4.
VUISTREGELS VOOR HET MAKEN VAN GOEDE ROOSTERS
Vooraf In dit hoofdstuk gaan we in op een aantal vuistregels die van pas komen bij het beoordelen en zelf maken van roostervoorstellen. 4.1 Tegenwicht- en tegenwaardemaatregelen Ploegenarbeid heeft een aantal negatieve gevolgen voor werknemers. In de praktijk is ploegenarbeid echter vaak onnodig veel zwaarder dan het zou hoeven te zijn voor de betreffende werknemers. Op basis van talloze onderzoeken in binnen- en buitenland is veel kennis voorhanden over de precieze oorzaken van bepaalde negatieve gevolgen van ploegenarbeid. Met die kennis gewapend zijn er allerlei maatregelen te treffen om die negatieve gevolgen te verminderen. Het gaat dan bijvoorbeeld om vermindering van het aantal nachtdiensten achter elkaar, verkorting van de arbeidstijd en het verbeteren van het ploegenrooster. Maar het kan ook gaan om het verbeteren van voorzieningen als vervoer of kantinefaciliteiten voor de nachtploeg, e.d.. Zulke maatregelen noemt men wel: tegenwaardemaatregelen. Daartegenover staat de benadering die nog steeds de meest gangbare is: de tegenwichtbenadering. De negatieve gevolgen van ploegenarbeid worden opgevangen, gecompenseerd, door zaken als ploegentoeslag. Tegenover de nadelen van ploegendienst worden andersoortige voordelen geplaatst, om het werken in ploegen toch aantrekkelijk te maken. De aantrekkelijkheid van de ploegentoeslag is duidelijk. Dat deze toeslag niets verandert aan de negatieve gevolgen voor de gezondheid en het sociale leven zelf wordt nog wel eens vergeten. Die blijven bij deze benadering buiten schot. In deze brochure staan de tegenwaardemaatregelen, en dan met name de verbetering van de ploegenroosters, centraal. FNV Bondgenoten vindt het van groot belang dat de negatieve gevolgen van ploegenarbeid voor werknemers zoveel mogelijk worden beperkt. In de volgende hoofdstukken komt het beleid van de bond op dit terrein uitgebreid aan de orde. Tegelijkertijd verliest de bond ook de andere kant, de financiële compensatie voor het werken in ploegen niet uit het oog. Met name in CAO-onderhandelingen is dat een steeds terugkomend onderwerp. We besteden hier verderop in deze brochure aandacht aan. 4.2 Acht criteria voor het beoordelen van roosters Welke verbeteringen in de ploegenroosters zijn er nu mogelijk om het werken in ploegen minder zwaar te maken? Hoe is al die verzamelde wetenschappelijke kennis nu te vertalen in concrete maatregelen om roosters te verbeteren? Om die vertaling vanuit de wetenschap te kunnen maken hanteert de bond een aantal 'roostercriteria'. Dat zijn kenmerken waarop roosters kunnen worden beoordeeld. Bij elk kenmerk of criterium hoort een aantal (mogelijke) nadelige gevolgen voor de gezondheid en/of het welzijn van de werknemer.Om een voorbeeld te noemen: één van de criteria is 'de mogelijkheid tot nachtrust'. Een bewaker die veel nachtdiensten loopt heeft weinig mogelijkheden tot nachtrust. Hij moet veel overdag slapen en dat is in strijd met zijn biologisch ritme. Gevolgen kunnen zijn: slaapproblemen, vermoeidheid, nerveuze klachten. Binnen de meeste criteria gaan het om twee verschillende invalshoeken: het gemiddelde over het gehele rooster. Dus: hoeveel nachtdiensten zitten er gemiddeld per week in het rooster; de verdeling over de weken van het rooster, ook wel 'constantie' genoemd. Dus: zijn de nachtdiensten gelijkmatig over de weken verspreid, of zitten er bijvoorbeeld 5 of 6 na elkaar in één week en in de andere weken niets. Een goede verdeling van de (on)gemakken over een rooster is in de regel beter dan een opeenhoping op één punt. Bij elk van deze criteria hoort één of meerdere vuistregels: maatregelen die het negatieve gevolg van dat specifieke roosterkenmerk kunnen verminderen of opheffen. De logische vuistregels bij het bovengenoemde voorbeeldcriterium zijn: roosters maken waarin zo weinig mogelijk tussen 23.00 en 07.00 uur gewerkt moet worden; niet veel nachtdiensten achter elkaar, maar spreiden over het rooster.
