Indicatorenset Longcarcinoom Uitvraag 2014 over verslagjaar 2013
Definitieve versie – okt. 2013
Colofon Internet: Portal voor aanlevering kwaliteitsgegevens verslagjaar 2013: http://ziekenhuizentransparant.nl. Meer informatie: Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen: www.nvz-ziekenhuizen.nl/onderwerpen/zichtbare-zorg; Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra: www.nfu.nl.
Samengesteld door: Zorginhoudelijke indicatoren Scientific Institute for Quality of Healthcare (IQ healthcare), UMC St Radboud
Eerder tot stand gekomen in opdracht en onder eindverantwoordelijkheid van de stuurgroep Zichtbare Zorg Ziekenhuizen.
Let op: Zichtbare Zorg is per 1 januari 2013 gestopt en gaat op in het Kwaliteitsinstituut. De ondersteuning die het programmabureau Zichtbare Zorg leverde aan ziekenhuizen en ZBC’s met betrekking tot het verzamelen en aanleveren van de indicatoren, komt hiermee te vervallen. Het beschikbaar stellen van kwaliteitsinformatie is een wettelijke opdracht aan zorgaanbieders, die van kracht blijft. De indicatoren uit deze indicatorengids worden daarom in 2014 niet aangeleverd via de ZiZo-portal, maar via een webportal van Dutch Hospital Data.
Den Haag, oktober 2013
2
Inhoudsopgave Longcarcinoom Deel 1: Zorginhoudelijke indicatoren 1. Algemene informatie over zorginhoudelijke indicatoren 2. Factsheets zorginhoudelijke indicatoren Longcarcinoom 3. Lijst te verzamelen variabelen Bijlage 1: Wijzigingstabel zorginhoudelijke indicatoren Bijlage 2: Autorisatie zorginhoudelijke indicatoren door wetenschappelijke verenigingen Bijlage 3: Kwaliteitseisen Longcarcinoom
4 5 7 20 25
Deel 2: Klantpreferentievragen Klantpreferentievragen Longcarcinoom Bijlage 1: Wijzigingstabel klantpreferentievragen
28 29 36
Afkortingenlijst
37
26 27
3
Deel 1: Zorginhoudelijke indicatoren
4
1. Algemene informatie over Zorginhoudelijke indicatoren Longcarcinoom Indicatorwerkgroep De werkgroep voor de ontwikkeling van de indicatorenset longcarcinoom bestond in 2010 uit de volgende personen: NVALT: Dhr. Prof. Dr. E.F. Smit, longarts VU Medisch Centrum (voorzitter) NVRO: Dhr. E.J.A. Vonk, radiotherapeut, Radiotherapeutisch Instituut Stedendriehoek en Omstreken NVT: Dhr. A.P.W.M. Maat, cardiothoracaal chirurg, Erasmus Medisch Centrum NVvH: Dhr. P.W. de Rooij, oncologisch chirurg, Maasstadziekenhuis NVvP: Mevr. Dr. J. Sietsma, patholoog, Universitair Medisch Centrum Groningen (per 1/6/2011 werkzaam in Martini Ziekenhuis, Groningen) ZN: Mevr. Dr. A.M. Witteman, adviserend geneeskundige, Univé zorgverzekeraar, VGZ, IZA, Trias NPCF Mevr. Mr. Drs. M.M. Versluis, senior beleidsmedewerker NPCF Stichting Longkanker: Dhr G. Houben, Stichting Longkanker De werkgroep voor de revisie van de indicatorenset longcarcinoom bestond in 2011 uit de volgende personen: NVvH: Dhr. J.P. Eerenberg (Chirurg, Tergooi Ziekenhuizen, Voorzitter NVvL) NVALT: Dhr. Prof. Dr. E.F. Smit, longarts VU Medisch Centrum NVRO: Dhr. E.J.A. Vonk, radiotherapeut, Radiotherapeutisch Instituut Stedendriehoek en Omstreken NVvR: Dhr. H.G. De Bruin, radioloog, Erasmus Medisch Centrum NVT: Dhr. A.P.W.M. Maat, cardiothoracaal chirurg, Erasmus Medisch Centrum ZN: Mevr. Dr. A.M. Witteman, adviserend geneeskundige, Univé zorgverzekeraar, VGZ, IZA, Trias Dhr. G. Salemink, medisch adviseur, ZN Stichting Longkanker: Dhr G. Houben, Stichting Longkanker Afstemming met bestaande richtlijn(en) Voor het opstellen van de indicatoren is gebruikt gemaakt van de richtlijn Niet-kleincellig longcarcinoom (VIKC, 2011) en de daarbij ontwikkelde set indicatoren (Ouwens, 2007). Populatiebepaling Longcarcinoom De eerste stap in het bepalen van de indicatoren is het vaststellen van de populatie. Voor alle Zichtbare Zorg indicatorensets was als uitgangspunt gekozen om de populatie te bepalen aan de hand van de Diagnose Behandel Combinaties (DBC’s). Door de invoering van DOT (DBC’s op weg naar transparantie) per 1 januari 2012, is de populatiebepaling van de Zichtbare Zorg indicatoren gewijzigd. Let op: In deze indicatorengids zijn nog de oude DBC’s vermeld die voor verslagjaar 2012 en eerder nodig waren om de populatie te bepalen. Specifieke DOT-instructies zijn opgenomen in een separaat document bij de indicatorengidsen. De indicatorenset voor longcarcinoom richt zich op het zorgproces van patiënten met kleincellig- en niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC resp. SCLC). Het gaat hierbij om: Volwassen patiënten (ouder dan 18 jaar) Patiënten met de diagnose NSCLC of SCLC, met de daarbij behorende DBC codes:
Heelkunde o 0303.11.310.*** o 0303.11.313.*** Inwendige geneeskunde o 0313.11.621.*** o 0313.11.622.*** Longgeneeskunde o 0322.11.1303.*** o 0322.11.1304.*** Cardio-pulmonale chirurgie o 0328.11.1110.***
(mediastinoscopie/ -tomie of thorascopie) (neoplasme bronchus) (maligniteit, kleincellig carcinoom bronchus) (maligniteit, grootcellig carcinoom bronchus) (Tumoren NSCLC) (Tumoren SCLC) (longbespreking zonder o.k.)
5
o 0328.11.1210.*** o 0328.11.1220.*** o 0328.11.1230.*** o 0328.11.1240.*** o 0328.11.1310.*** o 0328.11.1340.*** o 0328.11.1430.*** o 0328.11.1440.*** o 0328.11.1460.*** o 0328.11.1470.*** o 0328.11.1510.*** o 0328.11.1520.*** o 0328.11.1530.*** Radiotherapie o 0361.11.103.***
(cervicale mediastinoscopie) (parasternale mediastinoscopie) (VATS (diagnostisch)) (open longbiopsie) (wigexcisie) (exploratieve thoracotomie) (lobectomie) (pneumonectomie) (VATS (therapeutisch)) (segmentresectie) (sleeve resectie) (carina resectie) (longresectie) (long en overige intrathoracale tumoren)
De populatie wordt uiteindelijk bepaald door de in 2013 afgesloten DBC-zorgproducten. In het document met DOT-instructies vindt u relevante DBC-zorgproducten. Om dubbelregistratie te voorkomen, dient – indien de indicator gebaseerd is op tellingen op patiëntniveau – geselecteerd te worden op het unieke patiëntnummer. In alle andere gevallen wordt geteld op verrichtingenniveau en telt iedere verrichting apart mee. Voor codes en instructies, zie de variabelenlijst en rekenregels (tabellen 1 en 2). Peildatum De structuurindicatoren worden, in verband met de actualiteit, eenmaal per jaar op peildatum 1 maart geregistreerd. In- en exclusiecriteria Om een eerlijke vergelijking tussen zorgaanbieders te kunnen maken, heeft de werkgroep in- en exclusiecriteria vastgesteld. Zo kunnen patiënten bijvoorbeeld op leeftijd of comorbiditeit worden uitgesloten. Ook kunnen extra eisen worden gesteld aan het DBC-zorgproduct. Bijvoorbeeld de aanwezigheid van een specifieke verrichting. In- en exclusiecriteria hoeven niet per definitie voor alle indicatoren in de set gelijk te worden toegepast. Soms dienen er bijvoorbeeld extra gegevens te worden verzameld om later te kunnen corrigeren voor comorbiditeit, die de waarde van de indicator beïnvloedt. Op basis van de populatie en de in- en exclusiecriteria wordt de noemer van de indicator vastgesteld.
