Indicatorenset Dementie Uitvraag 2014 over verslagjaar 2013
Definitieve versie – okt. 2013
Colofon Internet: Portal voor aanlevering kwaliteitsgegevens verslagjaar 2013: http://ziekenhuizentransparant.nl. Meer informatie: Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen: www.nvz-ziekenhuizen.nl/onderwerpen/zichtbare-zorg; Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra: www.nfu.nl.
Samengesteld door: Zorginhoudelijke indicatoren Scientific Institute for Quality of Healthcare (IQ healthcare), UMC St Radboud Klantpreferentievragen Consumentenbond Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF)
Eerder tot stand gekomen in opdracht en onder eindverantwoordelijkheid van de stuurgroep Zichtbare Zorg Ziekenhuizen.
Let op: Zichtbare Zorg is per 1 januari 2013 gestopt en gaat op in het Kwaliteitsinstituut. De ondersteuning die het programmabureau Zichtbare Zorg leverde aan ziekenhuizen en ZBC’s met betrekking tot het verzamelen en aanleveren van de indicatoren, komt hiermee te vervallen. Het beschikbaar stellen van kwaliteitsinformatie is een wettelijke opdracht aan zorgaanbieders, die van kracht blijft. De indicatoren uit deze indicatorengids worden daarom in 2014 niet aangeleverd via de ZiZo-portal, maar via een webportal van Dutch Hospital Data.
Den Haag, oktober 2013
2
Inhoudsopgave Dementie Deel 1: Zorginhoudelijke indicatoren 1. Algemene informatie over zorginhoudelijke indicatoren 2. Factsheets zorginhoudelijke indicatoren Dementie Bijlage 1: Wijzigingstabel zorginhoudelijke indicatoren Bijlage 2: Autorisatie zorginhoudelijke indicatoren door wetenschappelijke verenigingen
4 5 6
Deel 2: Klantpreferentievragen Klantpreferentievragen Dementie Bijlage 1: Wijzigingstabel klantpreferentievragen
11 12 16
Afkortingenlijst
17
10
3
Deel 1: Zorginhoudelijke indicatoren
4
1. Algemene informatie over Zorginhoudelijke indicatoren Dementie Indicatorwerkgroep De werkgroep voor de ontwikkeling van de indicatorenset Dementie bestond in 2010 uit de volgende personen: NVN: Mw. Dr. Y. A. L. Pijnenburg, neuroloog, VU medisch centrum (voorzitter) NVKG: Dhr. Drs. P. Jue, klinisch geriater, Rijnlandziekenhuis Leiderdorp en Alphen a/d Rijn (vicevoorzitter) NVvP: Dhr. Prof. F.R.J. Verheij, psychiater, Academisch Ziekenhuis Maastricht NIV: Mw. Dr. A.W.E. Weverling Rynsburger, internist-ouderengeneeskunde, Diaconessenhuis Leiden NVN: Dhr. Dr. J.C. Swieten, neuroloog, Erasmus MC Dhr. Dr. H.C. Weinstein, neuroloog, Sint Lucas Andreas Ziekenhuis V&VN: Mw. R.L.J.M. Pol, verpleegkundig specialist geriatrie Alysis Zorggroep NPCF: Dhr. Drs. J.A. Mulder, beleidsmedewerker NPCF Alzheimer Nederland: Mw. A. Bruijs, medewerker Belangenbehartiging en Zorgvernieuwing Alzheimer Nederland De werkgroep voor het onderhoud van de indicatorengids Dementie is in 2011 niet bij elkaar geweest. De volgende personen zijn schriftelijk geraadpleegd: NVN: Mw. Dr. Y. A. L. Pijnenburg, neuroloog, VU medisch centrum (voorzitter) NVKG: Dhr. Drs. P. Jue, klinisch geriater, Rijnlandziekenhuis Leiderdorp en Alphen a/d Rijn NVvP: Dhr. Dr. T. Dhondt, ouderenpsychiater, GGZ Noord-Holland-Noord NIV: Mw. Dr. A.W.E. Weverling Rynsburger, internist-ouderengeneeskunde, Diaconessenhuis Leiden Afstemming met bestaande richtlijnen Bij de ontwikkeling van de zorginhoudelijke indicatoren is gebruik gemaakt van de Richtlijn Diagnostiek en medicamenteuze behandeling van dementie (Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie, 2005) Populatiebepaling Dementie De eerste stap in het bepalen van de indicatoren is het vaststellen van de populatie. Voor de Zichtbare Zorg indicatorensets is als uitgangspunt gekozen om de populatie te bepalen aan de hand