Indicatorenset Varices Uitvraag 2014 over verslagjaar 2013
Definitieve versie – okt. 2013
Colofon Internet: Portal voor aanlevering kwaliteitsgegevens verslagjaar 2013: http://ziekenhuizentransparant.nl. Meer informatie: Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen: www.nvz-ziekenhuizen.nl/onderwerpen/zichtbare-zorg; Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra: www.nfu.nl.
Samengesteld door: Zorginhoudelijke indicatoren Scientific Institute for Quality of Healthcare (IQ healthcare), UMC St Radboud Klantpreferentievragen Consumentenbond Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF)
Eerder tot stand gekomen in opdracht en onder eindverantwoordelijkheid van de stuurgroep Zichtbare Zorg Ziekenhuizen.
Let op: Zichtbare Zorg is per 1 januari 2013 gestopt en gaat op in het Kwaliteitsinstituut. De ondersteuning die het programmabureau Zichtbare Zorg leverde aan ziekenhuizen en ZBC’s met betrekking tot het verzamelen en aanleveren van de indicatoren, komt hiermee te vervallen. Het beschikbaar stellen van kwaliteitsinformatie is een wettelijke opdracht aan zorgaanbieders, die van kracht blijft. De indicatoren uit deze indicatorengids worden daarom in 2014 niet aangeleverd via de ZiZo-portal, maar via een webportal van Dutch Hospital Data.
Den Haag, oktober 2013
2
Inhoudsopgave Deel 1: Zorginhoudelijke indicatoren 1. Algemene informatie over zorginhoudelijke indicatoren 2. Factsheets zorginhoudelijke indicatoren Varices 3. Lijst te verzamelen variabelen Bijlage 1: Wijzigingstabel zorginhoudelijke indicatoren Bijlage 2: Autorisatie zorginhoudelijke indicatoren door wetenschappelijke verenigingen
4 5 8 14 20 21
Deel 2: Klantpreferentievragen 1. Klantpreferentievragen Varices Bijlage 1: Wijzigingstabel klantpreferentievragen
22 23 27
Afkortingenlijst
28
3
Deel 1: Zorginhoudelijke indicatoren
4
1. Algemene informatie over Zorginhoudelijke indicatoren Varices Indicatorwerkgroep De werkgroep voor de ontwikkeling van de indicatorenset Varices bestond in 2007 uit de volgende personen: NVvH: Dhr. Dr. C.H.A. Wittens, chirurg, Sint Franciscus Gasthuis, Rotterdam (voorzitter indicatorwerkgroep) Dhr. Dr. Th.A.A van den Broek, chirurg, Waterland Ziekenhuis, Purmerend Dhr. Dr. A.J.C. Mackaay, chirurg, Meander Medisch Centrum, Amersfoort NVDV: Dhr. A.M.J. van der Kleij, dermatoloog, Atrium Medisch Centrum, Heerlen Dhr. Prof. Dr. H.A.M. Neumann, hoogleraar dermatologie, Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam Dhr. Dr. K.P. de Roos, dermatoloog, Ziekenhuis Bernhoven, loc. Veghel VNIVD: Dhr. I.M. Toonder, vasculair diagnostisch laborant; wetenschappelijk coördinator, Sint Franciscus Gasthuis, Rotterdam ZN: Dhr. Dr. H. Bruins Slot, vertegenwoordiger ZN, adviserend geneeskundige Delta Lloyd (tot 2009) Hart&Vaatgroep:Dhr. Drs. M.A. de Booys, Vereniging van Vaatpatiënten, Bilthoven (tot 2009) Revisiewerkgroep De werkgroep voor het onderhoud in 2011 voor de indicatorenset varices bestond uit de volgende personen: NVDV: Dhr. Drs. A.M.J. van der Kleij, dermatoloog, Atrium MC Dhr. Dr. K.P. de Roos, dermatoloog, DermaPark, Uden ZN: Dhr. Drs. G. Salemink, vertegenwoordiger Zorgverzekeraars Nederland Dhr. Drs. S.J. Terpstra, vertegenwoordiger Zorgverzekeraars Nederland Hart&Vaatgroep:Mw. A. Auwerda, adviseur belangenbehartiging, de Hart & Vaatgroep Afstemming met bestaande richtlijnen Bij de ontwikkeling van de indicatoren is gebruik gemaakt van de kennis die is opgedaan in het ontwikkeltraject van de richtlijn: De CBO richtlijn ‘Diagnostiek en behandeling van varices’ uit 2007. Populatiebepaling Varices De eerste stap in het bepalen van de indicatoren is het vaststellen van de populatie. Voor alle Zichtbare Zorg indicatorensets was als uitgangspunt gekozen om de populatie te bepalen aan de hand van de Diagnose Behandel Combinaties (DBC’s). Door de invoering van DOT (DBC’s op weg naar transparantie) per 1 januari 2012, is de populatiebepaling van de Zichtbare Zorg indicatoren gewijzigd. Let op: In deze indicatorengids zijn nog de oude DBC’s vermeld die voor verslagjaar 2012 en eerder nodig waren om de populatie te bepalen. Specifieke DOT-instructies zijn opgenomen in een separaat document bij de indicatorengidsen. DBC’s De populatie voor de indicatorenset Varices bestaat uit het aantal patiënten bij wie op enig moment in het verslagjaar een DBC wordt afgesloten die voldoet aan: Vaatchirurgie: Initiële DBC’s 03.11.423.201 Operatief poliklinisch 03.11.423.202 (Operatief met dagopname(n)) 03.11.423.203 Operatief met klinische episode(n) 03.11.423.401 Dubbelzijdig operatief poliklinisch 03.11.423.402 Dubbelzijdig operatief met dagopname(n) 03.11.423.403 Dubbelzijdig operatief met klinische episode(n)
5
Dermatologie: Initiële DBC’s 10.11.24.11 poliklinisch 10.11.24.14 enkelvoudig poliklinisch (eenmalig consult) 10.11.24.31 verrichting poliklinisch (Duplex, geen verdere verrichting) 10.11.24.34 enkelvoudig poliklinisch met verrichting (eenmalig consult met Duplex) 10.11.24.41 grote verrichting poliklinisch (sclero en/of Muller) 10.11.24.51 complexe verrichting poliklinisch 10.11.24.81 UV-behandeling poliklinisch (endovasculaire techniek) 10.11.24.82 UV behandeling (met dagopname) (idem) 10.11.24.92 spataderen, met dagopname 10.11.24.93 spataderen, met klinische opname
