Index Algemeen Schoolbestuur Administratie De missie Medezeggenschap Locatie ’t Beeckland Voorbereidend beroepsonderwijs Schoolleiding Contact tussen ouders en school Ouderraad Leerlingenparlement Schoolstructuur Het Vmbo De leerwegen Doorstroming naar Mbo en Havo Aanmelding en toelating Regeling lesuitval en schoolverzuim Lestijden
Lessentabel en vakkenpakket Lessentabel onderbouw Lessentabel bovenbouw Onderwijstijd Vakkenpakketten Onderbouw Onderwisjkundige ontwikkelingen De leertuin Loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB) Bèta-Challenge Bovenbouw Onderwijskundige ontwikkelingen Intersectorale programma’s Stage Leerlinbegeleiding De mentor Leerlingvolgvolgsysteem (LVS) Docenten met ondersteuningstaken Counselors Ondersteuningslessen Onderwijs zorgsteunpunt Externe instanties
Determinatie en rapportage Rapporten Cijfers Determinatie Communicatie over determinatie Rekenen Rekentoets-VO Overige Ouderbijdrage Schoolverzekeringen Beecklandregels Reglement ouderraad Nuttige links en adressen
Algemeen Schoolbestuur Het Ulenhofcollege, locatie ‘t Beeckland wordt bestuurd door stichting Achterhoek VO. De stichting stelt zich ten doel in de Achterhoek een zo divers, breed, thuisnabij en kleinschalig mogelijk aanbod van voortgezet onderwijsvoorzieningen te realiseren. De bestuurlijke verantwoordelijkheid ligt bij het college van bestuur; De heer H.J. van der Esch (voorzitter) en mevrouw M.R. Smits. Een onafhankelijke raad van toezicht ziet toe op het functioneren van het bestuur. Ouders, leerlingen en medewerkers van de school hebben via de medezeggenschapsraad en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad invloed op het bestuursbeleid. Achterhoek VO is een samenwerkingsstichting waarbinnen de scholen hun openbare dan wel levensbeschouwelijke identiteit behouden. De stichting beheert twaalf scholen voor voortgezet onderwijs in de regio Achterhoek: Almende College, Gerrit Komrij College, Ludger College, MaxX, Metzo College, Prakticon, Praktijkonderwijs Zutphen, Rietveld Lyceum, Christelijk College Schaersvoorde, Pronova Praktijkonderwijs, Het Stedelijk en Ulenhofcollege. Samen bieden de scholen van Achterhoek VO een breed scala aan opleidingsmogelijkheden. Correspondentieadres van het college van bestuur Postbus 429, 7000 AK Doetinchem
1
Bezoekadres Holterweg 119, 7001 EK Doetinchem T (0314) 39 41 81 E
[email protected] I www.achterhoekvo.nl Financiële administratie De financiële administratie van de Stichting wordt verzorgd door de Cabo (Centrale Administratie Bijzonder Onderwijs) Lohmanlaan 23, 7003 DJ Doetinchem. Tel: (0314) 39 90 10 fax: (0314) 39 90 19. Beeckland: NL 13 INGB 0001303757 tnv Stichting Achterhoek VO locatie ‘t Beeckland te Vorden. Ulenhof: NL 50 INGB 0000855630 tnv Stichting Achterhoek VO locatie Ulenhofcollege te Doetinchem. De missie Een smalle, brede scholengemeenschap Het Ulenhofcollege is een scholengemeenschap, dat wil zeggen dat de school verschillende opleidingen aanbiedt. Het is zelfs een brede scholengemeenschap, omdat zij mogelijkheden biedt voor zowel algemeen voortgezet onderwijs (avo) als voor bepaalde vormen van voorbereidend beroepsonderwijs (Vmbo). Het is een smalle, brede scholengemeenschap omdat het aantal afdelingen in het Vmbo beperkt is. De scholengemeenschap is gehuisvest in twee ver uiteen liggende locaties, namelijk Vwo, Havo en Mavo in Doetinchem en Mavo, gemengde leerweg, kaderberoepsgerichte leerweg en basisberoepsgerichte leerweg in Vorden. De locatie ’t Beeckland kenmerkt zich door kleinschaligheid en onderscheidt zich op het gebied van de leerlingenondersteuning. De missie van de school is de basis voor de strategische koers van het Ulenhofcollege: Identiteit De school ziet als taak jonge mensen te begeleiden in hun ontwikkeling, hen daarbij te leren keuzes te maken vanuit een Bijbelse inspiratie en daarnaar te handelen. Leerlingen en personeel moeten in dat proces bereid zijn elkaar te helpen en verantwoordelijkheid voor elkaar te dragen. Onderwijs De school is een instituut dat het verwerven van kennis ten grondslag legt aan de verdere ontwikkeling van culturele waarden, die gevormd zijn en gevormd worden door opvoeding in en buiten het gezin. De school streeft naar een veilig leerklimaat, waarin het onderwijs is gericht op actief, doelgericht en probleemoplossend leren door de leerling. Het houdt, mede door een structurele leerlingbegeleiding, rekening met de talenten en de beperkingen van de leerlingen. Het onderwijs streeft een brede vorming na – binnen de school sinds jaar en dag aangeduid met “aandacht voor hoofd, hart en hand” – waar mogelijk uitstel van studie- en beroepskeuze en een toenemende verantwoordelijkheid bij de leerling voor het eigen leerproces. De school streeft ernaar dat de leerlingen de school verlaten met een bij hun mogelijkheden passend diploma. De school wil het belang van goed onderwijs mede dienen door het bevorderen van de dialoog en van korte en heldere communicatielijnen met leerlingen, ouders en personeel.
2
Personeel De school streeft naar deskundig, gemotiveerd en goedgeschoold personeel dat breed inzetbaar en flexibel is.De school kent een adequaat begeleidingssysteem voor de medewerkers en een helder taakbeleid. Opvoeding Jonge mensen die opgroeien en zich ontwikkelen moeten keuzes maken. De school wil hen in dat proces begeleiden. Precies op dat punt wordt verwezen naar de bijbelse inspiratie. Immers, de bijbel leert ons de waarden van het leven zoals: gerechtigheid, barmhartigheid, solidariteit met zwakkeren; hij leert ons tevens dat wij de aarde slechts in beheer hebben. Het zal duidelijk zijn, dat die begeleiding eigenlijk wederzijds is: in dit opzicht kunnen leraren en leerlingen van elkaar leren, net zoals dat in de gezinnen het geval is met ouders en kinderen. Beide partijen, leraren en leerlingen, hebben in dit proces dan ook een eigen verantwoordelijkheid. Levensbeschouwing Omdat keuzes maken vanuit een bijbelse inspiratie bekendheid met de Bijbel en met bijbelse noties veronderstelt, is het volgen van lessen in levensbeschouwing voor alle leerlingen verplicht. Kennis verwerven Het verwerven van kennis is voor leerlingen de belangrijkste reden om de school te bezoeken. De kennis moet bijdragen aan de kwaliteit van het leven van de leerling, zodat hij met genoegen en vreugde kan deelnemen aan het maatschappelijke en culturele leven. Op het Ulenhofcollege vinden we dat het aanbod van kennis zo breed mogelijk moet zijn, waarbij alle aspecten van het menszijn worden aangesproken: intellect, gevoel en daadkracht (wij spreken van hoofd, hart en handen). Leerlingen kunnen uit dit aanbod hun keuze maken al naar gelang de hun gegeven mogelijkheden en hun behoeften. Natuurlijk zullen wij er als school naar streven dat leerlingen optimaal van ons aanbod gebruik maken. Leerlingen spelen een actieve rol in het proces van kennisverwerving: zij nemen niet alleen leerstof tot zich, maar zij ontwikkelen bovendien de vaardigheden om zelfstandig kennis te verwerven. Het pedagogisch klimaat Met dit begrip bedoelen we: de manier waarop we met elkaar omgaan. Teruggrijpend op het vorige kunnen we zeggen dat kernbegrippen daarin zijn: respect voor elkaars persoonlijkheid en verantwoordelijkheid over en weer voor het leerproces. In het Leerlingenstatuut is dit uitgewerkt. Het ligt ter inzage in de mediatheek. In dat statuut is ook de klachtenregeling opgenomen. De Medezeggenschapsraad en de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad Ouders hebben invloed op het bestuursbeleid via de Medezeggenschapsraad en de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad. Het Ulenhofcollege heeft een medezeggenschapsraad van 18 leden. De ouderfractie telt 5 leden, de leerlingenfractie 4 en de personeelsfractie 9. Een derde van het aantal leden heeft een relatie met de nevenvestiging in Vorden en twee derde met de vestiging te Doetinchem. De raad vergadert maandelijks. De Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad wordt gevormd door twee afgevaardigden van de Medezeggenschapsraad van elke scholengemeenschap die valt onder het CoVOA bestuur. Eén van de twee afgevaardigden komt uit de ouderfractie, de ander komt uit de personeelsfractie. De Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad heeft advies- of instemmingsrecht bij belangrijke zaken van het bestuur, die alle scholengemeenschappen betreffen.
