Indicatorenset Longontsteking Uitvraag 2011
1
Inhoudsopgave Longontsteking Overzicht indicatoren Longontsteking en invulformulier ....................................................... 3 Deel 1: Zorginhoudelijke indicatoren ................................................................................. 8 1. Algemene informatie over zorginhoudelijke indicatoren…………………………………………. 9 2. Factsheets zorginhoudelijke indicatoren Longontsteking ………………………………………11 3. Lijst te verzamelen variabelen.................................................................................19 Bijlage 1: Autorisatie zorginhoudelijke indicatoren door wetenschappelijke verenigingen…….22 Bijlage 2: Lijst met besproken en afgewezen indicatoren………………………………………….23 Bijlage 3: Verwerking commentaar consultatieronde……………………………………………….25 Deel 2: Klantpreferentievragen…………………………………………………………………………….27 1. Klantpreferentievragen Longontsteking ……………………………………………………………28 Afkortingenlijst……………………………………………………………………………………………….32
2
1. Samenvatting indicatoren Longontsteking In dit overzicht vindt u alle indicatoren die in het kader van Zichtbare Zorg voor deze aandoening uitgevraagd worden. U kunt dit overzicht gebruiken om in uw ziekenhuis te verspreiden. In de laatste kolom kunnen indicatorwaarden worden ingevuld. Ook is er ruimte om een opmerking/ toelichting te plaatsen over de indicator(waarden). Zorginhoudelijke indicatoren: 1. Aanwezigheid lokale richtlijn Is er in het ziekenhuis een lokale richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van CAP? Indien ja, Is deze richtlijn gebaseerd op de vigerende landelijke richtlijn? Opmerking over indicator:
Ja
Nee
Ja
Nee
Toelichting bij de data (voor openbare database):
2. Bloedkweek Teller: Aantal opgenomen patiënten met CAP waarbij één of meerdere bloedkweken zijn afgenomen Noemer: Aantal opgenomen patiënten met CAP Percentage patiënten met CAP waarbij één of meerdere bloedkweken zijn afgenomen Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3. Sputumkweek Teller: Aantal opgenomen patiënten met CAP waarbij éénn of meerdere sputumkweken zijn afgenomen Noemer: Aantal opgenomen patiënten met CAP Percentage opgenomen patiënten met CAP waarbij één of meerdere sputumkweken zijn afgenomen Opmerking over indicator:
Toelichting bij de data (voor openbare database):
3
4. Gebruik scoresysteem Wordt er in het ziekenhuis gebruik gemaakt van een gevalideerd scoresysteem (PSI score of AMBU-65 score) om de ernst van de ziekte bij een patiënt met CAP bij opname in te schatten? Indien ja, Wordt dit scoresysteem standaard bij elke nieuwe patiënt met CAP afgenomen?
Ja
Nee
Ja Ja, meestal Nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
4
Klantpreferentievragen: Vraag 1
A. Vul in hoeveel patiënten met longontsteking er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme longgeneeskunde. - Aantal longartsen op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met longontsteking behandelt (aantal personen) ___ longartsen - Aantal patiënten met longontsteking dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme longgeneeskunde ___ patiënten B. Vul in of het specialisme longgeneeskunde op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt. Specialisme Longgeneeskunde
coassistenten ja nee
ANIOS ja
nee
AIOS ja
nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
Vraag 2
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met longontsteking? Methode
Mondeling
Schriftelijk
(website1)
Anders, namelijk ___
Geen informatie
(persoonlijk gesprek)
(folder/brief)
Beeld
(foto/video)
Digitaal
Onderwerp Diagnose Klachten/ symptomen Medicatie en bijwerkingen Benodigde onderzoeken Prognose Anders,namelijk ___
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
Vraag 3
A. Regelt uw ziekenhuislocatie indien nodig thuiszorg of plaatsing in een verpleeg- of verzorgingshuis voor patiënten met longontsteking na ontslag uit het ziekenhuis? Ja Nee
5
B. Wie regelt thuiszorg of plaatsing in verpleeg- of verzorgingshuis na ontslag uit het ziekenhuis?
Een transferverpleegkundige Een casemanager Een afdelingsverpleegkundige Een maatschappelijk werker anders, namelijk ___
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
Vraag 4
A. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de longartsen spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: ___ dagen per week:___ B. Hoe is de bereikbaarheid van de longartsen voor patiënten met longontsteking buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie?
De longartsen zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren Via een telefonisch (terugbel)spreekuur Telefonisch tijdens kantooruren Via de e-mail Anders, nl.: ___
C. Hoeveel uren per dag en hoeveel dagen per week houden de longartsen telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie? uren per dag: ___ dagen per week:___
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
Vraag 5
Vormt fysiotherapie op uw ziekenhuislocatie een standaard onderdeel van de behandeling van klinische patiënten met longontsteking? Ja Nee
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
6
Vraag 6
Uit hoeveel kamers is de verpleegafdeling van het specialisme longgeneeskunde op uw ziekenhuislocatie opgebouwd? ___ ___ ___ ___ ___
1-persoonskamers 2-persoonskamers 3-persoonskamers 4-persoonskamers kamers voor meer dan 4 personen
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
Vraag 7
Wie is op uw ziekenhuislocatie het vaste aanspreekpunt voor patiënten met longontsteking? De behandelend longarts Een casemanager Een verpleegkundige/gespecialiseerd verpleegkundige/verpleegkundig specialist/nurse practitioner Niet van toepassing Anders, namelijk: ___
Opmerking over indicator: Toelichting bij de data (voor openbare database):
7
Deel 1: Zorginhoudelijke indicatoren
8
1. Algemene informatie over Zorginhoudelijke indicatoren Longontsteking Indicatorwerkgroep De werkgroep voor de indicatorenset Longontsteking bestond uit de volgende personen: NVALT: Dhr. Dr. R.E. Jonkers, longarts, AMC (voorzitter) NIV: Dhr. Dr. J.A. Schouten, internist-intensivist, Canisius Wilhelmina Ziekenhuis NPCF: Mw. Mr. Drs. M.M. Versluijs, senior beleidsmedewerker NPCF Afstemming met bestaande richtlijn(en) Bij het selecteren en opstellen van de indicatorenset Longontsteking is gebruik gemaakt van de SWAB richtlijn CAP uit 2005. Bij deze richtlijn waren reeds kwaliteitsindicatoren opgesteld en gepubliceerd. Daarnaast is gebruik gemaakt van nationale en internationale literatuur met betrekking tot het ontwikkelen van indicatoren in het algemeen en voor CAP in het bijzonder. Artikelen voortkomend uit het proefschrift van Dr. J.A. Schouten (2006) werden eveneens aangewend, aangezien zij met name betrekking hadden op de meetbaarheid van indicatorensets voor luchtweginfecties. Populatiebepaling Longontsteking De eerste stap in het bepalen van de indicatoren is het vaststellen van de populatie. Voor de Zichtbare Zorg indicatorensets is als uitgangspunt gekozen om de populatie te bepalen aan de hand van de gesloten Diagnose Behandel Combinaties (DBC’s). De populatie bestaat uit het aantal patiënten dat op enig moment in het verslagjaar een DBC heeft die voldoet aan: - DBC code(s) 0322.11.1401, 0322.21.1401 en 0313.11.401.1103 (diagnose Pneumonie bij volwassenen). - Het gaat om volwassen patiënten (>18 jaar) die van thuis of vanuit het verzorgingstehuis worden opgenomen in het ziekenhuis. - Inclusie/exclusiecriteria zoals benoemd in de factsheets in hoofdstuk 2. De indicatoren worden meegenomen in het verslagjaar waarin de DBC’s worden gesloten (zie figuur). De lichtblauwe balk geeft de DBC/CTG weer en het zwarte puntje in de donkerblauwe balk de activiteit c.q. verrichting. Voor inclusie moet een DBC/CTG gesloten zijn voor het einde van het verslagjaar. De registratieperiode kan echter al wel voor het begin van het verslagjaar zijn begonnen.
