Beslist! NIEUWSBRIEF VAN MEDISCHE BESLISKUNDE
Jaargang 9, februari 2011
© Jacowies Surie 2010
In dit nummer: Inleiding pag.2
Hoe kiezen patiënten een ziekenhuis? pag.6
Van zorginnovatie naar routine pag.3
PARTNER-studie pag.7
HTA methodologie studies; een vierluik pag.4
KWF fellow psychosociale oncologie pag.9
Even voorstellen pag.10
Agenda pag.15
Publicaties pag.12
De kortste weg pag.16
Foto medewerkers Medische Besliskunde pag.14
Inleiding DOOR JOB KIEVIT
Voor u ligt alweer de negende Beslist!, die uitkomt
Wat heeft dat alles met de Leidse Medische
juist in de ‘roerige tijden’ die we in de vorige
Besliskunde te maken, zult u misschien denken?
Beslist! al op ons af zagen komen.
Veel, is het antwoord. Veel van ons onderzoek
Een grote bezuinigingsoperatie binnenshuis, ‘meer
heeft immers al jaren te maken met
doen met minder’ en dan nóg meer, sleutelen aan
beslissingsondersteuning, patient empowerment,
het nieuwe ziekenhuisinformatiesysteem… we
zelfmanagement, veiligheid en kwaliteit,
zitten er middenin! Ook buitenshuis staan UMC-
doelmatigheid en outcomes research. Vaak
kerntaken onder druk. ‘Forse stijging uitgaven aan
wetenschappelijk/methodologisch van aard, maar
zorg’ kopt het avondblad; door marktwerking een
met de duidelijke wens ‘to make a difference’.
prijsdaling van 3%, maar een productiestijging van
In dat onderzoek zijn we in meerdere opzichten
7%. En in het belang van het hoger onderwijs
succesvoller dan ooit. Qua fondsenwerving: onze
liepen in januari 700 hoogleraren in ‘cortège tegen
fraaie onderzoeksvleugel was nooit zo vol als nu,
bezuinigen op onderwijs’, een derde van alle
met een (meer dan) 25-koppige formatie,
Nederlandse hoogleraren! Als signaal dat de vrome
waaronder heel veel goede onderzoekers op
Nederlandse wens om te behoren tot de
uitdagende projecten! Vijf van hen stellen zich in
internationale top 5 als kenniseconomie en
deze Beslist! aan u voor: Marleen Kunneman, e
innovatieland, wel wat schril afsteekt tegen de 8
Rimke Vos, Suzanne Pietersma, Heleen Snijders,
plaats die we innemen en de forse bezuinigingen
en Hans Wouters. Daarnaast mag ons onderzoek
2 die nu vanuit die positie worden ingezet. ‘Geen
zich ook nog eens verheugen in een meer dan
woorden maar daden’ is nog niet zo’n slecht
dubbel zo hoge citatiescore als vergelijkbaar
spreekwoord.
internationaal ander onderzoek (een CPP/FCSm
Gelukkig zijn er ook goede berichten. Buitenshuis
van 2.07, voor de Van Raan-kenners). Medisch
is er de ‘verpletterende overwinning’ die de
besliskundig onderzoek, dat zich niet alleen richt op
Nederlandse gezondheidszorg in de meest recente
‘analyse en ondersteuning van klinische
Europese vergelijking behaalde. De best
besluitvorming’, maar ook op de consequenties van
beoordeelde zorg van Europa (zie
gemaakte keuzes, op uitvoering, context en
http://healthpowerhouse.com/files/Netherlands.pdf)
kwaliteit, en op hoe de patiënt dat alles beleeft.
en voor het vijfde jaar in de Europese top drie. In
Zeer succesvolle fondsenwerving dus en een
Nederland wordt nauwelijks aandacht geschonken
prachtige onderzoeksgroep! Men kan zich weinig
aan dergelijke positieve berichten; we hebben het
meer wensen dan dat. Met zoveel goeds
immers veel te druk met de zaken in de zorg nog
binnenshuis, met zoveel bedreigingen die inderdaad
verder te verbeteren. Zorgprofessionals nemen
kansen zijn geworden, kunnen we de (roerige)
zichzelf kritisch de maat en werken samen met
nabije toekomst vol vertrouwen tegemoet zien. En
Inspectie en andere partijen aan nieuwe volume- en
ook nu weer doen we dat in de wetenschap dat we
andere kwaliteitsnormen. Patient empowerment en
dat samen met anderen doen, met methodologen,
shared decision making zijn ‘hot’ geworden.
clinici en ook bestuurders, van binnen en buiten het
UMC’s richten een Consortium Kwaliteit van Zorg
LUMC, van ver over onze grenzen. Wij danken u
op en gaan voortvarend aan de slag. Met een
voor zoveel goede samenwerking, verheugen ons
coördinerend-ondersteunende rol van ons eigen
op meer, en wensen u een heel goed 2011!
LUMC.
Van zorginnovatie naar routine Onderzoek naar het implementatieproces binnen het LUMC DOOR LETI VOS
‘Innovation is not the
Na het leveren van nieuwe (wetenschappelijke)
én het geloof dat de richtlijn niet zal leiden tot
product of logical
kennis, komt de uitdaging om de dagelijkse
betere resultaten op patiëntniveau), inderdaad ook
thought, although the
routines aan te passen aan de nieuwe kennis. Dit
andersoortige barrières ervaren bij de toepassing
result is tied to logical
gaat doorgaans niet vanzelf. Implementatiekunde
van de richtlijn. Algemene fysiotherapeuten hebben
structure’
onderzoekt dit proces, bijvoorbeeld door de
bijvoorbeeld moeite om alle fysiotherapierichtlijnen
beantwoording van vragen als: ‘Wat zijn de
tot zich te nemen (door de enorme hoeveelheid
Albert Einstein
randvoorwaarden voor een succesvolle invoering
tekst) en deze vervolgens routinematig toe te passen
(1879-1955)
van vernieuwingen in dagelijkse routines?’, ‘Hoe
(doordat zij weinig patiënten met dezelfde
kun je stimuleren dat vernieuwingen optimaal
ziektebeelden zien). Zij pleiten er dan ook voor dat
verspreid worden?’.
richtlijnen in de toekomst een kort overzicht
Door de wetenschappelijke bestudering van
bevatten met de belangrijkste aanbevelingen uit de
implementatieprocessen ontstaat overkoepelende
richtlijn, dat uitdaagt om gelezen te worden.
kennis die ervoor zorgt dat toekomstige
Gespecialiseerde fysiotherapeuten daarentegen zien
vernieuwingen met zo min mogelijk horten en
barrières voor de toepassing door een suboptimale
stoten opgenomen worden in dagelijkse routines.
afstemming met andere disciplines die betrokken zijn bij de behandeling van reumapatiënten. Gevolg
Eén van de wetenschappelijke implementatieonder-
is dat de patiënt soms wordt doorverwezen naar de
zoeken, die het afgelopen jaar zijn uitgevoerd
fysiotherapeut met een hulpvraag die niet aansluit
binnen het LUMC, betrof de bestudering van
op de fysiotherapeutische richtlijn. Het lijkt daarom
barrières voor de implementatie van de
van belang om in de toekomst de inhoud van de
fysiotherapeutische richtlijn Reumatoïde Artritis.
fysiotherapeutische richtlijnen ook beter bekend te
Inzicht in deze factoren is nodig om te bepalen
maken bij andere bij de zorg voor reumapatiënten
welke maatregelen nodig zijn om de fysiotherapeu-
betrokken disciplines. Een volgende stap in het
ten op de juiste manier te kunnen stimuleren om de
implementatieonderzoek is om de gevonden
richtlijn na te leven.
barrières te vertalen naar concrete acties die de
In dit project hebben studenten van de Master
naleving van de richtlijn stimuleren.
