In deze uitgave o.a.: Het Joint ISTAR Commando 105 Field Humint-eskadron 106 Inlichtingeneskadron
‘Capability Gap’ na uitfaseren tanks Jaargang 72 - uitgave 329 nummer 4 - 2011
International Master Gunner Conference
Pantone 295 C - 100 Y - 70 Y-8 K - 54 R-0 G - 47 B - 95 Html 002F5F
Pantone 335 C - 98internationaal opererende organisatie die SkyXS is een Y-6 Y - 68
K - 19 gespecialiseerd is in het leveren van telecommunicatie R-0 en mediadiensten op elk willekeurig moment, op elke G - 127 B - 100
willekeurige locatie. Onze diensten zijn er vooral op Html 007F64 gericht om afgelegen werkplekken in contact met het thuisfront te houden, zoals we er momenteel voor zorgen dat de militairen in Afghanistan van NATO eenheden, niet vervreemden van familie en vrienden...
In Telefonie/GSM
in m
Internet
“Connecting Anywhere” is geen loze belofte
Televisie Mercuriusstraat 40 3133 EN Vlaardingen Tel. +31 (0)10 - 445 06 70 SkyXs B.V. E
[email protected] www.skyxs.nl
Radio
Handcarry cell phone network case for rural areas all over the world SKYDEC MOBILE COMMUNICATION SYSTEM Carry your own cell phone network with you for cell phone coverage anywhere at anytime. Creates a connection over local networks and satellite. Use your own laptop and your own cell phone at your own mobile network!
Innovation in remote
Pantone 295 C - 100 Y - 70 Y-8 K - 54
and secure
With optional voice and data encryption!
R-0 G - 47 B - 95 Html 002F5F
• Micro SD card for encryption
Pantone 335 C - 98 Y-6 Y - 68 K - 19 R-0 G - 127 B - 100 Html 007F64
communication
• Laptop/PC with encrypted e-mail • Existing GSM network Mercuriusstraat 40 3133 EN Vlaardingen The Netherlands Tel. +31 (0)10 - 462 77 77 E
[email protected]
VOC-Mededelingen verschijnt 1 x per kwartaal
Inhoudsopgave
Ereleden
Blauw-witte artikelen zijn vaste rubrieken
oud-res-lkol J. Moes, oud-res-maj E.J. Vinkhuyzen, oud-res-elnt ir. J.J. Heyse, bgen b.d. J.M.A. Thomas, lgen b.d. A.J.G.M. Blomjous.
Van de redactie
4
genm b.d. jhr. J.H. de Jonge voorzitter res-ritm jhr. ir. M.O.M. van der Goes vice-voorzitter res-elnt drs. R.J. Groot secretaris vacant penningmeester ritm b.d. G.H. Snellen ledenadministratie lkol b.d. D.G.G.M. Alexander bestuurslid ritm L.J.J. Reinders bestuurslid maj. b.d. N.H. Hoogsteder bestuurslid cad-sgt N. Lobé toehoorder bestuur lkol D.M. Brongers toehoorder bestuur oudres-ritm drs. J.M.S. van toehoorder bestuur Griethuysen
Van de Wapenoudste
5
Joint ISTAR-commando
6
JISTARC, het licht in de duisternis
9
Dagelijks bestuur
105 Field Humint-eskadron
11
106 Inlichtingeneskadron
13
De ISTAR-module
15
Secretariaat
‘Capability Gap’ na uitfaseren gevechtstanks
19
res-elnt drs. R.J. Groot, Graaf Florislaan 64, 1405 BW Bussum, T 06 - 53408840 - E
[email protected]
International Master Gunner Conference
26
Ledenadministratie, aanmelding lidmaatschap
Ontwikkelingen Regiment Huzaren van Sytzama
31
ritm b.d. G.H.Th. Snellen, Acaciastraat 4, 4921 MA Made, E
[email protected], postrekening nummer 159555 t.n.v. VOC te Baarn.
Van het oude haar
32
Commissie Sprong voorwaarts
35
Kilacadmon Battlefield Tour 2011
36
Kolonel b.d. jhr. mr. M.W.C. de Jonge 100 jaar
38
Onze huzaren begin zeventiger jaren
40
De leden wordt verzocht aan dit adres opgave te doen van adreswijzigingen, benoemingen, bevorderingen, onderscheidingen, eervolle ontslagen enz. Inloggegevens voor het besloten (alleen leden) deel van de website kunnen alhier worden opgevraagd onder vermelding van uw naam, rang en geboortejaar.
Redactie kol S.M.M. van Hoof lkol D.M. Brongers lkol b.d. E. Westerhuis maj T.J.H.L.M. Van Rijckevorsel maj H. Plakke res-maj F. Koolhof hr Dennis Boom
voorzitter redactie vice-voorzitter redactie eindredactie redactielid redactielid redactielid fotograaf
Mededelingen 44 Boekbespreking 46 In Memoriam: Thérèse de Groot-Haider
48
In Memoriam: Dick Brunt
49
artikelen - met bronvermelding - is toegestaan.
Cavalerieschooldiner 2011
50
Commerciële exploitatie
Overlijdensbericht 50
De redactie dringt er bij de scribenten op aan de kopij en bijbehorende foto’s elektronisch (min. 300 dpi) aan te leveren. Overname
Green Paper Association, Hr. J.J. Akkerman, Reijnier Vinkeleskade 14 B, 1071 SP Amsterdam, T 06 - 53 56 95 50, E
[email protected] Het adverteren door bedrijven in de VOC Mededelingen houdt niet in dat deze bedrijven automatisch de voorkeur hebben bij het verwerven van producten/diensten door het ministerie van Defensie.
Redactieadres lkol b.d. E. Westerhuis - Sprielderhout 36 - 3881 PT Putten tel : +31 341 266630 - e-mail :
[email protected] of
[email protected] - website : www.voc-cavalerie.nl webmaster : oud-res-elnt ir. A.H.J. Savelsberg, E
[email protected] Vormgeving DRUK Concept & Design - Soest www.drukvooru.nl Druk Practicum - Soest - www.practicum.nl Coverfoto Fennek - Dennis Boom
Aankondiging VOC Symposium 2012
51
Contributie & administratiekosten 2012
51
Regelmatig Terugkerende Bijeenkomsten
52
VOC-activiteitenkalender 53 Personeelsmutaties 54
Kopij voor het volgende nummer inzenden voor 1 februari 2012 3
Van de Redactie
Joint ISTAR-Commando
Zoals in het vorige nummer aangegeven, is het laatste thema van het jaar 2011 het ‘Joint ISTAR-Commando’. De organisatie en werkwijze van een aantal elementen van deze nieuwe eenheid zal u in dit nummer uit de doeken worden gedaan. Tevens krijgen we als opwarmer voor het seminar op 9
bezuinigingsprogramma van de KL al enige tijd dit jaar in
maart 2012 een beeld bij het fenomeen Capability Gap.
samenwerking wordt gedaan met vele reservisten Natres
Het artikel van Jaap Koole gaat, in tegenstelling tot het
en Functioneel Specialist op verscheidene niveaus
hoofdthema verkenning, over tankontwikkelingen.
binnen CLAS. Hierover zult u meer kunnen lezen in één
Wellicht een manier om de zaag van de aanwezige ken-
van de volgende nummers.
nis binnen de cavalerie scherp te houden. Of gewoon om te begrijpen hoe het wapen, of het ontbreken ervan, zich
Uit onze netwerken in de wereld van Human Resources
binnen de sterk verschuivende panelen van het wereld-
Management krijgen we de eerste signalen binnen dat
toneel ontwikkelt.
er informatieve en wervende bijeenkomsten voor onze huzaren zijn georganiseerd, en dat ze langzaam maar
Verschuivende panelen… Het waren in 2011 niet alleen
zeker op functies in de arbeidsmarkt beginnen neer te
bewogen tijden voor de cavalerie, maar ook voor de
dwarrelen. Er is meer sprake van een probleem met de
gehele krijgsmacht. Inmiddels zijn meerdere eenheden
plaatsing van onze onderofficieren en officieren van onze
van de KL opgeheven of in de afronding van rigoureuze
regimenten. Dit heeft onder andere te maken met hogere
omvorming en is er een fundamentele commandowisse-
leeftijd of de minder specialistische competenties van de
ling geweest. Lgen Mart de Kruif is tot nieuwe Comman-
onderofficier en officier. Hoe dan ook, de speciaal hier-
dant der Landstrijdkrachten benoemd. Vervolgens
voor opgerichte VOC commissie “Sprong Voorwaarts”
is bekend gesteld dat de opvolger van de huidige Com-
buigt zich over het proces hoe we als vereniging onze
mandant der Strijdkrachten, generaal Peter van Uhm,
overtollige regimentsgenoten van “baan naar baan”
wederom een landmachtgeneraal is; de huidige Directeur
kunnen ondersteunen. In de komende nummers zullen
Operatiën, genm Tom Middendorp. Beide commandan-
we u van de voortgang van dit proces op de hoogte
ten staan voor een uitdagende opdracht om met ons
houden en ook hoe wij de context willen en kunnen
allen in de komende jaren “veel meer met veel minder”
begrijpen, voeden en sturen.
te bereiken. Wij wensen hen bij deze een succesvolle
Wij hebben ons best gedaan om u van inspirerende food
en inspirerende tijd toe.
for thought te voorzien, zodat u zich in de donkere dagen rond kerst niet hoeft te vervelen.
In deze tijd is Defensie op veel fronten bezig met het uitwerken van de beleidsbrief van de minister. Duidelijk is
Namens de redactie wensen wij u prettige kerstdagen
dat er buitengewoon meer gebruik zal worden gemaakt
en een boeiend, gezond en vreugdevol 2012 toe!
van de reservist, teneinde kostenbesparingen te kunnen
Rest ons u te zeggen dat wij u graag ontmoeten op
genereren. Opmerkelijk hieraan is vooral dat het actuele
het 50-jarige bestaan van de VOC-Heinekenborrel.
4
Van de Wapenoudste
De volgende ‘sprong voorwaarts’ Wij kijken terug op een woelig jaar. In de columns van de recente VOC-Mededelingen heb ik gemeld waarmee het Wapen der Cavalerie - en dus ook de VOC - geconfronteerd is en de wijze waarop wij als cavaleristen en als VOC onze positie daarin hebben ingenomen en hoe we dat hebben uitgedragen. Ik ga daar niet verder op in. Immers de toekomst, ofwel de volgende sprong voorwaarts, is nu meer relevant. Zoals wij dat ingegoten kregen bij de oefeningen ‘Korte Teugel’, ‘Linker Galop’ en ‘Rechter Galop’. Eerst en vooral: wat denkt de VOC te kunnen doen aan die cavaleristen die gezien de omvangrijke reorganisaties mogelijk ‘geen plaats in de herberg’ meer hebben? Ik meldde u eerder dat experts binnen de VOC zich daarover beraden. Leden VOC hebben inmiddels een schrijven met het verzoek om commitment ontvangen. Ook is er sinds kort op onze website een rubriek ‘Operatie Sprong Voorwaarts’ operationeel. Teneinde onze leden - maar ook andere cavaleristen - behulpzaam te zijn om ook buiten de Cavalerie een nieuwe werkplek te vinden, zulks in de beste tradities van de VOC. Commandant Landstrijdkrachten heeft verordonneerd dat de Regimenten Huzaren van Sytzama en Huzaren Prins van Oranje zullen worden ‘ontbonden’ en hun Standaarden zullen worden opgelegd. U kunt zijn besluit lezen op onze website, en ik ben luitenant-kolonel der Cavalerie Corstiaan de Haan erkentelijk voor zijn stimulerend werk in deze binnen de staf van het CLAS. Het gaat een bijzondere ceremonie worden waarbij u allen bent uitgenodigd daar deel van uit te maken. Immers, in lijn met de wijze waarop wij ‘het laatste schot van de tank’ hebben georganiseerd, is het onze eer te na om via een achterdeur te verdwijnen. Blokkeert u vast de gehele maand april 2012; u wordt nader geïnformeerd. De Regimenten RHS en RHPO hebben zich inmiddels gedegen beraden over hun toekomst. Stappen zijn gezet om hun stichting- en hun verenigingstructuur te versterken, hun ledenbestand te verbeteren en meer dan eerder hun rol als ‘hoeder van de veteranen van het Regiment ‘ prominent in te vullen. Uw Bestuur is vastberaden om die initiële rol van de VOC - het verbinden van alle (oud) cavaleristen - ook onder de huidige omstandigheden voort te zetten en met alle mogelijkheden zelfs te versterken. Er is alle reden voor om daarin verder door te groeien.
Ook dat tweede gebied van aandacht - het vakinhoudelijke willen wij onverkort doorzetten. Getuige daarvan zijn de artikelen dienaangaande, die blijven verschijnen in ons blad, zoals het huidige thema, maar ook het VOC - symposium op 9 maart 2012 waarover elders in dit nummer meer informatie. Voorts vraag ik uw aandacht voor de Algemene Vergadering van de Vereniging op 21 april 2012 welke in Den Bosch zal worden gehouden.
“Immers, in lijn met de wijze waarop wij ‘het laatste schot van de tank’ hebben georganiseerd, is het onze eer te na om via een achterdeur te verdwijnen.” Juist onder de huidige omstandigheden zal een grote opkomst een stimulans voor uw Bestuur zijn. Later volgt daarover nadere informatie. Tot slot wenst het Bestuur u - aan het einde van dit woelige jaar - goede Kerstdagen toe. Met uitzicht op een mooie jaarwisseling en een goed perspectief op uw toekomst.
5
Defensie bundelt haar inlichtingencapaciteit De nieuwe inlichtingeneenheid JISTARC (Joint Intelligence, Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance Commando) is op 19 oktober opgericht op de Legerplaats Oldebroek. Defensie bundelt hiermee de inlichtingencapaciteit van haar grootste inlichtingenorgaan, 103 ISTAR-bataljon van de landmacht, met het Tactical Air Reconnaissance Center van de luchtmacht en elementen van de marine en de marechaussee. Door het samenvoegen van deze inlichtingeneenheden kunnen taken efficiënter en effectiever worden uitgevoerd.
Joint ISTARcommando
De eenheid verzamelt, analyseert en verspreid inlichtingen tijdens militaire operaties. Met behulp van elektronische oorlogsvoeringcapaciteit worden radiosignalen onderschept. Ook het in kaart brengen van het terrein en zaken als de onderlinge verhoudingen tussen bevolkingsgroepen behoort tot de vele taken. Op deze manier wordt een bijdrage geleverd aan de totale ‘scan’ van een operatiegebied. Ook worden onderdelen van deze organisatie regelmatig ingezet voor het ondersteunen van civiele autoriteiten. De eenheid stelt zich in een aantal korte artikelen aan u voor.
Door kol drs. Harold de Jong - C-JISTARC Op 19 oktober jongstleden was het dan zo ver. 103 ISTAR-bataljon werd omgevormd tot het Joint ISTAR Commando. Een pijnlijk moment want we raken als cavalerie het nummer 103 op bataljonsniveau kwijt maar daar krijgen we wel een mooie eenheid voor terug. Commandant der Landstrijdkrachten, lgen Bertholee, overhandigde het fanion onder het toeziend oog van een groot deel van de eenheid aan de nieuwe commandant. Een deel kon in verband met uitzendverplichtingen niet aanwezig zijn. In de dagorder, die tijdens de oprichtingsceremonie werd voorgelezen, stond op hoofdlijnen het volgende vermeld. Het Joint ISTAR-Commando is een uitvoerende organisatie op tactisch en operationeel niveau, die krijgsmachtbreed commandanten ondersteund in hun inlichtingenbehoefte van hun operationele taakstelling. Het Joint ISTAR-Commando is samengesteld uit de huidige inlichtingcapaciteit van 103 ISTAR-bataljon en het Tactical Air Reconnaissance Centre van het CLSK.
6
Naast landoperaties worden straks ook lucht- en maritieme operaties ondersteund. Om de benodigde kennis voor ondersteuning van alle defensietaken te kunnen garanderen, is krijgsmachtbrede vulling noodzakelijk. Het Joint ISTAR-Commando bestaat daarmee uit 102 Elektronische Oorlog Voeringscompagnie, 103 en 104 Verkenningseskadron, 105 Field Humint-eskadron, 106 Inlichtingeneskadron, 107 Aerial Systems Batterij (met inbegrip van het TARC) en een Stafstafeskadron. Het Joint ISTAR-Commando wordt registratief ingedeeld bij het regiment Huzaren van Boreel en zal onder single service management bij het Commando Landstrijdkrachten worden ondergebracht. Het Joint ISTAR-Commando dient in staat te zijn om in nationaal, joint
en/of combined verband deel te nemen aan operaties van ieder geweldsniveau, in nagenoeg ieder operatiegebied, passend binnen de inzetbaarheiddoelstellingen van Defensie. Hoewel ook andere landen over gaan tot de samenvoeging van hun inlichtingeneenheden vervult Nederland met de oprichting van het Joint ISTAR-Commando internationaal gezien een voortrekkersrol. Door de samenvoeging van essentiële sensoreenheden van het CLSK en het CLAS heeft de krijgsmacht een uitstekende operationele capaciteit met een inlichtingen output voor allerlei taken en operaties. Het Joint ISTAR-Commando is niet alleen in zijn geheel inzetbaar, maar ook in modules en componenten en kan bovendien in elke fase van een conflict worden ingezet. Een compleet nieuwe eenheid is het niet, maar voldoende nieuw van opzet dat een snelle blik in de keuken van de eenheid is gerechtvaardigd. In het vorige nummer van de VOC-Mededelingen is er grotendeels al stil gestaan bij de verkenningseenheden. In dit artikel doe ik een aankondiging op de artikelenreeks in dit nummer. We starten met een artikel over het JISTARC zelf. Wat is de taakstelling , organisatie en dergelijke. Daarnaast wordt in een ander artikel stil gestaan bij twee nieuwe eenheden binnen het JISTARC en daarmee ook binnen het regiment Huzaren van Boreel. Immers is 105 Field HUMINT-eskadron en het 106 Inlichtingeneskadron ingetreden binnen het regiment. De reeks wordt afgesloten met een artikel over de ISTAR-module waarin de taak en de rol van de eenheid wordt beschreven.
Joint ISTAR Commando
Trakehner Weser moest verplaatsen om daar de taak van de 3e Duitse Pantserdivisie over te nemen. Deze taak bestond uit het beveiligen van de opmars en de ontplooiing van het Nederlandse Legerkorps ten tijde van de Koude Oorlog. In september 1961, toen vaststond dat de brigade voor minimaal drie maanden naar de West-Duitsland zou vertrekken, werd zij versterkt met extra genie-eenheden, verbindingstroepen en een vlucht lichte vliegtuigen, waarmee de omvang op ongeveer 3.500 man kwam. Er was veel gehakketak over de kosten. De toenmalige minister van defensie Calmeijer had veel bedenkingen over de kosten. Dit standpunt gaf hij pas op, toen begin 1962 van Duitse zijde een voor Nederland in financieel opzicht aanvaardbaar voorstel werd ingebracht, namelijk een kazerneruil met gesloten beurzen. Bovendien boden de Duitsers oefenterreinen aan, waaraan het Nederlandse leger zo’n gebrek had. Op 17 januari 1963 werd de Nederlands-Duitse overeenkomst over de ruil van Budel en Seedorf formeel gesloten. Twee weken later werd de Lichte Brigade opgeheven, waarna 41 Pantserbrigade en enkele aanvullende eenheden haar positie in de Bondsrepubliek
U weet dat ik naast mijn functie als commandant Joint ISTAR-Commando ook de regimentscommandant ben van het regiment Huzaren van Boreel. En daarmee de hoeder van de verkennertradities van de Koninklijke Landmacht. Derhalve een klein stukje geschiedenis. Ik richt me op een korte terugblik op 103 Verkenningsbataljon dat in 2003 de basis vormde van de oprichting van 103 ISTAR-bataljon. Op 15 december 1960 werd in ‘t Harde, onder commando van kol J.A.C. Bartels, de Lichte Brigade opgericht. Op 15 juni 1961 werd 103 Verkenningsbataljon opgericht. De eenheid mocht zelf een schuilnaam uitzoeken en dat werd de Trakehner. Het embleem werd het brandmerk van dit beroemde paardenras (een elandsgewei) en een mooie toekomst voor de eenheid lag in het verschiet. Samen met het zusterbataljon 102 vormde 103 Verkenningsbataljon samen met drie compagnieën commandotroepen en een geniebataljon de belangrijkste component van de Lichte Brigade, die zich in het geval van een gewapend conflict met het Warschau Pact zo snel mogelijk naar de rivier de
103 Verkbat
7
Seedorf
Seedorf
gingen overnemen. Er is daarna meer dan 40 jaar in harmonie binnen de opdrachtenstructuur van de NAVO gewerkt. Vele collega’s en hun gezinnen hebben plezierig gewoond in Zeven of de omgeving van de “Kaserne” in Seedorf. Eigen scholen en een rijk verenigingsleven. En toen viel de muur in Berlijn. Aan het einde van de Koude Oorlog werd er in de NAVO en in alle daarin verbonden krijgsmachten aanzienlijk bezuinigd en gereorganiseerd.