9
Parallelle DBC’s worden meegenomen. Om dubbelregistratie te voorkomen, dient geselecteerd te worden op het unieke patiëntnummer. Voor codes en instructies, zie de variabelenlijst en rekenregels (tabellen 1 en 2). Peildatum De structuurindicatoren worden, in verband met de actualiteit, eenmaal per jaar op peildatum 1 april geregistreerd. In- en exclusiecriteria Om een eerlijke vergelijking tussen zorgaanbieders te kunnen maken, heeft de werkgroep in- en exclusiecriteria vastgesteld. Zo kunnen patiënten bijvoorbeeld op leeftijd of comorbiditeit worden uitgesloten. Ook kunnen extra eisen worden gesteld aan de DBC. Bijvoorbeeld de aanwezigheid van een specifieke verrichting. In- en exclusiecriteria hoeven niet per definitie voor alle indicatoren in de set gelijk te worden toegepast. Soms dienen er bijvoorbeeld extra gegevens te worden verzameld om later te kunnen corrigeren voor comorbiditeit, die de waarde van de indicator beïnvloedt. Op basis van de populatie en de in- en exclusiecriteria wordt de noemer van de indicator vastgesteld.
10
2. Zorginhoudelijke indicatoren Longontsteking Indicator 1: Aanwezigheid lokale richtlijn Relatie tot kwaliteit
Operationalisatie
Definities In- en exclusiecriteria Bron Meetfrequentie Peildatum Rapportagefrequentie Type indicator Meetniveau Kwaliteitsdomein
Community Acquired Pneumonia (CAP), in de volksmond ook wel longontsteking genoemd, is een veel voorkomende oorzaak van acute ziekenhuisopnamen van volwassenen. Het differentiëren in de soort infectie en het al dan niet voorschrijven van antibiotica is lastig en gebeurt niet altijd volgens de geldende richtlijnen. Het behandelen van patiënten met CAP volgens de richtlijnen leidt tot betere en effectiever zorg. Is er in het ziekenhuis een lokale richtlijn voor de diagnostiek en behandeling van CAP aanwezig die conform de vigerende landelijke richtlijn is opgesteld? Ja/Nee Indien ja, Is deze richtlijn gebaseerd op de vigerende landelijke richtlijn? Ja/Nee CAP: Community Acquired Pneumonia Lokaal protocol: een document met lokale afspraken vaak afgeleid van een landelijke richtlijn Inclusie: Patiënten >18 jaar Ziekenhuis 1x per jaar 01/04/2011 1x per jaar Structuur Ziekenhuisniveau Effectiviteit, veiligheid, doelmatigheid
Achtergrond en variatie in kwaliteit van zorg Community Acquired Pneumonia (CAP), in de volksmond ook wel longontsteking genoemd, is een veel voorkomende oorzaak van acute ziekenhuisopnamen van volwassenen. Het differentiëren in de soort infectie en het al dan niet voorschrijven van antibiotica is lastig en gebeurt niet altijd volgens de geldende richtlijnen (Ortqvist, 2002). Uit onderzoek blijkt dat ook in Nederland het handelen volgens de richtlijn CAP ondermaats is en dat er grote variatie bestaat tussen artsen onderling, vakgroepen (interne geneeskunde versus longziekten) en ziekenhuizen (Schouten et al., 2005; Schouten et al., 2007). Een richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering van de diverse zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met een longontsteking. Idealiter wordt het handelen volgens richtlijnen op patiëntniveau gemeten, doch dit blijkt in de praktijk zeer moeilijk haalbaar gezien de grote mate van variabiliteit binnen de richtlijn ten aanzien van keuzes bij verschillende risicofactoren en/of co-morbiditeit en/of voorafgaande behandeling etc. Daarom is er hier gekozen voor een structuurindicator. Voor een optimale implementatie van de geldende landelijke richtlijnen is het nodig dat in ziekenhuizen lokale protocollen zijn opgesteld om optimale naleving van richtlijnen in het ziekenhuis te bevorderen. Mogelijkheden tot verbetering De werkgroep verwacht dat een lokale richtlijn, die conform de vigerende nationale richtlijn is opgesteld, nog niet in alle ziekenhuizen aanwezig is. Beperkingen bij gebruik en interpretatie Ziekenhuizen gebruiken vaak het landelijke protocol, echter het wordt door de werkgroep belangrijk geacht dat bijvoorbeeld werkafspraken tevens lokaal worden vastgelegd. Om te voorkomen dat gewenste antwoorden worden gegeven, zal er getoetst moeten worden bij een aantal ziekenhuizen of de gevraagde informatie daadwerkelijk aanwezig is. 11
Validiteit De mate van bewijskracht is ten minste D, maar niet met zekerheid vast te stellen. De werkgroep Longontsteking van Zichtbare Zorg Ziekenhuizen 2010 heeft hierover consensus bereikt. De werkgroep is dan ook van mening dat deze indicator een belangrijke relatie heeft met de kwaliteit van zorg. Betrouwbaarheid De werkgroep verwacht dat deze indicator onder gelijkblijvende omstandigheden (ongeveer) dezelfde resultaten oplevert. Discriminerend vermogen De werkgroep verwacht dat er voldoende variatie in de praktijk bestaat, waardoor deze indicator discrimineert tussen de ziekenhuizen en verbeteringen in kwaliteit van zorg zal registreren. Minimale bias/beschrijving relevante case-mix De werkgroep verwacht dat er geen verstorende effecten optreden door verschillen in case-mix. Registreerbaarheid/haalbaarheid registratie/tijdsinvestering Aangezien het hier gaat om een structuurindicator verwacht de werkgroep geen problemen bij de registreerbaarheid. Deze indicator kent een lage registratielast. Referenties - Ortqvist A. Treatment of community-acquired lower respiratory tract-infections in adults. Eur Respir J Suppl 2002;36:40s-53s. - Schouten JA, Hulscher ME, Kullberg BJ, Cox A, Gyssens IC, van der Meer JW et al. Understanding variation in quality of antibiotic use for community-acquired pneumonia: effect of patient, professional and hospital factors. J Antimicrob Chemother 2005;56(3):575-82. - Schouten JA, Hulscher ME, Trap-Liefers J, Akkermans J, van der Meer J, Grol R. Tailored interventions to improve antibiotic use for lower respiratory tract infections in hospitals: a cluster-randomized, controlled trial. Clin Infect Dis 2007;44(7):931-41. - Schouten JA, Prins JM, Bonten M, Degener J, Janknegt R, Hollander J, Jonkers R, Wijnands W, Verheij T, Sachs A, Kullberg B. Herziene SWAB-richtlijnen voor antimicrobiële therapie bij thuis opgelopen pneumonie. Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149(45):2495-2500.