We geven eerst uitleg over de roostercriteria, en de mogelijke nadelige gevolgen die eraan gekoppeld zijn. Daarna volgt een schema waarin de vuistregels staan genoemd. 4.3 De roostercriteria 1. Voorspelbaarheid Dit criterium slaat op de eenvoud waarmee een werknemer bij zijn rooster kan voorspellen wanneer hij moet werken en wanneer hij vrij is. Bij een goed voorspelbaar rooster is het mogelijk lang van tevoren afspraken te maken, plannen te maken voor uitstapjes, klusjes, oppas te regelen voor de kinderen, enz. Bij voorkeur dus een rooster met een simpele structuur en een niet te lange cyclus. Hoe langer de cyclus , hoe moeilijker het wordt om te voorspellen wanneer je moet werken en wanneer je vrij hebt. Het “plannen”van je leven wordt dan niet alleen praktisch ingewikkelder. Een grotere onregelmatigheid beleef je ook als zwaarder. Mogelijke nadelige gevolgen: planning- en coördinatieproblemen. 2. Regelmaat Een regelmatig rooster kent een regelmatige structuur en een beperkt aantal wisselingen in werk- en rusttijden. In een onregelmatig rooster wordt veel van dienstsoort gewisseld: dan weer ochtenddienst, dan weer middagdienst, enz. Of begin- en eindtijdstippen veranderen voortdurend: dan weer om 06.00 uur beginnen, dan weer om 08.00 uur. Zulke wisselende omstandigheden doen een beroep op het aanpassingsvermogen van de werknemer. Dit aanpassingsvermogen kent echter zijn grenzen. Worden deze overschreden, dan levert dat spanningen op, met als mogelijk gevolg gevoelens van onrust, nerveuze klachten, verstoorde stoelgang. 3. Aansluiting op je bioritme Hiermee wordt aangegeven of een rooster goed past binnen het biologisch (24 uurs-)ritme van de mens. Dit biologisch ritme wordt het sterkst verstoord wanneer iemand nachtarbeid verricht. Maar er is ook sprake van een verstoring wanneer iemand laat in de avond of vroeg in de ochtend moet werken. Het gemiddeld aantal 'verstorende diensten' per week moet zoveel mogelijk worden beperkt door de arbeidstijd zoveel mogelijk op de uren overdag te plaatsen. Bovendien moeten ze zo gelijkmatig mogelijk over het rooster worden verspreid. Maximaal 3 à 4 'verstorende' diensten achter elkaar. Mogelijke nadelige gevolgen: slaapproblemen, vermoeidheid, maag- en darmklachten. Er is veel onderzoek gedaan naar de gevolgen van verschillende rotatievormen op de gezondheid en welzijn van ploegendienstwerkers, met name naar de rotatiesnelheid en de rotatierichting. Reeksen van aaneengesloten diensten kunnen blokken van verschillende dienstsoorten bevatten. De rotatiesnelheid verwijst naar het tempo waarin verschillende dienstsoorten elkaar opvolgen. Dat kan binnen een aaneengesloten reeks (bijvoorbeeld snel: OOMMNN-). Maar het kan ook zijn dat de bloklengte van een soort dienst overeenkomt met de lengte van de reeks (bijvoorbeeld langzaam: OOOOO--). Uit onderzoek blijkt dat roosters met een gematigd snelle rotatie van verschillende diensten tot minder problemen leiden dan roosters waarin het heel lang duurt voordat een wisseling van soorten diensten optreedt. In gematigd snel roterende roosters blijft het normale dag/nachtritme van de ploegenwerker het beste in stand. Bovendien draai je steeds een klein aantal nachtdiensten achter elkaar. Dit is weer voordelig bij het voorkomen van slaaptekorten of slaapstoornissen. De rotatierichting betreft de wijze waarop verschillende