8
In 1992 werd 41 Pantserbrigade verkleind en omgevormd tot 41 Lichte Brigade; tevens ging 43 Tankbataljon uit de brigade en werd de legerplaats Langemannshof aan de Duitsers teruggeven. In 1994 werd 41 Tankbataljon opgeheven en vertrokken de Nederlanders uit de legerplaats Bergen-Hohne. In 1998 werd 41 Lichte Brigade nog meer verkleind en omgevormd tot de 41 Gemechaniseerde Brigade. In 2006 volgde de totale sluiting van de legerplaats Seedorf en werd de kazerne weer aan de Duitsers overgedragen. In de legerplaats Budel werd de Nasau-Dietzkazerne in juni 2005 door de Duitse strijdkrachten ontruimd en weer teruggegeven. In deze periode verhuisde 103 Verkenningsbataljon naar Nederland en langzaam viel het doek voor het laatste verkenningsbataljon van de Koninklijke Landmacht. In 2001 werd het bataljon opgeheven en de onderliggende eenheden werden toegewezen aan de gemechaniseerde brigades. 41,42 en 43 Brigadeverkenningseskadrons zagen het daglicht. De naam 103 bleef echter bestaan. Het ISTARbataljon werd opgebouwd uit een aantal elementen waaronder de staf van 103 Verkenningsbataljon. Tot aan de dag van vandaag werd het getal 103 door het bataljon gevoerd. De naam is nu weliswaar niet meer opgenomen in de naam van het Joint ISTAR-Commando, maar de tradities van het aloude 103e Verkenningsbataljon worden overgenomen door het Stafstafeskadron van het JISTARC. En daarmee ook de trakehner.
JISTARC, het licht in de duisternis Door maj Willem Koelma - projectofficier reorganisatie JISTARC Organogram JISTARC
ISTAR is een acroniem dat staat voor Intelligence, Surveillance, Target Acquisition en Reconnaissance en is een concept voor de geïntegreerde en gecoördineerde inzet van alle inlichtingen, surveillance, doelopsporing- en verkenningsmiddelen die voor een operatie ter beschikking staan. Een groot deel van deze krijgsmachtdelen overstijgende middelen is nu ondergebracht in een nieuwe eenheid: het Joint ISTAR Commando (JISTARC). Het JISTARC heeft dan ook de mensen, middelen en methoden om de inzet van diverse verzamelorganen en sensoren te integreren en te synchroniseren ter ondersteuning van een lopende of toekomstige operatie.
Taakstelling JISTARC De taakstelling van het JISTARC luidt: het JISTARC dient in staat te zijn om in nationaal, joint en/of combined verband deel te nemen aan operaties van ieder geweldsniveau in nagenoeg ieder operatiegebied passend binnen het ambitieniveau van Defensie. Hierbij levert het binnen de vigerende regelgeving tijdige en relevante informatie, inlichtingen en doelgegevens ten behoeve van commandovoering en doelbestrijding aan de te steunen eenheid, waardoor wordt bijgedragen aan de informatiedominantie van deze eenheid. Dit kan zijn op tactisch en operationeel niveau in joint en/of combined operaties van eenheden tot en met component command dan wel aan civiele autoriteiten. Organisatie De beschreven taakstelling van het JISTARC heeft consequenties voor de organisatiestructuur van de eenheid, immers het integreren van analysecapaciteiten, sensoren en methoden en het synchroniseren van de operationele inzet, vaak op meerdere assen, vergt een flexibele en modulaire structuur. Daarom kent het JISTARC naast een functioneleorganisatiestructuur ook een taakorganisatiestructuur.
Taakorganisatiestructuur Voor de uitvoering van de opdracht zal het JISTARC, binnen de gegeven randvoorwaarden, een generieke module samenstellen uit elementen van de subeenheden. Deze modules zijn dusdanig ingericht dat zij in staat zijn om zelfstandig inlichtingenproducten te generen om in de informatiebehoefte van de operationele commandant te kunnen voorzien. Deze elementen kunnen variëren in sterkte, maar behouden altijd organieke verbanden terwijl de elementen in de ondersteunende rol kunnen bestaan uit losse individuen.
ISTAR module
Ontwikkelingen Nog maar net opgericht ontkomt ook het JISTARC niet aan de opdracht om een bijdrage te leveren in de aangekondigde bezuinigingsoperatie. In de thematische benaderingswijze is de inlichtingen & veiligheidsketen onder de loep genomen en wordt kritisch gekeken naar mogelijkheden om te besparen op met name functies. In dit artikel beperk ik mij tot de voor het JISTARC vastgestelde en gevoelde besparingsmaatregelen.
9
Ook 107 Aerial Systems Batterij voelt de bezuinigingswoede aan het lijf. De batterij zit middenin een reorganisatieproces in verband met de vervanging van het huidige tactische UAV-systeem “Sperwer” door een moderner systeem en heeft vooruitlopend op de invoering hiervan een personeelsplafond opgelegd gekregen in de vorm van een reductie van dertig functies. Dit heeft uiteraard gevolgen voor het voortzettingsvermogen van de operationele inzet in de JISTARCmodulestructuur.
Lancering UAV Een traject wat inmiddels in gang is gezet, is het uitfaseren van 101 Artillerie Ondersteuningsbatterij, als een van de eenheden die door de minister zijn aangemerkt als op te heffen eenheid. Dit levert een besparing op van tachtig functies waarbij de taken en het essentiële materieel worden overgedragen aan het Commando Luchtafweer (CoLua), dat wordt omgevormd naar het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigings Systemen (DGLS).
Daarnaast wordt een verregaande integratie voorgesteld van de staven van het Defensie Inlichtingen en Veiligheidinstituut (DIVI) als onderdeel van het Opleidings- en Trainings Commando (OTCo) en het JISTARC. De besparing in deze samenvoeging moet worden gevonden in circa twintig functies uit de overhead en circa zeventien functies in de administratieve en logistieke disciplines. Verdere reductie in personeel moet worden gevonden in de intensivering van de samenwerking tussen de DIVI-JISTARC combinatie en de Militaire Inlichtingen en Veiligheids Dienst (MIVD).
Preparing for the unknown? 4C offer the solutions ISTAR training systems Training progression systems Exercise management systems Exercise scheduling systems
Our Exonaut software suite offer a range of capabilities that will support military training today and tomorrow. Visit our site to learn how we can support you. www.4cstrategies.com
10
105 Field Huminteskadron Door maj Rob Herzog - C-105 FHEsk
Het gesprek Het voordeel van Humint is dat, mits de relatie met de ondervraagde natuurlijk goed is, alles gevraagd kan worden. Zelfs de mogelijke intenties of andere ontastbaarheden die normaliter niet visueel of technisch meetbaar zijn door andere sensoren. Bijvoorbeeld in Afghanistan: wat zijn de intenties van een Taliban-commandant? Het FHT kan als het ware in de gedachtewereld van de gesprekspartner betrokken worden. Om de waarde van Humint aan te geven: Humint heeft een essentiële bijdrage geleverd bij het lokaliseren van Saddam Hoessein en Osama Bin Laden.
Rondom de activiteiten van het 105 Field Huminteskadron (105 FHE) heerst veel geheimzinnigheid. Binnen het FHE spreken wij liever van “zinnige geheimen” In dit artikel wordt een tipje van die sluier opgelicht en willen we een vorm van openheid en bekendheid creëren. Met name nu het Joint ISTAR Command een feit is en we voor de gehele krijgsmacht worden ingezet. Wat betekent JOINT voor 105 FHE Joint voor 105 FHE betekent naast inzet ten behoeve van de gehele krijgsmacht ook dat de functies van 105 gevuld worden door alle vier de krijgsmachtdelen. Getalsmatig ziet het er als volgt uit, CLAS 63 personeelsleden, CZSK 11, KMAR 7 en het CLSK 4. Voor het eskadron is het uitdaging om de inlichtingenfuncties met het juiste personeel te vullen en militairen van het juiste kaliber te vinden en te binden, waarover later meer. Informatiebehoefte Tijdens missies bestaat er altijd een informatiebehoefte. Men zoekt naar antwoorden op belangrijke vragen, die uiteindelijk moeten leiden tot een goede inschatting van de dreiging in een bepaald gebied. Aan de hand van de geanalyseerde informatie worden beslissingen genomen. Het is de taak van een Field Humint Team (FHT) om mede antwoorden te zoeken op de vragen van de commandant. Het FHT zoekt naar de juiste personen die mogelijk deze vragen kunnen beantwoorden en het team maakt een selectie aan de hand van bijvoorbeeld welke motivatie hebben de personen om met ons te praten. Het FHT verzamelt de benodigde informatie uit de gesprekken met deze contactpersonen en maakt daar een verslag van en vervolgens wordt deze informatie d.m.v. de geëigende systemen verspreid. Het gesprek kan plaatsvinden tijdens een bezoek, of zelfs telefonisch. Het kan voorkomen dat deze informatie door ondervraging verkregen moet worden. De tweede hoofdtaak voor het FHE is het leveren van Operationeel Ondervragers voor de gehele krijgsmacht. De analyse van de verkregen informatie wordt gedaan door het All Sources Intelligence Cell (ASIC).
Humint in Afghanistan Verantwoordelijkheden Er rust een grote verantwoordelijkheid op het JISTARC personeel bij het werk binnen een FHT. Want de informatie die verkregen wordt, kan grote gevolgen hebben voor de bron die met ons gesproken heeft. Er dient dus zeer nauwkeurig en veiligheidsgericht om te worden gegaan met alle informatie aangaande de persoon, locatie en alle randinformatie die de identiteit van de bron zou kunnen identificeren. Bovendien kleven er soms politieke gevoeligheden aan; Nederland wil niet altijd met iedereen worden geassocieerd. Selectie De weg naar een baan van je leven. Helaas kan niet iedereen zomaar bij 105 FHE aan de slag, maar dient de kandidaat aan een bepaald competentieprofiel te voldoen. JISTARC zoekt voor Humint operaties personeel dat o.a. communicatief zeer sterk is. De route die gevolgd moeten worden voor een plaatsing bij 105 FHE is als volgt: eerst vindt er een informatief gesprek plaats bij het FHE, dan wordt er een assessment gemaakt bij het PAS (Psychologisch Advies en Selectie) centrum en uiteindelijk volgt dan de CHC opleiding (Contact Handling Course). De opleiding is pas compleet als men een uitzending heeft gehad als ‘operator’ in een missiegebied.
11
106 Inlichtingeneskadron Geo Support Peloton
Door ritm Ruud de Graaf - chief production Bij de oprichting van het Joint Intelligence Surveillance Target Acquisition Reconnaissance Commando (JISTARC) is de All Source Intelligence Cell (ASIC) zoals deze tot op heden bekend is, getransformeerd naar het 106 Inlichtingeneskadron. Dit eskadron vormt de analysecapaciteit binnen het JISTARC die generieke modules opleidt, formeert en aanbiedt als additionele inlichtingenondersteuning in de Environment Cell (EC) van de respectievelijke brigades voor hun operationele inzet. Voor gereedstelling volgen zij het opwerkprogramma van de ISTAR-module en worden vervolgens overgedragen aan de brigade. Vanuit de vredesbedrijfsvoering worden de Operationeel Commando’s (OpCo), J2 DOPS en overige krijgsmachtonderdelen voorzien van inlichtingenondersteuning en producten. Als derde hoofdtaak stelt het eskadron inlichtingencapaciteit beschikbaar voor inzet bij Nationale Operaties in het kader van de Intensivering Civiel Militaire Samenwerking (ICMS). Afhankelijk van de inlichtingenbehoefte kan de samenstelling van een generieke module worden aangepast (tailor made). Het 106 Inlichtingeneskadron bestaat uit een eskadronsstaf, het inlichtingenpeloton (inlpel), Inlichtingen Support Peloton (inlsptpel) en het Geo Support Peloton(geosptpel). Het analyse productieproces wordt aangestuurd door bureau Plans/ Production. De pelotons bestaan uit een diversiteit aan specialismen die gezamenlijk, in de juiste mix van expertise, een integraal, multidisciplinair eindproduct genereren voor de behoeftesteller. De personele bezetting is bij volledige vulling van het eskadron 122 medewerkers. Binnen het Inlichtingenpeloton zijn militaire analisten (MA), human terrain analisten (HTA) en geo spacial analisten werkzaam. In het Inlsptpel zijn de expertises OSINT, IMINT, GNINT en FORINT ondergebracht. Het geosptpel levert grafische ondersteuning en terreinmeetcapaciteit. Gezamenlijk leveren zij in de aanloop naar een operatie integrale producten ter ondersteuning van het besluitvormingsproces van de operationele commandant conform de inlichtingencyclus. Tijdens de operatie dragen zij bij aan de Situational Awarenesss (SA) in het missiegebied, leveren thematische diepteanalyses, maken assessments (voorspellend vermogen) en doen aan scenariobuilding. De hoofdaandachtsgebieden liggen bij: • weer/terrein/klimaat, hydrografie, infra, thematische visualisatie in tijd en ruimte • partijen en groeperingen, politieke en sociale omgeving/ cultuur /religie en media
•
(Ir)reguliere strijdkrachten (organisatie/optreden/ capabiliteit)/criminaliteit, modus operandi/courses of action en mijnen/UXOs/IEDs/mil kunstwerken
Het inlichtingenproces valt of staat bij de beschikbaarheid van informatie. Deze informatie wordt voor een groot deel verkregen uit de sensoren van het JISTARC. De sensoren worden in een operatie vanuit hun taakstelling conform het Intel Collection Plan (ICP) opgedragen om specifieke informatie in het missiegebied te zoeken d.m.v. observatie, bevraging enz. en in rapportages aan te bieden aan de EC. De overige informatie wordt verkregen uit (gerubriceerde) netwerksystemen, open bron informatie en rapportages van hogere- en neveneenheden. Kaartmateriaal (inbegrepen in digitale vorm) wordt verworven via de Dienst Geografie Koninklijke Landmacht. De verkregen informatie wordt in een breed scala aan geavanceerde computersystemen, databases en applicaties opgeslagen, verwerkt, geanalyseerd tot een integraal inlichtingen eindproduct. Vervolgens wordt het eindproduct overgedragen aan de behoeftesteller. De kwaliteit van het eindproduct is naast de beschikbare expertise afhankelijk van de beschikbaarheid van het personeel (werkdruk), beschikbaren informatie (input), beschikbare (ICT) middelen en tijd en ruimtefactoren. Personeel van 106 Inlesk levert al geruime tijd een bijdrage aan operaties in uitzendgebieden. Zo zijn er significante bijdrages geleverd aan missies als SFIR, DTF, ISAF, RDTF, OEF, EUSEC, NLMARFOR, ATALANTA en momenteel is een module actief in KUNDUZ. In 2010 is 106 Inlesk begonnen met de ondersteuning van Nationale Operaties (NatOps). Op initiatief van diverse ‘officieren veiligheidsregio’ hebben een aantal politiekorpsen binnen Nederland inlichtingencapaciteit beschikbaar gekregen om te assisteren bij onderzoek waarbij maatschappelijk onrust een grote rol speelde. De inzet heeft in alle gevallen geleid tot een succesvolle uitkomst. Voor zowel politie als voor het inlichtingenpersoneel bleek deze samenwerking Geavanceerde informatie van meerwaarde om in layers in computersystemen elkaars keuken te kunnen kijken en van elkaars werkwijze en analysetechnieken te leren. 13
4-Chan Channel el Digital igital wireless audio and video transmission ransmission System The 4-CH 4 CH receiver is specially designed for multi-channel multi channel receiving application. It can receive audio and video from four transmitters at the same time. Developed with COFDM technology specially designed for the transmission of audio and video data. The COFDM modulation and MPEG-2 MPEG 2 video compression guarantee the stability and quality of the transmission. By voice intercommunication, the first responder can get dictation from the command centre.. An ideal product for NLOS (non line line-of-sight) sight) transmission.
4-CH CH diversity simultaneous receiving. receiving Real-time time mobile mobile and NLOS transmission. Aluminium enclosure enclosure. Dust, Water and shock shockproof. Real-time time audio and video with DVD quality quality. Distance range more thank 30KM in LOS (line-of-sight) (line condition condition.
HIGH SECURE
With AES 128 but encryption and ALLTECH basic scrambling to ensure the transmission security security..
Burgemeester Burge meester Backxlaan 265 7711 AD Nieuwleusen Nieuwleusen The Netherlands +31 (0) 529 – 48 88 88
[email protected] www.selecsys.nl
De ISTAR-module Door maj Chris Sievers MSc - C-103 Verkenningseskadron
Wat is een ISTAR-module? ISTAR is een acroniem dat staat voor Intelligence, Surveillance, Target Acquisition en Reconnaissance en staat voor: “The coordinated acquisition, processing and dissemination of timely, accurate, relevant and assured information and intelligence which supports the planning and conduct of operations, targeting and the integration of effects and enables commanders to achieve their goals throughout the spectrum of conflict.1” Met andere woorden: ISTAR voorziet in informatie en inlichtingen waarmee het commandovoeringsproces van de commandant en de staf van een eenheid wordt ondersteund. Een groot deel van de middelen die nodig zijn om “aan ISTAR te kunnen doen” zijn van huis uit ingedeeld bij een ISTAR-module van het Joint ISTAR Commando. Een ISTARmodule is een tijdelijke groepering van verzamelorganen2, sensoren3 en analisten die onder eenhoofdige leiding staan en is geformeerd om zelfstandig inlichtingenoperaties te kunnen uitvoeren ter ondersteuning van de commandovoering van eenheden vanaf het niveau van bataljon en hoger. Het JISTARC bestaat, naast de staf, uit zeven onderdelen van eskadrons-/compagnies grootte, te weten: een staf-staf eskadron, de (102) Electronische Oorlogvoering (EOV)-compagnie, twee (103 en 104) verkenningseskadrons, het (105) Field Humint (FH)-eskadron, het (106) Inlichtingeneskadron en de (107) Aerial Systems (AS) Batterij. Deze staande subeenheden herbergen mensen, middelen en methodes in zich die, na een gedegen opleiding en training4, in staat zijn om als een enkelvoudig verzamelorgaan of als analist op te treden. Met andere woorden, de subeenheden
Reccelight pod onder F-16
1 2
Field Army ISTAR Handbook (UK 2007). Een verzamelorgaan is een organisatie of een persoon die betrokken
is bij het verzamelen van informatie. Het moet beschikken over de
juiste sensor, het platform, de verzamelgelegenheid en de ver-
werkingscapaciteit. Bron: JDP-2 Inlichtingen.
3
Een sensor of ‘voeler’ is een kunstmatige uitvoering van een zintuig.
De meeste sensoren zijn elektrisch of mechanisch uitgevoerd, soft-
warematige en ‘virtuele’ sensoren zijn ook mogelijk. Met een sensor
neemt een machine de omgeving waar of kan informatie verzameld
worden waarmee processen bestuurd kunnen worden. Bijvoorbeeld,
de BA-kop is een sensor die op het sensorplatform LVB Fennek is
gemonteerd waarmee het verzamelorgaan “verkenner” waarneemt en
observeert. Bron: Memo Inlichtingenoperaties van C-103 Verken-
4
ningseskadron (2011). Conform Leidraad 8 Opleiden en Trainen.
15
zijn verantwoordelijk voor de functionele opleiding van hun elementen die op termijn als verzamelorgaan, of analist in een ISTAR-module gaan optreden. De functionele opleiding duurt ca. twaalf maanden en is in het Specifiek Jaarplan gemarkeerd als ‘opleiden en gereedstellen regulier’ (OGR) 1 & 2. In het ISTAR-concept van het JISTARC vormt de ISTARmodule echter de centre of friendly gravity en niet een staande eenheid. De ISTAR-module is de eenheid die namens het JISTARC commandanten en hun eenheden ondersteunt. De staande eenheden spelen hier nagenoeg geen rol; anders dan dat de commandanten van en leden uit de staven van de staande eenheden de commandogroepen en stafelementen van de module vormen. De organisatie van de ISTAR-module bestaat uit een commandogroep, een Operations Cell (OPS), een All Source Intelligence Cell (ASIC) en een Collection Coordination and Information Requirement Management (CCIRM)-groep. Onder leiding van de commandant, stuurt de commandogroep het inlichtingenproces (ASIC met analisten) en het daaraan ten dienste staande operationele proces (OPS met verzamelorganen) aan. Met als doel inlichtingenoperaties uit te voeren. Een inlichtingenoperatie is een samenhangend geheel van gerichte tactische militaire activiteiten die aan de verzamelorganen van de OPS worden toegewezen om, binnen een bepaalde tijd en ruimte, informatie te verzamelen waarmee het ASIC inlichtingen kan produceren (door middel van het analyseren van informatie) over de dynamiek in de operatieomgeving. Het effect dat met deze activiteiten wordt beoogd, is het creëren van kennis over en begrip van de voornoemde dynamiek. Hierdoor zijn zij in staat hun militaire middelen in te zetten om de aan hen opgedragen gewenste effecten te bereiken. Een gewaarborgde veiligheid en paraatheid van militaire eenheden (force protection) maakt deel uit van de gewenste effecten. Voor het plannen van inlichtingenoperaties (besluitvorming en leidinggeven) hanteert de modulecommandant het tactisch besluitvormingsmodel (TBM). Voor de uitvoering van inlichtingenoperaties (bevelvoering en leidinggeven) hanteert de modulecommandant de CCIRM-systematiek5.
CCIRM is the term given to those activities that result in the effective
5
and efficient development of the four stages of the Intelligence Cycle
in order to satisfy tactical, operational, strategic and national Intelli-
gence Requirements. It is a management function that enables the
timely flow of intelligence by co-ordinating the information collection
effort and allowing the provision of intelligence. The CCIRM process is
defined as: The process of converting intelligence requirements into
collection requirements, establishing, tasking or coordinating with
appropriate collection sources or agencies, monitoring results and
re-tasking, as required”. Bron: ACT INTEL CCIRM Handbook.
