info
lein 1 - 3010
L PROVINCIE V
ep ANT | Provinci AAMS-BRAB
lopen • Dienst water msbrabant.be erlopen@vlaa at w , 2 0 5 7 6 aterlopen tel. 016-2 teerde voor w pu de ge n, ne in .be • Monique Sw vlaamsbrabant n@ ne in w .s ue 57, moniq ordening tel. 016-26 70 voor ruimtelijke de er te pu de ser, ge bant.be • Julien Dekey er@vlaamsbra ys ke de n. lie ju 43, tel. 016-26 70
www.vlaamsbrabant.be
Leuven
R E T A W L E M HE OUWK B N E D E T S E D
U
N E G N I N E D R O NDIGE VER
Inhoudsopgave VOORWOORD 2 1. TERMEN EN BEGRIPPEN 6 2. DOELSTELLING 10 3. DAKEN 14 Toepassingsgebied 14 Infiltratievoorziening 14 Hemelwaterinstallatie 14 Groendaken 15 Drinkwaterbeschermingszones 15 4. VERHARDINGEN 18 Toepassingsgebied 18 Infiltratie op het eigen terrein 20 Infiltratie naast de verharding 20 Infiltratie doorheen de verharding 21 Afwijkingsmogelijkheden 22 5. SPECIFIEKE GEVALLEN 26 Verkavelingen 26 Aanleg van afwateringen 27 6. AANVRAAGDOSSIER 30 Natuurlijke infiltratie 30 Buffervoorziening met afvoerbegrenzer 30 Infiltratievoorziening 30 7. VEELGESTELDE VRAGEN 34 Algemeen 34 Daken 36 Verhardingen 38 Hemelwaterputten 40 Infiltratievoorzieningen 46 Buffervoorzieningen met afvoerbegrenzer 51 8. GEWESTELIJKE STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING INZAKE HEMELWATERPUTTEN, INFILTRATIEVOORZIENINGEN, BUFFERVOORZIENINGEN EN GESCHEIDEN LOZING VAN AFVALWATER EN HEMELWATER 56 9. PROVINCIALE STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING MET BETREKKING TOT VERHARDINGEN 64 10. BIJKOMENDE INFORMATIE 68
1
Voorwoord Vlaams-Brabant is zeer dicht bebouwd en daardoor bijzonder kwetsbaar en gevoelig voor overstromingen.
Op 1 januari 2014 is de nieuwe gewestelijke hemelwaterverordening in werking getreden en op 24 juni
Daarom krijgt de bestrijding van wateroverlast er een hoge prioriteit.
2014 heeft de provincieraad van Vlaams-Brabant de nieuwe provinciale verordening vastgesteld. Naar aanleiding daarvan biedt de deputatie u deze volledig herwerkte brochure aan.
Om de kans op overstromingen en wateroverlast te verminderen, investeert onze provincie jaarlijks onge-
In een eerste hoofdstuk worden enkele termen en begrippen verduidelijkt. Daarna wordt de doelstelling van
veer twee miljoen euro in gecontroleerde overstromingsgebieden. Een aantal daarvan heeft zij in de voor-
de verordeningen in herinnering gebracht.
bije jaren reeds gebouwd, andere zijn op dit ogenblik in uitvoering of worden binnenkort aangelegd. Maar
In twee afzonderlijke hoofdstukken leest u vervolgens wat u met het opgevangen hemelwater van respec-
ook wanneer alle ontworpen overstromingsgebieden verwezenlijkt zijn, zal de totale buffercapaciteit nog
tievelijk daken en verhardingen moet doen. Verder gaat deze brochure nog in op enkele specifieke gevallen,
niet volstaan voor een volledige bescherming tegen wateroverlast. Er is gewoon niet genoeg vrije ruimte.
en leest u hoe u uw aanvraagdossier samenstelt. Vervolgens vindt u het antwoord op enkele veelgestelde vragen, en ten slotte de teksten van zowel de ge-
Omdat we het probleem van wateroverlast met de inrichting van gecontroleerde overstromingsgebieden
westelijke als de provinciale hemelwaterverordeningen.
alleen niet kunnen oplossen, moeten we bijkomende maatregelen nemen. Daarvoor rekenen we op de medewerking van alle Vlaams-Brabanders.
De deputatie van Vlaams-Brabant is ervan overtuigd dat de correcte toepassing van de hemelwaterverordeningen een belangrijke bijdrage levert aan de bescherming van onze provincie tegen overstromingen en
Aangepaste teelttechnieken en kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen verminderen het afstromen van
wateroverlast, en vertrouwt daarbij op de loyale medewerking van iedereen.
water en modder van de onverharde oppervlakten. Daarvoor werkt de provincie samen met de landbouwers en de gemeentebesturen. Hoe u het hemelwater - regen, sneeuw, hagel of dooiwater - van daken en verhardingen op het eigen terrein in de bodem laat infiltreren of nuttig gebruikt, staat beschreven in de hemelwaterverordeningen. Het opgevangen hemelwater van daken vangt u op in hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen. Verhardingen legt u alleen maar aan waar ze echt nodig zijn, en dan maakt u ze zo klein mogelijk. Het hemelwater van die verhardingen laat u op het eigen terrein in de bodem infiltreren: • van kleine verhardingen kan dat gemakkelijk naast de verharding; • grote verhardingen worden beter doorlatend uitgevoerd, zodat het hemelwater doorheen de verharding in de bodem kan sijpelen. Vergeleken met de onverharde toestand mogen verhardingen de natuurlijke afstroming van hemelwater
Monique Swinnen
niet wijzigen, noch de aanvulling van de grondwaterreserves verstoren.
gedeputeerde voor waterlopen
Julien Dekeyser gedeputeerde voor ruimtelijke ordening
Bij het opstellen van de hemelwaterverordeningen is gestreefd naar een eenvoudige regelgeving en een beperking van de administratieve last. De toepassing van de eigen Vlaams-Brabantse verordening voor verhardingen brengt geen bijkomende administratie met zich mee: voor uw aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning gebruikt u enkel het invulformulier van de gewestelijke hemelwaterverordening. De provincie Vlaams-Brabant heeft altijd al veel belang gehecht aan heldere en duidelijke communicatie over de hemelwaterverordeningen. Na de publicatie van de eerste gewestelijke en provinciale hemelwaterverordeningen heeft de provincie in 2005 een brochure verspreid, waarin die verordeningen stap voor stap toegelicht werden. Na zes jaar luisteren naar vragen en voorstellen van de gebruikers heeft zij in 2011 in een tweede uitgave van de brochure de ‘veelgestelde vragen’ beantwoord en een aangepast formulier ‘provinciale stedenbouwkundige verordeningen hemelwater’ voorgesteld.
2
3
1
1. 1.
4
HOOFDSTUK | TITEL
Termen en begrippen
5
1 | TERMEN EN BEGRIPPEN
1 | TERMEN EN BEGRIPPEN
Termen en begrippen In deze brochure verwijst de term provinciale ver-
Onder verbouwen wordt verstaan: aanpassings-
van toepassing; ze worden niet als verhardingen
Naast de term ‘doorlatendheid’ gebruikt men ook
ordening naar de ‘provinciale stedenbouwkundige
werken doorvoeren binnen het bouwvolume van
beschouwd.
de termen ‘doorlatendheidsfactor’ (k f ), ‘permeabili-
verordening met betrekking tot verhardingen’.
een bestaande constructie waarvan de buitenmuren
teit’, ‘infiltratiecapaciteit’ en ‘infiltratiesnelheid’.
voor ten minste zestig procent behouden worden.
Een verharding heraanleggen wil zeggen dat
In de verordening wordt de doorlatendheid uitge-
Naar de ‘gewestelijke stedenbouwkundige verorde-
Herbouwen valt binnen het toepassingsgebied van
• ofwel de volledige verharding, met inbegrip van
drukt in meter per seconde (m/s). In andere docu-
ning van 1 oktober 2004 inzake hemelwaterputten,
de gewestelijke verordening, verbouwen niet.
de funderingslaag, wordt vernieuwd,
menten vindt men de doorlatendheid ook wel uit-
• ofwel door een ingreep de doorlatendheid of de
gedrukt in meter per dag, in millimeter per dag, in
gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater’
De term dakoppervlakte verwijst in deze brochure
hemelwaterafvoer van de bestaande verharding ge-
millimeter per uur, in liter per uur en per vierkante
wordt verwezen met de omschrijving gewestelijke
steeds naar de horizontale dakoppervlakte, dit is de
wijzigd wordt.
meter, in liter per dag en per vierkante meter, in liter
verordening.
oppervlakte van de projectie van de buitenafmetin-
Indien van een bestaande (ondoorlatende) asfaltver-
per uur en per 100 vierkante meter, in liter per se-
gen van een overdekte constructie op een horizon-
harding enkel de slijtlaag vernieuwd wordt, veran-
conde en per hectare ...
taal vlak.
dert de doorlatendheid niet en spreken we niet van
infiltratievoorzieningen,
buffervoorzieningen
en
Voor beide verordeningen samen gebruiken we de verzamelterm (hemelwater)verordeningen.
De aangesloten (dak)oppervlakte is de (dak-)
heraanleggen - de provinciale verordening is bijge-
In deze brochure worden verder nog volgende af-
oppervlakte die u in rekening moet brengen om de
volg niet van toepassing.
kortingen en verkorte notaties gebruikt:
Het insijpelen van hemelwater in de bodem noemen
afmetingen van de infiltratievoorziening te bepalen.
Als de doorlatendheid van de bestaande verharding
• DWA: droogweerafvoer;
we infiltratie; in een infiltratievoorziening wordt
In de gewestelijke verordening wordt de term af-
gewijzigd wordt, spreken we wel van heraanleggen
• RWA: regenwaterafvoer;
het opgevangen hemelwater verzameld, zodat het
waterende oppervlakte gebruikt. De aangesloten
en is de verordening van toepassing. Wanneer bij-
• invulformulier stedenbouwkundige vergun-
in de bodem kan infiltreren. Het buffervolume van
oppervlakte kan kleiner zijn dan de totale opper-
voorbeeld aanvankelijk een doorlatende steenslag-
ning: het formulier ‘Controle van de voorwaarden
de infiltratievoorziening is het nuttige volume tussen
vlakte: voor groendaken bijvoorbeeld is de aange-
verharding aangelegd werd, mag daar achteraf niet
uit de verordening hemelwater bij een aanvraag
overloop en gemiddelde grondwaterstand.
sloten oppervlakte de helft van de dakoppervlakte.
zonder meer een ondoorlatende asfaltlaag op aan-
voor een stedenbouwkundige vergunning of een
In drinkwaterwingebieden is infiltratie niet toe-
gebracht worden. Omdat in dat geval de asfaltlaag
melding’;
gelaten. Daar moet u, in plaats van een infiltratie-
De gewestelijke verordening definieert een groen-
de doorlatendheid van de totale verharding wijzigt,
• invulformulier verkavelingsvergunning: het
voorziening, een buffervoorziening aanleggen:
dak als een plat dak dat begroeid kan worden met
spreken we van heraanleggen en is de provinciale
formulier ‘Controle van de voorwaarden uit de ver-
daarin wordt het hemelwater tijdelijk gebufferd
planten en waar er onder die planten een buffervo-
verordening van toepassing.
ordening hemelwater bij een aanvraag voor een ver-
en daarna vertraagd afgevoerd. Deze installatie is
lume voorzien is van minimaal 35 liter per vierkante
Ook het wijzigen van de hemelwaterafvoer van een
kavelingsvergunning met aanleg van wegen’.
doorgaans uitgerust met een afvoerbegrenzer en
meter.
bestaande verharding wordt als heraanleggen be-
een noodoverlaat. Het buffervolume van de buffer-
schouwd: tenzij een afwijking toegestaan wordt, is
voorziening is het nuttige volume tussen overloop
Volgens de provinciale verordening is een verhar-
het niet toegelaten aan een bestaande verharding
en uitlaat.
ding een niet-overdekt grondoppervlak dat een
achteraf straatkolken, afvoergoten of andere voor-
De term hemelwatervoorziening gebruiken we
bewerking heeft ondergaan waardoor het harder
zieningen voor de opvang en afvoer van hemelwa-
als een verzamelnaam voor hemelwaterputten, in-
wordt en/of beter toegankelijk. Dat kan gaan van
ter toe te voegen.
filtratievoorzieningen en buffervoorzieningen, met
het eenvoudig uitspreiden van steenslag tot een
andere woorden voor alle voorzieningen voor nuttig
volledige wegverharding bestaande uit een onder-
We spreken van uitbreiden van een verharding als
gebruik, infiltratie of vertraagde afvoer van hemel-
fundering, een fundering en een of meer eindlagen.
een nieuwe verharding wordt aangelegd, grenzend
water.
Dakterrassen, daken van ondergrondse constructies
aan een bestaande verharding.
(zoals ondergrondse parkeergarages) enzovoort zijn
6
Het onderscheid tussen herbouwen en verbouwen
geen grondoppervlakken, en vallen bijgevolg buiten
De doorlatendheid van een bodem of verharding
wordt verduidelijkt in de Vlaamse Codex Ruimtelijke
het toepassingsgebied van de provinciale verorde-
is de snelheid waaraan water er doorheen kan stro-
Ordening. Van herbouwen spreken we als van een
ning. Het zijn daken van overdekte constructies,
men. Dit begrip heeft zowel betrekking op het ‘in-
constructie méér dan veertig procent van de bui-
waarop de bepalingen van de gewestelijke verorde-
sijpelen’ van hemelwater in de verharding als op het
tenmuren afgebroken wordt en er binnen het oude
ning van toepassing zijn.
‘insijpelen’ (of infiltreren) van het hemelwater vanuit
bouwvolume een nieuwe constructie gebouwd
Ook op overdekte grondoppervlakken zijn de be-
de verharding in de bodem.
wordt.
palingen van de nieuwe gewestelijke verordening
7
2
1. 1.
Doelstelling
2 | DOELSTELLING
2 | DOELSTELLING
Doelstelling Het artikel 5 van het decreet van 18 juli 2003 be-
een rioolwaterzuiveringsinstallatie stromen. Als het
treffende het integraal waterbeleid somt een aantal
afvalwater niet verdund is met hemelwater, kan de
doelstellingen op. Er staat bijvoorbeeld in vermeld
waterzuiveringsinstallatie met een optimaal rende-
dat het beheer van hemelwater en oppervlaktewa-
ment werken. Enkel in het zogeheten ‘individueel te
ter zo georganiseerd moet worden dat:
optimaliseren buitengebied’2 moet het afvalwater
a | het hemelwater zoveel mogelijk verdampt of nut-
op het eigen terrein door middel van een individuele
tig wordt aangewend of geïnfiltreerd, en dat het
behandeling van afvalwater (IBA) gezuiverd worden.
overtollig hemelwater en effluentwater gescheiden van het afvalwater en bij voorkeur op een vertraagde
Een deel van het hemelwater komt uiteindelijk in de
wijze via het oppervlaktewaternet wordt afgevoerd;
waterlopen terecht. Een te snelle toevoer verhoogt
b | verdroging wordt voorkomen, beperkt of onge-
echter de kans op overstromingen en wateroverlast.
daan gemaakt;
Daarom houdt u het hemelwater best zo veel moge-
c | zoveel mogelijk ruimte wordt geboden aan wa-
lijk en zo lang mogelijk op het perceel. De hemelwa-
ter, met behoud en herstel van de watergebonden
terverordeningen3 beschrijven hoe u dat moet doen
functies van de oeverzones en overstromingsgebie-
en leggen daarbij ook de prioriteit van de verschil-
den;
lende maatregelen vast:
d | de risico’s op overstromingen die de veiligheid
• Platte daken kunt u (maar moet u niet) als groen-
aantasten van de vergunde of vergund geachte wo-
daken uitvoeren.
ningen en bedrijfsgebouwen, gelegen buiten over-
• Een gedeelte van het hemelwater dat u van daken
stromingsgebieden, worden teruggedrongen;
opvangt, gebruikt u nuttig en de rest laat u in de
De hemelwaterverordeningen geven invulling aan
bodem infiltreren.
deze doelstellingen.
• In beschermingszone type I of II van een drinkwaterwingebied is infiltratie verboden; u leidt het on-
Vroeger maakte men geen onderscheid tussen af-
gebruikte hemelwater naar een buffervoorziening,
valwater en hemelwater. Ook vandaag vloeit het
om het vandaar vertraagd af te voeren.
hemelwater van daken en verharde oppervlakten
• Verhardingen legt u zo aan, dat het hemelwater
soms nog samen met het afvalwater naar een riool-
naast of doorheen de verharding op het eigen ter-
waterzuiveringsinstallatie of, erger nog, rechtstreeks
rein in de bodem kan infiltreren.
1
naar een waterloop. De verordeningen bepalen niet waar u de hemelwaAls het hemelwater samen met het afvalwater naar
tervoorzieningen moet aanbrengen. In de meeste
een zuiveringsinstallatie vloeit, daalt het rendement
gevallen neemt u de voorgeschreven maatregelen
van de zuivering, omdat het afvalwater verdund
op het eigen terrein, maar soms kunt u ook gebruik
wordt. Bij hevige of langdurige regen komt boven-
kunnen maken van collectieve voorzieningen, zoals
dien een groot gedeelte van het water langs over-
een gemeenschappelijk infiltratiebekken voor een
storten ongezuiverd in de waterlopen terecht. Om-
nieuwe woonwijk.
dat de beken dan al sterk gezwollen zijn, neemt de 1. De gewestelijke verordening definieert afvalwater als ’water waarvan de houder zich ontdoet, van plan is zich te ontdoen of zich moet ontdoen, met uitzondering van niet-verontreinigd hemelwater’.
