Nieuwsbrief Beroepsvereniging voor APS-Therapie Jaargang 8, nummer 2, juni 2010 Van de voorzitter
In dit nummer: Pag. 1 Van de voorzitter Pag. 2 BVAT Protestbrief Pag. 4 Van Anthon Straat Pag. 5 Nascholing BVAT door Corine en Bert de Leeuw, deel 1 Pag. 8 Nascholing BVAT door Corine en Bert de Leeuw, deel 2 Pag. 9 Beroepscode en Gedragsregels APS-Therapeuten Pag. 12 Mededelingen Pag. 13 Burgerlijk Wetboek Boek 7, Bijzondere Overeenkomsten
Beste BVAT leden, De zorgverzekeraars hebben onze aandacht zoals wij jullie al meldden tijdens de ALV. Toen is ook gemeld dat wij ons zouden aansluiten bij een koepelorganisatie, omdat de UVIT-groep dit van ons vraagt. Nu stelt de UVIT-groep echter ineens erg hoge eisen aan de therapeut. Wij schatten dat 30 van onze geaccrediteerde leden hieraan voldoen. Deze eisen willen wij bekritiseren en grote aandacht hiervoor vragen via een brief. Deze brief lezen jullie hierna. De brief is inmiddels aangetekend aan de, in de brief vermelde personen, verzonden. Meer informatie hebben wij momenteel nog niet, Zodra er iets te melden is, zullen wij jullie uiteraard via een nieuwsflits op de hoogte houden. De andere zorgverzekeraars zullen hun beleid uiterlijk november bekendmaken. Hierover kunnen we dus nog niets vermelden. Wij blijven in ieder geval met deze zorgverzekeraars in contact. Momenteel loopt er nog een onderzoek naar de verplichte beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Er worden momenteel offertes aangevraagd en zodra er keuze is voor jullie, zullen wij de informatie mailen zodat jullie zelf kunnen bepalen naar welke maatschappij je gaat. een kopie van je polis mag je dan toezenden aan de ledenadministratie als bewijs van je verzekering. Wij ontvingen de laatste weken vele verklaringen van gedrag. Wij stuurden jullie hiervoor per mail een reeds gedeeltelijk ingevuld aanvraagformulier. Deze kunt u uitprinten, verder zelf invullen en dan inleveren bij je gemeente. Helaas hebben wij oudere verklaringen en kopie's ontvangen, deze zijn echter niet toegestaan. De verklaring dient recent te zijn , met het reeds gedeeltelijk door de BVAT ingevulde formulier. kopie's en niet recente verklaringen mogen wij helaas niet goedkeuren!! Hopelijk hebben wij jullie voldoende geïnformeerd en wens ik jullie weer veer leesplezier met deze AP Met vriendelijke groet, Gerda Blaauw, voorzitter BVAT
2
Aan de fractievoorzitters van de Tweede Kamer
Betreft: protest erkenningenbeleid niet-reguliere zorg door overheid en zorgverzekeraars
Heteren, 1 juni 2010 Geachte heer/mevrouw, Namens het bestuur van de Beroepsvereniging Voor APS-Therapie (BVAT), wil ik mijn grote zorg uitspreken over de recente en komende ontwikkelingen op het gebied van de erkenning van de niet-reguliere zorg door overheid en zorgverzekeraars. In de brief van minister Klink en staatssecretaris Jager aan de voorzitter van de Tweede Kamer over (para)medische beroepen/BTW-vrijstelling (29 oktober 2009 met kenmerk MEVA-CB-U-2933925) worden een aantal opleidingsvereisten genoemd om als niet-BIG geregistreerd therapeut toch BTW-vrijstelling te verkrijgen. Kort samengevat luidt deze brief, dat de therapeut over een HBO-bachelor moet beschikken, die door de NederlandsVlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) is erkend en daarnaast moet de therapeut over voldoende medische basiskennis beschikken. Onduidelijk is of therapeuten die niet aan deze eisen voldoen, wel door de zorgverzekeraars erkend worden, mits zij BTW afdragen. Dat de overheid een bepaald niveau voor therapeuten wil gaan hanteren lijkt ons een goede zaak. De eis van een HBO-bachelor-opleiding is echter te ver doorgeschoten. Op dit moment zijn er weinig NVAO-erkende HBO-bacheloropleidingen op het gebied van de niet-reguliere zorg. Dit betekent dat veel therapeuten geen HBO-bachelor bezitten en deze alsnog moeten zien te behalen. Gelet op de leeftijd van veel therapeuten zullen zij daaarvoor echt een periode van minstens 3 jaar nodig hebben. Dit betekent dat de vaak moeizaam opgebouwde praktijk gesloten moet worden met de hoop deze daarna weer opnieuw te kunnen opbouwen. Wij verwachten dat veel therapeuten hun praktijk vanwege de verwachte inspanningen op het gebied van tijd en geld zullen moeten sluiten. Dit leidt tot een verschraling van het zorgaanbod. Het HBO-bachelor-niveau is voor veel therapeutische handelingen absoluut niet nodig. Weliswaar gaat het om zorg over cliënten en in extreme gevallen over het verschil tussen leven en dood. Als we dat in het ander perspectief plaatsen, zou bijvoorbeeld ook een bestuurder van een auto over een HBObachelor moeten beschikken. Men gaat zelfstandig (met alleen een rijbewijs) achter het stuur de weg op met het jaarlijkse grote aantal dodelijke verkeersslachtoffers tot gevolg. Ook de recente uitzendingen van RADAR laten zien, dat tandartsassistentes zelfs voorbehouden handelingen verrichten. Blijkbaar is dit onder de wet BIG ook toegestaan.