Vervolg DBC’s 10.21.24.11 poliklinisch 10.21.24.14 enkelvoudig poliklinisch 10.21.24.31 verrichting poliklinisch (Duplex, geen verdere verrichting) 10.21.24.34 enkelvoudig poliklinisch met verrichting (eenmalig consult met Duplex) 10.21.24.41 grote verrichting poliklinisch (sclero en/of Muller) 10.21.24.51 complexe verrichting poliklinisch 10.21.24.81 UV-behandeling poliklinisch (endovasculaire techniek) 10.21.24.82 UV behandeling (met dagopname) (idem) 10.21.24.92 spataderen, met dagopname 10.21.24.93 spataderen, met klinische opname
Binnen één van de hierboven genoemde gesloten DBC’s moet een van de onderstaande verrichtingen zijn uitgevoerd: 39103 39104 33651 33652 33653 33654 33656
33657
33664 33665 33666 33667
Endoveneuze laserbehandeling (EVLB) Radiofrequente obliteratie (RFO/VNUS) Excisie van een varix Excisie van twee varices Excisie van drie varices Excisie van meer dan drie varices Exerese van de gehele vena saphena magna met locale excisie van multiple varices, mits niet vallend onder code 33650 (Operatieve behandeling in een of meer zittingen van de volledige chronische veneuze insufficientie van een been) Exerese van de gehele vena saphena parva met locale excisie van multiple varices, mits niet vallend onder code 33650 (Operatieve behandeling in een of meer zittingen van de volledige chronische veneuze insufficientie van een been) (Subfasciale) perforantectomieen, mits niet vallend onder code 33650, open procedure Endoscopische (subfasciale) perforantectomieen, mits niet vallend onder code 33650 Compressie sclerotherapie varices volgens Fegan, eerste jaar Compressie sclerotherapie varices volgens Fegan, ieder volgend jaar
De populatie wordt uiteindelijk bepaald door de in 2013 afgesloten DBC-zorgproducten. In het document met DOT-instructies vindt u relevante DBC-zorgproducten. Om dubbelregistratie te voorkomen, dient – indien de indicator gebaseerd is op tellingen op patiëntniveau – geselecteerd te worden op het unieke patiëntnummer. In alle andere gevallen wordt geteld op verrichtingenniveau en telt iedere verrichting apart mee. Voor codes en instructies, zie de variabelenlijst en rekenregels (tabellen 1 en 2). Peildatum De structuurindicatoren worden, in verband met de actualiteit, eenmaal per jaar op peildatum 1 maart geregistreerd. In- en exclusiecriteria Om een eerlijke vergelijking tussen zorgaanbieders te kunnen maken, heeft de werkgroep in- en exclusiecriteria vastgesteld. Zo kunnen patiënten bijvoorbeeld op leeftijd of comorbiditeit worden uitgesloten. Ook kunnen extra eisen worden gesteld aan het DBC-zorgproduct. Bijvoorbeeld de aanwezigheid van een specifieke verrichting. In- en exclusiecriteria hoeven niet per definitie voor alle indicatoren in de set gelijk te worden toegepast. Soms dienen er bijvoorbeeld extra gegevens te worden verzameld om later te kunnen
6
corrigeren voor comorbiditeit, die de waarde van de indicator beïnvloedt. Op basis van de populatie en de in- en exclusiecriteria wordt de noemer van de indicator vastgesteld.
7
2. Zorginhoudelijke indicatoren Varices 1. Duplexonderzoek van het oppervlakkige en het diepe systeem Relatie tot kwaliteit
Operationalisatie
Teller
Noemer Definitie(s)
Uniforme afspraken over de indicatiestelling van het duplexonderzoek is één van de belangrijke onderwerpen in de richtlijn varices. Het percentage patiënten waarbij voorafgaand aan een behandeling van varices een duplexonderzoek van het oppervlakkige en het diepe veneuze systeem wordt uitgevoerd, geeft indirect een indicatie van de kwaliteit van de zorgverlening. Het is de beste test om de mate van reflux- en klepinsufficiëntie in het veneuze systeem aan te tonen. Dat geldt zowel voor primaire als voor recidief varices. Ook kunnen hiermee anatomische afwijkingen voorafgaande aan een chirurgisch ingreep in kaart worden gebracht, zoals het niveau van inmonding van de VSP in de v. poplitea. Duplex-onderzoek is dan ook niet alleen van belang voor de juiste indicatiestelling, maar ook een hulpmiddel voor de behandelaar tijdens de invasieve ingreep. Percentage invasieve therapieën bij patiënten met varices, waarbij duplexonderzoek van het oppervlakkige en het diepe systeem is uitgevoerd, maximaal een jaar voorafgaand aan de invasieve therapie Aantal invasieve therapieën bij patiënten met varices, waarbij maximaal een jaar voorafgaand aan de invasieve ingreep een duplexonderzoek van het oppervlakkige en het diepe systeem is uitgevoerd Aantal uitgevoerde invasieve therapieën bij patiënten met varices Varices: Varix (meervoud: varices) betekent spatader. Doorgaans worden hiermee spataderen aan de benen bedoeld. Alle uitingsvormen van varices worden in deze indicator meegenomen (C0-C6). Duplexonderzoek: Een Duplex onderzoek is een combinatie van geluidsgolven (Doppler) en echografie. Daarmee kan de bloedstroom niet alleen hoorbaar, maar ook zichtbaar gemaakt worden. Een diagnostische duplex kan aan één of meerdere benen zijn gedaan. De aanname is dat deze aan beide benen is gedaan. De uitslag van het duplex onderzoek kan dus voor meerdere ingrepen worden gebruikt. Voorafgaand aan de ingreep: Het duplex onderzoek mag maximaal 1 jaar voor de verrichting hebben plaatsgevonden.
