In deze uitgave o.a.: 72e Algemene Vergadering VOC Internationale Tankontwikkelingen 2 Konvooi in Uruzgan
Simulatie; van kijken naar beleven Jaargang 71 - uitgave 322 nummer 1 - 2010
Truppenübungsplatz Bergen-Hohne
SITRAP over
Alert en paraat www.gooischeffectenhuis.nl Contact: Res.Elnt. Drs. Jan Kamerbeek - 035-5774033 of
[email protected] vergunninghouder AFM DSI geregistreerd
Gooisch Effectenhuis Noordereinde 9 1243 JG ‘s-Graveland t +31(0)35-577 40 33 f +31(0)35-577 40 39 e
[email protected] i www.gooischeffectenhuis.nl KvK 32115366 BTW nummer NL 8161.53.772.B01 ABN/AMRO 40.70.48.537 vergunninghouder AFM/Deelnemer DSI
Cavalerie officiersdassen VAN SYTZAMA • PRINS VAN ORANJE • PRINS ALEXANDER • BOREEL
F.G. VAN DEN HEUVEL LATE VOGELS 1882 T O U R NOOI VE L D D E N HAAG
Telefoon: (070) 346 08 87 • Fax: (070) 362 84 40 • E-mail:
[email protected]
2
VOC-Mededelingen verschijnt 1 x per kwartaal
Inhoudsopgave
Ereleden
Blauw-witte artikelen zijn vaste rubrieken
oud-res-lkol J. Moes, oud-res-maj E.J. Vinkhuyzen, oud-res-elnt ir. J.J. Heyse, bgen b.d. J.M.A. Thomas
Dagelijks bestuur genm jhr. J.H. de Jonge
voorzitter
res-ritm jhr. ir. M.O.M. van der Goes
vice-voorzitter
res-elnt drs. R.J. Groot
secretaris
res-ritm R.J Oostendorp
penningmeester
ritm b.d. G.H. Snellen
ledenadministratie
res-tlnt jhr. drs. Tj. van Citters
communicatie
Overige leden van het bestuur
Van de Wapenoudste
4
Van de redactie
4
72e Algemene Vergadering VOC
5
Internationale Tankontwikkelingen 2
6
Simulatie; van kijken naar beleven
12
Het Konvooi
15
Truppenübungsplatz Bergen-Hohne
20
De laatste dagen van de cavalerie te paard
24
Bussum, T 06 - 53 40 88 40 - E
[email protected]
Commandooverdracht KTOMM Bronbeek
32
Ledenadministratie, aanmelding lidmaatschap
Commandowisseling RMC West
33
Corpsdag en Kilacadmon Inauguratiediner
34
Ritm R. van den Berg ontvangt Ereteken
34
Relatieconcert Amersfoort 750 jaar
35
Van het Oude Haar
36
Boekbespreking
37
Glas-in-lood ramen in het cavaleriemuseum
38
De dappere pony Pepper
39
Aankondigingen
40
Regelmatig Terugkerende Bijeenkomsten
42
VOC-activiteitenkalender
43
Overlijdensberichten
44
In Memoriam: Gustav Cornelis Heins
45
Personeelsmutaties
46
lkol b.d. D.G.G.M. Alexander, maj R. van Ingen, ritm L.J.J. Reinders, maj. b.d. N.H. Hoogsteder
Toehoorders bestuur cad-sgt S. de Jong, lkol D.M. Brongers, oudres-ritm mr. J.K.G. Meijnen
Secretariaat res-elnt drs. R.J. Groot, Graaf Florislaan 64, 1405 BW
ritm b.d. G.H.Th. Snellen, Acaciastraat 4, 4921 MA Made,
[email protected], postrekening nummer 159555 t.n.v. VOC te Baarn. De leden wordt verzocht aan dit adres opgave te doen van adreswijzigingen, benoemingen, bevorderingen, onderscheidingen, eervolle ontslagen enz. Inloggegevens voor het besloten (alleen leden) deel van de website kunnen alhier worden opgevraagd onder vermelding van uw naam, rang en geboortejaar.
Opgave advertenties en banners Wij verzoeken u contact op te nemen met lkol b.d. E. Westerhuis. E-mail:
[email protected]
Redactie kol S.M.M. van Hoof
voorzitter redactie
lkol D.M. Brongers
vice-voorzitter redactie
lkol b.d. E. Westerhuis maj K.R. Meijer ritm O. Ruiter
redactiecoördinator
De redactie dringt er bij de scribenten op aan de kopij en bijbehorende foto’s elektronisch (min. 300 dpi) aan te leveren. Overname artikelen - met bronvermelding - is toegestaan.
Redactieadres ritm O. Ruiter, Bernhardkazerne, geb X, kmr 19, MPC 53B Postbus 3003, 3800 DA Amersfoort, Tel. (033) 466 14 08, Fax (033) 466 11 58, E-mail:
[email protected], Mil mail:
[email protected] Website: www.voc-cavalerie.nl Webmaster: oud-res-elnt ir. M.A.H.J. Savelsberg e-mail:
[email protected] Vormgeving & Druk: Practicum Grafimedia Groep, Soest. Coverfoto: MinDef AVDD
Kopij voor het volgende nummer inzenden voor 1 mei 2010 3
Van de Wapenoudste In februari was 103 ISTARbataljon opnieuw lange tijd te velde. Het bezoek aan die eenheid van lkol Harold de Jong, maakte op mij grote indruk. Het is met name de verscheidenheid aan inlichtingensensoren en dus ook aan expertise in dit inlichtingenbataljon pur sang, dat opvalt. Er werkt een variëteit aan analysespecialisten waarvan een buitenstaander, die de ontwikkeling van ISTAR in de laatste jaren niet heeft kunnen volgen, niet eens zou vermoeden dat die be-staan. Natuurlijk is deze enorme sprong voorwaarts in professionaliteit, zeker een gevolg van de jarenlange
Van de Redactie Goede voornemens met uw hulp De eerste publicatie van 2010. Meestal horen daar nieuwe voornemens bij. Het belangrijkste voornemen van de redactie is de kosten van het blad binnen de financiële randvoorwaarden te houden, zoals gesteld door het bestuur. Daar zijn we goed mee op weg, maar het kan beter. Er wordt o.a. bezuinigd op de bezorgingskosten, maar dat heeft tot gevolg gehad dat enkele tientallen leden de laatste twee kwartalen het blad niet of te laat hebben ontvangen. Zij die dit kenbaar hebben gemaakt hebben uiteraard direct het missende nummer opgestuurd gekregen. Als redactie proberen we er alles aan te doen om dit probleem te verhelpen. Een tweede voornemen is minimaal dezelfde kwaliteit te leveren die u langzamerhand gewend bent. Dat is in de eerste plaats een compliment aan alle schrijvers van de diverse artikelen. Maar het kan altijd beter. De rubriek ‘de reservist’ zouden we vaker gevuld willen zien. Aangezien het grootste deel van de leden daartoe behoort, hopen we dat u dit jaar de pen oppakt en uw bijdrage zou willen geven. We denken dan aan een korte terugblik op uw diensttijd en datgene wat u daarna
44
ervaring met ISTAR-inzet in Afghanistan. Dat bepaalt ook de opgewekte gedrevenheid die de mannen en vrouwen van 103 ISTAR uitstralen. In januari organiseerde de V.O.C. een avond voor de cavalerie-cadetten op de KMA. Een lezing door majoor Schillemans (zie ook het artikel van zijn hand in deze uitgave) gaf de cadetten een beeld wat er in de praktijk van een officier verwacht kan worden. Vervolgens werd de Vereniging geïntroduceerd waarna de cadetten zich en masse aanmeldden als lid. Aan de andere kant heeft het bestuur zich genoodzaakt gezien enkele tientallen onvindbare “spook” leden uit het ledenbestand te verwijderen. Natuurlijk is terugkeer in het warme nest voor hen altijd mogelijk. Tenslotte wil ik uw aandacht vestigen op de Algemene Vergadering voor leden op 17 april te Münster en de door de V.O.C. en V.O.O.C. ondersteunde herdenking van cavalerie gevallenen op 4 mei te Amersfoort waarvan u aankondigingen aantreft elders in dit blad. En wat te denken van deelname aan de Waterloo Ride in juni en nog veel meer evenementen die u kunt lezen in de rubriek VOC Activiteitenkalender 2010.
heeft ondernomen. Het biedt mogelijk een opening naar nieuwe contacten. Schroom niet en daag ook uw collega-reservist uit. Ook van de parate eenheden zou het aanbod groter kunnen zijn. We beschikken nog over acht zelfstandige cavalerie-organisaties (2 tankbataljons, 1 ISTAR-bataljon, vier verkenningseskadrons en de cavalerieschool) waar veel gebeurt. Dan gaat het niet alleen over uitzendingen, maar ook over ceremoniën en (nationale) steunverleningen. We streven er eigenlijk naar dat iedere eenheid in elk nummer minimaal zijn eigen bladzijde vult. De redactie zal u daarin ondersteunen. In dit nummer zijn we erg blij met een uitgebreid historisch artikel van de hand van een aantal cadetten, de jongste leden van de vereniging. Ook kunt u de gevechtservaringen van maj Bas Schillemans lezen, die hij de afgelopen zomer als ritmeester en als commandant van een konvooi meemaakte op de aanvoerroute waarlangs in de tweede helft van dit jaar veel materieel zal worden terugverplaatst naar Nederland door de Redeployment Taskforce (RDTF). Zijn gemis aan o.a. tanks deed zich voelen, hetgeen een bevestiging lijkt van het artikel van bgen b.d. P.H. de Vries uit de vorige editie. U vindt in deze periodiek ook het tweede deel over tankontwikkelingen. De auteur gaat echter op uitzending met de RDTF, dus zijn serie publicaties op dit gebied zullen hierna tijdelijk worden onderbroken. De redactie wenst u veel leesplezier.
72e Algemene Vergadering van de VOC op 17-04-2010 Het Bestuur der Vereniging Officieren Cavalerie roept leden - zowel ereleden, gewone leden als buitengewone leden op tot het bijwonen van de 72e Algemene Vergadering. Deze zal worden gehouden op zaterdag 17 april 2010 te Münster. De voorzitter en de vele cavaleristen die dienen bij het aldaar gelegerde 1 Duits/Nederlandse legerkorps zullen uw gastheer zijn.
Programma 17 april 09.45 - 10.30
Aankomst en ontvangst op locatie Hindenburgplatz 71, 48147 Münster.
10.30 - 12.15
72e Algemene Vergadering van de VOC. De echtgenotes/partners worden dan ingewijd in de geheimen van dit inmiddels 15 jaar oude 1 Duits/Nederlandse leger- korps. Hiertoe staan enkele charmante staf officieren gereed. Het geheel speelt zich af in het imposante gebouw aan de Hindenburgerplatz en wordt besloten met een glas wijn.
12.45 - 13.45
Vervolgens verplaatsing te voet naar het schitterend mooie centrum van de stad alwaar in een nette kroeg een typisch West-Fälische lunch klaar staat.
13.45 – 17.00
Aansluitend vindt een rondleiding plaats door de historische stad, eindigend in de Friedenssaal in het stadhuis. Aldaar wordt het gezelschap ontvangen door de Burgemeester, waar wij eindigen met een drankje.
Aanmelden
Programma 18 april Uw Voorzitter en zijn echtgenote verheugen zich echter ook de volgende dag, 18 april, enkele vasthoudende leden nog te zien teneinde wellicht het culturele aspect nog verder uit te bouwen.
Hotels, vervoer Op verzoek wordt geadviseerd omtrent nette en betaalbare hotelovernachting. Op verzoek en bij voldoende inschrijving zet het Bestuur een bus in voor de verplaatsing ApeldoornMünster en vv.
Inschrijving en aanmelding geschiedt per onmiddellijk bij de vice-voorzitter bij voorkeur per mail : momvandergoes@ landgoedmaarsbergen.nl; danwel per brief te richten aan res-ritm Jhr. Ir. M.O.M. van der Goes, Postbus 5544, 1410 EA NAARDEN. De kosten bedragen € 15 per persoon, over te maken op postrekening 159555 t.n.v. V.O.C. te Baarn. U wordt verzocht uw bijzondere voorkeuren kenbaar te maken: busvervoer, hoteladviezen en de optie om ook op 18 april nog te Münster te blijven. De deelnemers zullen tijdig een bevestiging met verdere details en vergaderstukken ontvangen.
Agenda 72e Algemene Vergadering 1. Opening en mededelingen van de voorzitter. 2. Notulen van de 71e AV. 3. Ingekomen stukken. 4. Financieel vwerslag 2009. 5. Verslag kascommissie 2009. 6. Décharge penningmeester en bestuur. 7. Benoeming kascommissie 2010. 8. Herijking begroting 2010; begroting 2011. 9. Mutaties bestuur: penningmeester res ritm R. Oostendorp treedt tussentijds af. 10. Evenementen 2010. 11. Hetgeen verder ter tafel wordt gebracht. 12. Rondvraag. 13. Sluiting.
5
Internationale Tankontwikkelingen 2
“Noormannen en Maple Leafs” Door majoor E.J. Douze
“Het bureau enkele tank” wordt het bureau met functiegebied tanks nog wel eens grappend genoemd door collega’s op het Kenniscentrum Grondgebonden Manoeuvre. Grappig eigenlijk hoe makkelijk plagende geintjes worden gemaakt in het kader van leedvermaak. Minder grappig is het feit dat anderen hebben meegemaakt hoe slechts enkele tanks al het leven zuur kunnen maken van een groep soldaten. Zij zullen wellicht minder snel zijn met grappen over de relevantie van tanks in hedendaagse conflicten. In Bosnië gebruikten de Serven onder andere de T55 bij de inname van Srebrenica. “The consequence was that the VRS opened fire on the bunker with mortars, a tank (type T-55), small-arms fire and snipers. The bunker took a direct hit, but no one was injured. The Dutch commandos remained in the bunker, as they were still expecting the aircraft.....”1. Er kwam geen (effectieve) luchtsteun en Srebrenica werd mede met behulp van verouderde T55’s ingenomen. Een T55 is misschien niet erg indrukwekkend, maar wel indrukwekkend genoeg voor hun opponenten en blauwhelmen. En dat in niet-tankterrein! Tegen de regels van Nederlandse “kenners” in, durfden de Serven T55’s in te zetten in bergachtig terrein. Gedurende IFOR werd zeker gesteld dat Leopards de tegenstander van T55’s zouden zijn. In de vorige editie van buitenlandse tankontwikkelingen waren de ontwikkelingen binnen Duitsland het onderwerp. Een belangrijke ontwikkeling daar is de ontwikkeling van de bescherming van de tank op de frontdelen naar een bescherming rondom het voertuig. Een duidelijk statement dat de duelrol van de tank van de vorige eeuw onder druk is komen te staan. Het voorbeeld van Srebrenica illustreert dat de duelrol nooit helemaal mag worden genegeerd. In dit vervolg van internationale tankontwikkelingen ga ik het hebben over ontwikkelingen in Canada en Denemarken. Beide landen zetten hun tanks in, in Zuid- Afghanistan. Canada opereert in Kandahar-city en de nabije omgeving. Denemarken opereert in de provincie Helmand. Beide landen
6
zijn erg tevreden met de bijdrage van hun tanks, maar geven tegelijk ook aan dat de tanks mee moeten groeien met de eisen die hedendaagse missies aan het uitrustingstuk stellen. Een aangepaste bescherming is een zeer belangrijke onder deze eisen. Overige factoren zal ik weer behandelen aan de hand van DCTOMP, zoals die door Canada en Denemarken op de International Master-Gunner Conference (IMGC)2 en de LEOBEN3 zijn gepresenteerd.
Doctrine Canada: Canada’s hoofdboodschap op de LEOBEN was: de oude doctrine werkt. In hoeverre de uitwerking van deze doctrine ook bijdraagt tot veiligheid en ontwikkeling in de stad Kandahar en de directe omgeving, werd daarbij niet aangegeven. De Canadezen claimen dat sinds de invoering van hun Leopard 2A6M tank het aantal doden door vuurgevechten zeer drastisch is gedaald en dat zij kunnen rijden daar waar zij zelf willen rijden. Een zekere mate van freedom of movement dus. Nederland heeft in juli van 2009 nog een geheugensteuntje gekregen dat het zeker nog geen freedom of movement heeft in het gebied waar zij gebruik van wenst te maken (zie artikel ‘Het Konvooi’ elders in dit blad). Een lange noord-zuid route gedomineerd door parallel lopende rat lines4 en haakse naderingen. Wadi’s als natuurlijke hindernissen, waarvan de hinderniswaarde in regenachtige periodes verder wordt verhoogd. “Een konvooi moet altijd blijven rijden” was het credo op oefeningen in Bergen Hohne en Guz Altmark waar het konvooi-escorte
Verslag over de inname van Srebrenica van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (Deel III Hoofdstuk 6). 2 Conferentie waar een internationaal gezelschap van schietinstructeurs ervaringen uitwisselen op het gebied van tankschieten en indien gerelateerd: tanktactiek. 1
Conferentie voor Leopard gebruikende staten met doel tot samenwerking en ervaringsuitwisseling t.b.v. de ontwikkeling van de Leopard gevechtstank en familievoertuigen zoals bergingstanks, brugleggers en genietanks. 4 Routes gebruikt door de Taliban om zich langs te verplaatsen.
3
werd beoefend. Tja, dat is wat wij graag willen, maar onze een tegenstander heeft een andere agenda en kan ons wel degelijk zijn agenda opleggen door het leggen van IED’s op kwetsbare punten aangevuld met beschietingen. In werkelijkheid komen konvooien daardoor geregeld stil te staan. In het oude optreden wisten we daar wel raad mee: de tegenstander op de beheersende terreindelen werd geneutraliseerd of onderdrukt, zodat op een door ons als geschikt bevonden locatie een overgang of een doorbraak door een hindernis kon worden gecreëerd. Vervolgens zo snel mogelijk doorgaan; geef de tegenstander geen gelegenheid zich voor te bereiden op een volgende aanslag! ... Yeah right! Het oude oost-west optreden. Of is dit optreden niet zo oud? Canada heeft dit soort acties in de omgeving Kandahar tegen de Taliban uitgevoerd. Nu moet wel worden gezegd dat de Taliban ook zo gewillig was om op een redelijk conventionele wijze op te treden tegen de Canadezen. In het voorjaar van 2006 begon de Taliban zich namelijk zuidwest van Kandahar-city te concentreren. In augustus van dat jaar hadden ze statische defensieve posities ingenomen en alle voor wielvoertuigen begaanbare wegen voorzien van IED’s. Tot dan toe hadden de Canadezen nog niet de beschikking over tanks maar ze waren zeker niet van plan daar te rijden waar de Taliban dat voor hen hadden gepland. Tijdens operatie Medusa zorgden bouwmachines namelijk voor geschikte alternatieven voor de routes die door de Taliban “geschikt” waren gemaakt5.
Wegwerkzaamheden door een genietank Ondanks de extra Nederlandse steun met de PHZ 2000 vielen bij “Medusa” tijdens vuurgevechten aan Canadese zijde toch veel slachtoffers. Freedom of movement was er wel, maar vuuroverwicht niet. Half september besloot de Canadese regering, na aandringen van de militaire leiding, tot de herinvoer van tankeenheden. Deze stonden op de nominatie te worden geschrapt uit hun krijgsmacht. In oktober 2006 arriveerde de eerste Leopard 1C op Kandahar Airfield. In december van dat jaar was het eskadron compleet en verhuisde het naar het operatiegebied. In 2007 rolden de eerste Leopards2A6M’s het gebied binnen. Sinsdien is een belangrijke ervaring in hun AOR: “The more combat power applied to an operation, the less likely it will be kinetic.”6 De Taliban waagt zich niet in een vuurgevecht tegen een opponent met een duidelijke escalatiedominantie. Voor wat betreft tactische mobiliteit zijn de met ploegen en mijnrollers uitgeruste tanks maar ook de genietanks voor de Canadezen de middelen om vrijheid van optreden te garanderen.
Natuurlijk wordt tijdens een dergelijke verplaatsing een hoop schade gereden waar herstellende genie-inspanning niet meer afdoende voor is. Daarom reist in de colonne ook een schadefunctionaris mee. U weet wel: oefeningen op de openbare weg, doorgeploegde akkers, kapotte wegen, kapotte schuren, boze Duitse boeren met hooivorken enz. Geen gemechaniseerde verplaatsing zonder schade. Het vergoeden van de bevolking voor geleden schade is een deel van de doctrine om de “hearts an minds” van de bevolking niet te verliezen. Verder onderkent Canada dat de rol van de tank als ondersteuning voor infanterie-eenheden niet altijd meer mogelijk is door van een afstand ondersteuning te geven vanuit een vuurbasis. Geregeld worden daarom verplaatsingen uitgevoerd in bedekt terrein (the Green). Tijdens de IMGC werd de vraag van buitenlandse collega’s of de lange schietbuis van de Leapord2A6M bij dat soort verplaatsingen niet erg in weg zit slechts met een schouderophalend “no” beantwoord7. Hieronder volgt een opsomming van taken die door de Canadezen met tanks worden uitgevoerd in Kandahar. • Pelotonsvuurgevecht voeren in verdedigende opstellingen en vuurbasissen (bij Cordon en Search acties), • versterken, • bewaken, • beveiligen, • aanvallen, • spitspeloton, • afleiden en misleiden. Denemarken: Denemarken heeft vergeleken met hun Canadese collega’s niet veel afwijkingen afgezien van het aantal tanks: De Canadezen opereren met een versterkt team (eskadron). De Denen moeten het doen met maar drie tanks. De Denen geven aan te hebben geleerd dat bij het optreden in Irak en Afghanistan de focus van trainen en optreden terug moet naar basisvaardigheden van militairen en naar de basiscapaciteiten van eenheden. Hun tegenstanders hebben tot nu toe verzaakt in het aangrijpen van de tanks anders dan met IED’s. De Denen zien dit als een bevestiging dat een eenheid met tanks altijd overwicht bedingt op een tegenstander zonder. Ook de Denen voeren verplaatsingen uit in bedekt terrein. Overmoedige tankbemanningen leren daar dat een tank niet alle hindernissen met gemak neemt.