Fysiotherapie (in reumatische aandoeningen) aan
Dit voorbeeld illustreert dat implementatiekunde
Hogeschool Leiden gespecialiseerde en algemene
een nuttige en nodige bijdrage levert aan de
fysiotherapeuten in focusgroepen geïnterviewd over
verbetering van zorg. Voor een kwalitatief betere en
de factoren die maken dat zij de aanbevelingen uit
een veiligere zorg is het dan ook belangrijk dat
de richtlijn al dan niet op volgen. Het
implementatieonderzoek wordt uitgevoerd.
onderliggende idee was dat er bij gespecialiseerde en algemene fysiotherapeuten verschillende
Heeft u ook kennis over doelmatige interventies op
barrières zouden bestaan om de richtlijn na te leven.
de plank liggen en lukt het maar niet om deze in de
RA is namelijk in de fysiotherapeutische praktijk
dagelijkse routines in te voeren? Misschien is de
een relatief zeldzame aandoening en het aantal
uitvoering van een implementatieonderzoek dan
patiënten dat algemene fysiotherapeuten onder
voor u de oplossing. Neem voor meer informatie of
behandeling hebben, is gering. Voorlopige
advies contact op met de LUMC implementatie-
uitkomsten tonen aan dat algemene en
fellow: Leti Vos,
[email protected] ( i.s.m. Job Kievit,
gespecialiseerde fysiotherapeuten naast veel
Wilbert van den Hout en Thea Vliet Vlieland).
overeenkomstige barrières (zoals tijd en middelen
3
HTA methodologie studies De methodologie van Health Technology Assessment (HTA) is en blijft in ontwikkeling. ZonMw financiert daarom studies die de validiteit en toepasbaarheid van deze methodologie ondersteunen. Vier Leidse voorbeelden.
De waardering van mantelzorg DOOR ELSKE VAN DEN AKKER, NANNY VAN DUYN EN FRIEKE VONK
Het aantal ontvangers van mantelzorg stijgt en de
zijn we geïnteresseerd of de score die mantelzor-
verwachting is dat dit in ieder geval tot 2030 door
gers op de VAS aangeven, gerelateerd is aan de
zal gaan. Het is daarom van belang om ook deze
voldoening en/of belasting die het verlenen van
vorm van zorg mee te nemen in economische
mantelzorg met zich mee brengt. We hebben
evaluaties, maar hoe? Alleen het waarderen van de
daarom eerst in interviews met 46 mantelzorgers
tijd die de mantelzorger aan mantelzorg spendeert
bepaald welke aspecten van het verlenen van
is niet voldoende, ook het welzijn van de
mantelzorg hun welzijn negatief dan wel positief
mantelzorger speelt een rol. Om naast tijd ook de
beïnvloeden. De 35 aspecten die in de interviews
gevolgen voor het welzijn van de mantelzorger te
genoemd zijn, worden momenteel samen met de
kunnen waarderen, is de ‘Well being valuation
VAS voorgelegd aan een grotere groep van 600
methode’ ontwikkeld. Op basis van 3 simpele
mantelzorgers via een schriftelijke vragenlijst.
vragen (inkomen, welzijn en aantal uur per week dat mantelzorg wordt verleend) worden de kosten
Figuur: VAS voor welzijn van de mantelzorgers
van mantelzorg in kaart gebracht. Mantelzorgers volledig ongelukkig
geven daarvoor hun welzijn aan op een rechte lijn,
4 de zogenaamde Visueel Analoge Schaal (VAS, zie
0
figuur). Voor verdere validatie van deze methode
Wat is erger: ziek zijn, ziek worden of nog zieker worden? DOOR WILBERT VAN DEN HOUT EN FRIEKE VONK
Of behandelingen hun geld waard zijn, hangt af van
Dit soort vergelijkingen staat of valt met hoe je de
hoeveel de gezondheid verbetert: een grotere
vraag stelt. Daarom willen we deze bevindingen in
verbetering mag meer kosten dan een kleine
één onderzoek reproduceren met behulp van een
verbetering. Voor economische evaluaties is het
internet survey, om zekerder te weten waar het
daarom belangrijk om de waarde van gezondheid
verschil precies door komt. Zo hopen we meer
goed te kunnen meten.
inzicht te krijgen in wat gezondheid waard is.
Stel dat u als beleidsmaker een keuze moest maken om òf patiënt A òf patiënt B te behandelen: voor
100%
patiënt A zou de gezondheid verbeteren van 20% naar 40% en voor patiënt B van 60% naar 80%. De
die er slechter aan toe is. Alleen, wanneer de vraag wordt gesteld vanuit het eigen perspectief dan is de keuze vaak andersom: voor zichzelf is het verschil tussen wat mensen vinden van 80% en 60% groter dan het verschil tussen 40% en 20%, want een achteruitgang heeft een grotere impact als je verder nog redelijk gezond bent.
80% Gezondheid
meeste mensen kiezen dan voor patiënt A, omdat
60% 40% 20% 0% Patiënt A
Patiënt B
volledig gelukkig
100
Maatschappelijke voorkeuren voor het basispakket DOOR ELSKE VAN DEN AKKER EN INEKE VAN DER WULP
Jaarlijks wordt door de minister van
En ten derde, kenmerken van de behandeling zoals
Volksgezondheid besloten welke behandelingen er
prognose, effectiviteit, kosten en gezondheid na de
aan het basispakket van de zorgverzekering worden
behandeling. De volgende fase van de studie bestaat
toegevoegd en welke behandelingen daaruit
uit een vragenlijstonderzoek onder 1000 responden-
verdwijnen. Om het maatschappelijk draagvlak
ten. Daarmee zal voor een selectie van de factoren
voor het basispakket te behouden, is het van belang
worden bepaald welke het belangrijkst worden
dat de voorkeuren van de bevolking hierin
gevonden.
weerspiegeld worden. Maar wat zijn de voorkeuren van de bevolking en welke voorkeuren zijn het
Uit: De Pers, 22 september 2010
belangrijkste? Een overzicht van factoren die mogelijk de voorkeuren van de bevolking bepalen, is door middel van een literatuurstudie geïnventariseerd. In totaal leverde dit 24 factoren op die in drie groepen zijn in te delen. Ten eerste, kenmerken van patiënten zoals leeftijd, geslacht, burgerlijke staat, sociaal economische status, leefstijl, risico op ziekte, wachttijd voor behandeling en eerder ondergane behandelingen. Ten tweede, kenmerken van de
5
ziekte zoals de ernst, het aantal mensen met de ziekte en transplantatie gerelateerde factoren.