van de Diagnose Behandel Combinaties (DBC's). Door de invoering van DOT (DBC’s op weg naar transparantie) per 1 januari 2012, is de populatiebepaling van de Zichtbare Zorg indicatoren gewijzigd. Het bepalen van de populatie aan de hand van DBC's en/of DBC-zorgproducten zorgt voor een beperking van de populatiebepaling voor de set Dementie. Patiënten worden naar het ziekenhuis verwezen wegens vergeetachtigheid of bijvoorbeeld voor een analyse van de cognitieve klachten. Deze vergeetachtigheid wordt in de DBC dementie-syndromen opgegeven, maar ook in de DBC cognitieve stoornissen en bijvoorbeeld DBC multiple stoornissen. Door deze overlap is een zuivere bepaling van de populatie bij verwijzing niet mogelijk. Daarnaast maakt de DBC dementie-syndromen geen onderscheid tussen de verschillende vormen van dementie zoals beschreven in de richtlijn. Dit is voor deze set geen probleem omdat er geen procesindicatoren zijn geselecteerd. Wel is er een indicator geformuleerd die betrekking heeft op de registratie. De werkgroep heeft voor de onderstaande vaststelling van de patiëntenpopulatie gekozen; - Het uitgangspunt van de patiëntenpopulatie zijn patiënten die naar het ziekenhuis worden verwezen wegens dementie, vergeetachtigheid of voor een analyse van cognitieve klachten. - Deze patiënten kunnen door verschillende professionals behandeld worden. - Patiënten van alle leeftijden worden meegenomen. Peildatum Deze set betreft allemaal structuurindicatoren. De structuurindicatoren worden, in verband met de actualiteit, eenmaal per jaar op peildatum 1 maart geregistreerd.
5
2. Zorginhoudelijke indicatoren dementie Indicator 1: Aanwezigheid van een protocol acetylcholinesteraseremmers Relatie tot kwaliteit
Operationalisatie 1a
Operationalisatie 1b
Definitie(s)
In/ exclusiecriteria Bron Meetfrequentie Peildatum Rapportagefrequentie Type indicator Meetniveau Kwaliteitsdomein
Bij de behandeling van dementiepatiënten behoren medicamenteuze interventies in de Nederlandse praktijk tot de meest ingezette therapieën. De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer. Bij de lichte tot matig ernstige vorm van de ziekte van Alzheimer kan met een medicamenteuze behandeling van cholinesteraseremmers een bescheiden symptomatisch effect worden verwacht. Het werken volgens een protocol, het vooraf vaststellen van de start- en stopcriteria en evaluatie van de eventuele effecten zijn voorwaarden voor de behandeling. Afdelingen die dementiepatiënten medicamenteus behandelen, dienen dit protocol te accorderen en te implementeren. Is er binnen het ziekenhuis voor de behandeling van patiënten met de ziekte van Alzheimer en dementie met 'Lewy Bodies' een protocol acetylcholinesteraseremmers aanwezig? Ja/Nee Indien ja, bevat dit protocol: - weergave van indicatiestelling Ja/Nee - weergave van contra-indicaties Ja/Nee - start criteria Ja/Nee - follow-up criteria Ja/Nee - stop criteria Ja/Nee Een protocol is een document, op papier of digitaal beschikbaar, dat tot doel heeft zorgverleners te ondersteunen bij het uitvoeren van aan hen gedelegeerde, medisch inhoudelijke handelingen. In dit document staat stap voor stap hoe iets gedaan moet worden, wie wat moet doen en wie waarvoor verantwoordelijk is. n.v.t. n.v.t. 1x per jaar 01-03-2014 1x per jaar Structuur Ziekenhuisniveau Effectiviteit, veiligheid