Uitdagingen in de Green Verder zou de tank moeten worden ontwikkeld als een soort multi-tool. Meer niet-letale en minder letale effecten, zodat het uitrustingstuk meer inzetopties krijgt. ROE’s leggen nu eenmaal sneller beperkingen op aan het gebruik van grootkalibermunitie. Daarnaast moet de tank beschikken over middelen voor inzetopties ter verhoging van de mobiliteit van overige eenheden om in bebouwd gebied hindernissen
Major Trevor Gosselin, LEOBEN 2009. 6 Captain Chris Duncan, IMGC 2009. 7 Captain Chris Duncan, IMGC 2009. 5
7
inzet volgt. Tegenwoordig zijn er steeds meer Canadezen die niet meer hoeven te worden omgeschoold: Deze krijgen alleen een refreshment course voor de inzet. Deze vijfdaagse cursus bestaat uit een tweedaagse theoretische opfriscursus die wordt gevolgd door een dag simulatoren en twee dagen live-firing. Dat deze uitbesteding van de schietopleiding niet een blijvende situatie is bewijst de aanschaf van verschillende onderwijsleermiddelen, zoals simulatoren en oefenlaadtoestellen.
te kunnen ruimen. Waarom nu juist op een gevechtstank en niet een genietank? De enige logische reden is dat alleen een gevechtstank in staat is om snel naar het hoogste geweldsniveau te schakelen en zo over “instant” escalatiedominantie beschikt indien het met een andere dan kinetische inzet bezig is. Kortom: de basiseigenschappen van de tank moeten behouden blijven ondanks het feit dat er ook vernieuwingen in de configuratie van de tank benodigd zijn. Hierover later meer bij de alinea materieel.
Command & Control De volgende schiettechniek is er niet een die de Canadese tankers in hun schietopleiding hebben geleerd. Door de lang aanwezige stof en rookontwikkeling bij het afgaan van een tankschot in het operatiegebied moeten er enkele extra maatregelen worden genomen. Allereerst is het nodig dat meerdere voertuigen waarneming hebben op het doel zodat er altijd zicht is op de ligging van het schot. Als het doel nog niet is geraakt, worden correcties doorgegeven aan de schietende tank (in aantal mils). Deze schiet vervolgens nog eens zonder dat de schutter zelf zicht heeft op het doel. In voorkomend geval wordt het vuur overgenomen door een andere tank. De nadruk ligt steeds meer met het zo weinig mogelijk schoten het gewenste effect te bereiken. Niet alleen uit efficiëntieoverwegingen, maar ook om nevenschade te beperken. Natuurlijk wordt elk schot voorafgegaan door een waarschuwing aan uitgestegen eigen personeel in de nabijheid van het schot en het doel. De schiettechniek laat zien dat hierin het oude oost-west optreden wel degelijk is verouderd. Daar waar veel landen nog steeds bezig zijn met het zo snel mogelijk leegvegen van een pelotonssector laat bovenstaand voorbeeld zien dat accuratesse geholpen door communicatie met andere tanks en afwijkende klimatologische omstandigheden aangepaste technieken vereisen.
Training Canada: Canadese tankers trainen in Texas voor hun missie in Kandahar. Daarnaast volgen ze een training op de Panzertruppenschule in Munster van onze Duitse collega’s. De tankers zijn al opgeleid tanker op Leo 1C1 en worden omgeschoold naar de Leo 2A6M in Texas en Munster. De schietopleiding wordt in Duitsland afgerond met een conventionele schietoefening en een op de missie toegesneden “Taliban-run” waarna
8
CV9035 en Leopard 2A5 in een schietoefening. Denemarken: Hier volgt nu eens niet de training van de tankbemanningen. Die hebben het namelijk te doen met de standaard geavanceerde simulatoren, serious games (SteelBeasts) en live-firing exercises. De schijnwerpers wil ik richten op de leermeesters binnen de schietopleiding door een omschrijving te geven van hoe zij worden opgeleid. De leerling-instructeurs moet een sergeant der eerste klasse zijn met minstens vier jaar tankervaring waarvan één jaar opc voordat hij voldoet aan de vereiste ervaring. Ook is hij instructeur materieelherkenning. Doelbestrijding heeft immers doelherkenning als een belangrijk element in zich. Als de aankomende instructeur dan denkt dat hij aan de cursus kan beginnen, komt hij bedrogen uit. Eerst zal nog even een week van zogenaamde “stop-test” moeten worden ondergaan: een onvoldoende voor een van de tests betekent stop. De test is op het niveau van een goed getrainde tankcommandant en behelst praktische en theoretische opdrachten. De cursus neemt 22 weken in beslag. Tien daarvan bestaan uit een basistraining, zes uit het instructeurschap en zes uit live-firing. De basistraining heeft naast de standaard onderwerpen die wij ook behandelen ook nog techniek en tactiek. De behandeling van de techniek gaat bij de Denen zover dat hij de diverse componenten van de toren van de tank uit elkaar haalt om te leren hoe de afzonderlijke componenten werken en wat er aan storingen er aan kunnen optreden. Zij zijn de enigen die zover gaan met diepgang in techniek vergeleken met andere nationaliteiten die deelnemen aan de IMGC. Een andere afwijking met de Nederlandse SI-opleiding is het feit dat de zij ook lessen krijgen in tactiek op het niveau enkele tank en peloton. Hierdoor zijn zij in staat om tactische schietoefeningen voor hun commandant te organiseren.
De zes weken instructeursopleiding zorgen ervoor dat deze alleskenners ook alles aan leerlingen kunnen overbrengen. Zes weken live-firing zijn nodig om de noodzakelijke vaardigheden te ontwikkelen om master-gunner te worden. Gedurende deze laatste zes weken leren de cursisten schietoefeningen leiden voor tankpelotons en de laatste week dienen zij zelfs een compagniesschietoefening te leiden. Als zij dit alles met goed gevolg hebben afgelegd, mogen de nieuwe instructeurs leiding geven aan compagniesschietoefeningen met CV9035 en Leopards2 gecombineerd. De Denen verwachten duidelijk meer van hun mastergunners dan wij van onze hoofdschietinstructeurs (HSI). Wel moet worden vermeld dat Nederland pas een HSI erbij heeft nadat hij een SI-opleiding heeft gehad om daarna met voldoende opgedane SI-ervaring zich een HSI mag noemen. Daarnaast heeft ons schietbrevet een houdbaarheidsdatum en mogen de Denen zich master- gunner voor het leven noemen na de eenmalige 22 cursusweken.
ertegen bestaat uit het voorkomen dat je er een per ongeluk tegenkomt en als de IED dan toch afgaat onder het voertuig, dan moet het voertuig voldoende bescherming hebben. Voor bescherming geldt dat pantser en gewicht van het voertuig de factoren zijn die het overleven van de bemanning bepalen. Hoe zwaarder het voertuig, hoe groter de kans op overleven. De Canadezen stonden voor de opvolging van de Leopard 1 gericht op de LAV-III varianten.
Organisatie Canada: Het Canadese legerkorps heeft een tankregiment bestaande uit drie eskadrons met elk vier tankpelotons. Daarnaast vinden we tankeenheden in drie “mixed regiments” die, naast een verkenningseskadron en een antitank compagnie, elk een eskadron met vier tankpelotons herbergen. Alle tankpelotons hebben organiek vier tanks per pel. In zuid Afghanistan operen zij tot voor kort met zes tanks per peloton: vier Leo 2A6M en twee Leo1C1 waarvan er een is uitgerust met een ploeg en een met mijnenrollers. Denemarken: Denemarken heeft een gemechaniseerde brigade waarin een tankbataljon met drie tankeskadrons en twee gemechaniseerde bataljons met elk één tankeskadron. Voor een inzetbaar tankpeloton van drie tanks heb je vijf tanks in het inzetgebied nodig. Hierdoor wordt het toch wel erg duur om tanks in een inzetgebied te houden. Er zijn echter ook vijf Apaches nodig om altijd twee van deze heli’s inzetbaar te hebben in een inzetgebied. Deze twee Apaches heb je nodig om er één op de inzetlocatie in actie te hebben. Het principe dat er meer uitrustingstukken van een type in een gebied aanwezig moeten zijn om een gegarandeerde capaciteit ter beschikking te hebben is niets nieuws. Tanks hebben nu eenmaal veel onderhoud nodig. Naast de drie gevechtstanks hebben de Denen een M113 en een ARV (Armoured Recovery Vehicle) ten behoeve van logistieke doeleinden in hun peloton. De M113 herbergt voornamelijk een storingsvoorraad aan Kl V. De ARV is voornamelijk voor onderhoud en bergingswerkzaamheden van belang. Ook is elke uitgerust met een triangel zodat afsleep werkzaamheden door de tankbemanningen zelf kunnen worden gedaan.
Een LAV III tijdens een flankbeveiliging in de provincie Helmand Deze keuze verviel echter door onder andere de geringere terreinvaardigheid van deze wielvoertuigen. Met name in het gebied rond Kandahar hadden zij slechte ervaringen met hun bestaande wielvoertuigen die, gedwongen door IED’s, de wegen moesten verlaten. De mogelijkheid om over te stappen op CV90 120 verviel ook door de onzekere beschikbaarheid van dit voertuig. Tevens kozen de Canadezen voor het hoge gewicht van de Leopard 2A6 in plaats van het lichtgewichten CV90 en LAV III om te voldoen aan een belangrijke voorwaarde voor overleving van de tankbemanning bij een aanval met IED’s of mijnen. De Leopard2A6M heeft ook een mijnenbeschermingspakket8 waardoor de toch al sterke tank nóg grotere klappen kan opvangen. Om IED’s en mijnen op een gunstigere plek te laten afgaan (namelijk voor de tank in plaats van er onder) heeft elk Canadees peloton tenminste één gevechtstank uitgerust met mijnrollers. De Leopards2 hebben daarvoor een adapter gekregen om de rollers van de oudere voorgangers (Leopards1 C) over te nemen. Overigens zitten de rollers niet voor niets op een tank. Vanuit technisch oogpunt is de tank het enige voertuig waarvan het spoorprofiel die van alle andere voertuigen overlapt. De mijnrollers maken dat spoor zelfs alleen nog maar breder. Voor de volgende voertuigen is het daardoor makkelijker om binnen de sporen te volgen. Dus alles is nu koek en ei? Nee, helaas niet. Elke zieke geest kan manieren verzinnen om door middel van verschillende variaties in het afzetten van IED’s het gewenste voertuig naar een hogere luchtlaag te sturen. Daarvan zijn
Materieel Bescherming De IED zal een wapen blijven dat ook in de toekomst een dreiging vormt voor personeel en materieel. Bescherming
Zie ook de vorige editie van internationale tankontwikkelingen (Duitsland).
8
9
worden gedaan met kevlar pads. Verder doen de Denen proeven met een dozerblad voor het ruimen van eenvoudige hindernissen maar ook voor het leggen van fascines.
De CV 90 120 van Hagglunds
de Canadezen zich heel bewust. Hoewel zij sinds de invoer van de eerste tank in Kandahar minder doden te betreuren hebben dan daarvoor, zijn er wel zes Canadese tanks niet meer bruikbaar door IED’s. Eén Canadese bestuurder heeft een aanslag met een IED niet overleefd door een afwijkende zitpositie die nodig was om gebruik te maken van zijn nachtzichtapparatuur. De torsiestaaf onder zijn zitvlak gaf hem een dodelijke klap. De overige bemanningsleden van aangevallen tanks hebben de aanslagen wel overleefd. De Canadezen zijn er heilig van overtuigd dat de tank het geweld (IED’s) naar zich toe trekt. Een gewenst effect: liever een tank dan de manschappen. Dit was dan ook de hoofdreden dat tanks door infanteristen(!) als onmisbaar zijn bestempeld in het uitzendgebied en vervolgens door de Canadese regering in ere zijn hersteld: ter bescherming van eigen (uitgestegen) personeel. Ziehier de rol van de tank door de geschiedenis heen: een altijd beschikbare leverancier van escalatiedominantie en een alle aandacht opeisende klappenvanger. De Denen volgen op het gebied van bescherming tegen IED’s en mijnen hoofdzakelijk dezelfde ontwikkelingen als Canada.
Mobiliteit Dat al het extra gewicht negatief werkt op de mobiliteit van de tank heeft geen uitleg nodig. Ook het opstapvermogen van de tank is beduidend minder. Daarnaast is de opgetrokken mijnenroller of ploeg ook een hindering voor de declinatie van het kanon in de twaalf uur stand. De Denen zijn aan het onderzoeken of de slijtgevoeligheid van de pads is aan te pakken. Deze is namelijk erg groot op de harde ondergrond in Helmand. Tevens is de hitte de oorzaak dat het rubber van de pads de laatste beetje weerstand tegen de grond en rotsen ook nog eens verliest. De huidige pads gaan ongeveer 200 km mee. De eerste proeven zullen
Experimenteel dozerblad voor ruimen en fascines leggen.
Vuurkracht: Beide landen zijn zeer te spreken over de HEAT-granaat. Het is ook de meest gebruikte granaat door de beide landen in Afghanistan, zowel tegen voertuigen als personeel (in dekking natuurlijk). Op een derde van de hoogte van een koalamuur is een schot voldoende om een mangat te maken. De Canadezen zijn lyrisch over de cannister. Op korte afstanden worden enorme gaten in muren geschoten en wordt vijandig personeel dat zich schuilhoudt tussen gewassen eenvoudig uitgeschakeld. De metalen balletjes die het schot verschiet krijgen voldoende spreiding en daarom hoeft het schot niet precies midden doel te worden afgeschoten. De KE wordt eigenlijk niet gebruikt in deze missie. Voor de formaliteit worden er enkele meegenomen in het munitie rek bij de bestuurder. De Canadezen vinden de coax effectief middel om personeel te onderdrukken en minder om het, meestal gedekte, personeel uit te schakelen. De Denen hebben dynamische voorhoud verwerkt in het afvuren van de coax op bewegende doelen. Zij geven aan dat ze hierdoor sneller treffers op deze doelen boeken. Beide landen onderkennen dat een remote controlled weapon station (RCWS) met verschillende non en less lethal munitie-effecten een belangrijke aanvulling is in toekomstig optreden van de tank.9 Overig: Gebruik van een airconditioner voor het systeem, extra koelers op het elektronica compartiment en een sensor als extra bewaking van “WNA-temp” geven de tank een langere weerstand tegen de effecten van hitte.
Personeel Canada In de hitte van zuid Afghanistan is het voor tankbemanningen erg moeilijk om lang effectief te kunnen functioneren. De verschillende oplossingen die tot nu toe zijn bedacht hebben wel enig effect maar zijn nog steeds niet afdoende. Enkele van de maatregelen zijn: Gebruik van een airconditioner voor het personeel. Gebruik van koelvesten om verkoeling te geven aan de bemanning. De vesten worden mogelijk tot in de nek verlengd om het verkoelingseffect te versterken. De verschillende maatregelen die Canada neemt voor de koeling van de tank en de bemanning worden op de LEOBEN nauwgezet gevolgd. De Denen zijn ook verwikkeld in het gevecht tegen hitte met airco’s en een koelvest voor de bestuurder. Daarnaast valt de parasol op de koepel op waardoor zowel de tankcommandant als zijn periscoop hun werk in de schaduw kunnen doen. Ook het barracuda camouflagesysteem zorgt voor bescherming van de tank tegen stralingswarmte van de zon.
Zie ook de vorige editie van internationale tankontwikkelingen (Duitsland).
9
10
De mijnenroller en parasol voor de Leopard2 Voor de veiligheid van het personeel nemen zij ook de volgende maatregelen: Invoer van vuurbestendige overalls in dessertkleuren en voor in de tank een explosie- onderdrukkingssysteem en een motorstopknop. De uitlaatroosters worden een minder groot hittegevaar door aangebrachte hitteschilden en het wordt de tankers wat makkelijker gemaakt om de stoffilters schoon te maken met behulp van een ingebouwde luchtcompressor.
Conclusie De missies in Afghanistan geven aan dat de focus voor eenheden moet liggen op een goede uitvoering van basismilitaire vaardigheden, doctrine en behoud van een basis aan materiële capaciteiten. Oude doctrine wordt in Afghanistan nog steeds met succes toegepast met tanks en andere zware middelen. Wel worden nuances in doctrine toegepast en wordt het materiaal aangepast om de veranderende rol van
Koelers in het elektronica compartiment.
de tank op het moderne gevechtsveld aan te passen. Zowel Canada als Denemarken geven aan dat de tank uitgerust moet worden als een multi-tool om deze rol te kunnen blijven vervullen zonder dat de tank inboet aan zijn basiseigenschappen. De gecombineerde eigenschappen van de tank zijn niet verenigd in een ander voertuig of vliegtuig. De combinatie van precisie vuurkracht, mobiliteit, bescherming en beschikbaarheid geeft een commandant iets waar hij in tijden van nood behoefte aan heeft: een middel waarmee hij militair overwicht op een plek kan brengen en houden terwijl het bijbehorende personeel al in ongeëvenaard goede bescherming zit. Beide landen geven aan dat de tank onmisbaar is voor “full spectrum operations”.
De luchtcompressor ten behoeve van onderhoudswerkzaamheden.
11
Simulatie; van kijken naar beleven Zittend achter een computer in een leslokaal kijken ze geconcentreerd naar de reacties van de bevolking op hun beeldscherm. Naast bewegende mensen tekenen ook de typische contouren van het Afghaanse landschap zich af. Mannen en vrouwen in het groene gevechtstenue die met behulp van een geavanceerd computerspel trainen voor hun missie in Afghanistan. Niks geen onverantwoord schietspelletje, bij de Koninklijke Landmacht gebruikt men PC Gaming als efficiënt trainingsmiddel om virtueel en realistisch te trainen.
Betere geoefenheid met simulatie Virtuele terreinen in simulatoren zoals Tactis en Serious Games ondersteunen het opleiden en trainen van militairen. Om dit zo reëel mogelijk te maken kunnen terreineigenschappen zoals bodemgesteldheid, weersinvloeden, begroeiing en bebouwing op elke situatie aangepast worden. Ook zijn de huidige systemen uitgerust met elementen die zorgen voor dynamische interactie tussen de gedragingen van ‘spelers’ en de gevolgen in het scenario. Zo ondervinden de militairen tijdens het trainen met de Serious Games ‘Steel Beast Pro’ en ‘Virtual Battle Space 2’ dat optreden in het Afghaanse winterlandschap met sneeuw en bergen veel invloed heeft op rij-eigenschappen en zichtmogelijkheden van hun voertuig. Dit beperkt zich niet alleen tot geografische interactie, ook de reactie van lokale bevolking en mogelijke Opposing Militant Forces is afhankelijk van het handelen van de ‘speler’. Naast het oefenen en trainen van gevechtshandelingen (kinetisch) is er met gaming ook een goede mogelijkheden om non-kinetische aspecten van optreden te trainen. Ook op gebied van Command & Control liggen uitstekende militaire toepassingen. Door gebruik van simulatoren kunnen alle stappen, handelingen, en processen van individuen en eenheden nauwkeurig gevolgd worden door Opleiders en Trainers. Na afloop van de opdracht kan aan de hand van de beelden op het scherm geëvalueerd worden over het optreden. In combinatie met de realistische omgeving zijn Serious Games dus een hele realistische trainingsasset voor militairen. Je waant je als ‘speler’ vanaf je Nederlandse kazerne al in het inzetgebied, serious gaming is dus serious training.
ISIS Voor militairen is betrouwbare en actuele informatie over het geplande missie- / oefengebied van groot belang. Naast algemene geografische informatie over bijvoorbeeld klimaat of de lokale bevolking is meer specifieke informatie noodzakelijk. Denk daarbij aan het mogelijke optreden van Opposing Military Forces (OMF)
12
en de dreiging die daar vanuit gaat. Het overzichtelijk maken van alle relevante informatie gebeurt van oudsher op een papieren kaart met oleaat. Met technologische ontwikkelingen maken we steeds gebruik van digitale kaarten en overlays. Dit soort 2D kaarten, eventueel in combinatie met een maquette, maken het voor iedereen duidelijk waar de operatie plaats gaat vinden, welke eenheden deelnemen en wat de actuele situatie is. Het Intergrated Staff Information System (ISIS) is hier een voorbeeld van. Want of het nu gaat om
Figuur 1: Screen shot van het 2D Intergrated Staff Information System (ISIS). de voorbereiding of de daadwerkelijke inzet, het is voor een commandant en zijn staf essentieel om Situational Awarenes (SA) te hebben. Daarbij zijn zowel actualiteit van informatie als commandovoering op basis van dezelfde informatie bij alle partijen belangrijk. ISIS maakt het mogelijk om te beschikken over een actueel beeld, waarbij alle gebruikers op elk moment dezelfde informatie delen en daarmee een betere kijk op de werkelijke situatie hebben.