12
Indicator 2: Bloedkweek Relatie tot kwaliteit
Operationalisatie Teller Noemer Definities In- en exclusiecriteria Bron Meetfrequentie Verslagjaar Rapportagefrequentie Type indicator Meetniveau Kwaliteitsdomein
Om een longontsteking te kunnen vaststellen is een positieve bloedkweek de standaard. Bij presentatie van een patiënt met CAP is het zinvol twee tot drie bloedkweken (aëroob en anaëroob) binnen één uur af te nemen. Bij een positieve bloedkweek kan met behulp van een Gramkleuring de bacterie worden geïdentificeerd en kan een passende behandeling worden ingezet. Percentage patiënten met CAP waarbij een of meerdere bloedkweken zijn afgenomen. Aantal opgenomen patiënten met CAP waarbij een of meerdere bloedkweken zijn afgenomen. Aantal opgenomen patiënten met CAP n.v.t. Inclusie: Patiënten >18 jaar DBC registratie, verrichtingenregistratie, EPD/status Continu 01/01/2010 tot en met 31/12/2010 1x per verslagjaar Proces Patiëntniveau Effectiviteit en doelmatigheid
Rekenregels Indicator 2
Bloedkweek
Formule
Teller
Voor de teller wordt uitgegaan van de populatie patiënten die is verzameld voor de noemer. Bepaal van de geselecteerde opgenomen patiënten of daarbij een of meerdere bloedkweken zijn afgenomen. Bepaal de populatie door het aantal opgenomen patiënten met een longontsteking te achterhalen.
# patiënten noemer waarvoor LO4 geldt
Noemer
# patiënten waarvoor LO3 geldt en LO6 >18 jaar
Achtergrond en variatie in kwaliteit van zorg Bij presentatie van een patiënt met CAP is het zinvol twee tot drie bloedkweken (aëroob en anaëroob) binnen één uur af te nemen, minimaal 10 ml bloed per bloedkweek. Bij een positieve bloedkweek kan met behulp van een Gramkleuring de bacterie worden geïdentificeerd. Positieve bloedkweken bij CAP blijven de gouden standaard voor een pneumonie. Bloedkweken hebben een lage sensitiviteit maar een zeer hoge specificiteit. In een onderzoek bij 517 patiënten met CAP werd een sensitiviteit van 6,6% en een specificiteit van 95,2% gevonden (Chalasani et al., 1995). Met behulp van een positieve bloedkweek kunnen clinici de antibiotische therapie aanpassen. Mogelijkheden tot verbetering Er is voldoende evidence in de literatuur die laat zien dat het handelen volgens de richtlijn CAP in Nederland ondermaats is en dat er grote variatie bestaat tussen artsen onderling, vakgroepen (interne geneeskunde vs. longziekten) en ziekenhuizen (Schouten et al., 2005a; Schouten et al., 2007). Dat geldt ook voor het afnemen van bloedkweken. Het overall percentage in 8 Nederlandse ziekenhuizen varieerde tussen de 48 en 67% (gem. 57%) (Schouten, 2005a; Schouten, 2005b; Schouten, 2007). Beperkingen bij gebruik en interpretatie Er worden geen beperkingen bij gebruik en interpretatie verwacht. 13
Validiteit Het afnemen van bloedkweken is van belang voor de kwaliteit van behandeling van CAP. De mate van bewijskracht hiervoor is A1 (NVALT, 2003), dat wil zeggen dat er systematische reviews bekend zijn die tenminste enkele gerandomiseerde vergelijkende klinische onderzoeken van goede kwaliteit, omvang en consistentie bevatten, waarbij de resultaten van de afzonderlijke onderzoeken consistent is. Betrouwbaarheid De werkgroep verwacht dat deze indicator onder gelijkblijvende omstandigheden dezelfde resultaten oplevert (Schouten, 2005a; Schouten, 2005b; Schouten, 2007). Discriminerend vermogen De werkgroep verwacht dat er voldoende variatie in de praktijk bestaat, waardoor deze indicator discrimineert tussen de ziekenhuizen en verbeteringen in kwaliteit van zorg zal registreren (Schouten, 2005a; Schouten, 2005b; Schouten, 2007). Minimale bias/beschrijving relevante case-mix De werkgroep verwacht dat er geen verstorende effecten optreden door verschillen in case-mix. Registreerbaarheid/haalbaarheid registratie/tijdsinvestering De werkgroep verwacht geen problemen bij de registreerbaarheid en slechts een kleine tijdsinvestering. Referenties - Richtlijn Diagnostiek en behandeling van ‘community-acquired’ pneumonie (CAP). 2003: NVALT. - Schouten JA, Hulscher ME, Wollersheim H, Braspennning J, Kullberg BJ, van der Meer JW et al. Quality of antibiotic use for lower respiratory tract infections at hospitals: (how) can we measure it? Clin Infect Dis 2005;41(4):450-60 - Schouten JA, Hulscher ME, Kullberg BJ, Cox A, Gyssens IC, van der Meer JW et al. Understanding variation in quality of antibiotic use for community-acquired pneumonia: effect of patient, professional and hospital factors. JAntimicrob Chemother 2005;56(3):575-82. - Schouten JA, Hulscher ME, Trap-Liefers J, Akkermans J, van der Meer J, Grol R. Tailored interventions to improve antibiotic use for lower respiratory tract infections in hospitals: a cluster-randomized, controlled trial. Clin Infect Dis 2007;44(7):931-41. - Chalasani NP, Valdecanas MA, Gopal AK, McGowan JE Jr., Jurado RL. Clinical utility of blood cultures in adult patients with community- acquired pneumonia without defined underlying risks. Chest 1995;108(4):932-6.