3
Het HBO-bachelor-niveau leidt ook tot een verhoging van de investeringen die een therapeut moet doen om voor erkenning in aanmerking te komen. Dit zal direct leiden tot een stijging van de tarieven: tarieven die in het algemeen laag zijn in vergelijking tot die in de reguliere zorg. Dit leidt tot hogere kosten van de zorg. De eis van het beschikken over voldoende medische basiskennis is niet objectief en transparant. Naar aanleiding van de brief van de minister zijn de opleidingen medische basiskennis (met elk hun eigen erkenningen) als paddenstoelen uit de grond geschoten. Het begrip “voldoende” is nogal vaag. Bovendien kan een “teveel” aan medische basiskennis leiden tot de situaties dat therapeuten zelf een diagnose stellen in plaats dit aan een BIG-geregistreerd arts over te laten. Bij de jaarlijkse aanvraag van erkenning van onze beroepsvereniging door de zorgverzekeraars, liepen we bij één van de leden van Zorgverzekeraars Nederland tegen een nieuw verschijnsel aan. De UVIT-groep zegt het door de overheid vastgestelde beleid uit te (gaan) voeren en erkent geen individuele beroepsverenigingen (met hun aangesloten leden) meer. Elke beroepsvereniging moet zich aansluiten bij een zogenaamde koepelorganisatie. Dit lijkt een goede zaak, maar de vijf koepelorganisaties voeren elk hun eigen beleid met betrekking tot de toelating van beroepsverenigingen. De kosten voor toetreding verschillen, de minimum eisen met betrekking tot de na- en bijscholing van therapeuten verschillen, sommige koepels hebben een levensbeschouwelijke grondslag e.d.. Dit is een vreemde zaak. Hier zouden we verwachten: gelijke monniken, gelijke kappen. Voor ons is het ook onduidelijk of deze koepelorganisaties door de overheid erkend zijn of dat andere leden van Zorgverzekeraars Nederland weer andere koepelorganisaties zullen erkennen. Tenminste één van de koepelorganisaties, de RBNG, heeft dan ook nog een eigen erkenningenbeleid m.b.t. de opleidingen, zij laat therapeuten toe die een SNROgeaccrediteerde opleiding hebben. Volgens onze informatie was de SNRO tot voor drie maanden terug (maart 2010) zeer nauw gelieerd aan de Nederlandse Federatie Gezondheidszorg (NFG), een beroepsvereniging, die daarnaast ook nog onder andere namen (IVZ en Gradatim) opleidingen voor therapeuten verzorgt. Het kan toch niet waar zijn, dat de particuliere onderneming SNRO tegen betaling opleidingen accrediteert, terwijl het accreditatie-instituut zelf niet door de overheid erkend is? Het bevreemdt ons, dat onze minister - blijkbaar zonder enige overgangsregeling - de eisen voor therapeuten in de niet-reguliere zorg fors wil verhogen, daarmee het aanbod aan niet-reguliere therapeuten fors reduceert en daarmee eraan voorbijgaat dat volgens de cijfers van het CBS 11% van de Nederlanders gebruik maken van deze zorg. Niet alle niet -reguliere zorg kan de gewenste resultaten behalen, maar dit geldt voor de reguliere zorg eveneens. In onze sector worden vaak zeer goede resultaten behaald voor patiënten die in het reguliere circuit volledig uitgedokterd zijn. Het bevreemdt ons, dat een van de grote zorgverzekeraars opeens de beroepsverenigingen alleen erkent als zij aangesloten zijn bij een koepelorganisatie, terwijl de koepelorganisaties zelf verschillende, niet-objectieve maatstaven hanteren bij de erkenning van beroepsverenigingen.
4
Wij vragen alle betrokkenen de in gang gezette ontwikkelingen NU tegen het licht te houden en op korte termijn samen tot een consistent praktisch uitvoerbaar beleid te komen, zodat EN de belangen van de cliënten van de niet-reguliere zorg EN de belangen van de therapeuten in de niet-reguliere zorg EN het belang van een goede maar betaalbare zorg in evenwicht zijn. Deze brief is verstuurd naar minister A. Klink, de voorzitter van het bestuur van Zorgverzekeraars Nederland (de heer Drs. H. Wiegel), de voorzitter van de Raad van Bestuur van het College voor Zorgverzekeringen (de heer dr. P.C. Hermans), de UVIT-groep (mevrouw M. Lavèn-Arts) en per e-mail naar alle fractievoorzitters van de Tweede Kamer. De BVAT hoopt zo spoedig mogelijk een reactie van u te ontvangen. Namens het bestuur van de BVAT,
De heer Ing. L. de Leeuw MSc. Voorzitter Commissie Verzekeringen
Van Anthon Straat Onlangs heb ik met succes APS-therapie toegepast bij een slaapprobleem en een fibromyalgie. Ik ben er van overtuigd, dat als APS-therapie zou zijn ontwikkeld in het begin van de vorige eeuw en de pijnmedicatie omstreeks 1995, dan zou
de farmaceutische industrie, op dit gebied geen poot aan de grond hebben gekregen door het bestaan van APStherapie. Anthon Straat
5
Nascholing BVAT 24 april 2010 door Corine en Bert de Leeuw Deel 1
APS therapeut of PAS therapeut? De beroepscode in de praktijk (24 april 2010)
Algemene aspecten met betrekking tot de beroepsuitoefening (3.1)
• … de APS-therapeut zal nimmer zelf een diagnose stellen ….