6
2. Zorginhoudelijke indicatoren Longcarcinoom 1. Doorlooptijd diagnostiek Relatie tot kwaliteit
Operationalisatie
Teller
Noemer Definities
Inclusiecriteria
Bron Meetfrequentie Verslagjaar Rapportagefrequentie Type indicator Meetniveau Kwaliteitsdomein
In de huidige praktijk bestaan er vaak lange wachttijden bij de diverse diagnostische onderzoeken voor patiënten met een longcarcinoom. Deze zijn vanuit het patiëntenperspectief onaanvaardbaar. Ook artsen wensen minder wachttijd vanuit het streven naar optimale zorg voor patiënten met een longcarcinoom. Percentage patiënten met een longcarcinoom, dat is besproken in het MDO en geen mediastinoscopie heeft ondergaan, waarbij de diagnostiek binnen 28 kalenderdagen na het maken van de eerste afspraak is afgerond Aantal patiënten met een longcarcinoom, dat is besproken in het MDO en geen mediastinoscopie heeft ondergaan, waarbij de diagnostiek binnen 28 kalenderdagen na het maken van de eerste afspraak is afgerond Aantal patiënten met een longcarcinoom dat in het MDO besproken is en dat geen mediastinoscopie heeft ondergaan - Uitgaan van incidentiejaar en ziekenhuis van diagnose. - Startdatum diagnostiek: datum van het eerste bezoek aan de longarts - Einddatum diagnostiek: datum van het MDO waarin het behandelplan voor de patiënt wordt besproken. - Diagnostiek kan bestaan uit: - CT-scan of PET-CT-scan en/of - PET-scan en/of - Bronchoscopie en/of - PA exclusief moleculaire pathologische bepalingen en/of - EBUS(-FNA) en/of - EUS en/of Inclusie: Nieuwe patiënten met NSCLC of SCLC. Exclusie: patiënten met stadium IV longkanker Exclusie: patiënten die een mediastinoscopie hebben ondergaan Teller: Patiëntendossier ZIS/EPD Noemer: Ziekenhuisregistratie, DBC-zorgproducten 1x per verslagjaar 01-01-2013 tot en met 31-12-2013 1x per verslagjaar Proces Patiëntniveau Effectiviteit, patiëntgerichtheid, tijdigheid
Rekenregels Indicator 1 Teller
Noemer
Doorlooptijd diagnostiek Voor de teller wordt uitgegaan van de populatie patiënten verzameld onder de noemer. Selecteer alle patiënten die geen mediastinoscopie hebben ondergaan, die zijn besproken in het MDO en bij wie de diagnostiek binnen 28 kalenderdagen is afgerond vanaf het moment dat de eerste afspraak is gemaakt. Selecteer het totaal aantal patiënten met een stadium I, II of III longcarcinoom dat in het MDO besproken is en dat geen mediastinoscopie heeft ondergaan
Formule # patiënten noemer waarvoor geldt L11 <28 kalenderdagen
# patiënten waarvoor L2 en L8 gelden en waarvoor geldt L4=ja, L6=nee en L10>18 jaar
7
Achtergrond en variatie in kwaliteit van zorg In de huidige praktijk bestaan vaak lange wachttijden bij de diverse diagnostische fasen voor patiënten met het vermoeden van een longcarcinoom. Deze zijn vanuit het patiëntenperspectief onaanvaardbaar. Ook artsen streven naar kortere wachttijden omdat ze graag optimale zorg leveren aan patiënten met longkanker (VIKC, 2004; KWF, 2006). Vanuit diverse gremia in eigen land zijn streefnormen voor de maximale wachttijden voorgesteld. In het zogenoemde Treekoverleg (afstemmingsorgaan waarin onder andere de Orde van Medische Specialisten, Vereniging van Nederlandse Ziekenhuizen, Zorgverzekeraars Nederland en het ministerie van VWS samenwerken) zijn wachttijden voor niet-acute zorg voorgesteld (Treekoverleg TR-039, 2000). Er is nog veel onduidelijk over de medische gevolgen van een lange wachttijd bij de diagnostiek van het NSCLC en SCLC in termen van overleving en recidief. Een literatuuroverzicht over dit onderwerp werd in 2002 gepubliceerd door een Deense groep (Jensen, 2002). In de huidige praktijk is de wachttijd van patiënten met T2/3 stadiëring korter dan bij patiënten met T1 stadiëring (Ouwens, 2007). Mogelijkheden tot verbetering Eerder is aangetoond dat de wachttijd voor patiënten met een T2/3 stadiëring korter was dan bij patiënten met een T1 stadiëring (Ouwens, 2007). Uit de doorbraakprojecten longcarcinoom (VIKC en CBO, 2008) en het daarop volgende project Longkankerzorg Steeds Beter (VIKC, 2010) blijken nog altijd grote verschillen te bestaan in de doorlooptijden van het diagnostisch traject tussen de verschillende ziekenhuizen. Hier lijkt dus voldoende ruimte voor verbetering te zijn. Beperkingen bij gebruik en interpretatie Voor het meten van deze indicator is de aanname gedaan dat alle patiënten worden besproken in een MDO en dat de diagnostiek is afgerond wanneer de patiënt is besproken in het MDO. Dit blijkt niet altijd zo te zijn en dat kan de resultaten vertekenen. Verder verwacht de werkgroep dat patiënten met een complexe diagnostiek en comorbiditeit een langere doorlooptijd hebben. Daarnaast hebben niet alle ziekenhuislocaties de beschikking over alle faciliteiten; er is bijvoorbeeld een beperkt aantal centra dat een PET-behandeling aanbiedt. Deze patiënten moeten doorverwezen worden waardoor de doorlooptijd van de diagnostiek in veel gevallen langer is. Inhoudsvaliditeit Er is nog niet veel duidelijkheid over de medische gevolgen van een lange wachttijd bij de diagnostiek van het NSCLC en SCLC in termen van overleving en recidief. De mate van bewijskracht is C, dat wil zeggen dat er enkele niet vergelijkende onderzoeken bekend zijn die deze indicator ondersteunen. Statistisch betrouwbaar onderscheiden De signaalvlag van deze indicator voor statistisch betrouwbaar onderscheiden is rood. Oorzaak hiervan is waarschijnlijk het lage aantal ziekenhuislocaties dat gegevens heeft aangeleverd. Niettemin wil de werkgroep de indicator behouden, omdat verwacht wordt dat volgend jaar meer instellingen gegevens aan zullen leveren. Vergelijkbaarheid De duur van de diagnostiek is onder andere afhankelijk van het soort diagnostische onderzoeken dat moet worden uitgevoerd om tot een diagnose te komen. In de richtlijn Niet-kleincellig longcarcinoom (VIKC, 2011) wordt aangegeven dat het al dan niet uitvoeren van een mediastinoscopie van invloed is op de duur van het diagnostisch traject omdat hiervoor meer tijd moet worden vrijgemaakt. Verder verwacht de werkgroep dat zorgzwaarte van invloed kan zijn op de aangeleverde gegevens. De werkgroep verwacht echter dat tussen gelijksoortige instellingen (perifeer, topklinisch en tertiair) de aangeleverde gegevens wel goed te vergelijken zijn. De werkgroep stelt echter, vanwege bovenstaande, de signaalvlag voor de vergelijkbaarheid van deze indicator op oranje. Registratiebetrouwbaarheid Indien alle data correct worden genoteerd in het (elektronisch) patiëntendossier, geeft deze indicator betrouwbare informatie met betrekking tot de duur van de diagnostiek. Echter, in elk ziekenhuis dienen dezelfde start- en einddata voor het berekenen van de diagnostiekduur te worden gebruikt.
8
Wanneer niet alle patiënten in het MDO worden besproken of de diagnose ten tijde van het MDO nog niet rond is, levert deze indicator geen betrouwbare informatie op. Binnen het ZIS kan geen (geautomatiseerd) overzicht worden gegenereerd van de teller. Het ziekenhuis is zelf verantwoordelijk voor de betrouwbaarheid van de aangeleverde data. Referenties - CBO, VIKC. Doorbraakproject Longcarcinoom. Utrecht, 2008. Geraadpleegd via http://www.ikcnet.nl/Landelijk/thema_s/kwaliteit_oncologische_zorg/index.php?id=1883. - Jensen AR, Mainz J, Overgaard J. Impact of delay on diagnosis and treatment of primary lung cancer. Acta Oncologica 2002;41:146-52. - KWF. Advies inzake wachttijdnormen in de kankerzorg. Signalement Signaleringscommisie Kanker van KWF Kankerbestrijding. Oisterwijk, 2006: Drukkerij van den Boogaard. www.kwfkankerbestrijding.nl. - Ouwens MM, Hermens RR, Termeer RA, Vonk-Okhuijsen SY, Tjan-Heijnen VC, Verhagen AF, Hulscher MM, Marres HA, Wollersheim HC, Grol RP. Quality of integrated care for patients with nonsmall cell lung cancer: variations and determinants of care. Cancer 2007;110(8):1782-90. - Treekoverleg TR-039. Notitie ‘Streefnormstelling wachttijden curatieve zorg’. Zeist, 2000: zorgverzekeraars Nederland. - VIKC. Doorbraakproject Longkankerzorg steeds beter. Utrecht, 2010. Geraadpleegd via http://www.ikcnet.nl/Landelijk/thema_s/kwaliteit_oncologische_zorg/ - VIKC. Richtlijn Niet-kleincellig longcarinoom. Utrecht, 2011. Vereniging van Integrale Kankercentra. www.oncoline.nl.