3
Locatie ‘t Beeckland Op het Ulenhofcollege, locatie ’t Beeckland, bieden wij leerlingen een veilige plek op een kleine Vmbo-school (ongeveer 400 leerlingen). Het onderwijs krijgt op een vernieuwende manier vorm. De organisatie van de zorg voor de leerling is ons visitekaartje. ‘t Beeckland is gehuisvest op twee locaties. Op de locatie aan het Hoge wordt voornamelijk lesgegeven in de algemeen vormende vakken. Op de locatie aan de Nieuwstad worden de beroepsgerichte vakken gegeven in grote praktijklokalen. Voorbereidend beroepsonderwijs op ’t Beeckland ‘t Beeckland biedt onderwijs aan leerlingen met een basisschooladvies Vmbo voor de basisberoepsgerichte-, de kaderberoepsgerichte-, gemengde leerweg en de Mavo. Onze school kenmerkt zich door kleinschaligheid en onderscheidt zich op het gebied van de leerlingenzorg. Ons onderwijs bereidt leerlingen voor op het Middelbaar Beroepsonderwijs en de Havo. Dit betekent dat wij alle leerlingen op hun eigen niveau uitdagen om het beste te presteren. Iedere leerling heeft een eigen leerstijl. Daarom hebben wij een onderwijsconcept ontwikkeld dat rekening houdt met die verschillen. Naast het vergaren van de nodige theoretische kennis, leren leerlingen van en met elkaar, over zichzelf en de wereld om hen heen. Beroepsgeoriënteerde stages en loopbaanoriëntatie vormen een belangrijk onderdeel van hun leerproces, zij leren in levensechte situaties. Om onze leerlingen kennis te laten maken met zoveel mogelijk facetten van de samenleving zijn er in elk leerjaar excursies en besteedt ‘t Beeckland veel aandacht aan kunst en cultuur en internationalisering. Schoolleiding Locatiedirecteur De heer I. Stans
[email protected]
Adjunctdirecteur Mevrouw J. Nijhuis
[email protected]
Leerwegcoördinatoren (LWC’s): Basisberoepsgerichte Leerweg: Mevrouw H. Huisman
[email protected]
Kaderberoepsgerichte Leerweg: De heer H. Welleweerd
[email protected]
Gemengd/Theoretische Leerweg Mevrouw R. Miezgiel
[email protected]
De locatiedirectie geeft leiding aan de school. Zij is verantwoordelijk voor de gang van zaken in de school: de ontwikkeling, uitvoering en kwaliteit van het onderwijs aan de leerlingen; het functioneren van mentoren en andere medewerkers; de afstemming tussen de teams en de kwaliteit van de leerlingenbegeleiding; het jaarrooster; de contacten met ouders/verzorgers; contacten met externe belanghebbenden; de formatie, de financiën en de organisatie van de school. Bovendien is zij verantwoordelijk voor schoolbrede afstemming en afspraken.
4
De medewerkers hebben hun direct leidinggevende (de locatie- of adjunctdirecteur) als aanspreekpunt voor zaken als verlof, begeleiding en beoordeling, verzuim en ziekte. Contact tussen ouders en school Een goed contact tussen ouders/verzorgers en onze school vinden wij heel belangrijk. Daarom nodigen wij ouders uit voor het bijwonen van presentaties door leerlingen, organiseren wij ouderavonden, spreekavonden naar aanleiding van het rapport en verschijnt er bij de start van het schooljaar het Contactblad. Via de (digitale) Nieuwsbrief worden ouders/verzorgers geïnformeerd over zaken die in de loop van het schooljaar van belang zijn. Daarnaast kunnen ouders/verzorgers altijd contact opnemen met de school om zaken door te geven of te bespreken. Afhankelijk van het onderwerp kan met de mentor of met de leerwegcoördinator worden gesproken. De ouderraad vormt een belangrijke schakel tussen de ouders/verzorgers en de school. Ouderraad De ouderraad onderhoudt gestructureerde contacten met: – de schoolleiding – de medezeggenschapsraad van de locatie Doetinchem – de ouders, middels het Contactblad, de jaarlijkse ouderavonden en het leerlingenparlement. Overige activiteiten: De ouderraad levert concrete bijdragen aan activiteiten van de school. Deelname door de ouders wordt van geval tot geval beoordeeld door de leden van de ouderraad. Leerlingenparlement Leerlingen kunnen zich aanmelden voor deelname aan het leerlingenparlement dat onder leiding staat van één van de LWC’s. Elke leerling die een vraag, klacht, idee of suggestie heeft kan hiermee terecht bij dat parlement daar worden verdere stappen besproken. Zo kunnen belangrijke problemen of suggesties bij de schoolleiding onder de aandacht worden gebracht. Daarnaast organiseert het parlement ook activiteiten in de school. Het leerlingenparlement heeft ook inspraak in de gang van zaken op school via de medezeggenschapsraad. 2 Beecklandeerlingen praten in de medezeggeschapsraad.
Schoolstructuur Het Vmbo Kenmerkend voor het Vmbo zijn de leerwegen. Een leerweg is een route die een leerling volgt om later te kunnen doorstromen naar het vervolgonderwijs. Het Vmbo kent vier leerwegen: – de basisberoepsgerichte leerweg; – de kaderberoepsgerichte leerweg; – de gemengde leerweg; – de Mavo (de theoretische leerweg). Op ’t Beeckland worden alle leerwegen aangeboden. Het Vmbo is een voorbereiding op het middelbaar beroepsonderwijs, het Mbo. Dus aan welke leerweg binnen het Vmbo een leerling ook begint, hij kan altijd doorstromen naar het Mbo. Elke leerweg sluit aan bij één van de niveaus in het Mbo
5
Leerwegen De basisberoepsgerichte leerweg Deze leerweg bereidt leerlingen die praktisch ingesteld zijn, voor op de basisberoepsopleidingen in het Mbo. De kaderberoepsgerichte leerweg Door deze leerweg te volgen, bereiden leerlingen zich voor op de vak- en middenkaderopleidingen in het Mbo. Indien de groepsgrootte dit noodzakelijk maakt, kunnen KL- en GL- klassen gecombineerd worden. De gemengde leerweg Het niveau van deze leerweg is gelijk aan dat van de theoretische leerweg. De leerlingen worden voorbereid op de vak- en middenkaderopleidingen in het Mbo. De omvang van de school maakt dat de GL-leerlingen en de Mavo-leerlingen in dezelfde klas zitten. De samenstelling van het vakkenpakket maakt of een leerling een GL- of Mavodiploma krijgt. De Mavo of theoretische leerweg Leerlingen, die deze leerweg volgen, kunnen doorstromen naar de vak- en middenkaderopleidingen van het Mbo, maar ook doorstroming naar de Havo is mogelijk. Doorstromen naar Mbo en Havo De basisberoepsgerichte leerweg geeft recht op toelating tot niveau 1 en 2 van het Mbo. De kaderberoepsgerichte – en gemengd/theoretische leerwegen geven recht op toelating tot niveau 3 en 4 van het Mbo, afhankelijk van het gekozen vakkenpakket. Als een leerling de opleiding afsluit met een examen in 6 avo-vakken en een beroepsgericht vak behaalt hij een Mavo-diploma en kan hij doorstromen naar de Havo. Aanmelding en toelating Aanmelding De ouders/verzorgers melden hun kind zelf aan bij de school voor Voortgezet Onderwijs. door middel van een aanmeldingsformulier dat bij de leerlingenadministratie verkrijgbaar is of gedownload kan worden