Algemene aspecten met betrekking tot de beroepsuitoefening (3.1) De zorgverzekeraars eisen dat de APS-therapeut volgens een beroepscode werkt.
Opdracht Wat moet er volgens jullie in de beroepscode staan? Voorbereiden in groepen. Gezamenlijk bespreken.
• 7 • De APS-therapeut draagt zorg voor de continuïteit van de behandeling.
Algemene aspecten met betrekking tot de beroepsuitoefening (3.1) • 9 • De APS-therapeut vermijdt handelingen of gedrag waardoor het aanzien van het beroep van APS-therapeut kan worden geschaad.
6
Algemene aspecten met betrekking tot de beroepsuitoefening (3.1) • 9 • …. en deze “niet APS-therapie” in overleg met de cliënt uitvoert, dan valt de verantwoordelijkheid voor diens handelen volledig toe aan de therapeut in kwestie en is er geen sprake meer van APS-therapie.
Algemene aspecten met betrekking tot de beroepsuitoefening (3.1) • 10 • …. en legt een deugdelijk dossier aan.
Aspecten in relatie tot de cliënt (3.2) • 6 • … respecteert de levensbeschouwelijke opvattingen en persoonlijke keuzes van de cliënt….
Aspecten in relatie tot de cliënt (3.2) • 8a • … onthoudt zich van seksuele toenadering ten opzichte van zijn cliënt en gaat niet in op dergelijke toenaderingen van diens kant.
Aspecten in relatie tot de cliënt (3.2)
Aspecten in relatie tot de cliënt (3.2)
• 2 • …. gaat pas tot behandeling over wanneer toestemming van de cliënt, ouder en/of verzorger is verkregen.
• 8b • … gaat met zijn cliënt geen seksuele relatie aan tijdens de professionele relatie, of direct aansluitend daaraan.
Aspecten in relatie tot de cliënt (3.2)
Aspecten in relatie tot de cliënt (3.2)
• • • •
3 De APS-therapeut biedt de cliënt recht op: … Het indienen van een klacht (en informatie over de te volgen procedure).
• 9 • … heeft geheimhoudingsplicht… • …na schriftelijke toestemming van de cliënt
7
Aspecten in relatie tot de cliënt (3.2) • 11 • … geven van onjuiste informatie…
Aspecten in relatie tot verwijzers (3.3) • 5 • … wenselijk is een andere zorg- of hulpverlener te raadplegen, neemt hij initiatief voor overleg …
Aspecten in relatie tot collega’s en andere zorg- of hulpverleners (3.4) • 1 • … bereid zijn collega’s en andere zorg- of hulpverleners alle professionele hulp en steun te verlenen
Aspecten in relatie tot collega’s en andere zorg- of hulpverleners (3.4) • 5 • … levert in het openbaar of in het bijzijn van de cliënt geen kritiek op collega’s of andere zorg- of hulpverleners
Aspecten in relatie tot de samenleving (3.5) • 3 • … maakt een zorgvuldige afweging tussen de kwaliteit van de behandeling en de (meer)kosten die aan deze zorg verbonden zijn.
Volledige beroepscode Deze staat in de informatiemap van de BVAT.
Aspecten in relatie tot collega’s en andere zorg- of hulpverleners (3.4)
Bedankt voor uw aandacht • 4 • … toont respect voor collega’s en andere zorg- en hulpverleners…
8
Nascholing BVAT 24 april 2010 door Corine en Bert de Leeuw Deel 2 Opdracht n.a.v. Beroepscode door BVAT-leden in groepen. Groep 1 Wat behoort er in te staan Gedragsregels Omgang therapeut met cliënt - werkwijze - dossiervorming - privacy/geheimhouding Informatie-uitwisseling tussen behandelaars/ verwijzers Scholing plus bijhouden Praktijkinrichting Tucht- en klachtenregelingen Groep 2 Geheimhouding en discretie Patiëntendossier Hygiëne Professionele kleding, niet aanstootgevend Respect, vertrouwen Zonder aanzien des persoon Groep 3 Intake, voorbereiding, wie komt er Behandelplan Professionele houding: - goed luisteren - beroepsgeheim - geen lichamelijk contact - bij je vak blijven APS – medicatie - geen diagnose stellen, maar doorsturen - goede info verstrekken - hygiëne (toilet plus wastafel) - brandblusser en verbanddoos - dossierkast afsluiten, code computer bijhouden - verzorgde praktijk (rust, telefoon privé werk gescheiden) - prijslijst - water aanbieden - bijscholing plus vakbekwaam blijven Behandelovereenkomst: - wat ga je doen (therapie APS) -beiden toestemming tekenen
Groep 4 Uniforme werkwijze APS = APS Respect Privacy waarborgen Hygiëne Dossiervorming Klacht- en tuchtreglementen Waarneming regelen Geen enkele relatie aangaan met cliënt, buiten de relatie therapeut cliënt Groep 5 Goede uitleg over werking APS Info vertrouwelijk behandelen Geen seksuele intimiteiten Goed luisteren en cliënt laten uitspreken Wederzijds respect Goede hygiëne Geen valse beloften/hoop Goede intake en evaluatie Dossiervorming Eerlijkheid Duidelijke nota’s met verplichte gegevens Coulanceformulier meegeven indien nodig Groep 6 Protocol (eenduidig of universeel) Professioneel Geheimhouding De HAM-code: - hygiëne - arbeidsomstandigheden - milieu Duidelijkheid t.a.v.: - behandeling - tarieven - eerlijkheid Ethiek/integriteit Sympathie