9
1. D 2. Wachttijd start behandeling Relatie tot kwaliteit
Operationalisatie
Teller
Noemer Definities
Inclusiecriteria Bron Meetfrequentie Verslagjaar Rapportagefrequentie Type indicator Meetniveau Kwaliteitsdomein
In de huidige praktijk bestaan er vaak lange wachttijden tussen het stellen van de diagnose en het starten van de behandeling. Deze zijn vanuit het patiëntenperspectief onaanvaardbaar. Ook artsen wensen minder wachttijd vanuit het streven naar optimale zorg voor patiënten met longkanker. Percentage patiënten met een longcarcinoom dat daarvoor behandeld is en is besproken in het MDO, waarbij de behandeling (curatief of palliatief) binnen 21 kalenderdagen na afronding van de diagnostiek is gestart Aantal patiënten met een longcarcinoom dat daarvoor behandeld is en is besproken in het MDO, waarbij de behandeling (curatief of palliatief) binnen 21 kalenderdagen na afronding van de diagnostiek is gestart Aantal patiënten met een longcarcinoom dat daarvoor behandeld is en is besproken in het MDO - Uitgaan van incidentiejaar en ziekenhuis van behandeling. - Einddatum diagnostiek: datum van het MDO waarin het behandelplan voor de patiënt wordt besproken. - Startdatum behandeling: datum van de eerst gestarte behandeling na bespreking in het MDO. - De eerst gestarte behandeling kan bestaan uit ° chirurgie ° (neoadjuvante) chemotherapie ° chemoradiotherapie ° radiotherapie Inclusie: Nieuwe patiënten met NSCLC/SCLC Exclusie: patiënten met bewezen stadium IV longkanker Teller: Patiëntendossier ZIS/EPD Noemer: Patiëntendossier ZIS/EPD 1x per verslagjaar 01-01-2013 tot en met 31-12-2013 1x per verslagjaar Proces Patiëntniveau Effectiviteit, patiëntgerichtheid, tijdigheid
Rekenregels egels Indicator 2 Teller
Noemer
Wachttijd start behandeling Voor de teller wordt uitgegaan van de populatie patiënten verzameld onder de noemer. Selecteer alle patiënten die zijn besproken in het MDO en bij wie de eerste behandeling binnen 21 kalenderdagen na afronden van de diagnostiek is gestart. Selecteer het totaal aantal patiënten met een stadium I, II of III longcarcinoom en is besproken in het MDO.
Formule # patiënten noemer waarvoor geldt L12<21 kalenderdagen # patiënten waarvoor L2 en L8 gelden en waarvoor geldt L4=ja en L10>18 jaar
10
Achtergrond en variatie in kwaliteit van zorg In de huidige praktijk bestaan er vaak lange wachttijden tussen het stellen van de diagnose en het starten van de (in opzet curatieve) behandeling. Deze zijn vanuit het patiëntenperspectief onaanvaardbaar. Ook artsen streven naar kortere wachttijden omdat ze graag optimale zorg leveren aan patiënten met longkanker. (VIKC, 2004; KWF, 2006). In 2000 zijn de zogenaamde Treeknormen opgesteld (Treekoverleg, 2000). Ze geven voor niet-acute aandoeningen de maximaal aanvaardbare wachttijd aan. Deze normen zijn opgesteld op basis van maatschappelijke aanvaardbaarheid en niet op grond van medische urgentie. De signaleringscommissie Kanker van KWF Kankerbestrijding stelt in haar advies inzake wachttijdnormen in de kankerzorg dat wachttijden binnen de kankerzorg tot een minimum beperkt moeten worden en onder de Treeknormen moeten liggen (KWF, 2006). Dat uitstel van behandeling leidt tot slechtere lokale controle en overleving voor patiënten met een longcarcinoom, kan echter met de huidige literatuur slechts matig worden onderbouwd (O’Rourke, 2000; Bozcuk, 2001; Billing, 1996; Falk, 2002; Pfister, 2003). Mogelijkheden tot verbetering Uit de doorbraakprojecten longcarcinoom (CBO en VIKC, 2008) en het daarop volgende project Longkankerzorg Steeds Beter (VIKC, 2010) blijkt een groot verschil te bestaan tussen de ziekenhuizen ten aanzien van de wachttijden tussen het afronden van de diagnostiek en de start van de behandeling. Hier lijkt dus voldoende ruimte voor verbetering te zijn. Beperkingen bij gebruik en interpretatie Voor het meten van deze indicator is de aanname gedaan dat alle patiënten worden besproken in een MDO en dat de diagnostiek is afgerond wanneer de patiënt is besproken in het MDO. Dit blijkt niet altijd zo te zijn en dat kan de resultaten vertekenen. Omdat uit wordt gegaan van het ziekenhuis van behandeling, verwacht de werkgroep geen beperkingen in het gebruik of de interpretatie. Inhoudsvaliditeit De mate van bewijskracht is B en C, dat wil zeggen dat er enkele gerandomiseerde klinische onderzoeken van matige kwaliteit of onvoldoende omvang zijn, ander vergelijkend onderzoek (nietgerandomiseerd, vergelijkend cohort-onderzoek of patiënt-controleonderzoek) is of niet-vergelijkende onderzoeken zijn waarbij de invloed is onderzocht van de duur van de wachttijd op de uitkomsten van de behandeling. Statistisch betrouwbaar onderscheiden De werkgroep verwacht dat deze indicator voldoende discrimineert tussen de verschillende ziekenhuizen. Vergelijkbaarheid Er is een studie bekend waarin is aangetoond dat ernstigere zieke patiënten met longkanker sneller starten met de behandeling (Ouwens, 2007). Registratiebetrouwbaarheid Indien alle data correct worden genoteerd in het (elektronisch) patiëntendossier, geeft deze indicator betrouwbare informatie met betrekking tot de start van de behandeling. Echter, in elk ziekenhuis dient dezelfde start- en einddata voor het berekenen van de wachttijd start behandeling te worden gebruikt. Wanneer niet alle patiënten in het MDO worden besproken of de diagnose ten tijde van het MDO nog niet rond is, levert deze indicator geen betrouwbare informatie op. Binnen het ZIS kan geen (geautomatiseerd) overzicht worden gegenereerd van de teller. Referenties - Billing JS, Wells FC. Delays in the diagnosis and surgical treatment of lung cancer. Thorax 1996;51:903-6. - Bozcuk H, Martin C. Does treatment delay affect survival in non-small cell lung cancer? A retrospective analysis from a single UK centre. Lung Cancer 2001;34:243-52. - CBO, VIKC. Doorbraakproject Longcarcinoom. Utrecht, 2008. Geraadpleegd via http://www.ikcnet.nl/Landelijk/thema_s/kwaliteit_oncologische_zorg/index.php?id=1883.
11
-
-
-
-
Falk SJ, Girling DJ, White RJ, Hopwood P, Harvey A, Qian W, et al, on behalf of the Medical Research Council Lung Cancer Working Party. Immediate versus delayed palliative thoracic radiotherapy in patients with unresectable locally advanced non-small cell lung cancer and minimal thoracic symptoms: randomised controlled trial. BMJ 2002;325:465-8. KWF. Signaleringscommissie Kanker van KWF Kankerbestrijding. Advies inzake wachttijdnormen in de kankerzorg. Amsterdam, 2006: KWF Kankerbestrijding. www.kwfkankerbestrijding.nl O`Rourke N, Edwards R. Lung cancer treatment waiting times and tumour growth. Clin Oncol (R Coll Radiol) 2000;12:141-4. Ouwens MM, Hermens RR, Termeer RA, Vonk-Okhuijsen SY, Tjan-Heijnen VC, Verhagen AF, Hulscher MM, Marres HA, Wollersheim HC, Grol RP. Quality of integrated care for patients with nonsmall cell lung cancer: variations and determinants of care. 2007;110(8):1782-90. Pfister DG, Johnson DH, Azzoli CG, Sause W, Smith TJ, Baker S Jr, et al. Treatment of unresectable non-small-cell lung cancer. American Society of Clinical Oncology Guideline; update 2003.J Clin Oncol 2004;22:1-24. Treekoverleg: Notitie Streefnorminstelling wachttijden curatieve sector. Zeist, 2000: Zorgverzekeraars Nederland. VIKC. Doorbraakproject Longkankerzorg steeds beter. Utrecht, 2010. Geraadpleegd via http://www.ikcnet.nl/Landelijk/thema_s/kwaliteit_oncologische_zorg VIKC. Richtlijn Niet-kleincellig longcarinoom. Utrecht, 2011. Vereniging van Integrale Kankercentra. www.oncoline.nl.