via de website. In het belang van een goede en zorgvuldige procedure is het nodig, dat de aanmelding op 1 april binnen is. Toelating De overzichtslijsten met toetsgegevens, de informatie van de school van herkomst en het aanmeldingsformulier dat door de ouders werd ingevuld, spelen een rol bij de plaatsing van de leerlingen. Het goed onderbouwde advies van de school van herkomst is hierbij leidend. De toelatingscommissie bepaalt of een leerling wordt toegelaten. De ouders en de scholen van herkomst van de aangemelde leerlingen worden op de hoogte gesteld van het plaatsingsbesluit. Scholen voor voortgezet onderwijs mogen geen andere toelatingstoetsen of toelatingsexamens afnemen bij leerlingen die zich aanmelden voor het eerste jaar. Het leerlingendossier Van iedere leerling wordt een leerlingendossier samengesteld. De volgende formulieren en rapporten worden daarin opgenomen: – het aanmeldingsformulier; – het onderwijskundig rapport van de leerling, opgesteld door de school van herkomst; en, indien van toepassing,
6
– de aanvraag voor lwoo (leerwegondersteuning); – de lwoo-beschikking van de RVC (Regionale Verwijzings Commissie); – relevante toetsuitslagen en verslagen van onderzoeken; – de officiële dyslexieverklaring; – informatie van externe instanties (kinderbescherming, bureau jeugdzorg, begeleidingsnetwerken, etc.). Regeling lesuitval en schoolverzuim Regeling lesuitval In de roosters van docenten zijn uren opgenomen om in te vallen voor collegae, die door ziekte of het bezoeken van een studiedag, afwezig zijn. Zo kunnen zoveel mogelijk uren worden vervangen. Tussenuren komen in de basisroosters van klas één en twee niet voor. Voor de derde en vierde klassen wordt ernaar gestreefd om tussenuren te voorkomen; door de clustering van vakken is het echter niet altijd mogelijk voor elke leerling een geheel sluitend rooster te maken. Als leerlingen toch een tussenuur hebben, kunnen zij op een rustige plaats in de school hun huiswerk maken. Schoolverzuim Wij willen dat onze leerlingen op school aanwezig zijn en vooral ook dat zij op tijd zijn. Daarom hanteren wij strikte regels over ziek melden, op tijd komen en verlofaanvragen. Het verzuim van leerlingen wordt stipt bijgehouden. Als een leerling, zonder toestemming van de schoolleiding, niet in de les aanwezig is, wordt omstreeks 10.00 uur en omstreeks 13.00 uur contact gezocht met de ouders/ verzorgers van de leerling. Regel is dat ’s morgens, voor aanvang van de lessen, de school wordt gebeld om de afwezigheid van een leerling te melden. De leerling meldt zijn terugkeer op school door het inleveren van het zogenoemde ‘roze formulier’ bij de conciërge. Dit formulier moet ondertekend zijn door de ouders/verzorgers. Ongeoorloofd schoolverzuim wordt gemeld aan de leerplichtambtenaar van de gemeente waar de leerling woont. Als een leerling onder schooltijd ziek wordt, nemen wij in alle gevallen contact op met de ouders/verzorgers, voordat de leerling naar huis mag vertrekken. Verlof Afspraken met bijvoorbeeld dokter of tandarts worden zoveel mogelijk buiten schooltijd gemaakt. Mocht dit onverhoopt niet lukken, dan willen we dit vooraf weten. Extra verlof Wanneer er sprake is van ‘gewichtige omstandigheden’, kunnen ouders/verzorgers volgens de Leerplichtwet extra verlof aanvragen voor hun kind. Het gaat hierbij om een periode van 10 schooldagen of minder per schooljaar. Het verzoek moet vooraf aan de leerwegcoördinator worden voorgelegd. Het verzoek moet minimaal acht weken van te voren worden ingediend. Dat geldt uiteraard niet voor situaties waarin er sprake is van overlijden of ziekte. Het verlof is pas toegekend op het moment dat de ouders/verzorgers hierover bericht van de school ontvangen hebben. Voor meer informatie over de ‘gewichtige omstandigheden’ en richtlijnen verwijzen wij naar de website van het Bureau Leerplicht Plus www.bureauleerplichtplus.nl. De lestijden De leerlingen moeten van maandag tot en met vrijdag beschikbaar zijn voor school van 8.00 tot 16.30 uur. Lessen, andere afspraken op school en bijvoorbeeld excursies gaan voor bijbaantjes, muzieklessen, sporttrainingen en dergelijke.
7
’t Beeckland maakt gebruik van een 45-minuten rooster. Om lesuitval te voorkomen wordt, in verband met vergaderingen, gebruik gemaakt van het 40-minutenrooster.
45-minutenrooster
8
40-minutenrooster
1e uur
8.30 - 9.15 uur
1e uur
8.30 - 9.10 uur
2e uur
9.15 - 10.00 uur
2e uur
9.10 – 9.50 uur
3e uur
10.00 - 10.45 uur
3e uur
9.50 - 10.30 uur
Pauze
10.45 - 11.00 uur
Pauze
10.30- 10.45 uur
4e uur
11.00 - 11.45 uur
4e uur
10.45 – 11.25 uur
5e uur
11.45 - 12.30 uur
5e uur
11.25 – 12.05 uur
Pauze
12.30 - 13.00 uur
6e uur
12.05 – 12.45 uur
6e uur
13.00 - 13.45 uur
Pauze
12.45 – 13.15 uur
7e uur
13.45 – 14.30 uur
7e uur
13.15 – 13.55 uur
Pauze
14.30 – 14.45 uur
8e uur
13.55 – 14.35 uur
8e uur
14.45 – 15.30 uur
9e uur
14.35 – 15.15 uur
9e uur
15.30 – 16.15 uur
Lessentabel en vakkenpakket
Vak ak gs ec
Lessentabel onderbouw schooljaar 2015 / 2016 Klas 1 BL Klas 2 BL Klas 1 KL Klas 2 KL Klas 1 GTL Klas 2 GTL 2 1,5 2 1,5 2 1,5 2 1,5 2 1,5 2 1,5 2 2 1
bi
2
2
2
2
2
1
bo du en fa ha le lob mentoruur mm nask ne rk rt te tn wi Totaal
3
3 3
3 3 2
3
3
3 2 2
3 3 2 2
2 1 2 1 1 2 4 1 1 1 2 4 34
1 1 2 1 1 2 3 1 1 2 2 3 34
2 1 2 1 1 2 4 1 1 1 2 4 34
1 2 1 1 2 3 1 1 2 2 3 34
3 2 2 1 1 1 1 2 4 1 1 1 2 3 34
1 2 1 1 2 3 1 1 2 2 3 34
De mentorlessen en de ondersteuningslessen hebben een vaste plek in alle leerjaren en zijn onderdeel van de verplichte lestijd.
9
Vak ak bi bo codi ckv du ec en nask ma/le mentoruur ne re rt wi Totaal*
Lessentabel bovebouw schooljaar 2015 / 2016 Klas 3 Klas 4 Vak Klas 3 Klas 3 GTL GTL BL KL 4 4 ak 2 3 3 4 bi 2 3 2 2 bo 2 2 4 4 ckv 1 1 1 du 2 3 3 4 ec 2 3 3 4 en 3 3 3 4 isp 12 9 3 5 ma/le 1 1 1 1 mentoruur 1 1 1 1 ne 3 3 3 4 re 1 1 1 1 rt 1 1 1 1 stage 3 3 3 4 wi 2 3 38 43 totaal 38 40
Klas 4 BL 4 4 2
Klas 4 KL 4 4 2
4 4 3 10 1 1 3 1 1 4 4 46
4 4 4 8 1 1 4 1 1 4 4 46
*De kolommen zijn getotaliseerd zonder rekening te houden met de vakkenpakketkeuze. In het vierde leerjaar heeft een leerling 34 lessen (BL) en 33 lessen (KL) en 29 á 33 lessen (GL). Onderwijstijd
Een wetswijziging heeft ervoor gezorgd dat de onderwijstijd wordt gemeten over de hele schoolloopbaan in plaats van per schooljaar. VO-scholen kunnen zelf kiezen hoe zij hun onderwijsprogramma inrichten, zolang het vastgestelde gemiddeld aantal uur per opleiding maar wordt gehaald (Vmbo – 3700 uur, Havo – 4700 uur en Vwo – 5700). Daarnaast moeten leerlingen minimaal 189 dagen per jaar onderwijs krijgen. De bestaande wet- en regelgeving rond de vakantiedagen is in tact gebleven. Dit levert scholen winst op wat betreft organiseerbaarheid, werkdruk en maatwerk voor leerlingen.