Subjectief welzijn: een brede maat voor kwaliteit van leven DOOR ELSKE VAN DEN AKKER, SUZANNE PIETERSMA EN MARIEKE DE VRIES
De verdeling van schaarse financiële middelen in
positieve gevoelens zoals geluk, hoop,
de gezondheidszorg vraagt om de beoordeling van
tevredenheid, vertrouwen en eigen effectiviteit
de effectiviteit van interventies. De effectiviteit van
(self-efficacy). Deze positieve gevoelens zijn niet
interventies in de gezondheidszorg kan worden
altijd negatief gecorreleerd met negatieve gevoelens
gemeten in termen van kwaliteit van leven.
als angst en depressie, maar kunnen naast en
Hiervoor wordt gebruik gemaakt van kwaliteit van
onafhankelijk van deze negatieve gevoelens
leven vragenlijsten zoals de EQ 5D. De domeinen
bestaan. De bredere effecten van interventies in de
van de EQ 5D zijn mobiliteit, zelfzorg, dagelijkse
gezondheidszorg kunnen worden meegenomen door
activiteiten, pijn/andere klachten en angst/depressie.
het meten van subjectief welzijn.
Gezondheidsinterventies kunnen echter een breder
Het doel van deze studie is om de domeinen van
effect hebben op kwaliteit van leven. Het domein
subjectief welzijn die beïnvloed worden door
‘dagelijkse activiteiten’ is bijvoorbeeld een aspect
interventies in de gezondheidszorg, te identificeren
van sociaal welzijn, maar sociaal welzijn is breder
op basis van een review van de literatuur en
dan activiteiten, ook aspecten als kwaliteit van
bestaande meetinstrumenten voor kwaliteit van
relaties en sociale ondersteuning vallen hieronder.
leven en subjectief welzijn. Vervolgens zal daarmee
Het domein ‘angst/depressie’ heeft betrekking op
een nieuw meetinstrument voor subjectief welzijn
affectieve aspecten van mentaal welzijn, maar het is
ontwikkeld worden.
beperkt tot negatieve gevoelens en betreft geen
Hoe kiezen patiënten een ziekenhuis? Invloed van patiëntervaringen en de grootte van verschillen tussen ziekenhuizen DOOR INGRID DE
GROOT, JOYCE DIJS-ELSINGA EN PERLA MARANG-VAN DE MHEEN
In de CHOICE-2-studie onderzochten we welke
Het minst belangrijk vonden patiënten en
informatie de meeste consumenten (het meest)
vrijwilligers de informatie (op basis van
belangrijk vinden bij het kiezen van een ziekenhuis.
ziekenhuisgegevens) over het percentage patiënten
Daarnaast hebben we onderzocht of de grootte van
dat overleden is tijdens opname, het aantal operaties
verschillen tussen ziekenhuizen bepalend zijn voor
dat afgezegd wordt binnen 24 uur voor de geplande
het keuzegedrag van patiënten, of dit voor alle
operatiedatum, de grootte van het ziekenhuis
informatie het geval is en hoe groot het verschil
(aantal bedden), toegang tot informatie over
tussen ziekenhuizen dan ten minste moet zijn.
medicijngebruik op polikliniek en tot slot, het
De vragen zijn beantwoord door 337 chirurgische
percentage doorligwonden.
patiënten en 280 vrijwilligers via een internetvragenlijst met een ‘adaptive choice based
De kenmerken die patiënten en vrijwilligers het
conjoint analyse’ (zie vorige Beslist!).
meest belangrijk vonden, bleken niet per se de kenmerken met de grootste verschillen tussen
6
Het meest bepalend voor zowel patiënten als
ziekenhuizen te zijn. Consumenten lijken derhalve
vrijwilligers bij de keuze voor een ziekenhuis, bleek
ziekenhuizen in eerste instantie te vergelijken op
informatie in de vorm van een rapportcijfer over
inhoud van kenmerken. Pas daarna gaan verschillen
deskundigheid van artsen, gegeven door andere
tussen ziekenhuizen mede een rol spelen bij de
patiënten. Daarna volgde op basis van
uiteindelijke keuze. Consumenten hechten een
ziekenhuisgegevens verkregen informatie over de
groter belang aan grote verschillen tussen zieken-
wachttijd voor een afspraak op de polikliniek en de
huizen dan aan een kleiner verschil (zie figuur).
wachttijd voor een operatie. De communicatie
Zo hecht men meer belang aan een verschil in
tussen artsen en patiënten – wederom op basis van
wachttijd van 6 weken tussen ziekenhuizen voordat
patiëntgegevens – en tot slot, informatie over het
men een afspraak op de polikliniek heeft, dan aan
percentage operaties dat volgens boekje is verlopen
een kleiner verschil in wachttijd van bijvoorbeeld 2
(ziekenhuisgegevens), volgden daarna.
weken. Echter, de grootte van verschillen bepaalt
10
7,5
Groot verschil Klein verschil hoogste absolute waarde
5
Klein verschil laagste absolute waarde
2,5
0 Deskundigheid arts
Wachttijd afspraak
Wachttijd operatie
Communicatie arts
Operatie volgens boekje
alleen de keuze bij de vier meest belangrijke, maar
een 8 als rapportcijfer goed genoeg en hoeft dit niet
niet bij de andere kenmerken.
noodzakelijkerwijs een 9 te worden. Niet alleen de grootte van het verschil, maar ook de absolute
Als het verschil tussen ziekenhuizen even groot is,
waarde is dus van belang.
dan is ook de waarde van het slechtst scorende ziekenhuis van belang. Zo maakt het bijvoorbeeld
Concluderend kunnen we zeggen dat consumenten
uit of consumenten moeten kiezen tussen
informatie over ervaring van patiënten minstens
ziekenhuizen die respectievelijk een 7 en een 8 als
even belangrijk vinden als informatie verstrekt door
rapportcijfer krijgen voor ‘deskundigheid van
ziekenhuizen. Verschillen tussen ziekenhuizen
artsen’, of dat men kiest tussen ziekenhuizen die
beïnvloeden de keuze, maar alleen voor de vier
respectievelijk een 8 en een 9 als rapportcijfer
belangrijkste kenmerken. Consumenten kiezen niet
krijgen. Bij een keuze tussen een 8 of een 9, is men
vanzelfsprekend het ziekenhuis met de hoogste
eerder geneigd om te kiezen voor het ziekenhuis
score, maar kiezen voor een ‘goed-genoeg’-score
met de 8, als dit ziekenhuis dan ook goed scoort op
als ze hun keuze verder kunnen optimaliseren op
andere kenmerken. Bij een keuze tussen
andere ziekenhuiskenmerken.