14
Indicator 3: Sputumkweek Relatie tot kwaliteit
Operationalisatie Teller Noemer Definities In- en exclusiecriteria Bron Meetfrequentie Verslagjaar Rapportagefrequentie Type indicator Meetniveau Kwaliteitsdomein
Voor het vaststellen van de specifieke verwekker van de longontsteking wordt sputum bij de patiënt afgenomen en gekweekt. Deze analyse kan bijdragen aan een snelle bepaling van de oorzakelijke verwekker en een vroegtijdige stroomlijning van de in te zetten therapie. Percentage opgenomen patiënten met CAP waarbij een of meerdere sputumkweken zijn afgenomen. Aantal opgenomen patiënten met CAP waarbij een of meerdere sputumkweken zijn afgenomen. Aantal opgenomen patiënten met CAP Inclusie: Patiënten >18 jaar DBC registratie, verrichtingenregistratie, EPD/status Continu 01/01/2010 tot en met 31/12/2010 1x per verslagjaar Proces Patiëntniveau Effectiviteit en doelmatigheid
Rekenregels Indicator 3
Sputumkweek
Formule
Teller
Voor de teller wordt uitgegaan van de populatie patiënten die is verzameld voor de noemer. Bepaal van de geselecteerde patiënten of daarbij een of meerdere sputumkweken zijn afgenomen. Bepaal de populatie door het aantal patiënten met een longontsteking te achterhalen.
# patiënten noemer waarvoor LO5 geldt
Noemer
# patiënten waarvoor LO3 geldt en LO6 >18 jaar
Achtergrond en variatie in kwaliteit van zorg Voorafgaande aan het instellen van antimicrobiële therapie moet een sputumkweek worden ingezet. Indien de patiënt sputum ophoest wordt hiervan een Grampreparaat gemaakt. Alleen representatief sputum wordt geschikt geacht voor het vaststellen van een specifieke verwekker. Vervolgens wordt dit sputum gekweekt. Als patiënten met antibiotica zijn voorbehandeld, is de diagnostische opbrengst van sputum- en bloedonderzoek geringer (Iredale et al.,1994; Bartlett, 1980). Naar aanleiding van bijzondere anamnestische bevindingen die een bepaalde verwekker doen vermoeden, kunnen specifieke kleuringen en kweken worden aangevraagd (denk aan Legionellainfectie en tuberculose) (NVALT, 2003). Het verrichten van een cito Gramkleuring op sputum kan bijdragen tot snellere determinatie van de oorzakelijke verwekker en mogelijk dus tot vroegtijdige stroomlijning van de initiële therapie (SWAB, 2005). Mogelijkheden tot verbetering Er is voldoende bewijs uit de literatuur waaruit blijkt dat het handelen volgens de richtlijn CAP in Nederland ondermaats is en dat er grote variatie bestaat tussen artsen onderling, vakgroepen (interne geneeskunde vs. longziekten) en ziekenhuizen (Schouten et al., 2005b; Schouten et al., 2007). Dat geldt ook voor het afnemen van sputumkweken. Het overall percentage in 8 Nederlandse ziekenhuizen varieerde tussen de 24 en 100% (gem. 54%) (Schouten, 2005a).
15
Beperkingen bij gebruik en interpretatie Het sputum is bij opname mogelijk niet te verkrijgen (patiënt hoest niet op) of onbetrouwbaar door voorafgaand antibioticagebruik. Ook heeft een kweek slechts zin als kwalitatief goed sputum kan worden verkregen en geen speeksel, neusslijm, keelschraapsel, etc. (NVALT, 2003). Bij ongeveer 50% van de patiënten met CAP is een sputumkweek mogelijk, dus dient bij deze indicator duidelijk vermeld te worden dat meer dan 50% niet haalbaar is. Validiteit Het afnemen van een sputumkweek wordt gezien als een voorwaarde om goede pneumoniezorg volgens de richtlijnen te realiseren. De mate van bewijskracht hiervoor is B (NVALT, 2003), dat wil zeggen dat er enkele gerandomiseerde klinische onderzoeken van matige kwaliteit of onvoldoende omvang zijn, of ander vergelijkend onderzoek (niet-gerandomiseerd, vergelijkend cohort-onderzoek of patiënt-controleonderzoek). Betrouwbaarheid De werkgroep verwacht dat deze indicator onder gelijkblijvende omstandigheden dezelfde resultaten oplevert. Discriminerend vermogen De werkgroep verwacht dat er voldoende variatie in de praktijk bestaat, waardoor deze indicator discrimineert tussen de ziekenhuizen en verbeteringen in kwaliteit van zorg zal registreren. Minimale bias/beschrijving relevante case-mix De werkgroep verwacht dat er geen verstorende effecten optreden door verschillen in case-mix Registreerbaarheid/haalbaarheid registratie/tijdsinvestering De werkgroep verwacht geen problemen bij de registreerbaarheid en slechts een kleine tijdsinvestering. Referenties - Richtlijn Diagnostiek en behandeling van ‘community-acquired’ pneumonie (CAP). 2003: NVALT. - Herziene SWAB-richtlijnen voor antimicrobiële therapie bij thuis opgelopen pneumonie. 2005: SWAB. - Iredale MJ, Howard MR, Evans SA, Woodhead MA. Blood culture quality in community acquired pneumonia. Thorax 1994;49:1067P. - Bartlett JG. Bacteriological diagnosis of pulmonary infections. New York: M. Dekker; 1980. - Schouten JA, Hulscher ME, Wollersheim H, Braspennning J, Kullberg BJ, van der Meer JW et al. Quality of antibiotic use for lower respiratory tract infections at hospitals: (how) can we measure it? Clin Infect Dis 2005;41(4):450-60 - Schouten JA, Hulscher ME, Kullberg BJ, Cox A, Gyssens IC, van der Meer JW et al. Understanding variation in quality of antibiotic use for community-acquired pneumonia: effect of patient, professional and hospital factors. J Antimicrob Chemother 2005;56(3):575-82. - Schouten JA, Hulscher ME, Trap-Liefers J, Akkermans J, van der Meer J, Grol R. Tailored interventions to improve antibiotic use for lower respiratory tract infections in hospitals: a cluster-randomized, controlled trial. Clin Infect Dis 2007;44(7):931-41.