9
BEROEPSCODE EN GEDRAGSREGELS APS-THERAPEUTEN ALGEMENE ASPECTEN MET BETREKKING TOT DE BEROEPSUITOEFENING. 1. De APS-therapeut verricht zijn werkzaamheden conform de kwaliteitscriteria voor de APS-therapeut. 2. De APS–therapeut is te allen tijde bereid en in staat om verantwoording over zijn handelen en genomen beslissingen af te leggen. 3. De APS–therapeut heeft op basis van zijn opleiding voldoende kennis en vaardigheid om een juist advies en adequate behandeling op het gebied van APS–therapie te geven, doorgaans, doch echter niet strikt noodzakelijk, op basis van een diagnose door een arts gesteld. De APS–therapeut zal nimmer zelf een diagnose stellen of de diagnose van een medisch specialist (arts) betwisten of in twijfel trekken. 4. De APS–therapeut houdt zijn kennis en vaardigheden op peil door middel van onder andere na- en bijscholing, het bijwonen van bijvoorbeeld regio-overleggroepen of soortgelijke bronnen en intervisie. De nascholing dient minimaal tweemaal per jaar te worden gevolgd. 5. De APS–therapeut behandelt de cliënt zonder aanzien des persoons. 6. De APS–therapeut verricht geen handelingen die in strijd zijn met de beroepsethiek. 7. De APS–therapeut draagt zorg voor de continuïteit van de behandeling. 8. De APS–therapeut aanvaardt geen opdracht die in strijd is met de Wet of met deze beroepscode. 9. De APS–therapeut vermijdt handelingen of gedrag waardoor het aanzien van het beroep van APS–therapeut kan worden geschaad. In het geval dat de APStherapeut over andere disciplines dan de APS–therapie beschikt en deze andere disciplines effectiever acht voor de betreffende cliënt en deze “niet APS-therapie” in overleg met de cliënt uitvoert, dan valt de verantwoordelijkheid voor diens handelen volledig toe aan de therapeut in kwestie en is er geen sprake meer van APS– therapie. 10. De APS–therapeut noteert volledig de gegevens van de cliënt volgens de richtlijnen en legt een deugdelijk dossier aan.
ASPECTEN IN RELATIE TOT DE CLIËNT 1. De APS–therapeut geeft de cliënt de meest adequate behandeling. 2. De APS–therapeut gaat pas tot behandeling over wanneer toestemming van de cliënt, ouder en/of verzorger is verkregen.
10
3. De APS–therapeut biedt de cliënt recht op: a. informatie (op begrijpelijke wijze verwoord); b. inzage en afschrift van gegevens; c. privacy en bescherming van privacy; d. het weigeren van een behandeling of het beëindigen ervan; e. vrije keuze van de hulpverlener; f. het indienen van een klacht (en informatie over de te volgen procedure). 4. De APS–therapeut stimuleert en respecteert de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt. 5. De APS–therapeut verricht zijn werk op basis van een vertrouwensrelatie. 6. De APS–therapeut respecteert de levensbeschouwelijke opvattingen en persoonlijke keuzes van de cliënt, de ouder en /of verzorger van een minderjarige cliënt. 7. De APS–therapeut onderneemt uit eigen beweging adequate actie indien hij bij de cliënt schade heeft berokkend. 8. De APS-therapeut onthoudt zich van seksuele toenadering ten opzichte van zijn cliënt en gaat niet in op dergelijke toenaderingen van diens kant. Hij onthoudt zich van gedragingen die seksueel getint zijn of in het algemeen als zodanig kunnen worden opgevat. 9. De APS-therapeut gaat met zijn cliënt geen seksuele relatie aan tijdens de professionele relatie, of direct aansluitend daaraan. Ook nadien is hij daarin terughoudend. 10. De APS–therapeut heeft geheimhoudingsplicht over al hetgeen hem ter ore is gekomen in de uitoefening van zijn functie als APS-therapeut. Overleg met derden, uitgezonderd de verwijzer, kan slechts na schriftelijke toestemming van de cliënt. Voor minderjarigen geldt bovenstaande in beperkte mate met dien verstande dat de ouders/wettelijke verzorgers altijd, indien gewenst, informatie over de behandeling kunnen krijgen. 11. De APS–therapeut heeft de plicht de cliënt de noodzaak van de behandeling voor te houden, wanneer dit in het belang van de cliënt is. 12. De APS–therapeut dwingt de cliënt in geen geval tot behandeling. Hij onthoudt zich van het toepassen van dwang, het geven van onjuiste informatie of het misbruik maken van de omstandigheden waarin de cliënt verkeert. 13. De APS–therapeut draagt (afhankelijk van de situatie) zorg voor de behandeling van de cliënt op een zo kort mogelijke termijn. 14. De APS–therapeut draagt bij onverwachte afwezigheid zorg voor deskundige waarneming dan wel vervanging.