Achtergrond en variatie in kwaliteit van zorg De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer (RIVM, 2007). Bij de lichte tot matig ernstige vorm van de ziekte van Alzheimer kan met een medicamenteuze behandeling van cholinesteraseremmers een bescheiden symptomatisch effect worden verwacht. Dat houdt in dat op de korte termijn (9–12 maanden) bij een klein deel van patiënten verdere verslechtering wordt tegengegaan en een beperkte cognitieve verbetering kan worden gezien (CVZ, 2010). Voordat tot een medicamenteuze interventie wordt overgegaan, is het belangrijk om de persoon met dementie en zijn/haar naasten goed voor te lichten over mogelijke effecten en bijwerkingen. Wanneer op basis van een weloverwogen keuze met medicamenteuze behandeling gestart wordt, is regelmatige monitoring vanwege mogelijke nadelige gevolgen essentieel. Het werken volgens een protocol, het vooraf vaststellen van de start- en stopcriteria en evaluatie van de eventuele effecten zijn voorwaarden voor de behandeling (CVZ, 2010). Afdelingen die dementiepatiënten medicamenteus behandelen, dienen dit protocol te accorderen en te implementeren. Mogelijkheden tot verbetering Het is haalbaar om een protocol te ontwikkelen welke bestaat uit de in de vraag aangegeven items. Op dit moment is er nog een aantal ziekenhuizen zonder het beschreven protocol.
6
Beperkingen bij gebruik en interpretatie De aanwezigheid van een protocol impliceert niet het daadwerkelijk gebruik van een protocol. Het bewijs van effectiviteit van cholinesteraseremmers bij hoogbejaarde multimorbide patiënten met Alzheimerdementie schiet tekort schiet omdat deze patiëntengroep is ondervertegenwoordigd in klinische trials. Het definiëren van eenduidige stopcriteria voor acetylcholinesteraseremmers is lastig. Inhoudsvaliditeit De mate van bewijskracht is ten minste D; de werkgroep indicatorontwikkeling 2010 heeft consensus bereikt over deze indicator. Er is geen directe wetenschappelijke evidentie voor een bijdrage aan de kwaliteit van de zorg van aanwezigheid van een protocol acetylcholinesteraseremmers. Protocollen geven de professionele standaard aan met betrekking tot specifiek medisch handelen en kunnen daardoor bij gebruik leiden tot een kwaliteitsverbetering. Statistisch betrouwbaar onderscheiden Op dit moment zijn er geen gegevens over de variatie tussen Nederlandse ziekenhuizen beschikbaar. Niettemin verwacht de werkgroep dat er op dit moment ziekenhuizen zijn zonder een protocol. n dat deze indicator dus voldoende discrimineert. Vergelijkbaarheid De werkgroep verwacht geen verstorende effecten door verschillen in case-mix. Registratiebetrouwbaarheid De werkgroep is van mening dat de indicator onder gelijkblijvende omstandigheden (min of meer) dezelfde resultaten oplevert. Maar de verantwoordelijkheid voor de registratiebetrouwbaarheid ligt bij de aanleverende ziekenhuizen zelf. Deze structuurindicator heeft een lage registratielast. Om er te zijner tijd een procesindicator van te maken, moeten de gegevens structureel en uniform worden vastgelegd in een geautomatiseerd systeem. Dit is echter nog niet het geval voor het merendeel van de ziekenhuizen. De werkgroep geeft er daarom de voorkeur aan om een registratie gefaseerd in te voeren en te beginnen met een structuur indicator. Referenties - RIVM. Dementie: omvang van het probleem. Welke zorg gebruiken patiënten en wat zijn de kosten? RIVM, 2007; geraadpleegd op 7 juli 2010. - De Vries N, Spijker A, Vasse E, Jansen I, Koopmans R, Vernooij-Dassen M, Schoonhoven L. Ketenindicatoren voor dementie. IQ healthcare, Nijmegen, 2009. - Nederlandse Vereniging voor Klinisch Geriatrie: Richtlijn Diagnostiek en medicamenteuze behandeling van dementie. Utrecht, 2005: Kwaliteitsbureau voor de Gezondheidszorg CBO. - College voor zorgverzekeringen. De ziekte van Alzheimer, diagnostiek en medicamenteuze behandeling: richtlijnen voor de praktijk. Diemen, 2000. - College voor zorgverzekeringen (CVZ). Farmacotherapeutisch Kompas. Diemen, 2010.