12
3. MDO Relatie tot kwaliteit
Operationalisatie Teller Noemer Definities
In-/exclusiecriteria Bron Meetfrequentie Peildatum Rapportagefrequentie Type indicator Meetniveau Kwaliteitsdomein
Het is wenselijk dat patiënten worden besproken in een MDO waarbij verschillende specialisten en gespecialiseerde (long-) verpleegkundigen aanwezig zijn. Dit is belangrijk voor het bepalen van de definitieve stadiëring en de optimale keuze van behandeling. Patiënten dienen besproken te worden in het MDO voordat de behandeling begint, zodat een optimale definitieve stadiëring en bij het stadium passende optimale behandeling kan worden gekozen. Percentage patiënten met een klinische stadium I, II of III longcarcinoom dat wordt besproken in een MDO Aantal patiënten met een klinisch stadium I, II of III longcarcinoom dat is besproken in het MDO Aantal patiënten met een stadium I, II of III longcarcinoom - Uitgaan van incidentiejaar en ziekenhuis van behandeling. - MDO: een bespreking van alle patiënten tussen alle, voor de behandeling relevante disciplines. Van een structurele bespreking is sprake wanneer documentatie over het plaatsvinden daarvan kan worden teruggevonden in het patiëntendossier of ZIS. In het MDO zijn standaard aanwezig: o Longarts o Chirurg o Radiotherapeut Inclusie: Nieuwe patiënten met NSCLC/SCLC Exclusie: Patiënten met een bewezen stadium IV longcarcinoom Patiëntendossier ZIS/EPD 1x per verslagjaar 01-01-2013 tot en met 31-12-2013 1x per verslagjaar Proces Ziekenhuisniveau Effectiviteit, patiëntgerichtheid, veiligheid, doelmatigheid
Rekenregels Indicator 3 Teller
Noemer
MDO Voor de teller wordt uitgegaan van de populatie patiënten verzameld onder de noemer. Selecteer alle patiënten die besproken zijn in het MDO. Selecteer het totaal aantal patiënten met een stadium I, II of III longcarcinoom.
Formule # patiënten noemer waarvoor geldt L4=ja # patiënten waarvoor L2 en L8 gelden en waarvoor geldt L10>18 jaar
Achtergrond en variatie in kwaliteit van zorg De basis voor goede integrale zorg voor patiënten met longkanker is een optimale samenwerking tussen alle betrokken zorgverleners (Hermens, 2006). In het continuüm van multidisciplinaire kankerzorg is goede verslaglegging en communicatie tussen betrokkenen, inclusief de patiënt, essentieel (IGZ, 2009). In de literatuur zijn aanwijzingen dat het multidisciplinair bespreken van patiënten met kanker leidt tot betere overleving (MacDermid, 2009). Tevens is dit van belang voor een optimale en bij het stadium passende keuze van behandeling, als ook voor beslissingen die dienen te worden genomen ten aanzien van een (eventuele) vervolgbehandeling (VIKC, 2004).
13
Mogelijkheden tot verbetering Uit de doorbraakprojecten longcarcinoom (CBO en VIKC, 2008) en het daarop volgende project Longkankerzorg Steeds Beter (VIKC, 2010) blijkt een groot verschil te bestaan tussen de ziekenhuizen ten aanzien van het aantal patiënten met een longcarcinoom dat multidisciplinair besproken wordt. De verwachting van de werkgroep is dat ook voor patiënten met een longcarcinoom zal blijken dat niet alle patiënten worden besproken in een MDO en dat hierin een verbetering mogelijk is. Beperkingen bij gebruik en interpretatie Omdat uit wordt gegaan van het ziekenhuis van behandeling, verwacht de werkgroep geen beperkingen in het gebruik of de interpretatie. Het is mogelijk dat een patiënt vlak na de incidentiedatum overlijdt en daardoor niet is besproken in het MDO. Echter, er wordt verwacht dat dit evenredig in ziekenhuizen voorkomt waardoor dit geen invloed uitoefent op de interpretatie van de scores op deze indicator. Inhoudsvaliditeit De mate van bewijskracht is C, dat wil zeggen dat er enkele niet vergelijkende onderzoeken bekend zijn die deze indicator ondersteunen. Statistisch betrouwbaar onderscheiden Uit eerdere projecten en studies blijkt dat niet alle ziekenhuizen een MDO hebben waarin alle patiënten met een longcarcinoom worden besproken. Naar verwachting discrimineert deze indicator derhalve voldoende tussen de ziekenhuizen. Vergelijkbaarheid In de praktijk is er nog veel discussie of alle nieuwe patiënten besproken moeten worden in een MDO. Dit geldt met name voor patiënten met een bewezen stadium IV longcarcinoom. Hierom zijn deze patiënten geëxcludeerd. Registratiebetrouwbaarheid De indicatorwerkgroep is van mening dat deze indicator goed en betrouwbaar te meten is. Binnen het ZIS kan geen (geautomatiseerd) overzicht worden gegenereerd van de teller. Referenties - CBO, VIKC. Doorbraakproject Longcarcinoom. Utrecht, 2008. Geraadpleegd via http://www.ikcnet.nl/Landelijk/thema_s/kwaliteit_oncologische_zorg/index.php?id=1883. - Hermens RP, Ouwens MM, Vonk-Okhuijsen SY, van der Wel Y, Tjan-Heijnen VC, van den Broek LD, Ho VK, Janssen-Heijnen ML, Groen HJ, Grol RP, Wollersheim HC. Development of quality indicators for diagnosis and treatment of patients with non-small cell lung cancer: a first step toward implementing a multidisciplinary, evidence-based guideline. Lung Cancer 2006;54(1):11724. - MacDermid E, Hooton G, MacDonald M, McKay G, Grose D, Mohammed N, Porteous C. Improving patient survival with the colorectal cancer multi-disciplinary team. Colorectal Dis 2009;11(3):291-5. - Prestatie-indicatoren ziekenhuizen. Basisset 2010: Indicator Multidiscipliniar overleg. Utrecht, 2009: Inspectie voor de Gezondheidszorg, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. - VIKC. Doorbraakproject Longkankerzorg steeds beter. Utrecht, 2010. http://www.ikcnet.nl/Landelijk/thema_s/kwaliteit_oncologische_zorg - VIKC. Richtlijn Niet-kleincellig longcarinoom. Utrecht, 2011. Vereniging van Integrale Kankercentra. www.oncoline.nl.
14
4. Kwaliteitseisen longchirurgie Relatie tot kwaliteit
Operationalisatie 4a Operationalisatie 4b
Definitie In-/ exclusiecriteria Bron Meetfrequentie Peildatum Rapportagefrequentie Type indicator Meetniveau Kwaliteitsdomein
Om een optimale kwaliteit van patiënten met een longcarcinoom die een operatie ondergaan te kunnen waarborgen zijn er kwaliteitseisen geformuleerd door de Nederlandse Vereniging van Longchirurgie (NVVL)/Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVVH). Ook zijn voorwaarden opgesteld waaraan een cardiothoracaal centrum zou moeten voldoen om een minimale kwaliteit te kunnen garanderen. Wordt in uw instelling longchirurgie uitgevoerd? Ja/Nee Indien ja: Voldoet het ziekenhuis aan eisen zoals gesteld door de Nederlandse Vereniging voor Longchirurgie (NVvL)/de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH), danwel eisen zoals gesteld aan een cardiothoracaal chirurgisch centrum? Ja/Nee Kwaliteitseisen NVvL/NVvH: zie bijlage 3 'longchirurgie' n.v.t. n.v.t. 1x per jaar 01-03-2014 1x per jaar Structuur Ziekenhuisniveau Patiëntgerichtheid, veiligheid
Achtergrond en variatie in kwaliteit van zorg Longresecties worden in Nederland door zowel algemeen chirurgen als cardiothoracaal chirurgen verricht. Om een optimale kwaliteit van patiënten met een longcarcinoom die een operatie ondergaan te kunnen waarborgen zijn kwaliteitseisen op dit vlak geformuleerd door de Nederlandse Vereniging van Longchirurgie (NVVL)/Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVVH). Ook zijn voorwaarden opgesteld waaraan een cardiothoracaal centrum zou moeten voldoen om een minimale kwaliteit te kunnen garanderen. De kwaliteitseisen hebben betrekking op het aantal longresecties per jaar en de pre- en postoperatieve zorg. Hierbij wordt uitgegaan van de minimale eisen om de ervaring op peil te houden voor de ‘standaard’-resecties. Om een optimale en continue zorg te waarborgen, dienen er eisen te worden gesteld aan het aantal ingrepen dat jaarlijks wordt uitgevoerd en aan het minimale aantal specialisten en verpleegkundigen (Bach, 2001). Mogelijkheden tot verbetering De werkgroep verwacht dat er ruimte is tot verbetering en baseert zich daarbij op een eerdere inventarisatie door de beroepsgroep en verschillen in aantallen operaties per ziekenhuis zoals bescheven in het rapport Kwaliteit van Kankerzorg (KWF, 2010). Beperkingen bij gebruik en interpretatie De werkgroep verwacht geen beperkingen in het gebruik dan wel de interpretatie van de indicator, mits er voldoende aantallen worden geregistreerd en er eerlijke verslaglegging plaatsvindt. Nadrukkelijk moet de registratie inzicht bieden in case mix en risico stratificatie. Inhoudsvaliditeit De mate van bewijskracht hiervoor is D, wat wil zeggen dat de werkgroep indicatorontwikkeling hierover consensus heeft bereikt. De werkgroep is van mening dat deze indicator een belangrijke relatie heeft met kwaliteit van zorg. Met name Amerikaanse studies laten een verband zien tussen volume en complicaties c.q. overleving (Bach, 2001). Dit wordt echter in Europese en Japanse studies niet bevestigd. Uit cijfers van alle oncologische longchirurgie uit 2007 uit de NKR blijkt dat er geen verschillen aangetoond konden op statistische gronden tussen laag- en hoog volume klinieken (KWF, 2010).