diensten in het rooster elkaar afwisselen. Bij een voorwaartse rotatie veranderen de begintijden van de diensten met de klok mee, dus OMN. Achterwaarts roteer je tegen de klok in, dus ONM. Uit onderzoek blijkt dat je lichaam zich beter aanpast aan voorwaartse rotatie, er treden minder problemen op met je spijsvertering, minder kans op hartklachten en slaapstoornissen. De hersteltijd tijdens de overgang van de ene dienstsoort naar de andere is bij voorwaarts roterende roosters veelal langer dan wanneer je tegen de klok in wisselt. Naast lichamelijke voordelen is een langere tijd tussen dienstsoorten voordelig voor de vrije tijdsbesteding. Sommigen geven de voorkeur aan achterwaarts roteren omdat zo’n rooster een betere verdeling van de vrije tijd in de vorm van een vrij weekend mogelijk maakt. 4. Dienst- en weekbelasting Met dienstbelasting wordt de invloed van de dienstduur op de belasting van de werknemer uitgedrukt. Daarbij gaat het om de hoogte van de belasting, dus hoe lang is de dienstduur (9, 10 of 11 uur). Bij een rooster met een lange dienstduur kan de arbeidsbelasting bij de werknemer tot schadelijke lichamelijke en/of psychische gevolgen leiden. Mogelijke nadelige gevolgen: vermoeidheid, gevoelens
van belasting. Bij weekbelasting week gaat het om een opeenstapeling van de gevolgen van zware dienstbelasting. Bijvoorbeeld door een serie langdurige diensten achtereen. Een zware belasting hoeft op korte termijn niet tot schadelijke gevolgen te leiden. Maar dit zal wel het geval zijn als de werknemer geen gelegenheid heeft om regelmatig van deze belasting te herstellen. Dan kan een opeenstapeling van belastingseffecten optreden die op langere termijn wel tot vervelende gevolgen kan leiden. Dit betekent dat de wekelijkse arbeidstijd niet te lang mag zijn en dat de rusttijd tussen de diensten voldoende groot is. Bovendien is een goede verlofregeling van groot belang: tenminste één lange vakantie en een aantal roostervrije dagen op zelf te bepalen tijdstippen. Mogelijke nadelige gevolgen: vermoeidheid, gevoelens van belasting. 5. Mogelijkheid tot nachtrust Regelmatig minder dan acht uur per dag slapen brengt gezondheidsrisico's met zich mee. Datzelfde geldt voor regelmatig slapen op ongunstige tijdstippen (dus buiten de normale uren tussen 23.00 en 08.00 uur), omdat dat slaap van lagere kwaliteit is. Met dit criterium wordt het gemiddeld aantal uren nachtrust per dag weergegeven. En de verdeling van de nachtrust over de weken van het rooster. Iedere week moet wel een aantal dagen tussen 23.00 en 08.00 uur geslapen kunnen worden. Het risico op een opeenstapeling van slaapklachten wordt hierdoor verkleind. Mogelijke nadelige gevolgen: slaapproblemen, vermoeidheid, nerveuze klachten. 6. Mogelijkheid tot huishoudelijke- en gezinstaken Dit criterium geeft aan in welke mate een rooster de werknemer in staat stelt doordeweeks overdag in huishouden en gezin taken uit te voeren. Deze vinden voor een belangrijk deel gedwongen overdag en doordeweeks plaats, als gevolg van de openingstijden van winkels, scholen, postkantoren e.d.. Een goed rooster biedt ruimte voor dit soort activiteiten, gespreid over de verschillende weken van het rooster. Een goede verlofregeling kan hiertoe een bijdrage leveren (bijvoorbeeld de mogelijkheid om enkele uren verlof op te nemen). Mogelijke nadelige gevolgen: beperking partner-/vader-/moederrol, klachten over het huishouden. 