10
kans op overstromingen en wateroverlast toe. De enige goede oplossing bestaat erin het hemelwater en het afvalwater niet met elkaar te vermengen. Het afvalwater moet langs de riolering naar
2.Als u wil weten of uw perceel in het ‘individueel te optimaliseren buitengebied’ ligt, raadpleegt u het zoneringsplan via het geoloket http://geoloket.vmm.be/zonering. 3. In deze tekst worden de bepalingen van de provinciale en gewestelijke verordeningen toegelicht. Er is naar gestreefd de officiële teksten zo nauwkeurig en helder mogelijk weer te geven en te omschrijven. Mocht een of andere formulering, ondanks de zorg die eraan besteed is, toch nog niet volledig getrouw de bepalingen van de verordeningen weergeven, dan heeft vanzelfsprekend de officiële tekst van de verordeningen voorrang op de toelichting. U vindt die tekst achteraan in deze brochure.
11
3
HOOFDSTUK | TITEL
HOOFDSTUK | TITEL
voorwoord Daken
12
tekst
13
3 | DAKEN
3 | DAKEN
Daken Het opgevangen hemelwater van daken moet u naar een infiltratievoorziening leiden. In de meeste gevallen moet u ook een hemelwaterput plaatsen (gewestelijke verordening).
TOEPASSINGSGEBIED
tratievoorziening, kunt u die natuurlijk ook voor het
Als u een hemelwaterput plaatst en het opgevangen
nieuwe project gebruiken.
hemelwater nuttig gebruikt, mag u voor het ontwerp van de infiltratievoorziening de dakoppervlakte
Voor zover het daken betreft, is de gewestelijke ver-
met 60 vierkante meter verminderen.
ordening van toepassing op:
De infiltratievoorziening moet een buffervolume
• het bouwen, herbouwen of uitbreiden van over-
hebben van minstens 25 liter per vierkante meter
dekte constructies waarbij de nieuwe dakoppervlak-
aangesloten oppervlakte, en een oppervlakte van
te groter is dan 40 vierkante meter;
minstens 4 vierkante meter per 100 vierkante meter
• verkavelingsaanvragen waarbij voorzien wordt in
aangesloten oppervlakte.
de aanleg van nieuwe wegenis.
U kunt van deze afmetingen enkel afwijken als u
Volgens de definitie van groendak, zoals die gehan-
aantoont dat de oplossing die u voorstelt een gelijk-
teerd wordt in de gewestelijke verordening, heeft
waardige buffer- en infiltratiecapaciteit heeft.
een groendak een buffervolume van minstens 35 li-
Als het hemelwater op natuurlijke wijze op het eigen
GROENDAKEN
ter per vierkante meter. Als het buffervolume kleiner
terrein in de bodem infiltreert, is de verordening niet van toepassing. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een
Over het ontwerp van infiltratievoorzieningen vindt
is dan 35 liter per vierkante meter, wordt het dak niet
tuinhuis zonder dakgoten.
u veel informatie in de Waterwegwijzer bouwen en
als een groendak beschouwd.
Als u het hemelwater, dat aanvankelijk niet opge-
verbouwen van de Vlaamse Milieumaatschappij. Voor de berekening van het volume van de hemel-
vangen wordt en op natuurlijke wijze in de bodem infiltreert, later toch opvangt en verzamelt, is de verordening van toepassing en moet u alsnog aange-
waterput moet u geen rekening houden met de da-
HEMELWATERINSTALL ATIE
ken of dakdelen die met een groendak zijn uitgerust. Als er alleen maar groendaken zijn, moet u dus geen
paste hemelwatervoorzieningen aanleggen. U moet een hemelwaterput van minstens 5.000 liter
regenput plaatsen.
plaatsen als u een eengezinswoning bouwt of her-
INFILTR ATIEVOORZIENING
bouwt, tenzij de dakoppervlakte kleiner is dan 40
U moet de groendaken wel op een infiltratievoor-
vierkante meter.
ziening aansluiten. Voor de dimensionering daarvan
De gewestelijke verordening legt de klemtoon op
Voor andere gebouwen moet u pas vanaf een dak-
deelt u de oppervlakte van de daken of dakdelen met
infiltratie: voor alle werken die binnen het toepas-
oppervlakte van 100 vierkante meter een hemelwa-
een groendak door twee.
singsgebied vallen, moet u een infiltratievoorziening
terput plaatsen. Het volume van de put is dan min-
aanleggen. Enkel als het terrein kleiner is dan 250
stens 50 liter per vierkante meter dakoppervlakte,
vierkante meter, moet u niet infiltreren.
met een maximum van 10.000 liter.
Bij nieuwbouw of herbouw moet u de totale dakop-
In plaats van een ondergrondse hemelwaterput mag
pervlakte op de infiltratievoorziening aansluiten.
u een bovengrondse hemelwatertank plaatsen, voor
In beschermingszones type I en II voor drinkwater5
Bij een uitbreiding houdt u rekening met de grootte
zover de goede ruimtelijke ordening hierdoor niet
is het verboden hemelwater in de grond te laten sij-
van de bestaande en de nieuwe dakoppervlakte:
wordt geschaad. Wanneer alle aftappunten lager
pelen. In die gevallen moet u een buffervoorziening
• als de nieuwe oppervlakte groter is dan de be-
liggen dan de bodem van de hemelwatertank, is
installeren: een bekken dat het hemelwater tijdelijk
staande, brengt u de nieuwe en de bestaande op-
een pomp niet nodig.
ophoudt en daarna vertraagd afvoert. Het buffervo-
D R I N K WAT E R B E S C H E R M I N G S ZONES
4
lume moet minstens van 25 liter per vierkante meter
pervlakte volledig in rekening,
4. Een aftappunt is een plaats waar hemelwater uit de hemelwaterput wordt afgetapt voor nuttig gebruik.
14
• als de nieuwe oppervlakte kleiner is dan de be-
Er moet minstens één aftappunt zijn.
staande, brengt u tweemaal de nieuwe oppervlakte
De overloop van de hemelwaterput moet uitkomen
in rekening.
in een infiltratievoorziening.
Als de aangesloten oppervlakte groter is dan 2.500
Op de plannen geeft u de hemelwaterput, de pomp
vierkante meter rust u de buffervoorziening uit met
en het aftappunt weer.
een afvoerbegrenzer, die het ledigingsdebiet beperkt
Als, in het geval van herbouw, het afgebroken gebouw voorzien was van een goed werkende infil-
aangesloten dakoppervlakte bedragen.
tot 20 liter per seconde en per aangesloten hectare.
5. zoals afgebakend ter uitvoering van artikel 3, § 1, 2° van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer en artikel 20 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 1985 houdende reglementering en vergunning voor het gebruik van grondwater en de afbakening van waterwingebieden en beschermingszones.
15
4
HOOFDSTUK | TITEL
HOOFDSTUK | TITEL
voorwoord 4.
16
Verhardingen
tekst
17
4 | VERHARDINGEN
4 | VERHARDINGEN
Verhardingen Het hemelwater van verhardingen moet doorheen of naast de verhardingen op natuurlijke wijze in de bodem infiltreren (provinciale verordening).
TOEPASSINGSGEBIED
sen vallen dus binnen het toepassingsgebied van de provinciale verordening.
De provinciale verordening is van toepassing op het aanleggen, heraanleggen of uitbreiden van verhar-
Als u van oordeel bent dat in uw project het hemel-
dingen.
water door contact met de verharding zo sterk ver-
Aangezien het om een provinciale stedenbouw-
vuild wordt, dat het als afvalwater moet beschouwd
kundige verordening gaat, is het toepassingsgebied
worden, moet u dit ondubbelzinnig aantonen. U
vanzelfsprekend beperkt tot het grondgebied van
moet het vervuilde afvalwater dan behandelen over-
de provincie Vlaams-Brabant.
eenkomstig de milieuwetgeving inzake afvalwater.
De provinciale verordening is niet van toepassing
Openbaar wegdomein
• waar het hemelwater zo vervuild is, dat het als
De verordening is ook niet van toepassing op delen
(bedrijfs)afvalwater beschouwd moet worden;
van de verhardingen die tot het openbaar wegdo-
• op delen van de verharding die tot het openbaar
mein behoren of die daarbij ingelijfd zullen worden.
wegdomein behoren of zullen behoren; • als de werken niet vergunningsplichtig zijn.
Op de verhardingen die reeds tot het openbaar
Vervuild hemelwater
voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van
De provinciale verordening legt niet vast wanneer
rioleringssystemen van toepassing.
wegdomein behoren, is de Code van goede praktijk
hemelwater zo vervuild is, dat het als (bedrijfs)afvalwater beschouwd moet worden. Zij verwijst daar-
Op nieuwe verkavelingen, waarbij in de aanleg van
voor naar de regelgeving inzake milieuhygiëne. Op
wegen is voorzien, is de gewestelijke verordening
het ogenblik van de publicatie van deze brochure is
van toepassing. Die verordening verplicht de initia-
dat het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni
tiefnemer om passende hemelwatervoorzieningen
1995 houdende algemene en sectorale bepalingen
aan te leggen, gedimensioneerd voor de volledige
inzake milieuhygiëne, of kortweg Vlarem II, en in het
wegverharding, vermeerderd met 80 vierkante me-
bijzonder het artikel 1.1.2.
ter per kavel.
Het komt maar zelden voor dat hemelwater sterk
Vrijstelling van vergunning
vervuild raakt door in contact te komen met een
De Vlaamse Regering kan handelingen vrijstellen
verharding. In de praktijk blijkt dat enkel het geval
van stedenbouwkundige vergunning, in afwijking
bij benzinestations, waar gemorste brandstof of olie
van het artikel 4.2.1 van de Vlaamse Codex Ruim-
het hemelwater kunnen vervuilen. Op een gewone
telijke Ordening. Op het ogenblik van de publicatie
parkeerplaats of oprit is dit niet zo: bij een normaal
van deze brochure geldt bijvoorbeeld een vrijstelling
onderhouden voertuig is de kans op een olie- of
van vergunningsplicht voor verhardingen van maxi-
brandstoflek immers zeer klein. Het hemelwater van
maal 80 vierkante meter.
parkeerplaatsen en opritten moet daarom steeds doorheen of naast de verharding op eigen terrein in
Verhardingen van minder dan 80 vierkante meter
de bodem infiltreren.
worden in de praktijk bijna altijd zonder opvang- of afvoersystemen aangelegd. Het hemelwater vloeit
Het hemelwater dat op terrassen terechtkomt, is
gewoon naar het aangrenzende niet-verharde ter-
evenmin vervuild, ook niet als het terras af en toe
rein, waar het in de bodem dringt.
met schoonmaakmiddelen gereinigd wordt. Terras-
18
19
4 | VERHARDINGEN
4 | VERHARDINGEN
INFILTR ATIE OP HET EIGEN TERREIN
ding moet in dat geval minstens even groot zijn als
ken met de oppervlakte. Onder ‘vrije omtrek’ wordt
die van de bodem.
verstaan: het deel van de omtrek waar infiltratie
U bent verplicht om het hemelwater dat op een ver-
De provinciale verordening legt niet vast vanaf welke
grenst, is geen infiltratie mogelijk: die rand maakt
harding valt, op het eigen terrein in de bodem te
oppervlakte een verharding als ‘groot’ beschouwd
dus geen deel uit van de vrije omtrek.
laten infiltreren. Het is met andere woorden verbo-
wordt. Of het hemelwater al dan niet gemakkelijk
den het hemelwater van verhardingen op te vangen
naast de verharding kan infiltreren, hangt immers
Een exacte grenswaarde voor de verhouding tussen
en af te voeren naar een waterloop, een gracht, een
niet enkel van de oppervlakte van de verharding af,
vrije omtrek en oppervlakte is moeilijk te bepalen,
RWA-leiding of een gemengde riolering.
maar ook van de doorlatendheid van de bodem,
maar in een eerste benadering kan men aannemen
de vorm van de verharding (een smalle rechthoek,
dat infiltratie naast de verharding mogelijk is als
Het hemelwater moet ‘op natuurlijke wijze’ in de
een vierkant, ...), de functie van de verharding, de
vrije omtrek (in meter) / oppervlakte (in vierkante
bodem infiltreren. U moet geen specifieke infiltra-
grootte van het naastliggende niet-verharde deel,
meter) ≥ 0,3
tievoorziening aanleggen, zodat de toepassing van
enzovoort.
mogelijk is. Waar een verharding aan een gebouw L = 22 m Opp = 20 m2 L/Opp = 1,1
Als die verhouding kleiner is dan 0,3, zal infiltratie
de verordening geen kosten met zich meebrengt. U kunt een verharding ook zo aanleggen dat het
naast de verharding meestal niet mogelijk zijn, en
De verordening legt geen uitvoeringswijze op. Het
hemelwater gedeeltelijk naast en gedeeltelijk door-
moet het hemelwater doorheen de verharding kun-
behoort tot de taken van de ontwerper om een
heen de verharding infiltreert. Van een parkeerter-
nen infiltreren.
doeltreffend, efficiënt en betaalbaar concept uit
rein kunt u bijvoorbeeld de eigenlijke parkeervakken
te werken. Welke oplossing de ontwerper ook uit-
doorlatend aanleggen, en de circulatiestroken on-
Dit wordt geïllustreerd in de figuren rechts. In de
werkt, hij zal er steeds over waken dat het hemelwa-
doorlatend. U zorgt er dan voor dat de ondoorla-
eerste figuur zijn er voldoende randen van de ver-
ter wel degelijk in de bodem dringt. Daarom staat
tende circulatiestroken afhellen naar de doorlatende
harding waarlangs het hemelwater kan afvloeien
in de verordening uitdrukkelijk vermeld dat het he-
parkeervakken, zodat al het hemelwater daarop te-
naar het omliggende terrein om daar in de bodem te
L = 18 m Opp = 80 m2
melwater niet van het eigen terrein mag afgevoerd
recht komt en infiltreert.
infiltreren. In de tweede figuur is dit niet het geval.
L/Opp = 0,225
worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.
Of het hemelwater nu doorheen, dan wel naast de verharding in de bodem infiltreert, in beide gevallen
Dat de infiltratie ‘op het eigen terrein’ moet gebeu-
zijn voorzieningen voor opvang en afvoer van he-
ren, spreekt vanzelf: het hemelwater mag niet af-
melwater aan het oppervlak niet enkel overbodig,
stromen naar het terrein van een buur, noch naar
maar zelfs schadelijk. Ze zouden het hemelwater
het openbaar domein. De term ‘eigen terrein’ is rui-
afvoeren vóór het in de bodem kan infiltreren. Daar-
mer dan ‘perceel’ en verwijst naar een aaneengeslo-
om is het aanbrengen van opvang- en afvoervoor-
ten eigendom, al dan niet opgebouwd uit verschil-
zieningen voor hemelwater verboden.
lende kadastrale percelen. Het hemelwater mag ofwel doorheen de - doorlatende - verharding ofwel naast de verharding in de bodem dringen:
INFILTR ATIE NA AST DE VERHARDING
• van ‘kleine’ verhardingen kan het hemelwater ge-
doorlatendheid Als u kiest voor infiltratie doorheen de verharding,
m/d.
mm/u. l/u./m2
mm/d. l/d./m2
l/u./100 m2
12
500
12.000
50.000
even groot zijn als die van de bodem.
5,6.10 -6
0,48
20
480
2.000
Indien de verharding is opgebouwd uit verschillende
leemachtig fijn zand
3,1.10 -6
0,26
11
260
1.100
lichte zavel
2,8.10 -6
0,24
10
240
1.000
löss
1,7.10
0,14
6
140
600
veen
6,1.10
grondsoort
m/s
grof zand
1,5.10
fijn zand
-4
-6 -7
0,053
2,2
53
220
moet de doorlatendheid van de verharding minstens
lagen, moet elke laag minstens even doorlatend zijn als de bodem. Een doorlatende eindlaag op een ondoorlatende of slecht waterdoorlatende fundering is immers nutteloos.
makkelijk naar het aangrenzende niet-verharde ter-
Of het hemelwater gemakkelijk naast de verharding
leem
5,8.10
-7
0,050
2,1
50
210
De doorlatendheid van de bodem verschilt sterk
rein afstromen en daar in de bodem dringen.
kan infiltreren, hangt in belangrijke mate af van de
lichte klei
4,2.10
-7
0,036
1,5
36
150
naargelang van de grondsoort. Over de grondsoort
• Voor ‘grote’ verhardingen is deze oplossing niet
vorm van de verharding. Van een lange, smalle ver-
vanzelfsprekend: op een grote verharding komt
harding - bijvoorbeeld een fietspad of een verhard
matig zware klei
1,4.10 -7
0,012
0,5
12
50
pleegbaar op www.geopunt.be), maar die informa-
immers veel hemelwater terecht, en er is niet altijd
wandelpad in een park - stroomt het hemelwater
kleiige leem
1,1.10 -7
0,0096
0,4
9,6
40
genoeg plaats naast de verharding om het water
snel af naar het naastliggende onverharde terrein
op het eigen terrein in de bodem te laten dringen.
en dringt daar in de bodem. Bij een grote, vierkante
Bovendien kunnen grote hoeveelheden afstromend
verharding is dat veel moeilijker.
vindt u enkele gegevens op de bodemkaarten (raadtie is vrij algemeen, en houdt er geen rekening mee dat de bodemeigenschappen sterk kunnen verschillen van het ene perceel tot het andere, en zelfs bin-
Richtwaarden voor de doorlatendheid van enkele grondsoorten (bron: deel 3 van de technische toelichting bij de code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen).
water hinderlijk zijn voor de gebruikers van de ver-
20
INFILTR ATIE DOORHEEN DE VERHARDING
nen eenzelfde perceel. Een beperkt bodemonderzoek: boring, sondering,
harding. Daarom legt u ‘grote’ verhardingen best
Daarom staat in de verordening dat infiltreren naast
staalname, ... geeft bruikbare informatie over de
doorlatend aan. De doorlatendheid van de verhar-
de verharding slechts toegelaten is als de vrije om-
grondsoort. De tabel links vermeldt voor enkele
trek van de verharding voldoende groot is, vergele-
grondsoorten richtwaarden voor de doorlatendheid.