15
Statistisch betrouwbaar onderscheiden Met de indicator kan een goed onderscheid genaakt worden tussen ziekenhuizen die al dan niet voldoen aan eisen zoals gesteld door de Nederlandse Vereniging voor Longchirurgie (NVvL)/ Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH) danwel aan de eisen zoals gesteld aan een cardiothoracaal chirurgisch centrum. Vergelijkbaarheid Voor deze indicator speelt er geen case-mix discussie. Registratiebetrouwbaarheid De werkgroep verwacht dat deze structuurindicator betrouwbaar te meten is. Deze indicator vereist als structuurindicator geen extra registratie voor de ziekenhuizen. Deze indicator dient nagevraagd te worden bij de afdeling die de longoperaties uitvoert. Referenties - Bach PB, Cramer LD, Schrag D, Downey RJ, Seand Begg CB. The influence of hospital volume on survival after resection for lung cancer. N Engl J Med 2001;345:181-8. - KWF. Werkgroep kwaliteit van kankerzorg van de Signaleringscommissie Kanker (SCK) van KWF Kankerbestrijding. Kwaliteit van Kankerzorg in Nederland. Amsterdam, 2010. www.kwfkankerbestrijding.nl. - VIKC. Richtlijn Niet-kleincellig longcarinoom. Utrecht, 2011. Vereniging van Integrale Kankercentra. www.oncoline.nl.
16
5. Volume Relatie tot kwaliteit
Operationalisatie 5a
Operationalisatie 5b Definities In-/exclusiecriteria
Bron Meetfrequentie Peildatum Verslagjaar Rapportagefrequentie Type indicator Meetniveau Kwaliteitsdomein
In de internationale literatuur bestaat er een verband tussen volume en kwaliteit voor het ziekenhuis met betrekking tot de zorg voor patiënten met kanker. Een sterk verband is gevonden tussen volume en kwaliteit voor de individuele chirurg in termen van lage ziekenhuissterfte. Een hoger chirurgisch volume voor resectie van primaire niet kleincellige longcarcinomen wordt geassocieerd met een lagere ziekenhuissterfte. Hoeveel medisch specialisten op uw ziekenhuislocatie voeren op de peildatum operaties uit op patiënten met een longcarcinoom? … longchirurgen … cardio-thoracaal chirurgen Bij hoeveel patiënten met een longcarcinoom is in uw ziekenhuis een chirurgische resectie uitgevoerd? Werken op uw ziekenhuislocatie: Het specialisme registreert haar DBCzorgproducten op uw ziekenhuislocatie Inclusie: Anatomische resecties van longcarcinoom 5a: Exclusief ANIOS en AIOS 5b: Inclusief behandelingen door ANIOS en AIOS DBC-registratie en verrichtingenregistratie, ziekenhuisregistratie 5a: 1x per jaar 5b: continu 5a: 01-03-2014 5b: 01-01-2013 tot en met 31-12-2013 5a: 1x per jaar 5b: 1x per verslagjaar 5a: Structuur 5b: Proces 5a: Ziekenhuisniveau 5b: Specialist- en patiëntniveau Veiligheid, effectiviteit, patiëntgerichtheid
Rekenregels Indicator 5b Volume Selecteer alle patiënten met een longcarcinoom bij wie anatomische resectie behandeling is uitgevoerd.
Variabelen # patiënten waarvoor L2 geldt en waarvoor geldt L9=ja en L10>18 jaar
Achtergrond en variatie in kwaliteit van zorg Per jaar wordt bij ruim 10.000 nieuwe patiënten een longcarcinoom gediagnosticeerd; bij ongeveer 80% van hen gaat het om een niet-kleincellig longcarcinoom. Bij diagnostiek blijkt het merendeel van de patiënten al een gemetastaseerde ziekte te hebben. Slechts 20% van de patiënten komt in aanmerking voor een in opzet curatieve resectie van de tumor. De overige patiënten komen hier niet voor in aanmerking, doordat de tumor zich locoregionaal heeft uitgebreid of is gedissemineerd. Een gedeelte van de potentieel respectabele patiënten komt vanwege comorbiditeit, functionele reserve en slechte performance status niet in aanmerking voor een chirurgische behandeling omdat het risico op overlijden of blijvende invaliditeit te groot wordt geacht (VIKC, 2011). Er zijn verschillen in de behandeling van niet-kleincellig longkanker op ziekenhuisniveau. Patiënten bij wie de diagnose longkanker wordt gesteld hebben niet in elk ziekenhuis dezelfde kans op een in opzet curatieve behandeling. Voor de lagere stadia van de ziekte lijkt de kans op een resectie afhankelijk van het volume en de expertise die in het ziekenhuis aanwezig is (i.c. opleidingsziekenhuizen en centra). Voor de behandeling van de ziekte in stadium III geldt dat het
17
gebruik van een in opzet curatieve combinatiebehandeling aanzienlijk varieert tussen de ziekenhuizen (Jansen-Landheer, 2010). Mogelijkheden tot verbetering “Naast de thoracotomie wordt tegenwoordig ook de ‘video assisted thoracoscopische resectie’ (VATS) verricht. Hoewel de indicatiecriteria voor een thoraroscopische resectie nog niet helemaal zijn uitgekristalliseerd zal bij sommige longtumoren een thoraroscopische resectie kunnen plaatsvinden. In een meta-study werden twee gerandomiseerde en 19 niet-gerandomiseerde studies bestudeerd (VIKC, 2011). Er bleek geen verschil te zijn tussen VATS en open lobectomieën met betrekking tot postoperatieve luchtlekkage, aritmieën, pneumonieën en mortaliteit. Procedures uitgevoerd met de VATS lieten geen verschillen zien in lokoregionale metastasen, maar mogelijk wel een verminderd aantal metastasen op afstand (p=0,03) en verbeterde 5-jaars mortaliteitscijfers voor de VATS (P=0,04). Veertien studies rapporteerden een conversie van VATS naar een open procedure van 0 tot 15,7%. De meta-analyse laat zien dat de VATS-lobectomie een acceptabele procedure is in handen van ervaren chirurgen voor geselecteerde patiënten met een resectabel NSCLC. Een andere studie laat zien dat er minder pulmonale complicaties waren en dat het ziekenhuisverblijf korter was dan met de standaardthoracotomie” (Scott, 2010 in VIKC, 2011). Beperkingen bij gebruik en interpretatie De werkgroep geeft aan dat certificering van behandelcentra van longcarcinoom plaatsvindt. De geldende volumenormen zijn vastgesteld op jaarlijks minimaal 20 ingrepen per behandelcentrum waarbij elke behandelend specialist minimaal 10 ingrepen per jaar dient uit te voeren. De werkgroep stelt dat er geen wetenschappelijk bewijs is voor verdere kwaliteitsverbetering boven deze normen, maar dat het team waarin wordt samengewerkt dan bepalend wordt. Het aantal patiënten (operationalisatie b) kan niet één-op-één worden gedeeld door het aantal specialisten (operationalisatie a), aangezien er verschillende factoren van invloed zijn zoals omvang van de aanstelling van de medisch specialist en het feit dat een medisch specialist op meerdere locaties werkzaam kan zijn. Inhoudsvaliditeit Een volume-uitkomst relatie voor de behandeling van longcarcinoom is duidelijk aanwezig in de wetenschappelijke literatuur (Cheung, 2009; Ioka, 2007; Kazui, 2007; Hannan, 2002; Bach, 2001). In de richtlijn ‘Niet-kleincellig longcarcinoom’ is een volumenorm van 20 ingrepen per centrum, en 10 ingrepen per behandelend chirurg opgenomen om in aanmerking te komen voor certificering (VIKC, 2011). De indicator zoals deze hierboven is gesteld lijkt daarom over de benodigde validiteit te beschikken. De bewijskracht voor deze indicator is C. Statistisch betrouwbaar onderscheiden Voor een procesindicator als deze is het discriminerend vermogen niet relevant, er wordt immers slechts het feitelijke aantal interventies gerapporteerd. Vergelijkbaarheid Bij deze indicator spelen bias en case-mix geen rol. Registratiebetrouwbaarheid De benodigde informatie wordt door ziekenhuizen geregistreerd in de zorgactiviteiten-registratie en DBC-registratie. Deze indicator is daarmee op een betrouwbare manier te meten en levert onder gelijkblijvende omstandigheden dezelfde resultaten op, mits de kwaliteit van de DBC- en zorgactiviteiten-registratie adequaat is. De resultaten zijn goed retrospectief controleerbaar. Referenties - Bach PB, Cramer LD, Schrag D, et al. The influence of hospital volume on survival after resection for lung cancer. N Engl J Med/2001;345(3): 181-8. - Cheung MC, Hamilton K, Sherman R, et al. Impact of teaching facility status and high-volume centers on outcomes for lung cancer resection: An examination of 13,469 surgical patients. Ann Surg Oncol/2009;16(1): 3-13. - Hannan EL, Radzyner M, Rubin D, et al. The influence of hospital and surgeon volume on inhospital mortality for colectomy, mastectomy and lung lobectomy in patients with cancer. Surgery/2002;131(1): 6-15.