10
Vakkenpakketten In het derde en vierde leerjaar worden de leerlingen in een leerweg geplaatst. De basis- en kaderberoepsgerichte leerwegleerlingen volgen het intersectorale programma (Isp). Clustervakken bij Isp zijn bi, ec, wi, ak, du. De leerlingen maken een keuze uit de vier volgende combinaties: A wi-ec-bi B wi-ak-du C wi-ec-du wi mag niet vervallen in leerjaar 4 D wi-bi-ak wi mag niet vervallen in leerjaar 4.* *In verband met de invoering van het intersectorale programma DenP in klas 3 van alle leerwegen in schooljaar 2016/2017 zullen de clusters aangepast worden. In de gemengde leerweg en de Mavo (GTL) volgen de leerlingen het Codi-programma. De GTL- leerlingen hebben in klas 3 een vast vakkenpakket. In klas 4 kiezen GTL- leerlingen uit wiskunde of aardrijkskunde en Duits of handvaardigheid. ONDERBOUW Bij hun aanmelding worden de leerlingen voorlopig in een leerweg geplaatst, zij kunnen nog op-of afstromen. Aan het begin van klas drie zijn de leerlingen definitief geplaatst in één van de leerwegen. Elke leerling leert op zijn eigen niveau en wordt gestimuleerd om het beste uit zichzelf te halen. Dat gebeurt door leeractiviteiten af te wisselen, omdat niet elke leerling op dezelfde manier het beste leert. Ook samenwerkend leren wordt bevorderd, waardoor leerlingen oog krijgen voor hun eigen en elkaars kwaliteiten. Onderwijskundige ontwikkelingen in de onderbouw Door het werken aan projecten, leren de leerlingen samenwerken en ontdekken ze de samenhang tussen de vakken. Het leren wordt op die manier meer ‘ervaringsgericht’, dat wil zeggen: leren door te doen. De samenhang tussen de vakken komt ook tot uitdrukking in de lessen die de basisberoepsgerichte leerlingen krijgen in de leertuin. De leertuin De leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg krijgen in de leertuin les in alle vakken van een klein aantal docenten. Hierdoor ontstaat meer rust en structuur en de samenhang tussen de vakken wordt duidelijker. De leerlingen werken met een weektaak. Hierop staan de meeste AVO vakken (Nederlands, Engels, wiskunde, geschiedenis, aardrijkskunde en biologie). De docenten geven een aantal lesuren klassikaal les. Daarnaast hebben de leerlingen “leertuinuren”. Tijdens deze uren werken ze aan hun weektaak. De docent heeft dan meer een begeleidende rol. Vakken die buiten de leertuin vallen (tekenen, handvaardigheid, techniek, muziek, levensbeschouwing, bewegingsonderwijs, natuurscheikunde en LOB) worden gegeven in het vaklokaal, op een vast tijdstip in het weekrooster. Loopbaanoriëntatie en begeleiding (Lob) Omdat het voor leerlingen moeilijk is om een keuze te maken uit de vervolgopleidingen en de daarbij behorende beroepen ontwikkelt 't Beeckland een doorlopende leerlijn loopbaanoriëntatie. De leerlingen maken op uitgebreide schaal kennis met verschillende
11
beroepen. In de onderbouw staat het vak Lob op het rooster. De leerlingen worden voorbereid op de vragen: “Wie ben ik, wat kan ik, wat wil ik?” Zij leren dat het niet alleen gaat om wat je kiest maar ook hoe je kiest. In de lessen wordt ook veel aandacht besteed aan het zicht krijgen op en ontwikkelen van competenties die voor het uitoefenen van die beroepen van belang zijn. In de bovenbouw wordt die competentie-ontwikkeling doorgezet. Bèta-Challenge Na een jaar van intensieve voorbereiding kreeg ‘t Beeckland op 16 september 2016 het certificaat Bèta Challenge uitgereikt. Daarmee heeft de school de licentie verkregen voor het nieuwe examenprogramma Technologie en Toepassing (TnT)voor de Mavo. Leerlingen die nu de lessen volgen in het eerste leerjaar Mavo kunnen in het schooljaar 2018/2019 hun opleiding afsluiten met een Mavo-diploma dat hun kansen op een goede voortzetting naar Havo 4 met het profiel NT, of een technische richting in het Mbo vergroot. Bèta Challenge biedt een interessant en uitdagend programma dat tot de verbeelding spreekt van leerlingen die wellicht in eerste instantie geen belangstelling hadden voor techniek. Binnen Bèta Challenge maken de leerlingen kennis met alle aspecten van technologie en innovatie. In samenwerking met het Mbo, bedrijven en/of maatschappelijke instellingen wordt het programma verder ontwikkeld. DE BOVENBOUW Niet alleen in het vierde maar ook al in het derde leerjaar zijn de leerlingen op ’t Beeckland bezig met het examen. Alle cijfers die zij in deze leerjaren behalen tellen mee voor het schoolexamen. De basisberoepsgerichte leerweg De leerlingen krijgen in leerjaar drie les in 5 avo-vakken en het intersectorale programma (Isp). In klas vier zijn dit 4 avo-vakken en het intersectorale programma (ISP). De kaderberoepsgerichte leerweg De leerlingen krijgen in leerjaar drie les in 5 avo-vakken en het intersectorale programma (Isp). In klas vier zijn dit 4 avo-vakken en het intersectorale programma (ISP). De gemengde leerweg en de Mavo (GTL) De leerlingen volgen in leerjaar drie een programma met 8 avo-vakken en het intersectorale programma (CODI). In het vierde leerjaar krijgen de leerlingen, naar keuze, les in 5 of 6 avovakken en het intersectorale programma (CODI). Onderwijskundige ontwikkelingen in de bovenbouw Ook in de bovenbouw worden projecten aangeboden, waardoor de leerlingen leren samenwerken en de samenhang tussen de vakken ontdekken. Het leren wordt op die manier meer ‘ervaringsgericht’, dat wil zeggen: leren door te doen. Aan het eind van het vierde leerjaar maken de leerlingen van ‘t Beeckland een keuze voor een Mbo-opleiding of de Havo. Intersectorale programma’s De intersectorale programma’s CODI (de afkorting staat voor Commercie en Dienstverlening, voor de gemengde leerweg en de Mavo) en ISP (het intersectorale programma voor de Basis- en Kaderberoepsgerichte Leerweg) bieden de leerlingen aan de hand van thema’s een breed praktisch programma waarin allerlei onderdelen van de verschillende
12
beroepensectoren met elkaar in verband worden gebracht. De voordelen voor de leerlingen zijn: - CODI en ISP bieden de leerlingen een beroepsgericht programma waarin de leerlingen zich breed kunnen oriënteren in de verschillende opleidingen en werkvelden in de omgeving van de school, hun sectorkeuze wordt uitgesteld. - De leerlingen kiezen pas als zij het Vmbo hebben afgerond. - Het vakkenpakket geeft leerlingen, nadat zij het Vmbo hebben afgerond, uitzicht op een zo breed mogelijke keuze voor een vervolgopleiding in het Mbo. Voor de Mavo-leerlingen is ook de weg naar de Havo nog volledig open. - De leerlingen ontwikkelen een zeer zelfstandige werkhouding en werkaanpak die hun kans op het succesvol afronden van een opleiding in het Mbo vergroot. - De leerlingen ontwikkelen een realistisch beroepsbeeld. - De leerlingen ontdekken hun eigen interesses, capaciteiten en ambities. Stage Omdat leerlingen juist in de praktijk zo goed kunnen ontdekken of zij een vak leuk vinden, is er in alle afdelingen veel ruimte ingericht voor stage. “Op de werkvloer” worden sociale en praktische vaardigheden aangeleerd die van belang zijn om een beroep goed uit te oefenen. De beroepsoriënterende stage is in de onderwijsprogramma’s van het 3e en 4e leerjaar opgenomen.
Leerlingbegeleiding De leerling staat centraal!
In het midden van de cirkels staat de leerling. De mentor staat het dichtst bij de leerling. Soms is extra ondersteuning nodig. Elke leerling heeft zijn eigen kansen en talenten. De mensen die in de cirkels om de leerling staan, zorgen ervoor dat die kansen en talenten benut kunnen worden. Verantwoordelijk voor de leerlingenondersteuning zijn de coördinator onderwijskundige ondersteuning (COZ), mevrouw Goorman en de coördinator pedagogische ondersteuning
13
(CPZ), de heer Ten Wolde. De verantwoording van de leerlingenondersteuning en begeleiding is vastgelegd in het ondersteuningsplan. De mentor Elke klas heeft een mentor. De mentor houdt het welzijn van de leerling in de gaten. Daarbij gaat het steeds over de 5 vragen: is de leerling aanwezig; is hij /zij gelukkig; hoe is de sociale positie in de groep; hoe zijn de cijfers; zijn de ouders betrokken? Individuele docenten geven signalen over de leerlingen door aan de mentor. De mentor is aanspreekpunt voor de leerlingen en hun ouders. De mentor bespreekt de leerling zo nodig in de leerlingbespreking en legt alle ontwikkelingen vast in het logboek van de leerling in Magister. Bij zaken die het mentoraat overstijgen, neemt de mentor contact op met één van de zorgcoördinatoren. De mentor houdt de leerwegcoördinator op de hoogte van de ontwikkelingen rond de leerling. Leerlingvolgsysteem (LVS)De school maakt gebruik van een geautomatiseerd leerlingvolgsysteem: het LVS. Daarin worden ingevoerd: - alle cijfers - alle rapportgegevens - gegevens over contacten met ouders, interne- en externe begeleiders - persoonlijke gegevens van de leerling De LVS-gegevens zijn in verband met de bescherming van de privacy van leerlingen gebonden aan een protocol. In het protocol is een regeling opgenomen waarin wordt vermeld hoe de ouders leesrecht hebben in de gegevens van hun kind. Docenten met ondersteuningstaken De beide ondersteuningscoördinatoren (ook wel zorgcoördinatoren genoemd) zijn docenten met speciale taken voor de ondersteuning van leerlingen. Deze docenten organiseren de volgende zaken: Voorbeelden van interne ondersteuning: - Ondersteuningslessen: deze richten zich op begrijpend lezen, Engels, rekenen en wiskunde - screening voor dyslexie (leerjaar 1) - screening welbevinden (Gelderse schoolvragenlijst) (leerjaar 1 en 2) - keuze en schoolloopbaanbegeleiding en overdracht naar het Mbo (zie LOB) - begeleiding van leerlingen met gedragsproblematiek of handicaps - sova-training - BOF (bewust omgaan met faalangst) - Rots en water training. Counselors Op ’t Beeckland werken twee counselors. Bij hen kunnen de leerlingen, met de meest uiteenlopende problemen, terecht. Onderwerpen die hen bezighouden of dingen waar zij met medeleerlingen of met ouders niet over kunnen praten. De counselors zijn ook vertrouwenspersoon. De counselors hebben weliswaar een speciale opleiding gevolgd om leerlingen met problemen te helpen, zij zijn echter geen psychologen die leerlingen in therapie nemen. Zij kunnen een leerling verder helpen door b.v. een aantal gesprekken te voeren. Soms zullen zij de leerling verwijzen naar een instantie buiten de school. Een counselor heeft zwijgplicht