ziekenhuizen die een 7 of een 8 als rapportcijfer krijgen, is men veel minder bereid om te kiezen voor het ziekenhuis met de 7 zelfs als dit ziekenhuis op andere kenmerken beter zou scoren. Blijkbaar is
PARTNER-studie:
7
Lange termijn gevolgen van levende nierdonatie voor donor en ontvanger DOOR INGRID DE GROOT EN PERLA MARANG-VAN DE MHEEN
PARTNER staat voor
Vanwege het tekort aan donor-organen ontvangen
langere termijn beïnvloed door de donatie en
Patients After living
nierpatiënten steeds vaker een nier van hun partner,
komen de oordelen van donor en ontvanger
Renal Transplantation
een familielid of een bekend persoon. Onzekerheid
overeen? Wat zijn determinanten?
an donation: loNg term
over de effecten van een nierdonatie op lange
Effects on health and
termijn speelt een belangrijke rol in deze
Wij benaderen retrospectief alle donor-ontvanger
Relationship.
besluitvorming. Dit onderzoek heeft tot doel inzicht
koppels sinds 1997 uit het LUMC en als
te krijgen in de lange termijn gevolgen van levende
referentiegroep een even grote groep ontvangers
In de Beslist! van juni
nierdonatie voor zowel donor als ontvanger,
van een postmortaal orgaan. Via een vragenlijst
2009 werd dit project
inclusief hun onderlinge relatie, en determinanten
wordt gevraagd naar de kwaliteit van leven, ervaren
geïntroduceerd,
voor verschillen te identificeren. De volgende
gezondheid en onderlinge relatie op dit moment.
nu gaan wij in op de
vragen worden beantwoord:
Doordat de koppels verschillen in de tijdsduur sinds
eerste resultaten.
a) Hoe veranderen op langere termijn de kwaliteit
transplantatie (< 1 maand tot >11 jaar geleden), kan
van leven, gezondheid (en maatschappelijke
een beeld worden verkregen van effecten op korte
participatie) voor donoren en ontvangers? Is dit
en langere termijn.
anders voor ontvangers van postmortale organen? Spelen medische gevolgen of andere determinanten
Interviews
een rol hierbij?
Het is niet duidelijk welke aspecten van de donor-
b) Is de relatie tussen donor en ontvanger op
ontvanger relatie van belang zijn en hoe dit met een
vragenlijst kan worden gemeten. Daarom hebben
gelden voor een grotere groep. Dit bleek inderdaad
we eerst interviews afgenomen met het doel om
het geval te zijn. Tevens werd door de
zicht te krijgen op die aspecten van de donor-
focusgroepen benadrukt dat de donatie of
ontvanger relatie, die veranderen na donatie. Voor
transplantatie niet alleen impact had op de relatie
ontvangers van een postmortaal orgaan werd
tussen donor en ontvanger, maar ook op de
nagegaan in hoeverre dergelijke relatie-aspecten
omgeving van beiden.
van invloed zijn geweest op hun afwegingen (voor zover relevant) bij de keuze tussen transplantatie
Vragenlijst
met een nier van een levende of van een
Op basis van de interviews en de focusgroepen is
postmortale donor.
gebleken welke aspecten in de vragenlijst aan bod moeten komen en op welke manier deze gevraagd
Naar aanleiding van een informatiefolder over de
kunnen worden. Er is een aantal vragen
studie hebben 117 (10,7%) mensen zich aangemeld
geformuleerd over zowel verwachtingen van, als
voor de interviews. Rekening houdend met
daadwerkelijke veranderingen in de donor-
geslacht, leeftijd en tijd sinds donatie zijn daaruit
ontvanger relatie. Zo kunnen we nagaan in hoeverre
15 mensen geselecteerd (6 donoren, 4 ontvangers
deze voor ontvangers een rol spelen bij een
van een levende nier, 3 ontvangers van een
eventuele afweging tussen het accepteren van een
postmortale nier en 2 anonieme donoren).
nier van een levende donor en het blijven wachten op een postmortale donornier. Daarnaast wordt
De meeste donoren en ontvangers hadden vooraf-
gevraagd naar kwaliteit van leven, vermoeidheid,
gaand aan de transplantatie geen verwachtingen
maatschappelijke participatie, de gevolgen die de
8 over veranderingen in de relatie. Degenen die
transplantatie heeft gehad (alleen ontvangers), de
betrokken waren bij levende nierdonatie (n=10)
verwachtingen van donoren voorafgaand aan
rapporteerden even vaak wel als geen verandering
transplantatie en de mate waarin deze zijn
op de directe vraag naar verandering van de relatie
uitgekomen.
na de donatie / transplantatie. Wanneer echter gevraagd werd (ook bij personen die geen
De vragenlijst is verstuurd naar 426 donoren, 408
veranderingen hadden genoemd) naar een
ontvangers van een levende nier en 373 ontvangers
omschrijving van de relatie na de donatie /
van een postmortale nier. We verwachten op basis
transplantatie, werd door 8 van de 10 personen
van de respons (68%, dec. 2010) een betrouwbaar
alsnog een veranderde relatie gerapporteerd. De
beeld te kunnen schetsen van de korte en lange
verandering betrof onder andere de frequentie van
termijneffecten in de totale onderzoeksgroep.
contact of het karakter ervan (opener, laagdrempeliger) of het was een meer gevoelsmatige kwestie. De meeste donoren en ontvangers bleken (subtiele) veranderingen te ervaren in de relatie na de transplantatie. Angst voor veranderingen in de donor-ontvanger relatie lijkt een rol te spelen bij de overwegingen van nierpatiënten om te kiezen om anoniem te doneren of om een nier te ontvangen van een postmortale donor. In zes focusgroepen (2 groepen donoren, 2 groepen ontvangers nier levende donor, 2 groepen ontvangers nier postmortale donor, totaal 47 mensen) hebben we gekeken of deze bevindingen
KFW fellow psychosociale oncologie Hoe patiënten met kanker helpen bij het beoordelen van behandelingsopties DOOR ARWEN PIETERSE
In de vorige Beslist! vertelde ik u over mijn KWF
artsen er weinig naar vragen en dat artsen dergelijke
fellowship, dat ik benut om een (kennis-)brug te
uitingen niet verder onderzoeken maar voor ‘waar’
slaan tussen besluitvorming van patiënten in de
aannemen. Dat is opvallend omdat uit onderzoek
praktijk en psychologische theorieën over het
bekend is dat voorkeuren veelal niet al bestaand of
besluitvormingsproces. Mijn interesse gaat in het
stabiel zijn, wanneer een individu zich bevindt in
bijzonder uit naar de wijze waarop voorkeuren van
een nieuwe situatie waarin een belangrijke
patiënten voor behandelopties tot stand komen.
beslissing moet worden genomen en géén van de opties al zijn of haar belangen kan dienen. Dit is
In de afgelopen maanden heb ik video-opnames van
naar ik nu weet ook een kenmerkend element in
consulten geanalyseerd van nieuw
verschillende beschrijvende psychologische
gediagnosticeerde patiënten met prostaatkanker in
theorieën over besluitvorming – hoe een optie
een vroeg stadium en hun radiotherapeut. Deze data
wordt geëvalueerd, verandert over de tijd, tot het
waren voorhanden op de afdeling Medische
moment dat de persoon kiest en zelfs nog daarna.