In-/exclusiecriteria Bron teller Bron noemer Verslagjaar Meetfrequentie Rapportagefrequentie Type indicator Meetniveau Kwaliteitsdomein
Invasieve ingreep: Alle therapieën, behalve de therapeutisch elastische kous (TEK). Inclusie: alle invasieve ingrepen binnen de geselecteerde DBCzorgproducten (zie populatiebepaling) DBC-registratie, verrichtingenregistratie, (poli)klinische status, EPD DBC-registratie, (poli)klinische status, EPD 01-01-2013 tot en met 31-12-2013 Continu 1x per verslagjaar Proces Patiëntniveau Effectiviteit, veiligheid
8
Rekenregels Indicator 1 Teller
Duplexonderzoek Tel van de in de noemer geselecteerde invasieve therapieën het aantal invasieve therapieën dat vooraf werd gegaan door een duplexonderzoek.
Noemer
Aantal invasieve therapieën bij patiënten met varices.
Formule Aantal verrichtingen noemer waarvoor V5 geldt en waarvoor geldt V13=ja # DBC’s V1 en/of V2 en een verrichting uit V3
Achtergrond en variatie in kwaliteit van zorg Het duplexonderzoek is een combinatie van echografie en pulsed Doppler. Met de introductie van deze techniek wordt er vrijwel geen flebografie meer verricht. Met behulp van duplex wordt een beeld gemaakt, waaruit (of op basis waarvan) goede informatie wordt verkregen zowel over anatomie van het veneuze systeem als over flow (klepinsufficiëntie en obstructie) in dit systeem. Het uitvoeren van preoperatief duplexonderzoek lijkt de kans op het krijgen van recidief varices te verkleinen (Blomgren, 2005). Het niet-invasieve karakter is een evident voordeel. Duplex is, in tegenstelling tot flebografie niet trombogeen en heeft niet het potentiële risico van straling. De leden van de werkgroep zijn het er over eens dat duplexonderzoek eigenlijk onontbeerlijk is om te komen tot een goed behandelplan voor patiënten met varices. Er is zelfs onderzoek verricht waaruit blijkt dat bij patiënten met bezemrijsvarices een verhoogde kans bestaat op insufficiëntie van de crosse. Aangezien tekenen van chronische veneuze insufficiëntie altijd achterlopen bij de hemodynamiek is het klinisch beeld onvoldoende om tot een therapieplan te komen. Mogelijkheden tot verbetering Een mogelijkheid tot verbetering is de zorg in instellingen zodanig organiseren dat duplexonderzoek standaard wordt uitgevoerd bij patiënten die invasief behandeld worden voor varices. Een duplexonderzoek kan in ieder ziekenhuis worden uitgevoerd. De specialist kan het onderzoek zelf verrichten en is dan niet afhankelijk van de aanwezigheid van een vaatlab met vaatlaborantes. Beperkingen bij gebruik en interpretatie Er zijn geen beperkingen bij gebruik en interpretatie. Inhoudsvaliditeit Deze indicator meet het aantal keren dat duplexonderzoek is verricht. Dit zegt in principe niets over de kwaliteit van uitvoering van het onderzoek en de interpretatie daarvan. De goede reproduceerbaarheid van duplexonderzoek van het veneuze systeem is voldoende aangetoond (Haenen, 1999). De mate van bewijskracht voor deze indicator is C. Statistisch betrouwbaar onderscheiden De werkgroep verwacht dat er voldoende variatie in de praktijk bestaat, waardoor de indicator discrimineert tussen de ziekenhuizen en verbeteringen in kwaliteit van zorg zal registreren. Vergelijkbaarheid Het al dan niet uitvoeren van duplexonderzoek wordt niet beïnvloed door verschillen in demografische en sociaal-economische samenstelling of in gezondheidsstatus van patiëntengroepen. Registratiebetrouwbaarheid De werkgroep verwacht dat de indicator onder gelijkblijvende omstandigheden (min of meer) hetzelfde resultaat oplevert. Maar de verantwoordelijkheid voor de registratiebetrouwbaarheid ligt bij de aanleverende ziekenhuizen zelf. De benodigde informatie wordt door ziekenhuizen geregistreerd in de verrichtingenregistratie en DBC-registratie. Deze indicator is daarmee op een betrouwbare manier te meten en de resultaten zijn goed retrospectief controleerbaar.
9
Referenties - Baker SR, Burnand, KG, Sommerville KM, Thomas ML, Wilson NM, Browse NL. Comparison of venous reflux assessed by duplex scanning and descending phlebography in chronic venous disease. Lancet 1993;341:400-3. - Baldt MM, Bohler K, Zontsich T, Bankier AA, Breitenseher M, Schneider B. Preoperative imaging of lower extremity varicose veins: color coded duplex sonography or venography. J Ultrasound Med 1996;15:143-54. - Blomgren L, Johansson G, Bergqvist D. Randomized clinical trial of routine preoperative duplex imaging before varicose vein surgery. Br J Surg 2005;92:688-94. - Haenen JH, van Langen H, Janssen MCH, Wollersheim H, van ´t Hof MA, van Asten WNJC, Skotnicki SH, Thien T. Venous duplex scanning of the leg; range, variability and reproducibility. Clin Sci 1999;96:271-7,. - Magnusson M, Kalebo P, Lukes P, Sivertsson R, Risberg B. Colour Doppler ultrasound in diagnosing venous insufficiency. A comparison to descending phlebography. Eur J Vasc Endovasc Surg 1995;9:437-43. - Meyer T, Cavallaro A, Lang W. Duplex ultrasonography in the diagnosis of incompetent Cockett veins. Eur J Ultrasound 2000;11:175-80. - Richtlijn diagnostiek en behandeling van varices. Utrecht, 2007: CBO.