14
over datgene wat hem in vertrouwen wordt verteld, mits daarbij de veiligheid van de leerling niet in gevaar komt. De school heeft ook twee externe vertrouwenspersonen: Nicole Broekhuis, emailadres:
[email protected] Dirk Klees, emailadres: (
[email protected]). Ondersteuningslessen De ondersteuningslessen (op het rooster aangeduid als rt) worden in vier blokken van zeven weken aangeboden. Leerlingen kunnen hiervoor via docenten door de mentor worden aangemeld bij de coördinator onderwijskundige ondersteuning. De mentor heeft voorafgaand aan het blok een gesprek met de leerling waarin de leerling wordt uitgedaagd om zelf te motiveren waarom de lessen voor hem / haar belangrijk zijn. De leerling moet zelf kunnen formuleren met welk doel hij/zij gaat deelnemen aan de lessen. De coördinator onderwijskundige ondersteuning beslist uiteindelijk of een leerling werkelijk geplaatst kan worden. De plaatsingsprocedure vindt bij elk blok opnieuw plaats. Het team wordt aangestuurd door de coördinator onderwijskundige zorg. Elke aanvraag voor ondersteuningslessen wordt afzonderlijk bekeken. Hierbij komen aan de orde: studieresultaten, problematiek van de leerling, ziekte, thuissituatie, enz. De coördinator beslist, in overleg met de desbetreffende docent, of de ondersteuning wordt aangeboden. Ook houdt de coördinator de ouders op de hoogte van de vorderingen van de leerlingen. De ondersteuning is altijd tijdelijk. Na elke periode wordt de toelating opnieuw bekeken. Ondersteuningslessen worden aangeboden aan kleine groepen. Hierdoor kunnen soms niet alle aangemelde leerlingen geplaatst worden. In het Onderwijsondersteuningsplan zijn alle afspraken over deelname, duur e.d. vastgelegd. Onderwijs zorgsteunpunt (OZS) Het onderwijs zorg steunpunt (OZS) is er voor leerlingen die (tijdelijk) extra ondersteuning nodig hebben. De begeleiding van de leerlingen in het OZS is in handen van: - de coördinator pedagogische ondersteuning - de coördinator onderwijskundige ondersteuning - de onderwijsgeneralisten vanuit het samenwerkingsverband - de gezinsgeneralist vanuit het onderwijs zorg centrum. In het OZS wordt problematiek van leerlingen vanuit verschillende disciplines benaderd. De acties die n.a.v. de bespreking worden uitgevoerd kunnen gericht zijn op de leerling, de thuissituatie of de docenten (of een combinatie ervan). De manier van werken staat vermeld in het document ‘werkafspraken OZS’. Voor alle docenten is een routekaart ontwikkeld waarop in grote lijnen staat beschreven hoe de aanmelding voor het OZS verloopt en hoe de regelgeving omtrent het verwijderen van leerlingen is. De onderwijsgeneralisten hebben hun werkplek in lokaal 112-A dat ook OZS wordt genoemd. Leerlingen die een time-out nodig hebben of die op een rustige plek moeten pauzeren, kunnen hier terecht. De ondersteuningscoördinatoren werken nauw samen met de onderwijsgeneralisten en de ambulant hulpverleners.
15
Externe instanties Deskundige hulp van buitenaf wordt ingeschakeld als er problemen zijn, die niet door de school opgelost kunnen worden. Daarbij kan gedacht worden aan de leerplichtambtenaar van de gemeente Bronckhorst, een vertegenwoordiger van de politie, de schoolarts en een medewerker van het Centrum jeugd en gezin. Samen proberen zij oplossingen te vinden, maar ook proberen zij het ontstaan van ernstige problemen te voorkomen.
Determinatie en rapportage Rapporten Leerlingen worden regelmatig beoordeeld op grond van hun prestaties. Zij krijgen cijfers voor: – proefwerken, schriftelijke of mondelinge overhoringen en luistertoetsen – huiswerk – werkstukken – presentaties – praktijkdrachten. Alle indrukken die een docent hierdoor van een leerling krijgt, worden drie keer per jaar uitgedrukt in een rapportcijfer. De rapporten worden als volgt samengesteld: - de rapportcijfers worden afgerond op één decimaal; - uit alle cijfers die een leerling in een periode behaalt, worden 3 rapporten (kerst-, paas- en zomerrapport) samengesteld; - uit de drie rapporten (kerst-, paas- en zomerrapport) wordt het overgangsrapport berekend, bij het middelen is de weging van het kerst- en paasrapport 1 en van het zomerrapport 2 ; - de cijfers van het overgangsrapport worden in het eerste en tweede leerjaar afgerond op hele of halve cijfers volgens de normale afrondingsregels - er wordt gewerkt met een voortschrijdend gemiddelde in alle leerjaren. Cijfers Voor het samenstellen van de rapporten wordt gebruik gemaakt van de cijfers 1 tot en met 10. Weging van de onvoldoendes: 5 ½ = ½ berekende onvoldoende 5 = 1 berekende onvoldoende 4 ½ = 1 ½ berekende onvoldoende 4 of lager = 2 berekende onvoldoendes. N.B. In leerjaar 1 mag niet meer dan één repetitie per dag worden opgegeven met een maximum van drie per week. In leerjaar 2 en hoger mogen twee repetities per dag worden opgegeven, maar niet meer dan 4 per week. Inzicht, werkhouding en leerwegadviezen De docent beoordeelt bij ieder rapport in de eerste twee leerjaren en bij het 1e periodecijfer in leerjaar 3 de volgende onderdelen: inzicht, gedrag en inzet met o, v, of g. Mede aan de hand hiervan geeft elke docent voor zijn vak een leerwegadvies. Voorbeeld: Als een docent vindt dat een leerling in het 2e leerjaar KB op het juiste niveau werkt, dan vult hij als advies een “K” (= kaderberoepsgericht) in. Is hij van mening dat de leerling een niveau
16
hoger aan zou moeten kunnen, dan wordt “GL” (= gemengde leerweg) ingevuld. Haalt een leerling het niveau volgens de docent niet, dan wordt een “B” (= basisberoepsgericht) ingevuld.O Voorbereiding van de rapportvergadering De mentor en de leerwegcoördinator bereiden samen een rapportenvergadering voor. Zij letten dus naast de behaalde cijfers ook op de vakaspecten en geven kernvakken extra gewicht. Zij maken de voorstellen voor bevordering, doubleren of veranderen van leerweg. Determinatie Determinatie is het bepalen van de bij de leerling passende leerweg met het doel in 4 jaar een Vmbo-diploma te behalen. Hierbij wordt rekening gehouden met de schoolvorderingen en persoonskenmerken van de leerling. De determinatie vindt vooral plaats in de onderbouw. Een allerlaatste mogelijkheid om van leerweg te veranderen wordt gegeven na de eerste periode in het 3e leerjaar. Als de determinatie in de onderbouw zorgvuldig plaatsvindt, dan gaat het in het 3e leerjaar om uitzonderingen. Fasen van de determinatie 1e fase - eerste leerjaar: Op basis van de instroomgegevens en het advies basisschool wordt een leerling in een bepaalde leerweg geplaatst. Dit is de taak van de toelatingscommissie. Op basis van zijn cijfers en de beoordeling van inzicht, werkhouding en leerwegadviezen door de docenten kan de leerling van niveau veranderen met het kerstrapport of met het overgangsrapport. Het besluit wordt genomen door de mentor en de leerwegcoördinator in overleg met de ouders. 2e fase - tweede leerjaar: Op basis van de cijfers, de beoordeling van inzicht, werkhouding en leerwegadviezen wordt door de mentor en de leerwegcoördinator in de maand maart een voorlopig advies gegeven voor de leerweg in klas 3. Eind mei krijgt de leerling een definitief advies. Dit definitieve advies wordt schriftelijk aan de leerling en de ouders/verzorgers meegedeeld. De ouders worden gewezen op hun recht op het aanvragen van revisie. Bij het overgangsrapport wordt gekeken of van het definitieve advies moet worden afgeweken. Als dat het geval is, wordt dat met de ouders/verzorgers besproken. 3e fase – derde leerjaar Na de overgang naar het 3e leerjaar willen we zo spoedig mogelijk een bevestiging van de juiste plaatsing. Dit gebeurt na evaluatie van de resultaten in periode 1. (november/december). De mentor neemt contact op met de ouders van leerlingen die het advies krijgen om van niveau te veranderen. Communicatie over de determinatie Communicatie met ouders/verzorgers vindt plaats door de mentor en: • bij gespreks- en voorlichtingsavonden; • via de rapporten; • schriftelijk bij de formulering van het voorlopige en definitieve advies. Opmerkingen: Leerlingbesprekingen dienen o.a. ter voorbereiding van het leerwegadvies. De spreekavonden na het kerst- en het paasrapport bieden de ouders de gelegenheid over het advies met de mentor van gedachten te wisselen.