Van 2D kijken naar 3D beleven Nieuwe technieken maken het nu mogelijk om een realistische 3D operatie / oefenomgeving te gebruiken bij opleidings- en trainings-
Figuur 2: Screen shot van de Tarin Kowt terreindatabase van TNO.
processen. Het gebruik van virtuele missiegebieden binnen de simulatiewereld, ter ondersteunen van het Opleidings- en Trainingsproces neemt steeds verder toe. De eerste stappen zijn gezet om 3D terreinomgevingen ter ondersteuning van het Command & Control proces aan te bieden. Met deze “virtuele kijkdoos” is het voor alle deelnemende partijen veel eenvoudiger om in een combined omgeving (meerdere nationaliteiten) te voorzien in een Common Operational Picture (COP).
Figuur 3: Het Hofplein in Marnehuizen.
Voorbeelden van deze 3D belevenissen zijn de ‘serious’ games ‘Virtual Battle Space 2’ en Steel Beasts Pro maar ook simulatoren zoals de Rijsimulatoren van het Opleidings- & Trainingscentrum Rijden en de Forward Air Control simulator van de School GrondLucht Samenwerking. Recente ontwikkelingen maken het mogelijk om steeds betere presentaties van een virtuele werkelijkheid te geven. Maakte men voorheen binnen diverse simulatoren nog veel gebruik van niet bestaande virtuele omgevingen (geo-typisch), tegenwoordig neemt de vraag naar zogenaamde geo-speciefieke terreinmodellen – een exacte kopie van de werkelijkheid - toe. Een groot voordeel is de mogelijkheid om voor de daadwerkelijke inzet het terrein te verkennen alsof men er doorheen loopt, rijdt of vliegt. En daarmee is het een zeer krachtige tool geworden ter ondersteuning van het operationele planningsproces of voor Opleiden en Trainen.
Tarin Kowt digitaal Onlangs is, met dank aan onze Australische collega’s, een zeer realistische terreindatabase van Tarin Kowt en omgeving aan de Landmacht ter beschikking gesteld. Deze terreindatabase is speciaal gemaakt voor de Serious Game ‘Virtual Battle Space’ die al bij 13 en 43 Gemechaniseerde brigade en binnenkort ook bij de 11 Luchtmobiele Brigade in gebruik zijn. Ook TNO heeft zeer recentelijk een virtueel proefmodel van de provincie Uruzgan ter beschikking gesteld. Deze terreindatabase omvat een gebied van ongeveer 1600 vierkante kilometer waar men vanuit de lucht of vanaf de grond, het terrein kan verkennen. Met behulp van de bijgeleverde ‘viewer’ is het mogelijk om vooraf vanuit verschillende invalshoeken een goed inzicht in het terrein te krijgen. Tevens worden hoogte- en locatiegegevens getoond. Op dit moment worden in het kader van het Optreden in Verstedelijkt Gebied (OVG) de oefendorpen Marnehuizen en Oostdorp gedi-
Figuur 4: 3D-model van huis met textuur.
gitaliseerd. Daarmee beschikt de Landmacht over een zeer gedetailleerd en realistisch virtueel terreinen. De eisen die aan deze terreindatabases worden gesteld zijn extreem hoog. Om te beginnen is het voor de juiste beleving noodzakelijk dat alle details overeenkomen met de werkelijkheid. Maar niet alleen alle wegen, gebouwen en vegetatie moeten qua vorm en locatie overeen komen met de werkelijkheid, ook moet het model of object de juiste textuur en fysische eigenschappen hebben. Om een 3D-model herkenbaar en realistisch van uiterlijk
13
detailniveau van een terrein opgebouwd. Vooral wanneer een piloot met hoge snelheid op een relatief lage hoogte over het terrein vliegt is dit goed te zien. Voor simulatoren ten behoeve van het grondoptreden zijn de gedragingen van 3D-modellen als gevolg van de fysische terreineigenschappen juist wel van belang. Doorgaans zijn deze twee verschillende typen terreindatabases niet met elkaar te vergelijken en dat maakt het koppelen van diverse simulatoren niet eenvoudig en soms zelfs onmogelijk.
Overal inzetbaar Voor een goede voorbereiding van militairen op hun missie of oefening is het niet alleen van belang om alvast virtueel te kunnen ‘beleven’ wat hen te wachten staat, simulatie biedt meer. Niet alleen is het een milieubesparende tool, ook de inzetmogelijkheden bieden
Figuur 5: botsgedrag waarbij de schutting beschadigd kan worden. te maken worden alle vlakken voorzien van de juiste textuur. Dit is het fotografische ‘behang’ dat over een 3D-model wordt gelegd. Daarmee is een dak herkenbaar aan zijn dakpannen en een muur door bakstenen. Fysische eigenschappen laten zich het best omschrijven met de volgende voorbeelden. Heeft het veel geregend, dan moet dat van invloed zijn op de begaanbaarheid van het terrein. Dat betekent dat de snelheid van voertuigen en personeel wordt beperkt. Een ander voorbeeld is de schade die ontstaat aan huizen of wegen bij het uitbrengen van vuur, denk daarbij aan een huis dat instort of een bomkrater in de weg. De virtuele beschadiging moet zo veel mogelijk overeenkomen met de werkelijkheid. Verder moet het mogelijk zijn in gebouwen op te treden waarbij de ‘speler’ niet door muren of gesloten deuren kunnen lopen en waarbij ze zoals ook in de werkelijkheid hinder ondervinden van meubilair in het gebouw. Dit noemen we populair gezegd het botsgedrag dat aan de objecten is toegekend. Afhankelijk van de gekozen toepassing van de simulator is het botsgedrag meer of minder relevant. Zo kent een terreindatabase in een Flight Simulator geen of weinig fysische eigenschappen. In de lucht kom je als vlieger nu eenmaal weinig obstakels tegen. Het gaat daar dus vooral om de ‘graphics’, hoe ziet het eruit en hoe snel wordt het
Figuur 7: Oefenen met VBS2. kansen. Zo is Serious Gaming op kazerne’s in Amersfoort en in ’t Harde uitgerold. En ook 13 & 43 Gemechaniseerde Brigade kunnen op hun locaties Oirschot en Havelte gebruik maken van Steel Beasts Pro en Virtual Battle Space 2. Binnenkort geldt dit ook voor 11 Luchtmobiele Brigade in Schaarsbergen. Daarmee beschikken commandanten op eigen locatie over goede realistische trainingsmogelijkheden.
Onmisbaar Oefenen in een virtuele omgeving kan en zal live oefeningen niet vervangen. Het is echter wel een feit dat de ‘serious games’ en simulatoren die de Landmacht gebruikt, onmisbaar zijn bij een goede voorbereiding op het live oefenen en uitvoeren van missies. Tevens mag duidelijk zijn dat virtuele terreinen hierin een belangrijke rol spelen en zo ook mogelijkheden bieden binnen het Command & Control domein. Het virtuele missiegebied zal een waardevolle aanvulling voor de militair zijn in zijn Opleidings- en Trainingstraject en hem bovendien al vroegtijdig een goede situational awareness te geven voorafgaande aan de daadwerkelijke inzet.
Figuur 6: Alleen toegang via de deur, ook dit is botsgedrag.
14
Dit artikel is geschreven door ing. Marco Welleman, werkzaam bij het Simulatiecentrum Landoptreden van het Opleidings- & Trainingscentrum Operatiën. Vanuit zijn functie als Hoofd Componentenmanager is hij verantwoordelijk voor het laten ontwikkelen en beheren van simulatieonderdelen zoals terreindatabases en 3D-modellen.
Door majoor Bas Schillemans
Inleiding De reden van het schrijven van dit stuk is niet om een stoer verhaal te vertellen over de dingen die gebeurd zijn in Afghanistan. Het is ook zeker geen verhaal dat beoogt met een vinger te wijzen naar mensen of de organisatie. Met dit stuk hoop ik lessons learned over te dragen die ik, als konvooicommandant, heb ondervonden en waarmee, iedereen die daartoe bereid is, zijn/haar voordeel mee kan doen. Daarnaast geeft het inzicht, in leidinggeven onder extreme omstandigheden. Ik beschrijf het konvooi van 03 juli tot en met 06 juli 2009 van Tarin Kowt naar Kandahar over een afstand van 177 km met 56 voertuigen en ongeveer 300 personen, dat 66 uur geduurd heeft en dat om meerdere redenen uniek is geweest. Het verhaal begint met de voorbereiding op het konvooi. Hierin zal kort het operationeel besluitvormingsproces (OBP) besproken worden. Ook vindt u hierin de verwachte dreiging terug waarmee we uiteindelijk zijn vertrokken. De kern van dit stuk zal bestaan uit de uitvoering waarin een opeenstapeling van gebeurtenissen ervoor zorgden dat er een minstens zo groot aantal beslissingen genomen moesten worden. Tot slot geef ik de belangrijkste lessen weer die geleerd zijn van dit konvooi.
Voorbereiding Een konvooi komt tot stand omdat er een vervoersbehoefte bestaat. Deze behoefte wordt gesynchroniseerd op Taskforce Uruzgan (TFU)-niveau waarbij de diverse ondercommandanten aangeven of er nog een extra vervoersbehoefte bestaat. Als konvooicommandant en vertegenwoordiger van de battle group (BG) werd ik gelijk betrokken bij het OBP van de TFU begin juni 2009. Hierin worden reeds de eerste assessments gegeven en geeft iedere ondercommandant aan wat hij kan/gaat leveren voor het konvooi. Een belangrijk planningsgegeven komt van het logistieke deel van de TFU die aangeeft met hoeveel voertuigen zij in de transportbehoefte gaan voorzien. In dit OBP komen ook de externe steunaanvragen aan bod, waaronder luchtsteun, steun van Taskforce (TF) Kandahar, politiebegeleiding door Kandahar stad etc. Doordat ik er gelijk bij betrokken was
kon ik parallel de BG OBP opstarten. Bij dit specifieke konvooi ging het om transport van Afghan National Army (ANA)-materieel en het ophalen van TFU logistieke middelen. Omdat een groot deel van het konvooi bestond uit ANA-materieel werd de ANA en het Operational Mentoring and Liaison Team (OMLT) ook vroegtijdig betrokken bij het OBP. Na de tweede commandantenterugkoppeling (2e CT) bij COM TFU, waarin onder andere de rules of engagement (ROE)-delegatie werd besproken en na het OBP van de BG kon ik op 25 juni het waarschuwingsbevel verstrekken aan de ondercommandanten die mij waren toegewezen. Het is essentieel tijdig informatie te verstrekken zodat ieder voor zich binnen zijn tijd zijn OTVOEM kan doorlopen. Op 28 juni is vervolgens de BG fragmentation order (FRAGO) verspreid. Op 1 juli was de bevelsuitgifte waarin de genie de improvised explosive devices (IED)-dreiging en de route voor zijn rekening nam en ik, als konvooicommandant, de insurgent (INS)-dreiging, het weer en de rest van het bevel m.u.v. paragraaf verbindingen. De meest gevaarlijke vijandelijke mogelijkheid (VM) was dat de INS een gecoördineerde hinderlaag zouden leggen op de route. De meest waarschijnlijke VM dat de INS zich zouden beperken tot het monitoren van het konvooi. In mijn eigen mogelijkheden was ik beperkt door de geografische omstandigheden van de route en het aantal force protection (FP)-elementen dat ik toegewezen had gekregen.
15
Organigram Taki Ghar.
Desondanks valt er in de organisatie van het konvooi, tijdstippen van verplaatsen en geplande marsrusten nog het e.e.a. te schuiven. Mijn initiële inschatting was dat een konvooi van deze afmeting, geen ‘target of opportunity’ zou zijn. Deze inschatting bleek geen juiste te zijn en de meest gevaarlijke VM was al snel van kracht. Op dezelfde dag als de bevelsuitgifte deed ik ’s avonds de 2e CT met mijn ondercommandanten. Op 2 juli deden wij de rehearsal waarbij alle voertuigcommandanten aanwezig waren. Hierin kwamen de ‘what ifs’ naar voren en werd iedereen betrokken bij de oplossing van deze casussen. Deze rehearsal is essentieel om eenheid van opvatting te krijgen i.v.m. de grote diversiteit aan eenheden binnen het konvooi. Daarnaast werden tijdens de rehearsal de belangrijkste zaken uit het bevel herhaald en kreeg ieder voertuig zijn konvooisheet. Hierop staan alle voertuigen met de roepnamen verwerkt, zodat iedereen zijn plaats en rol in het konvooi weet. Ook kreeg ieder individu een lijst waarin een aantal konvooidiscipline punten verwerkt stonden.
Uitvoering Op 2 juli in de avond (bij duisternis), nadat eenieder zijn jammer check en weapons check had gedaan, begon het konvooi met het combat loaded opstellen op kamp Holland. Dit verliep vloeiend door de aandacht die dit onderwerp had gehad bij de bevelsuitgifte en de rehearsal. De volgende ochtend 3 juli stelden de ANA samen met het OMLT zich
16
op buiten kamp Holland. Ik ging naar het operatie centrum (OPS) voor de laatste gegevens over de route en deed een laatste briefing aan alle ondercommandanten rond datum tijdgroep (dtg) 030400juli 2009. Hierin kwam naar voren dat de Kandahar Auxilery Unit1 (KAU)-posten o.l.v. de Afghaanse militie leider Matiullah Khan op de route reeds meerdere malen waren aangevallen door de Taliban (TB) gedurende de laatste 72uur en er een IED aanslag was geweest op een KAU-voertuig op de route. Dit bracht initieel geen wijziging in mijn assessment teweeg. De reden hiervoor was tweeledig. Enerzijds was de bron van deze inlichtingen enkelvoudig, en dus minder betrouwbaar. Anderzijds was het doel, tot dusver, slecht uitgeruste militie leden,
De KAU is een locale militie o.l.v. Matiullah Khan die wordt betaald door de US om delen van de route te beveiligen.
1
en niet een goed uitgeruste, professionele ISAF eenheid. 030430uur: mijn verkennend element overschreed het startpunt. Om 030445uur de hoofdmacht en om 030500 het ANA-pakket. De totale lengte van het konvooi met tussenruimtes bedroeg op dat moment ongeveer 10km. 030930: De eerste (intercepted communication) ICOM opgevangen van de INS. “Het konvooi is in zicht, wij zullen een hinderlaag op het konvooi leggen…”. De eerste indicatie dat er wat meer aan de hand was dan normaal. Op dat moment beschikten wij, pre-planned, over top cover in de vorm van KIOWA- helikopters die een verkenning over de route hadden uitgevoerd en geen bijzonderheden hadden gemeld. Drie km voor het midden van het konvooi had de explosievenopruimingsdienst een onderzoek opgestart op de post blast site van de IED-aanslag op een KAU-voertuig van 2 juli (1 dag voor vertrek). Terwijl dit onderzoek in gang was, werd er gesproken met een KAU-commandant die aangaf dat ze meerdere aanvallen gehad hadden die week en dat er Taliban tussen de KAU-posten verscholen zat. 031054: IED strike: 1 gewonde Mercedes Benz (MB) soft top achter de Bushmaster. De Bushmaster was inzetbaar en had lichte schade opgelopen. 360 Graden beveiliging door het force protection (FP)-peloton en uitzetten heli landing site (HLS) voor medische evacuatie (medevac). Op dat moment kreeg ik te horen van mijn forward air controller (FAC) dat de KIOWA’s moesten tanken. Bij het uit zicht verdwijnen van onze top cover gebeurde het volgende: 031110: “aan alle stations hier R, contact wacht uit…”. Het midden van het konvooi met een breedte van 2 km werd met small arms fire (SAF) en mortieren (82mm) aangegrepen vanuit oostelijke richting over een afstand van 400-500 meter. FP-peloton meldt 1 gewonde. Alle voertuigen in de sector beantwoorden het vuur. “WM 66 (roepnaam FACer) ASAP luchtsteun”. WM 66 kon op dat moment beperkt gebruik maken van zijn verbindingsmiddelen doordat de jammers aanstonden. M.a.w. hij kon wel zenden, maar niet ontvangen. De roep van WM werd echter gehoord en een B1 kwam ten tonele. Deze deed een show of force en het vijandelijk vuur stagneerde.
Beslissing: “11 (FPpel) en 40R (konvooicommandant) beveiligen HLS voor medevac. 69 (Verkpel) en 11E (OPC FPpel) neem de rest van het konvooi mee naar een geschikte recuperatielocatie”. 031241: G2F (Geniegroep) vindt een pressure plate geïnitieerde IED (PPIED) op het linkerspoor van de rechtdoorgaande route. De EOD komt snel ter plaatse en onderzoekt de locatie. 031502: De PPIED wordt door de EOD opgeblazen. Kort na de detonatie werd er wederom ICOM ontvangen: “Hoe zit het met de IED? Maakt niet uit, er liggen er genoeg”. WM 66: “Contact 2x spotter”. De Apache gevechtshelikopter (AH-64) top cover hebben spotters gezien op een berg 2 km zuid van onze locatie. Na verificatie droegen ze wapens en ICOM materieel. Beslissing: “Positive identification (PID) van de vijand dus uitschakelen”. De AH-64 hebben tien salvo’s 30mm afgevuurd, maar konden geen battle damage assessment (BDA) krijgen. Beslissing: “Vuur 81mm mortier op spotterlocatie”. 031550: “R hier 104 (police mentoring team) contact wacht uit…” Het konvooi was op dat moment aangesloten en bedroeg een totale lengte van vier km. Het ANA-pakket werd aangegrepen van oost en west over een afstand van 100 tot 200 meter. Op dat moment was G2D (genie groep) uitgestegen aan het searchen met flanking teams van 11 (FPpel) en elementen van 69 (ISTAR verkpel). 031555: “R hier 69 (ISTAR verkpel) contact, green zone, 200 meter wacht uit…”. Op dat moment werd het uitgestegen front van het konvooi, de deels uitgestegen achterzijde en kort daarna het midden van het konvooi aangegrepen. Na de inzet van een A10 vliegtuig werd het vijandelijk vuur gestaakt. Gevolg was 2 gewonden, 1 gewonde bij de ANA en 1 gewonde bij het FP peloton. 031625: korte offensieve actie (move to contact) om voorwaarts te kunnen. Geen vijandcontact meer. Beslissing: “Z.s.m. HLS uitbrengen en consolideren. Tegelijkertijd de genie naar voren om kostbare tijd te winnen voordat het donker word”.
17
031810: IED strike: vijfde voertuig, een Bushmaster. 2 gewonden. Beslissing: “rondom beveiliging, uitvoeren search naar voertuig, helpen gewonden, z.s.m. afvoeren m.b.v. medevac, HLS uitbrengen en voertuig bergen”. “R hier O (Wielberging) voertuig kan niet geborgen worden”. Op dat moment begon het donker te worden. Beslissing: “de-routering searchen om de Bushmaster heen. Bushmaster strippen en vernietigingen m.b.v. luchtsteun”. OPS: “noodvernietiging dient uitgevoerd te worden door de EOD”. Beslissing: “we gaan voorwaarts en laten de Bushmaster achter en komen morgenochtend terug om hem te vernietigen”. Op dat moment had ik geen capaciteit om het voertuig fysiek te bewaken zonder het konvooi in risico te brengen. Daarnaast liet de tactische situatie op die locatie het niet toe om met beperkte middelen een veilige rondom te creëren. Het was tenslotte niet voor niets een hinderlaaglocatie. 032030: Rest over night (RON) locatie betrokken, rendezvous met ondercommandanten en eenheid 24 (painfpel) werd ingevlogen vanuit Tarin Kowt om ons te ondersteunen. Sitrep: status personeel, materieel en logistiek. Sectorverdeling en rondom beveiliging realiseren samen met de FP en de ANA. Op dat moment gegarandeerd topcover. (meerdere luchtlagen). 040500: Het plan was gevat om eenheid 24 samen met de EOD terug te laten gaan om daar de Bushmaster te vernietigen. Om dit te kunnen, moest er gemanoeuvreerd worden om de EOD uit het pakket te krijgen. Tijdens de manoeuvre IED strike: Tropco van L1 (trekker oplegger) 2 gewonden. Beslissing “eenheid 24 terug (waren reeds onderweg naar Bushmaster, inrichten rondombeveiliging door 24, Genie en EOD searchen locatie, behandelen gewonden, medevac aanvragen, genie een bypass buiten de route om laten searchen”. EOD vind nog een PPIED naast de getroffen tropco.
route. Beslissing: “Aangrijpen mogelijke ambush-locatie met luchtsteun: 3x GBU 38” (vliegtuigbommen 500pond). 041230: Beslissing: “ANA/OMLT en delen van eenheid 24 uitgestegen de heuvel op onze flank innemen”. ANA ontdekt grote aantallen AK-47 munitie op deze heuvel. EOD doet noodvernietiging van de tropco. 041600: Bypass gereed. Beslissing: “Door de wadi verplaatsen zonder gebruik te maken van de weg”. Advies OPS: “Road clearing package (RCP) van de Amerikanen is onderweg. Blijf waar u bent en wacht op de RCP”. Beslissing: “akkoord we wachten”. eenheid 24 keert terug naar Tarin Kowt.