7. Mogelijkheid tot avond- en weekendrecreatie Het sociale leven is in onze samenleving sterk op de avond en het weekend gericht. Vrije tijdsbesteding, sport, cursussen, vergaderingen e.d. spelen zich met name in de avonduren en in het weekend af. Dit criterium geeft aan de mate waarin de werknemer binnen het rooster de avonduren vrij heeft. Daarbij is ook de spreiding over de weken van het rooster van belang. Mogelijke nadelige gevolgen: beperking partnerrol, minder deelname aan sociaalgebonden activiteiten als verenigingsleven, vrienden-, kennissen- en familiebezoek. Ook het vrije weekend is in het dagelijks leven erg belangrijk. Daarom verdient een rooster met regelmatig volledig vrije weekenden de voorkeur. Met dit criterium wordt aangegeven over hoeveel weekenden een werknemer vrij heeft binnen het rooster, en de spreiding daarvan over de weken van het rooster. Mogelijke nadelige gevolgen: beperking 'uitstapjes', minder deelname aan sociaalgebonden activiteiten. 4.4 Vuistregels voor het maken van goede roosters Van deze criteria kunnen een aantal vuistregels worden afgeleid op basis waarvan roosters kunnen worden ontworpen en/of beoordeeld. Hieronder volgen de vuistregels die horen bij de roostercriteria in een schema. Bij nadere bestudering van de vuistregels zal blijken dat ze soms in tegenspraak met elkaar zijn. Een rooster met een grote regelmaat en voorspelbaarheid, bijvoorbeeld een tweeploegenrooster waarbij de ene week van 06.00 tot 14.00 wordt gewerkt en de andere week van 14.00 tot 22.00 uur, is niet het beste rooster vanuit het oogpunt van de mogelijkheid tot avondrecreatie. Want om de week wordt er de hele week 's avonds gewerkt, zodat recreatie in clubverband in de avond onmogelijk is. Het is dus soms noodzakelijk om het belang van de vuistregels ten opzichte van elkaar te wegen. Vindt een ploeg volcontinuwerkers het vóór alles belangrijk dat er zoveel mogelijk vrije weekenden in het rooster zitten? Of is de regelmaat en de voorspelbaarheid het belangrijkst? Het gaat vaak om het vinden van een compromis tussen de verschillende criteria. Het compromis dat de voorkeur heeft van die ploeg in die specifieke situatie. Daarbij is het van groot belang dat de ploeg verstandige keuzes maakt, op basis van goede informatie. In de praktijk blijkt dat ploegenwerkers, als het gaat om verbetering van hun rooster, meestal de voorkeur geven aan sociale argumenten boven lichamelijke argumenten. Dat is begrijpelijk, gezien het feit dat de sociale gevolgen in de regel direct merkbaar zijn (hoeveel
weekenden kan ik met mijn gezin doorbrengen?) en de lichamelijke gevolgen zich pas op de lange duur doen gelden. Maar het is niet altijd terecht! De lichamelijke gevolgen van ongezonde roosters kunnen vergaand zijn. De eerste vijf criteria moeten serieus genomen worden! Want één ding moeten we bij het nadenken over ploegenarbeid en ploegenroosters goed voor ogen houden: we kunnen de negatieve gevolgen dan wel beperken door allerlei maatregelen, gezond zal het werken in ploegen daarmee nooit worden. Deze vuistregels bieden houvast bij het maken en/of beoordelen van roosters. In de volgende hoofdstukken behandelen we een aantal voorbeeldroosters in de verschillende ploegendienstsoorten. Deze worden besproken uitgaande van de genoemde vuistregels.