21
4 | VERHARDINGEN
4 | VERHARDINGEN
Om de doorlatendheid van de bodem rechtstreeks
Plaatselijke omstandigheden
Enkel als dat niet mogelijk is, vraagt u een afwijking
te bepalen, kunt u, als er voor het funderingsadvies
Als de bodem op de plaats van de ontworpen ver-
aan.
een grondsondering voorzien is, bij die gelegenheid
harding niet doorlatend is, heeft het weinig zin een
ook een infiltratieproef laten uitvoeren.
doorlatende verharding aan te leggen. Dat kan het
U moet dan uiteraard wel voldoen aan de gewes-
geval zijn voor klei- en leembodems, als de doorla-
telijke verordening en een afzonderlijke infiltratie-
Als de doorlatendheid van de bodem niet gekend
tendheid (veel) kleiner dan 1 x 10 -6 m/s.
voorziening aanleggen, tenzij het terrein kleiner is
is, ontwerpt u een doorlatende verharding best met
Dit wil niet zeggen dat het hemelwater, dat op ver-
dan 250 vierkante meter of gelegen is in een be-
een doorlatendheid van 1,5 x 10 -5 m/s. Deze waarde
hardingen boven klei- of leembodems terecht komt,
schermingszone type I of II van een drinkwaterwin-
voor de doorlatendheid ligt tussen die van grof zand
altijd opgevangen en van het eigen terrein afge-
gebied8.
(1,5 x 10 m/s) en die van fijn zand (5,6 x 10 m/s).
voerd zou moeten worden. In vele gevallen blijft het
Als u deze richtwaarde volgt, zal de doorlatendheid
mogelijk het hemelwater naast de verharding in de
De infiltratievoorziening moet een buffervolume
van de verharding groter zijn dan die van de meest
bodem te laten infiltreren, al zal het wat langer du-
hebben van minstens 25 liter per vierkante meter
voorkomende bodems in de provincie Vlaams-Bra-
ren eer al het water in de bodem gedrongen is.
aangesloten verharding, en een oppervlakte van
-4
-6
minstens 4 vierkante meter per 100 vierkante meter
bant. De richtwaarde van 1,5 x 10 m/s is materiaaltech-
Een steile inrit naar een ondergrondse garage is een
nisch gemakkelijk haalbaar. Zowel in de ‘Technische
ander voorbeeld van een situatie waarbij een speci-
voorschriften voor waterdoorlatende betonstraats-
fieke oplossing vereist is.
-5
aangesloten verharding. Beoordeling: de watertoets
tenen en -tegels’ (PTV 1226) als in het dossier ‘Wa-
De vergunningverlener beoordeelt of een afwijking
terdoorlatende verhardingen met betonstraatste-
Als infiltratie niet mogelijk is, vraagt u een afwijking
al dan niet kan toegestaan worden. Daarbij houdt
nen’ (dossier 5 van het Opzoekingscentrum voor de
aan van zowel de gewestelijke als de provinciale
hij rekening met het decreet van 18 juli 2003 betref-
Wegenbouw) staat een minimale doorlatendheid
verordeningen. U moet dan een buffervoorziening
fende het integraal waterbeleid en de uitvoerings-
van 5,4 x 10 -5 m/s vermeld. Dat is bijna vier maal
met afvoerbegrenzer7 aanleggen.
besluiten, in het bijzonder met de bepalingen over
hoger dan de richtwaarde van 1,5 x 10 m/s, die
de watertoets. Een afwijkend vergunde oplossing
-5
hierboven voorgesteld wordt.
AFWIJKINGSMOGELIJKHEDEN
Specifieke eisen van technische aard
moet immers even goed de watertoets doorstaan
Als een verharding zeer zwaar belast wordt, kunnen
als een verharding, waarvan het hemelwater op het
de mechanische vereisten (draagvermogen, slijtvast-
eigen terrein in de bodem infiltreert.
heid) soms niet bereikt worden met doorlatende materialen.
In sommige gevallen kan de uitgevoerde watertoets
Bij het opstellen van de provinciale verordening is ge-
In de praktijk komt het niet zo vaak voor dat het ver-
er zelfs toe leiden dat de vergunning geweigerd
kozen voor een eenvoudige regelgeving. Die keuze
eiste draagvermogen of de vereiste slijtvastheid niet
wordt, bijvoorbeeld wanneer de verharding geen
heeft tot gevolg dat de blinde toepassing van deze
bereikt kunnen worden met doorlatende verhardin-
nuttige functie heeft of wanneer de oppervlakte te
verordening in sommige gevallen zou kunnen leiden
gen. Dat is enkel het geval als de verharding zeer
groot is voor de beoogde toepassing.
tot onredelijke of zelfs nutteloze maatregelen.
frequent bereden wordt door zware voertuigen, bij-
Omdat een lijst van uitzonderingsgevallen, hoe lang
voorbeeld op het terrein van een logistiek bedrijf of
Indien de vergunningverlener in het kader van de
op een autobusstelplaats.
watertoets over de aanvraag tot stedenbouwkundi-
ook, nooit volledig kan zijn, voorziet de verordening
ge vergunning advies inwint bij de waterbeheerder,
in de mogelijkheid om afwijkingen toe te staan die
Voor sommige toepassingen is een doorlatende
zal deze in zijn advies ook oordelen over de afwij-
rekening houden met plaatselijke omstandigheden,
verharding niet comfortabel genoeg. Omwille van
kingsaanvraag. De eindbeslissing ligt echter bij de
specifieke eisen van technische aard of bijzondere
het rijcomfort worden bijvoorbeeld fietspaden bijna
vergunningverlener.
nieuwe technieken.
altijd met een doorlopende asfalt- of cementbetonverharding aangelegd. Om dezelfde reden kunnen
6. PTV 122 geeft een gedetailleerde beschrijving van het product en van de technische eisen zoals mechanische sterkte en waterdoorlatendheid, en beschrijft de meet- en beproevingsmethoden hiervoor. De PTV blijven van kracht in afwachting van een Belgische norm (NBN) of een Europese norm (NBN EN). 7. Zie bladzijde 30.
22
Als u een afwijking aanvraagt, moet u op de plan-
ook op privéterrein sommige verhardingen met on-
nen duidelijk aangeven voor welke verhardingen u
doorlatende materialen aangelegd worden.
die vraagt, hoe groot die verhardingen zijn en welke functie ze hebben. U moet uw aanvraag grondig
Ook als u omwille van specifieke eisen van techni-
motiveren.
sche aard ondoorlatende materialen gebruikt, laat
Hieronder volgen enkele voorbeelden van situaties,
u het hemelwater bij voorkeur naast de verharding
waarbij afwijkingen mogelijk zijn.
in de bodem infiltreren. Voor fietspaden en andere smalle verharde stroken moet dat de algemene regel zijn.
8. In drinkwaterwingebieden moet u, net als voor het hemelwater van daken, een buffervoorziening met vertraagde afvoer plaatsen. Zie bladzijde 15.
23
5
HOOFDSTUK | TITEL
HOOFDSTUK | TITEL
voorwoord
24
Specifieke gevallen
tekst
25
5 | SPECIFIEKE GEVALLEN
5 | SPECIFIEKE GEVALLEN
Specifieke gevallen VERK AVELINGEN
A ANLEG VAN AFWATERINGEN
In een verkaveling met nieuwe wegenis kan het he-
Voor een verharding waarvan het water op natuur-
melwater van de wegverharding, net als dat van de
lijke wijze in de bodem infiltreert, mag u ook achter-
afzonderlijke kavels, vaak op natuurlijke wijze in de
af geen afwateringssysteem aanleggen. Daardoor
bodem infiltreren. Het kan bijvoorbeeld afvloeien
zou u immers de hemelwaterafvoer wijzigen en dat
naar een onverharde wegberm of naar de parkeer-
wordt volgens de definitie in het artikel 2 van de pro-
stroken, die aangelegd zijn met waterdoorlatende
vinciale verordening als heraanleggen beschouwd.
materialen. Als u om een of andere gemotiveerde reden aan een Als het hemelwater van de wegverharding niet op
bestaande verharding toch achteraf straatkolken, af-
natuurlijke wijze in de bodem kan infiltreren, moet
voergoten of andere voorzieningen voor de opvang
het naar een infiltratievoorziening gevoerd worden.
en afvoer van hemelwater zou moeten toevoegen,
Dat kan bijvoorbeeld een infiltratiegracht zijn of een
moet u daarvoor een afwijking vragen. U moet dan
groenzone die daarvoor ingericht is.
het opgevangen hemelwater in een infiltratievoorziening opvangen.
De infiltratievoorziening wordt gedimensioneerd voor de aangesloten wegverharding, vermeerderd met 80 vierkante meter per kavel. Dit betekent echter niet dat u de hemelwatervoorzieningen op de afzonderlijke kavels kleiner zou mogen uitvoeren: de bepalingen van de gewestelijke en provinciale verordeningen blijven onverminderd van toepassing. De verkavelaar kan ervoor kiezen een infiltratievoorziening aan te leggen waarop niet enkel de wegverharding, maar ook alle daken van de afzonderlijke gebouwen aangesloten worden. In dat geval dimensioneert hij de infiltratievoorziening voor de aangesloten wegverharding, de dakoppervlakte van de afzonderlijke gebouwen, en de vastgestelde 80 vierkante meter per kavel. Van de verhardingen op de afzonderlijke kavels moet het hemelwater op natuurlijke wijze doorheen of naast de verharding in de bodem infiltreren. In een beschermingszone type I of II van een drinkwaterwingebied moet u, in plaats van een infiltratievoorziening, een buffervoorziening met afvoerbegrenzer aanleggen.
26
27
6
HOOFDSTUK | TITEL
HOOFDSTUK | TITEL
voorwoord 6.
28
Aanvraagdossier
tekst
29
6 | A ANVR A AGDOSSIER
6 | A ANVR A AGDOSSIER
Aanvraagdossier Als u voor een project in Vlaams-Brabant een stedenbouwkundige vergunning aanvraagt, gebruikt u steeds het invulformulier stedenbouwkundige vergunning van de gewestelijke verordening.
NATUURLIJKE INFILTR ATIE
Uit het invulformulier stedenbouwkundige vergunning van de gewestelijke verordening moet blijken
Als het hemelwater van de verhardingen op natuur-
dat u het hemelwater van de ondoorlatende ver-
lijke wijze doorheen of naast de verharding in de
harding opvangt in een correct gedimensioneerde
bodem infiltreert, voldoet u aan de provinciale ver-
infiltratievoorziening.
ordening en is op de verhardingen de gewestelijke verordening niet van toepassing.
In een afzonderlijke verantwoordingsnota motiveert u de aangevraagde afwijking.
Op het invulformulier stedenbouwkundige vergunning van de gewestelijke verordening vinkt u onder vraag 3 het eerste vakje aan: ‘Het hemelwater infiltreert op natuurlijke wijze naast de overdekte constructie of naast of door de verharde oppervlakte op eigen terrein in de bodem.’
BUFFERVOORZIENING MET AFVOERBEGRENZER Als u van oordeel bent dat infiltratie onmogelijk is omdat de bodem zo goed als ondoorlatend is, moet u een afwijking vragen op de gewestelijke en op de provinciale verordening. U moet in dat geval een buffervoorziening met afvoerbegrenzer plaatsen. Op het invulformulier stedenbouwkundige vergunning van de gewestelijke verordening vinkt u onder vraag 32 ‘Vraagt u een afwijking van de verplichtingen van de verordening?’ het vakje ‘ja’ aan, en u voegt de gevraagde verantwoordingsnota toe. U vermeldt dat ook onder vraag 34, waar u het derde vakje aanvinkt: ‘een nota met een verantwoording voor de gevraagde afwijking, zoals aangegeven in vraag 32.’
INFILTR ATIEVOORZIENING Als u van oordeel bent dat u, bijvoorbeeld omwille van specifieke eisen van technische aard, een ondoorlatende verharding moet aanleggen, ook al is infiltratie mogelijk, vraagt u enkel een afwijking op de provinciale verordening.
30
31
7
HOOFDSTUK | TITEL
HOOFDSTUK | TITEL
voorwoord 6. 7.
32
Veelgestelde vragen
tekst
33
7 | VEELGESTELDE VR AGEN
Veelgestelde vragen
7 | VEELGESTELDE VR AGEN
4. Om het invulformulier stedenbouwkundige vergunning van de gewestelijke verordening correct in te vullen, moet er heel wat gerekend worden. Hoe kan ik het rekenwerk beperken? Als u opkijkt tegen het rekenwerk, gebruikt u best de interactieve versie van het invulformulier, die u op de website van de watertoets (www.watertoets.be) vindt. U kiest voor de module ‘gewestelijke stedenbouwkundige verordening’. Als u deze module gebruikt, gebeuren de berekeningen automatisch. Het ingevulde formulier drukt u af en voegt u bij uw aanvraag.
ALGEMEEN
1. Waarom kiest de provincie Vlaams-Brabant voor een eigen provinciale verordening? De provincie Vlaams-Brabant is zeer dicht bebouwd en daardoor bijzonder kwetsbaar voor overstromingen. Om de kans op wateroverlast te beperken, mag het hemelwater dat op daken en verhardingen valt niet onmiddellijk naar rioleringen, grachten of waterlopen afgevoerd worden. Al sinds 2004 verbiedt een provinciale stedenbouwkundige verordening het opvangen en afvoeren van het hemelwater dat op verhardingen terecht komt. De provincie is van oordeel dat ook in de toekomst het hemelwater van verhardingen op het eigen terrein in de bodem moet infiltreren. Dat is immers een brongerichte en effectieve maatregel, die ondertussen in Vlaams-Brabant voldoende vertrouwd is. Die bekommernis heeft de provincie Vlaams-Brabant neergeschreven in een ‘provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen’. In vergelijking met de vroegere verordening voor het hemelwater van verharde oppervlakten geeft de nieuwe tekst meer ruimte aan de ontwerpers. Tegelijk werd de provinciale verordening voor het hemelwater van daken opgeheven. De nieuwe gewestelijke verordening is immers merkelijk strenger dan de vorige, en sluit vrij dicht aan bij de voorschriften die al langer van toepassing waren in Vlaams-Brabant, althans waar het over daken gaat.
Op deze manier vermindert u niet alleen het rekenwerk, u gebruikt ook de meest actuele versie van het formulier.
5. Welke informatie moet ik op de plannen vermelden? Op de plannen vermeldt u: • de totale horizontale oppervlakte in vierkante meter, met inbegrip van de bestaande delen, van de daken waarvan het hemelwater opgevangen wordt; • de totale horizontale oppervlakte in vierkante meter, met inbegrip van de bestaande delen, van de daken waarvan het hemelwater niet opgevangen wordt, maar op het eigen terrein op natuurlijke wijze in de bodem infiltreert; • de exacte plaatsing van de hemelwaterput en de inhoud ervan in liter, de totale horizontale dakoppervlakte, die op de hemelwaterput aangesloten wordt in vierkante meter, de locatie en het niveau van de overloop alsook de aftappunten van het hemelwater; • de exacte plaatsing, omvang en diepte van de infiltratievoorziening, het buffervolume van de infiltratievoorziening in liter, de totale horizontale dakoppervlakte in vierkante meter die op de infiltratievoorziening aangesloten wordt en de locatie en het niveau van de overloop; • de totale horizontale oppervlakte in vierkante meter, met inbegrip van de bestaande delen, van de verhardingen waarvan het hemelwater niet opgevangen wordt, maar op het eigen terrein op natuurlijke wijze in de bodem infiltreert;
2. Welk(e) formulier(en) moet ik bij een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voegen? U voegt bij uw aanvraag enkel het invulformulier stedenbouwkundige vergunning van de gewestelijke verordening. Als u de algemene regel van de provinciale verordening toepast, vinkt u onder punt 3 van het formulier het eerste vakje aan (Het hemelwater infiltreert op natuurlijke wijze naast de overdekte constructie of naast of door de verharde oppervlakte op eigen terrein in de bodem). De vergunningverlener weet dan dat aan de bepalingen van de provinciale verordening voldaan is. Als u een afwijking op de algemene regel van de provinciale verordening aanvraagt, motiveert u dat in een afzonderlijke verantwoordingsnota, waarin u aangeeft voor welke verhardingen u een afwijking vraagt, en waarom.