17
Bij twijfel over het definitieve leerwegadvies kan de leerling gevraagd worden deel te nemen aan een extra onderzoek. Doel: het verkrijgen van meer informatie voor het geven van een juist leerwegadvies. In het eerste, tweede en derde leerjaar nemen alle leerlingen deel aan de “Adviestoets Vmbo”. De uitslag van deze toets kan gebruikt worden als “second opinion” bij het vaststellen van het niveau. De toets geeft informatie over het niveau bij de vakken Nederlands, Wiskunde en Engels. Bovendien zegt de uitslag iets over de studievaardigheden van de leerling. Besluitvorming over de plaatsing in een leerweg. De mentor en de leerwegcoördinator nemen een besluit, nadat zij het team gehoord hebben. Overgangsregeling Leerjaar 1 basis- en kaderberoepsgerichte leerweg Het overgangscijfer is het voortschrijdend gemiddelde van de cijfers van het kerstrapport, paasrapport en zomerrapport. Voor de vakken ne, rk, en, gs, ak, wi, bi, nask geldt: - dat er niet meer dan 3 berekende onvoldoendes mogen voorkomen - dat het totaal aantal punten voor deze vakken minimaal 47 moet zijn. Voor het totale aantal vakken geldt: - dat er niet meer dan 5 berekende onvoldoendes mogen voorkomen - dat het gemiddelde van alle cijfers 6 moet zijn. Leerjaar 1 gemengde leerweg en Mavo Het overgangscijfer is het voortschrijdend gemiddelde van de cijfers van het kerstrapport, paasrapport en zomerrapport. Voor de vakken ne, rk, fa, en, gs, ak, wi, bi, nask geldt: - dat er niet meer dan 3 berekende onvoldoendes mogen voorkomen - dat het totaal aantal punten voor deze vakken minimaal 53 moet zijn. Voor het totale aantal vakken geldt: - dat er niet meer dan 5 berekende onvoldoendes mogen voorkomen - dat het gemiddelde van alle cijfers 6 moet zijn. Leerjaar 2 basis- en kaderberoepsgerichte leerweg Het overgangscijfer is het voortschrijdend gemiddelde van de cijfers van het kerstrapport, paasrapport en zomerrapport. Voor de vakken ne, rk, du, en, gs, ak, wi, nask, bi, ec geldt: - dat er niet meer dan 3 berekende onvoldoendes mogen voorkomen - dat het totaal aantal punten voor deze vakken minimaal 59 moet zijn. Voor het totale aantal vakken geldt: - dat er niet meer dan 5 berekende onvoldoendes mogen voorkomen - dat het gemiddelde van alle cijfers 6 moet zijn. Leerjaar 2 gemengde leerweg en Mavo Het overgangscijfer is het voortschrijdend gemiddelde van de cijfers van het kerstrapport, paasrapport en zomerrapport. Voor de vakken ne, rk fa, du, en, bi, gs, ak, wi, nask, ec geldt: - dat er niet meer dan 3 berekende onvoldoendes mogen voorkomen - dat het totaal aantal punten voor deze vakken minimaal 65 moet zijn. Voor het totale aantal vakken geldt: - dat er niet meer dan 5 berekende onvoldoendes mogen voorkomen - dat het gemiddelde van alle cijfers 6 moet zijn. Leerjaar 3 basis- en kaderberoepsgerichte leerweg Het overgangscijfer is het voortschrijdend gemiddelde van de cijfers van het kerstrapport, paasrapport en zomerrapport (periode 1, 2 en 3).
18
-
dit cijfer wordt afgerond op 1 decimaal. voor de examenvakken geldt dat de leerling in het vierde leerjaar met deze cijferlijst geslaagd zou zijn. - voor de niet-examenvakken geldt, dat het gemiddelde een 6,0 of hoger moet zijn en er niet meer dan één van deze vakken onvoldoende is. Dit cijfer mag niet lager zijn dan een 4. Leerjaar 3 gemengde leerweg en Mavo - het overgangscijfer is het gemiddelde van de cijfers van periode 1,2 en 3; - dit cijfer wordt afgerond op 1 decimaal; - voor de examenvakken geldt dat de leerling in het vierde leerjaar met deze cijferlijst geslaagd zou zijn; - voor de niet-examenvakken geldt, dat het gemiddelde een 6,0 of hoger moet zijn en er niet meer dan één van deze vakken onvoldoende is. Dit cijfer mag niet lager zijn dan een 4. Gerichte plaatsing Een leerling kan worden geplaatst in een andere leerweg als zijn resultaten daartoe, naar het oordeel van de docentenvergadering, aanleiding geven. Wanneer wordt een leerling tijdens een rapportenvergadering besproken? Als de leerling niet voldoet aan de overgangsnormen. Als een leerling niet voldoet aan één van de overgangsnormen. Als de mentor en de leerwegcoördinator een niveauverandering voorstellen. In schrijnende gevallen, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan persoonlijke omstandigheden, werkhouding en inzet, kan door de vergadering worden beslist of en zo ja onder welke voorwaarden een leerling alsnog kan worden bevorderd. Opstromen en afstromen Opstromen Heeft een leerling op zijn overgangsrapport een 8 gemiddeld behaald, dan mag hij opstromen naar een hoger niveau. In de besluitvorming hierover spelen ook inzicht, werkhouding en leerwegadviezen een rol. Hierbij gaat het vooral om de Avo-vakken waarin examen kan worden gedaan, de zogenoemde kernvakken. Bij een meerderheid van 2/3 van de docenten en een gemiddelde van een 8 kan de leerling opstromen. NB: haalt een leerling niet de 8 gemiddeld, maar heeft hij/zij wel allemaal hogere leerwegadviezen en goed voor inzicht, dan moet hij/zij kunnen opstromen. Afstromen Heeft een leerling op zijn overgangsrapport een 5,5 of lager gemiddeld dan is dat een indicatie om af te stromen naar een lager niveau. Ook hier spelen inzicht, werkhouding en leerwegadviezen voor de kernvakken een belangrijke rol. Revisie Ouders kunnen revisie aanvragen als zij het niet eens zijn met het overgangsbesluit of het leerwegadvies. Er moet dan wel sprake zijn van nieuwe feiten die het opnieuw overwegen van het overgangsbesluit of het leerwegadvies noodzakelijk maken.
19
Rekenen De rekentoets-VO is een verplicht eindexamenonderdeel. Er zijn twee niveaus: 2F voor Vmbo-leerlingen en 3F voor Havo/Vwo-leerlingen. De rekentoets-VO is een digitale toets die bestaat uit 45 vragen, 1/3 deel opgaven zonder context en 2/3 deel opgaven met context. Bij ongeveer 60% van de opgaven mag een rekenmachine gebruikt worden. De opgaven zijn als volgt verdeeld over de vier domeinen: 30% Getallen, 30% Verhoudingen, 20% Meten en Meetkunde, 20% Verbanden. De 2F toets is maximaal 90 minuten, de 3F toets maximaal 120 minuten. Leerlingen met dyslexie krijgen 30 minuten extra tijd. Het hoogste cijfer geldt. Voorbeelden van rekentoetsen worden aangeboden via cito.nl. Bij ernstige rekenproblemen is er de ER-toets, een aangepaste toets, met lagere eisen. Er mag een rekenmachine gebruikt worden en een door het CvTE vastgestelde of toegestane rekenkaart. Op het diploma komt een aantekening dat de ER-toets gemaakt is. Bepaalde opleidingen eisen de reguliere rekentoets-VO, zoals verpleging. De keuze voor de aangepaste rekentoets is een weloverwogen beslissing van school en leerling met een daarbij behorend aangepast traject, onder andere ondersteuningslessen. In klas 3 wordt voor de eerste keer de rekentoets 2F afgenomen. In klas 4 hebben de leerlingen nog 3 kansen om deze toets voldoende af te sluiten. Bij doubleren of zakken vervalt het cijfer voor de rekentoets. De rekentoets moet dan minimaal eenmaal opnieuw gemaakt worden. Leerlingen die de eerste toets al voldoende scoren, doen de volgende twee keer wel weer mee om hun cijfer te verbeteren. Leerlingen die een 7 scoren, mogen de toets op 3F proberen, wat hen in het MBO of op de HAVO voordeel oplevert. De laatste toets in juni wordt alleen door de leerlingen gemaakt die nog onvoldoende gescoord hebben. Het resultaat van de rekentoets wordt bekendgemaakt in Magister. Voor de basisberoepsgerichte leerweg is het nu nog zo, dat het cijfer van de rekentoets nog niet meetelt voor de zak- / slaagregeling. De verwachting is dat dit volgend schooljaar wel het geval zal zijn. De leerling krijgt bij de diploma uitreiking een certificaat als de rekentoets voldoende is afgesloten. Voor de leerlingen van de kaderberoepsgerichte leerweg en de gemengd / theoretische leerweg is de rekentoets een verplicht examenonderdeel. De rekentoets moet tenminste met een 5 worden afgesloten om het diploma te behalen. Het cijfer staat op de cijferlijst die wordt uitgereikt bij het diploma.