041000: EOD springt gevonden IED.
041830: Aankomst RCP bij konvooi. Tijdens het zichtcontact: IED strike. Derde voertuig, 1 gewonde. RCP beschikte niet over een eigen EOD en bergingscapaciteit. Op dat moment werd het alweer donker. De EOD vond nog een IED naast de gedetoneerde IED. In het donker kon er niet geruimd worden en ook niet geborgen. Beslissing: “Opnieuw RON inrichten”, twee km verder van onze vorige RON-locatie. Op dit moment was top-cover nog steeds gegarandeerd. Rendez-vous bij konvooicommandant; sitrep, aansluitend sectorverdeling en plan voor morgen.
041037: Noodvernietiging Bushmaster d.m.v. luchtsteun toegestaan. 4x GBU 31 (vliegtuigbommen 2000 pond).
050500: EOD maakt gevonden IED onschadelijk. Aansluitend aanvangen met de bergingsoperatie van het US voertuig.
041130: Beide geniegroepen en eenheid 24 zijn nog steeds druk bezig met het searchen van de bypass.
050800: Via beelden van WM 66 werd er een IED-strike gezien ongeveer 40 km verder op de route op een jingle truck konvooi dat zich aan het verplaatsten was van KAF naar Forward Operating Base (FOB) FRONTENAC.
040615: 4x spotter gesignaleerd op heuvelrug ten oosten van onze locatie: Beslissing: “aangrijpen”. 2x hellfire. BDA 4xINS killed in action (KIA). 6x INS verkleed als KAU steken de Bushmaster in brand. Wel of geen PID? OPS: “PID op basis van intell en het vernielen van ISAF-materieel: Beslissing: “PID dus aangrijpen”. 6x rocket. BDA 4x KIA confirmed.
041200: Tropco bergen niet mogelijk. Beslissing: “EOD bereid noodvernietiging voor”. 041217: Intell: mogelijke ambush locatie 3 km verder op de
18
051023: Gemeld door KIOWA’s: “Er is een persoon bezig
met het leggen van een command wired IED (CWIED) ongeveer 15 km verder op de route. Hij legt iets op de weg en is bezig met een draad te leggen vanaf het object naar een nabijgelegen akker en is nu bezig met het aansluiten”. 40R m.b.v. WM66: “kunt u het nogmaals verifiëren of het hier zeker gaat om een CWIED emplacer?”. Antwoord: “Positief”. Beslissing: “uitschakelen”. De CWIED emplacer is aangegrepen en uitgeschakeld. Kort na het uitschakelen verplaatsten vijftien Fighting Aged Males (FAM’s) zich uit de bosrand in de directe omgeving van de impact in alle windrichtingen. Kort daarna was de ANP ter plekke om het stoffelijk overschot in een pick-up te laden en ook zij vertrokken in alle windrichtingen. Daarnaast waren er meerdere FAM’s in een nabijgelegen dorp die op dat moment ook vertrokken. Assessment: INS waren bezig met het voorbereiden van nog een hinderlaag zij werden echter verstoord door het uitschakelen van de CWIED emplacer. 060030: Na korte marsrust op FOB FRONTENAC en onder begeleiding van een Canadees peloton uiteindelijk aangekomen op KAF.
Situatierapport: Personeel: 9x wounded in action (7x NLD, 1x ANA en 1x US), Materieel: 1x Bushmaster vernietigd, 1xTropco+ oplegger vernietigd, BDA: 11x enemy killed in action Overig: 53 hours top-cover.
Evaluatie Uit bovenstaand verhaal zijn diverse lessen te leren. Het is ondoenlijk om alle lessen tot en met het laagste niveau hierin op te nemen, maar een aantal lessen op compagniesniveau wil ik hier toch vermelden. • Ga altijd uit van het worst case scenario. Op het moment dat dit scenario in de praktijk zich niet voordoet, kan het alleen maar meevallen. Dit geld zowel in de planningsfase als tijdens de uitvoering en voor alle niveaus. • Een goede rehearsal met iedere voertuigcommandant is essentieel voor een goede uitvoering. Te weinig tijd kan nooit een excuus zijn om geen rehearsal te doen. Dit heeft zeker bijgedragen aan een goede uitvoering. • Verbindingen in combinatie met een duidelijke C2-structuur zijn essentieel voor een goede SA tijdens troop in contact (TIC). Met name na het herschikken van voertuigen moet er nog steeds een duidelijke C2-structuur gelden. Daarnaast moet iedereen beschikken over voldoende communicatiemiddelen om het mogelijk te maken. • Het C2-element (commandant en speciale stafofficieren) zat dicht op elkaar om communicatie te vergemakkelijken. De Genie-adviseur op het voertuig van R. De FAC-er achter het voertuig van R, de forward observer (FO) achter de FACer. Hierdoor kon er altijd snel en adequaat gereageerd worden op alle situaties. Daarnaast kon er regelmatig overleg plaats vinden en kan de konvooicommandant meekijken met de beelden van de FAC-er. • Er moeten duidelijke afspraken gemaakt worden over de
ROE-delegatie naar de commander on scene. Verbindingsproblemen, door geografische omstandigheden, afstand en gebruik van jammers, zorgen er regelmatig voor dat er geen communicatie mogelijk is tussen de OPS en de konvooicommandant. Zowel van dit konvooi als voorgaande konvooien zijn alle lessons learned genoteerd in een groeidocument die voor toekomstige konvooideelnemers erg bruikbaar is. Deze is beschikbaar bij het Kenniscentrum Grondgebonden Manoeuvre/lessons learned en bij de Gevechtstrainingsschool beide van het OTCMan. Tijdens het gehele konvooi ben ik, als konvooicommandant, voornamelijk met twee factoren bezig geweest: tijd en veiligheid. Deze twee kunnen niet los van elkaar gezien worden, omdat tijd ook veiligheid kan betekenen en andersom: veiligheid kan tijd kosten. Het is belangrijk om bij alle beslissingen een juiste balans te zoeken tussen deze twee. Een konvooi is het kwetsbaarst als het stil staat. Daarom moet men trachten het momentum te handhaven. Als rode draad door voornoemde balans lopen de persoonlijke aspecten van het leidinggeven onder dergelijke omstandigheden. Het kunnen inleven in het gevoel en de situatie waar diverse mensen in verkeren is daarbij essentieel. Bijvoorbeeld de gewondenhelpers die de vele gewonden geholpen hebben, de pelotonscommandant die zijn kerels gewond afgevoerd ziet worden, de genist die de zoveelste IED uit de grond trekt, de bergers die als enige ongepantserd rondrijden, de FAC-er die vijf netten tegelijk moet regelen enz. Iedereen reageert anders. Het op de juiste wijze inschatten met meerdere indicatoren, van het moreel, de discipline en de functionele capaciteiten van de eenheid of individu is een must voor iedere commandant. Hierdoor kunnen afgewogen beslissingen genomen worden.
Afsluiting Met dit verhaal heb ik nogmaals niet beoogd een stoer verhaal te vertellen of met een beschuldigende vinger te wijzen. Daarnaast zullen er ongetwijfeld mensen zijn die, na het lezen van dit verslag, vraagtekens hebben bij een aantal beslissingen die genomen zijn. Deze beslissingen zijn genomen op dat moment onder die omstandigheden. Hen daag ik dan ook uit met mij de discussie aan te gaan, zodat wij er allemaal weer profijt van hebben. Dit verhaal geeft in ieder geval weer, de uitdagingen waar men voor kan komen te staan. Hoe deze uitdagingen zich snel opstapelen en, vanuit vijandzijde geredeneerd, eenvoudig te genereren zijn. Voor de toekomst van konvooioperaties blijft dan ook de belangrijkste les: “Never underestimate your enemy”. Desondanks durf ik gerust te stellen dat door de professionaliteit en doorzettingsvermogen van ieder individu in het konvooi om zijn/haar werk te doen, gecombineerd met de bereidheid en enthousiasme van alle grond (boots and staff) en luchtsteun, verdere schade is voorkomen.
19
Truppenübungsplatz Bergen-Hohne Door lkol Duco Brongers Inleiding Welke cavalerist is er niet mee bekend: het schiet- en oefenterrein Bergen-Hohne, het grootste NATO-oefen- en schietterein van Duitsland. In iedere parate periode bij een tank-, verkenningsbataljon of (zelfstandig) verkenningseskadron kwam of kom je er regelmatig. Voor velen die gedurende de Koude Oorlog bij de vooruitgeschoven Nederlandse brigade in West-Duitsland hebben gediend, werd het bijna een tweede ‘thuis’. Dit artikel gaat over de geschiedenis van het oefenterrein, waarvan de bouw 75 jaar geleden aanving. Voor dit artikel is veel overgenomen uit het boek ‘Die Heidmark’ van Hinrich Baumann, dat zeer uitgebreid ingaat op de vele aspecten van dit terrein en de bevolking die deze geschiedenis van dichtbij meemaakte.
Ontstaan van het oefenterrein Het was Chef Heeresleitung, Generaloberst Freiherr von Fritsch, die in 1934 van Hitler de opdracht kreeg een zo groot mogelijk en goed getraind Duits leger te formeren. Voor die geoefendheid waren uitgestrekte oefengebieden nodig. Voor Noord-Duitsland viel het oog op het gebied BergenHohne op de Lüneburger Heide. Redenen daarvoor waren de afwisselend topografie, de geringe bevolkingsdichtheid en de aanwezigheid van kleine oefengebieden in de buurt (Munster) waarmee nauwe samenwerking mogelijk was. Het gebied moest ongeveer 25.000 hectare groot worden om twee divisies tegen elkaar te kunnen laten optreden. Dit gaf o.a. Generaal Guderian de mogelijkheid zijn nieuwe pantsereenheden in samenwerking met infanterie te laten oefenen. De bevolking protesteerde fel tegen de komst van dit oefenterrein. De Lüneburger Heide was immers sinds het eind van de 19e eeuw een populaire vakantiebestemming geworden, hetgeen toe was te schrijven aan enkele schrijvers, zoals Hermann Löns, die in zijn boeken uitermate enthousiast schreef over de heidevelden. Naast de zee en de bergen, werd nu ook de Lüneburger Heide een populaire toeristenattractie. Door het inrichten van het oefengebied verloor het kuuroord Fallingbostel bijvoorbeeld al 80% van haar attracties. Brieven aan Adolf Hitler en een bezoek van gedupeerde boeren aan Berlijn mochten echter niets uitrichten. Circa 6000 omwonenden zouden uiteindelijk worden geëvacueerd. Het gros daarvan vond een andere boerderij in de omgeving van Fallingbostel of Lüneburg, waarbij zij over het algemeen een goede financiële vergoeding kregen voor de achtergelaten eigendommen.
20
Inrichting van het schiet- en oefenterrein Aan de oost- en westkant van het oefengebied werden twee grote kazernes gepland met ieder een capaciteit om een divisie compleet met uitrusting in onder te brengen (circa 15.000 man). In 1935 werd begonnen met de bouw van het oostelijke complex ‘Lager Belsen’, nu ‘Lager Bergen-Hohne’ genaamd. Het ‘Lager Belsen’ was met zijn voor die tijd zeer moderne inrichting hèt voorbeeld voor de Duitse Wehrmacht hoe een kazerne eruit zou moeten zien. De hoofdingang lag aan de noordzijde van het kamp, dat nu als zij-ingang dienst doet. Een jaar later werd begonnen met de bouw van kamp Oerbke bij Fallingbostel. Om de circa 3000 arbeiders te legeren, werd een kamp opgezet langs de weg Belsen-Walle.
De toenmalige hoofdingang van Kamp Belsen (nu zij-ingang Kamp Bergen-Hohne) Het gehele terrein diende planmatig op 31 maart 1938 gereed zijn, maar voor militaire oefeningen moest het gebied reeds vanaf 1 mei 1936 gebruikt kunnen worden. De dorpen in het middengebied verdwenen. Daarvan is nu nog maar weinig terug te vinden. Het zijn vooral de borden in het oefengebied die de herinnering hoog houden aan de aanwezigheid van een voormalige gemeente. Vanaf 4 mei 1936 tot
uiteindelijk 1945 werd hier geoefend met eenheden van de Wehrmacht, maar ook van de SS, om te worden ingezet aan het front.
De in gebruik name van Hohne. Op 4 mei 1936 trekken de eerste troepen Bergen binnen.
Krijgsgevangenkamp Fallingbostel Grote oefengebieden werden gedurende de Tweede Wereldoorlog ook geschikt geacht voor het onderbrengen van krijgsgevangenen. Er was voldoende ruimte voorhanden om grote aantallen krijgsgevangenen onder te brengen, ze zaten in de onmiddellijke omgeving van militaire eenheden en meestal was het gebied relatief ver van de bevolking verwijderd en ook moeilijker toegankelijk. Om die redenen werden ook op dit grootste oefengebied van Duitsland krijgsgevangenkampen gebouwd. Bij Kamp Oerbke werden in 1939 al 32 houten barakken opgetrokken om Poolse gevangenen te interneren. Ook werden er vanaf mei 1940 Nederlanders, Belgen en Fransen gevangen gezet. Gedurende het verloop van de oorlog zouden ook Serviërs, Tsjechoslowaken, Italianen, Engelsen, Amerikanen, Australiërs, Canadezen en Russen de kampen bevolken.
Het aantal geregistreerde gevangenen zou zijn top bereiken in september 1944 met 95.294 man. Wat de Nederlanders betreft werden deze snel na de meidagen van 1940 weer vrijgelaten. Om reden van de toegenomen tegenwerking van de Nederlandse bevolking en het tekort aan arbeidskrachten in het Derde Rijk werd op 23 maart 1943 opdracht gegeven Nederlandse militairen wederom te interneren. Daarvan zouden rond de 600 Nederlanders terecht komen bij Fallingbostel. De Russen werden veel slechter behandeld dan alle andere krijgsgevangenen. Reden daarvoor was dat de Sovjet-Unie het verdrag van Genève niet had ondertekend, maar laat zich ook verklaren uit rassenideologische motieven. Zo stierven alleen al tijdens het transport 25% van de Russische krijgsgevangen door de mensonterende omstandigheden. Bij aankomst in Oerbke in 1941 waren er geen onderkomens, maar stonden de gevangenen opeen gepakt op grote vlaktes. Sommigen groeven holen met hun handen om enige beschutting te hebben. Honderden van hen zouden later worden afgevoerd naar Neuengamme bij Hamburg en worden vergast. Van het Kriegsgefangenlager Fallingbostel/Oerbke zijn 734 begrafenissen van niet-Sovjetsoldaten geregistreerd. Ze steken grillig af tegenover de 30.000 Sovjetdoden. Het Kriegsgräberstätte in Oerbke houdt de herinnering levend aan deze zwarte bladzijde uit de geschiedenis van het oefengebied. De bevrijding van dit kamp was op 16 april 1945 door de 22e Britse Pantserbrigade van de 7e Britse Pantserdivisie. Op dat moment bevonden zich nog 13.375 personen verdeeld over tien nationaliteiten in het kamp waaronder 85 Nederlanders. Voor de westerse gevangenen was dit daadwerkelijk de bevrijding. Zij zouden snel op transport worden gezet naar het westen. Voor de Russen lag dat anders. Stalin zag alle gevangenen als collaborateurs. Velen van hen zouden na terugkeer de doodstraf krijgen of naar dwangarbeiderskampen worden gestuurd.
Krijgsgevangenkamp Bergen-Belsen
Nederlandse krijgsgevangenen in kamp Fallingbostel.
Het reeds eerder genoemde kamp bij Belsen interneerde vanaf 1940 zo’n 600 Franse en Belgische krijgsgevangenen. Zij waren daar tewerkgesteld onder de naam Arbeitskommando 601. In 1941 werd dit Kommando opgeheven om plaats te maken voor een groter krijgsgevangenenterrein bedoeld om de toestroom van Russische krijgsgevangenen op te vangen. De omstandigheden waren hier, net als in het krijgsgevangenenkamp Fallingbostel, deplorabel. In november 1941 werd het kamp reeds bevolkt door 21.000 Russen. Velen daarvan overleden door de erbarmelijke omstandigheden of aan de vlektyfus die dat jaar in het kamp uitbrak. Op het dieptepunt stierven er dagelijks rond de 300 krijgsgevangenen. Ze werden in een massagraf 600 meter ten noorden van het kamp begraven. Vandaag bevindt zich daar het gedenkteken met als opschrift: Here are burried 50.000 Soviet prisoners of war tortured to death in German-Fascist captivity. Het kamp beheerde steeds minder krijgsgevangenen tot het in 1943 werd opgeheven; de functie werd overgenomen door het Kamp Fallingbostel.
21
Concentratiekamp Bergen-Belsen In 1943 wordt het krijgsgevangenenkamp Bergen-Belsen door de SS overgenomen. Doelstelling van het kamp was om er ongeveer 10.000 Europese Joden te interneren om mogelijk te kunnen ‘ruilen’ tegen Duitse krijgsgevangenen. Het werd door de Nazi’s het Aufenthaltslager genoemd. De gevangenen zouden daarom vooral Joden moeten zijn die belangrijke betrekkingen of verwantschappen hadden met personen in voor Duitsland vijandelijk gebied. Er zijn 357 gevallen bekend waarbij daadwerkelijk is geruild. Ook zijn 1683 Hongaarse Joden in augustus en december 1944 tegen een losprijs naar Zwitserland afgereisd. Eind juli 1944 interneerde het kamp circa 7500 Joden, het grootste deel daarvan kwam uit Nederland. Eind 1944 nam het aantal gevangenen fors toe door de evacuatie van concentratiekampen uit het oosten van het Derde Rijk dat door de Russen bevrijd dreigden te worden. Het ‘inferno’ van Bergen-Belsen begon. Binnen enkele maanden stierven vele tienduizenden gevangenen. Het totaal aantal geschatte gevangenen in BergenBelsen vanaf 1943 wordt geschat op 120.000, circa 50.000 personen zouden het niet overleven. Op 15 april 1944 werd het kamp bevrijd door de Britten. Meteen werden maatregelen genomen om zo veel mogelijk mensen te redden. Desondanks stierven er in de twee maanden daarna nog eens 14.000 mensen. De overlevenden werden naar Lager Belsen gebracht om daar te worden verzorgd. Het hele kamp werd op 21 mei leeggemaakt. De letterlijk opgestapelde lijken werden in massagraven begraven. De houten barakken in het kamp werden verbrand om verspreiding van besmettelijke ziektes te voorkomen. Gedenkstätte Bergen-Belsen is opgericht als herinnering aan dit drama.
Displaced Persons Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog bevonden zich in Duitsland circa negen miljoen zogenaamde displaced persons (DP): mensen die niet daar waren waar ze hoorden of
Churchill Mk VII-tank met vlammenwerper bij het vernietigen van de barakken van Kamp Bergen-Belsen. de verantwoordelijkheid van de Britten en vanaf maart 1946 onder die van de United Nations Relief and Rehabilitation Administration. Met de oprichting van de staat Israel in 1948 verhuisden velen Joden naar hun nieuwe vaderland. Op 10 juli 1950 verlieten de laatste duizend Joden het DPkamp Bergen-Hohne, dat een maand later zou worden opgeheven. Ook op kamp Oerbke werd een DP-kamp ingericht. In maart bedroeg het aantal DPs ruim 22.000 personen. Ook dit kamp werd in 1950 opgeheven. Velen van de DPs die niet naar hun vaderland zijn teruggekeerd, zijn geïntegreerd in de Duitse (lokale) bevolking.
Civilian Internment Camp Vlak na de Duitse capitulatie werden in het kader van het denazificeren kampen opgericht. Eén daarvan kwam in Oerbke in het voormalige Russische krijgsgevangenkamp. Het ging daarbij vooral om SS-ers. Op zijn hoogtepunt interneert het 10.000 man. Na uitspraken van het geallieerde gerechtshof in Neurenberg in oktober 1946 werden vele Duitsers vrijgelaten. In 1949 sloot het kamp.
Vluchtelingenstroom uit het oosten Volgens de besluiten van Potsdam zouden tot medio 1947 6.65 miljoen Duitsers uit het oosten worden verplaatst naar de Britse bezettingszone. Het Landkreis Fallingbostel moest 37.000 mensen opnemen en de Landkreis Celle nog eens 49.000 vluchtelingen. Daarmee verdubbelde bijna het inwonerstal in deze omgeving. Vele verdrevenen kwamen terecht in de dorpen langs het oefenterrein waar ze een nieuw bestaan moesten gaan opbouwen. De meeste nieuwkomers kwamen uit Polen (voornamelijk Silezië), Oost-Pruisen, Oekraïne, Bessarabië (Roemenië) en de vanuit de door Sovjets bezette delen van Duitsland. Velen gedeporteerden hadden de hoop dat het oefen- en schietgebied zijn waarde had verloren en daardoor een nieuwe bestemming zou krijgen. Deze hoop zou echter ijdel blijken. Het kamp Bergen-Belsen vlak na de bevrijding.