16
EOV peilstation
Fennek
Hierin wordt de modulecommandant door het hoofd van de CCIRM-groep, samen met de RFI- en Informatiemanager, ondersteund. Na een complete OGR (1&2) periode wordt een ISTARmodule samengesteld, maar is dan nog niet in staat om als zodanig, zelfstandig te kunnen optreden. De gehele module dient dan nog te worden opgeleid en getraind om een geïntegreerde en gecoördineerde inzet van alle verzamelorganen en analisten te kunnen plannen en uitvoeren. Deze taakgerichte opleiding duurt ca. zes maanden en is in het Specifiek Jaarplan gemarkeerd als ‘opleiden en gereedstellen specifiek’ (OGS). De modulecommandant is hiervoor verantwoordelijk en wordt hierbij ondersteund door de sectie S3 van de staf van het JISTARC. Aan het einde van de OGS-periode wordt de module gecertificeerd (niveau IV) en in een twaalf maanden durende stand by periode ter beschikking gesteld aan diverse te steunen commandanten en hun eenheden van verschillende Operationele Commando’s.
lijk voor zijn personele, materiële ondersteuning en inrichting. Hierbij wordt in ieder geval een eigen OPS, ASIC en logistiek element ingericht. De module levert inlichtingenproducten. Deze werkwijze wordt attached genoemd. •
Full Command. Hierbij worden elementen van de module, bijvoorbeeld het ASIC, geïntegreerd in de staf van de te ondersteunen commandant. Hierbij wordt deze commandant verantwoordelijk voor ondersteuning, inrichtingen en C2 architectuur. De module integreert daarmee in de staf van de te steunen commandant en draagt bij aan (S2/G2) producten. Deze werkwijze wordt integrated genoemd.
De “attached” inzet dient te worden beschouwd als de primaire wijze van steunverlening. “Integrated” vermengt lijn- en stafbevoegdheden, doch kan echter noodzakelijk zijn op grond van (politiek-strategische) operationele afwegingen6.
Een ISTAR-module kan op twee manieren worden ingezet in relatie tot de operationele aansturing: • Operational Control. Hierbij komt de ISTAR module weliswaar onder bevel bij de te steunen commandant, maar de modulecommandant blijft zelf verantwoorde-
6
Operationeel Concept ISTAR-module (103 ISTAR-Bataljon, EOV peilstation 2010)
17
Panasonic raadt Windows® 7 aan.
GEMAAKT OM TE BLIJVEN PRESTEREN AL MEER DAN 15 JAAR PRODUCEREN WIJ MOBIELE COMPUTERS EN TABLETS VOOR ‘THE OUTDOOR WORLD’: COMPUTERS EN TABLETS DIE TEGEN EEN STOOTJE KUNNEN EN ONDER DE MEEST UITEENLOPENDE OMSTANDIGHEDEN BLIJVEN WERKEN.
Rugged from the inside out Elk Toughbook model is “rugged from the inside out” zodat u altijd toegang heeft tot uw data en applicaties, zelfs in omgevingen waar dit vroeger onmogelijk was. Perfecte combinatie van duurzaamheid, mobiliteit en gebruiksgemak Toughbooks blinken niet alleen uit door hun opmerkelijke balans tussen duurzaamheid en draagbaarheid, maar ook door hun doordachte gebruiksgemak. Zo beschikken zij over touchscreen schermen die perfect leesbaar blijven bij het felste zonlicht met onder andere de nieuwste Panasonic Transflective Plus beeldscherm technologie en een accu capaciteit van tussen de 8 en 12 uur. Gecertificeerd voor defensie De Toughbooks CF-19 en CF-31, uitgerust met nieuwste 2e generatie Intel® Core™ i5 vPro™ processor, zijn de top inzake verwerkingssnelheid, duurzaamheid en betrouwbaarheid en perfect bruikbaar binnen de verschillende krijgsmachtonderdelen. Zij voldoen aan de MIL-Standaard (MIL-STD 810G)¹ voor o.a schokbestendigheid en temperatuur klasse’s en aan de Ingress Protection standaard IP65 voor water- en stofbestendigheid². Dit is wat Toughbooks doen: optimale toegang tot uw data en applicaties, ook onder de meest extreme omstandigheden! Voor vrijblijvend advies contacteer ons op: +31 73 640 2576 (Nederland) +32 2 481 03 73 (België) Of stuur ons een e-mail op
[email protected]
www.toughbook.eu
CF-53 CF-19
CF-31
Intel, het Intel logo, Intel Core, Intel vPro, Core Inside en vPro Inside zijn handelsmerken van Intel Corporation in de V.S. en andere landen.
‘Capability Gap’: TNO onderzoekt de gevolgen van het uitfaseren van de gevechtstanks Door drs. Jaap Koole - TNO afdeling Wapensystemen
Is er een operationeel probleem ontstaan als gevolg van het afscheid nemen van de Leopard2A6NL? Dit artikel gaat in op de manier waarop TNO ondersteuning biedt aan Defensie rondom de gevolgen van het uitfaseren van de Leopard2A6NL als gevolg van de bezuiniging anno 2011. Inleiding Al geruime tijd geleden was bekend dat de End Life Of Time (ELOT) van de Leopard2A6NL zich binnen enkele jaren zou manifesteren. Daarom heeft Directeur Operationeel Beleid Behoeftestellingen en Plannen (DOBBP) in 2009 de behoefte aan ondersteuning vanuit TNO geïnventariseerd rondom een mogelijke toekomst van de Leopard2A6NL. Bovendien was in die periode (2009) nog een fors bedrag in het Defensie Investeringsplan (DIP) opgenomen. DOBBP wilde zich daarom optimaal voorbereiden op het behoeftestellingstraject en het benutten van die financiële ruimte, door plannen te maken voor het upgraden van de huidige tank, dan wel het formuleren van toekomstige behoeftestellingen. Deze en andere overwegingen hebben in 2010 geleid tot het starten van een vierjarig onderzoeksprogramma bij TNO, met als titel “V1032: Planalternatieven voor de Leopard2A6NL”. Door de Herijking Kennisportfolio Defensie (HKD) is dit programma een vroege dood gestorven; het
werd eind 2010 afgesloten. De belangrijkste defensieoverweging daarbij was dat het type onderzoek dat binnen dat programma werd uitgevoerd, voor een deel door Defensie zelf gedaan zou kunnen worden. Kort daarna bleek echter dat deze urgente onderzoeksbehoefte niet eenvoudig en tijdig binnen de defensieorganisatie uitgezet kon worden. Daarom is binnen een ander onderzoeksprogramma (“V1140: Modellering defensieoperaties”) budget vrijgemaakt om een deel van de onderzoeksbehoefte alsnog te kunnen invullen. Daarnaast werd een additionele opdracht geplaatst. Toen al deze procesmatige wijzigingen begin 2011 op de rails stonden, kwam in april 2011 de Beleidsbrief van de Minister van Defensie, waardoor de inhoud van het onderzoek een grote wending kreeg. Deze historische aanloop van het TNO-werk lijkt misschien minder relevant voor lezers van dit artikel, maar is als kapstok wel nodig voor het plaatsen van bepaalde activiteiten in de tijd. In dit artikel ga ik in op de doelstelling van het oorspronkelijke onderzoeksprogramma en de resultaten die dat heeft opgeleverd, althans een aantal daarvan. Vervolgens ga ik in op de betekenis van de Beleidsbrief voor het onderzoek en de aanpak die daaruit voortvloeit voor het onderzoek dat momenteel loopt en de beoogde resultaten daarvan. Als de rubricering van de uiteindelijke resultaten het toelaat dat die gepubliceerd kunnen worden in dit blad, dan zal ik t.z.t. graag een vervolgartikel verzorgen.
19
artillerie: PzH 2000
Doelstelling en resultaten van V1032 In het DIP van vóór de Beleidsbrief stond een fors bedrag gepland voor “de opvolger” van de Leopard2A6NL, althans voor een direct firing platform (DFP). Voor dat bedrag was het niet mogelijk om het toenmalige tankbestand te vervangen door een even groot aantal nieuwe tanks. Het was bovendien de vraag of dat noodzakelijk was. Heeft Nederland in 2020 nog wel behoefte aan eigen DFP’s, hoeveel zouden dat er dan moeten zijn en – vooral – aan welke eisen zouden die dan moeten voldoen? Het onderzoeksprogramma heeft zich in 2010 gericht op de vraag aan welke eisen een toekomstig systeem, dat op termijn de gevechtstank zou kunnen vervangen, moet voldoen en vooral hoe die eisen zich verhouden ten opzichte van elkaar in termen van prioriteit? Redenerend vanuit de toekomstig verwachte operationele settings (zowel asymmetrische optreden in verstedelijkt gebied als meer symmetrische oorlogsvoering) en taken die in die settings uitgevoerd moeten worden (o.a. pantserbestrijding, personeelsbestrijding en show of force) heeft het programma V1032 een eerste orde operationele behoeftestelling opgeleverd voor een systeem dat vanaf 2020 die taken in die settings kan uitvoeren. Vervolgens is vastgesteld in welke mate de huidige Leopard2A6NL aan die eisen voldoet, maar ook in welke mate andere defensiecapaciteiten die rollen kunnen invullen; hierbij valt o.a. te denken aan de CV9035NL, artillerie, fixed wing en rotary wing. Het ging hierbij dus om een analyse op het niveau van enkelvoudige systemen, gebaseerd op de huidige en toe-
20
komstige (2020) kenmerken van die systemen. Ik ga hier niet in op alle details, maar geef wel de belangrijkste conclusie hiervan. Die conclusie luidt: Geen enkel alternatief voor de Leopard2A6NL heeft de unieke combinatie van vuurkracht, mobiliteit en bescherming en geen enkel alternatief voldoet volledig aan de toekomstig gewenste capaciteiten, ook de huidige Leopard2A6NL niet. De individuele alternatieven vullen echter wel belangrijke
fixed wing: F-16
delen van de gewenste capaciteiten in. In geval van het combineren van twee of drie verschillende alternatieven lijkt de pijn gering. Maar, dan moeten die alternatieven tijdig en in de juiste aantallen beschikbaar zijn en adequaat gecoördineerd ingezet kunnen worden. Bovendien zal Defensie er naar verwachting meer van nodig hebben dan tot nog toe in de organisatie aanwezig zijn, omdat de reeds beschikbare systemen al organieke taken hebben toebedeeld. Naast de bovenstaande conclusie is het op deze plaats, wellicht ten overvloede, zinvol om te vermelden dat vooral de huidige Leopard2A6NL de toekomstig gewenste capaciteiten voor een belangrijk deel invult. De huidige Leopard2A6NL is daarmee een goede invulling van de toekomstig gewenste capaciteiten. Het probleem van de Leopard2A6NL is daarmee dus vooral een technische kwestie en voor een kleiner deel een operationele kwestie; hierbij valt te denken aan schaalbaarheid in effect, niet-letale effecten, modulariteit en bescherming. Het programma V1032 heeft hiernaast nog andere resultaten opgeleverd, waarvan ik er nog één wil noemen in dit artikel. Het gaat dan om het project “Internationale benchmarkstudie”. In dit onderzoek hebben we ons in eerste instantie gericht op bevriende landen. Van die landen is in kaart gebracht welke ideeën er binnen die landen zijn rondom de rol van de tank in toekomstige operaties en wat dat beleidsma-
CV9035NL tig betekent voor tankvervanging en -upgrades. Belangrijke observatie in dit verband: Nederland beschikte over de oudste Leopard2A6 en zou daarom als eerste land geconfronteerd worden met de eerder genoemde ELOT; daarnaast hebben de meeste bevriende landen (zoals de Verenigde Staten van Amerika, Engeland en Frankrijk) eigen defensie-industrieën die voortdurend bezig zijn om hun tanks incrementeel aan te passen aan de eisen die huidige en toekomstige inzet stellen aan die systemen, een industriële capaciteit die Nederland ontbeert. Geen van deze landen is overigens van plan om het totale tankbestand uit te faseren; Nederland staat dus betrekkelijk alleen in deze keuze. In deze studie is uiteraard ook aandacht besteed aan Canada (als bevriend land). Canada heeft enige jaren geleden afscheid genomen van de tanks, maar o.a. door de operationele ervaringen in Afghanistan de gevechtstanks weer razend snel ingevoerd! Daarnaast is in die studie aandacht besteed aan niet-bevriende landen. Voor de landen die zich o.a. bevinden in de “gordel van instabiliteit” is opgelijnd over welke tanksystemen die landen beschikken en wat de technische staat en de operationele inzetbaarheid (o.a. training en opleiding) van die systemen zijn. Dit aspect van de studie draagt bij aan het beeld over de relevantie van het kunnen beschikken over een eigen tankcapaciteit; het is immers denkbaar dat Nederlandse (grond)eenheden op enig moment gaan bijdragen aan een militaire operatie in die gebieden. Vanwege het gerubriceerde karakter van de uitkomsten van deze studie ga ik nu niet dieper in op de resultaten daarvan, maar geef op deze plaats wel aan dat “het niet verkeerd zou zijn” als grondtroepen van een Westerse coalitie die moet opereren in die gebieden kunnen beschikken over voldoende anti-tank capaciteit. Voor alle details van deze en andere studies verwijs ik naar TNO-rapporten die begin 2011 binnen Defensie zijn verspreid.
rotary wing: Apache AH-64 D
Na de Beleidsbrief van de Minister van Defensie april 2011 Met de Beleidsbrief van MinDef is CLAS niet alleen de totale tankcapaciteit kwijt (en de helft van de Fennek AT-capaciteit), maar ook het budget is “verdampt” dat vanaf 2018 in het DIP ten behoeve van de “opvolger” van de Leopard2A6NL stond. In het navolgende beschrijf ik op hoofdlijnen de consequenties van de Beleidsbrief voor het TNO-onderzoek. In overleg met de opdrachtgever (DOBBP, de projectbegeleider en de vertegenwoordiger van staf-CLAS is de studieopdracht aangepast. Centraal in die herformulering
21
Tankontwikkelingen buiten de NAVO: de Russische T-90
staat de term capability gap. Immers, het uitfaseren van de tanks leidt tot een gat in de operationele capaciteit. Het gaat dan niet alleen om een capability gap voor CLAS, maar om een gap waarmee de gehele Nederlandse defensieorganisatie geconfronteerd wordt. Vrij vertaald kan de studieopdracht als volgt verwoord worden: 1. Breng de capability gap in kaart: • Wanneer treedt er een capability gap op? • Wat is de aard van de capability gap? • Wat zijn de operationele risico’s die ermee samenhangen? 2. Stel voor twee peildata vast in welke mate de capability gap ingevuld kan worden met eigen middelen (peil datum begin 2011 geldt als referentie, dus inclusief de Leopard2A6): • Midden 2011, na de Beleidsbrief (zonder tanks). • Begin 2020, dat is inbegrepen middelen die in het DIP staan tot die tijd. • Met een “extra variant” voor 2020, waarbij middelen worden meegenomen die niet in het DIP staan, maar wel op de markt beschikbaar (zullen) zijn; dit leidt mogelijk tot aanpassing van het DIP. Capability gap; waar hebben we het dan over? In de analyse van de opdracht kwamen we al snel tot de conclusie dat de opdracht vanuit DOBBP heel breed opgevat kan worden. Gaat het om de mogelijke gap op technisch niveau (kijkend naar systeemkarakteristieken), op tactisch niveau (kijkend naar de unieke rol van de tank binnen een team of CAT) of gaat het om de gap die ontstaat op operatio-
22
neel, strategisch of politiek niveau? De beschikbare tijd voor de studie, maar ook het beschikbare budget, dwingt om keuzes te maken in de breedte en diepte van het onderzoek; de afbakening van de opdracht. Aangezien het niveau waarop de capability gap in kaart wordt gebracht een majeure rol heeft gespeeld bij de concretisering van de afbakening, zal ik hier dieper op ingaan. Technisch niveau De te onderzoeken capability gap heeft diverse verschijningsvormen. Bij de start van V1032 is er op enkelvoudig systeemniveau naar gekeken: wat zijn de gewenste kenmerken/capaciteiten van een toekomstig DFP en in welke mate kunnen de huidige Leopard2A6NL en andere defensiesystemen die kenmerken/capaciteiten ook leveren, c.q. in welke mate voldoen zij aan operationele eisen die aan een toekomstig systeem gesteld worden. Deze vergelijking op systeemniveau heeft een aantal interessante resultaten opgeleverd, maar ook het inzicht dat de vraag van Defensie niet op dit niveau beantwoord kan worden. Voorbeeld: de vuurkracht van de gevechtshelikopter kan – op technisch niveau – in belangrijke mate voldoen aan de eisen van een toekomstig DFP. Echter, zodra die “techniek” wordt ondergedompeld in een operationele setting, met bijvoorbeeld weer- en zichtomstandigheden, dan leidt de vergelijking van de vuurkracht van de gevechtshelikopter met die van de gevechtstank tot andere inzichten. Ook op het gebied van “gegarandeerde beschikbaarheid” zijn er belangrijke verschillen tussen deze systemen die niet tot uiting komen op het technische niveau.
Tactische niveau Omdat het vergelijken van enkelvoudige systemen niet het door Defensie gevraagde inzicht verschaft, zijn in die fase van het project (2010) de “taken en rollen” geïntroduceerd. Op basis van de systeemkenmerken van de Leopard2A6 kan worden vastgesteld aan welke (primaire en secundaire) taken dit systeem adequaat kan bijdragen. Het gaat dan o.a. om pantser- en personeelbestrijding, show of force en wall breaching. Dit taakuitvoerend vermogen van de tank kan tot gelding komen in twee verschillende operationele settings, de twee rollen: rol 1 het “traditionele” symmetrische gevecht in open en half bedekt terrein, en rol 2 het optreden in verstedelijkt gebied en bedekt terrein, vaak tegen irreguliere tegenstanders met asymmetrische kenmerken. Deze rollen en taken kunnen idealiter teruggevonden worden in scenario’s. Die scenario’s moeten door Defensie worden vastgesteld, om daarmee te voorkomen dat de onderzoeksresultaten vanuit die optiek achteraf ter discussie worden gesteld. Zoals we al eerder hadden vastgesteld, leidt een vergelijking van individuele systemen niet tot beantwoording van de vraag van Defensie. Daarom zullen de analyses op dit tactische niveau zich richten op “systems of systems”; een combinatie van verschillende systemen in een team of een Combined Arms Team (CAT), die gezamenlijk een operationele taak uitvoeren. Initieel maakt de Leopard2A6NL deel uit van die combinatie, als referentie; in tweede en in volgende instantie(s) maakt die tank er geen deel vanuit en wordt voor verschillende peildata vastgesteld met welke andere mix van systemen de taken uitgevoerd kunnen worden. Dergelijke analyses leiden tot het inzicht of er sprake is van een capability gap, onder welke omstandigheden die gap zich voordoet en tot welke operationele risico’s dat leidt. Operationeel niveau Als we voorts kijken naar het operationele niveau, dan wil Defensie niet alleen weten met welke substitutie van systemen je die operationele taken adequaat kan uitvoeren, maar ook hoeveel van die “operationele klussen” je gelijktijdig kan uitvoeren, al dan niet op geografisch gescheiden assen, en tevens hoeveel van die acties er achtereenvolgens in de tijd succesvol uitgevoerd kunnen worden. Dit zijn allemaal relevante vragen, maar ze passen niet binnen de beschikbare tijd van het onderhavige project en ze maken daarom geen deel uit van het project. Is dat erg? De analyses op het operationele niveau (en de hogere niveaus) kunnen op een later tijdstip door Defensie zelf uitgevoerd worden, eventueel ondersteund vanuit TNO. Het onderhavige project levert in ieder geval de relevante bouwstenen aan voor die operationele analyses, o.a. door bij de analyses op het tactische niveau veel aandacht te besteden aan de technische eigenschappen van de diverse systemen. Strategisch niveau Op het strategische niveau gaat het (aanvullend) ook om zaken als: operationele gereedheid en vredesbedrijfsvoering, strategische verplaatsbaarheid, operationele inzetbaarheid en operationele logistieke steun (omvang logistieke staart), interoperabiliteit met partners en levensduurkosten.
Dat maakt initieel geen deel uit van het project. In de eindfase van het project worden deze onderwerpen wel betrokken bij een meer integraal “eindadvies” o.a. in de vorm van een multicriteria-analyse, waarbij de verschillende opties (system of systems) onderling vergeleken worden op operationele meerwaarde, maar dan wordt ook gekeken naar betaalbaarheid en andere onderwerpen, zoals hierboven zijn genoemd. Grote diepgang zal hierbij niet aan de orde zijn; de nadruk ligt in dit project immers op het operationele aspect. Die overige aspecten zijn voor Defensie overigens wel belangrijk, maar spelen op dit moment nog geen rol; eerst dient de operationele oplossingsruimte helder te zijn. Mogelijk dat in een vervolgfase van dit traject TNO-ondersteuning gewenst is op die andere onderwerpen.