16
Indicator 4: Gebruik scoresysteem Relatie tot kwaliteit
Operationalisatie
Definities In- en exclusiecriteria Bron Meetfrequentie Peildatum Rapportagefrequentie Type indicator Meetniveau Kwaliteitsdomein
Een gevalideerd score systeem (PSI of AMBU-65) kan gebruikt worden om ernst van ziekte bij opname in te schatten. De ‘ernst van ziekte’ bij de patiënt met een pneumonie is essentieel bij het kiezen van de optimale initiële behandelstrategie. Wordt er in het ziekenhuis gebruik gemaakt van een gevalideerd scoresysteem (PSI score of AMBU-65 score) om de ernst van de ziekte bij een patiënt met CAP bij opname in te schatten? Ja/Nee Indien ja, Wordt dit scoresysteem standaard bij elke nieuwe patiënt met CAP afgenomen? Ja/Ja, Meestal/Nee PSI: Pneumonia Severity Index AMBU-65: Ademhalingsfrequentie, Mentale toestand, Bloeddruk, Ureum en Leeftijd >65 jaar Inclusie: Patiënten >18 jaar DBC codering "pneumonie", Medisch dossier, Verpleegkundig dossier 1x per jaar 01-04-2011 1x per jaar Structuur Ziekenhuisniveau Effectiviteit, veiligheid, doelmatigheid
Achtergrond en variatie in kwaliteit van zorg De ‘ernst van ziekte’ bij de patiënt met een pneumonie is essentieel bij het kiezen van de optimale initiële behandelstrategie: ernstig zieke patiënten worden immers empirisch behandeld met therapie gericht tegen meerdere potentiële pathogenen, waaronder Legionella spp. Indeling naar ‘ernst van ziekte’ kan het beste gedaan worden op basis van gevalideerde scoresystemen (zoals de Pneumonia Severity Index of de AMBU-65 score). De AMBU-65 score is een score gebaseerd op vijf criteria, namelijk Ademhalingsfrequentie, Mentale toestand, Bloeddruk, Ureum en Leeftijd >65 jaar. De aanwezigheid van een hoge ernst van ziekte score (PSI 5; AMBU-65 >2) heeft daarnaast consequenties voor de optimale plaats van behandeling en de in te zetten diagnostiek (bijv. de Legionella sneltest in urine). Derhalve is deze indicator voorwaardenscheppend voor twee belangrijke andere aspecten van zorg immers (1) de keuze van initiële antibiotische therapie volgens geldende landelijke richtlijn (waarin de PSI en AMBU-65 score integraal zijn opgenomen) en (2) het verrichten van een Urine antigeen test voor Legionella spp. bij de ernstige zieke patiënt (Schouten et al., 2005b; Aleva et al., 2005). Mogelijkheden tot verbetering Er bestaat een redelijke variatie in het voorschrijven volgens de landelijke richtlijnen, zowel tussen ziekenhuizen als tussen artsen (Schouten et al., 2005a). Er bestaat geen Nederlands onderzoek naar de variatie in het registreren van ernst van ziekte scores. Beperkingen bij gebruik en interpretatie Om te voorkomen dat gewenste antwoorden worden gegeven, zal er getoetst moeten worden bij een aantal ziekenhuizen of de gevraagde informatie daadwerkelijk aanwezig is.
17
Validiteit Gezien de essentiële plaats die de ernst van ziekte scores inneemt bij twee andere wel gevalideerde indicatoren is de mate van bewijskracht B voor deze indicator (Schouten et al., 2005a). Dat wil zeggen dat er enkele gerandomiseerde klinische onderzoeken van matige kwaliteit of onvoldoende omvang zijn, of ander vergelijkend onderzoek (niet-gerandomiseerd, vergelijkend cohort-onderzoek of patiënt-controleonderzoek). De werkgroep is ook van mening dat deze indicator een belangrijke relatie heeft met de kwaliteit van zorg. Betrouwbaarheid De werkgroep verwacht dat deze indicator onder gelijkblijvende omstandigheden dezelfde resultaten oplevert. Discriminerend vermogen Er werd in eerder onderzoek bij 443 patiënten in 8 ziekenhuizen vastgesteld dat voor indicatoren waarin het bepalen van een ernst van ziekte score van essentieel belang is belangrijke variatie in het handelen bestaat. Voor (1) de keuze van initiële antibiotische therapie volgens geldende landelijke richtlijn geldt een gemiddelde adherentie van 45% (met een spreiding van 5-59%) en voor (2) het verrichten van een Urine antigeen test voor Legionella spp. bij de ernstige zieke patiënt werd een gemiddelde adherentie van 84% (maar met een spreiding van 67-100%) vastgesteld (Schouten, 2005a). De werkgroep verwacht dus dat er voldoende variatie in de praktijk bestaat, waardoor deze indicator discrimineert tussen de ziekenhuizen en verbeteringen in kwaliteit van zorg zal registreren. Minimale bias/beschrijving relevante case-mix In bovenvermeld onderzoek werd de invloed van leeftijd (<70 en >70), het geslacht (M/V) en de Pneumonia Severity Index (
III) op de uitkomst onderzocht. Er bleek geen noodzaak tot correctie voor deze factoren. De werkgroep verwacht dat er geen verstorende effecten optreden door verschillen in case-mix. Registreerbaarheid/haalbaarheid registratie/tijdsinvestering Aangezien het hier gaat om een structuurindicator verwacht de werkgroep geen problemen bij de registreerbaarheid en slechts een kleine tijdsinvestering. Referenties - Schouten JA, Hulscher MEJL, Wollersheim H, et al. Quality of antibiotic use for lower respiratory tract infections at hospitals: (how) can we measure it? Clin Infect Dis 2005; 41:450-460 - Schouten JA, Prins JM, Bonten M, Degener JE, Janknegt R, Hollander JM, Jonkers R, Wijnands W, Verheij T, Sachs A, Kullberg BJ. Revised SWAB guidelines for antimicrobial therapy in adults with community-acquired pneumonia. Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149(45):2492-4. - Aleva RM, Boersma WG; The Dutch Thoracic Society. Guideline 'Diagnosis and treatment of community-acquired pneumonia' from the Dutch Thoracic Society. Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149(45):2501-7.
18
3. Lijst te verzamelen variabelen In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de gegevens voor het bepalen van de indicatoren verzameld worden. Dit gebeurt aan de hand van een variabelenlijst. Een variabele is een te verzamelen data-element. Variabelenlijst Structuurindicatoren worden op ziekenhuisniveau verzameld. Het is voor deze indicatoren voldoende om één keer per jaar een vraag met ja of nee te beantwoorden. Om de proces- en uitkomstindicatoren te kunnen bepalen, worden gegevens op patiëntniveau verzameld en worden verschillende bronnen geraadpleegd. Op de volgende pagina’s worden alle variabelen beschreven die nodig zijn om de indicatoren te kunnen bepalen van de set Longontsteking. Van de variabelen worden de volgende gegevens vastgelegd:
Variabele nummer:
Het nummer van de variabele wordt later gebruikt om uit te kunnen leggen welke variabelen gebruikt moeten worden voor de berekening van een indicator.
Naam:
Naam/beschrijving van de variabele.