7
Indicator 2: Multidisciplinair overleg Relatie tot kwaliteit
Operationalisatie 2a Operationalisatie 2b Operationalisatie 2c
Definitie(s) In/ exclusiecriteria Bron Meetfrequentie Peildatum Rapportagefrequentie Type indicator Meetniveau Kwaliteitsdomein
Dementie is een complexe aandoening met veel varianten en benaderingsmogelijkheden. Het diagnosticeren en behandelen van dementie vereist een multidisciplinaire aanpak met duidelijke afspraken taken en verantwoordelijkheden van betrokken zorgverleners. Een structureel multidisciplinair overleg waarbij zowel verschillende medisch specialisten als ook verpleegkundigen en neuropsychologen aanwezig zijn, kan bijdragen aan betere kwaliteit van zorg voor patiënten met dementie. Is er binnen het ziekenhuis een multidisciplinair overleg dementie? Ja/Nee Indien ja, vindt dit overleg tenminste eenmaal per maand plaats? Ja/Nee Indien ja, zijn bij dit overleg de volgende personen aanwezig: - medisch specialisten: - neuroloog: Ja/Nee/Op aanvraag - klinisch geriater: Ja/Nee/Op aanvraag - (ouderen)psychiater: Ja/Nee/Op aanvraag - internist-ouderengeneeskunde: Ja/Nee/Op aanvraag - verpleegkundige(n) of verpleegkundig specialist - (sociaal)psychiatrisch verpleegkundige: Ja/Nee/Op aanvraag - verpleegkundige met aandachtsgebied dementie: Ja/Nee/Op aanvraag - geriatrieverpleegkundige: Ja/Nee/Op aanvraag - verpleegkundig specialist geriatrie: Ja/Nee/Op aanvraag - (neuro-)psycholoog: Ja/Nee/Op aanvraag - fysiotherapeut: Ja/Nee/Op aanvraag n.v.t. n.v.t. 1x per jaar 01-03-2014 1x per jaar Structuur Ziekenhuisniveau Effectiviteit, veiligheid
Achtergrond en variatie in kwaliteit van zorg Het diagnosticeren van dementie vereist een multidisciplinaire aanpak waarbij duidelijke afspraken worden gemaakt over taken en verantwoordelijkheden van betrokken zorgverleners (Van Eijken, 2008). De werkgroep heeft ervoor gekozen om in eerste instantie na te gaan of een dergelijk overleg aanwezig is en of dit inderdaad multidisciplinair van aard is. Graag zou de werkgroep zich in de toekomst meer richten op een geïntegreerde aanpak van dementie in een multidisciplinair overleg tussen relevante medisch specialisten en de zorgverleners van een regionale zorginstelling. Als de registratie op orde is zou de werkgroep als mogelijke vervolgindicator willen opnemen of een patiënt ook daadwerkelijk besproken is in het multidisciplinair overleg. Mogelijkheden tot verbetering De werkgroep gaat er vanuit dat nog niet alle ziekenhuizen een maandelijks multidisciplinair overleg hebben met een team bestaande uit medisch specialisten, verpleegkundige(n) en neuropsycholoog. Er lijkt voldoende ruimte voor verbetering. Beperkingen bij gebruik en interpretatie De werkgroep verwacht geen beperkingen bij gebruik en interpretatie van de indicator.