• als het terrein gelegen is in een beschermingszone type I of II van een drinkwaterwingebied: de exacte plaatsing, omvang en diepte van de buffervoorziening, het buffervolume van de voorziening in liter, de totale horizontale dakoppervlakte in vierkante meter die op de voorziening aangesloten wordt, en de locatie en het niveau van de leegloop en overloop; • de exacte dimensionering van eventuele collectieve voorzieningen waarvan wordt gebruikgemaakt, en de totale horizontale dakoppervlakte die op de gebundelde voorziening aangesloten wordt. Als u een afwijking aanvraagt, vermeldt u dit op de plannen en voegt u bij uw aanvraag een afzonderlijke motiveringsnota, waarin u aangeeft voor welke delen u een afwijking vraagt, en waarom.
6. Als in de straat een gemengde riolering ligt, mag ik dan hemelwater en afvalwater gemengd aansluiten? U mag het opgevangen hemelwater nooit rechtstreeks lozen, of er nu in de straat een gemengde riolering
3. Moet ik enkel met de gewestelijke en provinciale verordeningen rekening houden, of bestaan er daarnaast nog andere voorwaarden waaraan ik moet voldoen? Gemeenten kunnen gemeentelijke hemelwaterverordeningen uitvaardigen. Die mogen nooit minder streng zijn dan de gewestelijke en provinciale verordeningen, maar kunnen wel strenger zijn. Gemeentelijke rioolbeheerders kunnen bijkomende voorwaarden opleggen. Of dat in uw gemeente het geval is, vraagt u best rechtstreeks aan de rioolbeheerder.
34
ligt of een gescheiden stelsel. Enkel de overloopvoorziening en de eventuele vertraagde afvoer mogen naar een aansluitpunt leiden. De overloopvoorziening en de eventuele vertraagde afvoer van het hemelwater moet u altijd volledig gescheiden houden van het afvalwater tot aan het lozingspunt, ook als dat een lozingspunt op een gemengde riolering is. Als later de gemengde riolering vervangen wordt door een gescheiden stelsel, kan het hemelwater zonder grote kosten meteen op de RWA-leiding aangesloten worden en het afvalwater op de DWA-leiding.
35
7 | VEELGESTELDE VR AGEN
7 | VEELGESTELDE VR AGEN
Er wordt enkel een uitzondering gemaakt voor de uitbreiding van een bestaand gebouw in een gesloten be-
• een dampscherm;
bouwing. De scheiding is dan niet verplicht als daarvoor bijkomende leidingen onder of door het bestaande
• thermische isolatie;
gebouw zouden moeten aangelegd worden.
• wortelvaste dakdichting: die verhindert het binnendringen van vocht en bevat een wortelvast vlies om de
Soms kan afkoppeling heel eenvoudig gerealiseerd worden zonder het hemelwater af te voeren naar de
dakdichting te beschermen tegen de wortels van planten;
straat, bijvoorbeeld door in de tuin een infiltratievoorziening aan te leggen.
• een drainagelaag: die dient als waterbuffer en zorgt voor de afvoer van het overtollige water;
In sommige gemeenten bestaan er bijkomende voorschriften voor de overloopvoorziening en de eventuele
• een filterdoek: deze doek verhindert dat de drainagelaag verstopt geraakt met fijn materiaal uit de sub-
vertraagde afvoer. Of dat in uw gemeente het geval is, vraagt u het best rechtstreeks aan de gemeentelijke
straatlaag;
rioolbeheerder.
• een substraatlaag: dit is het meest essentiële onderdeel van een groendak omdat de planten zich in deze laag ontwikkelen;
Hoe u de aansluitingen in de praktijk uitvoert, leest u in de Waterwegwijzer bouwen en verbouwen van de
• een vegetatielaag: deze laag bestaat uit verschillende planten, van mossen tot zelfs bomen in het geval
Vlaamse Milieumaatschappij.
van intensieve daktuinen. Het buffervolume van het groendak wordt gecreëerd in de drainagelaag en de substraatlaag. Als dat onvol-
DAKEN
7. Is de gewestelijke verordening ook van toepassing bij een verbouwing binnen het bestaande volume? Neen, de bepalingen over daken van de gewestelijke verordening zijn enkel van toepassing in volgende drie
doende is, kunnen er tussen het filterdoek en de substraatlaag vochthoudende matten geplaatst worden die het waterabsorberend vermogen sterk verhogen. Meer informatie over groendaken kunt u terugvinden in de Waterwegwijzer bouwen en verbouwen van de Vlaamse Milieumaatschappij.
gevallen:
10. Als ik een eengezinswoning met een groendak bouw, mag ik dan het hemelwater recht-
• nieuwbouw,
streeks naar het lozingspunt leiden?
• herbouw (als bij het bouwproject minder dan 60% van de buitenmuren behouden blijft), • uitbreiding.
Volgens de definitie van groendak, zoals die gehanteerd wordt in de gewestelijke verordening, heeft een groendak een buffervolume van minstens 35 liter per vierkante meter. Als het buffervolume kleiner is dan
Bij een verbouwing binnen het bestaande volume zijn de ingrepen vaak beperkt. In heel wat gevallen moet
35 liter per vierkante meter, wordt het dak niet als een groendak beschouwd.
er helemaal niet gewerkt worden aan de ondergrondse waterafvoerleidingen. De kosten voor het aanpassen van die leidingen, voor het plaatsen van een hemelwaterput en een toevoerleiding naar het aftappunt
Als er enkel een groendak is, moet u geen hemelwaterput plaatsen. Dat betekent echter niet dat u het
zouden onredelijk hoog kunnen zijn, vergeleken met die van de geplande werken. Daarom valt een verbou-
hemelwater rechtstreeks naar het lozingspunt mag leiden. In de meeste gevallen moet u immers wel een
wing buiten het toepassingsgebied van de verordening.
infiltratievoorziening aanleggen. Voor de dimensionering daarvan deelt u de oppervlakte van het groendak door twee.
Als u echter van verbouwingswerken gebruik kunt maken om voor beperkte kosten een hemelwaterput te plaatsen en een leiding te leggen naar een wc of een wasmachine, hebt u er alle voordeel aan dat te doen. U gebruikt dan immers minder drinkwater en betaalt ook minder.
8. Wanneer wordt een dak als groendak beschouwd?
11. Zijn rieten daken ook groendaken? Rieten daken zijn geen groendaken. Ze hebben meestal een steile helling en houden maar weinig regenwater vast, het grootste gedeelte stroomt er gewoon af. Doorgaans hebben rieten daken geen dakgoot en komt het hemelwater naast het gebouw op de onverhar-
Een groendak of vegetatiedak is een dak dat volledig voorzien is van een drainagemat en begroeiing. Bij een
de bodem of op een verharding terecht.
extensief groendak bestaat de begroeiing uit grassen, mossen of vetplantjes. Een intensief groendak is een
Als het hemelwater van het rieten dak op een verharding terecht komt, moet het door of naast die verhar-
daktuin met struiken of bomen.
ding op natuurlijke wijze in de bodem infiltreren. Indien u echter voor de verharding een afwijking aanvraagt en het hemelwater opvangt, moet u bij de dimensionering van de hemelwatervoorziening ook met de op-
Volgens de definitie van groendak, zoals die gehanteerd wordt in de gewestelijke verordening, moet een
pervlakte van het rieten dak rekening houden.
groendak een minimaal buffervolume van 35 liter per vierkante meter hebben. Als het buffervolume kleiner is dan 35 liter per vierkante meter, wordt het dak niet als een groendak beschouwd.
9.
Hoe is een groendak opgebouwd en waar kan het buffervolume van 35 liter per vierkante
meter gecreëerd worden?
12. Moet ik een dakterras als een dak beschouwen of als een verharding? De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening vermeldt niet wat onder een verharding begrepen moet worden, de gewestelijke verordening doet dat evenmin. De Vlaams-Brabantse provinciale verordening definieert een verharding als een ‘niet-overdekt grondopper-
36
Een groendak is opgebouwd uit verschillende lagen:
vlak dat een bewerking heeft ondergaan waardoor het harder wordt en/of beter toegankelijk’. Een terras
• een draagconstructie;
op volle grond is dus een verharding, een dakterras is een dak.
37
7 | VEELGESTELDE VR AGEN
7 | VEELGESTELDE VR AGEN
Als u het hemelwater dat op een dakterras terecht komt minder geschikt vindt voor nuttig gebruik, kunt u
• Van het hemelwater dat op een verharding met ‘waterdoorlatende klinkers’ terecht kwam, nam men aan
het naar een infiltratievoorziening leiden in plaats van naar een hemelwaterput.
dat een gedeelte in de bodem zou infiltreren en een deel zou afgevoerd worden. Voor de dimensionering van de hemelwatervoorzieningen werd de helft van de oppervlakte in rekening gebracht.
13. Als ik een gebouw opricht op de plaats waar nu een ondoorlatende verharding ligt, blijft
Of verhardingen wel ‘halfdoorlatend’ kunnen zijn, is twijfelachtig: zodra er opvang- en afvoervoorzieningen
de totale oppervlakte van daken en verhardingen ongewijzigd. Moet ik dan toch hemelwater-
geplaatst worden, vangen die al het hemelwater op en dringt er niets meer in de bodem. Infiltratie gaat
voorzieningen plaatsen?
immers veel trager dan afvoer.
Ja, ook als u een gebouw opricht op de plaats waar nu een ondoorlatende verharding ligt, moet u hemel-
Daarom leggen de nieuwe hemelwaterverordeningen de klemtoon niet meer op de materiaaleigenschap-
watervoorzieningen plaatsen. De hemelwaterverordeningen houden immers geen rekening met gebouwen
pen, maar op het concept van de verharding. De aan- of afwezigheid van een afvoersysteem bepaalt im-
die afgebroken worden of met verhardingen die opgebroken worden.
mers, veel meer dan het materiaalgebruik, of het hemelwater al dan niet in de bodem dringt. Ofwel zijn er
In de bepalingen over het toepassingsgebied van beide verordeningen staat zelfs uitdrukkelijk vermeld dat
geen afvoervoorzieningen en moet het hemelwater ter plaatse in de bodem dringen, ofwel leiden opvang-
zij ook gelden voor het herbouwen van een af te breken gebouw en voor het heraanleggen van een op
en afvoervoorzieningen al het hemelwater naar een correct gedimensioneerde infiltratievoorziening.
te breken verharding. Ze zijn dus evenzeer van toepassing als een verharding vervangen wordt door een gebouw, of omgekeerd.
Volgens de provinciale verordening moeten verhardingen zo ontworpen en aangelegd worden, dat het
Het is immers de bedoeling dat er op termijn nergens nog hemelwater onmiddellijk van het terrein afge-
hemelwater op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infil-
voerd wordt. De hemelwaterverordeningen moeten daartoe bijdragen.
treert. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen. Er zijn geen afwijkende voorschriften voor verhardingen met ‘waterdoorlatende klinkers’.
Als bij het af te breken gebouw of de op te breken verharding een goed werkende hemelwatervoorziening hoort, kunt u die natuurlijk ook voor het nieuwe project gebruiken.
16. Mag ik ondoorlatende materialen gebruiken om een speelplaats aan te leggen?
14. Zijn de hemelwaterverordeningen ook van toepassing op tijdelijke constructies (contai-
Als u een speelplaats ontwerpt, onderzoekt u waarvoor die speelplaats zoal gebruikt zal worden. Voor som-
ners)?
mige toepassingen kan een ondoorlatende verharding nodig zijn, voor andere is een doorlatende verharding even geschikt. Ook onverharde oppervlakken bieden heel wat kansen tot spelen.
Ja, de hemelwaterverordeningen maken geen uitzondering voor tijdelijke constructies. Dat is ook logisch:
U kunt deze vuistregel toepassen:
tijdelijke constructies kunnen immers even goed wateroverlast veroorzaken als definitieve gebouwen.
• beperk de verharde oppervlakte tot een minimum. Breng geen verharding aan waar die niet nodig is. • Gebruik doorlatende materialen waar toch een verharding nodig is.
Het spreekt vanzelf dat hemelwatervoorzieningen voor tijdelijke constructies ook tijdelijk mogen zijn. Vaak
• Gebruik ondoorlatende materialen enkel voor die delen van de speelplaats die wegens specifieke ge-
is een goedkope oplossing mogelijk:
bruiks- of toegankelijkheidseisen geen oneffenheden of voegen mogen vertonen. Ontwerp die zo, dat het
• in plaats van een ondergrondse hemelwaterput kunt u bijvoorbeeld bovengronds een kunststof hemelwa-
hemelwater naast de verharding kan infiltreren.
tertank plaatsen, vanwaar u het opgevangen hemelwater naar een aftappunt voert.
Als het toch nodig is het hemelwater van delen van de speelplaats op te vangen en af te voeren, motiveert
• Als u de tijdelijke lokalen op voorlopige funderingsblokken boven het maaiveld plaatst, kunt u het hemel-
u dat in uw aanvraag. Vanzelfsprekend legt u passende hemelwatervoorzieningen aan, overeenkomstig de
water onder de lokalen in de bodem laten infiltreren. Daartoe plaatst u bochtstukken aan de onderzijde van
bepalingen van de gewestelijke verordening.
de regenwaterafvoerleidingen; op het invulformulier van de gewestelijke verordening vinkt u onder punt 3 het eerste vakje aan: ‘het hemelwater infiltreert op natuurlijke wijze naast de overdekte constructie of naast of door de verharde oppervlakte op eigen terrein in de bodem’.
17. Mogen parkeerterreinen met ondoorlatende materialen verhard worden?
Als de tijdelijke lokalen dicht bij het definitieve gebouw staan, kunt u ook meteen de definitieve hemelwa-
Parkeerterreinen zijn vaak uitgestrekt. Zij kunnen een groot effect hebben op het watersysteem, in het
tervoorzieningen aanbrengen en de tijdelijke lokalen daarop aansluiten.
bijzonder op de infiltratie in de bodem en de aanvulling van de grondwaterreserves. Om dat effect te beperken, mag u niet het hele parkeerterrein met een ondoorlatend materiaal verharden.
VERHARDINGEN
15. In de vroegere gewestelijke en provinciale verordeningen was er sprake van verhardingen met ‘waterdoorlatende klinkers’. Wat staat hierover in de nieuwe verordeningen?
De eigenlijke parkeervakken legt u steeds doorlatend aan. Enkel de voorbehouden plaatsen voor gehandicapten kunt u met beton of asfalt verharden. Als er geregeld zware voertuigen over de circulatiestroken rijden, kunnen de wielen daarvan bij het manoeuvreren ‘wringen’ en zo de verharding belasten. Dan kan een beton- of asfaltverharding nodig zijn.
De vroegere hemelwaterverordeningen hielden rekening met de doorlatendheid van de materialen, waar-
Ook als de circulatiestroken gebruikt worden door voertuigen die enkel over een glad oppervlak kunnen
mee een verharding was opgebouwd:
rijden, zoals rolstoelen, kinderwagens of winkelkarretjes, kan een doorlopende beton- of asfaltverharding
• Met een verharding in doorlatende materialen werd in de berekeningen geen rekening gehouden.
te verkiezen zijn.
• De oppervlakte van een verharding met ondoorlatende materialen werd volledig in rekening gebracht.
38
39
7 | VEELGESTELDE VR AGEN
7 | VEELGESTELDE VR AGEN
Als u ervoor zorgt dat de ondoorlatende circulatiestroken afhellen naar de doorlatende parkeervakken,
gezin (4 personen) gebruikt alleen drinkwater
zijn opvang- en afvoervoorzieningen overbodig. Het hemelwater infiltreert dan naast de circulatiestroken, VOLUMES
doorheen de parkeervakken in de bodem.
Totaal drinkwaterverbruik (gemiddelde over een jaar) 160 m³
18. Er bestaat altijd een risico dat er olie lekt op een parkeerplaats of een oprit naar een gara-
gezin (4 personen) gebruikt voor de helft hemelwater
Hemelwaterverbuik over een jaar 0 m³ Gratis volume drinkwater (15 m³ per gezinslid) 60 m³
ge. Is het dan niet beter ondoorlatende materialen te gebruiken?
Restvolume drinkwater (160-60=) 100 m³
80 m³ 80 m³ 60 m³ (80-60=) 20 m³
WATERFACTUUR Neen, bij een goed onderhouden voertuig is de kans op een olie- of brandstoflek zeer klein. Daarom legt u parkeerplaatsen en opritten steeds zo aan, dat het hemelwater ernaast of erdoorheen in de bodem infiltreert. Een ernstig vervuilingsrisico bestaat er wel bij benzinestations, waar gemorste brandstof of olie het hemelwater kunnen vervuilen. Het gebruik van ondoorlatende materialen is dan verplicht en bovendien moet u
Vaste vergoeding voor een jaar 53,19 euro Verbruik (restvolume aan 2,04 euro/m³) (100x2,04=) 204,00 euro
(20x2,04=) 40,80 euro
Gemeentelijke saneringsbijdrage (160x1,344=) 215,04 euro (totaal drinkwaterverbruik aan 1,344 euro/m³)
(87x0,66=) 107,52 euro
Bovengemeentelijke saneringsbijdrage (160x0,96=) 153,60 euro (totaal drinkwaterverbruik aan 0,96 euro/m³)
(87x0,66=) 76,80 euro
Totaal zonder BTW 625.83 euro
een koolwaterstofafscheider (KWS-afscheider) plaatsen om de gemorste brandstof of olie te scheiden van het hemelwater.