18
-
-
-
Ioka A, Tsukuma H, Ajiki W, Oshima A. Hospital procedure volume and survival of cancer patients in Osaka, Japan: A population-based study with latest cases. Jpn J Clin Oncol/2007;37(7): 544-53. Jansen-Landheer MLEA, Wouters MWJ, Lammers E. Kwaliteit van kankerzorg in Nederland. Oisterwijk, 2010. Signaleringscommissie Kanker van KWF Kankerbestrijding. Kazui T, Osada H, Fujita H. An attempt to analyze the relation between hospital surgical volume and clinical outcome. Gen Thorac Cardiovasc Surg/2007;55(12): 483-92. Scott WJ, Allen MS, Darling G, et al. Video-assisted thoracic surgery versus open lobectomy for lung cancer: A secondary analysis of date from the American College of Surgeons Oncology Group Z0030 randomized clinical trial. J Thorac Cardiovasc Surg/2010;139(4): 976-81. VIKC. Richtlijn Niet-kleincellig longcarinoom. Utrecht, 2011. Vereniging van Integrale Kankercentra. www.oncoline.nl. Yan TD, Black D, Bannon PG, McCaughan BC. Systematic review and meta-analysis of randomized and nonrandomized trials on safety and efficacy of video-assisted thoracic surgery lobectomy for early-stage non-small-cell lung cancer. J Clin Oncol/2009;27(15): 2553-62.
19
3. Lijst te verzamelen variabelen In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de gegevens voor het bepalen van de indicatoren verzameld worden. Dit gebeurt aan de hand van een variabelenlijst. Een variabele is een te verzamelen dataelement. Variabelenlijst Structuurindicatoren worden op ziekenhuisniveau verzameld. Het is voor deze indicatoren voldoende om één keer per jaar een vraag met ja of nee te beantwoorden. Om de proces- en uitkomstindicatoren te kunnen bepalen, worden gegevens op patiëntniveau verzameld en worden verschillende bronnen geraadpleegd. Op de volgende pagina’s worden alle variabelen beschreven die nodig zijn om de indicatoren te kunnen bepalen van de set Longcarcinoom. Van de variabelen worden de volgende gegevens vastgelegd:
Variabele nummer:
Naam: Vast te leggen waarde:
Bron:
Instructie:
Nodig voor indicator:
Het nummer van de variabele wordt later gebruikt om uit te kunnen leggen welke variabelen gebruikt moeten worden voor de berekening van een indicator. Naam/beschrijving van de variabele. De vast te leggen waarde is een omschrijving om aan te geven wat een ziekenhuis moet vastleggen. Dit kan bijvoorbeeld een codering zijn, ja/nee of een datum. De bron is bedoeld om het zoeken naar de variabele (het dataelement) te vereenvoudigen Dit is gebaseerd op de bevindingen van de ziekenhuizen uit de praktijktest. Het kan zijn dat dit in andere ziekenhuizen onder een andere naam of op een andere plaats/systeem wordt vastgelegd. Deze beschrijft met welke zoekwaarden gezocht moet worden. Ook worden praktijktips gegeven. Als laatste staat aangegeven voor welke indicatoren de variabele gebruikt wordt.
Voor sommige variabelen is het niet mogelijk om direct uit de data de waarde van de variabele te bepalen. Leeftijd is hierbij het meest duidelijke voorbeeld. Om de leeftijd te kunnen bepalen is een peildatum en een geboortedatum nodig. Deze eerste twee gegevens zijn opgenomen bij de variabelen. Bij de indicatoren zijn rekenregels gedefinieerd die de uiteindelijke variabele berekenen. Een voorbeeld is: peildatum – geboortedatum = leeftijd.
20
Tabel 1: Variabelen uit verschillende bronnen in het ziekenhuis Variabele
Naam
L0
Patiëntnummer
L1
Geboortedatum
L2
Primaire diagnose NSCLC/SCLC
Vast te leggen waarde
Bron*
Instructie
Benodigd voor indicator
ZIS
Het patiëntnummer is het unieke element dat de basis vormt om koppelingen tussen registratiesystemen mogelijk te maken
dd-mm-jjjj
ZIS
De geboortedatum van de patiënt
DBC codering: Heelkunde 0303.11.310.*** 0303.11.313.*** Inwendige geneeskunde 0313.11.621.*** 0313.11.622.*** Longgeneeskunde 0322.11.1303.*** 0322.11.1304.*** Cardio-pulmonale chirurgie 0328.11.1110.*** 0328.11.1210.*** 0328.11.1220.*** 0328.11.1230.*** 0328.11.1240.*** 0328.11.1310.*** 0328.11.1340.*** 0328.11.1430.*** 0328.11.1440.*** 0328.11.1460.*** 0328.11.1470.***
DBC-registratie
De patiënten die de diagnose NSCLC/SCLC hebben gekregen
1: Doorlooptijd diagnostiek 2: Wachttijd start behandeling 3: MDO 5: Volume 1: Doorlooptijd diagnostiek 2: Wachttijd start behandeling 3: MDO 5: Volume 1: Doorlooptijd diagnostiek 2: Wachttijd start behandeling 3: MDO 5: Volume
21
Variabele
Naam
Vast te leggen waarde
Bron*
Instructie
Benodigd voor indicator
1: Doorlooptijd diagnostiek 2: Wachttijd start behandeling 3: MDO 5: Volume 1: Doorlooptijd diagnostiek: 2: Wachttijd start behandeling 3: MDO 1: Doorlooptijd diagnostiek 2: Wachttijd start behandeling 1: Doorlooptijd diagnostiek
0328.11.1510.*** 0328.11.1520.*** 0328.11.1530.*** Radiotherapie 0361.11.103.*** L3
Datum eerste bezoek longarts
dd-mm-jjjj
EPD/zorgdossier
Datum eerste bezoek longarts
L4
Patiënt besproken in MDO
Ja/nee
EPD/zorgdossier
Ja = de patiënt is besproken tijdens een multidisciplinair overleg Nee = indien dit niet het geval is
L5
Datum MDO
dd-mm-jjjj
EPD/zorgdossier
Datum waarop patiënt met NSCLC/SCLC op het MDO besproken is
L6
Mediastinoscopie
CTG codering: 039210
DBC-registratie
Patiënten waarbij een mediastinoscopie uitgevoerd is als onderdeel van de diagnostiek
L7
Datum behandeling SCLC en NSCLC
dd-mm-jjjj
DBC-registratie
L8
Stadium
Stadium I NSCLC Stadium II NSCLC Stadium III NSCLC Stadium I SCLC Stadium II SCLC
EPD/zorgdossier
Ja = uitgevoerd Nee = niet uitgevoerd Datum van eerste behandeling, hierbij gaat het om chirurgie, (neoadjuvante) chemotherapie, chemoradiotherapie of radiotherapie. Stadium
2: Wachttijd start behandeling
1: Doorlooptijd diagnostiek 2: Wachttijd start behandeling 3: MDO 22
Variabele
Naam
L9
Chirurgische resectie
Vast te leggen waarde
Bron*
Instructie
Benodigd voor indicator
Stadium III SCLC Ja/nee
EPD/zorgdossier
Ja = de patiënt heeft een chirurgische resectie ondergaan (dit kan ook een anatomische resectie zijn geweest) Nee = indien dit niet het geval is
5: Volume
23
Tabel 2: Rekenregels voor te berekenen variabelen Variabele Te berekenen gegevens
Berekening
L10
Leeftijd
Datum 1 bezoek longarts – geboortedatum
L11
Periode diagnose bekend
Datum MDO – Datum 1 bezoek longarts
L12
Periode start behandeling
Datum 1 behandeling – Datum MDO
e
e
e
Formule
Validatieregels
Nodig voor indicator
L3 – L1
>18 jaar
L5 – L3
<28 kalenderdagen
1: Doorlooptijd diagnose 2: Tijd diagnose tot behandeling 3: MDO 5: Volume 1: Doorlooptijd diagnose
L7 – L5
<21 kalenderdagen
2: Tijd diagnose tot behandeling
24
Bijlage 1: Aanpassingen in zorginhoudelijke indicatoren n.a.v. gegevensuitvraag in 2013 over verslagjaar 2012 De zorginhoudelijke indicatoren van deze set zijn ongewijzigd gebleven.