8
Inhoudsvaliditeit De mate van bewijskracht is tenminste D; de werkgroep indicatorontwikkeling 2010 heeft consensus bereikt over deze indicator. Over het belang van een geïntegreerde aanpak in het multidisciplinaire team is wel wetenschappelijk bewijs. Wolfs et al. (2009) concluderen dat een multidisciplinaire, integrale aanpak van diagnostiek van dementie kosteneffectief is. Kosteneffectiviteit (doelmatigheid) is een van de aspecten van kwaliteit van zorg (IOM, 2006). De mate van bewijskracht zou dan A2 zijn. Statistisch betrouwbaar onderscheiden Er bestaat voldoende variatie in de praktijk, waardoor deze indicator discrimineert tussen de ziekenhuizen. Vergelijkbaarheid De werkgroep verwacht geen verstorende effecten door verschillen in case-mix. Registratiebetrouwbaarheid De werkgroep is van mening dat de indicator onder gelijkblijvende omstandigheden (min of meer) dezelfde resultaten oplevert. Maar de verantwoordelijkheid voor de registratiebetrouwbaarheid ligt bij de aanleverende ziekenhuizen zelf. De gevraagde gegevens om de populatie af te bakenen worden op dit moment niet structureel vastgelegd in een geautomatiseerd systeem daarom is er op dit moment een structuur indicator van gemaakt. De gegevens die nodig zijn voor deze structuurindicator worden op ziekenhuisniveau verzameld en kennen een lage registratielast. Om er te zijner tijd een procesindicator van te maken, moeten de gegevens structureel en uniform worden vastgelegd in een geautomatiseerd systeem. Dit is echter nog niet het geval voor het merendeel van de ziekenhuizen. De werkgroep geeft er daarom de voorkeur aan om een registratie gefaseerd in te voeren en te beginnen met een structuur indicator. Referenties - Van Eijken M, Peijnenburg R, van Achterberg T. Richtlijn omgaan met gedragsproblemen bij patiënten met dementie (niet medicamenteuze aanbevelingen). Nijmegen, 2008: Scientific Institute for Quality of Healthcare, UMC St Radboud. - Wolfs CAG, Dirksen CD, Kessels A, Severens JL, Verhey FRJ. Economic Evaluation of an Integrated Diagnostic Approach for Psychogeriatric Patients. Arch Gen Psychiatry 2009;66:31323.
9
Bijlage 1: Aanpassingen in zorginhoudelijke indicatoren n.a.v. gegevensuitvraag in 2013 over verslagjaar 2012 De zorginhoudelijke indicatoren van deze set zijn ongewijzigd gebleven.
Bijlage 2: Autorisatie zorginhoudelijke indicatoren door wetenschappelijke vereniging De zorginhoudelijke indicatoren uit deze set zijn in 2010 geautoriseerd door: - Nederlandse Vereniging Neurologie - Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie - Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie - Nederlandse Internisten Vereniging
10
Deel 2: Klantpreferentievragen
11
Vragenlijst klantpreferenties Dementie De volgende vragen gaan in op het aanbod van de zorg rondom dementie. Deze informatie kan bijdragen aan de beeldvorming van de patiënt/consument om een keuze te maken voor een zorgaanbieder. De klantpreferentievragen zijn opgesteld door de Consumentenbond en de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie, in samenwerking met Alzheimer Nederland. Om te achterhalen welke informatie de patiënt wil gebruiken om een ziekenhuis op te kiezen, zijn er focusgroepen en/of telefonische interviews gehouden. Door middel van een vragenlijst aan een grotere groep patiënten is onderzocht welke aspecten voor deze groep patiënten het meest van belang zijn. Bij elke vraag worden, waar nodig, definities beschreven en de technische haalbaarheid toegelicht. Daar waar ‘ziekenhuis’ of ‘ziekenhuislocatie’ staat, kan ook ‘zelfstandig behandelcentrum’ gelezen worden.