Totaal inclusief 6% BTW 663,38 euro
Bedrijfsafvalwater moet volgens de voorwaarden van de milieuwetgeving en de opgelegde bijzondere milieuvoorwaarden behandeld worden.
53,19 euro
TOTALE BESPARING PER JAAR
278,31 euro 295,01 euro 368,37 euro
Berekening van de besparing op jaarbasis voor een gezin van vier personen (simulatie uitgevoerd met de berekeningstool op de website http://www.vmm.be/waterloket/de-waterfactuur, prijzen geldig in 2014).
19. Moet het hemelwater van terrassen en opritten als afvalwater beschouwd worden, omdat die oppervlakken soms met agressieve reinigingsmiddelen schoongemaakt worden? Neen, het hemelwater dat op een terras of een oprit terecht komt, is geen afvalwater. Daarom mag u het in geen geval op een DWA-leiding aansluiten. De DWA-leiding is immers bestemd om enkel afvalwater snel en onverdund naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie voeren. Het hemelwater van terrassen en opritten moet naast of doorheen de verharding in de bodem infiltreren. Overigens is het af te raden terrassen of opritten met scheikundige middelen te reinigen. In de meeste gevallen volstaat het deze oppervlakken af te toe (bijvoorbeeld met een hogedrukreiniger) af te spuiten.
21. Moet ik een hemelwaterput plaatsen als ik een bestaand gebouw uitbreid? Neen, u bent enkel verplicht een hemelwaterput te plaatsen bij nieuwbouw of herbouw. Bij een uitbreiding van een bestaand gebouw zijn immers, net als bij een verbouwing binnen het bestaande volume, de ingrepen vaak beperkt. Als u bijvoorbeeld uw woning uitbreidt met een veranda, moet u daarvoor meestal geen werken uitvoeren in de andere ruimten van de woning. Om het hemelwater nuttig te gebruiken, zou u niet enkel een hemelwaterput moeten plaatsen, maar ook een toevoerleiding aanleggen naar een bestaand aftappunt in de woning. Daarvoor zou u in de woning vloeren moeten opbreken. De
HEMELWATERPUT TEN
20. Waarom ben ik verplicht een hemelwaterput te plaatsen? De meest doeltreffende maatregel om zowel wateroverlast te voorkomen als de grondwaterreserves op een natuurlijke manier aan te vullen, bestaat erin het hemelwater zoveel mogelijk ter plaatse in de bodem te laten infiltreren. Daarom geven zowel de gewestelijke als de provinciale verordening aan infiltratie de hoogste prioriteit. Daarnaast legt de gewestelijke verordening ook de verplichting op het opgevangen hemelwater nuttig te gebruiken wanneer dat mogelijk is. Daardoor daalt de behoefte aan drinkwater en moet er voor de drinkwaterproductie minder grondwater opgepompt worden. Als u minder drinkwater gebruikt, betaalt u ook minder. Zo kunt u de kosten van de hemelwaterinstallatie
Als u echter naar aanleiding van de uitbreiding ook in de woning aanpassingswerken uitvoert, kunt u misschien voor een beperkte kostprijs een hemelwaterput plaatsen en een leiding leggen naar een wc en een wasmachine. U gebruikt dan minder drinkwater en betaalt ook minder. Ook al bent u niet verplicht een hemelwaterput te plaatsen als u een bestaand gebouw uitbreidt, de gewestelijke verordening blijft wel van toepassing. Dat wil zeggen dat u een infiltratievoorziening moet aanleggen, behalve als het perceel kleiner is dan 250 vierkante meter. Als u een hemelwaterput plaatst en daarom voor het ontwerp van de infiltratievoorziening de dakoppervlakte met 60 vierkante meter wil verminderen, moet u formeel een ‘afwijking’ vragen. Het spreekt echter vanzelf dat die afwijking haast altijd toegestaan zal worden.
snel terugverdienen.
22. Hoe groot moet de hemelwaterput zijn?
Het gemiddeld waterverbruik bedraagt tegenwoordig ongeveer 110 liter per persoon en per dag. Bijna
De ontwerper krijgt een grote vrijheid bij de dimensionering van de hemelwaterput. De gewestelijke veror-
de helft daarvan gaat naar de wasmachine en de wc. Als u daarvoor hemelwater gebruikt in plaats van drinkwater, daalt uw drinkwaterrekening met meer dan de helft. Voor een gezin van vier personen kan die besparing meer dan 350 euro per jaar bedragen.
40
kosten zouden onredelijk hoog kunnen zijn, vergeleken met die van de geplande werken.
dening legt slechts enkele grenzen vast. • Bij een eengezinswoning hoort een hemelwaterput van minstens 5.000 liter. Een maximumvolume is niet vastgelegd.
41
7 | VEELGESTELDE VR AGEN
7 | VEELGESTELDE VR AGEN
• Voor andere gebouwen van 100 vierkante meter of meer is het volume van de hemelwaterput minstens
voor een wasmachine of voor nog een andere toepassing. Uw keuze vult u in het invulformulier steden-
50 liter per vierkante meter dak, met een maximum van 10.000 liter.
bouwkundige vergunning in bij vraag 14.
Als u motiveert waarom nuttig gebruik van hemelwater in uw project niet mogelijk is, of waarom een hemelwaterput van meer dan 10.000 liter nodig is, kunt u een afwijking van deze grenzen vragen.
Uw keuze is maatgevend voor de grootte van de hemelwaterput. Als u enkel een buitenkraantje op de hemelwaterinstallatie aansluit, is een grote hemelwaterput niet op zijn plaats.
Het volume van een goed gedimensioneerde hemelwaterput staat in verhouding tot het nuttig gebruik.
De vergunningverlener kan een aangevraagde afwijking weigeren als op een grote hemelwaterput onvol-
Enerzijds heeft de gebruiker er alle belang bij dat de hemelwaterput voldoende groot is, zodat hij ook in een
doende toestellen zijn aangesloten. Het ontwerp doorstaat dan immers de watertoets niet.
droge periode nog over voldoende hemelwater kan beschikken. Anderzijds heeft het geen zin de hemelwaterput veel te groot te maken: dan blijft er onder in de put een massa water staan, die nooit gebruikt wordt. Om het nuttig gebruik te berekenen, kunt u gebruik maken van onderstaande benaderende waarden voor
25. Waarom moet ik een hemelwaterput plaatsen als ik toch geen hemelwater wens te gebruiken? Dan staat die put altijd vol, en stroomt het hemelwater langs de overloop onvertraagd weg.
het verbruik in liter per persoon en per dag, overgenomen uit de Waterwegwijzer bouwen en verbouwen van de Vlaamse Milieumaatschappij. In die brochure wordt ook aangegeven hoe u met deze verbruiksgege-
U bent verplicht hemelwater te gebruiken. Daarom bent u ook verplicht een hemelwaterput te plaatsen bij een-
vens een hemelwaterput kunt dimensioneren.
gezinswoningen. Voor andere gebouwen geldt die verplichting pas vanaf 100 vierkante meter dakoppervlakte.
aftappunt gemiddeld verbruik schoonmaak 4 liter/persoon/dag tuin 4 liter/persoon/dag wc 30 liter/persoon/dag wasmachine 17 liter/persoon/dag totaal voor een gezin van vier personen 220 liter/dag Richtwaarden voor het dagverbruik ter plaatse van enkele aftappunten (bron : Waterwegwijzer bouwen en verbouwen 2014).
23. Waarom mag ik voor de dimensionering van de infiltratievoorziening de dakoppervlakte slechts met 60 vierkante meter verminderen, ook al plaats ik een grote hemelwaterput?
Hoewel u strikt genomen slechts verplicht bent een aftappunt op de hemelwaterinstallatie aan te sluiten, hebt u er belang bij zoveel mogelijk hemelwater te gebruiken: de meerkosten voor een grotere hemelwaterput en bijkomende aftappunten zijn relatief beperkt, en de besparing is groot. Waarvoor u hemelwater zoal nuttig kunt gebruiken, staat beschreven in de Waterwegwijzer bouwen en verbouwen van de Vlaamse Milieumaatschappij.
26. Wat moet ik doen als het onmogelijk is hemelwater te gebruiken? In een woning is nuttig gebruik van hemelwater altijd mogelijk. In technische gebouwen wordt er soms helemaal geen water gebruikt. Als u een constructie bouwt met een dakoppervlakte van meer dan 100 vierkante meter, waarin geen water gebruikt wordt, vraagt u een afwijking aan. In de verantwoordingsnota toont u aan waarom het onmogelijk is hemelwater te gebruiken.
De gewestelijke verordening legt niet op voor welke toepassingen u hemelwater moet gebruiken. Omdat
U plaatst dan geen hemelwaterput, maar natuurlijk wel een infiltratievoorziening.
(nog) niet iedereen ervan overtuigd is dat hemelwater geschikt is voor de wasmachine of de wc, is in nogal wat gevallen jammer genoeg enkel een buitenkraantje op de hemelwaterinstallatie aangesloten. Hemelwater wordt dan alleen maar gebruikt om de wagen te wassen of de tuin te sproeien.
27. Voor gebouwen die geen eengezinswoning zijn, is het volume van de hemelwaterput beperkt tot 10.000 liter. Waarom is dat?
Hoeveel hemelwater er langs de overloop van de hemelwaterput in de infiltratievoorziening terecht komt, hangt niet zozeer af van het volume van de hemelwaterput als wel van het effectief gebruik van hemelwa-
In nogal wat gebouwen, zoals magazijnen, garages, fabriekshallen, enzovoort zijn de mogelijkheden om
ter. Omdat het nuttig gebruik van hemelwater in de praktijk nog vaak beperkt is, mag u voor de dimensio-
hemelwater te gebruiken beperkt. Het zou dan geen nut hebben een heel grote hemelwaterput te plaatsen.
nering van de infiltratievoorziening de dakoppervlakte slechts met 60 vierkante meter verminderen.
Een overgedimensioneerde hemelwaterput is een nutteloze investering. Omdat hij altijd vol of bijna vol staat, kan er bij hevige regen nog maar weinig water in opgevangen worden. Bijna alle hemelwater vloeit dan
Als u echter aantoont dat u veel hemelwater gebruikt, kunt u een grote hemelwaterput plaatsen en voor de
langs de overloop rechtstreeks en onvertraagd weg.
dimensionering van de infiltratievoorziening de dakoppervlakte met meer dan 60 vierkante meter vermin-
Voor de gebruiker heeft een overgedimensioneerde hemelwaterput het bijkomend nadeel dat langdurig
deren. U vraagt daarvoor een afwijking aan en in uw verantwoordingsnota geeft u aan met welke dakop-
stilstaand water gemakkelijk vervuild raakt.
pervlakte het werkelijke gebruik overeenstemt. Om te vermijden dat er grote hemelwaterputten geplaatst zouden worden die geen nuttig effect hebben,
24. Onder vraag 14 van het invulformulier stedenbouwkundige vergunning moet ik vermelden voor welke toepassingen ik hemelwater zal gebruiken. Is de keuze van de toepassingen dan niet vrij?
beperkt de gewestelijke verordening het volume tot 10.000 liter.
28.
Wat moet ik doen als ik zoveel hemelwater gebruik dat een hemelwaterput van 10.000
liter niet volstaat? Volgens de gewestelijke verordening bent u verplicht het opgevangen hemelwater naar een of meer aftappunten te leiden om het nuttig te gebruiken. U kiest zelf of u hemelwater gebruikt voor een of meer wc’s,
42
Soms is het wel mogelijk veel hemelwater nuttig te gebruiken, bijvoorbeeld als sanitair water in scholen en
43
7 | VEELGESTELDE VR AGEN
7 | VEELGESTELDE VR AGEN
kantoren of als proceswater in bedrijven. U vraagt dan een afwijking aan en in de verantwoordingsnota
Als u het hemelwater van sommige daken minder geschikt vindt voor nuttig gebruik, bijvoorbeeld het
vermeldt u het verwachte nuttig gebruik waarvoor u de hemelwaterput(ten) gedimensioneerd hebt. U kunt
hemelwater van dakterrassen of van groendaken, kunt u de regenwaterpijpen van die daken rechtstreeks
in dat geval ook motiveren dat u een grotere dakoppervlakte dan 60 vierkante meter in mindering brengt
aansluiten op de infiltratievoorziening.
voor de dimensionering van de infiltratievoorziening. Bij grotere projecten kan het voordelig zijn twee of meer hemelwaterputten te plaatsen, en zo de lengte van
29. Geldt de verplichting om een hemelwaterput te plaatsen ook voor appartementsgebouwen? Ja, de gewestelijke verordening maakt geen uitzondering voor appartementsgebouwen. Bij een appartementsgebouw hoort, net als bij alle andere gebouwen die geen eengezinswoning zijn, een hemelwaterput
de ondergrondse leidingen (en misschien ook van de toevoerleidingen naar de verschillende aftappunten) te beperken.
32. Waarop moet ik de overloop van een hemelwaterput aansluiten?
met een volume van 50 liter per vierkante meter dakoppervlakte, met een maximum van 10.000 liter, tenzij u een groter nuttig gebruik aantoont.
In geen geval mag u de overloopvoorziening van een hemelwaterput op een DWA-leiding aansluiten.
Omdat in een appartementsgebouw relatief veel mensen wonen op een kleine oppervlakte, zou al het
In de meeste gevallen is er, behalve een hemelwaterput, ook een infiltratievoorziening. Dan moet u de
opgevangen hemelwater nog niet volstaan om alle wc’s en wasmachines in een droge periode van water
overloop van de hemelwaterput daarop aansluiten.
te voorzien.
In beschermingszones type I en II voor drinkwater is infiltratie verboden, en moet u een buffervoorziening
In de praktijk is het echter niet gemakkelijk om te bepalen hoe het hemelwater over de verschillende appar-
met afvoerbegrenzer plaatsen. De overloop van de hemelwaterput wordt dan daarop aangesloten.
tementen verdeeld moet worden. De beste oplossing zou erin bestaan een volledig hemelwatercircuit aan te leggen met afzonderlijke watermeters voor alle appartementen, maar zulke installatie is tamelijk duur.
Het kan ook voorkomen dat er geen infiltratievoorziening en ook geen buffervoorziening is. Op een terrein
Als u dat doet, toont u in uw aanvraag het verwachte nuttig gebruik aan en dimensioneert u de hemelwa-
van minder dan 250 vierkante meter bijvoorbeeld is de aanleg van een infiltratievoorziening niet verplicht.
terput(ten) daarvoor. U kunt in dat geval ook een afwijking vragen en een grotere dakoppervlakte dan 60
Als er geen infiltratievoorziening of buffervoorziening is, sluit u de overloop van de hemelwaterput aan op
vierkante meter in mindering brengen voor de dimensionering van de infiltratievoorziening.
(in volgorde van voorkeur) een waterloop, een gracht of een RWA-leiding. Enkel als er geen andere mogelijkheid is, sluit u de overloop van de hemelwaterput aan op een gemengde
Vaak wordt maar één appartement uitgerust met hemelwateraftappunten, meestal een appartement op
riolering. Ook in dat geval moet u de overloopvoorziening en de eventuele vertraagde afvoer van het hemel-
de gelijkvloerse verdieping, bijvoorbeeld dat van de portier of van de syndicus. Die aanpak heeft het nadeel
water altijd volledig gescheiden houden van afvalwater tot aan het lozingspunt (zie ook vraag 6).
dat het nuttig gebruik van hemelwater ondanks het grote aantal bewoners toch klein is. In dat geval is de inhoud van de hemelwaterput beperkt tot 10.000 liter. Er is dan ook nog een infiltratievoorziening nodig. Bij
In sommige gemeenten bestaan er bijkomende voorschriften voor de overloopvoorziening en de eventuele
de dimensionering daarvan mag u de dakoppervlakte slechts met 60 vierkante meter verminderen.
vertraagde afvoer. Of dat in uw gemeente het geval is, vraagt u best rechtstreeks aan de gemeentelijke rioolbeheerder.
30. Hoe moet ik de hemelwaterinstallatie technisch ontwerpen?
33. Waarop moet ik het filterresidu van de hemelwaterleiding aansluiten?
De hemelwaterinstallatie moet onafhankelijk van de drinkwaterinstallatie functioneren. Hoe u dit in de praktijk het best uitvoert, kunt u bijvoorbeeld terugvinden in de handleiding ‘Technisch reglement voor water
In geen geval mag u het filterresidu van de hemelwaterleiding op een DWA-leiding aansluiten.
bestemd voor menselijke aanwending’, een uitgave van de Aquaflanders (website www.aquaflanders.be,
Omdat het filterresidu niet geschikt is voor nuttig gebruik, sluit u het niet aan op de hemelwaterput zelf,
telefoon 03-292 91 90, e-mail:
[email protected]).
maar wel op de overloopvoorziening ervan, zodat het daarlangs naar de infiltratievoorziening gevoerd wordt of, als die er niet is, naar een waterloop, een gracht, een RWA-leiding of een gemengde riolering (zie
Voor u de drinkwater- en hemelwaterinstallatie in gebruik neemt, zal de drinkwatermaatschappij de instal-
ook vraag 32).
latie (laten) keuren. De keurder kijkt ook na of de hemelwaterinstallatie wel volledig onafhankelijk van de drinkwaterinstallatie functioneert.