11
ASPECTEN IN RELATIE TOT VERWIJZERS 1. De APS–therapeut verricht zijn werkzaamheden overeenkomstig de Deskundigheidsomschrijving van de Therapeut zoals beschreven volgens het beroeps- en kwaliteitsprofiel. 2. De APS–therapeut brengt bij verwijzing verslag uit over het verloop van de behandeling aan de verwijzer. 3. Indien de APS–therapeut het (evt. schriftelijk) verzoek tot behandeling niet wil of kan aanvaarden, dan meldt hij dit per omgaande en met opgave van redenen aan de betreffende verwijzer en neemt het initiatief voor overleg met de verwijzers. 4. Indien de APS–therapeut meent dat de hem verstrekte gegevens niet kunnen leiden tot een doelmatige behandeling, dan treedt hij zo spoedig mogelijk met de betreffende verwijzer in overleg. 5. Indien de APS–therapeut meent dat het wenselijk is een andere zorg- of hulpverlener te raadplegen dan neemt de hij/zij het initiatief voor overleg met de betreffende verwijzer.
ASPECTEN IN RELATIE TOT COLLEGA’S EN ANDERE ZORG– OF HULPVERLENERS. 1. De APS–therapeut is bereid zijn collega’s en andere zorg- en/of hulpverleners alle professionele hulp en steun te verlenen. 2. De APS–therapeut deelt, wanneer er sprake is van een multidisciplinair behandelingsplan, in de collectieve verantwoordelijkheid voor de opstelling en realisatie van het behandelingsplan van de cliënt. 3. De APS–therapeut is bereid om met collega’s en ander zorg- en/of hulpverleners samen te werken en kennis en informatie uit te wisselen met inachtname van de geldende privacywetgeving. 4. De APS–therapeut toont respect voor collega’s en andere zorg- en/of hulpverleners. 5. De APS–therapeut levert in het openbaar en/of in het bijzijn van de cliënt geen kritiek op collega’s of andere zorg- en hulpverleners. 6. De APS–therapeut werkt binnen zijn professioneel handelen mee aan intercollegiale toetsing volgens daartoe gestelde normen. 7. De APS–therapeut wijst, met name indien hij van mening is dat in strijd wordt gehandeld met de beroepscode en/of de gedragsregels, zijn collega’s hierop. 8. De APS–therapeut is binnen redelijke grenzen bereid voor collega’s waar te nemen. 9. De beroepscode en gedragsregels zijn onverkort van toepassing voor anderen tot de praktijk behorende medewerkers zoals bijvoorbeeld assistenten en stagiaires.
12
ASPECTEN IN RELATIE TOT DE SAMENLEVING. 1. De APS–therapeut verbetert en bevordert in samenwerking met zijn collega’s de kwaliteit en doelmatigheid van het therapeutisch handelen. 2. De APS–therapeut informeert en treedt zo nodig in overleg met cliëntenorganisaties. 3. De APS–therapeut maakt een zorgvuldige afweging tussen de kwaliteit van de behandeling en de (meer)kosten die aan deze zorg verbonden zijn.
Opmerking: Daar waar de mannelijke persoonsvorm wordt gebruikt kan desgewenst ook de vrouwelijke persoonsvorm worden gelezen.
In werking getreden op 1 juni 2007
Mededelingen! Data volgende nascholingen:
Dinsdag 7 September 2010 Zaterdag 13 November 2010
Belangrijk verzoek: Wilt u bij wijziging in uw gegevens, zoals woonadres, praktijkadres, e-mail adres , bankrekeningnummer (i.v.m. automatische incasso) etc., dit zo spoedig mogelijk doorgeven aan de ledenadministratie van de BVAT? Per e-mail:
[email protected] of
[email protected] Schriftelijk: Secretariaat BVAT, Ressenerbroek 20 a, 6666 MR Heteren
(Tekst geldend op: 26-03-2010) Bron: www.wetten.nl
13
Burgerlijk Wetboek Boek 7, Bijzondere overeenkomsten Titel 7. Opdracht Afdeling 5. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling Artikel 446 1. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling - in deze afdeling verder aangeduid als de behandelingsovereenkomst - is de overeenkomst waarbij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, de hulpverlener, zich in de uitoefening van een geneeskundig beroep of bedrijf tegenover een ander, de opdrachtgever, verbindt tot het verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunst, rechtstreeks betrekking hebbende op de persoon van de opdrachtgever of van een bepaalde derde. Degene op wiens persoon de handelingen rechtstreeks betrekking hebben wordt verder aangeduid als de patiënt. 2.
Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan: a. alle verrichtingen - het onderzoeken en het geven van raad daaronder begrepen - rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon en ertoe strekkende hem van een ziekte te genezen, hem voor het ontstaan van een ziekte te behoeden of zijn gezondheidstoestand te beoordelen, dan wel deze verloskundige bijstand te verlenen; b. andere dan de onder a bedoelde handelingen, rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon, die worden verricht door een arts of tandarts in die hoedanigheid.
3.
Tot de handelingen, bedoeld in lid 1, worden mede gerekend het in het kader daarvan verplegen en verzorgen van de patiënt en het overigens rechtstreeks ten behoeve van de patiënt voorzien in de materiële omstandigheden waaronder die handelingen kunnen worden verricht.
4.