Diagnoseconsult en nazorg A. Hoeveel minuten worden er per patiënt met dementie ingepland voor een Vraag 1 diagnoseconsult bij de geriater/neuroloog op uw ziekenhuislocatie?* (aanvinken, invullen) ___ minuten
B. Wordt tijdens het diagnoseconsult ook de behandeling besproken?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Ja Nee 1
C. Welke zorgprofessional op uw ziekenhuislocatie regelt de nazorg (na diagnosestelling dementie) voor patiënten met dementie?* (aanvinken, per zorgprofessional één antwoord mogelijk) Initieert nazorg Zorgprofessional a. Zorgcoördinator b. Maatschappelijk werker c. Transferverpleegkundige d. Verpleegkundig specialist geriatrie e. Geriatrieverpleegkundige f. Sociaal psychiatrisch verpleegkundige 2 g. Verpleegkundige met aandachtsgebied dementie h. Anders, namelijk
Ja _______
Nee
1
D. Waaruit bestaat de nazorg die door uw ziekenhuislocatie wordt gegeven?* (aanvinken, meerdere antwoorden mogelijk) De patiënt en mantelzorger(s) krijgen een telefoonnummer mee van de zorgprofessional(s) die de nazorg regelt/regelen 3 De patiënt krijgt een informatiegesprek over het ziektebeeld, hulp en zorg Patiënt krijgt schriftelijke informatie mee over diagnose, adviezen en hulpverleningsmogelijkheden in de regio De ziekenhuislocatie vraagt indien nodig een indicatie bij het CIZ aan
12
Mantelzorger(s) van de patiënt met dementie kunnen een aparte afspraak kunnen met een zorgprofessional, zonder aanwezigheid van de patiënt Anders, namelijk___ Definities
Technische haalbaarheid
1
Met nazorg wordt bedoeld: de opvang van de patiënt en/of mantelzorger na diagnosestelling en tot en met de overdracht van ziekenhuis naar zorg buiten het ziekenhuis. 2 Dit is een verpleegkundige die dementiepatiënten begeleidt en hiervoor een interne opleiding/training heeft gehad, maar hier geen landelijk erkende extra scholing voor heeft gevolgd. 3 Zoals thuiszorg, dagbesteding, dagopvang, hulp van vrijwilligers, mantelzorgondersteuning. * Peildatum: 1 maart 2014
Diagnose- en/of behandelingsruimten en betrokken zorgverleners A. Bevat uw ziekenhuislocatie speciale diagnose- en/of behandelingsruimten voor Vraag 2 patiënten met dementie?* (aanvinken, per diagnose-/ behandelingsruimte één antwoord mogelijk) Diagnose-/ behandelingsruimte Aanwezig Afwezig a. Geheugenpoli/poli psychogeriatrie b. GAAZ c. Anders, namelijk: _____
B. Is het mogelijk om, in deze diagnose- en/of behandelingsruimten, 1 alle mogelijke afspraken/ onderzoeken rondom zorg voor dementie op één dag te laten plaatsvinden?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Ja Nee
Definities Technische haalbaarheid Toelichting
1
Met onderzoeken kunnen worden bedoeld: anamnese, bloedonderzoek, lichamelijk onderzoek, röntgenonderzoek, psychologisch onderzoek, hartfilm. * Peildatum: 1 maart 2014 (Mantelzorgers van) patiënten met dementie willen graag inzicht in de aanwezigheid van zorgverleners op de ziekenhuislocatie en de organisatie van de zorg.
13
Informatievoorziening A. Welke van onderstaande informatie wordt op papier aan de patiënt Vraag 3 meegegeven?* (aanvinken, meerdere antwoorden mogelijk) 1 Uitleg soorten onderzoek Medicatie Hulpmiddelen 1 Uitslag van onderzoek Psycho-educatie Hulp en ondersteuning van Alzheimer Nederland: alzheimer cafés, lotgenotencontact, alzheimertelefoon Informatie van Alzheimer Nederland: website, brochures, boeken, dvd Anders, namelijk: ____
B. Welke van onderstaande informatie wordt met de patiënt besproken?* (aanvinken, meerdere antwoorden mogelijk) 1 Uitleg soorten onderzoek Medicatie Hulpmiddelen 1 Uitslag van onderzoek Psycho-educatie Hulp en ondersteuning van Alzheimer Nederland: alzheimer cafés, lotgenotencontact, alzheimertelefoon Informatie van Alzheimer Nederland: website, brochures, boeken, dvd Anders, namelijk: ____
C. Wordt de uitleg aan (mantelzorgers van) patiënten met dementie ondersteund door beeldmateriaal?* (aanvinken, meerdere antwoorden mogelijk) Ja, door foto’s en plaatjes Ja, door filmpjes of videomateriaal Nee