Schiet- en oefenterrein na de oorlog
wilden zijn. Het waren dwangarbeiders, krijgsgevangenen, gevangenen van de concentratiekampen en vluchtelingen uit het oosten. Voor deze personen werden overal DPkampen opgericht. Eén van die kampen werd voor Joodse overlevenden opgericht op de kazerne Bergen; eerst onder
Snel na de bevrijding werd het schietterrein onder Britse leiding al in beperkte mate gebruikt. In de zomer van 1945 werd op baan 5 met tanks op schijven geschoten en een jaar later waren ook de banen 6 en 9 in gebruik. In 1947 vond er voor 800 geallieerde officieren een schietdemonstratie plaats met gecoördineerde inzet van de luchtmacht. Met
22
name de inzet van de nieuwe Centuriontank trok daarbij de aandacht. Vijf jaar later zouden er al veertien schietbanen ter beschikking staan en vele artillerievuurstellingen. Het zijn echter de internationale ontwikkelingen die het nut en de waarde van het oefenterrein weer nieuw leven inblazen. Het ontstaan van de twee machtsblokken, het vrije westen tegenover het communistische regime in het oosten, leidde tot de oprichting van de NATO (1949) en het Warschau Pact (1955). De NATO had al snel behoefte aan grote oefen- en schietterreinen. Dit leidde ertoe dat vanaf 1 april 1958 het oefenterrein door de Britten wordt overgedragen aan de NATO, en dat het vanaf dat moment beheerd zou worden door de eind 1955 opgerichte Bundeswehr. Deze functie heeft het tot aan de dag van vandaag. De omvang van het militaire oefenterrein is nu echter groter dan het oorspronkelijke gebied waarop de Duitsers zich in de Tweede Wereldoorlog voorbereidden. Al aan het begin van de jaren vijftig waren de Britten op zoek naar uitbreiding van het oefenterrein. Dit leidde uiteindelijk in 1956 tot een overeenkomst met de Duitse autoriteiten tot een gebieds-
WB 19: Nederlandse officiersmess op Kamp Bergen-Hohne. Nederlandse kazerne langs de tankbaan in Langemanshof. Deze kazerne kreeg een andere bestemming nadat de diverse Nederlandse eenheden het kampement hadden verlaten.
Heden Op dit moment zijn er in de twee kampen Fallingbostel en Bergen-Hohne nog steeds Britse troepen gelegerd. Niet voor niets is de 7th Armoured Brigade hier ondergebracht, omdat het terrein de mogelijkheid biedt voor tankschietoefeningen, die maar op weinig andere plekken in Europa plaats kunnen vinden. Nog steeds blijft het terrein met een oppervlakte van 285 km2 het belangrijkste oefen- en schietgebied voor Duitsers, Britten, Belgen en Nederlanders. Het beschikt nu over 20 schietbanen, waar met 20 mm granaten en hoger kan worden geoefend, vele kleinkaliberbanen en artilleriestellingen voor afstanden tot dertig kilometer. De wereld veranderde vele malen de afgelopen 75 jaar, het oefengebied bleef steeds bestaan. Een ontwikkeling waar vele generaties Nederlandse cavaleristen deelgenoot van zijn geweest en nog vele jaren zullen worden.
Prins Bernhard bezoekt het oefenterrein Bergen-Hohne. uitbreiding met dertien gebieden. Vele families moesten daardoor wederom verhuizen. Dorpen als Ettenbostel, Achterberg en Alt-Hohne werden afgebroken en verlaten. De families kregen nieuwe woningen in de buurt aangeboden. Door de jaren heen werden diverse verbeteringen aangebracht aan het oefengebied. De meest in het oog springende is toch wel de in de jaren zestig aangelegde 65 kilometerlange verharde Panzerringstrasse om het schietterrein heen. Vanaf 1950 maken afzonderlijke eenheden gebruik van het schietterrein, maar vanaf januari 1956 trekken Nederlandse eenheden massaal naar dit gebied voor het uitvoeren van schietseries (zie ook artikel ‘Van het oude haar’). Tijdens de Koude Oorlog werden gemiddeld drie schietseries per jaar georganiseerd. Gedurende deze tweeweekse schietperioden zag het er ‘donkergroen’ van de Nederlandse eenheden. Voor twee Nederlandse tankbataljons was deze omgeving decennialang de thuisbasis. 41 Tankbataljon RHPA was met de Britten medegebruiker van Kamp Bergen-Hohne (19631994) en 43 Tankbataljon RHvS (1973 -1992) beschikte met een aantal andere Nederlandse eenheden over een eigen
Onderhoud na het vuren van de Leopard 1 tijdens een winterse schietserie
‘De Plaat’ oftewel de Nederlandse tankparkeerplaats op Bergen-Hohne.
23
TO TENR I T T De laatste dagen van de cavalerie te paard Door: cadetten-vaandrigs Carbaat, Dekker, Quivooij en Dreschler
Veel cavaleristen nemen als waarheid aan dat het paard werd vervangen, omdat het werd ingehaald door de uitvinding van de tank. Niets is echter minder waar. Immers, de uitvindingen van de industriële revolutie maakten het paard al eerder overbodig. Nieuwe wapens en machines deden het nut van dit dier al voor het aanbreken van de 20e eeuw teniet. Toch verscheen de cavalerist te paard tot en met de Tweede Wereldoorlog op menig slagveld. Om dit te doorgronden moet men kijken naar de FransDuitse oorlog van 1870-1871 en met name de gebeurtenissen tijdens de slag bij Mars-la-Tour.
Uitbreken van de Frans-Duitse oorlog In zowel Frankrijk als Duitsland was er in de tweede helft van de 19e eeuw sprake van interne verdeeldheid en de machthebbers beschouwden een oorlog als een manier om hun machtspositie te versterken en kritiek te doen verstommen. Deze spanningen leidden uiteindelijk tot een oorlogsverklaring van Franse zijde. Frankrijk had, mede door de Napoleontische oorlogen, de reputatie een Europese grootmacht te zijn. Pruisen daarentegen was een natie en economische grootmacht in wording. Hoewel Frankrijk de oorlog begon, was het land aanvankelijk slecht voorbereid. Het beschikte niet over het generale stafsysteem, wat in Pruisen verantwoordelijk was voor de doctrinevorming, operationele leiding en mobilisatieplanning. De Franse mobilisatie verliep dan ook in chaos, in tegenstelling tot de soepele en succesvolle Pruisische mobilisatie. Het Franse leger ontplooide zich in het noordoosten langs de grens met Duitsland met zeven legerkorpsen, aanvankelijk onder het opperbevel van Napoleon III. Hiertegenover stonden drie Pruisische legers onder opperbevel van Von Moltke. Beide legers zouden begin augustus 1870 uit zo’n 300.000 man bestaan. Op 31 juli begon het Franse leger met een opmars naar Saarbrücken, wat zij op 2 augustus in zou nemen. Hoewel de overwinning als een groots succes gebracht werd, werd Saarbrücken slechts door zeer weinig
24
Duitse troepen verdedigd en stelde het innemen van de stad dus weinig voor. Snel nam Pruisen het initiatief over door op 4 augustus de Slag bij Wissembourg te winnen. Twee dagen later zou Von Moltke’s oorspronkelijke plan, om de Franse korpsen in een tangbeweging te nemen, in het honderd lopen. Steinmetz, de commandant van het Eerste Pruisische Leger dat op de rechterflank lag, negeerde zijn orders en viel zelfstandig Spicheren aan op 6 augustus. Hoewel hij een overwinning boekte, verstoorde hij de opmars van het centraal oprukkende Pruisische Tweede leger en was niet meer in staat zijn oorspronkelijke taak van een omtrekkende beweging over de Franse linkerflank uit te voeren. Generaal MacMahon, opperbevelhebber van het 1e en 5e Franse Leger, was ondertussen teruggetrokken op Froeschwiller, om vanuit daar opnieuw het gevecht met de Pruisen aan te gaan op 6 augustus. De Pruisische overwinning aldaar zorgde ervoor dat het leger van MacMahon de aansluiting met de rest van het Franse leger verloor. MacMahon zou via een zuidelijke boog terug gaan trekken op Chalons en geen verdere rol meer spelen in de gevechten in de omgeving van Metz. Metz was de Franse vestingstad waaromheen de strijd zich nu zou gaan concentreren. Na het dramatische strijdverloop zou Napoleon III op 7 augustus besluiten tot terugtrekking van het Franse leger op Chalons. Tevens gaf hij op 9 augustus het opperbevel over het Franse Rijnleger over aan
Maarschalk Bazaine. Napoleon was zowel geestelijk als lichamelijk niet meer in staat leiding te geven aan het leger. De hoop dat het Franse leger zou kunnen herstellen van de slechte ontwikkelingen tot dan, zou echter ijdel blijken te zijn tijdens de volgende grote slag bij Mars-la-Tour.
De Slag bij Mars-la-Tour Verloop van de slag tot de Todesritt Nadat Napoleon III de algemene terugtrekking naar Verdun had bevolen, trok Maarschalk Bazaine vanuit Metz, via Mars-la-Tour, terug in noordwestelijke richting naar Verdun. Het probleem was echter dat het erg traag ging. De commandovoering was slecht en het Franse Rijnleger bevond zich in een chaotische toestand nadat ze in eerdere veldslagen grote nederlagen hadden geleden. Daarnaast konden ze maar over een paar wegen verplaatsen, omdat Bazaine het leger compact wilde houden. Die trage verplaatsing verbaasde ook de Duitsers. Volgens hun eigen marstabellen hadden de Fransen al in Verdun moeten zijn. Het grootste gedeelte van het Duitse 2e Leger was, nadat ze eerst een omvatting hadden gedaan door de Moezel over te steken, dan ook op weg naar deze stad. Zo kwam het dat het 3e Korps bij Mars-la-Tour onverwachts op het Franse Rijnleger stuitte. De Duitsers waren er van overtuigd dat het hier om de achterhoede ging van het Franse leger, omdat de voorhoede al veel verder moest zijn. De Fransen waren er aan de andere kant van overtuigd dat ze voor een heel Duits leger stonden. Er waren dus veel foute aannamen aan beide zijden, maar de Duitse commandant, Constantin von Alvensleben, gaf toch het bevel voor de aanval, omdat hij dacht dat hij de Franse achterhoede tegenover zich had. Von Alvensleben aarzelde geen moment en hij ontplooide zijn 5e Divisie ten zuidoosten van Vionville. Zijn 6e Divisie stuurde hij in westelijke richting naar Mars-la-tour om daar de weg af te grendelen voor de Franse troepen. Daarnaast ontplooide hij zijn artillerie op een verhoging in het terrein ten zuiden van Vionville. Toen Von Alvensleben het bevel gaf om op te rukken, merkte hij al snel dat het niet de achterhoede was, maar het complete Franse Rijnleger. De dichtstbijzijnde versterking was het 5e Korps dat op bijna een dag marsafstand verwijderd was van Mars-la-tour. Toch besloot Von Alvensleben niet terug te trekken, maar te blijven vechten. Hij was er van overtuigd dat als hij zou aanvallen, de Fransen niet in de gaten zouden hebben dat ze een groot numeriek overwicht hadden. Op dat moment stonden de Duitsers met 1 korps tegen 5 korpsen van de Fransen. De Duitsers hadden hier 30.000
man tegenover 140.000 Fransen. Dat Von Alvensleben toch aanviel, had ook te maken met zijn karakter. Tijdens eerdere veldslagen had hij namelijk al meerdere malen aangetoond dat hij iemand was die snel initiatief toonde. Daarnaast had het te maken met de Auftragstaktiek waarmee de Duitse officieren werden opgeleid. Die tactiek is vergelijkbaar met de hedendaagse opdrachtgerichte commandovoering, waarbij handelen in het oogmerk van de hogere commandant erg belangrijk is. Von Alvensleben wist dat het uitvoeren van de Kesselschlacht, een omvatting op het strategische niveau, het oogmerk was van Von Moltke. Daarom wilde hij de Fransen hier binden, zodat er een omvatting kon worden gedaan waarna het grootste gedeelte van het Franse Rijnleger vernietigd kon worden. Dat was de reden dat hij aan de 5e Divisie de opdracht gaf om het oord Rezonville te veroveren waarop de 5e Divisie over een breed front hiernaar optrok. Lang voordat ze daar waren, werd de 5e Divisie zwaar gesleten door het Franse 2e Korps van Charles Fossard. Dit kwam onder andere doordat het standaard Franse infanterie wapen, de Chassepot, technisch superieur was aan het Duitse wapen. Het Franse wapen had namelijk een veel grotere effectieve dracht en daarom werd de Duitse 5e Divisie al van grote afstand (ongeveer 1000 meter) voor een groot gedeelte uitgeschakeld. Zij moesten zich terugtrekken vanwege de vele verliezen. Het 2e Korps van Fossard en het 6e Korps van Canrobert bevonden zich nu in een uitstekende positie om een tegenaanval uit te voeren op de Duitsers. Het enige wat ze daarvan weerhield was de Duitse artilleriebarrage. De Duitsers waren in dit geval in het voordeel, omdat de Duitse artillerie technisch superieur was door de grotere dracht. Daarnaast had zij een hogere vuursnelheid en een grotere nauwkeurigheid. Daardoor konden ook de Franse kanonnen zelf worden aangegrepen door de Duitse artillerie. Dit gaf Von Alvensleben enige ademruimte, maar hij was nog steeds niet uit de kritieke situatie waarin hij terecht was gekomen. Om wat druk weg te nemen van de 5e Divisie en om tijd te winnen tot de komst van het 10e Korps, liet Von Alvensleben de 6e Divisie Tronville aanvallen. De divisie wist het oord binnen te dringen, hield geen stand vanwege zware beschietingen door de Franse artillerie. Op dit moment was het Duitse 3e Korps overgeleverd aan de genade van het Franse leger. De Fransen hadden het hen totaal kunnen vernietigen, maar deden dat niet. Dit kwam voornamelijk door de besluiteloze houding van de Maarschalk Bazaine die zijn generaals terugriep toen zij oprukten richting de Duitse posities. Sterk uitgedund bevond het Duitse 3e Korps zich weer op hun oude posities, terwijl ze onder zwaar artillerievuur lagen van het 6e en 2e Franse Korps. Hierdoor zakte het moreel van de Duitse troepen tot een dieptepunt. Daarnaast werden de Duitse posities ten noorden van Vionville ernstig bedreigd door het Franse 6e Korps. Dat was het moment waarop Von Alvensleben een wanhoopspoging deed om zijn positie te verbeteren.
De Todesritt Von Alvensleben gaf Generaal Friedrich von Bredow, commandant van de 12e Cavaleriebrigade de opdracht om een charge uit te voeren op de kanonnenlinie van het 6e Korps 25
26
van de Fransen. Von Bredow was zich er terdege van bewust dat hij op een zelfmoordmissie gestuurd werd en probeerde daarom de actie zo lang mogelijk uit te stellen. Von Alvensleben was echter vastberaden en om twee uur in de middag op 16 augustus, leidde Von Bredow, na een gedegen voorbereiding, zijn brigade in de aanval. Door de moderne wapens was de cavalerie in die tijd weinig effectief om in te zetten tegen infanteristen en artillerie. Een charge uitvoeren op een linie van de vijand was dan ook een gevaarlijke bezigheid. Op het moment dat de Duitse cavaleristen binnen het bereik van de Franse wapens kwamen, begonnen de Fransen hen onder vuur te nemen. Von Bredow maakte echter slim gebruik van het terrein dat op die positie onregelmatig is. Ook de rook die over het slagveld hing, was in het voordeel van de Duitse aanval. Op die manier wist Von Bredow ongezien dicht bij de Franse posities te komen waardoor de Fransen totaal verrast waren. Met een snelle actie wist hij de artillerie van het 6e Franse Korps uit te schakelen en zaaide hij paniek bij de logistieke treinen. Aan Franse zijde kon een tegenaanval niet uitblijven en Franse cavaleristen probeerden deze in te zetten tegen de achterhoede en flank van Von Bredow. De actie mislukte jammerlijk, omdat de Franse infanteristen in paniek schoten op elke cavalerist die ze zagen. Daarbij raakten ze naast een
aantal Duitse cavaleristen ook 154 van hun eigen troepen. Door de chaos wist Von Bredow met de 380 overlevenden terug te keren achter eigen linies. Ondanks dat de actie een succes was voor de Duitsers, koste het de 12e Cavaleriebrigade meer dan de helft van haar troepen.
Gevolgen van de Todesritt De succesvolle actie van Von Bredow verschafte Von Alvensleben de adempauze die hij zo hard nodig had. Hij was echter nog lang niet uit de problemen. Generaal Ladmirault bracht zijn 4e Korps in positie op de Franse rechterflank en zijn mannen dreven de Duitse infanteristen voor zich uit tot in Tronville. De Franse cavaleriedivisie van generaal Du Barail kon met weinig tegenstand oprukken tot Mars-la-tour. De Duitse linie was op dat moment dus geflankeerd. Generaal Ladmirault stuurde zijn voorste troepen op weg naar het oord Tronville dat op dat moment voor het grijpen lag voor het 4e Korps. Op dat moment kreeg Ladmirault echter orders van zijn superieur om te wachten op meer steun, die was namelijk bang dat de Duitsers zeer koppig zouden verdedigen. Hierdoor liep het 4e Korps van generaal Ladmirault ongeveer een half uur vertraging op. Die vertraging bleek een gemiste kans te zijn voor de Franse troepen op een overwinning. In dat half uur
27
arriveerde namelijk het 10e korps van het Duitse 2e Leger. Het 10e Korps bestond uit de 20e Divisie en de 19e Divisie en stond onder bevel van generaal Voigts-Rhetz. De 19e Divisie kreeg gelijk de opdracht om de flank van het Franse 4e Korps aan te vallen. Die aanval liep echter uit op een bloedbad en de Duitse linkerflank bezweek bijna onder de Franse tegenaanval. Als generaal Ladmirault op dat moment de aanval had doorgezet, was de kans op een Franse overwinning groot geweest. De generaal aarzelde echter en liet de kans verloren gaan. Generaal Voigts-Rhetz maakte gebruik van de gelegenheid en stuurde zijn cavalerie naar de flank van Ladmirault. Die aanval liep uit in een grote slag tussen cavaleristen die onbeslist eindigde. Op dat moment viel de duisternis in en kwam er een einde aan de slag.
Ontwikkeling van de Europese cavalerie van 1870 tot 1918 Waarom was nu de charge bij Mars-la-Tour zo belangrijk? Hoewel deze succesvol genoemd kan worden, keerde Von Bredow slechts terug met de helft van zijn manschappen. Zoals hij van tevoren al zei; “Koste es was es wolle”1. Maar waarvoor werd deze prijs betaald? Daverde deze charge door tot in het strategisch denken, of bleef het bij een tactisch succes? Om dit te kunnen beantwoorden, moeten we eerst kijken naar de historische context waarin Von Bredow’s actie bij Mars-la-Tour plaatsvond.
Historisch kader Rond 1850 vierde de Industriële Revolutie nog hoogtij en waren haar uitvindingen doorgedrongen tot in de militaire apparaten van Europa. Daarnaast waren de lessen van de Amerikaanse burgeroorlog nog niet geleerd2. De meeste Europese legers hadden nog veel cavalerie die volgens de oude Napoleontische school werd ingezet. Volgens deze school kon de cavalerie gebruikt worden voor prikacties om zwakke plekken in een vijandelijke flank te ontdekken en uiteindelijk te doorbreken. Ook kon met een charge een vijandelijke aanval afgeslagen worden, een doorbraak geforceerd worden of tijd gewonnen worden door de vijand te vertragen. Cavalerie was een soort ongeleid projectiel, dat dood en verwoesting zaaide onder alles wat zich op zijn pad bevond als het eenmaal was ingezet3. Het nadeel ervan was dat het vaak ongecoördineerd was en bijna zeker hoge verliezen aan eigen zijden opleverde. De meeste Europese legers hadden nu achterladers, wat betekende dat er sneller en meer vuur uitgebracht kon worden op vijandelijke linies. Ook de gevechtsafstand werd vergroot door de langere dracht van de meeste wapens. Door de grotere letaliteit en effectieve dracht van de wapens vernauwde de gevechts-
28
ruimte van de cavalerie4. Telkens waar een charge werd uitgevoerd, kon deze teniet worden gedaan door nieuwe chassepots, mitrailleuses of houwitzers. Deze moderne technologie maakte de Napoleontische school bijna volledig achterhaald. Het woord ‘bijna’ is hier gebruikt omdat wel een opmerking moet worden geplaatst over het gebruik van de nieuwe wapens. De Fransen hadden voor de slag bij Marsla-Tour nog niet veel geoefend met hun nieuwe ‘mitrailleuse’. Dit omdat het wapen als een groot geheim werd behandeld. Daarbij kwam dat veel officieren het inzetten alsof het een artilleriestuk was5. De capaciteiten de nieuwe wapens en deze ‘mitrailleuse’ in het bijzonder werden niet ten volle benut. Toch had hun slagkracht een enorme uitwerking op een aanvallende cavalerie-eenheid. Het was geen geheim dat men twijfelde aan het voortbestaan van het gehele wapen.