Psychologie van het AMC, waar ik met veel plezier
Over wat dit betekent voor het ondersteunen van
heb samengewerkt met dr. Inge Henselmans (tevens
het beslisproces en specifiek het ontwerp van
KWF fellow), dr. Ellen Smets en prof.dr. Hanneke
zogenoemde waarden elicitatie taken, hoop ik u een
de Haes. Inge en ik hebben de DAS-O (Decision
volgende keer meer te vertellen.
9
Analysis System – Oncology) toegepast, een instrument dat codeert in hoeverre artsen patiënten
Tot slot heb ik samen met Deb Feldman-Stewart
betrekken bij de besluitvorming binnen de
(Queen’s University, Canada) een cursus verzorgd
oncologie. Ook al beschikten we over de
bij de conferentie van de Society of Medical
uitgebreide handleiding, wij zijn toch regelmatig in
Decision Making 2010 in Toronto, Canada over het
overleg getreden met Richard Brown, een van de
ontwerp van decision aids (beslishulp) en hoe dit
ontwerpers van het codeersysteem, om
evidence-based kan. Wij hebben getracht te laten
onduidelijkheden te verhelderen. Ondanks de
zien hoe bevindingen uit empirisch onderzoek de
zorgvuldige ontwikkeling ervan, toont het aan hoe
verschillende stappen in het ontwerp van een
moeilijk het is om ondubbelzinnige maten te
beslishulp kunnen ondersteunen. Denk daarbij aan
bepalen voor feitelijke besluitvormingsprocessen.
het bepalen van de inhoud van de beslishulp, hoe je
Naast deze kwantitatieve analyse van de besluitvor-
informatie zodanig kunt presenteren dat de
ming, hebben wij een eigen codeersysteem
verschillende keuze-opties makkelijker te
ontwikkeld om na te gaan in hoeverre patiënten
vergelijken zijn, en wat er bekend is over de beste
voorkeuren ten aanzien van behandelopties uiten, of
manieren om kansen over te brengen. Onze
radiotherapeuten ernaar vragen en hoe
overtuiging is dat het ontwerp van beslishulpen
radiotherapeuten erop reageren. Wij konden
gestoeld dient te zijn op kennis over de manier
beschikken over opnames van 25 patiënten met in
waarop individuen informatie verwerken. Dit
totaal 10 radiotherapeuten. De studie was dus
vergroot de kans dat de uiteindelijke voorkeur van
beperkt van omvang en méér dan aanwijzingen zijn
patiënten en de gekozen behandeling (of het afzien
onze bevindingen niet. Ze nodigen wel uit tot
van behandeling), het beste past bij individuele
verder onderzoek. Het lijkt erop dat patiënten
patiënten.
weinig vertellen over wat ze belangrijk vinden, dat
9
Even voorstellen Marleen Kunneman Vanaf januari 2011 ben ik werkzaam als
klinische linguïstiek aan de Radboud Universiteit
onderzoeker in opleiding op de afdeling Medische
Nijmegen, waarin het opzetten en uitvoeren van
Besliskunde. De komende jaren zal ik me
wetenschappelijk onderzoek in een klinische setting
bezighouden met de ABEL-studie, Afwegingen bij
centraal stond. Tijdens mijn onderzoek in het
de Bestraling van EndeLdarmtumoren. In deze
Rijnlands Revalidatiecentrum heb ik me bezig
studie, een vervolg op de PORTIER-studie,
gehouden met de emotionele en functionele
bekijken we het effect van een op de patiënt
draagkracht van patiënten in hun deelname aan
individueel afgestemde ACA-taak (Adaptive
onderzoek. Ondanks dat ik het linguïstische aspect
Conjoint Analysis) op het bepalen van de
van mijn vooropleiding nu achter me laat, was dit
behandeling (wel of geen bestraling), op de
laatste de reden om een overstap naar de Medische
communicatie tussen arts en patiënt over de
Besliskunde te maken. Op het moment van
mogelijke behandelingen, en op de algehele
schrijven staan zowel de feestdagen als mijn eerste
tevredenheid over de gekozen behandeling en de
werkdag nog voor de deur, maar ik kan zeggen dat
eventuele bijwerkingen.
ik erg enthousiast ben over deze functie en veel zin
Na een basis in de algemene linguïstiek aan de
heb om met dit project aan de slag te gaan.
Universiteit Leiden, heb ik gekozen voor de Master
10
Rimke Vos Vanaf januari 2011 ben ik als onderzoeker parttime
betrokken bij het analyseren van de lange
werkzaam bij de afdeling Medische Besliskunde.
termijnontwikkeling van mobiliteit en dagelijks
Het project waarbij ik als onderzoeker betrokken
functioneren van kinderen en jongeren met
ben, richt zich op het ontwikkelen en valideren van
cerebrale parese.
een bevallingspecifieke uitkomstmaat, bestaande uit
Na afronding van mijn studie gezondheidsweten-
meerdere domeinen. Voorafgaand aan het
schappen, afstudeerrichting bewegingsweten-
ontwikkelen en valideren van dit instrument, zal
schappen, heb ik een promotietraject gevolgd in het
eerst onderzocht worden welke domeinen
Juliana kinderziekenhuis, in samenwerking met het
geïdentificeerd kunnen worden op basis van
LUMC. Dit promotieonderzoek betrof een
literatuuronderzoek en expertopinies. Het
gerandomiseerde klinische trial, gericht op de lange
ontwikkelen van een dergelijk instrument is van
termijneffecten van een multidisciplinaire
groot belang voor obstetrische studies, onder andere
behandelprogramma bij kinderen met obesitas,
vanwege de relatief korte duur van de bevalling
waarbij niet alleen naar de fysieke grondslag, maar
waardoor bestaande effectiviteitmaten minder
in brede zin naar dit probleem gekeken is. Op
geschikt zijn.
donderdag 7 april a.s. zal ik mijn proefschrift
Daarnaast ben ik per januari 2011 ook parttime
verdedigen. Naast mijn onderzoekswerkzaamheden
werkzaam als onderzoeker bij het VU Medisch
heb ik voor de komende jaren de ambitie mijn
Centrum in Amsterdam bij de afdeling
aantekening voor epidemioloog te behalen.
kinderrevalidatiegeneeskunde. Daar ben ik
Suzanne Pietersma Per 1 februari 2011 start ik als onderzoeker bij de
Hiervoor heb ik bij de Rijksuniversiteit Groningen
Afdeling Medische Besliskunde op een door
mijn promotie-onderzoek uitgevoerd naar de rol die
ZonMw gefinancierd project. Ik ga me bezighouden
het zelfbeeld van mensen speelt bij het verwerken
met het ontwikkelen en valideren van een nieuwe
van bedreigende gezondheidsinformatie. In
schaal die het individuele zelfgerapporteerde
september 2009 heb ik met succes mijn proefschrift
subjectief welzijn in kaart brengt. Het doel is dat de
verdedigd. Daarna ben ik werkzaam geweest als
nieuwe schaal tegemoetkomt aan de hiaten in
interventie onderzoeker bij Consument en
bestaande meetinstrumenten die gebruikt worden in
Veiligheid en heb ik landelijke campagnes naar
economische evaluaties in de gezondheidszorg. De
onder andere valpreventie bij senioren
huidige meetinstrumenten voor gezondheidsgere-
vormgegeven en geëvalueerd. De wens voor meer
lateerde kwaliteit van leven lijken bijvoorbeeld niet
theoretische diepgang heeft me weer teruggeleid
alle belangrijke effecten van interventies in de
naar een universitaire werkomgeving.
gezondheidszorg mee te nemen zoals terminale zorg en in vitro fertilisatie.