10
2. Volume en Behandelaanbod Relatie tot kwaliteit
Operationalisatie 2a
Operationalisatie 2b
Operationalisatie 2c Operationalisatie 2d
Operationalisatie 2e Teller 2e
Noemer 2e Definitie(s)
In- /exclusiecriteria
Bron Meetfrequentie Peildatum Verslagjaar Rapportagefrequentie Type indicator Meetniveau Kwaliteitsdomein
Complexe zorg vergt deskundigheid en ervaring. Met name bij ‘high risk’ interventies en/of bij kwetsbare patiëntengroepen weegt dit aspect zwaar vanuit veiligheid- en patiëntenperspectief. Patiënten geven aan dat zij graag behandeld willen worden door een arts die vaak een bepaalde handeling doet. De laatste jaren zijn endovasculaire behandeltechnieken voor spataderen sterk in opkomst naast de traditionele chrirurgische behandeling (strippen van de v. saphena magna) enerzijds en sclerocompressietherapie anderzijds. Endovasculaire behandeltechnieken zijn minder ingrijpend dan strippen en daardoor doelmatiger en patiëntvriendelijker. Hoeveel specialisten op uw ziekenhuislocatie behandelen op de peildatum varices? … dermatologen/… vaatchirurgen Hoeveel patiënten met varices werden in het verslagjaar op uw ziekenhuislocatie behandeld door het specialisme? Dermatologie: … patiënten Vaatchirurgie: … patiënten Worden op uw ziekenhuislocatie endovasculaire behandeltechnieken toegepast? Ja/Nee Welke behandeltechnieken werden op uw ziekenhuislocatie verricht? Strippen VSM met crossectomie: Ja/Nee EVLT: Ja/Nee Radiofrequente endovasculaire technieken: Ja/Nee Sclerocompressietherapie: Ja/Nee Overige operaties: Ja/Nee Percentage patiënten dat met elk van deze technieken werd behandeld 1: aantal patiënten behandeld met strippen VSM met crossectomie 2: aantal patiënten behandeld met EVLT 3: aantal patiënten behandeld met radiofrequente endovasculaire technieken 4: aantal patiënten behandeld met sclerocompressietherapie 5: aantal patiënten behandeld met overige operaties Aantal patiënten behandeld voor varices in uw centrum Bij endovasculaire behandelingen wordt de VSM gedestrueeerd door deze te verhitten dmv laser (EVLT) of radiofrequentie (VNUS en TIPP) of te verstoppen (foamsclerosring). Foamsclerosering van de grote vaten in het bovenbeen wordt door CVZ nog niet als verzekerde prestatie erkend. Ook stoomsclerotherapie bevindt zich nog in een experimenteel stadium. Exclusie: C0-C1 varices, dwz teleangiectasieën, besenreiser varices etc. waarvan de behandeling cosmetisch is. 2a: Exclusief ANIOS en AIOS 2b: Inclusief behandelingen door ANIOS en AIOS DBC-registratie en verrichtingenregistratie, ziekenhuisregistratie 2a, 2c en 2d: 1x per jaar 2b, 2e: continu 2a, 2c en 2d: 01-03-2014 2b, 2e: 01-01-2013 tot en met 31-12-2013 2a, 2c en 2d: 1x per jaar 2b, 2e: 1x per verslagjaar 2a, 2c en 2d: Structuur 2b, 2e: Proces 2a, 2c en 2d: Ziekenhuisniveau 2b, 2e: specialist- en patiëntniveau Veiligheid, effectiviteit, patiëntgerichtheid
11
Rekenregels Indicator 2b Volume Selecteer alle patiënten in het ziekenhuis die zijn behandeld door een vaatchirurg in het verslagjaar
Formule # patiënten waarvoor V1 geldt
Selecteer alle patiënten in het ziekenhuis die zijn behandeld door een dermatoloog in het verslagjaar
# patiënten waarvoor V2 geldt
Indicator 2e Teller 2e
Formule # patiënten noemer waarvoor V8 geldt # patiënten noemer waarvoor V9 geldt # patiënten noemer waarvoor V10 geldt # patiënten noemer waarvoor V11 geldt # patiënten noemer waarvoor V12 geldt Aantal patiënten waarvoor V7 geldt
Noemer 2e
Volume en behandelaanbod 1: aantal patiënten in het verslagjaar behandeld met strippen VSM met crossectomie 2: aantal patiënten in het verslagjaar behandeld met EVLT 3: aantal patiënten in het verslagjaar behandeld met radiofrequente endovasculaire technieken 4: aantal patiënten in het verslagjaar behandeld met sclerocompressietherapie 5: aantal patiënten in het verslagjaar behandeld met overige operaties Totaal aantal patiënten behandeld voor varices in uw centrum in het verslagjaar
Achtergrond en variatie in kwaliteit van zorg Onderzoek toont bij steeds meer aandoeningen aan dat de kwaliteit beter is naarmate het team dat bij de zorg betrokken is meer ervaring heeft (Begg, 1998; Brikmeyer, 2001; Dudley, 2004; Luft, 1979; Ross, 2010). Dit hangt samen met onder meer de aan- of afwezigheid van technologische voorzieningen, de ervaring van de betrokken artsen, de kwaliteit van de eventuele operatieve interventie en nazorg, en andere zorgaspecten (IGZ, 2004). Zogenoemde hoogvolume zorgaanbieders hebben in dit type studies veelal een significant lagere ziekenhuismortaliteit, minder complicaties en betere overall resultaten dan laagvolume zorgaanbieders (Murray, 2006; Halm., 2002). In de literatuur lijkt geen bewijs te zijn dat de relatie tussen volume en kwaliteit van zorg ook voor de behandeling van varices in het bijzonder is aangetoond. De laatste jaren zijn endovasculaire behandeltechnieken voor spataderen sterk in opkomst naast de traditionele chrirurgische behandeling (strippen van de v. saphena magna) enerzijds en sclerocompressietherapie anderzijds (CBO, 2007). Endovasculaire behandeltechnieken zijn minder ingrijpend dan