Vast te leggen waarde:
De vast te leggen waarde is een omschrijving om aan te geven wat een ziekenhuis moet vastleggen. Dit kan bijvoorbeeld een behandelas van een DBC zijn, ja/nee of een datum.
Bron:
De bron is bedoeld om het zoeken naar de variabele (het data-element) te vereenvoudigen Dit is gebaseerd op de bevindingen van de ziekenhuizen uit de praktijktest. Het kan zijn dat dit in andere ziekenhuizen onder een andere naam of op een andere plaats/ systeem wordt vastgelegd.
Instructie:
Deze beschrijft met welke zoekwaarden gezocht moet worden. Ook worden praktijktips gegeven.
Nodig voor indicator:
Als laatste staat aangegeven voor welke indicatoren de variabele gebruikt wordt.
Voor sommige variabelen is het niet mogelijk om direct uit de data de waarde van de variabele te bepalen. Leeftijd is hierbij het meest duidelijke voorbeeld. Om de leeftijd te kunnen bepalen is een peildatum en een geboortedatum nodig. Deze eerste twee gegevens zijn opgenomen bij de variabelen. Bij de indicatoren zijn rekenregels gedefinieerd die de uiteindelijke variabele berekenen. Een voorbeeld is: peildatum – geboortedatum = leeftijd.
19
Tabel 1: Variabelen uit verschillende bronnen in het ziekenhuis Variabele
Naam
Vast te leggen waarde
Bron
Instructie
Benodigd voor indicator
LO0
Patiëntnummer
ZIS
Het patiëntnummer is een uniek element dat de basis vormt om koppelingen te maken tussen registratiesystemen. De geboortedatum van de betreffende patiënten.
2: Bloedkweek 3: Sputumkweek
LO1
Geboortedatu m
dd-mm-jjjj
ZIS
LO2
Datum van openen DBC
dd-mm-jjjj
ZIS
De datum van de dag dat de DBC geopend is.
2: Bloedkweek 3: Sputumkweek
LO3
Longontsteking bij volwassenen
DBC codering: 0322.11.1401 0322.21.1401
Specialisme 0322. Longgeneeskunde Zorgtype 11. Reguliere zorg 21. Vervolg Diagnose 1401. Pneumonie
DBCregistratie
De patiënten die een longontsteking hebben dienen geselecteerd te worden.
2: Bloedkweek 3: Sputumkweek
DBC codering: 0313.11.401.11 03
Specialisme 0313. Inwendige geneeskunde Zorgtype 11. Reguliere zorg Diagnose 401. Pneumonie Behandeling 1103. niet verbijzonderd met klinische
2: Bloedkweek 3: Sputumkweek
20
Variabele
Naam
LO4
Bloedkweek
LO5
Sputumkweek
Vast te leggen waarde episode(n) CTG codering: Bloedkweek 075044. Bloedkweek (aeroob + anaeroob) CTG codering: Sputumkweek 75041. Kweekproef < 2 media, bacteriologisch 75042. Kweekproef 2-3 media, bacteriologisch 75043. Kweekproef > 3 media, bacteriologisch
Bron
Instructie
Benodigd voor indicator
Verrichtinge n registratie
De patienten waarbij bloedkweken zijn afgenomen dienen geselecteerd te worden.
2: Bloedkweek
Verrichtinge n registratie
De patiënten waarbij een of meerdere sputumkweken zijn afgenomen dienen geselecteerd te worden.
3: Sputumkweek
Tabel 2: Rekenregels voor te berekenen variabelen Variabele LO6
Te berekenen gegevens
Berekening
Formule
Leeftijd patiënt in jaren
Datum openen DBC – geboortedatum patiënt
LO2 – LO1
Validatie Nodig voor regels indicator >18 jaar 2: Bloedkweek 3: Sputumkweek
Toelichting Patiënten >18 jaar worden beschouwd als volwassenen
21
Bijlage 1: Autorisatie zorginhoudelijke indicatoren door wetenschappelijke vereniging De zorginhoudelijke indicatoren uit deze set zijn in 2010 geautoriseerd door: - Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose - Nederlandse Internisten Vereniging
22
Bijlage 2: Lijst met besproken en afgewezen indicatoren Potentiële indicator
Type
Reden voor afwijzing
Afgevallen indicatoren na autorisatieronde Percentage patiënten dat met CAP is opgenomen op de IC en bij wie de antibiotische therapie op de SEH is gestart
Proces
Bestudering van de recente literatuur leidt tot de conclusie dat het vaststellen van een termijn voor de toediening van het eerste antibioticum (bijv. minder dan 4 uur of altijd op de SEH) bij elke patiënt met CAP niet (meer) verdedigbaar is.
Afgevallen indicatoren na praktijktest en commentaarronde Aanwezigheid van een lokale richtlijn
Structuur
Percentage patiënten met CAP bij wie is overgegaan van intraveneuze naar orale antibiotische therapie op basis van bestaande criteria en klinische stabiliteit.
Proces
Percentage patiënten met CAP bij wie minimaal twee bloedkweken zijn afgenomen.
Proces
Indicator 1 is specifieker en dekt beter de lading. Er is een grote registratielast. De werkgroep stelt voor deze indicator nu te laten vervallen en wel in het onderhoudtraject of in de doorontwikkeling mee te nemen. Deze indicator is eigenlijk dubbel met de meer generieke indicator 3. Het is beter alleen indicator 3 te behouden over de bloedkweken. Deze indicator stelt geen eisen aan het aantal bloedkweken.
Afgevallen indicatoren na schriftelijke ronde Percentage of patients with CAP with an initiation of antibiotic therapy <4 h after presentation. Percentage of patients with CAP where they include coverage of Legionella species in empirical antibiotic therapy for severe CAP. Percentage of patients with CAP where they adapt dose and dose interval of antibiotics to renal function. Percentage of patients with CAP where is changed broad-spectrum empirical therapy to pathogen- directed therapy as soon as culture results become available. Percentage of patients with CAP where they stopped antibiotic therapy after no
Proces
Is gelijk aan een andere indicator.
Proces
Geen consensus werkgroep/geen selectie op basis van criteria consensusprocedure. Is niet operationaliseerbaar als procesindicator. Geen consensus werkgroep/geen selectie op basis van criteria consensusprocedure. Geen consensus werkgroep/geen selectie op basis van criteria consensusprocedure. Geen consensus werkgroep/geen selectie op
Proces Proces Proces
23
Potentiële indicator fever for 3 days. Percentage of patients with CAP where antibiotic therapy is changed when there was no clinical improvement within 72 h of initiation. Percentage of patients with CAP where a gram stain and culture of a sputum sample is performed. Percentage of patients with CAP where cultures are performed <24 h after presentation. Percentage of patients with CAP where blood cultures <24 h after presentation are performed. Percentage of patients with CAP where a gram stain and culture of sputum sample are performed before empirical therapy. Percentage of patients with CAP where serological tests for atypical microorganisms on clinical suspicion are performed. Percentage of patients with CAP where urine antigen testing against Legionella species on clinical suspicion are performed.