Door de filter goed te onderhouden, vermijdt u dat de infiltratievoorziening dichtslibt of dat leidingen verstopt raken.
31. Moet ik alle regenwaterpijpen aansluiten op de hemelwaterput? U moet alle regenwaterpijpen aansluiten op de hemelwaterput of op een andere hemelwatervoorziening. U
34. Wat moet ik doen als er op het perceel onvoldoende ruimte is om een hemelwaterput te plaatsen?
mag ze niet op de DWA-leiding aansluiten, en ook niet rechtstreeks op een RWA-leiding. Ruimtegebrek is geen voldoende reden om een vrijstelling van hemelwaterput te verkrijgen. Als u zowel een hemelwaterput als een infiltratievoorziening moet plaatsen, is het meestal het gemakkelijkst
Overigens moet een hemelwaterput helemaal niet veel ruimte innemen. De gewestelijke verordening laat de
alle regenwaterpijpen aan te sluiten op de hemelwaterput, en de overloop van de hemelwaterput op de
ontwerper immers een grote vrijheid: de hemelwaterput mag bijvoorbeeld ook onder het gebouw geplaatst
infiltratievoorziening.
worden. U bent trouwens niet verplicht een grote betonnen put te plaatsen, maar kunt ervoor kiezen het vereiste volume samen te stellen met verschillende kleinere kunststof reservoirs.
44
45
7 | VEELGESTELDE VR AGEN
7 | VEELGESTELDE VR AGEN
U kunt ook een afwijking vragen van de verplichtingen van de gewestelijke verordening en voorstellen om in
Als de bodem niet of nauwelijks doorlatend is, zoals bijvoorbeeld het geval is voor een zware kleibodem,
plaats van een hemelwaterput een andere hemelwatervoorziening te plaatsen. U moet dan aantonen dat de
kunt u een afwijking aanvragen en voorstellen om in plaats van een infiltratievoorziening een buffervoor-
oplossing die u voorstelt gelijkwaardig is. De vergunningverlener kan immers enkel een afwijking toestaan
ziening met afvoerbegrenzer te plaatsen.
als de voorgestelde aanpak de watertoets doorstaat.
35. Wat moet ik doen als het technisch niet mogelijk is naast het gebouw een ondergrondse hemelwaterput te plaatsen?
38. Hoe kan ik bepalen of infiltratie al dan niet mogelijk is? Of infiltratie al dan niet mogelijk is, hangt sterk af van de doorlatendheid van de bodem en van het grondwaterniveau.
Problemen van technische aard zijn geen voldoende reden om een vrijstelling van hemelwaterput te verkrijgen.
Hemelwater infiltreert vlot als de doorlatendheid groter is dan 4,5.10 -6 m/s en als het grondwaterniveau lager staat dan 0,70 meter onder de bodem van de infiltratievoorziening.
In een aantal gevallen is het inderdaad technisch moeilijk om een ondergrondse hemelwaterput te plaatsen.
Zandbodems hebben een goede doorlatendheid. Van klei- en leembodems is de doorlatendheid beperkt.
Het grondwaterpeil kan zo hoog staan, dat tijdens de werken een grondwaterbemaling nodig is. In andere
Dit wil echter niet zeggen dat het hemelwater, dat op verhardingen boven klei- of leembodems terecht
gevallen zou er gegraven moeten worden naast ondiep gefundeerde gebouwen, waardoor de standzeker-
komt, altijd opgevangen en van het eigen terrein afgevoerd moet worden. In vele gevallen blijft het mogelijk
heid van die gebouwen in gevaar zou kunnen komen.
het hemelwater in de bodem te laten infiltreren, al zal het wat langer duren eer al het water in de bodem gedrongen is.
Als een ondergrondse hemelwaterput technisch moeilijk te verwezenlijken is, mag u een bovengrondse hemelwatertank plaatsen, voor zover de goede ruimtelijke ordening daardoor niet in het gedrang komt. U mag de
Benaderende gegevens over de doorlatendheid van de bodem en over het grondwaterniveau kunt u te-
hemelwatertank ook in het gebouw integreren, bijvoorbeeld in een kelder of in een bovengrondse bergplaats.
rugvinden op de bodemkaarten (raadpleegbaar op www.geopunt.be), althans indien de zone gekarteerd is. Op deze bodemkaarten wordt elk bodemtype gekenmerkt door een kernserie: textuur, drainageklasse,
U kunt ook een afwijking vragen van de verplichtingen van de gewestelijke verordening en voorstellen om in
profielontwikkeling.
plaats van een hemelwaterput een andere hemelwatervoorziening te plaatsen. U moet dan aantonen dat de
De doorlatendheid van de grondsoort hangt nauw samen met de textuurklasse. Benaderende gegevens
oplossing die u voorstelt gelijkwaardig is. De vergunningverlener kan immers enkel een afwijking toestaan
over grondsoort en de doorlatendheid staan vermeld in de tabel op bladzijde 21.
als de voorgestelde aanpak de watertoets doorstaat.
Het grondwaterniveau kunt u afleiden uit de drainageklasse. In een eerste benadering kunt u aannemen dat de grondwaterstand voldoende laag is als de drainageklasse van de bodem gelijk is aan a, b, c (of d). Drainageklassen e tot i en bronzones geven aan dat de grondwaterstand hoog kan zijn, en dat daardoor infiltratie
INFILTR ATIEVOORZIENINGEN
moeilijk of soms zelfs onmogelijk is. U kunt dan best de grondwaterstand op het terrein (laten) optekenen.
36. Waarom moet ik infiltreren?
De informatie uit de bodemkaarten is per definitie slechts benaderend. Omdat de bodem niet overal gekarteerd is, geven deze kaarten geen volledig gebiedsdekkende informatie. Als u voor een bepaald bouwterrein
De meest doeltreffende maatregel om zowel wateroverlast te voorkomen als de grondwaterreserves aan te
geen gegevens over grondsoort en drainageklasse terugvindt op de bodemkaart, dan kunt u eventueel
vullen, bestaat erin het hemelwater zoveel mogelijk in de bodem te laten infiltreren. Daarom geven zowel
gebruik maken van de bodemeigenschappen van de dichtstbij gelegen gekarteerde zone. Deze werkwijze is
de gewestelijke als de provinciale verordening aan infiltratie de hoogste prioriteit.
echter vrij onnauwkeurig, want bodemeigenschappen kunnen sterk verschillen van het ene perceel tot het
Er wordt in Vlaanderen veel grondwater gebruikt: voor bevloeiing in de landbouw, als proceswater in de
andere, en zelfs binnen eenzelfde perceel.
industrie en voor drinkwaterproductie. Het is belangrijk dat we de grondwaterreserves in stand houden en aanvullen. Op onverharde terreinen gebeurt dat op een natuurlijke wijze, als de neerslag in de bodem
Wilt u de doorlatendheid van de bodem en het grondwaterniveau nauwkeuriger bepalen, dan moet u
dringt.
proefondervindelijk te werk gaan. Om de doorlatendheid van de bodem te bepalen kunt u bijvoorbeeld,
De hemelwaterverordeningen schrijven voor dat ook het hemelwater van daken en verhardingen in de bo-
als er voor het funderingsadvies een grondsondering voorzien is, tegelijk ook een infiltratieproef laten uit-
dem moet infiltreren. Op de meeste plaatsen is de doorlatendheid van de bodem voldoende om het water
voeren. Een beschrijving van infiltratieproeven en hun toepassingsgebied vindt u terug in deel 3 van de
van een gemiddelde bui in de bodem te laten sijpelen zonder wateroverlast te veroorzaken. In een leem- of
technische toelichting bij de Code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van
kleibodem vraagt dat natuurlijk wel meer tijd dan in een zandbodem.
rioleringssystemen. Om de diepte van de grondwatertafel te kennen, kunt u best ter plaatse een boring uitvoeren.
37. Mag ik in plaats van een infiltratievoorziening ook een buffervoorziening met afvoerbe-
Om een vrijstelling van infiltratie te bekomen, zult u in de verantwoordingsnota verwijzen naar proefresul-
grenzer plaatsen?
taten. Dit geldt in het bijzonder als u wil aantonen dat de werkelijk voorkomende bodemeigenschappen op het terrein dermate afwijken van de gegevens op de bodemkaarten dat infiltratie onmogelijk is.
U kunt niet vrij kiezen tussen een infiltratievoorziening of een buffervoorziening met afvoerbegrenzer.
Als de gevraagde afwijking verleend wordt, moet u wel een buffervoorziening met afvoerbegrenzer plaatsen. Omdat u in dat geval ook een afvoerleiding moet aanleggen, is deze oplossing doorgaans duurder dan
Behalve in een beschermingszone type I of II van een drinkwaterwingebied, moet u overal een infiltratie-
een infiltratievoorziening.
voorziening plaatsen. In een beschermingszone type I of II van een drinkwaterwingebied mag u geen infiltratievoorziening plaatsen, maar moet u een buffervoorziening met afvoerbegrenzer plaatsen.
46
47
7 | VEELGESTELDE VR AGEN
39. Hoe ziet een infiltratievoorziening eruit? De gewestelijke verordening legt niet op hoe een infiltratievoorziening ontworpen en gebouwd moet wor-
7 | VEELGESTELDE VR AGEN
Ondergrondse infiltratievoorzieningen zijn vaak gevuld met een of ander materiaal, bijvoorbeeld keien. Het buffervolume is dan de beschikbare vrije (poriën)ruimte tussen het vulmateriaal, en dat is uiteraard kleiner dan het volume van de koffer.
den. Er bestaan heel eenvoudige en goedkope oplossingen, naast duurdere installaties. De keuze hangt af van de beschikbare ruimte, het reliëf van het terrein en de voorkeur van de opdrachtgever. Het is de taak van de ontwerper om een doeltreffend, efficiënt en betaalbaar concept uit te werken. Eenvoudig aan te leggen en goedkoop is een infiltratiekom: een uitgegraven kom, waarin het hemelwater verzameld wordt en van waaruit het in de bodem kan sijpelen. Dit systeem is vooral geschikt als er voldoende plaats is en de bodem redelijk goed doorlatend. Als de doorlatendheid minder goed is, rust u de infiltratiekom uit met een ondergronds filterbed. Dat heet dan een wadi. Als er niet genoeg plaats is om een bovengrondse infiltratiekom of wadi aan te leggen, kunt u kiezen voor een ondergrondse infiltratievoorziening. Dat kan een infiltratieput zijn, een infiltratiebuis of een infiltratiekoffer, die u samenstelt met geprefabriceerde infiltratiekratten of zelf bouwt met het materiaal dat u verkiest.
42. Hoe bepaal ik de infiltratieoppervlakte? De infiltratieoppervlakte is de som van alle oppervlakken waarlangs het hemelwater in de bodem kan infiltreren. Een infiltratiekom of een infiltratieveld heeft meestal een beperkte diepte. De infiltratieoppervlakte is de volledige oppervlakte van de infiltratiekom of het infiltratieveld. Als de bovengrondse infiltratievoorziening dieper is dan 30 centimeter, beschouwt u enkel de (schuine) zijwanden, tussen de grondwatertafel en de overloop, als infiltratieoppervlakte. Ook van infiltratieputten of infiltratiekoffers brengt u enkel de zijwanden in rekening. Omdat de bodem op termijn kan dichtslibben, maakt die geen deel uit van de infiltratieoppervlakte.
Meer informatie over infiltratievoorzieningen en dimensionering vindt u in de Code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen en in de Waterwegwijzer bouwen en verbouwen van de Vlaamse Milieumaatschappij. Voor dimensionering en materiaalkeuze kunt u terecht bij fabrikanten en leveranciers van infiltratievoorzieningen.
43. Kan ik een bestaande vijver als infiltratievoorziening gebruiken? U kunt een bestaande vijver als infiltratievoorziening gebruiken als aan de volgende twee voorwaarden voldaan is: • de wanden van de vijver zijn voldoende doorlatend. Als de wanden van de vijver bestaan uit een kunst-
40. Hoe moet ik een infiltratievoorziening dimensioneren? Eerst bepaalt u de aangesloten oppervlakte. Dat is de oppervlakte die u in rekening moet brengen. Die is kleiner dan de totale oppervlakte van alle daken: omdat u een deel van het opgevangen hemelwater nuttig gebruikt, mag u immers 60 vierkante meter in mindering brengen. De oppervlakte van groendaken deelt u door twee. Als u een afwijking vraagt op de bepalingen van de provinciale verordening, moet u de oppervlakte van de verhardingen bij die van de daken optellen. De infiltratievoorziening moet een buffervolume hebben van minstens 25 liter per vierkante meter aangesloten oppervlakte, en een oppervlakte van minstens 4 vierkante meter per 100 vierkante meter aangesloten oppervlakte. U kunt van deze afmetingen enkel afwijken als u aantoont dat de oplossing die u voorstelt een gelijkwaar-
stoffolie of ander ondoorlatend materiaal, is infiltratie onmogelijk en kunt u de vijver niet als infiltratievoorziening gebruiken. • Boven het normale waterpeil in de vijver is er nog een voldoende groot buffervolume beschikbaar. Een vijver die bij droog weer helemaal ‘vol’ staat, kan geen water bufferen en kunt u dus ook niet als een infiltratievoorziening beschouwen. Als de wanden van de vijver doorlatend zijn en het waterpeil bij droog weer lager is dan het overlooppeil, kunt u de vijver op deze manier als infiltratievoorziening in rekening brengen: • de oppervlakte van de infiltratievoorziening is die van de deel van de wanden boven het waterpeil bij droog weer. • Het buffervolume van de infiltratievoorziening is het volume tussen het waterpeil bij droog weer en het overlooppeil.
dige buffer- en infiltratiecapaciteit heeft.
41. Waarom moet een infiltratievoorziening een buffervolume hebben? In een zeer doorlatende zandbodem dringt de regen bijna onmiddellijk in de ondergrond. In Vlaams-Brabant zijn er echter niet veel zandbodems, op de meeste plaatsen bestaat de bodem uit leem of klei. De doorlatendheid daarvan is beperkt, zodat een infiltratievoorziening het opgevangen hemelwater niet onmiddellijk aan de bodem kan afgeven. De infiltratievoorziening moet het opgevangen hemelwater tijdelijk kunnen bufferen en vertraagd afvoeren naar de bodem. Daarom moet ze een buffervolume hebben. Het gedeelte van de infiltratievoorziening dat zich onder het grondwaterpeil bevindt, maakt geen deel uit van het buffervolume: omdat er al grondwater zit, kan er geen hemelwater meer gebufferd worden. Het grondwaterpeil schommelt in de loop van het jaar: voor de dimensionering rekent u met de gemiddelde grondwaterstand.
48
44. Mag ik een infiltratievoorziening en een hemelwaterput als één constructie uitvoeren? Het is zeker niet verboden een infiltratievoorziening en een hemelwaterput als één constructie uit te voeren. Dergelijke geïntegreerde voorziening is compact en vaak goedkoper dan twee afzonderlijke installaties. Als u voor die uitvoeringswijze kiest, zult u er in uw ontwerp rekening mee houden dat een infiltratievoorziening en een hemelwaterput een verschillende functie hebben: • een infiltratievoorziening wordt zo ontworpen en gebouwd, dat het hemelwater tijdens en na de regen geleidelijk in de bodem kan sijpelen, zodat het buffervolume terug beschikbaar is om er bij de volgende regenbui opnieuw hemelwater in op te slaan. • Een hemelwaterput wordt gevuld als het regent, en geleidelijk geledigd naarmate het opgeslagen hemelwater nuttig gebruik wordt. Een goed gedimensioneerde hemelwaterput staat gemiddeld half leeg: er is nog voldoende voorraad voor nuttig gebruik, en er is nog voldoende buffercapaciteit om tijdens een regenbui water op te vangen.
49
7 | VEELGESTELDE VR AGEN
7 | VEELGESTELDE VR AGEN
In een geïntegreerde voorziening bevindt de hemelwaterput zich onderaan en de infiltratievoorziening bo-
In alle andere gevallen is het plaatsen van een infiltratievoorziening wel verplicht, tenzij u een afwijking
venaan. Het totale volume berekent u als de som van het volume van de hemelwaterput en dat van de
aanvraagt en een andere oplossing voorstelt die gelijkwaardig is. De vergunningverlener kan immers enkel
infiltratievoorziening. Het totale buffervolume is met andere woorden even groot als wanneer u beide
een afwijking toestaan als de voorgestelde aanpak de watertoets doorstaat.
voorzieningen onafhankelijk van elkaar ontwerpt. Ruimtegebrek is nooit een voldoende reden om het opgevangen hemelwater rechtstreeks en onvertraagd In de handel vindt u geprefabriceerde putten, die aan bovenvermelde eisen voldoen. De bodem en het on-
van het terrein af te voeren. Het behoort tot de opdracht van de ontwerper om de noodzakelijke hemel-
derste gedeelte van de wand zijn vervaardigd uit waterdicht beton: daar bevindt zich de hemelwaterput. Het
watervoorzieningen correct te dimensioneren en daarvoor in het ontwerp in de vereiste ruimte voorzien.
bovenste deel van de wand bestaat uit poreus beton: dat gedeelte vormt de infiltratiekamer. Om de infiltratie te bevorderen wordt de uitgegraven bouwput rond de geplaatste put aangevuld met drainerend materiaal.