20
Resultaten
Ulenhofcollege Doetinchem
Ulenhof College Het Hoge 41 7251 XV Vorden
LWOO, VMBO, HAVO, VWO 1906 leerlingen 3 vestigingen
305 leerlingen, waarvan:
75 leerlingen VMBO vanaf leerjaar 3
- 75% in de eerste twee leerjaren
(incl. 75 leerlingen LWOO), waarvan:
- 25% VMBO vanaf leerjaar 3
- 53% basisberoepsgerichte leerweg - 37% kaderberoepsgerichte leerweg - 9% gemengde leerweg
Opbrengstenkaart 2015 ONDERBOUW % leerlingen dat in leerjaar 1 onderwijs volgt in ¿ 100% VMBO b, VMBO k, VMBO (g)t onderwijssoort % leerlingen dat in leerjaar 1 onderwijs volgt in meerdere 0% onderwijssoorten Rendement onderbouw vergelijkingsgroep: VMBO-breed en VMBO-breed/HAVO
VMBO b Adviesstructuur na 2e leerjaar
VMBO k vmbo b vmbo bk 64% vmbo k
vmbo b vmbo bk
5% vmbo k(g)t
vmbo k+
32% vmbo(g)t+
100%
100%
100%
BOVENBOUW
VMBO b
VMBO k
VMBO (g)t
Gemiddeld cijfer centraal examen 2014 Alle vakken
90%
6,5
6,6
Nederlands
6,6
6,7
Engels, Frans en Duits
6,7
6,4
6,2
6,7
Aardrijkskunde en geschiedenis Economie Wis-, natuur-, scheikunde en biologie
HAVO
VWO
HAVO
VWO
25% 5% 60%
% leerlingen in leerjaar 3 zonder zittenblijven Van 3e leerjaar naar diploma zonder zittenblijven
21
VMBO (g)t 18% vmbo k2% vmbo k(g)t 61% vmbo (g)t vmbo 2% (g)t/havo 16% havo+
5% 5%
Latijn en Grieks
Deelname examen 2014 per sector Economie Landbouw Techniek Zorg en welzijn
VMBO b
VMBO k
36% 18%
23%
45%
77%
Meer informatie kunt u vinden op www.scholenopdekaart.nl. Kosten Ouderbijdrage De ouderbijdrage is wettelijk niet verplicht. Wij gaan er echter vanuit, dat alle ouders hun bijdrage betalen, omdat bepaalde kosten die ’t Beeckland per leerling moet maken niet worden gesubsidieerd. De ouderbijdrage kan in termijnen worden betaald. Aan het begin van elk schooljaar wordt u uitgebreid op de hoogte gebracht van hetgeen uit de ouderbijdrage wordt bekostigd. De ouderraad van ’t Beeckland houdt toezicht op de besteding van de ouderbijdrage; een verantwoording van de uitgaven vindt jaarlijks plaats in het Contactblad. De jaarlijkse kosten voor excursies en andere buitenles-activiteiten Deze kosten zijn niet opgenomen in de ouderbijdrage. Als leerlingen aan een activiteit deelnemen krijgen de ouders een aparte nota. Net als bij de ouderbijdrage bestaat de mogelijkheid om het bedrag in termijnen te betalen. Schoolverzekeringen De school sluit jaarlijks voor de leerlingen een W.A.–verzekering en een collectieve ongevallenverzekering af. Op die verzekeringen zijn uiteraard de polisvoorwaarden van toepassing. De volledige tekst van die voorwaarden ligt ter inzage op het kantoor van de Centrale Administratie Bijzonder Onderwijs (CABO), Lohmanlaan 23 in Doetinchem. Aan de hierna volgende samenvatting kunnen geen rechten worden ontleend. De W.A.–verzekering: Wanneer schade ontstaat waarvoor de school wettelijk aansprakelijk is omdat er sprake is van nalatigheid of onvoorzichtigheid van de kant van de school, kan die worden vergoed uit de W.A.–verzekering die de school heeft afgesloten. Andere schade –bijvoorbeeld schade ontstaan door baldadigheid van een leerling - wordt niet vergoed. Collectieve ongevallenverzekering: Deze verzekering is van kracht vanaf het moment dat de leerling van huis vertrekt tot het moment dat hij in huis is teruggekeerd. Bij excursies is de verzekering 24 uur per dag van kracht. De verzekerde bedragen zijn: 908 euro in geval van overlijden; 22.689 euro in geval van blijvende invaliditeit; 454 euro voor geneeskundige behandeling; 227 euro voor tandheelkundige hulp. De dekking geldt als aanvulling op de kostenvergoeding van bijvoorbeeld het ziekenfonds of een particuliere ziektekostenverzekering. Omdat de schoolverzekeringen niet altijd toereikend zijn, kan het voor ouders van belang zijn zelf ook de nodige verzekeringen af te sluiten.
22
Beecklandregels Alle leerlingen en hun ouders verklaren zich met hun aanmelding akkoord met onderstaande regels. In een leergemeenschap zijn basisafspraken nodig om goed met elkaar te kunnen werken. Van alle volwassenen en leerlingen in de school verwachten wij dat zij zich aan deze afspraken houden en zo aan elkaar het goede voorbeeld geven. Alleen als iedereen dit doet, kunnen leerlingen en medewerkers goed van en met elkaar leren. De belangrijkste basisafspraken noemen we de Beecklandregels: - wij zijn op tijd - wij komen onze afspraken na - wij komen voorbereid in de les en op onze afspraken - wij luisteren naar elkaar - wij leggen zelf verantwoording bij de ander af als we onze afspraken niet na kunnen komen. Volgen van de lessen; absentie en ziekte - Je bent verplicht om alle lessen te volgen. Je moet van maandag tot en met vrijdag beschikbaar zijn voor school van 8.00 tot 16.30 uur. Lessen, andere afspraken op school en bijvoorbeeld excursies gaan voor bijbaantjes, muzieklessen, sporttrainingen en dergelijke. - Als je niet in de les kunt zijn, moeten je ouders daarvoor vooraf schriftelijk aan de schoolleiding toestemming vragen. Wij gaan ervan uit dat je afspraken met dokter, tandarts, orthodontist of specialist niet onder lestijd maakt. - Als je op school zo ziek wordt, dat je de lessen niet meer kunt volgen, meld je je bij de conciërge. - Als je ziek bent, of om een andere reden de lessen niet kunt volgen, moet dat voor de aanvang van de lessen (liefst telefonisch) door je ouders aan de school worden doorgegeven. Wanneer je weer terugkomt op school lever je een absentenbriefje, dat ondertekend is door je ouders, in bij de conciërge. - Moet je toch tijdens schooltijd naar de dokter, tandarts, orthodontist of specialist laat dan een absentenbriefje invullen en ondertekenen door je ouders. Dat briefje lever je in bij de conciërge in het blauwe bakje. - Als op een dag door afwezigheid van een docent drie of meer achtereenvolgende lessen uitvallen, kun je voor de resterende lesuren vrij vragen bij je leerwegcoördinator. Let op: dit betekent niet dat dan in alle gevallen ook vrij gegeven wordt. Bijvoorbeeld niet, als voor één of meer van de resterende uren een repetitie is opgegeven. Repetities, overhoringen en werkstukken - Als je ziek bent geweest en je huiswerk niet hebt kunnen maken, vraag je het huiswerk aan een medeleerling of je kijkt in Magister. - Als je om de één of andere reden proefwerken, repetities of overhoringen gemist hebt, maak je zo snel mogelijk een afspraak met de desbetreffende leraar om het werk in te halen. - Als je als gevolg van een langdurige ziekte verschillende proefwerken repetities of overhoringen hebt gemist, stel je als je weer op school bent met je mentor een inhaalprogramma op. - Als je, doordat je ongeoorloofd afwezig was, een toets niet hebt gemaakt, krijg je voor de toets het cijfer 1,0. - Als je een werkstuk, zonder toestemming, niet op een vooraf afgesproken tijdstip inlevert, scoor je per dag een punt lager dan het cijfer dat je gescoord zou hebben als je het werk wel op tijd ingeleverd zou hebben. Is het werkstuk een week na de afgesproken datum nog niet ingeleverd, dan krijg je het cijfer 1,0.