‘wall breaching’: een M1A1 Abrams tank in Irak
Daarnaast zou je kunnen beweren dat er op het militairstrategische niveau helemaal geen capability gap is! Militairstrategische kwesties worden immers altijd in coalitieverband gepland en uitgevoerd, op basis van de noodzakelijk geachte c.q. door de coalitie ingebrachte middelen. Als dan een land geen tanks inbrengt, dan is dat een gegeven dat op dat niveau “geen” probleem is, danwel een gegeven dat op dit niveau “eenvoudig” opgelost wordt. Is er dan mogelijk sprake van strategisch “gezichtsverlies” voor een land zonder tanks? Nee, de waardering die uitgaat van de coalitiepartners is minder afhankelijk van de ingebrachte middelen, maar veel meer van de mate waarin een land bereid is om “vuil werk” op zich te nemen en desnoods slachtoffers te accepteren. Politiek niveau We hebben het hier niet over “politiek niveau” in generieke zin, maar bedoelen hier specifiek de actuele Nederlandse situatie. En dan is de vraag naar de capability gap eenvoudig
23
Een Leopard 2A6 PSO (Peace Support Operations)
te beantwoorden. Immers, dat het uitfaseren van de tanks (en andere militaire middelen) leidt tot een militaire capability gap is voor het politieke niveau helemaal niet relevant omdat er een nationaal financieel probleem is, dat van een hogere orde is dan het militaire probleem. En voorts voelt het politieke niveau helemaal niets van het verminderen van militaire capaciteiten, zeker niet op korte termijn. Op politiek niveau is de capability gap dus helemaal niet aan de orde; genoemde militaire gap heeft geen politieke gevolgen. Zie ook de eerdere observatie m.b.t. “gezichtsverlies”. Kortom, hier hoeven we als TNO-projectteam überhaupt geen aandacht aan te besteden. Projectaanpak Op basis van bovenstaande overweging richt het project zich op de analyse van de capability gap – die mogelijk ontstaat als gevolg van het wegvallen van de Leopard2A6NL – op het tactische niveau. In de “commandantenterugkoppeling” heeft de opdrachtgever die overweging onderschreven. Hierna wordt op hoofdlijnen de projectaanpak geschetst; een aanpak die op 8 juni 2011 gepresenteerd is in de Landmacht Raad. Bij de uitvoering van deze aanpak wordt maximaal gebruik gemaakt van (deel)resultaten vanuit V1032! OTC Manoeuvre heeft scenario’s ontwikkeld en aangeleverd voor de beoogde analyses; deze scenario’s zijn tot stand gekomen in samenwerking met OTC Genie en OTC Vuursteun. Het gaat hier om deelscenario’s die passen binnen een OVG-scenario, waarbij de nadruk ligt op het optreden van een team in verstedelijkt gebied; dit teamoptreden is uiteraard ingebed in een bataljonsoptreden omdat een team “nooit” geïsoleerd optreedt. De aandacht richt zich vooral op het team dat optreedt in verstedelijkt gebied (één van de
24
rollen). De analyse van dit scenario (en de taken die daarin vervuld moeten worden) wordt uitgevoerd in de vorm van een concept development & assessment game (CDAG). Dit is een binnen NAVO ontwikkelde methode, die het karakter heeft van een militair operationeel besluitvormingsproces. Een groep militaire experts vormen het blauwe team en een andere groep vormt het rode team. Beide teams krijgen gescheiden een opdracht en gaan aan de slag met het besluitvormingsproces, waaronder: analyse van de opdracht, mogelijke wijze van optreden genereren, criteria vaststellen en op basis van die criteria een keuze maken in de EM c.q. VM. Tijdens dit proces wordt (door TNO-analisten) uitgebreid vastgelegd hoe dat proces (in beide teams) verloopt en op basis van welke feiten, aannames e.d. keuzes gemaakt en besluiten genomen worden. Vervolgens vindt de confrontatie plaats van de gekozen EM/ VM; dit deel van het proces laat zich het best vergelijken met de geïntegreerde operationele analyse van het besluitvormingsproces. Ook in die fase wordt uitgebreid aan datacollectie gewerkt. De rol van operationele “scheidsrechter” wordt daarbij ingevuld door C-OTC Operatiën. Hij wordt daarbij bijgestaan door een scheidsrechter die waakt over de technologische realiteit van de wargame; worden de juiste aannames gehanteerd bij de prestaties van wapens en munitie of de beschermingswaarden van eigen materieel? De beide teams worden overigens ook bijgestaan door TNO-ers met specifieke expertises, o.a. op eerder genoemde technologische aspecten. De operationele teams zelf worden samengesteld uit militairen met diverse expertises, en niet alleen “land-expertise” zoals manoeuvre en grondgebonden vuursteun. Nee, het blauwe team heeft bijvoorbeeld ook een fixed wing expert en een rotary wing expert,
geleverd door CLSK. De inbreng van dit soort experts, maar ook van maritieme experts is van belang, omdat de aanleiding van dit project “groen” is (een landcapaciteit verdwijnt), terwijl de oplossingsruimte een “paars” karakter heeft; ook capaciteiten vanuit CLSK en CZSK kunnen (mogelijk) bijdragen aan het vullen van de capability gap. De eerste analyse die langs bovengenoemde lijnen wordt uitgevoerd, heeft betrekking op de situatie van vóór de Beleidsbrief; het blauwe team kan beschikken over tanks. Tijdens de uitvoering van de CDAG wordt zo goed als mogelijk vastgesteld op welke wijze de opgedragen taken worden uitgevoerd en tot welke measure of effectiviness (MoE) dat leidt. Hierbij valt te denken aan: hoeveel tijd is nodig voor het uitvoeren van de opdracht, welke munitie wordt gebruikt en hoeveel van welk type, leidt die inzet tot collaterale schade en welke schade dan (type en omvang), tot hoeveel eigen materiële verliezen en eigen slachtsoffers/gewonden leidt dit optreden, enzovoorts. Vervolgens gaan we variëren met het door OTC Manoeuvre aangeleverde scenario. Immers, de tot dan toe gegenereerde MoE’s hebben betrekking op dat specifieke scenario, terwijl we inzicht willen krijgen in een brede set van omstandigheden. Zo zullen variaties onderzocht worden m.b.t. andere geografische omstandigheden, andere typen bebouwing, andere klimaten, andere weeromstandigheden en dergelijke. Vervolgens wordt in de tweede analyse het proces herhaald, maar dan zonder tanks; het team krijgt dus een andere samenstelling met middelen die ná de Beleidsbrief beschikbaar zijn. Er volgt dan een nieuwe planningsfase, geïntegreerde operationele analyse en datacollectie. Op basis van deze uitgangssituatie (zonder tanks) moet duidelijk worden of er sprake is van een capability gap, onder welke omstandigheden die zich manifesteert, wat de aard is van die gap en welke operationele risico’s daarmee samenhangen. Tevens zal het inzicht ontstaan in welke mate en onder welke omstandigheden de beschikbare militaire capaciteiten anno 2011 die gap kunnen invullen. In de derde analyse (peildatum 2020) worden de middelen geïntroduceerd die in het DIP staan tot 2020. In die analyse zal duidelijk worden in welke mate en onder welke voorwaarden die DIP-middelen de eerder geconstateerde risico’s kunnen wegnemen. Als er in die analyse nog steeds onacceptabele risico’s resteren, zal aanvullend nog worden bezien in welke mate systemen die rond 2020 wel op de markt zijn, maar niet opgenomen in het DIP, die risico’s kunnen wegnemen. Dit inzicht zou DOBBP mogelijk kunnen gebruiken bij het herbezien van het DIP. Voor het uitvoeren van bovenstaande analyses zijn in november 2011 vier dagen gepland en is veel militaire expertise gemobiliseerd voor de eerste CDAG. Voor het uitvoeren van een vergelijkbare analyse voor de andere rol (het meer “traditionele” symmetrische gevecht in open en half bedekt terrein) is in december 2011 een CDAG-sessie voorzien van drie dagen met eveneens een grote inbreng vanuit Defensie. De uitvoering van die analyse verloopt in grote lijnen als de
hier beschreven OVG-analyse. NB: voor elk van de gevonden oplossingsrichtingen wordt in de CDAG ook beschouwd wat de gevolgen zijn van elk van die oplossingen voor de DCTOMP-factoren (doctrine, command & control, training & opleiding, organisatie, materieel en personeel), c.q. wat de randvoorwaarden zijn voor die factoren om de beoogde verhoging van de operationele prestatie te kunnen realiseren. Beoogd resultaat In de beschrijving van de projectaanpak is al aangegeven wat de diverse resultaten zijn van de verschillende analysestappen. Het uitvoeren van een dergelijke analyse in de vorm van een CDAG heeft een grote meerwaarde. Omdat een grote groep van militairen vanuit verschillende OPCo’s met hun diverse expertise bijdragen aan de uitvoering van de analyse, hebben deze militairen de gelegenheid om resultaten van de analyse te ervaren; te ervaren in een veilige en gecontroleerde omgeving. Het ervaren van tekortkomingen en de operationele risico’s die daarmee samenhangen, maar ook het ervaren van de betekenis van bepaalde (aanvullende) systemen leidt tot een heel ander inzicht en een heel andere betrokkenheid bij de problematiek, dan het lezen van een papieren studie, of die nu door Defensie zelf geschreven is of door een andere partij, zoals TNO. Bovendien is het aannemelijk dat dit onderzoek elementen oplevert voor het ontwikkelen van een nieuw operationeel concept voor het landoptreden. Zo’n concept moet sowieso ontwikkeld worden als gevolg van de Beleidsbrief van MinDef. Als de CDAG-sessies verlopen zoals het TNO-projectteam heeft gepland (en intern voorgeoefend), dan zullen twee belangrijke trajecten er baat bij hebben: DOBBP/CLAS rondom de capability gap en OTC Operatiën rondom het toekomstige operationele concept voor het landoptreden. Daarnaast levert de CDAG mogelijke gevechtsverlopen (de uitvoeringsscenario’s) op, die in een latere fase van het TNOproject ondergedompeld worden in een simulatieomgeving, teneinde op een aantal gebieden - naast kwalitatieve resultaten - ook kwantitatieve resultaten te kunnen genereren. Ten slotte Met dit artikel heb ik enig inzicht verschaft in de rol van TNO met betrekking tot het oplossen van “het Leopardvraagstuk”. De resultaten van de reeds uitgevoerde projecten zijn uitgebreid gerapporteerd binnen Defensie; de rapporten daarvan zijn binnen Defensie opvraagbaar. Te zijner tijd hoop ik meer via dit blad te kunnen rapporteren over de voortgang en de resultaten van de beschreven analyses. Een slag om de arm moet ik hierbij houden vanwege de mogelijk rubricering van die resultaten. In dat geval zijn de TNO-rapporten wel binnen Defensie op te vragen. Over de auteur Jaap Koole heeft in 1985 de KMA-opleiding afgerond en heeft daarna z’n militaire opvoeding genoten bij 104 Verkenningsbataljon (en in die periode o.a. ervaring opgedaan met de Leopard2A6NL). Sinds 1997 werkt hij bij TNO. Vanaf 2007 in Rijswijk bij de afdeling Wapensystemen. Deze afdeling maakt deel uit van het TNO-werkgebied Bescherming, Munitie en Wapens.
25
International Master Gunner Conference 2011 Chili “The difference between a Shot and a Hit” Door maj Erik Douze
De International Master Gunner Conference (IMGC) is een conferentie waarbij een aantal landen hun “Master Gunners” afvaardigt om onderwerpen te bespreken die gaan over de schietopleiding van tankeenheden. De onderwerpen hebben ook betrekking op operationeel optreden van tankeenheden in verschillende operatiegebieden zolang deze invloed hebben op tankschieten en de tankschietopleiding.
De conferentie was voor Nederland een van de weinige mogelijkheden om ervaringen te verzamelen over inzet van tanks en deze te verwerken in nieuwe handboeken. Zo was het “preconcept handboek tanks” compleet doorgelicht en op noodzakelijke punten gewijzigd voordat het voor commentaar zou worden verspreid onder de tankbataljons. Met het verdwijnen van de gevechtstankcapaciteit is er ook een einde gekomen aan het voorzitterschap van Nederland aan deze conferentie. In 2011 heeft de 13e IMGC plaatsgevonden in Iquique in Chili. Een bijzondere conferentie die werd geplaagd door
absentie van een betrekkelijke hoog aantal landen. Een grote factor van invloed is de kredietcrisis die veel landen deed besluiten om dit jaar af te zien van deelname. Daarbij kwam bovendien de dislocatie ten opzichte van Europa. Het waren overwegend Europese landen die zich hadden afgemeld. Twaalf van de twintig landen waren aanwezig. De entourage in een hotel in Iquique was zorgvuldig uitgekozen: Dicht bij de 2e brigade in het noorden waar Chili zich voorbereid op een mogelijk conflict met buurland Peru. Tevens een bijzondere eenheid die moet kunnen opereren onder extreem droge omstandigheden in een woestijn waar het woord stof lijkt te zijn uitgevonden. Daarnaast staat het hotel in een van de “enclaves” in Iquique waarin politie de veiligheid wat beter onder controle heeft dan in overige delen van de stad. In dit verslag volgt een korte overzicht van de belangrijkste punten. National updates Elke conferentie begint met een korte update van elk land; van hun tankschietopleiding en projecten die daarmee te maken hebben. Hieronder volgen de belangrijkste punten per land.
Een kleiner gezelschap dan normaal
26
Brazilië a) Project Leopard 1V. Onderwijsleermiddelen van KMW en Steelbeasts. Meest opvallend is het gebruik van een laserduelsimulator voor de schietopleiding Leopard. Brazilië laat zien hoe zij met beperkte middelen een
effectieve tankcapaciteit opbouwt. b) Project Guarani is een naam die staat voor de ontwik keling van een Pantserwielvoertuig dat het land uitvoert. Op dit moment heeft het testen uitgevoerd met het 30mm snelvuurkanonsysteem op het wielonderstel. Brazilië loopt daarbij iets achter op België dat de DF30 invoert. Canada a) Canada heeft inmiddels 4 verschillende soorten Leopards in zijn vloot. Leopards 1A5, Leopards 2A4, Leopards 2A5 en 2A6. Allen worden nog gebruikt, maar de 1A5 wordt vervangen door Leopards 2. b) De schietopleiding voor cavalerieonderdelen wordt gezamenlijk geregeld, De 25 mm gezamenlijk met de 120mm. De opleiding voor de voertuigbemanning: De verkennersopleiding gaat vooraf aan de tankers opleiding. Chili a) Chili heeft het CECOMBAC opgericht. Het is een verge lijkbare organisatie als het OTCMAN met vergelijkbare taken. b) Chili voerde al de Leopard 1V en de YPR en is nu aan het overstappen op de 2A4 en Marders van Duitsland. Deze overstap wordt onder begeleiding van CECO MBAC uitgevoerd. De Marderbemanningen die over stappen van de YPR en de overstap van de tankbeman ningen wordt tezamen aangelopen. “De vechtcultuur van de twee soorten bemanningen moet hetzelfde worden”1. Denemarken a) Is in Afghanistan actief met het steunen van Engelse troepen en zal daarmee doorgaan tot in 2014. Daarvoor heeft het zes Leopards2A5 waarvan 3 constant inzetbaar (met een M113 voor logistieke ondersteuning) in de provincie Helmand. b) Verder heeft het land diverse studies uitgevoerd met onderstaande (onvertaalde) conclusies: i) The IRAQ and AFGHAN SCENARIO have changed focus back to basic soldiering skills, the basic tactics and the basic capabilities of the Army. ii) The MBT is vital for the Army to be able to gain and keep the initiative on the modern battle field and win. iii) The MBT is vital if the Army should preserve its ability to conduct full spectrum operations. iv) The MBT must be equipped as a “multi tool” in order to provide the MBT the ability to adjust to its ongoing changing role in the modern battlefields. v) The basic capabilities of the MBT must be maintained despite of the need for configuration adjustments. c) Diverse moderniseringen die invulling geven aan het multitool concept. d) Denemarken zal het aantal tanks dat het voert reduceren naar een nog onbekend aantal2.
met 59 tanks tot 219 tanks. b) Diverse moderniseringen waaronder warmtebeeld voor de bestuurder en invoering van een nationaal BMS. Nederland a) Opheffing van de tankbataljons en uitvoering geven aan een studie b) Overdracht voorzitterschap IMGC naar aanleiding van het opheffen van de gevechtstankcapaciteit. Singapore a) Is een heel klein land met een schietbaan die eigenlijk niet de naam mag dragen (zeer smal en maar 800 meter diep). Tankeenheden uit Singapore schieten daarom op Bergen Hohne (Duitsland) of Shoalwater Bay (Australië). b) Verder zoekt het land samenwerking met andere landen de kwaliteit van hun schietopleiding zo goed mogelijk te houden. Zwitserland a) Verhoogd zijn defensiebudget. b) Is bezig met een Mid Life Update van hun Leopard 2A4 bestand. USMC Fort Knox zit in de verhuizing naar Fort Benning (“Base Realignment And Closure”). Toekomstige opleidingen Armour zullen gaan plaatsvinden in Fort Benning. Onderwerpen In de rest van de week volgen specifieke onderwerpen die elke nationaliteit heeft voorbereid. Gecombineerde Master Gunner training Denemarken is begonnen met het geven van cursussen om hun Master Gunner voor zowel CV90 als Leopard2 wapensystemen op te leiden3. Aan het eind van de cursus is de Master Gunner in staat om gecombineerde schietoefeningen te organiseren voor beide wapensystemen. Voor deze mannen is het Master Gunnerschap een Fulltime job in tegenstelling tot wat wij in Nederland kennen. De Master Gunner is bij ons een nevenfunctie. Naast Denemarken zijn er opvallend veel landen die master gunners hebben op meer wapensystemen dan alleen de tank. Nederland was een van de weinige landen die hierin een scheiding had. Verder lijkt het instellen van een Master Gunner op sleutelposities in een organisatie een goed middel om de focus op de schietopleiding van Direct Firing platforms te garanderen. 7 steps Crew Gunnery Training Class. Canada heeft met deze methode een handige methode in gebruik waar leerlingen veel herhalingenkrijgen met (schiet)
Kolonel Miguel Alfonso, Commandant Armoured Training Centre Iquique 2 Denemarken heeft nu 57 tanks in dienst. 3 In de lente van dit jaar heeft de 2e cursus plaatsgevonden. 1
Spanje a) Zal een deel van zijn Leopard2A4 capaciteit gaan inle veren terwijl de modernere Leopard 2E in 2011 toeneemt
27
procedures in een zeer korte tijd. Verschillende lessen volgen elkaar in een razend tempo op in een ochtend waarmee elke leerling zeer intensief bezig is. Daarmee oefent het zijn leerlingen in typische zaken die alleen bij gebruik van simulatoren nog wel eens minder aandacht krijgen. Verder faciliteert de methode een betere retentie door de vele herhalingen. Onderwijsleermiddelen Lasersimulatoren Brazilië heeft hun duelsimulators in gebruik om schietopleiding te geven. Voornamelijk voor de behandeling van vuurleiding en dus vergelijkbaar met onze VOU, maar het systeem geeft ook een beperkte terugkoppeling over waar het doel wordt geraakt en begeeft zich daarmee ook op het vlak van ondersteuning van de opleiding in schiettechniek. Doelen worden uitgerust met spiegels net als de voertuigen indien het systeem wordt gebruikt voor tactische duelsimulatie. Dat dit een tijdelijke situatie is bewijzen de plannen voor de toekomst waar simulatoren met “Steelbeasts” als ondersteunend programma zijn voorzien.
de Steenuil
antiekrestauratie RESTAURATIE VAN MEUBELS UIT DE PERIODE 1750-1950
Subkaliber training Zwitserland en Singapore maken gebruik van insteeklopen voor hun schietopleiding waarmee ze klein kaliber patronen (bijvoorbeeld 27mm voor korte baan) met tracer kunnen verschieten. Niet bepaald een systeem waar Nederland ooit heil in zag, maar voor het gebruik op bijvoorbeeld een OVG schietbaan op de Marnewaard had dit een oplossing kunnen zijn voor de niveau 2 schietopleiding van tankbemanningen in OVG situaties. Een belangrijk probleem om daar te kunnen schieten is naast geluidsoverlast de grote onveilige zone van het 35 mm kanon. De kosten van een 27mm patroon vallen daarnaast ook in het niet bij de kosten van een volkaliber patroon. Het systeem heeft wel wat nadelen. Het schot mag natuurlijk nauwelijks een schot heten. (maar probeer maar eens te aan te tonen dat dit een negatief leereffect oplevert.) Wel is het systeem minder nauwkeurig bij onnauwkeurig gebruik of door aankoop van een storingsgevoelig systeem. Singapore heeft bijvoorbeeld slijtagegevoelige sub kaliber schietbuizen die onregelmatig trefferpatroon laten zien. Het negatieve leereffect van dit is dat schutters hun eigen wapensysteem niet echt vertrouwen, terwijl het kanon zelf loepzuiver is. Zwitserland heeft een ander subkaliber systeem en heeft geen negatieve ervaringen.
de Steenuil antiekrestauratie Wouter van Schaik Westerweg 39 9824 TE Noordwijk, Groningen telefoon: 0594 - 65 92 38
www.desteenuilantiekrestauratie.nl
28
Een insteekloop 27 mm
Vuurleiding pelotonsniveau Hedendaags vuurleiding in de internationale gemeenschap van direct vurende platvormen kan grofweg in twee soorten worden verdeeld. Uitgebreid voorbereide opstellingen met verdelingen van sectoren die helemaal worden uitgekauwd. Bijvoorbeeld het aanwijzen van merkpunten 1 t/m 5 aangewezen door de pelotonscommandant waarna de schutters min of meer vuurvrij krijgen totdat de sectoren leeg zijn. Dit soort van vuurleiding komt het meest voor bij landen die zich voorbereiden op landsverdediging. Doel van een opstelling die op deze wijze is voorbereid is het zo snel mogelijk leegschieten van een sector. Het andere kamp is dat van landen die in hedendaagse missie hebben leren omgaan met een sector van 360 graden om zich heen. Niet dat deze landen de oude “doelenbestrijdings-lopende-band” niet toepassen, maar die landen leggen meer nadruk op doelidentificatie, uitwerking van het schot en een eventuele dreiging op 6 uur. “De pelotonscommandant of een zogenaamde “wingman”4 worden vrijgespeeld voor specifieke taken (doelen identificeren en vuurvrij geven of het beveiligen van de rug of flank van het peloton. Sectoren worden doorgaans simpeler vastgelegd door het aangeven van een twaalf uur richting door de pc waarna de voertuigcommandanten zelfstandig de sectoren “af passen” naast dit punt.5 Het is een snelle en simpele methode. De methode voorziet echter niet in de coördinatie met een neveneenheid. Indien de eenheid te maken krijgt met een neveneenheid zal de pelotonscommandant moeten coördineren met zijn collega links of rest naast hem om vuur aansluitingspunten duidelijk te krijgen.
omstandigheden. In Iquique gaf Zwitserland hun gevarenzones weer. Nederland had al een hoop schietproeven gedaan waaruit bleek dat er met veel meer zaken rekening moet worden gehouden dan alleen maar midden doel laseren richten en vuren. Een voorbeeld is dat bij impact van een HE granaat op een betonnen muur er honderden meters verderop brokstukken van de muur worden gevonden. Uitkomsten beproevingen DM78 munitie Elke keer als er een nieuwe granaat wordt gemaakt zal deze moeten worden beproefd op verschillende zaken: tussenballistiek over verschillende afstanden, veiligheid, hoeveelheid vrijkomende schadelijke gassen (koolmonoxide). De presentatie van Aooi Hulshof gaf aan dat de oefen KE-granaat prima is te gebruiken en alleen op lange afstanden onstabiel is. Dan is het leuk om te horen dat de vertegenwoordigers van Singapore deze presentatie als laatste druppel nodig hadden om de granaat ook aan te schaffen voor hun schietopleiding. Dezelfde week belden zij naar hun organisatie om aan te geven dat ze van start konden gaan met de aanschaf. Resultaten schietproeven vanuit gevechtsopstellingen Deze bijdrage van de Aooi Hulshof maakte duidelijk dat het onwenselijk is om tanks diep in gegraven opstellingen te zetten waarbij de schietbuismonding ongeveer 20 cm boven het maaiveld hangt. Niet omdat de granaat zijn doel niet raakt, maar wel omdat de pijl van de (L)KE meer gaat pendelen en zijn doel “in een de slip” raakt en hierdoor minder goed penetreert. Weer werd er driftig genoteerd. Combat Identification Het lijkt een terugkerend onderwerp te worden maar trekt telkens dan ook veel aandacht. De mariniers gaven voorbeelden van JCIMS (Joint Combat Identification Marking Systems).