strippen en daardoor doelmatiger en patiëntvriendelijker. Kouri (2009) rapporteert een succesrate van meer dan 90 procent en een complication rate van minder dan twee procent. Daarnaast concludeert hij dat de behandeling van varices door het gebruik van envasculaire technieken relatief pijnloos, effectief en in staat om een significante verbetering in de kwaliteit van leven te bewerkstelligen is. Min et al. (2003) rapporteerden zeer goede resultaten van de endoveneuze laserbehandeling, maar merkten daarbij wel op de complication rate hoger was bij minder ervaren artsen. Mogelijkheden tot verbetering Varices is een veelvoorkomende aandoening. In de literatuur wordt de prevalentie van varices in de westerse wereld geschat op 10-50 procent, afhankelijk van de toegepaste onderzoeksystematiek. Tien procent is van dusdanig ernstige aard dat behandeling gewenst is. Er is een duidelijke toename van de prevalentie van varices met het toenemen van de leeftijd (Krijnen,1997). Varicesbehandelingen komen derhalve veel voor en zijn niet erg complex. De behandeling valt onder de niet-acute zorg en er is daarom ruimte om door te verwijzen of de expertise van gespecialiseerde centra in te schakelen.Uit de literatuur blijkt dat endovasculaire behandeltechnieken goede resultaten boeken en relatief weinig complicaties hebben (Kouri, 2009; Min, 2003). Deze technieken zijn vrij nieuw en worden wellicht nog niet overal toegepast.
12
Beperkingen bij gebruik en interpretatie Het aantal patiënten (operationalisatie b) kan niet één-op-één worden gedeeld door het aantal specialisten (operationalisatie a), aangezien er verschillende factoren van invloed zijn zoals omvang van de aanstelling van de medisch specialist en het feit dat een medisch specialist op meerdere locaties werkzaam kan zijn. De endovasculaire behandeltechnieken voor de behandeling van varices zijn de laatste jaren in opkomst (CBO, 2007; Kouri, 2009). De eerste resultaten zijn veelbelovend, maar onderzoek dat de resultaten op lange termijn adresseert, is noodzakelijk (CBO, 2007). Inhoudsvaliditeit In de literatuur lijkt geen evidentie te vinden voor de positieve relatie tussen volume en de kwaliteit van de behandeling van varices in algemene zin. Wel rapporteerden Min et al. (2003) meer complicaties bij minder ervaren artsen bij het uitvoeren van endoveneuze laserbehandelingen. De bewijskracht voor deze indicator is C. Statistisch betrouwbaar onderscheiden De werkgroep verwacht dat er voldoende variatie in de praktijk bestaat, waardoor de indicator discrimineert tussen de ziekenhuizen en verbeteringen in kwaliteit van zorg zal registreren. Vergelijkbaarheid Bij deze indicator zou de case-mix een rol kunnen spelen. In een praktijk met een zware case-mix zal het volume minder groot zijn. De complexiteit van de aandoeningen heeft invloed op het totaal aantal uitgevoerde behandelingen. Registratiebetrouwbaarheid De werkgroep verwacht dat de indicator onder gelijkblijvende omstandigheden (min of meer) hetzelfde resultaat oplevert. Maar de verantwoordelijkheid voor de registratiebetrouwbaarheid ligt bij de aanleverende ziekenhuizen zelf. De benodigde informatie wordt door ziekenhuizen geregistreerd in de zorgactiviteiten-registratie en DBC-registratie. Deze indicator is daarmee op een betrouwbare manier te meten en de resultaten zijn goed retrospectief controleerbaar. Referenties - Begg CB, Cramer LD, Hoskins HJ, Brennan MF. Impact of hospital volume on operative mortality for major cancer surgery JAMA 1998;280:1747-51 - Birkmeyer JD, Finlayson EVA, Birkmeyer CM. Volume standards for high-risk procedures: Potential benefits of the Leapfrog initiative. Surgery 2001;130:415-22. - Dudley RA, Johansen KL, Bran R, Rennie RJ, Milstein A. Selective referral to high-volume hospitals estimating potentially avoidable deaths. JAMA 2000;283:1159-66. - Halm EA, Lee C, Chassin MR. Is volume related to outcome in health care? A systematic review and methodologic critique of the literature. Ann Int Med 2002;137:511-20. - IGZ Rapport prestatie-indicatoren ziekenhuizen. 2004: Inspectie voor Gezondheidszorg. - Kouri, B. Endovenous laser treatment of saphenous vein reflux: long-term results. The American Journal of Medicine 2009;122:513-5. - Krijnen RMA, Boer EM de, Bruynzeel DP. Epidemiology of venous disorders in the general and occupational population. Epidemiol Rev 1997;19:294-309. - Luft HS, JP Bunker, AC Enthoven. Should operations be regionalized? The empirical relation between surgical volume and mortality. New Engl J Med 1979;301:1364-9. - Murray GD, Teasdale GM. The relationship between volume and health outcomes – a review. Scott Med J 2006;51:17-22. - Min RJ, Khilnani N, Zimmet SE. Endovenous laser treatment of saphenous vein reflux: long-term results. J Vasc Interv Radiol 2003;14:991-6. - Richtlijn diagnostiek en behandeling van varices. Utrecht, 2007: CBO. - Ross JS, Normand ST, Wang Y, Ko DT, Chen J, Drye EE, Keenan PS, Lichtman JH, Bueno H, Schreiner GC, Krumholz HM. Hospital volume and 30-day mortality for three common medical conditions. N Engl J Med 2010;362:1110-18.