De wake van de Todesritt Von Bredow’s charge versplinterde niet alleen de vijandelijke artillerie waar ze op inreed, maar ook het tijdsbeeld over de cavalerie. Zoals hierboven beschreven, zag men de inzetmogelijkheden van de cavalerie krimpen en het gebruik ervan vond steeds minder plaats. Door de Totenritt vonden vooral conservatieve legerleiders, maar ook reguliere officieren, dat er wel degelijk nog een nut bestond voor de cavalerie. Zonder Von Bredow’s charge zou het Pruisische leger waarschijnlijk verloren zijn geweest. Het leger had echter de tijd gekregen zich te versterken en de Fransen terug te drijven tot in Metz, wat uiteindelijk de ondergang betekende voor het Rijnleger. De charge die dit allemaal mogelijk had gemaakt werd bekend, maar had niet tot direct gevolg dat men de cavalerie weer ging zien zoals rond 1800. Wel hadden ruiter en ros genoeg ruimte gekregen om ver de twintigste eeuw in te manoeuvreren6. Men ging nu ook kijken naar de lessen van de Amerikaanse burgeroorlog. Op de open vlaktes van het verdeelde Amerika hadden Noord en Zuid elkaar vaak bevochten met cavalerie en uiteindelijk geleerd dat een charge op de oude Napoleontische wijze slechts weinig effect had. Men vond de cavalerie opnieuw uit door hun tactieken en wapens aan te passen. Het zou niet lang meer duren voordat ook Europa hierin volgde.
Een nieuwe tactische en strategische dimensie Cavalerie bleek weinig slachtoffers meer te maken. In vroeger tijden kon zij inrijden op hele rijen infanteristen om deze vervolgens van dichtbij uit te schakelen. Maar de nieuwe wapens zwakten de charge al af voordat zij aankwam bij de frontlinie. En waar vroeger een infanterist niet meer goed kon herladen terwijl er cavaleristen om hem heen denderen
Cuneo, P. (ed.) (2002). Artful Armies, Beautiful Battles. Leiden: Brill. Wilson, P.H. (2006). Warfare in Europe 1815-1914. Aldershot: Ashgate Publishing Limited. 3 Moltke, H. von (1992). The Franco-German War of 1870-71. Londen: Greenhill Books. 4 Denison, G.T. (1877). History of modern cavalry. Londen. 5 Wawro, G. (2000). Warfare and Society in Europe 1792-1914. Londen: Routledge. 6 Denison, G.T. (1877). History of modern cavalry. Londen. 1 2
ging dit nu veel sneller. In een man tot man gevecht bleken de kansen gekeerd. De infanterist was ook op korte afstand zeer dodelijk geworden7. Legerleidingen bleken zeer conservatief over het gebruik van nieuwe wapens door cavaleristen. Paarden waren immers een statussymbool van elk leger geweest sinds het eerste bereden gevecht. Immers, het kost zeer veel tijd en geld om een paard en ruiter te trainen voor de strijd. Daarbij komt nog dat het een ware kunst is een paard te berijden en tegelijkertijd slag te leveren. Deze cultuur is door de eeuwen heen alleen maar versterkt. Het mag dan ook geen verassing zijn dat slechts enkele decennia van nieuwe oorlogvoering hier geen directe verandering in brachten. Uiteindelijk bleek men toch bereid een nieuwe invalshoek aan de cavalerie te geven. Zij werden nu uitgerust met het pistool, wat vaker kon vuren zonder te herladen. Ditzelfde gold voor de karabijn die de meeste cavalerie-eenheden toevoegden aan hun arsenaal. Naast deze wapens waren zij, vaak nog uit traditionele overwegingen, ook bewapend met een sabel. De dragonder was opnieuw uitgevonden. De dragonder was een oudere vorm van cavalerie en bestond uit middelzware eenheden. Nu was het echter meer een bereden infanterist, die opnieuw zijn toepassing vond aan het einde van de negentiende eeuw. Hun methode van aanval verschilde danig van die van de ‘oude’ cavalerie. De dragonders reden op hun vijand in, en be-schoten hen van afstand. In plaats van vervolgens op de vijandelijke linies in te rijden, bleven zij langs de flanken van de eenheden af rijden en hen te slijten. Uiteindelijk was een man tot man confrontatie niet te vermijden en ging het gevecht verder met het pistool. Dit bleek erg effectief en vijandelijke slachtofferaantallen waren hoog. Dragonders konden indien nodig ook afgestegen te werk gaan en verder vechten als infanteristen. Maar er bleken meer toepassingen te zijn voor de ‘nieuwe’ cavalerie. De Industriële Revolutie bracht naast verbeterde wapens nog een aantal andere uitvindingen met zich mee, die slagvelden en oorlogen een andere dimensie gaven. De telegraaf en spoorweg gaven commandanten de mogelijkheid hun legers beter aan te sturen en over lange afstanden snel te verplaatsen8. Naast de overduidelijke voordelen bracht dit ook nadelen met zich mee. Nu was er een nieuwe, strategische dimensie aan het slagveld gegeven. Commandanten moesten zich zorgen maken over treinstations en knooppunten van telegraaflijnen. Degene die deze in handen had en in handen wist te houden, had een strategisch voordeel boven zijn tegenstander. De strijd vond nu niet meer alleen plaats op de slagvelden, maar ook direct om
een spoorwegstation of telegraafpost. De cavalerie bleek de enige geschikte eenheid die snel kon optreden om rond deze vitale punten strijd te voeren. Infanterie en artillerie bleken zich niet snel genoeg te kunnen verplaatsen in geval van nood. Daarnaast waren zij te traag wanneer een overval plaatsvond. Flexibiliteit was dus een noodzaak, ook omdat niet alle punten tegelijk te beschermen waren. Ruiters te paard, bewapend met pistolen en karabijnen vormden de perfecte eenheid voor de bescherming of aanval op deze nieuwe strategische elementen. Ook voor verkenning van deze objecten en vijandelijke legers bleek de cavalerist, hoog op zijn paard en snel in manoeuvre, uitermate geschikt. In Europa had men nu zowel een tactische oplossing als een strategische toepassing gevonden voor de cavalerie. Maar ook overzee begon men nieuwe toepassingen te vinden.
Cavalerie en de kolonie De Europese machten waren voor hun politieke en economische macht sterk afhankelijk van hun koloniën. Daar hadden zij, naast wedijverende naties, te kampen met veelal irreguliere tegenstanders. Deze bleken moeilijk te bevechten door de jungles, gebergten en woestijnen van het koloniale landschap. Ook waren de geïndustrialiseerde legers, hoe krachtig zij ook waren, log en traag in hun verplaatsingen. Een goede infrastructuur en spoorwegen waren, in tegenstelling tot Europa, niet voor handen in de koloniën. Een oplossing werd gevonden in de vorm van de cavalerie. De tegenslagen die de Britten leden in het begin van hun koloniale tijdperk hadden ervoor gezorgd dat zij aan het einde van de negentiende eeuw wel hun les geleerd hadden. Cavaleristen werden in de koloniën nog meer omgevormd tot bereden infanteristen. Zij konden de vijand snel achtervolgen en indien nodig ook afgestegen te werk gaan. Hun paarden hadden geen moeite met het terrein en waren vaak van betere kwaliteit dan die van hun tegenstanders. Ook offensieve acties waren snel en heimelijk door de cavalerie uit te voeren. Het element van verassing, snelheid en de hoge letaliteit maakte de cavaleristen vaak onbetwist. Hier lijkt het beeld geschetst te worden dat de cavalerie in overzeese gebieden enkel met irreguliere tegenstanders te maken had. Het moet hier opgemerkt worden dat ook reguliere slagen geleverd werden. In 1898 vond de slag bij Omdurman plaats. De strijdende partijen waren de Britten en de Mahdi en zijn volgelingen. Dit wordt vaak gezien als de laatste grote cavalerieslag van de Britten.
Boerenoorlog Een andere conventionele tegenstander die de Britten troffen waren de Boeren. Zij hadden echter zeer irreguliere methoden van optreden. Zij werkten in kleine groepen, die los van elkaar opereerden. Deze groepen legden grote afstanden af te paard, maar gingen daarna afgestegen te werk in hinderlagen en kleine gevechten. De Britse cavalerie werd uit het hele rijk gehaald om op te treden tegen de groeiende tegenstand van de Boeren9. Dit leverde een samengeraapt leger op, wat uiteraard een nadeel was voor de normaal zo georganiseerde Britten. Het was een leger met verschillende eenheden, bewapening, commandanten
29
en tactieken. De legerleiding probeerde er in eerste instantie een eenheid van te maken door terug te vallen op de beproefde Napoleontische school. Dit betekende dat men weer met de blanke sabel op de vijand in ging rijden. Dit was ook mede te danken aan het succes van Von Bredow10. Even leek het alsof de lessen die geleerd waren in de kolonie teruggedraaid zouden worden. Maar de geïmplementeerde tactieken van radeloze, conservatieve, commandanten bleken niet effectief tegen de Boeren. Zij opereerden in kleine groepen, legden hinderlagen en groeven zich in. Ironisch genoeg betekenden de tegenslagen voor de Britten tegelijkertijd hun redding. Door de aantallen die zij verloren en het vooruitzicht dat de Boeren dit gevecht wellicht konden winnen, werden zij gedwongen hun tactieken te herzien. Sommige commandanten zagen in de gemengde eenheden juist een oplossing. Zij maakten gebruik van de eenheden die al tegen irreguliere tegenstanders hadden gevochten. Ook werden eenheden zoals de Yeomanry ingeschakeld. Deze Britten waren niet van adel en werden in Engeland van het platteland gehaald om te vechten. Dit waren mensen die wisten hoe je van het land moest leven11. Maar deze kleine successen werden nog niet direct benut door de Britten. Commandanten op tactisch niveau handelden volgens een betere methode, maar het duurde lang voordat dit naar boven doordrong. Lord Field Marshal Carver merkte dit terecht op in zijn boek over de Boerenoorlog; “I think we might have done better on more than one occasion if our Cavalry had been judiciously handled… Our Mounted Infantry has much improved of late, and I intend to see whether their employment in large bodies will bring about more satisfactory results.”12 Ook zijn collega Overste Airlie zag in dat er verandering moest komen in de manier waarop de Britten hun troepen inzetten. Volgens hem kon er beter verplaatst worden te paard, en moest er met de moderne pistolen en karabijnen afgestegen te werk gegaan worden in kleine groepen13. De Britten leerden langzaam en verbeterden hun cavalerieoptreden in de Boerenoorlog stelselmatig. Zij trainden nu hun eenheden in het afgestegen werk en gaven hen standaard de modernere wapens mee in plaats van de sabel of speer. Daarnaast werd de cavalerie meer ingezet om zware wapens zoals machinegeweren en kanonnen te vervoeren.
Eerste Wereldoorlog Zo kwam het dat aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog elk Europese leger voor een substantieel deel uit cavalerie bestond. Engeland ging de oorlog in met een enorme divisie van 15 regimenten, Frankrijk trok ten strijde met tien divisies en de Duitsers brachten er zelf twintig op de been. Er werd geprobeerd de successen van het optreden in de koloniën te herhalen. Zelfs de doctrines aan beide zijden waren lovend over cavalerie optreden. In de Britse doctrine van 1907 stond: “The rifle, effective as it is, cannot replace the effect produced by the speed of the horse, the magnetism of the charge and the terror of the cold steel.”14 Haar Duitse tegenhanger was niet minder positief: “In Cavalry action a vigorous attack, ridden stirrup to stirrup, is the sure road to victory”15. Maar de daadwerkelijke inzet van cavalerie zou tegenvallen aan beide zijden.
30
Toen de frontlinies in 1914 eenmaal stabiliseerden, ontstonden er constructies van prikkeldraad, loopgraven en machinegeweren. Dit bleek zeer dodelijk voor de cavalerie die, op enkele acties na, niet meer werd ingezet. De Belgen wisten tijdens de slag der zilveren helmen (twaalf augustus 1914) de Duitse cavalerie terug te dringen. Het was een ramp voor de Duitsers, waarbij zij veel slachtoffers leden. Het slagveld lag bezaaid met de zilveren kurassiershelmen, ooit een gevreesd symbool. Heinz Guderian weidde een heel hoofdstuk aan deze slag in zijn boek Achtung: Panzer!, waarmee hij wil aangeven dat elke cavaleriecharge kan worden afgeweerd indien men gebruik maakt van moderne wapens. De Eerste Wereldoorlog kenmerkt zich door de conservatieve hardnekkigheid bij de legerleiding. Zij bleven tot 1918 geloven dat er een doorbraak geforceerd zou worden en deze uitgebuit moest worden door middel van een cavaleriecharge. Om deze reden werd de cavalerie achter de linies klaar gehouden, wachtend op een charge die nooit meer zou komen op het Europese slagveld. Als de cavalerie ingezet werd, was dit op een logistieke manier, of liet men hun ruiters afstijgen en zich bij de infanterie voegen. Dit was anders in het Midden-Oosten, waar het vuur van de oorlog zich ook toe verspreid had. Hier had de cavalerie een minder ontwikkeld leger tegenover zich, wat nog veelal op de oude manier vocht. Cavalerie kon hier nog een werkelijke rol van betekenis spelen. De Britten vochten in de Gaza tegen de Turken, die geleid werden door Duitse officieren. Drie Britse cavaleriedivisies werden ingezet om hen terug te dringen. Na enkele tegenslagen zou de derde Gazaslag, ofwel de slag om Beersheba, gewonnen worden doordat een Britse cavaleriecharge door de vijandelijke linies brak en het tij van de slag wist te keren16. Men spreekt veelal van een overname of transformatie van de cavalerie aan het einde van Eerste Wereldoorlog. Het tegendeel is echter waar. Men denkt vaak dat de tank de rol van de cavaleriecharge compleet heeft overgenomen in 1918. In werkelijkheid waren tanks logge, onbetrouwbare machines die inderdaad veel verschrikking bij de vijand zaaiden, maar in de Eerste Wereldoorlog weinig konden uitrichten. Vaak liepen zij na vijfhonderd meter al vast in de modder, leden mechanische problemen, of werden beschadigd door vijandelijk vuur. Dit natuurlijk naast het risico dat de bemanning liep door de gevaarlijke condities in de tanks zelf. De reden dat de tank een cavaleriemachine is geworden is alleen te danken aan het feit dat er manschappen voor nodig waren. Deze werden bij de cavalerie vandaan
Denison, G.T. (1877). History of modern cavalry. Londen. Black, J. (ed.) (2002). European warfare 1815-2000. Londen: Routledge 9 Jarymowycz, R. (2007). Cavalry from hoof to track. Oxford: Greenwood Publishing Group. 10 http:// www.battlefieldanomalies.com 11 http://www.worcestercitymuseums.org.uk 12 Carver, The Boer War. P139. 13 Wilson, P.H. (2006). Warfare in Europe 1815-1914. Aldershot: Ashgate Publishing Limited. 14 British Army Council (1907), Cavalry Tactics. 15 Jarymowycz, R. (2007). Cavalry from hoof to track. Oxford: Greenwood Publishing Group. 16 Jarymowycz, R. (2007). Cavalry from hoof to track. Oxford: Greenwood Publishing Group. 7 8
gehaald, omdat deze stilstond achter de linies. Tijdens deze overgang brachten de cavaleristen hun gebruiken, vaandels en regimenten mee naar hun nieuwe wapen. Ook de verkennings- en aangrijpingstaak zou volgens sommige auteurs volledig zijn overgenomen door de luchtmacht. Het is waar dat de vliegeniers een beter en groter uitzicht hadden over het slagveld. Dit neemt echter niet weg dat het vliegtuig, net als de tank, nog in zijn kinderschoenen stond. Bij enige mist of regen kon er niet meer gevlogen worden, mechanische problemen waren aan de orde van de dag en men was afhankelijk van vliegvelden die ook snel onbruikbaar werden door weersomstandigheden. Cavalerie was dus aan het einde van 1918 nog niet volledig vervangen of overbodig, wel begon nu langzaam de ondergang van haar traditionele beeld.
Bucephalus getemd? Was het paard nu volledig verdwenen uit de Europese legers? Of gaf het hardnekkig te temmen dier zich nog niet gewonnen? Hieronder een kleine blik in het interbellum. Het bleek dat het interbellum nog veel van het paard en zijn ruiter zou zien. Conservatieve militaire leiders wilden nog niet opgeven. Zij hadden immers enkele voorbeelden uit het Midden-Oosten, waar met succes charges waren uitge-
voerd. Daarnaast had de cavalerie altijd al een grote, mystieke aantrekkingskracht voor velen. Het is niet voor niets nog tot op de dag van vandaag een statussymbool voor veel legers tijdens ceremoniële aangelegenheden. Ook de naoorlogse financiële situatie liet de militaire leiding niet toe zich direct op de dure ontwikkeling van tank en vliegtuig te storten. Het was nu eenmaal goedkoper om de bestaande eenheden te onderhouden in plaats van hen anders te trainen en bewapenen. Ook de doctrinevorming was nog niet afdoende ontwikkeld om een leger te richten op de tank en haar manoeuvremogelijkheden. Het zou nog een tijd duren voordat de werken van onder andere Fuller en Guderian de aandacht kregen die zij verdienden. Daarbij vierde het nationalisme hoogtij in Europa. Niet alleen (Nazi-)Duitsland had uitbundige parades en ander nationalistisch vertoon, ook Frankrijk en Engeland zweepten hun eigen bevolking op. Tanks en vliegtuigen werden niet veel gebruikt tijdens dit soort spektakels. Men vond nog altijd de prachtig uitgedoste ruiters op hun hoge paarden een fier symbool voor een krachtige natie. De cavalerie te paard bleek dus nog niet beteugeld te zijn aan het begin van het interbellum. Technische ontwikkelingen en doctrinevorming zouden het uiteindelijk winnen van paard en ruiter, maar haar beeld verdween niet als een schaduw in de nacht.
31
Uitreiking Koninklijke Onderscheiding door brigadegeneraal drs. A.J.A. Beukering
Commandooverdracht KTOMM Bronbeek Door: Peter Kool, Hoofd-Bedrijfsvoering van KTOMM Bronbeek
Op 18 december jl. is na een periode van meer dan zevenhalf jaar het commando van het Koninklijk Tehuis voor Oud Militairen en Museum (KTOMM) Bronbeek overgedragen van kolonel der Huzaren J.C.L. (Kees) Bolderman naar kolonel der Cavalerie G.H.J. (Gert) Noordanus. Deze plechtige en bijzondere overdracht vond plaats in aanwezigheid van de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht, diverse generaals, de locoburgemeester van Arnhem, bewoners van Bronbeek, personeel, vrijwilligers en tal van andere genodigden.
Uitreiking “het Arnhems meisje” Een bijzonder moment was de uitreiking van “het Arnhems Meisje”, een onderscheiding van de Gemeente Arnhem, door loco-burgemeester de heer W. Hoefnagel. Door ziekte was burgemeester P. Krikke verhinderd. Hij reikte de onderscheiding uit om kolonel Bolderman te bedanken voor alles wat hij de afgelopen jaren voor de stad Arnhem heeft betekend. Zo heeft hij zich sterk gemaakt voor de vestiging van het Indisch Herinneringscentrum op het Landgoed Bronbeek en was hij als voorzitter van de bouwcommissie actief betrokken bij de realisatie van het Ronald McDonald Huis te Arnhem. Deze organisatie biedt een “thuis ver van huis” aan ouders van kinderen met een beperking. Aansluitend aan de uitreiking van “het Arnhems Meisje” werd mevrouw T. Bolderman-Harmsen verrast met het cadeau van de gemeente Arnhem. Het mag zeker niet onvermeld blijven dat de uitstekende invulling van de functie van commandant Bronbeek niet mogelijk was zonder haar steun. Hun gezamenlijk optreden heeft ervoor gezorgd dat zij beiden groot respect verdienen van de vele belanghebbenden, zowel binnen als buiten het Instituut Bronbeek. Niet voor niets heeft het echtpaar daarvoor onlangs de CDC Legpenning mogen ontvangen.
32
Volkomen verassend was vervolgens het moment waarop brigadegeneraal Beukering, buiten het officiële programma om, het woord nam tijdens de ceremonie. Bgen Beukering is de commandant van de Bedrijfsgroep Facility Services van het CDC, waar Bronbeek organisatorisch onder valt. Hij bedankte burgemeester Krikke voor de medewerking om samen aan deze onverwachte programma-ingreep een invulling te kunnen geven. Vervolgens reikte hij mede namens de Burgemeester aan kolonel Bolderman een Koninklijke Onderscheiding uit, wat gezien kan worden als een bekroning op de gehele carrière van kolonel Bolderman. Op grond van de totaliteit van verdiensten op defensie- en andere terreinen, waaronder zijn nevenfuncties binnen Defensie en zijn nevenfuncties in de Nederlandse en Indische maatschappij is kolonel Bolderman voorgedragen voor deze Koninklijke Onderscheiding.
Herinrichting bedrijfsvoering Tijdens zijn plaatsingsperiode (april 2002 – november 2009) als Commandant KTOMM Bronbeek, heeft kolonel Bolderman zich met grote inzet en toewijding verdienstelijk gemaakt voor het Instituut Bronbeek en Indische gemeenschap. Door zijn voortreffelijke inzet zijn alle bedrijfsfuncties van het instituut versterkt en is het fundament voor de toekomst gelegd. De bestaande functies betreffen: militair verzorgingshuis, museum, herdenken en gedenken en het ondersteunen van het Veteranenbeleid van het Ministerie van Defensie en die van de Stichting Kumpulan Bronbeek.