De pelotonscommandant vrij in de sector Zones onveilige gebieden Een zeer relevante ontwikkeling is het toenemende belang van het laten meerekenen van alle effecten van het schot. Denemarken kwam al eerder met een soort van voorstelmal-onveilig-gebied die is toe te passen in operationele
USMC en US Army Deze methode zou worden opgenomen in een volgend handboek tank. 4 5
Daarnaast gaven ze aan dat er in hun vuurbevelen een kort moment wordt stilgestaan bij het classificeren en daarna identificeren van het doel: “pc, identify!” (pantservoertuig identificeer!) De classificatie is benodigd voor de lader die de juiste muntiesoort moet laden. De identificatie is nodig om het schot te mogen lossen. Geen positieve identificatie: géén schot. Daarnaast geld voor tankers: je mag bij twijfel iets langer wachten met schieten op een mogelijke dreiging. In tegenstelling tot collega’s in zachtere voertuigen kan je iets meer voorzichtigheid veroorloven. Zweden gaf aan dat zij deelnemen in Bold Quest. Dit is een serie van oefeningen in de VS waarbij verschillende CID systemen worden gecombineerd een genetwerkte omgeving. Het zogenaamde Battlefield Target IDentification maar ook verschillende BMS systemen van verschillende nationaliteiten zijn hier onderdeel van. Ook Nederland heeft hier aan meegedaan en volgt de oefeningen tegenwoordig met eigen vertegenwoordigers. Daarnaast gaf Zweden een inzage in de functionaliteiten van hun BMS. De lasers van hun tanks geven een locatiemelding op het scherm. Maar de richtlijnen van de periscopen van de tanks zijn ook zichtbaar op de BMS schermen. Voor het gebruik van de pelotonsradionetten geldt hierdoor een reductie van 70%. Rolverdeling bin-
29
Stoflongen? Hoe kan dat dan? nen een eenheid: alleen de pc doet invoer van de opponent. Hierdoor kunnen er niet ineens hele vijandelijke pelotons worden geboren op locaties waar in werkelijkheid maar één voertuig staat. Verder is er per eenheid op compagniesgrootte 1 x Battlefield Management System-manager. Hij houdt, onder andere, de inkomende en uitkomende berichten in de gaten.
Issues Dit is ook een terugkerende rubriek: Elk land kan hier zijn tank-schiet-opleiding-problemen voorleggen aan zijn internationale partners. Singapore had last van dat één van zijn oefengranaten (DM 18) steevast tekort viel op 2000 meter. Dat hiervoor een simpele invoerwaarde aan ten grondslag lag werd aangegeven door Aooi Hulshof. Net toen het leek dat de issues rubriek behandeld was kwam Spanje nog met een snoepje van een probleemmelding. Bij één van de schietoefeningen waaraan zij ten tijde van de IMGC aan deelnamen was één van de schietbuizen opengescheurd. De vraag was of iemand een idee had over welke oorzaken dit kon hebben. Vervolgens kreeg de delegatie een spervuur aan vragen ter verduidelijking en vervolgens een waslijst aan tips over hoe achter de oorzaak van het ongeluk te komen. Spanje houdt ons op de hoogte over waar het probleem is ontstaan.
Schieten in heet weer Chili gaf verschillende moeilijkheden aan bij het schieten in heet weer. Naast de omgang met grote hoeveelheden stof gaven zij verschillende tips over het voorkomen van oververhitting van de elektronica van de tank en dat laseren in grote stofwolken geen zin heeft. De meest opzienbarende tip was die voor het bestrijden van “geesten”. Iedereen kent waarschijnlijk het verschijnsel van een soort van spookbeeld van een doel schuin onder de daadwerkelijk locatie van het doel. De Chilenen zijn erachter gekomen dat door het richtpunt iets boven het midden van het “zwevende” doel te kiezen er treffers worden geboekt. Het schieten op de onderste van de twee losse helften resulteert in een jammerlijke misser. Canada gaf aan dat zij zeer tevreden waren over het warmtebeeld van de Leopards. Met name het warmtebeeld van de periscoop van de commandant. Hoewel deze van mindere kwaliteit is dan de EMES gebruikt het veel minder stroom. Hierdoor hoeft niet de hele toren te worden gedraaid waardoor de vermogenselectronica ook minder wordt aangesproken. De Canadezen schakelden pas Stab Ein als er actie dreigde. Hierdoor werd voortijdige oververhitting voorkomen.
Conclusies Deze editie van de Master Gunner Conference was een leerzame. Dat het voor Nederland de laatste keer is geweest en dat de tankspecifieke lessen misschien niet meer worden toegepast door onszelf is jammer. De overige deelnemers vinden het jammer dat Nederland niet meer zal deelnemen omdat wij met uitzonderlijke veel kennis en ervaring altijd een grote bijdrage leverden aan de conferenties. Hiervoor hebben we ook altijd veel teruggekregen. Dure beproevingen die samen met andere landen werden aangelopen. Informatie-uitwisseling over zaken waar de fabrieken liever niet over praten. Tactische en schiet technische tips direct uit de inzetgebieden krijgen zonder daar zelf met tanks te zijn geweest. Dit alles om zo goed mogelijk de opleiding van schietinstructeurs en voertuig en tankbemanningen uit te voeren. Daar hoort het najagen en het toepassen van kennis en kunde om honderd procent uit de leerlingen en het wapensysteem te halen. Hiervoor staat de Master Gunner: “The Difference between a Shot and a Hit”.
Het doel met zijn spookbroertje
30
Ontwikkelingen Regiment Huzaren van Sytzama Lkol b.d. Eric Puik, Voorzitter Stichting Regiment Huzaren van Sytzama
De opheffing van de twee laatste tankbataljons nadert met rasse schreden. Daarmee komt ook het ontbinden van de daaraan gerelateerde regimenten dichterbij. I.v.m. uitzending van onze regimentscommandant heb ik, op verzoek van onze wapenoudste, enige aantekeningen hierover opgesteld. U weet dan wat ons bezig houdt en hiermee geven we meteen “vuur vrij”.
De brief van de Commandant Landstrijdkrachten (C-LAS) aan onze wapenoudste over de ontbinding van tankregimenten heeft voor ons regiment een aantal consequenties. Als een rode draad onderkennen we een versterking van de ondersteuning van veteranen. Verder is de band tussen de Stichting Regiment Huzaren van Sytzama en de Historische Collectie Cavalerie vastgelegd. De tradities van het regiment worden bewaard door het Regiment Huzaren van Boreel. De steun aan veteranen behoeft verbetering bij het regiment. In de “Vriendenkring Wij Huzaren” heeft het regiment een bij het Veteraneninstituut geregistreerde organisatie. Deze veteranenvereniging richt zich echter te veel op de, bij oprichting in 1965 onderkende doelgroep. Uitbreiding zal moeten worden gezocht in de aanwas met jonge veteranen. De activiteiten zullen moeten worden gericht op deze groep. Het vehikel is er (dank zij aooi b.d. v.Haaren) maar de invulling kan beter. Om dit te kunnen bewerkstelligen zal deze groep eerst moeten worden geregistreerd, zowel bij het regiment als het veteraneninstituut. Een oproep daartoe zal op korte termijn worden gedaan via ‘
[email protected]’. Een andere groep leunend tegen de veteranen zijn onze post-actieven. Deze zijn georganiseerd in reünieverenigingen. Deze organiseren zelfstandig hun activiteiten. Om de effectiviteit van deze activiteiten te verhogen is coördinatie vereist. Dit vond vroeger in de Regiments Traditie Raad plaats. Overigens op vrijwillige basis, formeel was hiervoor geen structuur ontwikkeld. Deze taak zal door een koepelorganisatie (i.c. het bestuur van de Stichting RHvS) worden
overgenomen om de continuïteit te handhaven en de regimentscommandant te ontlasten. Het bewaren van de tradities van ons ontbonden regiment door RHB verdient een nadere beschouwing. Dit regiment zal hiertoe, door eigen activiteiten, niet ten volle in staat zijn. Hier zal de commandant van ons regiment naast veteranenzorg zijn prioriteit moeten stellen. Gesteund door zijn koepelorganisatie zullen corpsdiners (officierenn/onderofficieren), dodenherdenkingen (Bernhardkazerne, Voorthuizen en Quatres Bras) en reünies blijvend worden georganiseerd. Daarbij kan RHB de noodzakelijke steun verlenen, daar waar militaire inkleuring van een evenement zeer gewenst is. Optimale waarborging van de communicatie tussen ons ontbonden regiment en RHB kan worden verkregen door de steunverlening steeds door dezelfde eenheid van RHB te laten uitvoeren. Daar waar de borging van de positie van de regimentscommandant in de brief van de C-LAS is vastgelegd, wordt die van de positie van de regimentsadjudant node gemist.
31
VAN HET OUDE HAAR
Cavalerieofficieren bij de mariniers
In 1987 verscheen het tweedelige historische overzicht ‘Vier Eeuwen Nederlandse Cavalerie’ onder redactie van luitenant-generaal der cavalerie b.d. J.A.C. Bartels. In deel 2 uitgebreid aandacht voor de inzet van de verkenningseskadrons van het Regiment Huzaren van Boreel in voormalig Nederlands-Indië en de gevechtshandelingen van de huzaren tijdens de politionele acties. Ook bij de toenmalige Mariniersbrigade in de Oost waren echter cavalerieofficieren ingedeeld. Hier volgt het boeiende verslag van oud reserve majoor mr. F.W.B. Baron van Lynden.
‘s-Gravenhage mei 1945 Daags na de capitulatie van Duitsland stapte de minister van Marine en Scheepvaart De Booy het huis Schuylenburgh aan de Lange Vijverberg te ’s-Gravenhage binnen, vergezeld door de kolonel der mariniers M.R. de Bruyne. In dit fraaie huis, waarin voor de Tweede Wereldoorlog de Marinestaf was gevestigd, troffen zij enige reserve-officieren en kornetten van de cavalerie aan, die, behorende tot de Geheime Orde van Sint Joris, een onderdeel van de Binnenlandse Strijdkrachten, een aantal vooraanstaande Duitsers gevangen hielden onder wie de Beauftragte für die Provinz Zuid-Holland. Eén van hen herkennende vroeg de minister hem wat hij daar deed. Waarop deze antwoordde: ‘Wachten tot ik weer in militaire dienst kan, Excellentie’. ‘Meld je dan maar bij de kolonel’ repliceerde de minister. En zo kwam het dat kort daarop vier kornetten van het SROC-jaar 1937-1938, te weten: jhr. mr. W. J. Snouck Hurgronje, C. H. Kranenburg, mr. V. C. C. Jurgens en mr. F. W. B. Baron van Lynden weer in dienst kwamen en gedetacheerd werden bij de toen in oprichting zijnde Mariniersbrigade.
32
Verenigde Staten van Amerika Onder leiding van reserveritmeester jhr. mr. W. J. van Citters, die zich eveneens voor dienst bij de Mariniersbrigade meldde, werd, gevolggevend aan een wens van de kolonel, een Verkenningsafdeling opgericht. Deze afdeling vormde van 1946 tot 1948 het cavaleristisch element van de brigade. Van Citters, tot tijdelijk majoor benoemd, nam de leiding over de vier tot tijdelijk eerste-luitenant benoemde kornetten. Via Roseneath aan de Clyde met de tot troepenschip omgebouwde ‘Queen Elisabeth’ op VJ-dag in New York aangekomen, werd doorgereisd naar Camp Lejeune in North Carolina, waar de brigade werd geformeerd, opgeleid en uitgerust. Personeel voor de Verkenningsafdeling was er nog niet. Wel werd door Van Citters en de zijnen de opzet en de organisatie uitgedacht van de nieuw te vormen eenheid en werden tijdens een vierdaags bezoek aan de Cavalry School in Fort Riley, Kansas, het nodig geoordeelde materieel beproefd en besteld, de bijbehorende voorschriften verzameld en vriendschappelijke betrekkingen aangeknoopt. Het programma luidde: één dag rollend materieel, één dag geschut en munitie, één dag tactiek en verbindingsmiddelen en één dag golf. Naar Nederlands-Indië De voor de oorlog tegen Japan bedoelde brigade, door Nederland inmiddels bestemd voor de bevrijding van Nederlands-Indië, werd begin november 1945 verzocht Amerika te verlaten en werd op de marinebasis Norfolk in Virginia ingescheept op twee troepentransportschepen en vier vrachtschepen. Tijdens de vijftig dagen durende reis per m.s. ‘Noordam’ via de Middellandse Zee naar Singapore, werden de Nederlandse voorschriften door het vijftal officieren ontworpen. Aangekomen in de Oost werd de Nederlanders de toegang tot hun koloniën ontzegd door de geallieerde opperbevelhebber in Zuid-Oost Azië, de Britse admiraal Lord Louis Mountbatten. Slechts één bataljon mariniers mocht met kerstmis 1945 aan land in Tandjong Priok en de rest van de brigade werd tijdelijk gelegerd in Maleisië tot de gehele brigade in mei 1946 naar Soerabaja mocht om dit geallieerde bruggenhoofd in het inmiddels republikeinse gebied van de 5th Indian Division over te nemen.
Een zelfstandig peloton pantserwagens van de Verkenningsafdeling van de Mariniersbrigade
De eerste politionele actie (operatie Product). Sherman tanks van de Mariniersbrigade worden op 21 juli 1947 bij Pasir Poetih aan land gezet De Verkenningsafdeling (Verka) Met de uit Nederland gezonden oorlogsvrijwilligers, die slechts een korte training achter de rug hadden, werd toen de Verkenningsafdeling feitelijk opgericht, geëncadreerd en geoefend. In wezen was het een eskadron pantserwagens, bestaande uit een staf en drie tot zelfstandig opereren in staat zijnde pelotons. Elk peloton bestond uit 47 man in tien voertuigen. Een stafsectie van 8 man in één pantserwagen en twee jeeps, een pantserwagensectie van 12 man in drie pantserwagens, een stootsectie van 19 man in twee halftracks en een trein (logistiek element) van 6 man in twee 2½ tons trucks.
lang werd er intensief geoefend. Toen een ieder voor zijn taak was opgeleid, werd geoefend voor alternatieve functies en werd elke chauffeur tot schutter en elke schutter tot chauffeur opgeleid.
De pantserwagen was de light armoured car M8 met een gewicht van 8 ton, zeswielig, 110 HP zescilinder Herculesmotor, een draaibare toren met een 37 mm kanon M6, een coaxiale .30 Browning mitrailleur en een .50 mitrailleur tegen luchtdoelen op de toren. De verbindingsmiddelen bestonden uit twee zenders/ontvangers, de SCR 506 en de SCR508. De halftrack was de M3A1 met een gewicht van 9 ton, 140 HP zescilinder White motor en bewapend met een .50 mitrailleur tegen luchtdoelen op een ronde rail en een .30 Browning mitrailleur opzij of achter. De radio bestond uit de zender/ontvanger SCR 510. De jeeps waren uitgerust met een .30 mitrailleur en de radio SCR 510. De trucks met een .50 mitrailleur. Een jaar
Opmarsroutes tijdens de 1e politionele actie op Oost Java. (A = amfibische landing)
33
Een light armoured car M8 van de Verkenningsafdeling tijdens de inzet op Madoera Eerst op 17 maart 1947 kwam de Verka voor een bij haar karakter passende operatie in actie. De Mliripsluizen in de Porongrivier waren door de vijand gesloten als gevolg waarvan de delta waarin Soerabaja ligt, onderliep. Terwijl mariniers te voet vanuit het noorden de sluizen naderden, maakte de Verka na een rivieroverschrijding stroomafwaarts bij Modjosari, een omtrekkende beweging naar het zuiden en bereikte nog dezelfde dag via Randanaroen, Dinojo en Brankal de stad Modjokerto en de Mliripsluizen. Bij deze geslaagde actie, waaraan drie pantserwagenpelotons deelnamen, sneuvelde drie man, waaronder de reserve eersteluitenant C. H.Kranenburg. De eerste politionele actie De belangrijkste operatie waaraan de Verka deelnam was de eerste politionele actie, waarbij de drie pelotons afzonderlijk opereerden onder commando van de diverse colonnecommandanten. Op 21 juli 1947 landde eerste-luitenant Jurgens met zijn peloton als onderdeel van Colonne ‘Bali’ op de oostkust van Java noord van Banjoewangi en nam als spitspatrouille deel aan de opmars en de bezetting van het omliggende gebied in de daarop volgende periode. Diezelfde dag landde eerste-luitenant Van Lynden met zijn peloton als onderdeel van Colonne ‘Rood’ op de noordkust van Oost Java bij Pasir Poetih en reed als spitspatrouille langs de kustweg westwaarts om vóór Probolinggo bij Gending over te gaan naar Colonne ‘Wit’ en de volgende
34
dag als spitspatrouille daarvan door te stoten in zuidelijke richting via Loemadjang naar Pasirian, waarna nog dezelfde dag in een afzonderlijke actie de grootste suikerfabriek van de HVA, de onderneming bij Djatiroto, nog juist voor vernieling kon worden behoed. In de nacht van 4 op 5 augustus 1947 werd onder commando van majoor Van Citters nog snel, vóór het verwachte verbod van verdere actie, een tweetal landingen op Madoera uitgevoerd, waarbij luitenant Van Lynden met zijn peloton aan land werd gezet recht tegenover Soerabaja en zo snel mogelijk doorstootte in oostelijke richting tot Sampang. Van hieruit zou hij later door middel van patrouilles contact onderhouden met de tijdens een actie in vijandelijk gebied ontmoete Tjakraningrat, de sultan van Madoera. Ontbonden Na het einde van de eerste politionele actie reden de pantserwagenpelotons talloze patrouilles in de nieuw bezette gebieden en nam Van Lynden, die met zijn peloton op Madoera bleef, nog deel aan de actie van de Garde Brigade onder commando van kolonel jhr. Van der Wijck, waarbij het overige deel van Madoera werd bezet. Aangezien het marinepersoneel destijds slechts twee jaar achtereen tussen de keerkringen mocht dienen, voeren de meeste mariniers van de Verkenningsafdeling begin 1948 huiswaarts en werd de afdeling ontbonden. Ook de cavalerieofficieren keerden toen terug naar Nederland.