Geen behandelingsovereenkomst is aanwezig, indien het betreft handelingen ter beoordeling van de gezondheidstoestand of medische begeleiding van een persoon, verricht in opdracht van een ander dan die persoon in verband met de vaststelling van aanspraken of verplichtingen, de toelating tot een verzekering of voorziening, of de beoordeling van de geschiktheid voor een opleiding, een arbeidsverhouding of de uitvoering van bepaalde werkzaamheden.
Artikel 447 1. Een minderjarige die de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt, is bekwaam tot het aangaan van een behandelingsovereenkomst ten behoeve van zichzelf, alsmede tot het verrichten van rechtshandelingen die met de overeenkomst onmiddellijk verband houden. 2.
De minderjarige is aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende verbintenissen, onverminderd de verplichting van zijn ouders tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding.
3. In op die behandelingsovereenkomst betrekking hebbende aangelegenheden is de minderjarige bekwaam in en buiten rechte op te treden. Artikel 448 1.
De hulpverlener licht de patiënt op duidelijke wijze, en desgevraagd schriftelijk in over het voorgenomen onderzoek en de voorgestelde behandeling en over de ontwikkelingen omtrent het onderzoek, de behandeling en de gezondheidstoestand van de patiënt. De hulpverlener licht een patiënt die de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt op zodanige wijze in als past bij zijn bevattingsvermogen.
2.
Bij het uitvoeren van de in lid 1 neergelegde verplichting laat de hulpverlener zich leiden door hetgeen de patiënt redelijkerwijze dient te weten ten aanzien van:
14 a. de aard en het doel van het onderzoek of de behandeling die hij noodzakelijk acht en van de uit te voeren verrichtingen; b. de te verwachten gevolgen en risico’s daarvan voor de gezondheid van de patiënt; c. andere methoden van onderzoek of behandeling die in aanmerking komen; d. de staat van en de vooruitzichten met betrekking tot diens gezondheid voor wat betreft het terrein van het onderzoek of de behandeling. 3. De hulpverlener mag de patiënt bedoelde inlichtingen slechts onthouden voor zover het verstrekken ervan kennelijk ernstig nadeel voor de patiënt zou opleveren. Indien het belang van de patiënt dit vereist, dient de hulpverlener de desbetreffende inlichtingen aan een ander dan de patiënt te verstrekken. De inlichtingen worden de patiënt alsnog gegeven, zodra bedoeld nadeel niet meer te duchten is. De hulpverlener maakt geen gebruik van zijn in de eerste volzin bedoelde bevoegdheid dan nadat hij daarover een andere hulpverlener heeft geraadpleegd. Artikel 449 Indien de patiënt te kennen heeft gegeven geen inlichtingen te willen ontvangen, blijft het verstrekken daarvan achterwege, behoudens voor zover het belang dat de patiënt daarbij heeft niet opweegt tegen het nadeel dat daaruit voor hemzelf of anderen kan voortvloeien. Artikel 450 1. Voor verrichtingen ter uitvoering van een behandelingsovereenkomst is de toestemming van de patiënt vereist. 2.
Indien de patiënt minderjarig is en de leeftijd van twaalf maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, is tevens de toestemming van de ouders die het gezag over hem uitoefenen of van zijn voogd vereist. De verrichting kan evenwel zonder de toestemming van de ouders of de voogd worden uitgevoerd, indien zij kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor de patiënt te voorkomen, alsmede indien de patiënt ook na de weigering van de toestemming, de verrichting weloverwogen blijft wensen.
3. In het geval waarin een patiënt van zestien jaren of ouder niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, worden door de hulpverlener en een persoon als bedoeld in de leden 2 of 3 van artikel 465, de kennelijke opvattingen van de patiënt, geuit in schriftelijke vorm toen deze tot bedoelde redelijke waardering nog in staat was en inhoudende een weigering van toestemming als bedoeld in lid 1, opgevolgd. De hulpverlener kan hiervan afwijken indien hij daartoe gegronde redenen aanwezig acht. Artikel 451 Op verzoek van de patiënt legt de hulpverlener in ieder geval schriftelijk vast voor welke verrichtingen van ingrijpende aard deze toestemming heeft gegeven. Artikel 452 De patiënt geeft de hulpverlener naar beste weten de inlichtingen en de medewerking die deze redelijkerwijs voor het uitvoeren van de overeenkomst behoeft. Artikel 453 De hulpverlener moet bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en handelt daarbij in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard. Artikel 454 1. De hulpverlener richt een dossier in met betrekking tot de behandeling van de patiënt. Hij houdt in het dossier aantekening van de gegevens omtrent de gezondheid van de patiënt en de te diens
15 aanzien uitgevoerde verrichtingen en neemt andere stukken, bevattende zodanige gegevens, daarin op, een en ander voor zover dit voor een goede hulpverlening aan hem noodzakelijk is. 2.
De hulpverlener voegt desgevraagd een door de patiënt afgegeven verklaring met betrekking tot de in het dossier opgenomen stukken aan het dossier toe.
3.
Onverminderd het bepaalde in artikel 455, bewaart de hulpverlener de bescheiden, bedoeld in de vorige leden, gedurende vijftien jaren, te rekenen vanaf het tijdstip waarop zij zijn vervaardigd, of zoveel langer als redelijkerwijs uit de zorg van een goed hulpverlener voortvloeit.