13
3. Lijst te verzamelen variabelen In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de gegevens voor het bepalen van de indicatoren verzameld worden. Dit gebeurt aan de hand van een variabelenlijst. Een variabele is een te verzamelen dataelement. Variabelenlijst Structuurindicatoren worden op ziekenhuisniveau verzameld. Het is voor deze indicatoren voldoende om één keer per jaar een vraag met ja of nee te beantwoorden. Om de proces- en uitkomstindicatoren te kunnen bepalen, worden gegevens op patiëntniveau verzameld en worden verschillende bronnen geraadpleegd. Op de volgende pagina’s worden alle variabelen beschreven die nodig zijn om de indicatoren te kunnen bepalen van de set Varices. Van de variabelen worden de volgende gegevens vastgelegd: Variabele nummer:
Naam: Vast te leggen waarde:
Bron:
Instructie: Nodig voor indicator:
Het nummer van de variabele wordt later gebruikt om uit te kunnen leggen welke variabelen gebruikt moeten worden voor de berekening van een indicator. Naam/beschrijving van de variabele. De vast te leggen waarde is een omschrijving om aan te geven wat een ziekenhuis moet vastleggen. Dit kan bijvoorbeeld een codering zijn, ja/nee of een datum. De bron is bedoeld om het zoeken naar de variabele (het dataelement) te vereenvoudigen Dit is gebaseerd op de bevindingen van de ziekenhuizen uit de praktijktest. Het kan zijn dat dit in andere ziekenhuizen onder een andere naam of op een andere plaats/systeem wordt vastgelegd. Deze beschrijft met welke zoekwaarden gezocht moet worden. Ook worden praktijktips gegeven. Als laatste staat aangegeven voor welke indicatoren de variabele gebruikt wordt.
Voor sommige variabelen is het niet mogelijk om direct uit de data de waarde van de variabele te bepalen. Leeftijd is hierbij het meest duidelijke voorbeeld. Om de leeftijd te kunnen bepalen is een peildatum en een geboortedatum nodig. Deze eerste twee gegevens zijn opgenomen bij de variabelen. Vervolgens zijn rekenregels gedefinieerd die de uiteindelijke variabele berekenen. Een voorbeeld is: peildatum – geboortedatum = leeftijd.
14
Tabel 1: Variabelen uit verschillende bronnen in het ziekenhuis Variabele
Naam
V0
Patiëntnummer
V1
Diagnose varices
Vast te leggen waarde
Bron
Instructie
Benodigd voor indicator
ZIS
Het patiëntnummer is het unieke element dat de basis vormt om koppelingen tussen registratiesystemen mogelijk te maken. De patiënten van wie een DBC met de onderstaande codering is afgesloten in het verslagjaar, dienen geselecteerd te worden. Een aantal invasieve technieken wordt vooralsnog niet meegenomen (foam/lucht injectie). De patiënten van wie een DBC met de onderstaande codering is afgesloten in het verslagjaar, dienen geselecteerd te worden.
1: Duplexonderzoek 2b, 2e: Volume
03.11.423.201/ .202/ .203/ .401/ .402/ .403
DBCregistratie
10.11.24.11/ 10.21.24.11 poliklinisch 10.11.24.14/ 10.21.24.14 enkelvoudig poliklinisch 10.11.24.31/ 10.21.24.31 verrichting poliklinisch (Duplex, geen verdere verrichting) 10.11.24.34/ 10.21.24.34 enkelvoudig poliklinisch met verrichting (eenmalig consult met Duplex) 10.11.24.41/ 10.21.24.41 grote verrichting poliklinisch (sclero en/of Muller) 10.11.24.51/ 10.21.24.51 complexe verrichting poliklinisch 10.11.24.81/ 10.21.24.81 UVbehandeling poliklinisch (endovasculaire techniek) 10.11.24.82/ 10.21.24.82 UV behandeling (met dagopname) (idem) 10.11.24.92/ 10.21.24.92
DBCregistratie
(vaatchirurg)
V2
Diagnose varices (dermatoloog)
1: Duplexonderzoek 2b: Volume
1: Duplexonderzoek 2c: Volume
15
Variabele
Naam
V3
Invasieve ingreep
V4
Datum invasieve ingreep varices
Vast te leggen waarde spataderen, met dagopname 10.11.24.93/10.21.24.93 spataderen, met klinische opname 39103 Endoveneuze laserbehandeling (EVLB) 39104 Radiofrequente obliteratie (RFO/VNUS) 33651 excisie van een varix 33652 excisie van twee varices 33653 excisie van drie varices 33654 excisie van vier varices of meer 33656 Exerese van de gehele vena saphena magna met locale excisie van multiple varices, mits niet vallend onder code 033650 33657 Exerese van de gehele vena saphena parva met locale excisie van multiple varices, mits niet vallend onder code 033650. 33664 Subfasciale) perforantectomieen, mits niet vallend onder code 033650, open procedure 33665 Endoscopische (subfasciale) perforantectomieen, mits niet vallend onder code 033650 033666 Compressie sclerotherapie varices volgens Fegan, eerste jaar 33667 Compressie sclerotherapie varices volgens Fegan, ieder volgend jaar. dd-mm-jjjj
Bron
Instructie
Benodigd voor indicator
Zorgverrichting en registratie
Een aantal invasieve technieken zijn vooralsnog niet op te voeren. Hierbij moet vooral gedacht worden aan nieuwe technieken als foaminspuiting.