D. Is alle algemene informatie die op papier aan de patiënt of mantelzorger wordt meegegeven over dementie ook via de website van het ziekenhuis te downloaden en/of te printen voor de patiënt?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Ja Nee, maar wij verwijzen wel door naar andere websites waar de informatie op staat Nee, niet alle informatie die op papier wordt verstrekt staat ook op de website Definities Technische haalbaarheid
1
Met onderzoeken kunnen worden bedoeld: anamnese, bloedonderzoek, lichamelijk onderzoek, röntgenonderzoek, psychologisch onderzoek, hartfilm. * Peildatum: 1 maart 2014
14
Aanwezigheid dementie bij opname 1 Vraag 4 Hoe wordt er bij opname op uw ziekenhuislocatie rekening gehouden met onderliggend aanwezig zijnde dementie?* (aanvinken, meerdere antwoorden mogelijk) 2 Er wordt gebruik gemaakt van een protocol delier 3 Er wordt gebruik gemaakt van een protocol ‘omgang met dementerenden’ 4 Er zijn aparte ruimten voor patiënten met dementie Er is beleid waarbij schriftelijk is vastgelegd dat patiënten met dementie standaard een éénpersoonskamer toegewezen krijgen Er wordt gewerkt conform de standaard ‘kwetsbare ouderen VMS’ Er zijn geen afspraken/ faciliteiten Anders, namelijk: ____
Definities
Technische haalbaarheid
1
Met opname wordt bedoeld: opname in verband met dementie of opname voor enige andere klacht of aandoening. In het laatste geval is dementie onderliggend aanwezig. 2 In een protocol delier staan richtlijnen over omgaan met wanen en hallucinaties, oriëntatiebevorderende maatregelen en benaderingswijze en afspraken over prikkeldosering, veiligheid en informatie familie. 3 In een protocol ‘omgang met de dementerende’ staan afspraken over omgaan met gedragsproblemen, afwerend gedrag, omgaan met zorgweigering, inname vocht en voeding en inname van middelen, alsmede de bijbehorende maatregelen. 4 Met aparte ruimten wordt bedoeld: het aanwezig zijn van verblijfsruimten geschikt voor patiënten met dementie. Er is hierbij rekening gehouden met het kleurgebruik van de ruimte (rustig/ vrolijk), herkenningspunten (klok), het aanwezig zijn van signaleringsmatjes (gedurende de nacht) e.d. * Peildatum: 1 maart 2014
Ondersteuning door bezoek Vraag 5 Welke mogelijkheden zijn er op uw ziekenhuislocatie voor mantelzorger(s) aanwezig om de patiënt met dementie te kunnen ondersteunen?* (aanvinken, meerdere antwoorden mogelijk) 1 Er is mogelijkheid tot rooming-in Bezoek krijgt de mogelijkheid te helpen in de persoonlijke zorg van de patiënt met dementie Bezoeken van de patiënt met dementie is mogelijk buiten de vaste bezoektijden Niet van toepassing Anders, namelijk____ Definities
1
Technische haalbaarheid
* Peildatum: 1 maart 2014
Mogelijkheid voor bezoek om te overnachten in het ziekenhuis.
15
Bijlage 1: Wijzigingstabel vragenlijst klantpreferenties De klantpreferentievragen van deze set zijn ongewijzigd gebleven.
16
Afkortingenlijst ADL BSE CBO DBC EPD ESR GIP HB HIS HT IADL IGZ MCV NINCDS -ADRDA NINDSAIREN NPCF NPI NVN NVKG NIV NVvP TSH UCL V&VN VMS WGBO ZIS ZN
Algemene dagelijkse levensverrichtingen Bloedbezinkingssnelheid Centraal BegeleidingsOrgaan Diagnose Behandel Combinatie Elektronisch Patiënten Dossier Erythrocyte Sedimentation Rate Gedragsobservatieschaal voor de Intramurale Psychogeriatrie Hemoglobine Huisartsen Informatie Systeem Hematocrietwaarde Instumentele Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen Inspectie voor de Gezondheidszorg Mean corpuscular volume National Institute of Neurological and Communicative Diseases, en de Alzheimer’s Disease and Related Disorder Association National Institute of Neurological Disorders and Stroke en Association Internationale pour la Recherche et l’Enseignement en Neurosciences Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie Neuropsychiatrische Vragenlijst Nederlandse Vereniging Neurologie Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie Nederlandse Internisten Vereniging Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie Thyroid-stimulating hormone Utrechtse coping lijst Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland Veiligheidsmanagementsysteem Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst Ziekenhuisinformatiesysteem Zorgverzekeraars Nederland
17