COMMISSIE PERSONEEL CAVALERIE:
Operatie ‘Sprong Voorwaarts’
Lkol cav b.d. Eric Puik, Voorzitter Stichting Regiment Huzaren van Sytzama Door bgen b.d. drs. Ruud de Pruyssenaere de la Woestijne
Recent is een initiatief gestart om te bezien of de VOC, uit een gevoel van camaraderie, een rol kan spelen (dreigend) overtollige cavaleristen een perspectief te bieden buiten defensie. De bezuinigingen bij defensie, zoals het opheffen van onze tankbataljons en de gehele daaraan gerelateerde keten, kunnen immers grote gevolgen hebben voor onze cavaleristen. Het is niet ondenkbaar dat een substantieel aantal officieren en onderofficieren op termijn geen emplooi meer kan vinden binnen defensie. Het is genoegzaam bekend dat veel reserveofficieren en andere leden van de VOC maatschappelijk goed zijn geslaagd; onder hen bevinden zich mensen met eigen bedrijven en belangrijke posities in het bedrijfsleven zoals bijvoorbeeld HR-directeuren en leden met uitgebreide netwerken. De gedachte is hen te mobiliseren om cavaleristen, indien dat mogelijk is en zij dat wensen, te begeleiden naar en functies te verschaffen in dat bedrijfsleven. Daartoe is een commissie geformeerd bestaande uit bgen b.d. drs. R.E. de Pruyssenaere de la Woestijne (vz), lkol. W. Janse BC, maj b.d. R. Meijering , res ritm jhr. ir. M.O.M. van der Goes, res maj Fred Koolhof en ritm b.d. Geert Snellen. Er zijn overigens meer initiatieven, waaronder die van defensie zelf. Zo wordt een “Employability Centrum Defensie” opgericht en ontwikkelt defensie op haar intranet een specifieke vacaturebank. Ook maatschappelijk zijn er veel acties om overtollig defensiepersoneel naar de arbeidsmarkt te brengen, waaronder die van de vereniging ‘Mars en Mercurius’, de bijeenkomst recent bij 13 MechBrig, de stichting
Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIDV) en Randstad. Vooralsnog is er echter weinig concreet resultaat. Defensie wil de personele reductie uiterlijk begin 2016 voltooien. In dat kader hebben de minister en bonden overeenstemming over een nieuw sociaal beleidskader (SBK) dat inmiddels ook door de ministerraad is goedgekeurd. De vakbonden hadden tot begin december de tijd om hun achterban te raadplegen. Stukken zijn via de vakbonden en het intranet van defensie beschikbaar; de commissie adviseert u om hiervan goed notie te nemen. Gelet op de (nieuwe) herplaatsingtermijn van maximaal 18 maanden, volgens dat SBK , moet uiterlijk in 2014 de gehele overtolligheid bekend zijn. Natuurlijk is het doel defensiepersoneel te stimuleren zelf actief de arbeidsmarkt op te gaan. Het probleem hierbij is dat een groot deel van hen ter zake afwachtend is en geen eigen initiatieven ontplooit. Ondanks de complexiteit en de vele bestaande initiatieven is, na analyse, besloten ons VOC-initiatief door te zetten. We kiezen ervoor dat laagdrempeligheid en “hands on” ons uniek maakt en daardoor een aanvulling vormt op andere initiatieven. Voor het begeleiden buiten defensie zoeken we VOC-leden, die vanuit hun professie, kennis, kunde en ervaring de (dreigend) overtollige cavaleristen willen helpen. Hierbij valt te denken aan loopbaancoaches, HR-functionarissen, headhunters en trainers. Ook roepen we leden op concreet vacatures te melden. De commissie stond voor een dilemma: begin je bij de cavalerist die dreigt overtollig te worden of begin je bij de markt die een mogelijke vacature heeft? Gekozen is voor het laatste. Medio november heeft de voorzitter van de commissie een brief gestuurd naar de VOC-leden, waarin met klem wordt verzocht om medewerking. Tevens is op onze website een mededeling geplaatst waarin cavaleristen wordt verzocht zich te melden, indien zij belangstelling hebben voor een betrekking buiten defensie. Vermeld dient te worden dat we het VOC initiatief niet willen beperken tot officieren, maar ook onze onderofficieren moeten de mogelijkheid krijgen gebruik te maken van onze netwerken. De voorzitter van de VOOC is daarom ook benaderd voor samenwerking. Hij ondersteunt ons initiatief van harte en heeft zijn medewerking toegezegd. In de komende nummers zullen we u van de voortgang van dit proces op de hoogte houden.
Het “point of contact”van de commissie voor aanmeldingen, vragen of suggesties is res ritm jhr. ir. Maurits van der Goes. E-mail:
[email protected], telefoon: 06 53 264 052. Schroom niet hem te benaderen.
35
Kilacadmon Battlefield Tour 2011 ‘een TOZT op de Noord-Duitse Laagvlakte’ Door cadet-sergeant Niek Lobé, voorzitter CRSV Kilacadmon Binnen CRSV Kilacadmon is het een goed gebruik om ieder jaar een battlefield tour te organiseren. Niet alleen om integratie tussen de verschillende studiejaren te bewerkstelligen, maar juist ook om krijgshistorische kennis te vergaren over het cavalerie optreden. Ditmaal was er sprake van een heel andere insteek. Niet de, voor velen, tot in den treuren behandelde Eerste of Tweede Wereldoorlog, maar de Koude Oorlog stond centraal. Eenieder van ons had er wel een beeld bij, maar wat betekende het nu daadwerkelijk om als Nederlandse militair gelegerd te zijn in de Noord-Duitse Laagvlakte? En hoe dachten de Nederlandse eenheden een mogelijke aanval van het Warschau Pact in hun sector te pareren? Tijdens de battlefieldtour zou speciaal aandacht worden besteed aan het optreden van het A-esk 41 Tkbat RHPA in 1982. Deze eenheid zou als onderdeel van de beveiligende strijdmacht het beweeglijk vertragend moeten voeren tussen de Innere Deutsche Grenze en het Elbe-Seitenkanal. Met deze mindset verplaatste de vereniging zich donderdag 3 november richting het Duitse Soltau. Voorafgaand aan de battlefieldtour vond op 25 oktober op de KMA een lezing plaats door lkol b.d. Ed Westerhuis en
36
lkol Duco Brongers. Respectievelijk toenmalig EC en PC van het A-esk 41 Tkbat in 1982. Met vele foto’s en verhalen werden de leden meegenomen naar een tijd waarin een veelvoud aan mensen en middelen beschikbaar was. Kern van het verhaal: geen war amongst the people, maar staal tegen staal waarbij zelfs de inzet van nucleaire wapens een zeer reële optie was. De battlefield tour werd uitgevoerd als een Tactische Oefening Zonder Troepen (TOZT) op basis van het optreden van een ‘reinrassig’ tankeskadron. Middels een kaartstudie moest er een inschatting worden gemaakt van het terrein, om vervolgens te bepalen wat voor invloed dit had op het mogelijk optreden van de vijand en het optreden van de eigen eenheden. Vervolgens kregen de syndicaten opdracht
Dertig jaar geleden. Een peloton van 41 Tankbataljon verplaatst naar de oordrand van Hanstedt II
om enkele opstellingen in het operatiegebied te verkennen en moesten de cadetten aan de hand van de OATDOEM factoren aangeven hoe zij de toegewezen middelen zouden inzetten tegen de vijand.
krijgen om als tanker het grootschalig conflict te beoefenen. Ook is het ons duidelijk geworden dat een dergelijke strijd niet of nauwelijks kan worden uitgevoerd zonder tanks.
Menigeen sprak zijn verbazing uit over de invloed van het terrein op de vooraf bedachte plannen. Zo bleek een op de kaart weergegeven beekje in werkelijkheid een stoppende hindernis te zijn voor de tanks. Na een ochtend verkennen en van een prima lunch genoten te hebben in de Waldmühle van Suhlendorf, werden de verschillende locaties aangedaan. De syndicaten deelden hun bevindingen met de groep, om vervolgens te discussiëren over aspecten die wellicht anders hadden gekund. Al met al een buitengewoon leerzame dag, waaruit nogmaals is gebleken wat voor geweldig wapen de tank is (kijkend naar mogelijkheden in het terrein en de vuurkracht) en hoe ontzettend jammer het is dat wij als aspirant-officieren niet meer de mogelijkheid
Lkol Duco Brongers verduidelijkt een pelotonsvuuroverval bij Molbath
Uitleg optreden van de beveiligende strijdmacht bij het Elbe-Seitenkanal door lkol b.d. Ed Westerhuis
Cadetten hebben naast hun studie- en corpsactiviteiten ook behoefte aan ontspanning. Vaak wordt dit gezocht in het gezamenlijk nuttigen van alcoholische versnaperingen. Ook tijdens deze reis was daar ruimte voor. Nadat we vanuit het operatiegebied weer aankwamen in ons etablissement in Wolterdingen, vingen we aan met het in de juiste staat brengen van ons fysieke voorkomen. Na een stevige maaltijd in Hamburg werd het nachtleven aldaar verkend. Ik ben er stellig van overtuigd dat eenieder zich daar prima heeft vermaakt! De volgende ochtend, zaterdag, verplaatste het geheel zich naar het Panzermuseum in Munster. Na daar rondgekeken te hebben, werd de terugverplaatsing naar Breda ingezet. Een leerzaam, interessant, maar bovenal gezellig weekend.
37
Kolonel b.d. jhr. mr. Marinus Willem Cornelis de Jonge honderd jaar oud! Door oud res elnt jhr. mr. Alexander W. Beelaerts van Blokland
Honderd jaar! Op zondag 25 september jl. bereikte kolonel b.d. jhr. mr. M.W.C. de Jonge deze hoge leeftijd. Het eeuwfeest is veelvuldig en groots gevierd. Nadat daarvan de kruitdampen waren opgetrokken, had ik zes weken later een lang gesprek met hem op zijn mooie ruime Haagse flat. Niet alleen over de vieringen, maar vooral ook over zijn leven in de eeuw die er aan vooraf ging. Dat Marien de Jonge beroepsofficier zou worden, was lang ondenkbaar. Zijn vader zag er niets in en de jonge Marien werd in de loop van zijn adolescentie zelf socialist en anti-militair. Na jeugdjaren in Nederlands Indië en gymnasium in Baarn, ging Marien in 1931 rechten in Leiden studeren. In 1938 studeerde hij af, trouwde Corrie ter Horst, en ging werken als voluntair bij de toenmalige gemeente Kethel en Spaland, met de gedachte een loopbaan te gaan volgen die zou leiden tot een burgemeestersbenoeming. Het liep totaal anders. De politieke ontwikkelingen in Duitsland baarden Marien zorgen, zijn anti-militaire houding veranderde radicaal en hij wilde wat doen, maar was uitgeloot voor militaire dienst. Nog geen twee weken na de geboorte van zijn eerste zoon vielen op 10 mei 1940 de Duitsers ons land binnen en vier dagen later voer Marien met anderen op een motorboot naar Engeland. Aldaar werkte hij eerst als secretaris van de latere minister van oorlog Van Lidt de Jeude, maar in 1941 volgde een officiersopleiding bij het Royal Armoured Corps, alsmede zijn benoeming tot reserve-officier cavalerie, ingedeeld bij de Prinses Irene Brigade. Nadat Pearl Harbour door de Japanners was aangevallen en Nederland Japan de oorlog had verklaard, verzocht De Jonge om naar Indië te worden overgeplaatst. Op weg daar naar toe capituleerde Indië op 7 maart 1942 en werd ontscheept op Ceylon (nu Sri Lanka). De Jonge kwam bij het KNIL, werd geselecteerd voor het Korps Insulinde en na een harde opleiding in Brits Indië werd hij meermalen op Sumatra aan land gezet om daar levensgevaarlijk inlichtingenwerk in bezet gebied te doen. Na de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 werkte De Jonge op Sumatra, eerst voor de Engelsen, maar al spoedig ter voorbereiding
38
Onehundred and still going strong ! van een Nederlandse parachutisteneenheid. Om alles voor die eenheid in orde te maken, keerde hij in maart 1946 tijdelijk in Nederland terug, waar hij zijn vrouw en zoon voor het eerst in zes jaar weer zag. Nederland bleek niet veel voor de eenheid te voelen, De Jonge keerde terug naar de cavalerie en in januari 1947 vertrok hij weer naar Indië, nu als commandant van het 4e Eskadron Pantserwagens Huzaren van Boreel. Het eskadron was zeer moedig tijdens de zgn. politionele acties en de verliezen groot: van de 178 mannen van dat eskadron zou een vijfde sneuvelen of invalide raken. In 1950 teruggekeerd in Nederland werd De Jonge beroepsofficier en al binnen een jaar kwam hij op de Hogere Krijgsschool, die hij met succes doorliep. Na o.a. plaatsvervangend commandant cavalerieschool, adjudant van de Koningin, stafofficier bij inspecteur Prins Bernhard op de Zwaluwenberg en militair attaché in Brussel te zijn geweest, ging hij in 1971 op 59-jarige leeftijd met pensioen. In hetzelfde jaar verliet jongste zoon Harm na zijn eindexamen als laatste kind het huis en nog datzelfde jaar overleed - na een gelukkig huwelijk van 32 jaren - echtgenote Corrie. Met zijn tweede echtgenote Bessie Schuller tot Peursum
Warme woorden voor de 100 jarige
heeft Marien nadien andermaal 32 jaar gelukkige jaren in zijn nieuwe woonplaats Den Haag meegemaakt, tot ook zij in 1994 overleed. Zij heeft een belangrijke rol gespeeld bij de totstandkoming van het magistrale en door mensen als historicus Fasseur en commandant der strijdkrachten Van Uhm warm aanbevolen boek ‘Mijn Ruiters’ van de hand van Marien de Jonge, over de ervaringen van zijn eskadron bij de politionele acties. Op 28 november 2008 hield de toen 97-jarige Marinus de Jonge het boek in aanwezigheid van vele mede-cavaleristen ten doop in de Bernhardkazerne in zijn vroegere woonplaats Amersfoort. De honderdste verjaardag is voor, op en na de dag zelf groots en gastvrij gevierd. Allereerst op vrijdag 25 september jl, toen maar liefst 246 familieleden, vrienden en vriendinnen in de oranjerie van Huis Doorn gast waren van de jarige. Ruim 3 ½ uur onderhield Marien zich met zijn gasten, onder wie ook de enige andere nog levende officier van het 4e Eskadron Pantserwagens Huzaren van Boreel, oud-reserve ritmeester jhr. W.F. Clifford Kocq van Breugel. Oudste zoon Jan Maurits de Jonge sprak zijn vader mooi toe. Vervolgens verzocht jongste zoon Harm de gasten met luide stem om het gras te ontruimen, waarna het Fanfarekorps Koninklijke Landmacht ‘Bereden Wapens’ al spelend aan kwam marcheren in attilla. Tal van bekende marsen werden ten gehore gebracht, soms luide meegezongen door de vele aanwezige cavaleristen en oud-cavaleristen. De jarige nam de aubade ontroerd in ontvangst en bedankte daar luid en duidelijk voor in een prachtige speech. De gasten hadden als cadeau geld bijeengezameld voor een plaquette van Marien’s jongere broer Ernst die in de oorlog na uiterst
Dank voor de grootse aubade moedig verzetswerk door de Duitsers is omgebracht en welke plaquette zal worden aangebracht op Sociëteit Minerva te Leiden. Marien de Jonge nam het geschenk ontroerd in ontvangst met andermaal een mooie speech, uit welke zijn dankbaarheid en blijdschap duidelijk bleken. Op de honderdste verjaardag zelf gaf Marien de Jonge een familiediner voor 42 kinderen en kleinkinderen in visrestaurant De Waterreus op het Scheveningse strand. Aan iedereen was door de honderdjarige gedacht, want reeds de volgende dag volgde een champagne-ontvangst voor zijn twee hulpen in de huishouding, de winkeliers waar Marien zijn boodschappen doet en verder wat vrienden uit de directe buurt. De horecalocatie waar dit plaatsvond voert al sinds mensenheugenis de leus ‘Niemand zal het geloven maar toch is het waar: drink dagelijks hier Uw wijnen en U wordt honderd jaar !’ Toepasselijker kon het niet. Ook op de Haagsche Club, in Mariens wekelijkse zgn. Soepclub en bij de Haagse VOC-koffietafel is de honderdste verjaardag van de door allen zo gewaardeerde en geliefde Marien de Jonge vrolijk en uitbundig gevierd.
39
Onze huzaren begin zeventiger jaren Door ritm b.d. mr. Paul H.J. Warnar
In onze VOC-mededelingen zijn regelmatig verslagen en tactische verhandelingen verschenen, verduidelijkt met stafkaarten en schetsen van commandanten en andere officieren die hun mening ventileerden over het optreden met tanks, al dan niet gecombineerd met pantserinfanterie en genie. Het aanvallende, verdedigende of vertragend gevecht kreeg veel aandacht. Vooral in de tijd dat onze operatieplannen in de Bonds Republiek Duitsland, tijdens de Koude Oorlog, begin zeventiger jaren, veel aandacht vroegen. Maar wie moesten deze plannen uitvoeren? Wat waren dat voor huzaren en waren zij voldoende gemotiveerd en getraind om op ‘uur U’ het gevecht met hun tegenstander aan te gaan? Ik neem u mee terug in de tijd nadat de toenmalige minister van defensie, den Toom, einde van de zestiger jaren van de vorige eeuw de haardracht in opdracht van de Tweede Kamer moest vrijgeven...
40
De schrijver van dit artikel was in de periode november 1971 tot en met augustus 1974 eskadrons-opperwachtermeester van het A-eskadron 41 Tankbataljon in de Legerplaats Bergen-Hohne. De eskadronscommandanten waren achtereenvolgens de toenmalige ritmeesters N. Diks, F.G.M. Manche en H. Tenwolde. Helaas, alle drie zijn overleden. Ik verhaal over de voorvallen, versierd met anekdotes en foto’s, over onze huzaren als tankbemanning die in feite de mooie plannen van onze commandanten moesten uitvoeren. De tankbemanning was immers het laagste niveau dat het beslissende gevecht moest gaan voeren. Als commandant en beroepskader vonden we dat we dit gevecht moesten aangaan en winnen. De gevechtseskadrons die in die tijd opkwamen waren de zogenaamde ondas-eskadrons (onderdeelsaanvullingssysteem). De pelotons- en tankcommandanten en overige bemanningsleden werden over het algemeen op het toenmalige OCC (Opleidingscentrum Cavalerie) in Amersfoort opgeleid en in zijn geheel paraatgesteld na het afronden van hun opleiding. Deze mannen vormden in die tijd ook het A-eskadron. Het stafpeloton kwam apart op. Het eskadron bestond toen nog uit drie pelotons van vijf tanks Leopard 1, twee staftanks en een stafpeloton. Per peloton een beroepswachtmeester als plaatsvervangend pelotonscommandant (OPC). In de eskadronsstaf behoorden de eskadronscommandant (EC), zijn plaatsvervanger (plv EC), de eskadronsopperwachtmeester (Eskowi), de wachtmeester verbindingen (wmr vbdn) en de commandant van de eskadronsonderhoudsgroep (C-EOG) tot het beroepspersoneel. Totaal 96 man. De sterkte bij opkomst was meestal 105 tot 110 man. Dit i.v.m. het uitvallen van personeel door heimwee, medische indicaties, studie enz. De parate diensttijd bedroeg twaalf maanden. Het toentertijd vrijgeven van de haardracht werd door het meeste beroepspersoneel met afschuw gadegeslagen en had een fnuikende invloed op het tenue. Dat liep even hard achteruit als de haren lang werden. De zorg voor uitrusting en materieel dreigde dat voorbeeld te volgen. Internationaal werden we de risee van de NAVO. Na een paar dagen oefe-
Moest je met dit “langharig tuig” een komende oorlog gaan winnen? nen zagen onze huzaren er soms uit als struikrovers. Moest je met dit “langharig tuig” een komende oorlog gaan winnen? De VVDM (Vereniging voor Dienstplichtig Militairen) liep voorop voor meer vrijheid en betere arbeidsvoorwaarden voor de dienstplichtigen, zonder te willen beweren dat daar niets goeds uit voortkwam. Daarover straks meer... De bijgevoegde foto’s geven onze huzaren meestal weer in burgertenue om het onderscheid tussen deze mannen duidelijker aan te geven. Soms in een ludieke pose, soms als serieuze studenten. Het aantal voorvallen en incidenten met onze dienstplichtigen gaf aan dat we over het algemeen hoog opgeleide huzaren als tankbemanningen hadden. Opgevoed (soms niet) in de jaren zestig vorige eeuw, the “roaring sixties” genaamd, bleek dat zij een heel ander idee hadden over discipline, orde en de uitvoering van hun taken dan ons in de jaren vijftig voor ogen werd gehouden. Vaak konden ze ook zeer ludiek en kritisch in hun optreden zijn. Vrijgevochten als zij soms waren en vonden dat gezag niet automatisch van toepassing was, maar dat dit ook van een leidinggevende moest afstralen. Dat laatste was geen gekke gedachte. Onder “huzarenstreken” geef ik aan hoe deze jongelui en wij soms ook, toch aardige streken konden uithalen. Zij hielden ons zeer spits, maar als beroepskader konden wij er ook wat van. Tijdens de legerkorpsoefening ‘Big Ferro’, in de eerste helft van de zeventiger jaren, werden er voor onze langharige huzaren door de sectie 4 “oma’s haarnetjes” gekocht, teneinde internationaal niet al te veel op te vallen. Echter was er na één nacht niets meer van deze netjes over.