Overigens moet een infiltratievoorziening helemaal niet veel ruimte innemen. De hemelwaterverordeningen laten de ontwerper immers een grote vrijheid: de infiltratievoorziening mag bijvoorbeeld ook onder het
45. Waarop moet ik de overloopvoorziening van een infiltratievoorziening aansluiten? U moet de overloopvoorziening aansluiten op (in volgorde van voorkeur) een waterloop, een gracht of een RWA-leiding. Als u enkel op een gemengde riolering kunt aansluiten, moet u de overloopvoorziening volledig gescheiden houden van het afvalwater tot aan het lozingspunt (zie ook vraag 6).
gebouw geplaatst worden, of gecombineerd met de hemelwaterput.
BUFFERVOORZIENINGEN MET AFVOERBEGRENZER
48. Hoe kan ik weten of het terrein gelegen is in een beschermingszone type I of II van een drinkwaterwingebied?
In geen geval mag u de overloopvoorziening van een infiltratievoorziening op een DWA-leiding aansluiten. De drinkwaterwingebieden zijn afgebakend ter uitvoering van artikel 3, § 1, 2° van het decreet van 24 januIn sommige gemeenten is het niet toegelaten een overloopvoorziening aan te sluiten op een riolering of be-
ari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer en artikel 20 van het besluit van de Vlaamse
staan er bijkomende voorschriften voor de overloopvoorziening. Of dat in uw gemeente het geval is, vraagt
Regering van 27 maart 1985 houdende reglementering en vergunning voor het gebruik van grondwater en
u het best rechtstreeks aan de gemeentelijke rioolbeheerder.
de afbakening van waterwingebieden en beschermingszones. De perimeters van drinkwaterwingebieden en de beschermingszones kunt u raadplegen op www.geopunt.be.
46. Als in de straat geen riolering ligt, mag het afvalwater van de woning dan naar een infiltratievoorziening afgevoerd worden?
49. Hoe moet ik een buffervoorziening met afvoerbegrenzer dimensioneren?
Neen, u moet hemelwater en afvalwater steeds strikt gescheiden houden. Omdat een infiltratievoorziening
De ontwerpregels voor een buffervoorziening zijn vergelijkbaar met die van een infiltratievoorziening. Het
deel uitmaakt van de hemelwaterinstallatie, mag u het afvalwater er niet rechtstreeks op aansluiten.
buffervolume bedraagt minstens 25 liter per vierkante meter aangesloten oppervlakte.
Om te weten wat u met het huishoudelijk afvalwater moet doen als er in de straat geen riolering ligt, raad-
Als de aangesloten oppervlakte groter is dan 2.500 vierkante meter wordt de buffervoorziening uitgerust
pleegt u het zoneringsplan van uw gemeente op het geoloket van de Vlaamse Milieumaatschappij (http://
met een afvoerbegrenzer, die het maximaal ledigingsdebiet beperkt tot 20 liter per seconde en per aange-
geoloket.vmm.be/zonering).
sloten hectare.
In het zogeheten collectief te optimaliseren buitengebied (groen gekleurd op het zoneringsplan) zullen de gebouwen in de toekomst aangesloten worden op een rioolwaterzuiveringsinstallatie. In het individueel te optimaliseren buitengebied (rood gekleurd op het zoneringsplan) moet het afvalwater
50. Wat is een afvoerbegrenzer?
ter plaatse gezuiverd worden door middel van een individuele behandelingsinstallatie (IBA). In de meeste gevallen moet u deze IBA niet zelf plaatsen, maar doet de rioolbeheerder dat.
Een afvoerbegrenzer is een toestel of een hulpstuk waarmee het lozingsdebiet beperkt wordt tot een vooraf
Als het afvalwater in een individuele behandelingsinstallatie gezuiverd wordt, mag het effluent onder be-
bepaald maximum.
paalde voorwaarden wel naar de infiltratievoorziening vloeien. Die voorwaarden staan vermeld in het artikel 4.3.3.1 van Vlarem.
De meest eenvoudige afvoerbegrenzer is een knijpopening: in de afvoer wordt een vernauwing aangebracht, waardoor maar een beperkt debiet kan stromen. Hoe kleiner het lozingsdebiet moet zijn, des te
Over verschillende types IBA vindt u informatie in de Waterwegwijzer bouwen en verbouwen van de Vlaam-
kleiner moet ook de knijpopening zijn. Een hele kleine knijpopening is moeilijk te onderhouden en kan
se Milieumaatschappij.
gemakkelijk verstopt raken. Om de kans op verstoppingen te vermijden, geeft men soms de voorkeur aan een wervelventiel om het
47. Wat moet ik doen als er op het perceel onvoldoende ruimte is om een infiltratievoorziening te plaatsen?
doorgelaten debiet te beperken. Bij lage debieten zijn wervelventielen echter minder nauwkeurig. De beste afvoerbegrenzer voor kleine debieten is een pomp.
Als het terrein, waarop u gaat bouwen, kleiner is dan 250 vierkante meter, moet u geen infiltratievoorziening plaatsen.
50
51
7 | VEELGESTELDE VR AGEN
51. Waarom moet ik pas vanaf 2.500 vierkante meter een afvoerbegrenzer plaatsen? Als de aangesloten oppervlakte kleiner is dan 2.500 vierkante meter, zou het ledigingsdebiet beperkt moeten worden tot 5 liter per seconde of minder (20 liter per seconde en per aangesloten hectare). Dat is in de praktijk moeilijk haalbaar: u zou een zeer kleine knijpopening in de afvoer moeten plaatsen, en die kan gemakkelijk verstopt raken. Een wervelventiel is bij zo’n klein debiet onnauwkeurig. Daarom moet u geen afvoerbegrenzer plaatsen als de aangesloten oppervlakte kleiner is dan 2.500 vierkante meter.
52. Mag ik een buffervoorziening met afvoerbegrenzer en een hemelwaterput als één constructie uitvoeren?
7 | VEELGESTELDE VR AGEN
• een buffervoorziening met afvoerbegrenzer wordt zo ontworpen en gebouwd, dat tijdens en na de regen het opgevangen hemelwater vertraagd afgevoerd wordt. Na korte tijd moet de buffervoorziening helemaal leeg zijn en het volume beschikbaar zijn om bij de volgende regenbui opnieuw hemelwater te bufferen. • Een bluswatervoorziening moet altijd gevuld zijn: het bluswater moet immers op elk ogenblik beschikbaar zijn om een eventuele brand te blussen. In een geïntegreerde voorziening bevindt de bluswatervoorziening zich onderaan en de buffervoorziening met afvoerbegrenzer bovenaan. De afvoerbegrenzer plaatst u op het theoretische scheidingsvlak tussen beide. Het totale buffervolume berekent u als de som van het volume van de bluswatervoorziening en dat van de buffervoorziening met afvoerbegrenzer. Het totale buffervolume is met andere woorden even groot als wanneer u beide voorzieningen onafhankelijk van elkaar ontwerpt.
In de meeste gevallen bent u verplicht een infiltratievoorziening te plaatsen. U mag niet vrij kiezen tussen een infiltratievoorziening of een buffervoorziening met afvoerbegrenzer. Als u een buffervoorziening met afvoerbegrenzer plaatst, bijvoorbeeld omdat het terrein gelegen is in een beschermingszone type I of II van een drinkwaterwingebied of omdat u een afwijking aanvraagt (zie vraag 37 en vraag 38), dan mag u die samen met de hemelwaterput als één constructie uitvoeren. Als u voor die uitvoeringswijze kiest, zult u er in uw ontwerp rekening mee houden dat een buffervoorziening met afvoerbegrenzer en een hemelwaterput een verschillende functie hebben: • een buffervoorziening met afvoerbegrenzer wordt zo ontworpen en gebouwd, dat tijdens en na de regen het opgevangen hemelwater vertraagd afgevoerd wordt. Na korte tijd moet de buffervoorziening helemaal leeg zijn en het volume beschikbaar zijn om er bij de volgende regenbui opnieuw hemelwater in op te slaan.
54. Waarop moet ik de vertraagde afvoer en de overloopvoorziening van een buffervoorziening met afvoerbegrenzer aansluiten? U moet de vertraagde afvoer en de overloopvoorziening aansluiten op (in volgorde van voorkeur) een waterloop, een gracht of een RWA-leiding. Ook als u enkel op een gemengde riolering kunt aansluiten, moet u de vertraagde afvoer en de overloopvoorziening tot aan het lozingspunt volledig gescheiden houden van afvalwater (zie ook vraag 6). In geen geval mag u de vertraagde afvoer en de overloopvoorziening van een buffervoorziening met afvoerbegrenzer op een DWA-leiding aansluiten.
• Een hemelwaterput wordt gevuld als het regent, en geleidelijk geledigd naarmate het opgeslagen hemelwater nuttig gebruikt wordt. Een goed gedimensioneerde hemelwaterput staat gemiddeld half leeg: er is nog voldoende voorraad voor nuttig gebruik, en er is nog voldoende buffercapaciteit om tijdens een regenbui water op te vangen. In een geïntegreerde voorziening bevindt de hemelwaterput zich onderaan en de buffervoorziening met afvoerbegrenzer bovenaan. De afvoerbegrenzer plaatst u op het theoretisch scheidingsvlak tussen beide: die dient dan tevens als overloopvoorziening voor de hemelwaterput. Het totale buffervolume berekent u als de som van het volume van de hemelwaterput en dat van de buffervoorziening met afvoerbegrenzer. Het totale buffervolume is met andere woorden even groot als wanneer u beide voorzieningen onafhankelijk van elkaar ontwerpt.
53. Mag ik een buffervoorziening met afvoerbegrenzer combineren met een verplichte bluswatervoorziening? In de meeste gevallen bent u verplicht een infiltratievoorziening te plaatsen. U mag niet vrij kiezen tussen een infiltratievoorziening of een buffervoorziening met afvoerbegrenzer. Als u een buffervoorziening met afvoerbegrenzer plaatst, bijvoorbeeld omdat het terrein gelegen is in een beschermingszone type I of II van een drinkwaterwingebied of omdat u een afwijking aanvraagt (zie vraag 37 en vraag 38), dan mag u die samen met een bluswatervoorziening als één constructie uitvoeren. Als u voor die uitvoeringswijze kiest, zult u er in uw ontwerp rekening mee houden dat een buffervoorziening met afvoerbegrenzer en een bluswatervoorziening een verschillende functie hebben:
52
53
8
HOOFDSTUK | TITEL
HOOFDSTUK | TITEL
voorwoord
54
tekst
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater
55
8 | GEWESTELIJKE STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING INZ AKE HEMELWATERPUT TEN, INFILTR ATIEVOOR ZIENINGEN, BUFFERVOOR ZIENINGEN EN GESCHEIDEN LOZING VAN AF VALWATER EN HEMELWATER
Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater
8 | GEWESTELIJKE STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING INZ AKE HEMELWATERPUT TEN, INFILTR ATIEVOOR ZIENINGEN, BUFFERVOOR ZIENINGEN EN GESCHEIDEN LOZING VAN AF VALWATER EN HEMELWATER
HOOFDSTUK 1 | DEFINITIES Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder: 1°. aftappunt: de plaats waar hemelwater uit de hemelwaterput of uit de put die als dusdanig wordt gebruikt, wordt afgetapt voor nuttig gebruik; 2°. afvalwater: het water waarvan de houder zich ontdoet, van plan is zich te ontdoen of zich moet ontdoen, met uitzondering van niet-verontreinigd hemelwater; 3°. buffervolume van de buffervoorziening: het nuttige volume tussen overloop en uitlaat; 4°. buffervoorziening: een voorziening voor het bufferen van hemelwater eventueel uitgerust met een vertraagde afvoer en een noodoverlaat; 5°. buffervolume van de infiltratievoorziening: het nuttige volume tussen overloop en gemiddelde grondwaterstand; 6°. groendak: een plat dak dat zo gebouwd wordt dat het begroeid kan worden met planten en waar er onder die planten een buffervolume voorzien is van minimaal 35 liter per vierkante meter; 7°. hemelwater: de verzamelnaam voor regen, sneeuw, hagel, met inbegrip van dooiwater; 8°. horizontale dakoppervlakte: de oppervlakte van de projectie van de buitenafmetingen van de overdekte constructie op een horizontaal vlak; 9°. infiltratie: het insijpelen van hemelwater in de bodem; 10°. infiltratievoorziening: een voorziening waarbij het opgevangen hemelwater in de bodem infiltreert; 11°. lozing: de emissie naar daarvoor bestemde afvoerkanalen.
HOOFDSTUK 2 | TOEPASSINGSGEBIED Art. 2. Dit besluit bevat: 1°. bepalingen omtrent de scheiding van hemelwater en afvalwater; 2°. bepalingen omtrent het verplicht minimaal hergebruik van niet-verontreinigd hemelwater; 3°. minimaal na te leven voorschriften voor de infiltratie, buffering en lozing van niet-verontreinigd hemelwater afkomstig van verhardingen en overdekte constructies. Art. 3. Dit besluit is van toepassing op: 1°. het bouwen, herbouwen of uitbreiden van overdekte constructies waarbij de nieuwe oppervlakte groter is dan 40 vierkante meter; 2°. het aanleggen, heraanleggen of uitbreiden van verhardingen waarbij de nieuwe oppervlakte groter is dan 40 vierkante meter; 3°. het aanleggen van een afwatering voor de constructies of de verhardingen vermeld in punt 1° of 2°, waarvan het hemelwater voorheen op natuurlijke wijze in de bodem infiltreerde; 4°. verkavelingsaanvragen als vermeld in artikel 4.2.15, § 1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening waarbij voorzien wordt in de aanleg van nieuwe wegenis. Art. 4. Dit besluit is niet van toepassing op: 1°. de delen van overdekte constructies waarbij het hemelwater dat erop valt op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem infiltreert; 2°. de delen van de verharding waarbij het hemelwater dat erop valt op natuurlijke wijze naast of door de verharding op eigen terrein in de bodem infiltreert; 3°. de delen van de verharding waarvan het hemelwater dat erop valt door contact met de verharding zo vervuild wordt dat het overeenkomstig artikel 1.1.2. van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995
56
57
8 | GEWESTELIJKE STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING INZ AKE HEMELWATERPUT TEN, INFILTR ATIEVOOR ZIENINGEN, BUFFERVOOR ZIENINGEN EN GESCHEIDEN LOZING VAN AF VALWATER EN HEMELWATER
houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne als afvalwater wordt beschouwd; 4°. de delen van de verharding die tot het openbaar wegdomein behoren op het ogenblik van de aanvraag of de uitvoering van de handelingen.
HOOFDSTUK 3 | ALGEMENE BEPALINGEN
8 | GEWESTELIJKE STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING INZ AKE HEMELWATERPUT TEN, INFILTR ATIEVOOR ZIENINGEN, BUFFERVOOR ZIENINGEN EN GESCHEIDEN LOZING VAN AF VALWATER EN HEMELWATER
HOOFDSTUK 4 | NORMEN INZAKE DE VERPLICHTE PL A ATSING VAN EEN HEMELWATERPUT, INFILTR ATIEVOORZIENING OF BUFFERVOORZIENING MET VERTR A AGDE AFVOER Art. 9. § 1. Bij nieuwbouw of herbouw van eengezinswoningen is de plaatsing van een of meer hemelwaterputten met een totale minimale inhoud van 5 000 liter verplicht.
Art. 5.
Bij nieuwbouw of herbouw van gebouwen groter dan 100 vierkante meter, andere dan eengezinswo-
§ 1. De hemelwaterput, de infiltratie- of buffervoorziening of de lozingsbegrenzer worden uiterlijk bij de
ningen, is de plaatsing van een of meer hemelwaterputten verplicht. Het volume van de hemelwaterput
ingebruikname van de overdekte constructie of de verharding geplaatst en in gebruik genomen. Ze moeten
bedraagt minimaal 50 liter per vierkante meter horizontale dakoppervlakte, afgerond naar het hogere dui-
vanaf dan ook in gebruik blijven.
zendtal, met een maximale inhoud van 10.000 liter, tenzij gemotiveerd aangetoond kan worden dat een groter nuttig hergebruik mogelijk is of zal zijn.
§ 2. Bij stedenbouwkundig vergunningsplichtige of meldingsplichtige handelingen waarbij de plaatsing van een hemelwaterput, infiltratievoorziening of buffervolume vereist is volgens de bepalingen van dit besluit,
§ 2. De hemelwaterputten worden uitgerust met een operationele pompinstallatie en een of meerdere af-
worden de volgende zaken vermeld in het dossier en op de plannen, als ze van toepassing zijn:
tappunten die het gebruik van het opgevangen hemelwater mogelijk maken, tenzij de aftappunten gravitair
1°. de overdekte constructies en verhardingen waarbij het hemelwater dat erop valt op eigen terrein infiltreert;
gevoed kunnen worden.