Uitbreiding netwerk Daarnaast heeft Kolonel Bolderman door gebruik te maken van zijn excellente communicatieve vaardigheden en zijn grote sociale netwerk het instituut Bronbeek weer duidelijk op de kaart gezet. Hierdoor heeft hij de externe contacten op alle niveaus enorm uitgebreid. Gezien de taakstelling van Bronbeek liggen de contacten van Commandant Bronbeek voor 90% buiten de Defensieorganisatie. Hierbij valt te denken aan civiele verzorgingshuizen in de regio, de overige Defensiemusea, maar ook andere musea, andere Ministeries zoals VROM (Rijksgebouwendienst), VWS (ten aanzien van het Indisch Herinneringscentrum Bronbeek) en OC&W (Inspectie Cultuurbezit). Verder zijn er contacten met herdenkingscomité‘s, welke de jaarlijkse herdenkingen op het landgoed organiseren, met veteranen- en post-actieven verenigingen, met de Provincie Gelderland en de Gemeente Arnhem op bestuurlijk niveau en met diverse stichtingen.
Militaire Autoriteit Tenslotte is Commandant Bronbeek de enig overgebleven “Militaire Autoriteit” in de stad Arnhem en participeert als zodanig in het Stedelijk Netwerk Arnhem. Kolonel Bolderman heeft met al deze en meer partijen uitstekende werkrelaties opgebouwd. Al met al leidt deze inzet overduidelijk tot een positieve beeldvorming ten aanzien van Defensie en haar rol in de samenleving.
Unieke kwaliteiten Het moge duidelijk zijn dat de functie van Commandant Bronbeek niet “just another (kolonels) job” is. De functie is uniek in de gehele krijgsmacht en vereist dan ook een grote affiniteit met het instituut en de doelstellingen daarvan. Een voorbeeld daarvan is het gevoel en de waardering voor oude veteranen, hetgeen heeft geleid dat Bronbeek door velen als boegbeeld van het Veteranenbeleid van Defensie wordt beschouwd. Een sprekend voorbeeld is dat hij er persoonlijk voor zorgde dat aan oud-militairen alsnog medailles waar aanspraak op bestond door verdiensten van de oud-militair werden uitgereikt. Daarnaast heeft hij de verwezenlijking van een columbarium gerealiseerd, zodat overleden bewoners na hun overlijden op Bronbeek bijgezet kunnen worden. De betrokkenheid van Kees Bolderman bij het Instituut Bronbeek heeft ertoe geleid dat hij vrijwillig drie maal zijn aanstellingsperiode heeft verlengd. Daarnaast vereist de functie de bereidheid om op basis van 24 uur per dag en zeven dagen in de week beschikbaar te zijn voor de uitvoer van deze functie. Meer dan de helft van de weekeinden per jaar zijn daarbij daadwerkelijk bezet door activiteiten, omdat daarbij de aanwezigheid van Commandant Bronbeek zijn inziens een vereiste is. Kortom, onder de energieke en bezielende leiding van Kolonel Bolderman is het Instituut Bronbeek gegroeid naar een zeer sterke en gezonde organisatie, die een duide-
lijk maatschappelijk en emotioneel karakter dient. Dit alles komt de beeldvorming van Defensie ten goede.
Sociale bewogenheid De sociale bewogenheid van kolonel Bolderman is in de jaren vóór en tijdens dat hij Commandant Bronbeek is geweest op diverse vlakken tot uiting gekomen. Daar waar mogelijk en noodzakelijk heeft hij zich altijd ingespannen om de minder bedeelden, de hulpbehoevenden en ouderen in onze samenleving te helpen. Bijzonder is zijn inzet voor organisaties op sociaal maatschappelijk gebied en zijn rol en vermogen om organisaties toegankelijk te maken voor de samenleving. Zo zet hij zich sinds jaar en dag in voor goede doelen en is hij betrokken bij diverse militaire en maatschappelijke bestuurlijke nevenfuncties. Enkele voorbeelden daarbij zijn de zorg voor bewoners en veteranen, zijn bijdrage aan de stichting Kumpulan Bronbeek (vanaf 2002), de stichting Vrienden van Bronbeek, zijn betrokkenheid bij Nederlands Cavalerie museum in Amersfoort (vanaf 1990), zijn deelname als bestuurslid en voorzitter van de bouwcommissie van het te bouwen Ronald McDonald huis te Arnhem (vanaf 2004), zijn deel-name aan de Rotary Club Arnhem IJssel, Stichting Peutjut-Fonds (vanaf 2002) en de organisatie van de jaarlijkse Pasar Malam Bronbeek waarbij een bijdrage wordt geleverd aan organisaties met een maatschappelijk doel (vanaf 2005). De indrukwekkende ceremonie werd uiteindelijk afgesloten met een druk bezochte receptie in de commandantswoning.
Commandowisseling RMC West Door: Bureau CEB-RMC West Op 17 december heeft kolonel Van den Bos het commando over het Regionaal Militair Commando West (RMC West) overgedragen aan zijn opvolger kolonel Van Hoof. Vanuit het Ministerie van Defensie is RMC West het eerste aanspreekpunt voor overheidsbesturen, autoriteiten, instanties, particuliere organisaties en de 6,5 miljoen inwoners van de provincies Noord- en Zuid-Holland en Utrecht. Kolonel Bas van Hoof werkt sinds 1981 bij de Koninklijke Landmacht. In zijn vorige functie was hij commandant van OTCMan (Opleidings- en TrainingsCentrum Manoeuvre) in Amersfoort. Over zijn nieuwe functie zegt kolonel Van Hoof: “Veiligheid, en vooral nationale veiligheid, neemt elke dag in belang toe. De druk op bestuurlijk Nederland, de overheid en daarmee ook Defensie vraagt meer en meer zichtbaar handelen. Defensie wil en kan deze ondersteunende taken op zich nemen. Het is mijn taak deze ondersteuning, indien ge-wenst en noodzakelijk te leveren. Ik kijk uit naar de samenwerking met u als verantwoordelijk bestuurders en overheidsfunctionarissen’’. Bij de commando-overdracht op de Prinses Julianakazerne in Den Haag waren naast relaties, commandanten van andere eenheden en collega’s zijn bij deze ceremonie ook
vertegenwoordigers aanwezig van partners uit de 10 veiligheidsregio’s van de drie provincies. Voor de inzet van militairen bij een ramp of crisis kan RMC West onder andere een beroep doen op twee bataljons van het Korps Nationale Reserve: 20 en 50 Natresbataljon. Een bijzondere Kolonel Van Hoof, taak van RMC West is de coördinieuwe C-RMC West, natie en uitvoering van het miliop de achtergrond taire ceremonieel bij bijzondere kolonel Van den Bos, gelegenheden, waaronder oud commandant Prinsjesdag, officiële staatsRMC West. bezoeken, herdenkingen, staatsbegrafenissen en Koninklijke huwelijken.
33
Corpsdag en Kilacadmon Inauguratiediner 09 Door cadet-sergeant Niels van den Boomen Voorzitter C.R.S.V. Kilacadmon
Op 13 november j.l. stond de cadetten van Cadetten Revolver Schietvereniging Kilacadmon een druk programma te wachten. Op deze vrijdag stond namelijk in de ochtend en middag de laatste corpsdag van het jaar op het programma en in de avonduren vond het jaarlijkse Kilacadmon-inauguratiediner op het kasteel van Breda plaats. Ondanks het feit dat deze vreugdevolle activiteiten op vrijdag de dertiende plaatsvonden, is alles goed verlopen en hebben we zelfs een uitstekende dag gehad. De dag begon met een uitstapje naar een plaatselijk recreatiecentrum waar het bereden optreden en de gevechtsbereidheid van de deelnemende cadetten en officieren werden beoefend d.m.v karten, lasergamen en sumo-worstelen. Het middagprogramma bestond uit een informatief gedeelte. Hierin werden twee presentaties gegeven over de activiteiten van een pelotonscommandant bij een verkennings-peloton en over de activiteiten van een pelotonscommandant bij een tankpeloton. De betreffende luitenants die de presentaties gaven, tlnt van den Ende en tlnt Turksema, hebben de cadetten een goed inzicht gegeven over hoe hun functie er precies uitziet. Aansluitend aan de corpsdag vond in de avonduren het Kilacadmoninauguratiediner plaats. Nadat de fanatieke schutters hun kunsten hadden vertoond bij de revol-
verschietwedstrijd, die was gewonnen door de tlnt Landman, kon worden aangevangen met het diner dat uitstekend werd verzorgd door Paresto. Tijdens de spoom, die op de binnenplaats van het kasteel kon worden genuttigd, werden we verrast door een actie van de luchtmachtcadetten (ook wel ‘fluimen’ genoemd), die de hele binnenplaats hadden versierd met constatina’s om onze parade des chevaux later op de avond uitdagender te maken. Na dit opgeruimd te hebben en verder van het diner genoten te hebben, kon er worden aangevangen met de parade des chevaux. Na te zijn aangemeld bij onze wapenoudste, genm de Jonge, kon het ‘jonge haar’ onder charismatische leiding van tlnt van den Ende haar opdracht vervullen en afsluitend een indrukwekkende charge uitvoeren. Aansluitend werd het ‘jonge haar’ geïnaugureerd en kregen zij de rode boerenzakdoek uitgereikt, waarmee de avond formeel werd afgesloten. Namens het gehele bestuur van C.R.S.V. Kilacadmon wil ik alle aanwezigen hartelijk danken voor hun aanwezigheid en belangstelling. Ik acht dit diner van groot belang voor de integratie tussen cadetten en officieren en daarom hoop ik van harte iedereen volgend jaar weer te zien. Ik kijk dan ook terug op een zeer gezellige en geslaagde avond en wens de toekomstige voorzitter, de cadetsergeant de Jong, veel succes toe met zijn activiteiten volgend jaar.
Ritmeester Robert van den Berg ontvangt “Ereteken van Verdienste” in zilver Op 17 december heeft kolonel Willem van den Bos, tijdens zijn commando-overdracht van RMC West, het zilveren ‘Ereteken van Verdienste’ van de Minister van Defensie uitgereikt aan reserve-ritmeester der Huzaren Robert van den Berg, Hoofd Operatiën en plaatsvervangend commandant Eskadron Cavalerie Ere-Escorte. Hij kreeg dit ereteken voor zijn rol in het bestendigen van de tradities van de bereden wapens in de krijgsmacht en het uitstekend functioneren binnen het Koninklijk Staldepartement en het Cavalerie Ere-Escorte. Ritmeester Van den Berg is al jarenlang een belangrijke schakel bij het ter beschikking stellen van paarden en ruiters tijdens speciale gebeurtenissen. Hierdoor is de krijgsmacht in staat om staatshoofden en leden van het Koninklijk Huis op gepaste wijze ceremonieel te begeleiden.
34
Ritm Van den Berg krijgt ereteken van verdienste in zilver uitgereikt door kolonel Van den Bos
Relatieconcert Amersfoort 750 jaar stadsrechten Door Fanfarerekorps Koninklijke Landacht ‘Bereden Wapens’ (FKKLBW). Productie: Jan van Alphen
“De door de muziekkorpsen van de Nederlandse krijgsmacht verzorgde relatieconcerten genieten een toenemende populariteit” liet lkol Henny Boelen van de Inspectie Militaire Muziek Krijgsmacht weten. Waar door een orkest wordt opgetreden worden de zalen voller. De krijgsmacht heeft daarbij de samenwerking èn het elkaar in de civiele en burgersector bij de uitvoering van gezamenlijke taken steeds beter begrijpen, hoog in het vaandel. Voor kap Rob Sloekers van het FKKLBW kunnen de zalen niet vol genoeg zijn. “Er wordt door het orkest hard gewerkt om tot goede prestaties te komen en als je bemerkt dat je steeds dichter bij de top van je kunnen komt, geeft het een goed gevoel als je merkt dat daar waardering voor is”. Bij het publiek in de goed gevulde stadszaal van de Amersfoortse Flint was de waardering er na afloop met een staande ovatie voor de in België geboren gastdirigent Ivan Meylemans, de solisten op sopraansaxofoon Yvonne Wegberg en pianist Joris Reutelingsperger en de 45 orkestleden. Hier en daar klonk zelfs een verdiend “bravo” uit het enthousiaste auditorium. Amersfoorts burgemeester, Albertine van Vliet-Kuiper, liet in haar welkomstwoord merken dat de samenwerking met de in haar stad aanwezige defensieeenheden haar beslist welgevallig is en de Commandant Regionaal Militair Commando West, kol Willem van den Bos, wilde dat aan het eind van het concert tijdens een bloemenhulde aan dirigent, solisten en de bekwame ladyspeaker, Angelique Jansen, gaarne onderschrijven. De samenwerking tussen Defensie en de gemeente Amersfoort om dit relatieconcert te verwezenlijken was er een goed bewijs van. Amersfoort geniet een bevoorrechte positie waar het de relatie met de krijgsmacht betreft. De Keistad huisvest naast een aantal legeronderdelen op de Bernhardkazerne immers de orkesten van de Koninklijke Luchtmacht, de Fanfare Korps Nationale Reserve en blijft vertrouwd met de muziek van het eertijds zo populaire
Trompetterkorps der Cavalerie. Om de zoveel jaar trekken de tijdens een voor een reünie opgetrommelde trompetters door het hart van de Keistad voor een optreden op het Lieve Vrouwe Kerkhof. Dat het een uit het ander volgt, getuigt voorzitter Amersfoortse Marathon, Jacob du Boeuff: “Het was wat betreft het toelatingsbeleid voor het kazerneterrein prettig samenwerken met de defensievertegenwoordigers. Die samenwerking maakte het op andere locaties ook weer makkelijker om daar gebruik van te kunnen maken. Het succesvol verloop van de marathon was daar mede aan te danken”. De samenstellers van het muziekprogramma waren blijkbaar uitgegaan van publiek dat muziek van klasse weet te waarderen. De keuze voor de pauze van werken als Godspeed (Steven Milillo), Ouverture (Börk Guomondsdóttir), het door saxofoonsoliste Yvonne van Wegberg perfect vertolkte Saxofoon concert van Villa Lobos en het imponerend uitgevoerde Sinfonionetta no.4 van componist Philip Sparke ondervond in ieder geval veel waardering bij de toehoorders. Na het consumeren van de verfrissingen vielen na de pauze vooral door de opgeroepen sferen uit Argen-tinie in Afficionado van Nuno Leal, uit Spanje met Alfred Reed’s El Camino Real en de door Joris Reutelingsperger sublieme uitvoering op de vleugel van Astor Piazzolla’s Concierto Para Quintedo bijzonder in de smaak. Hier was een qua volume wat mildere aanzet van het orkestgeluid in de eerste maten op zijn plaats geweest, omdat de gevoelige touch van de solist daar door het opportunisme van het orkest helaas verloren ging. Een onbekende ‘swingende’ uitvoering van Brian Setzerarrangement Jasper Staps - van de Nutcrackers Suite bracht het orkest op de top van het mogelijke en een uitvoering van Mario Remmers’ Noche de Avril, completeerde de variëteit van het programma. Dat daar een toegift op volgde, werd extra gewaardeerd. Wie op de hoogte wil blijven van het FKKLBW raadplege www.fkklbw.nl
35
VAN HET OUDE HAAR
De cavalerie op Duitse Schietbanen
Redactie: in 1956 gaat de cavalerie met tanks gebruik maken van het schiet-en oefenterrein in Bergen-Hohne (zie ook artikel over Truppenübungsplatz BergenHohne) . Aanleiding voor de tijdelijk tlnt mr. A. Korthals Altes om daar een artikel aan te wijden in de VOC-Mededelingen 1956-2. Vrijdag 20 januari 1956: ’s-Nachts. Op het stationsemplacement van Hohne worden onder spaarzame verlichting tientallen tanks ontladen. Eén voor één verdwijnen ze, onder striemende regen, het donker in. Amersfoort, zelfde tijd. Een eindeloos lijkende colonne voertuigen in beweging., richting Oost. Ook zij zullen in Hohne aankomen, de volgende middag. Waarom al dit gebeuren? De Cavalerie gaat schieten in Duitsland op de Lüneburger Heide. Hier in Nederland is immers geen terrein zo groot dat het kanon van onze Centurion er binnen de vereis-te veiligheidszone kan vuren. Dat weekend ontmoe-ten vele oude bekenden elkaar weer, want alle Cavalerieonderdelen zijn hier vertegenwoordigd. Van de 4e Divisie is er het 4e Tankbataljon, evenals het 41e Eskadron uit Amersfoort; verder het 42e van de Drentse en 43e van de Brabantse heidevelden. Dan de lichte tanks uit ’t Harde; het 4e Verkennings Eskadron en een peloton Shermans van de genie, die zowel van kanon als van dozer zijn voorzien. Maar op de parkeerplaats staan, naast die met een klaverblad, ook tanks met het Legerkorpsschildje op ’t spatbord: T 101 en T 102 uit Amersfoort, het 2-101e Verkenningsbataljon uit ’t Harde. Maandag 23 januari. In de mistige morgen rijden de tanks naar hun “ranges” 10-20 km over de weg. De mist blijft hangen, zodat de schijven waarop het tankkanon moet worden ingeschoten, zich nauwelijks laten zien. Eén eenzaam schot gaat als voorbarig protest tegen deze rust af. Maar ’s middags klaart het zicht en wordt de stilte verscheurd door de werkelijk niet zachte explosies van de granaten. In de toren blaast de luchtdruk enkelen de zwarte baret van het hoofd. In de loop van de volgende dag raken alle tanks ingeschoten en nu moet de schutter, spelend met zijn
36
richtbeeld het doel practisch altijd kunnen treffen, want het Centurionkanon is wonderbaarlijk zuiver. Het eerste brisantvuur doet dan ook iedereen bluffen op weggeschoten vlaggetjes. Hierna is de Coax .30 mitrailleur aan het woord. Af en toe stottert hij wel wat: dan komt op de kleine battle-runs die nu gereden worden de tank in plaats van met de groen vlag “afgeschoten” binnen met de gele vaan in top: “Wapen weigert”. Gelukkig, de geschutsmonteur weet er bijna altijd wel raad op. Zelden dat het kanon een weigeraar boekt. Dan het spannende moment dat de tank met gesloten luiken, de schietbaan af, het terrein inhobbelt – het overig personeel dekt zich achter de andere tanks. Dan opent zich het hulzenluik en deponeert daar doorheen een waarschijnlijk niet onbezorgd lader de granaat naar buiten. Tegen het weekend is er dik sneeuw gevallen en de thermometer zakt ’s nachts tot -25° C. ’s Nachts moet een wacht alle tanks om de vier uur starten en even laten draaien om alle pech te voorkomen. De verijsde betonwegen geven de gladde stalen Centurion-tracks vele moeilijkheden: voetje voor voetje (of liever blok voor blok) sukkelen zij de bochten om, soms hulpeloos doorslippend. Het aantal ongelukken blijft klein door de grote omzichtigheid, één daargelaten. De weekeinden worden rustig doorgebracht. Het stadje Celle met zijn vele kroegjes, voor een deel echter “Out of Bounds”, wordt uitvoerig verkend. Enkele commandanten brengen hun onderdeel naar het monument van het vroegere concentratiekamp Bergen-Belsen, ter gedachtenis aan de tienduizenden die daar omkwamen. Maandag 30 januari. De tanks verlaten de schietbanen om zich in de Poolkou,
Centurions komen aan op de Verladerampe van Hohne.
OP MARS MET MUZIEK Welkom naslagwerk over militaire muziek Door: Jan van Alphen
Al een jaar of 35 schrijf ik over militaire muziek. Ook heb ik mij op dat gebied door het vele jaren presenteren van de Nationale Taptoe in de rijen mogen scharen van bijvoorbeeld Martin de Groot en Hans van der Putten. De militaire muziek is onverbrekelijk met het krijgsbedrijf verbonden. Ceremoniële bijeenkomsten verdragen nu eenmaal een melodieuze opluistering, maar ook te velde was van oudsher de militaire muzikant met hoorngeschal en tromgeroffel, en in Schotland met de doedelzak, onontbeerlijk. maar met helder, zonnig weer te verplaatsen naar de “Battle Runs”, de grootste tankoefenbanen die het gebied herbergt. Een prachtige tocht, door hei en bos, heuvel op, heuvel af, uitzicht over het sneeuwlandschap. Een enkele kudde reeën vlucht vlak voor ons langs, weg. Die laatste januaridag rijden de tanks pelotonsgewijs op om met de veel inspanning eisende “Run” aan te vangen. Een telkens meer eisende training (stilstaand vuren – stilstaande doelen; stilstaand op rijdende doelen; tenslotte rijdend, eerst met de coax, wat nog meevalt, dan met het kanon) maakt dat de meeste “Runs” aardig vlot verlopen.
Schrijven over militaire muziek vraagt ten aanzien van de sfeerbeschrijving een bepaald inlevingsvermogen, een positief gevoel voor die muziek alsmede geschiedkundig inzicht met betrekking tot de ontwikkeling van het genre. Voor dat laatste staan schrijvers en presentatoren de nodige naslagwerken ten dienste. Auteur Peter Grootemaat, in 2003 bekend geworden door zijn boek ‘Met muziek op Mars’, heeft daar onlangs een met ongeveer honderd foto’s verlucht werk met de titel “Op mars met muziek” aan toegevoegd. Luuk van der Most assisteerde bij de vormgeving en voor de welverzorgde druk is Grafistar in Lichtenvoorde verantwoordelijk. Het formaat is 17x24 cm; hardcover.