Heleen Snijders Na het behalen van mijn artsexamen in november
sterfterisico. Wanneer een definitief stoma wordt
2010 aan de Universiteit van Amsterdam, heb ik
aangelegd, is er geen risico op naadlekkage.
besloten om een jaar te wijden aan onderzoek naar
Hierdoor lijkt dit een veiligere keuze.
de beslissingen die worden genomen in de
Met dit onderzoek willen we het sterfterisico van de
chirurgische therapie voor endeldarmkanker. Dit
verschillende chirurgische mogelijkheden in kaart
onderzoek zal worden begeleid door de afdelingen
brengen, onderzoeken wat de huidige trend van
Medische Besliskunde en Heelkunde. De
patiëntenvoorlichting is, en de preferenties van
behandeling van endeldarmkanker bestaat uit de
zowel arts als patiënt ten aanzien van deze
operatieve verwijdering van de tumor met
beslissing onderzoeken. Met de opgedane kennis
omliggend weefsel. Morbiditeitscijfers zijn hoog na
hoop ik een bepaalde mate van bewustzijn te
deze ingreep vanwege complicaties. De meest
creëren, die belangrijk is voor het maken van een
voorkomende complicatie, het optreden van
weloverwogen keuze van behandeling.
naadlekkage, is geassocieerd met een hoger
Hans Wouters Als postdoc ben ik sinds oktober 2010 werkzaam
het gaat om Adaptive Conjoint Analysis (ACA) om
bij de afdeling Farmacoepidemiologie en
patient-preferenties te kunnen meten. In januari
Farmacotherapie (UU), waar ik mij bezig houd met
2011 ben ik gepromoveerd op onderzoek naar het
het ontwikkelen van twee instrumenten die de
afstemmen van de moeilijkheidsgraad van
voorkeuren en ervaringen van patiënten omtrent
geheugentests op het vaardigheidsniveau van
medicatiegebruik inzichtelijker moeten maken.
individuele patiënten met behulp van computerised
Hiervoor werk ik nauw samen met de afdeling
adaptive testing en Item Response Theorie (IRT).
Medische Besliskunde (Anne Stiggelbout), waar
11
Publicaties 2010 Arts MP, Brand R, van den Akker E, Koes
unnecessary referrals. Int J Qual Health
Hout WB van den. The value of
BW, Peul WC. The NEtherlands Cervical
Care 2010; 22(5):415-20.
productivity: human capital versus
Kinematics (NECK) Trial. Cost-effective-
friction-cost method. Ann Rheum Dis
ness of anterior cervical discectomy with
Flu, HC, Ploeg AJ, Marang-van de Mheen
2010; 69: 89-91.
or without interbody fusion and
PJ, Veen EJ, Lange CPE, Breslau PJ,
arthroplasty in the treatment of cervical
Roukema JA, Hamming JF, Lardenoye
Kievit J, Krukerink M, Marang-van de
disc herniation; a double-blind randomised
JHP. Patient and procedure-related risk
Mheen PJ. Surgical adverse outcome
multicenter study. BMC Musculoskelet
factors for adverse events after
reporting as part of routine clinical care.
Disord. 2010 Jun 16; 11:122.
infrainguinal bypass. Journal of vascular
Qual Saf Health Care 2010. ;19(6):e20.
Surgery 2010; 51(3): 622-27. Bossema ER, Seutiëns MWM, Marijnen
Korfage IJ, Pieterse AH, Stiggelbout AM.
CAM, Baas-Thijssen MCM, van de Velde
Hille ETM. TEAM-studie: gelijkwaardige
Decision aids are inappropriate to facilitate
CJH, Stiggelbout AM. The relation
overleving door zowel monotherapie als
informed uptake. BMJ 2010; 341.
between illness cognition and quality of
sequentiële therapie. Oncologie Up-to-
life in people with and without a stoma
Date 2010; 1: 3-4.
following rectal cancer treatment. PsychoOncology 2010 (Epub ahead of print).
Marang-van de Mheen PJ, Dijs-Elsinga J, Otten W, Versluijs M, Smeets HJ, van der
Hille ETM, Seynaeve C, Nortier JWR, Van
Made WJ, Vree R, Kievit J. The
de Velde CJH. Adjuvante endocriene
importance of experienced adverse
therapie met exemestaan of de sequentie
outcomes on patients’ future choice of a
van tamoxifen, gevolgd door exemestaan
hospital for surgery. Qual Saf Health Care
Kievit J. Zorgkwaliteit en complicaties.
bij postmenopauzale vrouwen met
2010; 19(6):e16.
Vergelijken van zorguitkomsten van 3
hormoongevoelige borstkanker.
heelkundige afdelingen. Ned Tijdschr
Nederlands Tijdschrift voor Oncologie
Marang-van de Mheen PJ, Dijs-Elsinga J,
Geneeskd (in press).
2010; 7: 304-9.
Otten W, Versluijs M, Smeets HJ, Vree R,
Dijs-Elsinga J, Marang-van de Mheen PJ,
12 Smeets H, van der Made WJ, Vree R,
van der Made, Kievit, J. The relative Dijs-Elsinga J, Otten W, Versluijs MM,
Hilling DE, Rijkelijkhuizen JK, Marang-
importance of care information when
Smeets HJ, Kievit J, Vree R, van der Made
van de Mheen PJ, Töns A, Terpstra OT,
choosing a hospital for surgical treatment:
WJ, Marang-van de Mheen PJ.
Bouman E. Morphological changes of
a hospital choice experiment. Medical
Choosing a hospital for surgery: the
porcine islets of Langerhans after
Decision Making 2010; Dec 3 (Epub
importance of information on quality of
collagenase and HBSS infusion of the
ahead of print).
care. Medical Decision Making 2010; 30:
pancreas. Xenotransplantation 2010; 17
544-55.
(6): 413-7.
Marang-van de Mheen PJ, Hilling DE, Dirkes MC, Baranski AG. Surgical injuries
Dijs-Elsinga J, Marang-van de Mheen PJ.
Holland, RW, de Vries M. Implicit evalua-
of pancreatic allografts during
Kwaliteit van ziekenhuizen: wat vinden
tion as a basis for intuition. In: Gloeckner
procurement. Clin Transplant 2010 (Epub
patiënten goede kwaliteit van zorg?
A, Witteman CLM (Eds.), Tracing
ahead of print).
Kwaliteit in zorg 2010(3): 8-10.
intuition: Recent methods in measuring intuitive and deliberative processes in
Meer V van der, van Stel HF, Bakker MJ
Fleuren M, Dusseldorp E, van den Bergh
decision making,. London and New York,
et al. Computer program helps asthma
S, Vlek H, Wildschut J, van den Akker E,
Routledge. 2010; 123-38.
symptoms. Life and Style, MBJ Group,
Wijkel D. Implementation of a shared care guideline for back pain: effect on
2010.