Fotografie bijschriften: A = de Neandertaler, B = de clochard, C = de pleeboy, D = helden sterven jong, E = het corveeteam
A
B
C
D
E
41
F
G
H
I
J
Fotografie bijschriften: F = er werd ook serieus gestudeerd, G = de schatbewaarders, H = rust bij de stukken, I = hij wilde geen Fries leren, J = alarm!!!
Het alternatief was een helmnetje extra te verstrekken dat de haren bijeen moest houden. Dat dit ook niet helemaal lukte was te voorzien. Lange haren, baarden en snorren konden bij NBC oefeningen en -dreiging een gevaar vormen. De afdichting van het veldmasker was niet verzekerd. De inventieve huzaar vond daar wat op. Met een doos nivea-créme werd de baard ingesmeerd, veldmasker op, afdichting geregeld. Gelukkig was er bij een daadwerkelijke oorlogsdreiging een deelmaatregel voorzien. Zo’n maatregel betrof het afscheren van baarden en snorren en het kort knippen van de haren vanwege de NBC dreiging. In de weekeinden dat er geen bataljonsverlof was, werd er vaak het een en ander gedaan aan recreatie. Sportdagen, langlaufen in de Harz, bezoek aan steden enz. Bij de opkomst van een nieuw eskadron stond steevast een bezoek aan de Innere Deutsche Grenze (IDG) op het programma. Naarmate de dienstplichtigen langer in de Duitsland waren gelegerd, verschenen er meer en meer burgerauto’s waardoor er veel minder afhankelijkheid bestond van dienstvervoer. Het “uitgaansoperatiegebied” werd uitgebreid van Hamburg tot Hannover en soms nog verder weg.
“In een ‘het is de knijp’ geval liet één van onze huzaren een vijf kg rookpot in het legeringsgebouw afgaan.” 42
Daardoor ontstond er minder behoefte aan eskadrons- of pelotonsgeleide uitstapjes. Bij de opkomst van een nieuw ondas-eskadron bleek een bijna voltallig VVDM-bestuur te zitten. Van de nood werd een deugd gemaakt. Via het eskadronsoverlegorgaan werd dit VVDM-bestuur verzocht bepaalde wensen, die bij het gehele eskadron leefden en niet werden gehonoreerd, bij het bataljons- en kazerneoverlegorgaan naar voren te brengen, wat een vrij eenvoudige manier bleek om onze wensen versneld voor elkaar te krijgen. De veelzijdigheidswedstrijd, de latere “Test enkele tank”, stond nog in zijn kinderschoenen en werd later uitgebreid met de “Test Tankpeloton”. Van skills and drills was minder sprake. De oefeningen Korte Teugel, Linker Galop, Lange Teugel, Rechter Galop en Losse Teugel bestonden toen al. Huzarenstreken Op een ochtend, direct na terugkeer van het bataljonsverlof, bleek het bureau EC tot een hoogte van 1,50 meter opgevuld te zijn met opgeblazen ballonnen. Alleen het bovenste deel van de archiefkasten was nog zichtbaar. De EC was “not amused”. Twee huzaren kregen opdracht het bureau weer in de oude staat terug te brengen. Dat deden beiden maar al te graag. Het eskadronsappèl werd begeleid door de ontploffende ballonnen. Het was het meest hilarische appèl sinds jaren. Op een andere ochtend meldde de ‘wmr van de dag’ mij dat het eskadron niet aanwezig was. Wat bleek, de heren hadden zich, met matras en al de avond daarvoor verschanst op de beide zolders van het legeringsgebouw. Een busje met traangas verrichtte wonderen. Het PEN-huisje in Beverwijk was in de ogen van één van onze huzaren wat aan de grote kant. Met wat achterover gedrukte oefenmunitie werd de deur van dat huisje wat naar binnen gedrukt. Voer voor de krijgsraad te velde. In een ‘het is de knijp’ geval liet één van onze huzaren een vijf kg rookpot in het legeringsgebouw afgaan. Voor de toen aanwezigen een NBC oefening en de voor de betreffende huzaar een krijgstuchtelijke afdoening. Bij een inspectie van de commandant van 4e Divisie bleken
K
L
M
Fotografie bijschriften: K = het PEN-huisje in Beverwijk werd wat smaller, L = chauffeur EC bedrijfsongeval, M = een heterdaadje, N = de beste tankchauffeur van het eskadron
“Netjes om dit lichtknopje heen was een foto van het geslachtsdeel van een jonge maagd gedrapeerd.” onze huzaren op de hoogte van het feit dat de overste van de Koninklijke Marechaussee, die de kamers en de PSU inspecteerde, zeer christelijk was. Dat maakte mij, mijn pappenheimers kennende, zeer wantrouwig. Wat voerden zij nu weer in hun schild? De PC’n en OPC’n werden in het geheim geïnformeerd. Vlak voor de inspectie liep ik nog even de kamers langs. Heel toevallig viel mijn blik op het lichtknopje van een van de legeringskamers. Netjes om dit lichtknopje heen was een foto van het geslachtsdeel van een jonge maagd gedrapeerd. De overste was zeker van zijn geloof gevallen als hij dat had gezien en hadden wij als eskadron wat minder succes gehad.
Daar is wel een voorwaarde aan verbonden. Strakke leiding, goede zorg voor personeel en materieel, uitstekende commandanten en gemotiveerd overig beroepskader was een eerste vereiste. Door de korte diensttijd en beperkte middelen durf ik wel te stellen dat we een toekomend gevecht niet hoefden te verliezen. Maar om gevecht te kunnen winnen, en dat is toch het belangrijkste om het initiatief te behouden, hadden we nog heel veel Fahren, Funken und Schiessen moeten beoefenen.
N
Er zijn nog vele verhalen te vertellen wat onze cavaleriejeugd tijdens hun diensttijd heeft uitgevreten. Soms zelfs strafbare feiten waar wij pas op het einde van hun diensttijd, vaak aan de bar, lucht van kregen. Omdat de schade zeer beperkt was, werd daar niets aan gedaan. Momenteel zijn deze feiten reeds lang verjaard. Tot slot Mijn kernvraag in dit artikel was of we met deze huzaren, ondanks hun lange haren, in staat waren een eenheid te vormen die voor zijn operationele taak geschikt was, namelijk het voeren van het vertragend en verdedigend gevecht in het legerkorpsvak. Volmondig kan ik stellen dat dit zo was. Vrije haardracht, en dreigende teruglopende zorg voor tenuen en zorg voor materieel is geen reden om te beweren dat we “met dit leger” onze opdrachten niet meer konden uitvoeren. Het gaat tenslotte om de inhoud.
43
50 jaar Nederlandse cavalerie in Duitsland Het Museum Nederlandse Cavalerie te Amersfoort heeft vanaf 4 oktober 2011 een tijdelijke expositie ingericht met als thema: ‘Nederlandse Cavalerie in Duitsland 1961 - 2011’. De expositie geeft met vele foto’s, attributen, wapenschildjes, uniformen en film een zeer divers beeld van het leven, werken en oefenen van de vele lichtingen dienstplichtige en beroepsmilitairen in de periode van de Koude Oorlog en daarna. De legerplaatsen BergenHohne, Langemannshof en Seedorf, alsmede de daarmee verbonden woonplaatsen Bergen en Zeven en de vele oefenterreinen in Duitsland, zijn voor velen onlosmakelijk verbonden met die periode van 50 jaar. De expositie bevindt zich in de Quatre Braszaal van het museum. Museum Nederlandse Cavalerie - Barchman Wuytierslaan 198 - 3818 LN Amersfoort - www.cavaleriemuseum.nl
Bestuursleden gezocht Voornemen tot oprichting Vereniging Huzaren Prins van Oranje. Als gevolg van het politieke besluit tot opheffing van 42 Tankbataljon zal ons regiment binnen afzienbare termijn worden ontbonden. Om de belangen van (de leden van) ons regiment in de toekomst goed te kunnen behartigen is het daarom noodzakelijk dat officieren, onderofficieren, korporaals en huzaren, zowel actief dienend als buiten dienst, zich verenigen. Een eerste stap daartoe is de oprichting van een Vereniging Regiment Huzaren Prins van Oranje. Deze vereniging zal zich niet alleen gaan bezighouden met het onderhouden van de website RHPO en het organiseren van (herdenkings)bijeenkomsten en reünies etc., maar ook met het behartigen van de belangen van de leden van ons regiment binnen Defensie. Daartoe zal aansluiting worden gezocht bij het Veteranenplatform.
44
74e Algemene Vergadering in ‘s-Hertogenbosch 21 april 2012 Het bestuur is samen met Dirk van Zuidam en Jan Daan Meyer druk doende om het programma van de 74e Algemene Vergadering van de Vereniging Officieren Cavalerie vorm en inhoud te geven. Noteert u alvast in uw agenda: zaterdag 21 april 2012 in ’s-Hertogenbosch van 10.00 uur tot 17.00 uur. In de VOC Mededelingen van april worden nadere details opgenomen. Vanaf februari 2012 wordt ook melding gemaakt van de Algemene Vergadering 2012 op de website. De notulen van de 73e Algemene Vergadering 2011 kunt u eveneens inzien via de website. Bij vragen: res ritm jhr. ir. M.O.M. van der Goes - 06-53 26 40 52 of
[email protected]
Om die klus te klaren zal veel werk moeten worden verzet! Namens de regimentscommandant roep ik u op, ongeacht rang of stand, nog in het arbeidsproces of met functioneel leeftijdsontslag, om mij daarbij te helpen. Ik ben in eerste instantie op zoek naar regimentsgenoten die in het bestuur van de op te richten regimentsvereniging willen plaatsnemen. Aanmelden graag vóór eind december 2011. (
[email protected]). Kolonel b.d. J.C.L. Bolderman Oud-Regimentscommandant RHPO
AANKONDIGING EEMLANDLUNCH
Niet alleen opheffen, maar óók weer oprichten Het zijn barre tijden voor ons huzaren. Vrijwel zonder slag op stoot gaat de zware cavalerie uit Nederland verdwijnen; de volksvertegenwoordiging had er maar een paar uur voor nodig. Voorlopig blijft althans de verkennerij, maar hoe zal dat gaan over vier jaar als er weer een miljard of zo nodig is? Wat rest zijn de vaak mooie herinneringen. De kameraadschap, waar anderen vaak jaloers op zijn, die bewaren we. Er is een heel mooi Museum Nederlandse Cavalerie, er rijdt elk jaar een fraai Cavalerie Ere Escorte en er zijn overal in den lande en ver daar buiten maandelijkse cavalerie lunch- en borreltafels, waar men elkaar blijft ontmoeten om sterke verhalen te vertellen. Het is daarom, dat oudreserve-majoor Evert Jan Vinkhuyzen en ik het plan hebben opgevat om ook in de bakermat van de cavalerie een VOC Eemlandlunch naar het model van Pulchri in ‘s- Gravenhage en De Waag te Boxtel te starten. Sommige geschiedenisvorsers zeggen, dat het om een heroprichting gaat, omdat in het verre verleden in Amersfoort reeds een soortgelijk maal werd gehouden, maar dat is voor de fijnproevers. Een sfeervolle omgeving is gevonden in Huize van den Brink aan de Soesterbergsestraat 122 te Soest en wel op vijf minuten loopafstand van het station Soest-Zuid voor de liefhebbers van het openbaar vervoer en een goed glas. Er is ruime parkeergelegenheid aanwezig. De lunch zal elke derde donderdag van de maand worden georganiseerd. De eerste lunch zal worden gehouden op donderdag 19 januari 2012, waar we elkaar zullen treffen om 12.00 uur en de voorzitter der Vereniging formeel de tafel zal inluiden. En met een beetje doorzettingsvermogen houden we dat nog jaren vol. Een volstrekt willekeurige steekproef onder de leden der Vereniging ter plekke gaf aan, dat er ruime belangstelling is voor een dergelijk initiatief.
1979 waren ze getuige van de heroprichting van 2 RH onder de nieuwe naam Regiment Huzaren Prins van Oranje (RHPO), inmiddels ook weer bijna historie, maar men kan nooit weten… Een convocatie is inmiddels verzonden naar alle officieren in de regio, maar ook velen daarbuiten zijn welkom, waaronder in het bijzonder de Ereleden der Vereniging en de voorzitters van de andere lunchtafels. Ik hoop, dat de leden der Vereniging elkaar in de toekomst menigmaal zullen treffen aan deze Eemlandlunch en daar telkenmale een vrolijk maal zullen hebben met aardige verhalen, zelf verzonnen anekdotes dan wel andere spitsvondigheden. Cornelis H. Blok. Kolonel b.d.
Indertijd werden de officieren van 2e Regiment Huzaren (2 RH) in 1939 geconfronteerd met het opheffen van hun regiment. Even moesten ze wachten, maar warempel in
45
Boekbespreking
The Arab-Israeli Wars Door Chaim Herzog Door lkol b.d. Ed Westerhuis
Voor de staat Israël was Chaim Herzog een belangrijk militair en staatsman. Hij werd geboren in 1918 in Ierland en emigreerde in 1935 als overtuigd zionist naar Palestina. Een jaar later was hij al actief in de paramilitaire Haganah. Tijdens de Tweede Wereldoorlog diende hij in het Britse leger in Noordwest Europa.
Na de oorlog was hij tweemaal hoofd van de Israëlische Militaire Inlichtingendienst (1948-50 en 1959-62). Van 1950 tot 1954 was hij defensie attaché in Washington. Hij verliet de krijgsmacht in 1962 als generaal-majoor. Na de verovering van de West Bank tijdens de Zes Daagse oorlog in 1967 werd Chaim Herzog de eerste Militair Gouverneur van dit gebied. In 1975 werd hij benoemd tot ambassadeur bij de Verenigde Naties. Op 22 maart 1983 werd Chaim Herzog
Yom Kippoeroorlog 1973 door de Knesset verkozen tot de zesde president van Israël. Hij overleed in 1997 en ligt begraven op Mount Herzl. Chaim Herzog publiceerde meerdere boeken, waaronder ‘The War of Atonement’ en ‘Battles of the Bible’. Internationale erkenning kreeg hij vooral met zijn militair-historische ‘The Arab-Israeli Wars - War and Peace in the Middle East’. Het boek verscheen in 1982. Hij beschreef hierin gedetailleerd, vanuit Israëlisch gezichtspunt, het militair optreden
Libanon 1982. Een Centuriontank in Beirut
Zes Daagse Oorlog 1967 - Opmars in de Sinaï woestijn
46
van Israël bij alle gewapende conflicten waarbij het land betrokken was. Ondersteund door meer dan vijftig duidelijke overzichtskaarten en talloze originele zwart-wit foto’s, neemt de lezer kennis van de Israëlische politieke en militaire besluitvorming en de uitvoering van de operaties tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog van 1948 tot 1949, de Sinaï veldtocht van 1956, de Zes Daagse Oorlog van 1967, ‘the war of attrition’ (uitputtingsoorlog) van 1967 tot 1970, de Yom Kippoer oorlog van 1973, de raid op Entebbe in 1976 en de Israëlische acties tegen het Arabisch terrorisme door de omliggende landen. Ruim twee decennia later is er een volledig herziene herdruk verschenen. Na de dood van Chaim Herzog heeft zijn vriend en collega generaal Shomo Gazit als aanvulling op de eerder verschenen studie, de in-
Merkava tanks in de Negev woestijn zet van de Israeli Defence Forces gedurende de periode 1982 tot 2003 beschreven. Azit is evenals Herzog, voormalig hoofd van de Israëlische Militaire Inlichtingendienst en was nauw betrokken bij de onderhandelingen met Egypte en de Palestijnen. Hij beschrijft in het nieuwe gedeelte van deze kloeke paperback van 476 pagina’s, de aanval op de Osirak nucleaire installatie in Irak in 1980, de invasie in Libanon in 1982, de eerste Palestijnse opstand (‘intifada’) van 1987, de gevolgen voor Israël van de Eerste Golfoorlog van 1991, het
Tweede Intifada 2000
verloop van het Oslo vredesproces en de tweede Palestijnse opstand van 2000. Voor een ieder die is geïnteresseerd in het IsraëlischPalestijnse conflict in het algemeen en de operationele inzet van de Israëlische strijdkrachten in het bijzonder, is dit boek een ‘must’. Dit gezaghebbende standaardwerk geeft niet alleen een veelomvattend en indrukwekkend overzicht van de militaire inspanningen van Israel tijdens de voortdurende strijd om te overleven in een roerige regio, maar geeft ook een duidelijk beeld van de mentaliteit van de Israëlische bevolking, de politieke denkbeelden die leven in dit land en het moeizame vredesproces in het Midden-Oosten. Een aanrader.
The Arab-Israeli Wars Door: Chaim Herzog & Shlomo Gazit Engels, Paperback 2010. Uitgave: Random House USA. 3e volledig herziene herdruk ISBN nummer: 1-4000-7963-2 € 18 (internet)
47
Thérèse de Groot-Haider • Novo Mesto, 13 mei 1930
† Den Haag, 15 oktober 2011
Op 15 oktober j.l. is op 81-jarige leeftijd de bekende beeldhouwster mevrouw Thérèse de Groot-Haider overleden. Echtgenote van luitenant-kolonel b.d. der cavalerie Jan de Groot. De crematie heeft in besloten familiekring plaatsgevonden.
Mevrouw de Groot werd geboren in Novo Mesto (Slovenië) op 13 mei 1930. In 1957 werd zij Nederlands staatsburger. Thérèse is afgestudeerd aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Llubljana. Sinds 1970 was zij werkend lid van de Pulchri Studio in Den Haag, waar zij twee maal per jaar exposeerde met de andere werkende leden. Werk van haar is te vinden in de Verenigde Staten van Amerika, Italië, Canada, Spanje, Ghana, Slovenië, Frankrijk, Oostenrijk en Nederland. Zij had verschillende grote opdrachten in Nederland, waaronder het KNIL-monument op het landgoed Bronbeek in Arnhem. In oktober 1995 won zij de Eerste Publieksprijs van de Haagse Salon. Nadat zij reeds eerder de prachtige bronzen koppen van de oud-voorzitter VOC, reserve-kolonel titulair jhr. P. J. Six, en de heroprichter van de cavalerie na de bevrijding, brigadegeneraal titulair b.d. jhr. J. J. G. Beelaerts van Blokland, had vervaardigd, werd haar gevraagd een monument voor ‘Alle Gevallenen der Cavalerie’ te ontwerpen. Het fraaie monument, twee cavaleriesabels in groethouding op een zwart marmeren sokkel, werd op 6 oktober 1984 onthuld door Prins Bernhard.
48
Met haar overlijden is een groot kunstenares heengegaan, waar de cavalerie veel aan heeft te danken.