1: Duplexonderzoek
Zorgverrichting en registratie
Hiervoor wordt de datum van uitvoering van V3 vastgelegd. Indien meerdere ingrepen, dan wordt de datum van de eerste ingreep
1: Duplexonderzoek
16
Variabele
Naam
Vast te leggen waarde
Bron
Instructie
Benodigd voor indicator
gebruikt. V5
V6 V7
Duplexonderzoek
Datum duplexonderzoek Behandeltechnieken volume
33694 Doppler met eventuele polsvolumerecording (PVR). 39738 Onderz. ven. afwijkingen extremiteiten 39739 Duplexonderz. arterien of venen 39775 Duplex bloedvaten in extremiteiten 39778 Uitbreiding tcd/ duplex met 1 aanvullende test 39773 standaard tc-duplex
Verrichtingen registratie
dd-mm-jjjj
Verrichtingen registratie DBCregistratie
Vaatchirurgie: 03.11.423.101/.102/.103/.201/ .202/ .203/ .206/. 401/ .402/ .403/ .406
Een diagnostische duplex kan aan 1 of meerdere benen zijn gedaan. De aanname is dat deze aan beide benen is gedaan. De uitslag van het duplex onderzoek kan dus voor meerdere ingrepen worden gebruikt.
1: Duplexonderzoek
Voorafgaand aan de ingreep: Het duplex onderzoek mag maximaal 1 jaar voor de verrichting hebben plaatsgevonden. Hiervoor wordt de datum van uitvoering van V5 vastgelegd.
1: Duplexonderzoek 2e: Volume
Dermatologie: 10.11.24.11/10.21.24.11 10.11.24.14/10.21.24.14 10.11.24.31/.41/.92/.93 10.21.24.31/.41/.92/.93 V8
V9 V10
V11
Strippen VSM met crossectomie EVLT Radiofrequente endovasculaire technieken Sclerocompres sietherapie
Zorgactiviteitencodes 33650 of 33656
Verrichtingen registratie
2e: Volume
Zorgactiviteitencodes 39079 of 39103 Zorgactiviteitencodes 39104 of 39105
Verrichtingen registratie Verrichtingen registratie
2e: Volume
Zorgactiviteitencodes 33660, 33661, 33666, of 33667
Verrichtingen registratie
2e: Volume
2e: Volume
17
Variabele
Naam
Vast te leggen waarde
Bron
V12
Overige operaties
Zorgactiviteitencodes 33651, 33652, 33653, 33654, 33657, 33658, 33664 en 33665
Verrichtingen registratie
Instructie
Benodigd voor indicator 2e: Volume
18
Tabel 2: Rekenregels voor te berekenen variabelen Variabele
Te berekenen gegevens
Berekening
Formule
ValidatieRegels
Nodig voor indicator
Toelichting
V13
Duplexonderzoek voor ingreep
Datum van ingreep - Datum duplexonderzoek
V4-V6
>0
1: Duplexonderzoek
Onderzoek moet voor de ingreep hebben plaatsgevonden.
19
Bijlage 1: Aanpassingen in zorginhoudelijke indicatoren n.a.v. gegevensuitvraag in 2013 over verslagjaar 2012
Indicator* ZI2: Volume
Varices Aanpassingen Variabele V7 is aangepast
Opmerkingen De code genoemd bij dermatologie 10.11.21.31/.14/.92/.93 was onjuist. Dit is aangepast in: 10.11.24.31/.14/.92/.93
* Indien een indicator niet in deze lijst voorkomt, is deze ongewijzigd gebleven
20
Bijlage 2: Autorisatie zorginhoudelijke indicatoren door wetenschappelijke vereniging De zorginhoudelijke indicatoren uit deze set zijn in 2007 geautoriseerd door de NVDV.
21
Deel 2: Klantpreferentievragen
22
Klantpreferentievragenlijst Varices De volgende vragen gaan in op het aanbod van de zorg rondom varices. Deze informatie kan bijdragen aan de beeldvorming van de patiënt/consument om een keuze te maken voor een zorgaanbieder. De klantpreferentievragen zijn opgesteld door de Consumentenbond en de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie, in samenwerking met De Hart&Vaatgroep. Om te achterhalen welke informatie de patiënt wil gebruiken om een ziekenhuis op te kiezen, zijn er focusgroepen en/of telefonische interviews gehouden. Door middel van een vragenlijst aan een grotere groep patiënten is onderzocht welke aspecten voor deze groep patiënten het meest van belang zijn. Bij elke vraag worden, waar nodig, definities beschreven en de technische haalbaarheid toegelicht. Daar waar ‘ziekenhuis’ of ‘ziekenhuislocatie’ staat, kan ook ‘zelfstandig behandelcentrum’ gelezen worden.