2°. de exacte plaatsing van de hemelwaterput en de inhoud ervan in liter, de totale horizontale dakopper-
De noodoverloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening of een buffervoor-
vlakte en de verharde grondoppervlakte die op de hemelwaterput aangesloten worden in vierkante meter,
ziening als die aanwezig of verplicht is overeenkomstig dit besluit.
de locatie en het niveau van de overloop alsook de aftappunten van het hemelwater;
Gebouwen die volledig voorzien zijn van een groendak hoeven geen hemelwaterput te plaatsen. Delen van
3°. de exacte plaatsing, omvang en diepte van de infiltratievoorziening, het buffervolume van de infiltra-
gebouwen die voorzien zijn van een groendak, hoeven niet aangesloten te worden op de hemelwaterput en
tievoorziening in liter, de totale horizontale dakoppervlakte en de verharde grondoppervlakte die op de
hoeven niet in rekening gebracht te worden bij de berekening van de minimale inhoud van de regenwaterput.
infiltratievoorziening aangesloten worden in vierkante meter en de locatie en het niveau van de overloop; 4°. de exacte plaatsing, omvang en diepte van de buffervoorziening, het buffervolume van de voorziening
Art. 10.
in liter, de totale horizontale dakoppervlakte en de verharde grondoppervlakte die op de voorziening aan-
§ 1. Een vergunning of melding voor de bouw, herbouw of uitbreiding van een overdekte constructie of de
gesloten worden in vierkante meter, en de locatie en het niveau van de leegloop en overloop;
aanleg, heraanleg of uitbreiding van verhardingen kan alleen verleend worden of verricht worden voor zover
5°. de exacte dimensionering van eventuele gebundelde voorzieningen waarvan wordt gebruikgemaakt, en
voorzien is in de plaatsing van een infiltratievoorziening volgens de bepalingen van dit besluit behalve als het
de totale horizontale dakoppervlakte en de verharde grondoppervlakte die op de gebundelde voorziening
goed kleiner is dan 250 vierkante meter.
aangesloten worden. § 2. De plaatsing van een infiltratievoorziening is niet toegelaten als het goed gelegen is in een bescherArt. 6.
mingszone type I of II van een drinkwaterwingebied, zoals afgebakend ter uitvoering van artikel 3, § 1, 2°
Als de bouwheer een afvoer van het hemelwater moet aanleggen, is hij verplicht het overtollige hemelwater
van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer en artikel 20 van
minstens tot aan het lozingspunt gescheiden af te voeren van het afvalwater. Voor bestaande gebouwen die
het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 1985 houdende nadere regelen voor de afbakening van
in een gesloten bebouwing worden uitgebreid, is de scheiding tussen afvalwater en hemelwater dat afkom-
waterwingebieden en beschermingszones.
stig is van overdekte constructies en verhardingen alleen verplicht als daarvoor geen bijkomende leidingen
In de gevallen vermeld in het eerste lid wordt een buffervoorziening geplaatst overeenkomstig de bepalin-
onder of door het gebouw moeten worden aangelegd.
gen van artikel 11 van dit besluit.
Art. 7.
§ 3. De infiltratieoppervlakte van de infiltratievoorziening bedraagt minimaal 4 vierkante meter per 100
Aan de bepalingen van dit besluit kan zowel worden voldaan door de aanleg van afzonderlijke voorzie-
vierkante meter afwaterende oppervlakte, bepaald op de wijze vermeld in paragraaf 4. Het buffervolume
ningen als door de aanleg van gebundelde voorzieningen die voor verschillende overdekte constructies of
van de infiltratievoorziening bedraagt minimaal 25 liter per vierkante meter afwaterende oppervlakte, be-
verhardingen in een oplossing voorzien. Gebundelde voorzieningen worden gedimensioneerd op basis van
paald op de wijze vermeld in paragraaf 4.
de som van de oppervlakten die erop aangesloten worden.
Met behoud van de afwijkingsmogelijkheid vermeld in artikel 13, kan van de afmetingen vermeld in het eerste lid alleen afgeweken worden als de aanvrager aantoont dat de door hem voorgestelde oplossing een
Art. 8.
afdoende buffer- en infiltratiecapaciteit heeft.
Als gekozen wordt voor een oplossing met verschillende voorzieningen is de dimensionering van elke voor-
58
ziening in overeenstemming met de oppervlakten die erop aangesloten worden en het gerealiseerde ge-
§ 4. De in rekening te brengen afwaterende oppervlakte voor de dimensionering van een infiltratievoorzie-
bruik of ledigingsdebiet.
ning is de som van:
Als een afwatering wordt aangelegd voor de constructies of de verhardingen vermeld in artikel 3, 1° of 2°
1°. de verharde grondoppervlakten die nieuw aangelegd of heraangelegd worden;
waarvan het hemelwater voorheen op natuurlijke wijze in de bodem infiltreerde, worden voorzieningen
2°. een deel van of in voorkomend geval de volledige bestaande verharde grondoppervlakte voor zover deze
uitgewerkt voor de constructies of de verhardingen die op de afwatering aangesloten zijn.
nog niet is aangesloten op een hemelwaterput, infiltratievoorziening of buffervoorziening;
59
8 | GEWESTELIJKE STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING INZ AKE HEMELWATERPUT TEN, INFILTR ATIEVOOR ZIENINGEN, BUFFERVOOR ZIENINGEN EN GESCHEIDEN LOZING VAN AF VALWATER EN HEMELWATER
8 | GEWESTELIJKE STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING INZ AKE HEMELWATERPUT TEN, INFILTR ATIEVOOR ZIENINGEN, BUFFERVOOR ZIENINGEN EN GESCHEIDEN LOZING VAN AF VALWATER EN HEMELWATER
3°. de horizontale dakoppervlakten van de nieuw te bouwen of te herbouwen overdekte constructies;
gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10
4°. een deel van of in voorkomend geval de volledige horizontale dakoppervlakte van de bestaande con-
september 2010, wordt opgeheven.
structie waar tegenaan gebouwd wordt voor zover deze nog niet is aangesloten op een hemelwaterput, infiltratievoorziening of buffervoorziening.
Art. 15.
Het deel van de bestaande verharde grondoppervlakte of van de horizontale dakoppervlakte van de be-
De provincieraad van Vlaams-Brabant brengt de provinciale stedenbouwkundige verordeningen binnen een
staande aansluitende constructie dat mee in rekening gebracht moet worden voor de dimensionering van
termijn van zes maanden in overeenstemming met de voorschriften van dit besluit.
de infiltratievoorziening wordt beperkt tot de oppervlakte van de nieuwe of heraangelegde verharding of
De gemeenteraden brengen de gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen binnen een termijn van
overdekte constructie.
zes maanden in overeenstemming met de voorschriften van dit besluit.
Als in een hemelwaterput wordt voorzien die voldoet aan de bepalingen van artikel 9 mag de afwaterende oppervlakte verminderd worden met 60 vierkante meter.
Art. 16.
Voor de bepaling van de in rekening te brengen afwaterende oppervlakte vermeld in het eerste lid worden
Aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingen die ingediend zijn voor de inwerking-
de horizontale dakoppervlakten van de delen van de daken die zijn uitgerust met een groendak gedeeld
treding van dit besluit worden behandeld volgens de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering
door twee.
van 1 oktober 2004 houdende de vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en
Art. 11.
hemelwater.
Als een buffervoorziening moet aangelegd worden overeenkomstig de bepalingen van artikel 10 § 2 bedraagt het buffervolume van de buffervoorziening minimaal 25 liter per vierkante meter afwaterende op-
Art. 17.
pervlakte, bepaald op de wijze vermeld in artikel 10, § 4.
Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand waarin het in het
Als de afwaterende oppervlakte groter is dan 2 500 vierkante meter wordt de buffervoorziening uitgerust met
Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
een vertraagde afvoer met een maximaal ledigingsdebiet van 20 liter per seconde en per aangesloten hectare. Art. 18. De Vlaamse minister, bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.
HOOFDSTUK 5 | COLLEC TIEVE INFILTR ATIE EN BUFFERING BIJ VERK AVELINGEN Art. 12. Een verkavelingsvergunning waarbij nieuwe wegen worden aangelegd als vermeld in artikel 3, 4° kan alleen verleend worden als voorzien is in de plaatsing van collectieve voorzieningen voor infiltratie of buffering die voldoen aan de bepalingen van artikel 10 en 11. Voor de berekening van de dimensionering van de infiltratie- of buffervoorziening wordt uitgegaan van de oppervlakte van de aan te sluiten wegverharding vermeerderd met 80 vierkante meter per kavel binnen de verkaveling. De verplichtingen op de individuele kavels, zoals bepaald in dit besluit, blijven onverminderd van toepassing.
HOOFDSTUK 6 | AFWIJKINGSMOGELIJKHEDEN Art. 13. Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan bij de beoordeling van de aanvraag in uitzonderlijke gevallen afwijkingen toestaan van de verplichtingen van dit besluit als dat om specifieke redenen met betrekking tot de mogelijkheden van hergebruik of plaatselijke terreinkenmerken verantwoord of noodzakelijk is. Het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt daarbij rekening met de relevante bepalingen van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid en de uitvoeringsbesluiten, in het bijzonder met de bepalingen van artikel 8 van het decreet over de watertoets.
HOOFDSTUK 7 | SLOTBEPALINGEN Art. 14. Het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en
60
61
9
62
Provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen
63
9 | PROVINCIALE STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING MET BETREKKING TOT VERHARDINGEN
Provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen
9 | PROVINCIALE STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING MET BETREKKING TOT VERHARDINGEN
§ 2. Dit besluit is niet van toepassing op: 1. de delen van de verharding waarvan het hemelwater dat erop valt door contact met de verharding zo vervuild wordt dat het overeenkomstig de op het moment van de beslissing van toepassing zijnde regelgeving inzake milieuhygiëne als afvalwater wordt beschouwd; 2. de delen van de verharding die tot het openbaar wegdomein behoren of die bestemd zijn om bij het openbaar wegdomein ingelijfd te worden. 3. alle handelingen vrijgesteld van vergunning, in afwijking van het artikel 4.2.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals bepaald bij besluit van de Vlaamse Regering. Art. 4. Tenzij een afwijking verleend wordt overeenkomstig de bepalingen van het artikel 5, moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen. Naast de verharding op het eigen terrein infiltreren is slechts toegelaten wanneer de vrije omtrek van de verharding voldoende groot is, vergeleken met de oppervlakte. In de andere gevallen is het infiltreren doorheen de verharding verplicht. In het geval van infiltratie doorheen de verharding, moet de doorlatendheid van de volledige verharding en van elk van de samenstellende onderdelen minstens even groot zijn als die van de bodem. Art. 5. In uitzonderlijke gevallen, wanneer de plaatselijke omstandigheden, specifieke eisen van technische aard of bijzondere nieuwe technieken een andere bouwwijze vereisen of verantwoorden en mits de voorgestelde oplossing de watertoets doorstaat, kan het vergunningverlenende bestuursorgaan afwijkingen toestaan van de bepalingen van dit besluit. In zijn motivering voor de afwijking zal het vergunningverlenende bestuursorgaan verwijzen naar de relevante bepalingen van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid en de uitvoeringsbesluiten, in het bijzonder naar de bepalingen van artikel 8 van het decreet over de watertoets.
Artikel 1.
Art. 6.
§ 1. Dit besluit bevat voorschriften voor het aanleggen, heraanleggen of uitbreiden van verhardingen.
Overtredingen van deze provinciale stedenbouwkundige verordening worden bestraft zoals bepaald in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
§ 2. Dit besluit kadert in de doelstellingen van het integraal waterbeleid zoals geformuleerd in het artikel 5 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003.
Art. 7. § 1. De provinciale stedenbouwkundige verordening inzake afkoppeling van hemelwater afkomstig van da-
Art. 2.
ken, vastgesteld bij besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 16 september 2003, goedgekeurd
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
bij Ministerieel Besluit van 7 januari 2004, en gewijzigd bij besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant
verharding: niet-overdekt grondoppervlak dat een bewerking heeft ondergaan waardoor het harder
van 7 juni 2005, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van 19 juli 2005, wordt opgeheven.
wordt en/of beter toegankelijk; heraanleggen:
§ 2. De provinciale stedenbouwkundige verordening inzake afkoppeling van hemelwater afkomstig van ver-
• de volledige verharding vervangen, met inbegrip van de funderingslaag,
harde oppervlakken, vastgesteld bij besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 16 september 2003,
of
goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van 7 januari 2004, en gewijzigd bij besluit van de provincieraad van
• een ingreep uitvoeren die de doorlatendheid of de hemelwaterafvoer van een bestaande verharding
Vlaams-Brabant van 7 juni 2005, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van 19 juli 2005, wordt opgeheven.
wijzigt; uitbreiden: aangrenzend aan een bestaande verharding, een nieuwe verharding aanleggen;
Art. 8.
doorlatendheid: snelheid waarmee water doorheen een medium kan stromen.
De gemeenteraden brengen de gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen binnen een termijn van zes maanden in overeenstemming met de voorschriften van deze verordening.
Art. 3.
64
§ 1. Dit besluit is van toepassing op het aanleggen, heraanleggen of uitbreiden van verhardingen op het
Art. 9.
grondgebied van de provincie Vlaams-Brabant.
Dit besluit treedt in werking veertien dagen na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
65
10
66
Bijkomende informatie
67
10 | BIJKOMENDE INFORMATIE
10 | BIJKOMENDE INFORMATIE
Bijkomende informatie De folder ‘Slim omgaan met regenwater’ vat de grote lijnen van de gewestelijke verordening samen. U kunt deze folder downloaden van de website van de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW) (www.integraalwaterbeleid.be/nl/publicaties/folder-slim-omgaan-met-regenwater). Voor architecten heeft de CIW een ‘Technisch achtergronddocument bij de gewestelijke stedenbouwkundige verordening’ uitgegeven. Deze publicatie is beschikbaar op de website van de CIW (www.integraalwaterbeleid.be/nl/publicaties/technisch-achtergronddocument-bij-de-gewestelijkestedenbouwkundige-verordening). De ‘Waterwegwijzer bouwen en verbouwen’ geeft praktische informatie over de aanleg van hemelwatervoorzieningen op het particuliere domein. U kunt deze brochure downloaden van de website van de Vlaamse Milieumaatschappij (www.vmm.be/water/waterwegwijzerbouwen). Met het bestelformulier op dezelfde website kunt u ook een papieren exemplaar aanvragen. Ontwerp- en dimensioneringsrichtlijnen staan onder andere in de ‘Katern Hemelwater. Afkoppelen, hergebruiken, bufferen en infiltreren’, opgemaakt door Vlario. Deze uitgave is bestemd voor medewerkers van technische diensten in gemeenten en provincies, ontwerpers en ruimtelijke planners, architecten, studiebureaus en aannemers. De katern kan besteld worden bij de uitgever Politeia (www.politeia.be). De ‘Code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het ouderhoud van rioleringssystemen’ is de handleiding voor Aquafin, rioolbeheerders, gemeenten en studiebureaus bij het ontwerpen van rioleringsinfrastructuur op het openbaar domein. Hij moet ervoor zorgen dat de verschillende onderdelen van het rioleringssysteem consistent ontworpen, op elkaar afgestemd en beheerd worden. De code is beschikbaar op de website van de CIW. (www.integraalwaterbeleid.be/nl/publicaties/code-goede-praktijk-rioleringssystemen). Het ‘Technisch reglement voor water bestemd voor menselijke aanwending’ bevat voorschriften voor de hemelwaterinstallatie in gebouwen. U kunt dit reglement downloaden van de website van Aquaflanders (www.aquaflanders.be). Met het bestelformulier op dezelfde website kunt u ook een papieren exemplaar aanvragen.
68
69
70
71
Colofon Deze brochure werd uitgegeven door de provincie Vlaams-Brabant in opdracht van de deputatie. Wettelijk depotnummer: D/2014/8495/17 Redactie Tekst: Rolf De Bruyn dienst waterlopen, provincie Vlaams-Brabant Fotografie: René Maes: cover, blz. 10-11, 70-71; Kevin Van Campenhout: blz. 5, 25, 67; Peter Maris: blz. 9, 17, 19, 26-27, 29, 31, 33, 63; dienst waterlopen, provincie Vlaams-Brabant Lander Loeckx: blz. 13, 15, 55, 69
Vormgeving: Anne Rooseleer, grafische cel - Provincie Vlaams-Brabant Druk: drukkerij Steylaerts, Berlaar v.u.: Provincie Vlaams-Brabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven
72
info
lein 1 - 3010
L PROVINCIE V
ep ANT | Provinci AAMS-BRAB
lopen • Dienst water msbrabant.be erlopen@vlaa at w , 2 0 5 7 6 aterlopen tel. 016-2 teerde voor w pu de ge n, ne in .be • Monique Sw vlaamsbrabant n@ ne in w .s ue 57, moniq ordening tel. 016-26 70 voor ruimtelijke de er te pu de ser, ge bant.be • Julien Dekey er@vlaamsbra ys ke de n. lie ju 43, tel. 016-26 70
www.vlaamsbrabant.be
Leuven
R E T A W L E M HE OUWK B N E D E T S E D
U
N E G N I N E D R O NDIGE VER