Binnen de cavalerie genoot zij vooral grote bekendheid door het vervaardigen van het standbeeld van Prins Bernhard in het uniform van ritmeester der huzaren in 1936. Het beeld staat op een opvallende plaats bij binnenkomst van de Bernhardkazerne te Amersfoort. Het beeld werd op 28 juni 1991 onthuld door prinses Juliana in het bijzijn van de Prins. Het kunstwerk was een geschenk van de Vereniging Officieren Cavalerie en de Vereniging Onderofficieren Cavalerie voor de toen 80-jarige Prins. Met haar overlijden is een groot kunstenares heengegaan, waar de cavalerie veel aan heeft te danken. Wij zullen haar niet vergeten. Lkol b.d. Ed Westerhuis
Dick Brunt • Kampen, 09 juni 1939
† Lemmer, 22 augustus 2011
Majoor der cavalerie b.d. Ridder in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden
Als jong officier heb ik majoor Brunt meegemaakt in zijn laatste functie op het oefenterrein Lauwersmeer, als hoofd van een zojuist ingevoerd simulatiesysteem waarmee eenheden realistisch konden trainen zonder dat er echt met scherp werd geschoten. Ik kan u vertellen dat ik in die periode een aantal wijze lessen van hem heb geleerd. Dat is ook niet zo vreemd als we de militaire levensloop van majoor Brunt de revue laten passeren. Op 15 november 1955 wordt de jonge Dick Brunt verbonden aan het Regiment Prins Alexander als vrijwilliger voor een periode van zeven jaren met het doel om op de onderofficiersschool opgeleid te worden voor een instructieve functie. Op 15 november 1957 wordt hij bevorderd tot wachtmeester der cavalerie. In 1961 wordt hij pelotonswachtmeester en heeft hij voldoende ervaring opgedaan om het toenmalige contract van zeven jaren om te zetten naar beroepsmilitair onbepaalde tijd. In die tijd heeft hij waarschijnlijk zulke goede ervaringen opgedaan dat hij de keuze maakt om zich zelf te verbeteren en te verbreden. In 1967 gaat hij naar de BiesmaHBS in Breda om uiteindelijk, zoals dat in die tijd heette, zich te bekwamen in algemene ontwikkeling teneinde geschikt te zijn voor een benoeming tot officier voor speciale diensten. In die tijd ontpopt hij zich al tot een ijzervreter op fysiek gebied. Na 12 jaar trouwe dienst voldoet hij aan de eisen om de bronzen medaille voor onderofficieren in ontvangst te nemen. Een maand later wordt wachtmeester Brunt officier en ingedeeld bij het Regiment Huzaren van Boreel. In de eerste jaren binnen het regiment ontwikkelt hij zich tot een specialist op het systeem mortieren. Vele jonge cavaleristen zijn door hem opgeleid en zelfs in de periode als hij bij 43 ZVE commandant is, staat hij geregeld op de mortierbaan als baancommandant. Collega’s kenschetsen de jonge officier als gedreven en recht door zee. Daarnaast heeft hij een gezonde inborst en sport hij veelvuldig. Of het nu hardlopen
is of voetballen. Net zoals heden ten dage was het een periode van reorganisaties en daarmee het opheffen en oprichten van nieuwe eenheden. Het eskadron van de toenmalige ritmeester Brunt werd opgeheven en opgenomen in een andere eenheid van Boreel: 104 Verkenningsbataljon. Hij wordt geplaatst als hoofd logistiek (S4) van het op te richten bataljon en hij is in staat om binnen een jaar het bataljon logistiek operationeel te krijgen. Binnen deze eenheid neemt hij tevens de rol van sportofficier op zich en stimuleert hij een ieder te sporten. Ongeacht het weer is hij aan het sporten. In het water of op het water. Zo volbrengt hij in 1985 op 21 februari de Elfstedentocht. En het zou hem een tweede keer zijn gelukt als de toenmalige commandant Cavalerieschool zijn verzoek tot deelname vanwege de B-cursus niet had afgewezen. Toch heeft hij in die tijd geregeld dat de klas tijdens de lunch op 26 februari 1986 de finale live heeft kunnen meemaken. Op 4 november van dat jaar wordt ritmeester Brunt bevorderd tot majoor en benoemd tot PBC bij 103 Verkenningsbataljon in Seedorf. Vele mooie jaren heeft hij daar gediend met als hoogtepunt de viering van het dertigjarig bestaan van het bataljon. Een buitengewoon appèl samen met het Duitse zusterbataljon in de stad Zeven leidde destijds tot een complete verkeerschaos. Later die dag was er een BBQ voor 1000 man waarbij 3000 liter bier werd getapt. Dankzij de regie van majoor Brunt verloopt het vlekkeloos. Het jaar 1991 is voor hem een memorabel jaar, want het behaagt Hare Majesteit de Koningin om majoor Brunt tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau met de zwaarden te benoemen. Wat was hij hier trots op! Hierna volgt nog een functie op het oefenterrein Lauwersmeer. Na een loopbaan van 39 jaar als onderofficier en officier in vele parate functies verlaat hij in 1994 de actieve dienst. Een paraat leven dat alleen maar vol te houden is als je gezond bent van lijf en leden. Veel sporten en gezond blijven was voor Dick een leitmotiv. Hij bleef tot het laatste toe een fervent voetballiefhebber van Heerenveen. Respect was er ook in het regiment voor Dick Brunt. Het regiment dat hij tot en met het laatste regimentsdiner trouw bleef. Hij genoot van de gesprekken met oude bekenden, maar sprak ook met de jonge garde. Hij keek uit naar de RHB-reünie van 7 oktober j.l. Het mocht helaas niet meer zo zijn. Dick Brunt zal in onze gedachten blijven als een sportief, goudeerlijke en oprecht officier-verkenner, die veel te vroeg van ons is heen gegaan. Mevrouw, kinderen en kleinkinderen wensen wij veel sterkte en kracht toe bij het verwerken van dit verlies. Lkol b.d. Jack Johan Commandant Regiment Huzaren van Boreel
49
Cavalerieschooldiner 2011 Op 6 oktober 2011 vond op de Bernhardkazerne te Amersfoort het 48e Cavalerieschooldiner plaats in verband met de 59e verjaardag van dit instituut. Door de huidige reorganisaties bij defensie bevindt de school zich momenteel in zwaar vaarwater. Naast de thans bij de school geplaatste officieren en de
cadetten KMA in opleiding, waren ruim veertig oudinstructeurs aanwezig om de schoolcommandant, de maj Henry Plakke, een hart onder de riem te steken. Gezamenlijk werd genoten van een voortreffelijk diner tijdens een sfeervolle bijeenkomst.
Overlijdensbericht Het bestuur geeft met leedwezen kennis van het overlijden op 9 oktober 2011 in de leeftijd van 91 jaar van
Joseph Lodewijk Michel van den Bergh kolonel der Cavalerie b.d. officier in de Orde van Oranje Nassau met de zwaarden oud-commandant Regiment Huzaren van Boreel
50
Aankondiging VOC Symposium 2012
9 maart 2012 • www.voc.nl
Contributie en administratiekosten VOC per 1 januari 2012 De 73e Algemene Vergadering van 16 april 2011 heeft ingestemd met het voorstel van het bestuur om per 1 januari 2012 de contributie te verhogen en in bepaalde situaties administratiekosten in rekening te brengen. Voor de inhoudelijke onderbouwing van dit besluit wordt u verwezen naar de website: www.voc-cavalerie.nl. Bij Archief zijn de notulen te downloaden, mits u bent ingelogd.
De contributie wordt als volgt verhoogd: Leden van € 25,- naar € 30,- per jaar Weduwen van € 15,- naar € 20,- per jaar Indien u geen gebruik maakt van automatische incasso is een toeslag van € 2,50 van toepassing. Indien de penningmeester u na een eerste verzoek tot betaling moet aanmanen, volgt een toeslag van € 2.50.
51
Regelmatig Terugkerende Bijeenkomsten LUNCHES
of bij res elnt R. Hermens via e-mail:
[email protected]
Zutphen Elke eerste donderdag van de maand v.a. 12.00 uur in de Roskam te Gorssel, info: maj b.d. H.A.G. Nix, tel: 0575-528002, e-mail:
[email protected]
Den Haag Elke tweede donderdag van de maand v.a. 12.00 uur in de Pulchri Studio, Lange Voorhout 15, tel.: 070-3589474; inlichtingen en opgave aldaar of bij lkol b.d. drs A.J. Rosendahl Huber, tel 0655- 991808.
Luxemburg BORRELS BUITENLAND
Noorwegen
Sydney, bij de oud res elnt drs. H.A.J. Sprangers. Tel privé: 029 634 18 22, e-mail:
[email protected]
Oslo, bij de Defensie attachee voor Scandinavie, lkol P. Teeuw. Leden enniet leden, altijd welkom. Tel. +47 91 391 256 of
[email protected]
België Brusselse VOC-borrel vindt plaats op uitnodiging en op wisselende locaties. Info bij oud res elnt D. Tromp, e-mail:
[email protected]
Curacao
Elke derde donderdag van de maand v.a. 12.00 uur in Huize van den Brink, Soesterbergsestraat 122 te Soest. Info en opgave bij kol b.d. mr. C.H. Blok. Email :
[email protected] Telefoon : 0546492606
Willemstad, bij oud res ritm F. Fontein. Flexibel qua locatie, datum en tijd. De Ketel One Vodka en Ketel 1 jenever staan altijd koud. Tel: +59 99 461 0425 of +59 99 529 7027, e-mail: f.fontein@ double-eaglebrands.com
Rotterdam
Brabantse Lunch Elke vierde woensdag van de maand v.a. 12.00 uur in auberge de Waag, Markt 32 te Boxtel. Info en opgave bij de res lkol mr. D. van Zuidam , tel: 0411-610219 of email:
[email protected]
BORRELS NEDERLAND
Amsterdam/ ‘t Gooi De Henk Oortman Gerlings borrel in jan, mrt, jun en nov. De borrel wordt altijd gevolgd door een maaltijd. Aanmelden bij res ritm M.P. Oortman Gerlings via e-mail:
[email protected]
52
Bij de oud res elnt jhr. T.C.H.N.G. van Rijckevorsel. T/F: 00-(352)-770436.
Australië
Eemland lunch
Elke derde woensdag in de derde maand van het kwartaal v.a. 12.00 uur in Roei en Zeilvereniging “de Maas”. Info bij res elnt W. Aalders, e-mail:
[email protected]
e-mail:
[email protected]
Duitsland München. oud-res ritm Rob Zaagman nodigt (oud-)cavaleristen die in München zijn uit voor een borrel. Contact via: Consulaat-generaal van het Koninkrijk der Nederlanden Nymphenburgerstrasse 20a, 5 Stock, München, Tel 089 - 206 02 67 16 Fax 089 - 206 02 67 30, e-mail:
[email protected]
Spanje Cavaleristen in Barcelona zijn welkom om contact op te nemen met Mark Wuijten, e-mail:
[email protected]
Zuid-Afrika Cavaleristen wonend of op reis in Zuid-Afrika worden uitgenodigd om deel te nemen aan een Cavalerieborrel, die bij iedere gelegenheid die zich aandient, zal worden gehouden in 7233 Greyton, Western Cape. Gaarne contact met lkol b.d. Leo Venrooy. Tel: 0027731901776 of e-mail:
[email protected]
UK Londen, in de Cavalry and Guards club, 127 Piccadilly. Afspraken met res elnt G.J. ter Brugge. Tel: +44 20 76773875 of e-mail: gerbrand.j.ter.brugge@ morganstanley.com
USA Frankrijk Mornac sur Suedre, elke dinsdag bij oud res maj J.H. Goedkoop in Le Mornac, 21 rue des Halles, 17113 Mornac sur Suedre. Tel.: +33 546 22 63 20, e-mail:
[email protected] Opgave: tel aanmelden 1 dag vooraf . Leden en niet leden op doorreis zijn welkom bij kol b.d. mr. C.H. Blok, Château des Loges, 61250 Hauterive, Orne. Tel.: +33 233826756,
Lancaster (Pennsylvania), bij de oud res elnt W.R.H.M. van Huystee. Tel: kantoor (717) 393-1551 en thuis (717) 393-3005. Atlanta (terug van weggeweest), bij res ritm Robert B. Koch 44 05 10 209 ‘t Hoveke 730 Mt Paran Rd NW Atlanta Ga 30327 Tel: 404 323 6075 / 404 843 3946
[email protected]
VOC Activiteitenkalender Datum Activiteit
Plaats
Contactpersoon
Gorssel
Maj b.d. H.A.G. Nix 0575-528002;
2012 05-01-12
VOC-lunchtafel; de Roskam
[email protected]
12-01-12
Lkol b.d. drs. A.J. Rosendahl Huber;
Haagse VOC Koffietafel; Pulchri Studio
Den Haag
[email protected] 06-55991808
19-01-12
VOC Eemland lunch; Huize van den Brink
Soest
Kol op ruste C. Blok;
[email protected]
25-01-12
Brabantse Lunch
Boxtel
res Lkol mr D. van Zuidam 0411610219;
[email protected]
27-01-12
Amersfoort
Maj b.d. Pieters;
[email protected]
02-02-12 VOA/VOC bijeenkomst/borrel + hap
Lpl bij Oldebroek
Maj b.d. W. Plink;
[email protected]
02-02-12 VOC-lunchtafel; de Roskam
Gorssel
Maj b.d. H.A.G. Nix 0575-528002;
Diner de Corps RHvS
[email protected]
09-02-12 Haagse VOC Koffietafel; Pulchri Studio
Lkol b.d. drs. A.J. Rosendahl Huber;
Den Haag
[email protected] 06-55991808
10-02-12
Oirschot
AOOI D. Frederiksz;
[email protected]
16-02-12 VOC Eemland lunch; Huize van den Brink
Soest
Kol op ruste C. Blok;
[email protected]
22-02-12 Brabantse Lunch
Boxtel
res Lkol mr D. van Zuidam 0411610219;
Opheffen 11 TkBat RHvS
[email protected]
01-03-12
Maj b.d. H.A.G. Nix 0575-528002;
VOC-lunchtafel; de Roskam
Gorssel
[email protected]
08-03-12 Haagse VOC Koffietafel; Pulchri Studio
Lkol b.d. drs. A.J. Rosendahl Huber;
Den Haag
[email protected] 06-55991808
09-03-12 Symposium “Capability Gap”
Lkol D.M. Brongers;
Soesterberg
[email protected]
15-03-12 VOC Eemland lunch; Huize van den Brink
Soest
Kol op ruste C. Blok;
[email protected]
21-03-12 Lunch KR&ZV “de Maas”
Rotterdam
res Elnt W.J.G. Aalders;
[email protected]
22-03-12 HOG Borrel
Loosdrecht
res Elnt R. Hermens;
[email protected]
28-03-12 Brabantse Lunch
Boxtel
res Lkol mr D. van Zuidam 0411610219;
[email protected]
13-04-12 Militair Kampioenschap Eventing
res Elnt J.W.H. van der Goes - Petter;
Maarsbergen
[email protected]
14-04-12 Militair Kampioenschap Eventing
res Elnt J.W.H. van der Goes - Petter;
Maarsbergen
[email protected]
21-04-12 Algemene Vergadering
res Ritm Jhr ir M.O.M. van der Goes;
Den Bosch
[email protected]
08-05-12 Herdenking vm 1RH
AOOI b.d. W.J.A.M. Bouwmans;
Voorthuizen
[email protected]
53
Personeelsmutaties B EVO R DERIN GEN Bevorderd
Actie Reden
Datum
Naam
Afdeling
Elt
Effectieve bevordering
17-12-11
Mulder, Maarten
43BVE/3VERKPEL
Elt
Effectieve bevordering
17-12-11
Reinieren, Ralf J.A.M.
42BVE/3VERKPEL
Elt
Effectieve bevordering
17-12-11
Voorthuizen, Niels
103VERKESK/1VERKPEL
Kap/Ritm
Effectieve bevordering
01-12-11
Leeuwen, Jochem N.D.J. van
OCIO/ST/SIE OTK/BUR P&P/ZUID
Kol
Effectieve bevordering
01-11-11
Jong, Harold J. de
JISTARC
U I T ST RO OM Datum
Actie Reden
Naam
Arbeidsplaats
Rang
01-11-11
Ontslag AMAR art. 39.2h
Spekkink,Martin
OFF CAV - VERK
Tlt
27
01-11-11
Ontslag AMAR art. 39.1
Denk,Sander
HOOFD OPERATIEN/
Kap/Ritm
35
PLV HOOFD S3
Leeftijd
H E R P L A ATSIN GEN Rang
Naam
Arbeidsplaats titel
Afdeling
Locatie
LtKol
Hoog, Engelbert
STOFF MANOEUVRE
OTCOPN/DOCTR/BUR FUNC LANDOPTR
Amersfoort - Bernhardkazerne
N. van der
Maj
Jongh, Maurits H.L . de
C-CADCIE
NLDA: 4e CAD CIE
Breda - Kasteel van Breda/KMA
Kap/Ritm
Leeuwen, Jochem
HOOFD BURGP P&P SCHL ZUID
OCIO/ST/SIE OTK/BUR P&P/ZUID
Oirschot - De R v Steveninckkz
N.D.J. van
Maj
Vries, Noël de
PLV C-NATRESBAT
30NRBAT/STDET/ST/PLV BCGP
Vught - Lunettenkazerne
Kap/Ritm
Teggeler, René G.H.
PLV C-VERKESK/CBRN
104VERKESK RHvB
‘t Harde - Lkol Tonnetkazerne
Kap/Ritm
Gortworst, Maarten
C-VERKESK
104VERKESK RHvB
‘t Harde - Lkol Tonnetkazerne
Elt
Hamraoui, Marouane el
Herplaatsing (obv DEF) OOCL
OOCL/Beheer Personeel
Apeldoorn - F v Bijnenkazerne
Kap/Ritm
Holleman, Wouter J.
C-BEPRTEAM OTCMAN
OTCMAN/KCEN/BUR BEPROEVING
Amersfoort - Bernhardkazerne
Kol
Jong, Harold J. de
C-JISTARC
JISTARC
‘t Harde - Art Schietkamp
Elt
Velden, Peter van der
Interne Herplaatsing OOCL
OOCL/Interne Herpl.
Apeldoorn - F v Bijnenkazerne
Maj
Tees, Gilles M.J.
HFD BUR GROOTKAL
DMUNB BUR GKAL
‘t Harde - Lpl Bij Oldebroek
Tlt
Boll, Sander
C-VERKPEL FENNEK
43BVE/1VERKPEL
Darp - Johannes Postkazerne
Kap/Ritm
Drecht, Hugo G.P. van
HOOFD SECTIE S1
11PAGNBAT/BATST/SIE S1
Wezep - Pr. Margrietkazerne
Maj
Feith, J.W.
PLV C-NATRESBAT
50NRBAT/STDET/ST/PLV BCGP
Amersfoort - Bernhardkazerne
Maj
Elten, Sjaak van
Herplaatsing (obv DEF) LPD
PLC/SIE LPD
Utrecht - Kromhoutkazerne
54
V E RVOLG H ERPLAATS INGEN Rang
Naam
Arbeidsplaats titel
Afdeling
Locatie
Elt
Langbein, Remco
STOFF ASIC GI
103ISTARBAT/BATST/ASIC/GI
‘t Harde - Art Schietkamp
Kap/Ritm
Meer, Rian van der
Hoofd Bureau Instr CASTOR
OTCOPN/AFD OPL&TRA/BUR OPL&TRA
Amersfoort - Bernhardkazerne
Maj
Sterken, Theodorus H.
Accountmanager Basecommando
OOCL/BASECO
Apeldoorn - F v Bijnenkazerne
Elt
Boer, Albert A. de
PLV C-ESCOUADE (OFF)
CEE/DEPOTPEL/1ESCOUADE
Den Haag - Alexanderkazerne
Elt
Daris, Guido
Aanvulling CEE
CAV ERE-ESCORTE/Verzamelpln
Den Haag - Alexanderkazerne
Elt
Goes-Petter,
Aanvulling CEE
CAV ERE-ESCORTE/Verzamelpln
Den Haag - Alexanderkazerne
Wilhelmina van der
Elt
Hassink, Mark I.H.
Aanvulling CEE
CAV ERE-ESCORTE/Verzamelpln
Den Haag - Alexanderkazerne
Elt
Hopman, Thomas M.
C-HIPPISCHE INSTRGP (OFF)
CEE/OSTPEL/HIPPISCHE INSTRGP
Den Haag - Alexanderkazerne
Elt
Jansen, Hendrikus J.M.
Aanvulling CEE
CAV ERE-ESCORTE/Verzamelpln
Den Haag - Alexanderkazerne
Elt
Klooster, Egbert M.D. van
Aanvulling CEE
CAV ERE-ESCORTE/Verzamelpln
Den Haag - Alexanderkazerne
Elt
Knottenbelt, Alexander
Aanvulling CEE
CAV ERE-ESCORTE/Verzamelpln
Den Haag - Alexanderkazerne
Elt
Kruithof, Remko W.
Aanvulling CEE
CAV ERE-ESCORTE/Verzamelpln
Den Haag - Alexanderkazerne
Elt
Reddingius, Wibe
Aanvulling CEE
CAV ERE-ESCORTE/Verzamelpln
Den Haag - Alexanderkazerne
Elt
Roodenburg, Kees W.
PLV C-ESCOUADE (OFF)
CEE/1ESCORTEPEL/1ESCOUADE
Den Haag - Alexanderkazerne
Elt
Sloot, Tom J.
Aanvulling CEE
CAV ERE-ESCORTE/Verzamelpln
Den Haag - Alexanderkazerne
Elt
Stuijt, Thomas J. H.
Aanvulling CEE
CAV ERE-ESCORTE/Verzamelpln
Den Haag - Alexanderkazerne
Kap/Ritm
Thijs,Maarten P.
PLV C-ESCOUADE (OFF)
CEE/1ESCORTEPEL/3ESCOUADE
Den Haag - Alexanderkazerne
Elt
Vincken, Jacobus G.
PLV C-ESCOUADE (OFF)
CEE/1ESCORTEPEL/2ESCOUADE
Den Haag - Alexanderkazerne
Kap/Ritm
Vogt, Kaspar
Aanvulling CEE
CAV ERE-ESCORTE/Verzamelpln
Den Haag - Alexanderkazerne
Maj
Langeland, John
Herplaatsing (obv DEF) ST CLAS
St CLAS/Beheer Personeel
Utrecht - Kromhoutkazerne
Elt
Velzen, Sebastiaan van
C-MRATPEL GILL FENNEK
44PIB/B-CIE/MRATPEL
Darp - Johannes Postkazerne
Kap/Ritm
Blaauw, Haike
Reservistenpool RMT/RSD
DP&O/AFD RA/SIE PBEH
Utrecht - Kromhoutkazerne
LtKol
Bonn, Martin J.
Beleidsmedewerker Sectie C
Sectie C (EOC 3,6)
Berlijn - Ambassade Duitsland
Kap/Ritm
Buisman, Robert M.
OO OPERATIEN/O&T
30NRBAT/STDET/SIEOPN&OTNBC/O&O
Vught - Lunettenkazerne
LtKol
Dekker, Gerrit
BRIGADE P&O Adviseur
PLC/RPD SCHAARSBERGEN/P&O UITV
Muenster - Ktr Hindenburgplatz (D)
Kap/Ritm
Dudart, Daniel J.
Accountmanager Beveiliging/TS
11LMB/ST/G2/MV
Arnhem - Oranjekazerne
LtKol
Gevers, Arthur B.
STOFF INLICHTINGEN
OTCOPN/DOCTR/BUR FUNC LANDOPTR
Amersfoort - Bernhardkazerne
LtKol
Hulzebos, Harm J.O.
HOOFD SECTIE G2
OOCL/ST/SIE G2
Apeldoorn - F v Bijnenkazerne
LtKol
Mekers, Johannes
STOFF SPECIALIST MITIGATE
OTCOPN/ST/TF CIED
Amersfoort - Bernhardkazerne
W.T.M. LtKol
Parlevliet, Philippus J.
Sr Business Consultant
BG IVENT: CL OOV OIV
Camp New Amsterdam (CNA/NL)
Maj
Saton, Rick
Hfd Regio
DC BMW: RK Noord
Assen - J W Frisokazerne
55