25
Bijlage 2: Autorisatie zorginhoudelijke indicatoren door wetenschappelijke verenigingen De zorginhoudelijke indicatoren uit deze set zijn in 2010 geautoriseerd door: -
Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie Nederlandse Vereniging voor Heelkunde Nederlandse Vereniging voor Pathologie
26
Bijlage 3: Kwaliteitseisen longchirurgie Longchirurgie Ongeveer 2/3 van de jaarlijks in Nederland uitgevoerde longoperaties wordt uitgevoerd door algemeen chirurgen in perifere ziekenhuizen en 1 academisch ziekenhuis (VUmc). Met het doel te streven naar een verdere verhoging van de kwaliteit van de longchirurgie (en de opleiding tot e longchirurg) is in 1994 een 1 versie opgesteld door Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (NVALT), Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVVH) en Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie (NVT) van “Aanbevelingen betreffende de longchirurgie in Nederland”. De in dit document beschreven aanbevelingen betreffen enerzijds de instituten waar longchirurgie plaatsvindt, maar anderzijds de collegae en medewerkers die bij dergelijke operaties betrokken zijn. De interdisciplinaire commissie longchirurgie (ICL) heeft in 2000 een gecorrigeerde en definitieve versie van dit document aangeboden aan de drie betrokken wetenschappelijke verenigingen. Binnen de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde is de Nederlandse Vereniging voor Longchirurgie (NVvL) nadien betrokken geweest bij de implementatie van de geformuleerde eisen voor kwaliteit en opleiding. Uiteindelijk heeft de commissie Certificering van de NVvL de eerder beschreven eisen vertaald in eisen voor de leden van de NVvL en zijn in 2008 en 2009 de eerste longchirurgen gecertificeerd. Individuele certificering is gebaseerd op opleiding, operatie aantallen, en na- en bijscholing. Individuele certificering is daarnaast toegekend voor een bepaalde periode die of 2 of 5 jaar bedraagt, waarbij 2-jaars certificaten zijn uitgereikt aan longchirurgen in klinieken waar naar het oordeel van de Commissie verbeteringen mogelijk zijn. Indicator: Aantal door de NVvL gecertificeerde longchirurgen: Waarvan voor 2 jaar: Waarvan voor 5 jaar: Aantal in de kliniek uitgevoerde anatomische resecties (lobectomie, bilobectomie en pneumonectomie) per kalenderjaar. Toelichting: Wil een kliniek verantwoorde longchirurgie aanbieden dienen tenminste 2 gecertificeerde longchirurgen werkzaam te zijn, welke beide minimaal 10 ingrepen per jaar uitvoeren. Twintig anatomische resecties per kliniek per jaar wordt als minimum gezien voor het leveren van verantwoorde zorg.
27
Deel 2: Klantpreferentievragen
28
1. Klantpreferentievragen Longcarcinoom De volgende vragen gaan in op het aanbod van de zorg rondom longcarcinoom. Deze informatie kan bijdragen aan de beeldvorming van de patiënt/consument om een keuze te maken voor een zorgaanbieder. De klantpreferentievragen zijn opgesteld door de Consumentenbond en de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie, in samenwerking met Stichting Longkanker. Om te achterhalen welke informatie de patiënt wil gebruiken om een ziekenhuis op te kiezen, zijn er focusgroepen en/of telefonische interviews gehouden. Door middel van een vragenlijst aan een grotere groep patiënten is onderzocht welke aspecten voor deze groep patiënten het meest van belang zijn. Bij elke vraag worden, waar nodig, definities beschreven en de technische haalbaarheid toegelicht. Daar waar ‘ziekenhuis’ of ‘ziekenhuislocatie’ staat, kan ook ‘zelfstandig behandelcentrum’ gelezen worden.
Andere behandelaar: vooraf informeren Vraag 1 Wordt de patiënt met een verdenking op of met longcarcinoom vooraf geïnformeerd indien de patiënt bij een vervolgafspraak door een andere longarts 1 dan de vaste longarts wordt gezien (bij onvoorziene verhindering van de vaste longarts)?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Ja, de patiënt wordt geïnformeerd wanneer hij/zij zich meldt op de polikliniek Ja, indien de verhindering vóór de dag waarop de afspraak plaatsvindt bekend is, wordt de patiënt voor aankomst op de polikliniek geïnformeerd Nee Niet van toepassing, op onze ziekenhuislocatie hebben patiënten met longcarcinoom geen vaste longarts Anders, namelijk ___
Definities
1
Technische haalbaarheid
* Peildatum: 1 maart 2014
Met vaste longarts wordt bedoeld: de longarts die de patiënt bij elk (poli)klinisch consult, en/of dagopname en controleafspraak ziet en die het behandelplan opstelt en controleert (situaties uitgezonderd waarbij de patiënt tijdens afwezigheid van de vaste behandelaar wegens medische noodzaak door een vervangend longarts wordt gezien).
29
Voorkeur specialist Vraag 2 A. Indien een patiënt telefonisch een afspraak wil maken met de longarts voor de behandeling van longcarcinoom, wordt dan altijd aan de patiënt gevraagd of hij/zij 1 voorkeur heeft voor een bepaalde longarts? * (aanvinken, één antwoord mogelijk) 2 Ja, dit is beleid Nee
B. Wordt bij een afspraak via de website altijd gevraagd of de patiënt voorkeur 1 heeft voor een bepaalde longarts? * (aanvinken, één antwoord mogelijk) Ja Nee Nee, bij ons kan geen online afspraak worden gemaakt Definities
Technische haalbaarheid
1
Met uitzondering van een doorverwijzing naar een specifieke arts door een andere (huis)arts. 2 Onder beleid wordt verstaan: iedereen van de afdeling handelt op een gelijke manier. Dit kan bijvoorbeeld door dit tijdens het inwerkproces mee te nemen of doordat collega’s elkaar er op wijzen. *Peildatum: 1 maart 2014
Vast aanspreekpunt 1 A. Wie is op uw ziekenhuislocatie het vaste aanspreekpunt voor de patiënt met Vraag 3 longcarcinoom?* (aanvinken, meerdere antwoorden mogelijk) De behandelend longarts Een casemanager Longverpleegkundige Oncologieverpleegkundige Verpleegkundig specialist Physician Assistant Niet van toepassing Anders, namelijk ___ 1
B. Wordt de naam van het vaste aanspreekpunt voor de patiënt met 2 longcarcinoom op papier meegegeven aan de patiënt?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Ja Nee Er is geen vast aanspreekpunt Definities
1
Technische haalbaarheid
*Peildatum: 1 maart 2014
Een vast aanspreekpunt is iemand in het ziekenhuis bij wie de patiënt terecht kan met (zorginhoudelijke) vragen. 2 Dit kan bijvoorbeeld middels de afsprakenkaart, een brief of een visitekaartje.