Aangeboden behandelmethoden Vraag 1
Welke van onderstaande behandelmethoden en daarbij behorende verdovingsmethoden biedt uw ziekenhuislocatie aan?* (aanvinken indien aangeboden, per behandelmethode meerdere antwoorden mogelijk) Verdovingsmethode 1. Geen 2. Plaat- 3. 4. Behandelverselijke Almethode doving vergehele wordt niet doving naraancose geboden Behandelmethode a. Sclero compressietherapie b. Schuim sclerocompressietherapie c. Echogeleide sclerotherapie d. Echosclerose (inspuiten met opgeschuimde vloeistof m.b.v. duplexscan) e. Crossectomie f. Müllertechniek (ambulante flebectomie) g. Endoveneuze laser therapie (EVLT) h. Radiofrequente diathermie (VNUS) i. Cryo chirurgie j. Stoombehandeling k. Strippen l. Elastische kousen n.v.t. n.v.t. n.v.t. m. Anders, namelijk _____
Definities Technische haalbaarheid
Geen bijzonderheden. * Peildatum: 1 maart 2014
23
Onderzoek en behandeling op 1 dag Vraag 2
A. Biedt uw ziekenhuislocatie de patiënt met varices de mogelijkheid om de benodigde diagnostische onderzoeken, de preoperatieve screening en het behandelvoorstel op 1 dag aaneensluitend te plannen?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Ja Ja, dit kan wel op één dag, maar niet aaneensluitend Nee
B. Biedt uw ziekenhuislocatie de patiënt met varices de mogelijkheid om de benodigde diagnostische onderzoeken, de preoperatieve screening, het behandelvoorstel en de behandeling op 1 dag aaneensluitend te plannen?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Ja Ja, dit kan wel op één dag, maar niet aaneensluitend Nee
Definities Technische haalbaarheid
Geen bijzonderheden. * Peildatum: 1 maart 2014
24
Keuze behandeling door dermatoloog of vaatchirurg / Informatieoverdracht Vraag 3
A. Wordt de patiënt geïnformeerd op basis waarvan de keuze voor een dermatoloog of een vaatchirurg wordt gemaakt?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Ja, dit wordt mondeling toegelicht in een gesprek met de arts Ja, de patiënt krijgt informatie op papier mee waarop de keuze is toegelicht Ja, de patiënt wordt voor deze informatie doorverwezen naar de website van de ziekenhuislocatie Nee, de patiënt wordt hierover niet geïnformeerd
B. Hoe vindt informatieoverdracht tussen verschillende behandelaars op de ziekenhuislocatie van de patiënt met varices plaats?* (aanvinken, meerdere antwoorden mogelijk) 1 Informatieoverdracht vindt plaats door middel van een EPD . Ieder specialisme houdt een eigen EPD bij. Dit is tevens inzichtelijk voor alle andere specialismen op uw locatie Informatieoverdracht vindt plaats door middel van een EPD. Er wordt gebruik gemaakt van één EPD per patiënt voor de hele ziekenhuislocatie Informatieoverdracht vindt plaats door middel van een papieren dossier Informatieoverdracht vindt plaats door middel van een multidisciplinaire 2 afspraak waar de patiënt tevens bij aanwezig is Informatieoverdracht vindt plaats door middel van een multidisciplinair overleg/gezamenlijk consultatie Er vindt geen structurele manier van informatieoverdracht plaats Anders, namelijk ___ Definities
Technische haalbaarheid
1
Een elektronisch patiënten dossier is een softwaretoepassing waarbij medische patiëntgegevens in digitale vorm bewaard en beschikbaar gemaakt worden. Via een elektronisch patiënten dossier kunnen artsen en andere zorgverleners informatie uitwisselen over hun patiënten en medicijngebruik bij hun patiënten. 2 Spreekuur waarop de patiënt de dermatoloog/vaatchirurg en andere zorgverlener tegelijkertijd ziet. * Peildatum: 1 maart 2014
25
Informatievoorziening Vraag 4
A. Welke van de volgende informatie wordt op papier aan de patiënt meegegeven?* (aanvinken meerdere antwoorden mogelijk) Mogelijkheden en verwachtingen ná spataderbehandeling De mogelijke varicesbehandelingen De mogelijke verdovingsmethoden Wat de slagingspercentages zijn bij elke behandelmethode Informatie over/van De Hart&Vaatgroep Anders, namelijk ____
B. Wordt de uitleg aan patiënten met varices ondersteund door beeldmateriaal?* (aanvinken, meerdere antwoorden mogelijk) Ja, door foto’s en plaatjes Ja, door filmpjes of videomateriaal Nee
C. Is alle algemene informatie die op papier aan de patiënt wordt meegegeven over varices ook via de website van het ziekenhuis te downloaden en printen voor de patiënt?* (aanvinken, één antwoord mogelijk Ja Nee, maar wij verwijzen wel door naar andere websites waar de informatie op staat Nee, niet alle informatie die op papier wordt verstrekt staat ook op de website
Definities
Geen bijzonderheden.
Technische haalbaarheid
* Peildatum: 1 maart 2014
Nacontrole Vraag 5
Hoe vindt de nacontrole plaats?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Via een gesprek op de poli met de arts die de varicesbehandeling heeft uitgevoerd Via een gesprek op de poli met een verpleegkundige of arts anders dan arts die 1 varicesbehandeling heeft uitgevoerd Telefonische nacontrole door verpleegkundige of arts De patiënt kan zelf kiezen tussen een telefonische controle of een controle op de poli Er vindt geen nacontrole plaats, tenzij hier (medische) indicaties voor zijn
Definities Technische haalbaarheid
1
Bijvoorbeeld de verpleegkundige, verpleegkundig specialist, Physician Assistant en/of arts-assistent. * Peildatum: 1 maart 2014
26
Bijlage 1: Wijzigingstabel vragenlijst klantpreferenties De klantpreferentievragen van deze set zijn ongewijzigd gebleven.
27
Afkortingenlijst indicatorengids Varices
AIOS AIRE ANIOS CBO CEAPclassificatie COPD DBC EPD EVLT IGZ NFU NIVEL NL EVD NPCF NVDV NVZ OECD OMS SCP TEK TIPP v. VNIVD VSM VSP VWS ZIS ZN
Arts In Opleiding tot Specialist Appraisal of Indicators, Research and Evaluation Arts Niet In Opleiding tot Specialist Centraal Begeleidingsorgaan voor de intercollegiale toetsing Clinical, Etiological, Anatomical, Pathophysiological -classificatie Chronic Obstructive Pulmonary Disease Diagnose Behandel Combinatie Elektronisch patiëntendossier Endoveneuze Lasertherapie Inspectie voor de Gezondheidszorg De Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg Nederlandse Economische VoorlichtingsDienst De Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen Organisation for Economic Co-operation and Development Orde van Medisch Specialisten Sociaal en Cultureel Planbureau Therapeutisch elastische kous Transilluminated powered phlebectomy Vena Nederlands/Belgische Vereniging voor Non-Invasieve Vaatdiagnostiek Vena Saphena Magna Vena Saphena Pava Ministerie van Volksgezondheid,Welzijn en Sport Ziekenhuis Informatiesysteem Zorgverzekeraars Nederland
28