Artikel 455 1. De hulpverlener vernietigt de door hem bewaarde bescheiden, bedoeld in artikel 454, binnen drie maanden na een daartoe strekkend verzoek van de patiënt. 2.
Lid 1 geldt niet voor zover het verzoek bescheiden betreft waarvan redelijkerwijs aannemelijk is dat de bewaring van aanmerkelijk belang is voor een ander dan de patiënt, alsmede voor zover het bepaalde bij of krachtens de wet zich tegen vernietiging verzet.
Artikel 456 De hulpverlener verstrekt aan de patiënt desgevraagd zo spoedig mogelijk inzage in en afschrift van de bescheiden, bedoeld in artikel 454. De verstrekking blijft achterwege voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van een ander. De hulpverlener mag voor de verstrekking van het afschrift een redelijke vergoeding in rekening brengen. Artikel 457 1. Onverminderd het in artikel 448 lid 3, tweede volzin, bepaalde draagt de hulpverlener zorg, dat aan anderen dan de patiënt geen inlichtingen over de patiënt dan wel inzage in of afschrift van de bescheiden, bedoeld in artikel 454, worden verstrekt dan met toestemming van de patiënt. Indien verstrekking plaatsvindt, geschiedt deze slechts voor zover daardoor de persoonlijke levenssfeer van een ander niet wordt geschaad. De verstrekking kan geschieden zonder inachtneming van de beperkingen, bedoeld in de voorgaande volzinnen, indien het bij of krachtens de wet bepaalde daartoe verplicht. 2.
Onder anderen dan de patiënt zijn niet begrepen degenen die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst en degene die optreedt als vervanger van de hulpverlener, voor zover de verstrekking noodzakelijk is voor de door hen in dat kader te verrichten werkzaamheden.
3.
Daaronder zijn evenmin begrepen degenen wier toestemming ter zake van de uitvoering van de behandelingsovereenkomst op grond van de artikelen 450 en 465 is vereist. Indien de hulpverlener door inlichtingen over de patiënt dan wel inzage in of afschrift van de bescheiden te verstrekken niet geacht kan worden de zorg van een goed hulpverlener in acht te nemen, laat hij zulks achterwege.
Artikel 458 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 457 lid 1 kunnen zonder toestemming van de patiënt ten behoeve van statistiek of wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de volksgezondheid aan een ander desgevraagd inlichtingen over de patiënt of inzage in de bescheiden, bedoeld in artikel 454, worden verstrekt indien: a. b.
het vragen van toestemming in redelijkheid niet mogelijk is en met betrekking tot de uitvoering van het onderzoek is voorzien in zodanige waarborgen, dat de persoonlijke levenssfeer van de patiënt niet onevenredig wordt geschaad, of het vragen van toestemming, gelet op de aard en het doel van het onderzoek, in redelijkheid niet kan worden verlangd en de hulpverlener zorg heeft gedragen dat de gegevens in
16 zodanige vorm worden verstrekt dat herleiding tot individuele natuurlijke personen redelijkerwijs wordt voorkomen. 2.
Verstrekking overeenkomstig lid 1 is slechts mogelijk indien: a. het onderzoek een algemeen belang dient, b. het onderzoek niet zonder de desbetreffende gegevens kan worden uitgevoerd, en c. voor zover de betrokken patiënt tegen een verstrekking niet uitdrukkelijk bezwaar heeft gemaakt.
3.
Bij een verstrekking overeenkomstig lid 1 wordt daarvan aantekening gehouden in het dossier.
Artikel 459 1. De hulpverlener voert verrichtingen in het kader van de behandelingsovereenkomst uit buiten de waarneming van anderen dan de patiënt, tenzij de patiënt ermee heeft ingestemd dat de verrichtingen kunnen worden waargenomen door anderen. Indien de hulpverlener apotheker is, is de verplichting, bedoeld in de eerste volzin, niet van toepassing voor zover het de visuele waarneming door anderen dan de patiënt betreft. 2.
Onder anderen dan de patiënt zijn niet begrepen degenen van wie beroepshalve de medewerking bij de uitvoering van de verrichting noodzakelijk is.
3.
Daaronder zijn evenmin begrepen degenen wier toestemming ter zake van de verrichting op grond van de artikelen 450 en 465 is vereist. Indien de hulpverlener door verrichtingen te doen waarnemen niet geacht kan worden de zorg van een goed hulpverlener in acht te nemen, laat hij zulks niet toe.
Artikel 460 De hulpverlener kan, behoudens gewichtige redenen, de behandelingsovereenkomst niet opzeggen. Artikel 461 De opdrachtgever is de hulpverlener loon verschuldigd, behoudens voor zover deze voor zijn werkzaamheden loon ontvangt op grond van het bij of krachtens de wet bepaalde dan wel uit de overeenkomst anders voortvloeit. Artikel 462 1. Indien ter uitvoering van een behandelingsovereenkomst verrichtingen plaatsvinden in een ziekenhuis dat bij die overeenkomst geen partij is, is het ziekenhuis voor een tekortkoming daarbij mede aansprakelijk, als ware het zelf bij de overeenkomst partij. 2.
Onder ziekenhuis als bedoeld in lid 1 worden verstaan een krachtens artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen als ziekenhuis, verpleeginrichting of zwakzinnigeninrichting toegelaten instelling of afdeling daarvan, een academisch ziekenhuis alsmede een abortuskliniek in de zin van de Wet afbreking zwangerschap.