Meer V van der, van Stel HF, MJ Bakker,
Pieterse AH, Berkers F, Baas-Thijssen
Til JA van, Drossaert CHC, Renzenbrink
Roldaan AC, Assendelft PJJ, Sterk PJ,
MCM, Marijnen CAM, Stiggelbout AM.
GJ, Snoek GJ, Dijkstra E, Stiggelbout AM,
Rabe KF, Sont JK. Weekly self-monitoring
Adaptive conjoint analysis as individual
IJzerman, MJ. Feasibility of web based
and treatment adjustment benefit patients
preference assessment tool: Feasibility
decision aids in neurological patients.
with partly controlled and uncontrolled
through the internet and reliability of
Journal of Telemedicine and Telecare
asthma: an analysis of the SMASHING
preferences. Patient Education and
2010; 16: 48-52.
study. Respiratory Research 2010; 11:74.
Counseling 2010; 78: 224-233. Vos J, Oosterwijk JC, Gómez-García E,
Meer V van der, Bakker MJ, van den Hout
Pieterse AH, Stiggelbout AM, Marijnen
Menko FH, Jansen AM, Stoel RD, van
WB, Rabe KF, Sterk PJ, Kievit J,
CAM. Methodologic evaluation of
Asperen CJ, Tibben A, Stiggelbout AM.
Assendelft WJJ, Sont JK. Zelfmanage-
adaptive conjoint analyses to assess patient
Perceiving cancer risks and heredity-likeli-
ment van astma via internet. Ned Tijdschr
preferences: an application in oncology.
hood in genetic counseling: how
Geneeskd 2010; 154(9): 403-9.
Health Expectations 2010; 13: 392-405.
counselees recall and interpret BRCA1/2test. Clinical Genetics 2010 (Epub ahead
Nes JG van, Seynaeve C, Jones S, Marko-
Schepers A, Mieog, S, Borger van de Burg
poulos C, Putter H, van de Velde CJH,
B, van Schaik J, Liefers G, Marang-van de
Hasenburg A, Rea DW, Vannetzel JM,
Mheen P. Impact of complications after
Vos J, Goméz-García E, Oosterwijk JC,
Dirix L, Hozumi Y, Kerin MJ, Kieback
surgery for colorectal liver metastasis on
Menko FH, Stoel RD, van Asperen CJ,
DG, Meershoek-Klein Kranenbarg WM,
patient survival. Journal of Surgical
Jansen AM, Stiggelbout AM, Tibben A.
Hille ETM, Nortier JWR. Variations in
Research 2010; 1-7.
Opening the psychological black box in
locoregional therapy in postmenopausal
of print).
genetic counseling. The psychological
patients with early breast cancer treated in
Snoeck-Stroband JB, Laperre TS, Gosman
impact of DNA testing is predicted by the
different countries. Br J Surg 2010; 97(5):
MME, Boezen HM, ten Hacken NHT,
counselees’ perception, the medical im-
671-9.
Sont JK, Hiemstra PS, Timens W, Sterk
pact by the pathogenic or uninformative
PJ, Postma DS. Langdurige behandeling
BRCA1/2-result. Psycho-Oncology 2010
Nes JGH van, Putter H, van Hezewijk M,
met inhalatiesteroïden heeft gunstig effect
(Epub ahead of print).
Hille ETM, Bartelink H, Collette L, Van
bij matig ernstige COPD. Ned Tijdschr
de Velde CJH. Tailored follow-up for
Geneeskd 2010; 154 (42).
early breast cancer patients: A prognostic
Vos J, Menko F, Jansen AM, van Asperen CJ, Stiggelbout AM, Tibben A. A whisper-
index that predicts locoregional
So-Osman C, Nelissen R, Brand R, Brand
game perspective on the family
recurrence. European Journal of Surgical
A, Stiggelbout AM. Postoperative anemia
communication of DNA-test results: a
Oncology 2010; 36(7): 617-24.
after joint replacement surgery is not
retrospective study on the communication
related to quality of life during the first
process of BRCA1/2-test results between
Peeters Y, Ranchor AV, Vliet Vlieland
two weeks postoperatively. Transfusion
proband and relatives. Family Cancer 2010
TPM, Stiggelbout AM. Effect of adaptive
2010 (Epub ahead of print).
(Epub ahead of print).
mental health? Health and Quality of Life
Stiggelbout AM. Adjuvant! and other
Vos L, Dückers MLA, Wagner C, van
Outcomes 2010; 8:130.
prediction models in the clinical encounter
Merode GG. Does case-mix based
with cancer patients. Medical Decision
reimbursement stimulate the development
Making 2010; 422-23.
of process-oriented care delivery. Health
abilities on utilities, direct or indirect by
Peeters Y, Stiggelbout AM. Health State Valuations of Patients and the General
Policy 2010; 98(1): 74-80.
Public Analytically Compared: A Meta-
Stiggelbout AM, Timmermans DR.
Analytical Comparison of Patient and
Revisiting decision AIDS: about
Population Health State Utilities. Value
definitions and classifications. Med Decis
Health 2010; 13: 306-9.
Making 2010; 30: 696-8.
(vervolg zie pag.14)
13
Publicaties 2010 (vervolg) Vos L, Dückers MLA, Wagner C, van
Vries M de, Witteman CLM, Holland RW,
Weijden T van der, Légaré F, Boivin A,
Merode GG. Applying the quality
Dijksterhuis A. Onbewust denken bij
Burgers JS, van Veenendaal H, Stiggelbout
improvement collaborative method to
medische beslissingen: Classificatie van
AM, Faber M, Elwyn G. How to integrate
process redesign: a multiple case study.
psychiatrische casusbeschrijvingen. In:
individual patient values and preferences
Implementation Science 2010; 5(1): 19.
Prooijen JW van, Renes RJ, Derks B, Stel
in clinical practice guidelines? A research
M, Vliek MM, Jaarboek Sociale
protocol. Implementation Science 2010
Vries M de, Witteman CLM, Holland RW,
Psychologie 2009. Groningen: Aspo pers.
(Epub ahead of print).
Dijksterhuis A. The unconscious thought
2010; 749-86.
effect in clinical decision making: an
Weele GM van der, de Waal MW, van den
example in diagnosis. Med Dec Making
Vries M de, Holland RW, Chenier T, Starr
Hout WB, van der Mast RC, de Craen AJ,
2010; 30, 578-81.
MJ, Winkielman P. Happiness cools the
Assendelft WJ, Gussekloo J. Yield and
warm glow of familiarity:
costs of direct and stepped screening for
Vries M de, Holland RW, Corneille O,
psychophysiological evidence that mood
depressive symptoms in subjects aged 75
Rondeel E, Witteman C. Mood effects on
modulates the familiarity-affect link.
years and over in general practice. Int J
dominated Choices: positive mood induces
Psychological Science 2010, 321-8.
Geriatr Psychiatry 2010 Jul 21 (Epub
departures from logical rules. J Behav Dec
ahead of print).
Making 2010; 6 Oct (Epub ahead of print).