Type Proces Proces Proces
Proces Proces Proces Proces
Percentage patiënten dat overlijdt ten gevolge van longontsteking. (Pneumonia Mortality Rate)
Uitkomst
Percentage of patients age 75 or older with community-acquired pneumonia that are discharged home, and were not unstable on the day prior to or the day of discharge. (Stability at discharge: IF a person age 75 or older with community-acquired pneumonia is to be discharged home, THEN the patient should not be unstable on the day prior to or the day of discharge).
Proces
Reden voor afwijzing basis van criteria consensusprocedure. Geen consensus werkgroep/geen selectie op basis van criteria consensusprocedure. Geen consensus werkgroep/geen selectie op basis van criteria consensusprocedure. Geen consensus werkgroep/geen selectie op basis van criteria consensusprocedure. Geen consensus werkgroep/geen selectie op basis van criteria consensusprocedure. Geen consensus werkgroep/geen selectie op basis van criteria consensusprocedure. Geen consensus werkgroep/geen selectie op basis van criteria consensusprocedure. Geen consensus werkgroep/geen selectie op basis van criteria. Is niet operationaliseerbaar. Geen consensus werkgroep/geen selectie op basis van criteria consensusprocedure. Deze indicator is sterk case-mix gevoelig. Geen consensus werkgroep/geen selectie op basis van criteria consensusprocedure.
24
Bijlage 3: Verwerking commentaar consultatieronde
In de onderstaande tabel zijn alleen commentaren opgenomen die deels of niet verwerkt zijn, of ter kennisgeving zijn aangenomen door de indicatorwerkgroep. Overige commentaren zijn doorgevoerd in de indicatorengids en zijn daarom niet nogmaals in de tabel benoemd. Vereniging/o rganisatie
Commentaar*
Verwerkt/Niet verwerkt
Toelichting
Algemene opmerkingen De werkgroep moet per indicator de validiteit en de meetbaarheid bepalen. Uit de beschrijvingen is dit niet goed af te leiden zonder de hele richtlijn en de genoemde literatuur te lezen.Het belang van de indicator voor de kwaliteit van zorg is veelal summier omschreven. Meetbaarheid: is in de factsheets niet benoemd. Bij een groot aantal indicatoren is een nieuwe registratie nodig om de gegevens boven water te krijgen. Statistische betrouwbaarheid: in factsheets niet benoemd. De meetperiodes wisselen per indicator en zijn soms kort. Dat lijkt praktisch maar zal zeker bij laagfrequente aandoeningen leiden tot problemen met de statische betrouwbaarheid. Robuustheid: hoe goed overleefd een indicator als hij in een publieke omgeving wordt gebruikt. ZN is van mening dat het doel van externe indicatoren steeds goed in het oog gehouden moet worden. Voor zorgaanbieders die de gegevens moet registreren en aanleveren, kunnen indicatoren een instrument voor medical auditing zijn, maar voor de patiënt die een weloverwogen keuze wil maken zijn andere aspecten van belang. Zorgverzekeraars gebruiken de indicatoren voor de zorginkoop, daarom hechten wij een bijzonder belang aan uitkomstindicatoren. Selectie van indicatoren dient in onze ogen primair op inhoudelijke gronden te gebeuren in relatie tot genoemde doelen of doelgroepen en alleen de geselecteerde indicatoren zouden aan een praktijktest onderworpen moeten worden. Anders bestaat het risico is dat een aantal goed registreerbare, maar minder relevante indicatoren wordt geselecteerd. Daar zitten wij niet op te wachten. Liever geen indicatoren, dan indicatoren die wel werk met zich meebrengen, maar geen bruikbare informatie opleveren.
IGZ
Ter kennisneming
Het document dat de commentaarronde is ingegaan betrof alleen de factsheets en niet de begeleidende teksten, zoals over statistische betrouwbaarheid. Deze informatie is wel opgenomen in de tekst van de uiteindelijke indicatorgids.
ZN
Ter kennisneming
Algemeen commentaar ZN aan alle werkgroepen tranche 3
25
Commentaar* Het lijkt nauwelijks te lukken uitkomstindicatoren te formuleren. Hier lijkt een vervolgstap nodig en zeer gewenst. Van structuurindicatoren is het vaak twijfelachtig wat dit zegt over de kwaliteit van zorg en daar zijn de gebruikers van ‘deze’ kwaliteitsgegevens veelal niet bij gebaat.
Vereniging/o rganisatie
Verwerkt/Niet verwerkt
Toelichting
NPCF
Ter kennisneming
Algemeen commentaar NPCF aan alle werkgroepen tranche 3
Indicator 1: Vigerende nationale richtlijn Indicator 1 mag van ons vervallen. Dit is vragen naar gewenste antwoorden.
ZN
Ter kennisneming
-
Indicator 2: Bloedkweek Geen Indicator 3: Sputumkweek Het zou ons verbazen als deze indicator onderscheidend zou blijken te zijn.
ZN
Ter kennisneming
-
Indicator 4: Gebruik score systeem De NIV wijst deze indicator af, omdat de indicator moeilijk meetbaar is.
NIV
Ter kennisneming
Het is ons niet duidelijk wat de relatie is van het hanteren van een gevalideerd scoringssysteem met de behandeling of de prognose. * Indien nodig is commentaar samengevat
ZN
Ter kennisneming
De werkgroep is van mening dat zodra alle ziekenhuizen over zijn gegaan op een digitaal systeem op de SEH, dit wel een goede indicator zou zijn. Veel ziekenhuizen zijn momenteel nog niet gedigitaliseerd. Indien dit wel zo is, dan moet er een PSI-score genoteerd worden. Er is besloten deze indicator nu om te vormen tot een structuur indicator. Later zou dit dus weer een procesindicator kunnen worden. -
26
Deel 2: Klantpreferentievragen
27
1. Klantpreferentievragen Longontsteking De volgende vragen gaan in op de structuur van het aanbod van de zorg rond Longontsteking. Deze informatie kan bijdragen aan de beeldvorming van de patiënt om een keuze te maken voor een zorgaanbieder. De klantpreferentievragen zijn tot stand gekomen met behulp van inbreng van patiënten. Bij elke vraag worden definities beschreven en de technische haalbaarheid toegelicht. De vragenlijsten zijn toegespitst op patiënten waarbij longontsteking de priamair reden voor het ziekenhuis bezoek is.
Vraag 1
A. Vul in hoeveel patiënten met longontsteking er per jaar op uw ziekenhuislocatie worden behandeld door het specialisme longgeneeskunde.