Artikel 463 De aansprakelijkheid van een hulpverlener of, in het geval bedoeld in artikel 462, van het ziekenhuis, kan niet worden beperkt of uitgesloten. Artikel 464 1.
Indien in de uitoefening van een geneeskundig beroep of bedrijf anders dan krachtens een behandelingsovereenkomst handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verricht, zijn deze afdeling alsmede de artikelen 404, 405 lid 2 en 406 van afdeling 1 van deze titel van
17 overeenkomstige toepassing voor zover de aard van de rechtsbetrekking zich daartegen niet verzet. 2.
Betreft het handelingen als omschreven in artikel 446 lid 4, dan: a. worden de in artikel 454 bedoelde bescheiden slechts bewaard zolang dat noodzakelijk is in verband met het doel van het onderzoek, tenzij het bepaalde bij of krachtens de wet zich tegen vernietiging verzet; b. wordt de persoon op wie het onderzoek betrekking heeft in de gelegenheid gesteld mee te delen of hij de uitslag en de gevolgtrekking van het onderzoek wenst te vernemen. Indien die wens is geuit en de handelingen niet worden verricht in verband met een tot stand gekomen arbeidsverhouding of burgerrechtelijke verzekering dan wel een opleiding waartoe de betrokkene reeds is toegelaten, wordt bedoelde persoon tevens in de gelegenheid gesteld mee te delen of hij van de uitslag en de gevolgtrekking als eerste kennis wenst te nemen teneinde te kunnen beslissen of daarvan mededeling aan anderen wordt gedaan.
Artikel 465 1. De verplichtingen die voor de hulpverlener uit deze afdeling jegens de patiënt voortvloeien worden, indien de patiënt de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, door de hulpverlener nagekomen jegens de ouders die het gezag over de patiënt uitoefenen dan wel jegens zijn voogd. 2.
Hetzelfde geldt indien de patiënt de leeftijd van twaalf jaren heeft bereikt, maar niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, tenzij zodanige patiënt meerderjarig is en onder curatele staat of ten behoeve van hem het mentorschap is ingesteld, in welke gevallen nakoming jegens de curator of de mentor geschiedt.
3.
Indien een meerderjarige patiënt die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, niet onder curatele staat of ten behoeve van hem niet het mentorschap is ingesteld, worden de verplichtingen die voor de hulpverlener uit deze afdeling jegens de patiënt voortvloeien, door de hulpverlener nagekomen jegens de persoon die daartoe door de patiënt schriftelijk is gemachtigd in zijn plaats op te treden. Ontbreekt zodanige persoon, of treedt deze niet op, dan worden de verplichtingen nagekomen jegens de echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel van de patiënt, tenzij deze persoon dat niet wenst, dan wel, indien ook zodanige persoon ontbreekt, jegens een ouder, kind, broer of zus van de patiënt, tenzij deze persoon dat niet wenst.
4.
De hulpverlener komt zijn verplichtingen na jegens de in de leden 1 en 2 bedoelde wettelijke vertegenwoordigers van de patiënt en de in lid 3 bedoelde personen, tenzij die nakoming niet verenigbaar is met de zorg van een goed hulpverlener.
5.
De persoon jegens wie de hulpverlener krachtens de leden 2 of 3 gehouden is de uit deze afdeling jegens de patiënt voortvloeiende verplichtingen na te komen, betracht de zorg van een goed vertegenwoordiger. Deze persoon is gehouden de patiënt zoveel mogelijk bij de vervulling van zijn taak te betrekken.
6.
Verzet de patiënt zich tegen een verrichting van ingrijpende aard waarvoor een persoon als bedoeld in de leden 2 of 3 toestemming heeft gegeven, dan kan de verrichting slechts worden uitgevoerd indien zij kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor de patiënt te voorkomen.
Artikel 466 1. Is op grond van artikel 465 voor het uitvoeren van een verrichting uitsluitend de toestemming van een daar bedoelde persoon in plaats van die van de patiënt vereist, dan kan tot de verrichting zonder die toestemming worden overgegaan indien de tijd voor het vragen van die toestemming ontbreekt aangezien onverwijlde uitvoering van de verrichting kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor de patiënt te voorkomen.
18
2.
Een volgens de artikelen 450 en 465 vereiste toestemming mag worden verondersteld te zijn gegeven, indien de desbetreffende verrichting niet van ingrijpende aard is.
Artikel 467 1. Van het lichaam afgescheiden anonieme stoffen en delen kunnen worden gebruikt voor medisch statistisch of ander medisch wetenschappelijk onderzoek voor zover de patiënt van wie het lichaamsmateriaal afkomstig is, geen bezwaar heeft gemaakt tegen zodanig onderzoek en het onderzoek met de vereiste zorgvuldigheid wordt verricht. 2.
Onder onderzoek met van het lichaam afgescheiden anonieme stoffen en delen wordt verstaan onderzoek waarbij is gewaarborgd dat het bij het onderzoek te gebruiken lichaamsmateriaal en de daaruit te verkrijgen gegevens niet tot de persoon herleidbaar zijn.
Artikel 468 Van de bepalingen van deze afdeling en van de artikelen 404, 405 lid 2 en 406 kan niet ten nadele van de patiënt worden afgeweken.
H H H
ij die geld verliest, verliest veel. ij die een vriend verliest, verliest veel meer. ij die het vertrouwen verliest, verliest alles!