14
V.l.n.r. 5de rij: Jiska Snoeck, Ineke van der Wulp, Wilbert van den Hout, Nanny van Duyn, Job Kievit. 4de rij: Rimke Vos, Marleen Kunneman, Moira Bakker, Marieke de Vries, Jacqueline Kas, Monique Baas. 3de rij: Suzanne Pietersma, Leti Vos, Anne Stiggelbout, Perla Marang, Carla Kooy, Elske van den Akker. 2de rij: Ingrid de Groot, Julia Nagtegaal, 1ste rij: Arwen Pieterse, Yvette Peeters. Helaas niet op de foto: Johanna van Gaalen, Elysée Hille, Persijn Honkoop, Nikki Kolfschoten, Jaap Sont en Frieke Vonk.
Agenda 2011 17-20 februari 2011
20-24 september 2011
th
The 8 Annual Conference of the American
25th Conference of the European Health
Psychological Oncology Society.
Psychology Society.
Anaheim, California, USA
Kreta, Griekenland
www.apos-society.org
www.ehps.net
20-22 maart 2011
16-19 oktober 2011
th
12 Annual International Summit on
International Conference on Communication
Improving Patient Care in the Office Practice
in Healthcare (ICCH).
and the Community.
Chicago, Illinois, USA.
Dallas, Texas, USA
www.aachonline.org
www.ihi.org
Colofon Beslist! is een jaarlijkse uitgave van de Leidse Medische Besliskunde van
23-26 oktober 2011 5-8 april 2011
The 33rd Annual Meeting of the Society for
The International Forum on Quality and
Medical Decision Making.
Safety in Healthcare: Better Health, Safer
Chicago, Illinois, USA
Care, Lower Costs.
www.smdm.org
Amsterdam, Nederland
het Leids Universitair Medisch Centrum.
Voor kosteloze toezending of verwijdering uit het adressenbestand kunt u
www.internationalforum.bmj.com
26-29 oktober 2011 18th Annual Conference of the International Society for Quality of Life
21-25 mei 2011 th
16 Annual International Meeting
Research.
of the International Society for
Denver, Colorado, USA
Pharmacoeconomics and Outcomes
www.isoqol.org
Research.
contact opnemen met het secretariaat van Medische Besliskunde.
Secretariaat T: 071 526 4574 F: 071 526 6838
Hilton Baltimore, Baltimore MD, USA
5-8 november 2011
www.ispor.org
ISPOR 14th Annual European Congress Rational Health Care Decision Making in
19-22 juni 2011
Challenging Economic Times.
6th International Shared Decision Making
Madrid, Spanje
Conference.
www.ispor.org
Maastricht, Nederland
E:
[email protected]
Redactie Monique Baas-Thijssen
[email protected]
Correspondentieadres
www.isdm2011.org
4-7 december 2011 23th Annual National Forum on Quality
21-25 augustus 2011
Improvement in Health Care.
European Association for Decision Making
Orlando, Florida, USA
SPUDM 23 Conference.
www.ihi.org
LUMC Medische Besliskunde J10-S Postbus 9600 2300 RC Leiden
Kingston upon Thames, Engeland. www.eadm.eu
Bezoekadres Albinusdreef 2
Website www.lumc.nl/con/2050
15
Leiden J10, kamer 81
Hier vindt u de doelstellingen van de afdeling, en tevens (onder ‘research’) een overzicht van alle medewerkers, onderzoeksprojecten en publicaties van de Leidse Medische Besliskunde. Ook vindt u hier eerdere uitgaven van de Beslist!
Internet
www.lumc.nl/con/2050
De kortste weg DOOR WILBERT VAN DEN HOUT
Alles ligt op loopafstand als je tijd genoeg hebt. Maar meestal hebben we niet tijd genoeg. Meestal willen we er zo snel mogelijk zijn. En daar hebben we tegenwoordig programma’s voor. Die vertellen ons de kortste weg naar de bestemming die we opgeven. Hoe vindt zo’n programma die kortste weg? Dijkstra’s algoritme
Van het LUMC naar molen De Valk
Een veelgebruikte methode om de kortste weg te berekenen
De plaatjes rechtsboven en linksonder tonen de mogelijke
werd in 1959 beschreven door de Nederlandse wiskundige en
wegen van het LUMC naar molen De Valk. De getallen in
informaticus Edsger Dijkstra. Het algoritme begint met een
italics geven de looptijd in minuten weer voor ieder wegstuk
puntenrooster (de straatkruisingen) en verbindingen
en de onderstreepte getallen de snelst mogelijke tijd vanaf het
daartussen (de wegen). Punt voor punt wordt de kortste weg
LUMC. De snelste weg tot aan de molen duurt 10 minuten en
berekend, door steeds een dichtstbijzijnd punt toe te voegen.
is de route bovenlangs, noordelijk van het station over het
Definieer:
Schuttersveld. Niet de leukste route, maar wel de snelste.
S = alle punten waarnaar we de kortste weg al weten. Het algoritme gaat als volgt:
Toepassingen
1.
Begin met S gelijk aan alleen het vertrekpunt, met
De meest duidelijke toepassingen van Dijkstra’s algoritme
definitieve kortste weg 0. Zet voor alle andere punten de
zijn navigatiesystemen in auto’s en de reisplanner van de
kortste weg voorlopig op oneindig.
spoorwegen. Maar ook in telecommunicatie netwerken
2.
Kies punt x gelijk aan het vertrekpunt.
worden kortste paden gezocht om bijvoorbeeld emails van de
3.
Voor alle punten y buiten S:
verzender naar de ontvanger te sturen. En je kunt er de weg
- Bereken een nieuwe afstand vanaf het vertrekpunt
door een doolhof mee vinden. Onderstaand straatplan is
naar y, bestaande uit de kortste weg naar x plus de afstand
speciaal ontworpen om bonnenquota te kunnen halen
van x naar y.
(Abbott’s New Card Games, 1963). Auto’s mogen alleen
- Vervang de voorlopige kortste weg naar y door die
vooruit de pijlen volgen. Links- of rechtsaf mag alleen bij een
nieuwe afstand, als de nieuwe afstand korter is.
gebogen pijl. De getallen geven de kortste weg vanaf de start
Zoek het punt z buiten S met de kortste voorlopige weg:
weer: minimaal 31 stappen naar de uitgang.
4.
- Maak de voorlopige kortste weg naar z definitief, - Voeg punt z toe aan de set S, - Kies punt x gelijk aan punt z. 5.
2
Als punt x nog buren buiten S heeft, ga dan naar stap 3. - 1
8 3 -
7 - 5
6 9 - 8
10 5
Het maakt voor de methode niet uit wat de afstanden weergeven: echte meters, of de benodigde tijd, of ook bijvoorbeeld de hoeveelheid natuurschoon.
5 0
4 1 - 22
2 23 22
4
2
12 3 3 4
11 4 12 7
- 8 13
3
6 5
0
5 2
2
7 3
2
3
2 3
3 8
9
4 15 20
24 21
13 6 14 5
14 7 15 6
31
1
3
5
23 22
24 21
3
10
25 20
- 19 19 26
- 18 18 27
- 17 17 28
15 30 16 29