(aantallen invullen) - Aantal longartsen1 op uw ziekenhuislocatie dat patiënten met longontsteking behandelt (aantal personen)* ___ longartsen - Aantal patiënten met longontsteking dat op uw ziekenhuislocatie behandeld wordt door het specialisme longgeneeskunde2 ___ patiënten B. Vul in of het specialisme longgeneeskunde op uw ziekenhuislocatie met coassistenten, artsen niet in opleiding tot specialist (ANIOS) en/of artsen in opleiding tot specialist (AIOS) werkt.*
(aanvinken, per categorie één antwoord mogelijk) Specialisme
Definities
coassistenten
ANIOS
AIOS
Longgeneeskunde ja nee ja nee ja nee Exclusief ANIOS en AIOS 2 Selecteer in het systeem de onderstaande gesloten DBC-codes met een sluitingsdatum tussen 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010. Neem alleen unieke patiënten mee in de telling. Parallelle DBC’s dienen niet in de telling meegenomen te worden. Inclusief patiënten die door ANIOS en AIOS zijn behandeld. 1
0322.11.1401.**** 0322.13.1401.**** 0322.21.1401.****
Technische haalbaarheid
Toelichting
* Peildatum: 1 april 2011 Het aantal specialisten wordt gemeten aan de hand van een peildatum, terwijl het aantal patiënten wordt gemeten aan de hand van een verslagjaar dat aan de peildatum voorafgaat. Op deze manier is de data voor beide onderdelen zo actueel mogelijk. Bij de interpretatie van de data dient echter rekening gehouden te worden met het feit dat de data niet uit precies dezelfde periode afkomstig is. Patiënten vinden de ervaring van de behandelend artsen uitgedrukt in het aantal behandelde patiënten belangrijk. In de huidige klantpreferentie vragenlijsten wordt enkel gevraagd naar het aantal patiënten per specialisme. Op termijn wordt toegewerkt naar een uitvraag van het aantal patiënten onder behandeling per individuele behandelaar.
28
Vraag 2
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met longontsteking?*
(aanvinken, per onderwerp meerdere antwoorden mogelijk) Methode
Mondeling (persoonlijk gesprek)
Schriftelijk (folder/brief)
Beeld (foto/video)
Digitaal (website1)
Anders, namelijk ___
Geen informatie
Onderwerp Diagnose Klachten/ symptomen Medicatie en bijwerkingen Benodigde onderzoeken Prognose Anders,namelijk ___
Definities Technische haalbaarheid
Vraag 3
1
Met website wordt de website van het ziekenhuis bedoeld. * Peildatum: 1 april 2011
A. Regelt uw ziekenhuislocatie indien nodig thuiszorg of plaatsing in een verpleeg- of verzorgingshuis voor patiënten met longontsteking na ontslag uit het ziekenhuis?*
(aanvinken, één antwoord mogelijk) Ja Nee B. Wie regelt thuiszorg of plaatsing in verpleeg- of verzorgingshuis na ontslag uit het ziekenhuis?*
(aanvinken, één antwoord mogelijk)
Definities
Technische haalbaarheid
Een transferverpleegkundige1 Een casemanager2 Een afdelingsverpleegkundige Een maatschappelijk werker anders, namelijk ___
1
De transferverpleegkundige is een verpleegkundige die zich specifiek bezighoudt met het regelen van zorg na ontslag uit het ziekenhuis. 2 Casemanagers hebben een post MBO+/HBO opleiding casemanagement gevolgd. * Peildatum: 1 april 2011
29
Vraag 4
A. Hoeveel uren per dag² en hoeveel dagen per week houden de longartsen spreekuur op uw ziekenhuislocatie? *
(aantallen invullen) uren per dag: ___ dagen per week:___ B. Hoe is de bereikbaarheid van de longartsen voor patiënten met longontsteking buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie?*
(aanvinken, meerdere antwoorden mogelijk)
De longartsen zijn alleen bereikbaar via reguliere spreekuren Via een telefonisch (terugbel)spreekuur Telefonisch tijdens kantooruren Via de e-mail1 Anders, namelijk: ___
C. Hoeveel uren per dag² en hoeveel dagen per week houden de longartsen telefonisch (terugbel)spreekuur op uw ziekenhuislocatie?
(aantallen invullen) uren per dag: ___ dagen per week:___
Definities
Technische haalbaarheid
Vraag 5
1
Alleen aanvinken als de e-mails op werkdagen binnen 72 uur beantwoord worden ² Indien de spreekuren niet gelijk verdeeld zijn over de week, dan het gemiddelde aantal uren nemen van de dagen dat de longarts wel spreekuur heeft. * Peildatum: 1 april 2011
Vormt fysiotherapie op uw ziekenhuislocatie een standaard onderdeel van de behandeling van klinische patiënten met longontsteking?*
(aanvinken, één antwoord mogelijk)
Definities Technische haalbaarheid Toelichting
Ja Nee Geen bijzonderheden * Peildatum: 1 april 2011 Fysiotherapie kan de ademhaling en het ophoesten van slijm stimuleren.
30
Vraag 6
Uit hoeveel kamers is de verpleegafdeling van het specialisme longgeneeskunde op uw ziekenhuislocatie opgebouwd?*
(aantallen invullen) ___ ___ ___ ___ ___
Definities Technische haalbaarheid Toelichting
Vraag 7
1-persoonskamers 2-persoonskamers 3-persoonskamers 4-persoonskamers kamers voor meer dan 4 personen
Geen bijzonderheden * Peildatum: 1 april 2011 De kamerindeling geeft de patiënt een idee van de organisatie van de verpleegafdeling.
Wie is op uw ziekenhuislocatie het vaste aanspreekpunt1 voor patiënten met longontsteking?*
(aanvinken, één antwoord mogelijk) De behandelend longarts Een casemanager2 Een verpleegkundige/gespecialiseerd verpleegkundige/verpleegkundig specialist/nurse practitioner Niet van toepassing Anders, namelijk: ___
Definities
1
Technische haalbaarheid
*Peildatum: 1 april 2011
Een vast aanspreekpunt is een persoon in het ziekenhuis bij wie de patiënt of diens vertegenwoordiger terecht kan met vragen. 2 Een casemanager heeft een post MBO+/HBO opleiding casemanagement gevolgd.
31
Afkortingenlijst AMBU-65 CAP DBC EPD IC IGZ NIV NVALT NPCF PSI SEH ZIS ZN
Ademhalingsfrequentie, Mentale toestand, Bloeddruk, Ureum en Leeftijd >65 jaar Community Acquired Pneumonia Diagnose Behandel Combinatie Elektronisch Patiënten Dossier Intensive Care Inspectie voor de Gezondheidszorg Nederlandse Internisten Vereniging Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie Pneumonia Severity Index Spoed Eisende Hulp Ziekenhuisinformatiesysteem Zorgverzekeraars Nederland
32