23
Te laat komen – Uit de les gestuurd worden - Aan het begin van de schooldag en na de pauzes gaat ongeveer 3 minuten voor het begin van de les de eerste bel. je gaat dan naar je lokaal. Bij de tweede bel begint de les. - Je gaat het lokaal niet binnen voor de docent aanwezig is. Je wacht in de gang tot de docent meegaat naar het lokaal. - Als je te laat komt, meld je je bij de conciërge, hij maakt met jou een afspraak wanneer je je om 8 uur op school moet melden. - Voor sommige lessen fiets je naar het gebouw op de Nieuwstad. In de kleine pauzes mag je 5 minuten eerder weg. - Als je uit de les wordt verwijderd, dan meld je je bij de opvangmedewerker in lokaal 112, als de opvangmedewerker afwezig is, meld je je bij de mediatheek. In en om het schoolgebouw Wij vinden het heel belangrijk dat alle leerlingen goed omgaan met de schoolomgeving. Wij willen dus absoluut niet dat zij voor overlast zorgen. Daarom hebben we de volgende regels opgesteld: - Om beschadiging aan fietsen en brommers te voorkomen is het niet toegestaan om tijdens de pauzes en voor- en na schooltijd in de fietsenstalling te zijn. - Op het plein tussen de rijwielstallingen mag niet worden gereden met fiets of brommer. - Je mag na schooltijd niet blijven hangen op de kruispunten van Het Hoge en de Schoolstraat en Het Hoge en de Lulofstraat. - Om diefstal te voorkomen zet je je brommers en fietsen op slot. - Je krijgt een kluisje waarin je jas en andere waardevolle spullen kunt opbergen. Verlies van de kluissleutel meld je aan de conciërge. - Bij ongeoorloofd gebruik van je mobiel in de klas lever je hem in bij je docent, aan het eind van de les krijg je je mobiel weer terug. Overtreed je opnieuw de regel dan kunnen je ouders de mobiel op afspraak bij de leerwegcoördinator op school ophalen. - Alleen onderwijspersoneel mag radiatoren, zonweringen en ramen bedienen. Pauzes – eten, drinken, kauwen en roken – opruimdienst - Wij zijn een traject “Rookvrije school” gestart, dit betekent dat eerste en tweede klassers op school niet mogen roken. De leerlingen van klas drie en vier mogen dat nu nog wel op een speciaal daarvoor aangewezen plek, maar in de komende twee jaar zal ook voor die leerjaren het roken op school verboden worden. - In de pauzes ga je naar de kantine of naar buiten op het schoolplein. - Tijdens de les mag je niet naar het toilet, natuurlijk wordt er een uitzondering gemaakt als er sprake is van een medische indicatie.. - Je mag in de school en op het schoolterrein geen kauwgom kauwen. - Alleen in de kantine mag je snoepen, eten of drinken. - Energydrankjes zijn verboden in school en op het schoolplein. - Wij vragen je dringend om mee te helpen de kantine, gebouw en het terrein schoon te houden. - Elke dag ruimen enkele leerlingen (volgens een rooster) na de pauze de kantine op. Hetzelfde geldt voor enkele leerlingen die aan het eind van de dag het lokaal waar ze het laatst les hadden verzorgd achterlaten. Diversen - Je mag tijdens de lessen geen geluidsapparatuur dragen, tenzij de docent anders beslist. - Hoofddeksels mogen in de leslokalen niet worden gedragen, iedereen draagt fatsoenlijke kleding.
24
-
Beschadiging aan het gebouw of de inventaris als gevolg van moedwilligheid of onvoorzichtigheid moet worden vergoed. - Beschadiging moet onmiddellijk gemeld worden aan de conciërge of de schoolleiding. - De school is niet aansprakelijk voor diefstal en voor schade toegebracht aan eigendommen van de leerlingen. - Je hebt elke dag je boeken en schriften voor de verschillende vakken bij je en verder: een agenda, pen, potlood, gum, liniaal, geodriehoek, kleurpotloden, lijm en schaar. - Als je een kopie nodig hebt van papieren die je bent kwijtgeraakt, betaal je 10 eurocent aan de conciërge. - Op klassenavonden, schoolfeesten en excursies mag je geen alcohol en drugs gebruiken. - Het reglement Genotmiddelen ligt ter inzage in de mediatheek. Videogebruik In verband met de ontwikkeling van onze leerlingen en medewerkers kan het voorkomen, dat er tijdens lessen video-opnamen gemaakt worden. De video-opnamen worden door gekwalificeerd personeel gemaakt, soms op verzoek maar altijd in overleg met de betrokkene. De beelden worden altijd zeer vertrouwelijk gebruikt, ze worden niet aan derden vertoond. Na gebruik worden de beelden vernietigd. Foto’s en filmpjes tijdens de lessen De school behoudt zich het recht voor om foto’s en filmpjes die tijdens de lessen van de leerlingen worden gemaakt, te gebruiken voor publicaties over of in verband met de school. Ouders of leerlingen die bezwaar hebben tegen publicatie kunnen dit bij aanmelding van de leerling kenbaar maken. Leerlingenstatuut Op school is een leerlingenstatuut van kracht. Een exemplaar hiervan ligt ter inzage in de mediatheek. Als bijlage van dit statuut zijn enige regels voor de dagelijkse gang van zaken opgenomen. Wijzigingen in het leerlingenstatuut worden besproken en vastgesteld in de medezeggenschapsraad. Reglement van de ouderraad Artikel 1: Doelstelling De ouderraad onderschrijft de missie van de school, en ziet het als haar taak hieraan een constructieve bijdrage te leveren. Artikel 2: Taken en bevoegdheden De leden van de ouderraad fungeren als: Klankbord en gesprekspartner voor de schoolleiding van de locatie. Zij kunnen de schoolleiding gevraagd en ongevraagd advies geven over kwesties die de school of de leerlingen betreffen. Achterban van de twee afgevaardigde ouderraadleden naar de Medezeggenschapsraad van ‘t Beeckland. De MR heeft wettelijk geregelde advies- en/of instemmingbevoegdheid. Klankbord en gesprekspartner voor ouders. Via de ouderraad kunnen ouders kwesties van algemeen belang bij de schoolleiding aan de orde stellen.
25
Artikel 3: Samenstelling De ouderraad bestaat uit minimaal vijf, maximaal negen leden: bij voorkeur twee vertegenwoordigende ouders per leerjaar (4 x 2) en de voorzitter. Zittingsduur Leden van de ouderraad worden benoemd voor twee jaar, met de mogelijkheid tot een eenmalige herbenoeming van twee jaar (totaal maximaal 4 jaar), mits de ouder een leerling op locatie ’t Beeckland heeft. Hiervoor wordt een rooster van aftreden opgesteld. Benoeming Vacatures in de ouderraad worden op de eerste informatieavond voor ouders van het nieuwe schooljaar in alle leerjaren aangekondigd. Kandidaten kunnen zich aanmelden door schriftelijke intekening. Indien er meer aanmeldingen zijn dan vacatures, dan beslist de zittende ouderraad wie benoemd wordt op basis van de volgende selectiecriteria: leerjaar van de leerling en regiospreiding. Bij gelijke geschiktheid wordt de nieuwe kandidaat benoemd door stemming van de ouderraad (zie art. 5). De nieuwe kandidaat neemt op het rooster van aftreden de positie van de vertrekkende kandidaat in, ook bij tussentijdse benoemingen. Artikel 4: De organisatie Dagelijks bestuur De ouderraad benoemt een dagelijks bestuur bestaande uit een voorzitter, een vicevoorzitter, een secretaris en een tweede secretaris. Het dagelijks bestuur bereidt de vergaderingen voor en onderhoudt tussentijdse contacten met de schoolleiding. Financiën De schoolleiding voorziet de ouderraad van de financiële middelen die in redelijkheid nodig zijn voor een goed functioneren van de raad. Het beschikbare budget wordt door de schoolleiding beheerd en de ouderraad maakt hiervan gebruik op declaratiebasis. De afvaardiging naar de medezeggenschapsraad De ouderraad benoemt twee leden tot afgevaardigde naar de ouderfractie van de gezamenlijke medezeggenschapsraad van het Ulenhofcollege. Deze benoeming geldt voor twee jaar met de mogelijkheid tot herbenoeming voor twee jaar, mits de ouder een kind op locatie ’t Beeckland heeft. Communicatie: a. De ouderraad onderhoudt gestructureerde contacten met: – de schoolleiding; – de medezeggenschapsraad van de locatie Doetinchem; – de ouders, middels het Contactblad, de jaarlijkse ouderavonden en het leerlingenparlement. b. De ouderraad benoemt een commissie die zorgt voor de bijdragen voor het Contactblad. Overige activiteiten De ouderraad levert concrete bijdragen aan activiteiten van de school. Deelname door de ouders wordt van geval tot geval beoordeeld door de leden van de ouderraad. Artikel 5: Overleg en besluitvorming De ouderraad van locatie ’t Beeckland vergadert gedurende het schooljaar, minimaal eenmaal per twee maanden of zoveel vaker als nodig is; steeds zoveel mogelijk in de week voorafgaand aan de MRvergaderingen. Van de vergaderingen wordt verslag gedaan in notulen. Deze zijn ook ter inzage voor de in artikel 4 genoemde geledingen. Besluiten
26
worden genomen op basis van meerderheid van stemmen van de aanwezige leden. Bij het nemen van besluiten dienen tenminste vijf leden aanwezig te zijn. Nuttige links en adressen De Onderwijsinspectie Behalve voor informatie over de resultaten en de kwaliteit van ons onderwijs kunnen leerlingen en ouders bij de onderwijsinspectie ook terecht voor allerlei andere informatie over het onderwijs. Op de site van de inspectie www.onderwijsinspectie.nl staan tal van links naar andere informatiebronnen vermeld. Bezoekadres Onderwijsinspectie: Hanzelaan 310, 8017 JK Zwolle Postbus 10048, 8000 GA Zwolle Telefoon (038) 425 78 20, fax (038) 425 78 25. De Jeugdgezondheidszorg www.vggm.nl/ggd/jeugd_en_gezondheid GGD Ijsselland Tijdelijk adres: Hanzelaan 351-361 8017 JM Zwolle
27