30
Bereikbaarheid Vraag 4
1
A. Krijgt de patiënt met longcarcinoom een telefoonnummer mee op papier dat hij 2 ‘s avonds, ‘s nachts en in het weekend kan bellen voor dringende vragen? * (aanvinken, één antwoord mogelijk) Ja, en de patiënt krijgt meteen iemand aan de lijn Ja, en de patiënt krijgt in principe iemand aan de lijn, en heeft anders de mogelijkheid om een voicemailbericht achter te laten Ja, en de patiënt kan uitsluitend een voicemailbericht achterlaten Nee, de patiënt krijgt op papier geen telefoonnummer mee dat ’s avonds, ‘s nachts en in het weekend bereikbaar is B. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor telefoontjes, als bedoeld onder vraag 4A, van de patiënt met longcarcinoom, waarbinnen hij 3 antwoord op zijn vraag krijgt? * (aanvinken en/of invullen, één antwoord mogelijk) Ja, de patiënt krijgt direct telefonisch antwoord Ja , telefoontjes van de patiënt moeten binnen ___ uur worden beantwoord Ja, telefoontjes van de patiënt moeten binnen ___ dag(en) worden beantwoord Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd 1
C. Krijgt de patiënt met longcarcinoom een e-mailadres mee op papier waar hij vragen naartoe kan mailen?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Ja Nee, maar de patiënt kan wel een vraag stellen via de website van de ziekenhuislocatie middels een e-mail of een contactformulier Nee D. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor e-mails van de patiënt 3 met longcarcinoom, waarbinnen hij antwoord op zijn vraag krijgt? * (aanvinken en/of invullen, één antwoord mogelijk) Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen ___ uur worden beantwoord Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen ___ dag(en) worden beantwoord Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd Definities
Technische haalbaarheid
1
Dit kan bijvoorbeeld middels de afsprakenkaart, een brief of een visitekaartje. Met dringende vragen worden vragen bedoeld die, naar inzicht van de patiënt, niet kunnen wachten tot aanvang van de regulier kantoortijden. Het gaat hier niet om spoedvragen waarvoor men naar de SEH moet of waarvoor men 112 moet bellen. 3 Het gaat om een inhoudelijk antwoord en dus niet om een ontvangstbevestiging. * Peildatum: 1 maart 2014 2
31
Tijdsduur consult A. Hoeveel minuten worden er per patiënt voor het eerste consult ingepland bij de Vraag 5 longarts op uw ziekenhuislocatie?* (aantal invullen) ___ minuten
B. Hoeveel minuten worden er per patiënt ingepland voor het consult, waarin de diagnose wordt medegedeeld?* (aantal invullen) ___ minuten
C. Hoeveel minuten worden er per patiënt met longcarcinoom ingepland voor een vervolgconsult bij de longarts op uw ziekenhuislocatie?* (aantal invullen) ___ minuten
D. Hoe gaat uw ziekenhuislocatie om met patiënten die meer tijd willen inruimen of nodig hebben dan standaard wordt ingepland voor een consult bij de longarts?* (aanvinken, meerdere antwoorden mogelijk) dens het maken van de afspraak 1 aangeven 2 Patiënten krijgen meer tijd als dat tijdens het consult nodig blijkt 3
Definities
Technische haalbaarheid
1
Dit kan bv. ook gaan om een dubbel consult. Deze extra tijd kan ook buiten de spreekuren vallen. 3 Het gaat hier dus niet om een dubbel consult, maar een extra apart consult. * Peildatum: 1 maart 2014 2
32
Betrokken zorgverleners Vraag 6
Deze vraag gaat over zorgverleners anders dan artsen, artsen in opleiding of coassistenten. A. Wie zijn er op uw ziekenhuislocatie bij de behandeling en/of verzorging van de patiënt met longcarcinoom betrokken?* (aanvinken, meerdere antwoorden mogelijk) Longverpleegkundige Oncologieverpleegkundige Verpleegkundig specialist Physician Assistant Research verpleegkundige Longfunctieassistent Anders, namelijk ___ B1. Longverpleegkundige Wordt er op uw ziekenhuislocatie standaard aan de patiënt aangeboden om de longverpleegkundige te laten deelnemen aan het consult, waarin de arts de diagnose meedeelt aan de patiënt?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Ja, dit wordt standaard aangeboden ongeacht dit consult in poliklinische of klinische setting plaatsvindt Ja, dit wordt standaard aangeboden als dit consult in poliklinische setting plaatsvindt Ja, dit wordt standaard aangeboden als dit consult in klinische setting plaatsvindt Nee, dit wordt niet standaard aangeboden maar kan wel als de patiënt hierom vraagt Nee Anders, namelijk ____
B2. Oncologieverpleegkundige Wordt er op uw ziekenhuislocatie standaard aan de patiënt aangeboden om de oncologieverpleegkundige te laten deelnemen aan het consult, waarin de arts de diagnose meedeelt aan de patiënt?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Ja, dit wordt standaard aangeboden ongeacht dit consult in poliklinische of klinische setting plaatsvindt Ja, dit wordt standaard aangeboden als dit consult in poliklinische setting plaatsvindt Ja, dit wordt standaard aangeboden als dit consult in klinische setting plaatsvindt Nee, dit wordt niet standaard aangeboden maar kan wel als de patiënt hierom vraagt Nee Anders, namelijk ____
33
B3. Verpleegkundig specialist Wordt er op uw ziekenhuislocatie standaard aan de patiënt aangeboden om de verpleegkundig specialist te laten deelnemen aan het consult, waarin de arts de diagnose meedeelt aan de patiënt?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Ja, dit wordt standaard aangeboden ongeacht dit consult in poliklinische of klinische setting plaatsvindt Ja, dit wordt standaard aangeboden als dit consult in poliklinische setting plaatsvindt Ja, dit wordt standaard aangeboden als dit consult in klinische setting plaatsvindt Nee, dit wordt niet standaard aangeboden maar kan wel als de patiënt hierom vraagt Nee Anders, namelijk ____
B4. Physician assistant Wordt er op uw ziekenhuislocatie standaard aan de patiënt aangeboden om de oncologieverpleegkundige te laten deelnemen aan het consult, waarin de arts de diagnose meedeelt aan de patiënt?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Ja, dit wordt standaard aangeboden ongeacht dit consult in poliklinische of klinische setting plaatsvindt Ja, dit wordt standaard aangeboden als dit consult in poliklinische setting plaatsvindt Ja, dit wordt standaard aangeboden als dit consult in klinische setting plaatsvindt Nee, dit wordt niet standaard aangeboden maar kan wel als de patiënt hierom vraagt Nee Anders, namelijk ____
B5. Anders, namelijk: ___ Wordt er op uw ziekenhuislocatie standaard aan de patiënt aangeboden om de zorgprofessional die u genoemd heeft onder ‘anders namelijk’ bij vraag 6A, te laten deelnemen aan het consult, waarin de arts de diagnose meedeelt aan de patiënt?* (aanvinken, één antwoord mogelijk) Ja, dit wordt standaard aangeboden ongeacht dit consult in poliklinische of klinische setting plaatsvindt Ja, dit wordt standaard aangeboden als dit consult in poliklinische setting plaatsvindt Ja, dit wordt standaard aangeboden als dit consult in klinische setting plaatsvindt Nee, dit wordt niet standaard aangeboden maar kan wel als de patiënt hierom vraagt Nee Anders, namelijk ____
34
1
C. Wie voeren er op uw ziekenhuislocatie een zelfstandig spreekuur? * (aanvinken, meerdere antwoorden mogelijk) Longverpleegkundige Oncologieverpleegkundige Verpleegkundig specialist Physician Assistant Research verpleegkundige Geen zelfstandig spreekuur Anders namelijk: ____ Definities Technische haalbaarheid
1
Met zelfstandig spreekuur wordt in dit geval bedoeld dat de patiënt een gesprek heeft met alleen de betreffende zorgverlener, zonder aanwezigheid van een arts. * Peildatum: 1 maart 2014
Organisatie PET-scan Vraag 7 Hoe organiseert uw ziekenhuislocatie het maken van een PET-scan voor de patiënt met longcarcinoom?* (aanvinken, meerdere antwoorden mogelijk) Onze ziekenhuislocatie heeft een eigen PET-scan in huis Onze ziekenhuislocatie huurt een mobiele PET-scan De patiënt wordt naar een ander(e) ziekenhuis(locatie) doorverwezen voor het maken van een PET-scan Anders, namelijk: ____ Definities Technische haalbaarheid
Geen bijzonderheden. * Peildatum: 1 maart 2014
35
Bijlage 1: Wijzigingstabel vragenlijst klantpreferenties De klantpreferentievragen van deze set zijn ongewijzigd gebleven.
36
Afkortingenlijst indicatorengids Longcarcinoom CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO CT-scan Computertomografie-scan DBC’s Diagnose Behandeling Combinaties EPD Elektronisch patiëntendossier EBUS-FNA Endobroncial Ultrasound Fine Needle Aspiration EUS Endoscopic Ultrasound FDG-PET-scan Fluoro-2-deoxyglucose positron emission tomography-scan IASCL International Association for the Study of Lung Cancer ICL Interdisciplinaire Commissie Longchirurgie IGZ Inspectie voor de Gezondheidszorg KWF Koningin Wilhelminafonds Nederlandse Kankerbestrijding MDO Multidisciplinair Overleg NFU Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra NKR Nederlandse Kankerregistratie NPCF Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie NSCLC Niet-kleincellig longcarcinoom NVALT Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose NVRO Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie NVT Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie NVvH Nederlandse Vereniging voor Heelkunde NVVL Nederlandse Vereniging voor Longchirurgie NVvP Nederlandse Vereniging voor Pathologie NVZ Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen OMS Orde van Medisch Specialisten SCLC Kleincellig longcarcinoom TNM TNM Classificatie van Maligne Lymfomen de T staat voor tumor en beschrijft de lokale uitbreiding, de N staat voor lymfekliermetastasering en de M staat voor metastase op afstand. VIKC Vereniging van Integrale Kankercentra VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ZIS Ziekenhuis Informatie Systeem ZN Zorgverzekeraars Nederland
37