Schema: Vuistregels voor het maken van goede roosters. Voorspelbaarheid
- rooster 28 dagen van te voren bekend maken - roosters met een simpel en dus goed voorspelbaar patroon - roosters met een korte wisselcyclus
Regelmaat
- per week zoveel mogelijk gelijke arbeidstijd - de arbeidstijd zoveel mogelijk op dezelfde dagen van de week - de begin- en eindtijden van de diensten zoveel mogelijk hetzelfde
Aansluiting op je bioritme
- de arbeidstijd zoveel mogelijk tussen 07.00 uur en 19.00 uur - begin- en eindtijden van diensten rond 07 - 15 - 23 uur - na een aantal nachtdiensten tenminste 48 uur dagen vrij - bij ploegenarbeid een voorwaartse rotatierichting (met de klok mee,OMN) - een gematigde of hoge rotatiesnelheid in het rooster: 2 à 4 dezelfde diensten achter elkaar - ploegenroosters met een gematigde tot hoge rotatiesnelheid - terugdringen van verstorende opkomstdiensten
Rotatierichting en snelheid
Dienst- en weekbelasting
Pauzeregeling
---------------------Beperking arbeidstijd en rust tussen diensten
----------------------Verlof- en vakantieregeling
- de duur van de diensten niet korter dan 4 uur en niet langer dan 8 uur, en in uitzonderingssituaties hooguit 9 uur. Dat laatste geldt zeker in de nachtdienst. Geen 12-uursdiensten - geen overwerk in de ploegendienst - geen combinatie van ploegendienst opgevolgd met consignatie - een goede pauzeregeling, zeker bij ploegenarbeid binnen de 8 uren, dus op kosten van de werkgever, en in een goede schaftruimte: - in het midden van de dienst een (eet)pauze van 1/2 tot 1 uur - in de eerste en tweede helft van de dienst een pauze van 10 tot 15 minuten - voor arbeid met hoge lichamelijke en/of geestelijke belasting verspreide korte pauzes van 3 tot 5 minuten ---------------------------------------------------------------------------------- bij dagdienst arbeidstijd niet langer dan 40 uur per week - bij ploegendienst of flexibele werktijden zonder nachtarbeid: maximaal 36 uur per week - bij ploegendienst met nachtarbeid maximaal 33,6 uur per week - tussen 2 diensten minimaal 11 uur en liever nog minimaal 16 uur vrij. Dus niet 'achterwaarts roteren zonder het inlassen van roostervrije dagen: 'de korte sprong' - maximaal 6 diensten achter elkaar inroosteren ------------------------------------------------------------------------------------ een goede verlofregeling: - mogelijkheid tot het opnemen van tenminste 3 aaneengesloten weken vakantie per jaar op een zelf te bepalen tijdstip - de mogelijkheid tot het opnemen van tenminste 10 roostervrije dagen per jaar op een zelf te bepalen tijdstip
Mogelijkheid tot nachtrust
- arbeidstijd zo min mogelijk tussen 23.00 uur en 07.00 uur. Aantal achtereenvolgende nachtdiensten niet meer dan 5
Mogelijkheid tot huishoudelijke- of gezinstaken
- 25% van de uren tussen 09.00 uur en 18.00 uur niet werken. Zoveel mogelijk iedere dag 2 à 2 1/2 uur tussen 09.00 uur en 18.00 uur vrij - een goede verlofregeling
- zie bij weekbelasting - de mogelijkheid tot het opnemen van een paar uur verlof Mogelijkheid tot avonden weekendrecreatie
- op tenminste 70% van de avonden niet werken - gematigde tot hoge rotatiesnelheid - tenminste 40% van de weekenddagen niet werken - in een periode van vijf weken liefst twee volledig vrije weekenden
(Bron o.a.: Werktijden, wet en wens, voorlichtingsblad V17 van de Arbeidsinspectie en Waardering van ongewone werktijden- C. Van Limborgh).
Ook uw eigen rooster kunt u op basis van de vuistregels beoordelen. Is het een gezond rooster? Hoe zit het met de sociale aspecten ervan? Is het rooster misschien op een aantal punten voor verbetering vatbaar?