Over de radio geeft de escadronscommandant elk van de vijf tanks instructies, als zij sprongsgewijs naar voren gaan. Vanuit een bren-carrier volgt de Commandant van de Vierde Divisie, de generaal-majoor Gips, het lichtspoor van de mitrailleur, de inslagen van pantser- en brisantgranaten. Die avond vindt er ter ere van de verjaardag van onze Kroonprinses een cabaretvoorstelling voor de Nederlanders plaats, naast de gebruikelijke films die elke dag in het kamp Hohne draaien. Daverend schalt, op verzoek van de Divisiecommandant, het lied van de “Huzaren voor wie niets te veel is” door de zaal.
In ‘Op mars met muziek’ treft de lezer 98 pagina’s interessante informatie aan die de geschiedschrijving over de Nederlandse militaire muziek weer een stuk completer maken. In het boek worden naoorlogse Nederlandse (semi-) militaire tamboer- en muziekkorpsen beschreven, waaronder een aantal uit voormalig Nederlands-Indië, alsmede korpsen die later gevormd zijn door oud-militairen. Verder wordt aandacht besteed aan de Inspecteurs Militaire Muziek en aan de NAVO-taptoe. Achterin bevinden zich bijlagen betreffende tambour-maîtres, dirigenten, Nederlandse militaire marsen en garnizoensplaatsen.
De volgende dag schiet ieder zijn restant munitie dan wel op en is het onderhoud geblazen: poetsen, smeren, controleren…
De twee pagina’s errata duiden op veel reacties n.a.v. “Met muziek op mars” en ook voor een hopelijk in de toekomst verschijnend derde boekwerk mag weer op ruimte voor de aanvullingen ten behoeve van ‘Op mars met muziek’ worden gerekend. Dezerzijds kunnen de samenstellers een aantal aanvullingen tegemoet zien. Het boek kreeg ISBNnummer 978-90-814782-1-2 en kan worden besteld door overmaking van € 22.50 (inclusief verzendkosten) op INGrekening t.n.v. P.L. Grootemaat in Eibergen onder duidelijke vermelding van uw naam en adres.
Het is vrijdag 3 februari: Weer lange treinen met veilig daarop vastgesjorde tanks en weer een voertuigcolonne, nu tot behoedzaam tempo teruggebracht; maar nu huistoe! En hoeveel zal er waar zijn van de verhalen vol kou er ervaring die wij dat weekend thuis zullen vertellen.
37
Glas-in-lood ramen in Stiltehoek Cavaleriemuseum Door oudreserve-majoor E.J. Vinkhuyzen, medewerker Cavaleriemuseum
In de zogenoemde ‘stiltehoek’ in het Sint Jorisgebouw (niveau 2) ligt op een piëdestal het Register Gevallenen van de Cavalerie. De stiltehoek wordt afgescheiden door een witte muur waarin zich twee glas-in-lood ramen bevinden. Op één van de ramen ziet men een duif met in zijn snavel een palmtak. De duif is het symbool van de goede tijding en van de vrede. De palmtak is oorspronkelijk het symbool van de militaire overwinning, meegedragen in triomftochten. Dit raam symboliseert dus de door de militaire overwinning herkregen vrede. Op het andere raam Sint Joris, de schutspatroon van de Cavalerie. Sint Joris die de draak verslaat; de beeltenis die cavaleristen dragen als baretembleem en op hun uniform en dat de zinnebeeldige voorstelling is van het goede dat het kwade overwint. De ramen zijn vervaardigd door Jack de Leeuw, elnt b.d. van het vm. Regiment Huzaren Prins Alexander. Hij diende als kpl bij het 5e Eskadron Vechtwagens. Dit eskadron is ondermeer tijdens de politionele acties in voormalig Nederlands-Indië (Noord-Sumatra) ingezet. Na repatriëring volgde hij de 32e cursus op de School Reserve Officieren Cavalerie (november 1949-juli 1950) en vervolgens volgde hij de opleiding aan de Koninklijke Militaire Academie. In 1952 werd hij beëdigd als Officier. In 1957 emigreerden Jack de Leeuw en zijn echtgenote naar Nieuw-Zeeland. Daar volgde hij een cursus ‘ Stained Glass’. Hij bekwaamde zich in de loop der jaren zodanig in zijn nieuwe liefhebberij dat hem de positie van leraar werd aangeboden op de Melville High School. In 1998 werden de glas-in-lood ramen (gratis) door onze Koninklijke Luchtvaart Maatschappij (KLM) naar Nederland vervoerd. Een jaar later heeft Jack de Leeuw het Museum bezocht en gezien hoe fraai zijn glas-in-lood ramen deel uitmaken van het ‘Stiltehoekje’. Het was destijds lkol b.d. L..M.B. Buissink, oud-commandant RHPA, waarbij de glazenier laatstelijk diende en ook eskadronsgenoot bij het 5e Eskadron Vechtwagens, die zijn goede vriend Jack de Leeuw het verzoek deed de ramen voor de ‘Stiltehoek’ te willen vervaardigen. Jack de Leeuw schreef ons dat het een interessante ‘and challinging’ opdracht was waar hij met plezier aan heeft gewerkt. Het gaf hem veel voldoening toen hij enige jaren later de ramen in de Stiltehoek aanschouwde!
38
De dappere pony Pepper Door John Kapteijn - Ritmeester-Adjudant RHPA
Op 12 februari waren officieren, oud-officieren en adjudant bijeen in het Restaurant van de Golfclub Anderstein ter gelegenheid van de 196ste verjaardag van het in 2007 ontbonden Regiment Huzaren Prins Alexander: Wij memoreerden: Maj bd Van Brouwershaven, Kap (KM res) Van Delden, Lkol bd Brands, Lkol bd Kollman, Lkol bd Heins, Lkol bd Feskes, oud res Elnt Van der Velde Erdbrink, Plooy, ou res Elnt Stok en oud res Elnt Janssen van Raay. De laatste overleed op de dag van het Diner de Corps. Daarnaast dronken we twee officieren van Het Regiment uit: Lkol bd Peter Moerland en Ritm bd Henk Vos. Een Diner de Corps blijft een fascinerend verschijnsel, een bijzonder fenomeen. Anno 2010 reageerde een Regimentsgenoot als volgt op mijn verzoek een sfeerbeeld te verzorgen van het diner: “Cher ami! Het moge dit keer geen overval zijn, je maakt het mij er niet gemakkelijker op om “nee” te zeggen. Men wil zijn vrienden immers niet teleurstellen. Maar de goedbedoelde morele druk ten spijt, wíl ik eerlijk gezegd helemaal geen verslag maken, maar gewoon met volle teugen van ons diner kunnen genieten zonder heel de tijd alert te moeten zijn op de zoveelste herhaling van ooit briljante grappen van steeds ouder wordende mannen. Met dito wapenbroederlijke groet, zie ik er naar uit je morgen weer te zien!” Een andere relatieve buitenstaander die het diner voor de eerste keer bezocht heeft “zitten hikken van het lachen”. Een van de sprekers onderstreepte de geest van onvoorwaardelijke camaraderie die heerst tijdens het diner. Evenzeer een groot goed wat in onze moderne tijden steeds schaarser lijkt te worden. Terwijl de open haard van Alexanderstein voor de letterlijke warmte, zorgde de woorden van de Regimentscommandant voor de figuurlijke warmte althans voor hen die er ontvankelijk voor waren. Was het voorheen wellicht een uitdaging om de speeches te plooien tussen de diverse gangen van het diner. Dit jaar was het een hele kunst om de tonijntartaar met jonge bladsla, aspergescheuten en wasabicrème, de dubbelgetrokken runderbouillon met bospaddenstoelen, frisse limoenspoom, eendeborstfilet met een rouleau van aardappelpuree, Chinese kool en een jus van port en de applecrumble met kaneelijs te plooien tussen een schier eindeloze rij van sprekers. Het is dan evenzeer opmerkelijk welk een verschil er bestaat in de mate waarin de afzonderlijke sprekers de kunst verstaan de sfeer van de avond aan te voelen en daar de inhoud van hun prevelementen op af te stemmen.
Voor een geoefend werper is Alexanderstein op een steenworp afstand van kasteel Maarsbergen. Aldaar waren de Lgen bd Blomjous, de Regimentscommandant, zijn Ritmeester-Adjudant en de res Elnt Oosterhoff voor die nacht ingekwartierd. Het is dankzij de bewoners van het kasteel dat er na het diner, om even na één uur, een klein rijtuig voor de deur van Alexanderstein voorgereden werd, voorzien van een koetsiers, twee kleine palfreniers en een begeleider op een rijwiel. Nadat het gezelschap was ingestegen ging het in draf over ventweg en fietspad, bij een temperatuur van 3 graden onder nul, naar de zuidzijde van de A12. Met dank aan de dappere pony Pepper.
39
M
E
D
E
D
E
WATERLOO RIT 2010 Sinds 1968 wordt om de twee jaar, onder auspiciën van de VOC, de Waterloo rit gereden. Op 19 en 20 juni 2010 zal de 21e herdenkingsrit van de veldslagen bij Quatre-Bras en Waterloo plaatsvinden. Er wordt deelgenomen door officieren van de Cavalerie van de toenmalige geallieerden, Duitsland, Groot-Brittanië en Nederland/België, evenals door de tegenstander Frankrijk. Ook dit keer moet het weer een gezellig, sportief, leerzaam en stijlvol weekend worden voor de ruiters en hun partners. Op zaterdag worden we door de Nederlandse Ambassadeur in België ontvangen op de Residentie, gevolgd door een lunch en een excursie. (tenue DT). ’s Avonds is het galadiner in de Club van de Gidsen ( tenue Attila/AT en voor de dames avondkleding). Zondag vroeg uit de veren en te paard voor een rit van ongeveer vijf uur met daarin een korte pauze (tenue DT met rijlaarzen, sporen, rijzweep en cap). Na terugkomst op de manege Gaillemarde is er een lunch waarna het weekend wordt afgesloten. Gelet op het beperkte aantal beschikbare paarden wordt het meenemen van een eigen paard aangemoedigd. Er is goede stalling is aanwezig. Aanmelden bij res maj der Cavalerie H.J.P.H. in den Kleef email:
[email protected] vóór 19 april, in verband met het reserveren van paarden, maaltijden en kamers in Hotel Bristol Stefhanie.
L
I
N
G
E
N
HUZAREN IN LA COURTINE Tentoonstelling in het Cavaleriemuseum t/m mei 2010 Beste ouders, lieve Ine, ik schrijf dit uit La Courtine… (Rijk de Gooyer) In het Cavaleriemuseum op het terrein van de Bernhardkazerne te Amersfoort is de tentoonstelling “Huzaren in La Courtine 1959 -1964” geopend door oud reserve luitenantkolonel G.H.A. Monod de Froideville, tot voor kort ceremoniemeester van H.M. de Koningin en als commandant van een peloton Centurion tanks zelf mee op oefening geweest in La Courtine. De oefeningen in La Courtine zijn de meest bekende oefeningen van het Nederlandse leger. Voor het eerst werd door tienduizenden dienstplichtigen zo ver van huis en zo lang geoefend. Voor velen was het hun eerste buitenlandse reis. En niet te vergeten Rijk de Gooyer had een absoluut kassucces met zijn lied: “Beste ouders, lieve Ine, ik schrijf dit uit La Courtine”. Op 4 juni is was het precies vijftig jaar geleden, dat de eerste colonne met militairen vertrok naar La Courtine om daar te gaan oefenen. Een reis van drie of vier dagen over de weg. Eerst naar Oirschot, vervolgens naar Mourmelon, daarna naar Bourges en de laatste etappe naar La Courtine. Dit alles met duizenden voertuigen over de oude Franse wegen, door tal van dorpen en stadjes. Het vervoer van de zware tanks per spoor duurde nóg langer, omdat deze “hors profil” (breder dan de spoorwegwagons) waren en de treinen daardoor moesten wachten op zijsporen totdat er “vrij baan” was. Voor de tentoonstelling zijn veel oude foto’s opgespoord en de tentoonstelling is dan ook voor degenen die er geweest zijn een feest van herkenning. Voor wie “La Courtine” wel een begrip is maar die er zelf niet zijn geweest, is het aardig om nu iets te zien van wat Rijk de Gooyer bezongen heeft. Geopend van dinsdag t/m vrijdag van 10.00 – 16.00 uur t/m 5 mei 2010. Omdat het museum op de Bernhardkazerne ligt moeten bezoekers zich bij de wacht legitimeren. Bel 033-466 10 64 voor info.
VOORTHUIZEN ORGANISEERT TAPTOE OP WERELDNIVEAU Op 6 t/m 8 mei 2010 vindt plaats de internationale militaire Taptoe “De Voorthuizen Military Tattoo 2010”, ter ere van de 65 jarige bevrijding van Nederland, met als thema “Tribute to the Veterans”. De taptoe in Voorthuizen is een grote muziekspektakel, welke in de geschiedenis van taptoes, zeker een 4e plaats gaat innemen na Edinburgh, Basel en Moskou. Meer info is te vinden op: www.voorthuizen-tattoo.com.
40
FOTOALBUM VOC 75 JAAR NU OOK OP ONZE WEBSITE Vanaf heden kunt u op onze eigen site de fotoreportage van het Galadiner ter gelegenheid van het 75 jarig bestaan van de Vereniging Officieren Cavalerie in zijn volledigheid bekijken. De serie is te vinden op de “Beelden” pagina van deze website www.voc-cavalerie.nl.
M
E
D
E
D
E
HERDENKING GEVALLENEN CAVALERIE OP 04-05-2010 In 2010 zal de herdenking van de gevallenen der Cavalerie op dinsdag 4 mei plaatsvinden bij het monument op de Bernhardkazerne tussen Gebouw A en B. Tijdens deze plechtigheid zal de Wapenoudste der Cavalerie, Generaal-majoor Jhr. J.H. de Jonge, tezamen met de drie Regimentscommandanten een krans leggen. Gedacht tijdschema: • 14.00 uur: ontvangst in Geb O. • 14.35 uur: opstelling ingenomen. • 14.45 uur: intreden Standaardgroep. • 14.50 uur: aankomst Wapenoudste en Regiments commandanten. • ± 15.15 uur: einde plechtigheid, aanvang gelegenheid tot samenzijn in Geb O. • 16.30 uur: einde, gelegenheid tot samenzijn. Gaarne nodig ik U en Uw gezinsleden uit om hierbij aanwezig te zijn. Ik verzoek Cn, de in hun eenheid aanwezige cavaleristen, hiervan op de hoogte en in de gelegenheid te stellen om aan deze uitnodiging gevolg te geven. Tenue militairen: DT met modeldecoraties
HET BUFFET VAN NIX Een prikkelende sensatie voor al uw zintuigen Woensdag 26 mei 2010 vanaf 12.00 uur. Auberge De Waag op de Markt in Boxtel.
L
I
N
G
E
N
VOC OP LINKEDIN De Vereniging Officieren Cavalerie werd in 1934 opgericht om kameraadschap en saamhorigheid tussen de officieren van het wapen te bevorderen, middels onder meer borrels, diners en bereden evenementen. De cavalerie verplaatst zich inmiddels met FENNEKS en Leopard 2A6’s en de invulling van kameraadschap krijgt in de 21e eeuw ook een steeds meer moderne invulling. Hoewel de borrels en paardrijdritten nog steeds een prominent succesnummer zijn in de VOC activiteiten, is menig Cavalerie officier inmiddels ook web-enabled door de Linked in Groep waar inmiddels meer dan 200 van de 1400 VOC leden zich hebben verenigd. Reservisten, bd-ers en actief dienende benutten deze simpele en snelle manier om met anderen in contact te komen, zakelijk en sociaal. Sluit U ook aan via: http://www.linkedin.com/e gis/112513/2DE77D06C237, of attendeer er uw mede-officieren op!
OPROEP STAGHOUND In de afgelopen 15 jaar heb ik een Staghound pantserwagen gerestaureerd. Deze pantserwagen is ooit in Nederlandse dienst geweest en heeft toen het registratienummer 34909 gehad.
U mag dit “Buffet van Nix” niet missen!
Later (50-er jaren?) heeft er een herregistratie plaatsgevonden en heeft de 34909 een KN registratienummer gekregen ergens tussen de KN-32-82 en KN-33-12, helaas is het exacte nummer onbekend. Mijn vraag is of er onder de lezers iemand is die mij kan helpen aan een oude foto van de 34909 toen deze nog in Nederlandse dienst was of gegevens heeft betreffende de herregistratie van de laatste 31 Staghounds die in het Nederlands leger dienst hebben gedaan? Bij voorbaat mijn hartelijke dank.
Voor deelname of inlichtingen: de oud res lkol Dirk van Zuidam via het e-mailadres:
[email protected]
Marco Hogenkamp (Tel. 0544 - 375332 / E-mail:
[email protected])
De oud-regimentscommandant RHvB, de lkol b.d. RobbertJan Nix, thans Cavalerist op stal, maar allerminst in ruste, heeft een kookboek geschreven met 77 originele, meest Oosterse gerechten, met een groot aantal zinnenprikkelende illustraties. Maître Nix zal hoogstpersoonlijk aanwezig zijn om in buffetvorm samen met de chef de cuisine Jurgen Bosmans een compilatie van gerechten uit dit boek te serveren .
41
Regelmatig Terugkerende Bijeenkomsten LUNCHES
Brabantse Lunch Elke vierde woensdag van de maand v.a. 12.00 uur in auberge de Waag, Markt 32 te Boxtel. Info en opgave bij de res-lkol mr. D. van Zuidam , tel: 0411-610219 of e-mail:
[email protected]
Den Haag Elke tweede donderdag van de maand v.a. 12.00 uur in de Pulchri Studio, Lange Voorhout 15, tel.: 070-3589474; inlichtingen en opgave aldaar of bij lkol b.d. drs A.J. Rosendahl Huber, tel 0655-991808.
Rotterdam Elke derde woensdag in de derde maand van het kwartaal v.a. 12.00 uur in Roei en Zeilvereniging ‘de Maas’. Info bij res-elnt W. Aalders, e-mail:
[email protected]
Zutphen Elke eerste donderdag van de maand v.a. 12.00 uur in de Roskam te Gorssel, info: maj b.d. H.A.G. Nix, tel: 0575-528002, e-mail:
[email protected].
BORRELS NEDERLAND
Amersfoort-Bernhardkazerne Vereniging Officieren Cavalerie School (VOCS) organiseert 4 x per jaar de cavalerieborrel op de Bernhardkazerne. Uiteraard zijn ook VOC-leden van harte welkom. Opgave en inlichtingen bij maj J. van Bommel, tel: 033-4661281
Tiel In principe om de maand op telkens wisselende lokaties. Informatie bij de oud-res elnt G.E. van der Werff, tel: 0344-691943.
Spanje
Sydney, bij de oud-res-elnt drs. H.A.J. Sprangers. Tel privé: 02 96341822, e-mail:
[email protected]
Marbella, bij de oud-res-elnt jhr. M.L. de Blocq van Scheltinga, adres: Finca Linda Vista, E-29110 Monda. Tel.: (0034) 95 211 2739 of (0034) 68 074 9411. Cavaleristen in Barcelona zijn welkom om contact op te nemen met Mark Wuijten, e-mail:
[email protected]
België
Albanië
Brusselse VOC-borrel vindt plaats op uitnodiging en op wisselende locaties. Info bij oud-res-elnt D. Tromp, e-mail:
[email protected]
Cavaleristen op doorreis of een stay in Albanie zijn welkom om contact op te nemen met Hans Kuijpers via
[email protected],
[email protected] of
[email protected]. Zij kunnen zich ook aanmelden via de NLD Ambassade in Tirana alwaar echtgenote Christine werkt.
BORRELS BUITENLAND
Australië
Curaçao Willemstad, bij oud-res-ritm F. Fontein. Flexibel qua locatie, datum en tijd. De Ketel One Vodka en Ketel 1 jenever staan altijd koud. Tel: +59 99 461 0425 of +59 99 529 7027, e-mail:
[email protected]
Frankrijk Mornac sur Suedre, elke dinsdag bij oudres-maj J.H. Goedkoop in Le Mornac, 21 rue des Halles, 17113 Mornac sur Suedre. Tel.: +33 546 22 63 20, e-mail:
[email protected] Opgave: tel aanmelden 1 dag vooraf. Leden en niet-leden op doorreis zijn welkom bij kol b.d. mr. C.H. Blok, Château des Loges, 61250 Hauterive, Orne. Tel.: +33 233826756 / E-mail:
[email protected]
Amsterdam/ ‘t Gooi De Henk Oortman Gerlingsborrel in jan, mrt, jun en nov. De borrel wordt altijd gevolgd door een maaltijd. Aanmelden bij res-ritm M.P. Oortman Gerlings via e-mail: mp.oortman.gerlings @tip.nl of bij res elnt R. Hermens via e-mail:
[email protected].
42
Scandinavie, lkol P. Teeuw. Leden en niet leden, altijd welkom. Tel +47 91 391 256 of
[email protected]
UK Londen, in de Cavalry and Guards club, 127 Piccadilly. Afspraken met res elnt G.J. ter Brugge. Tel: +44 20 76773875 of e-mail: gerbrand.j.ter.brugge@ morganstanley.com.
USA New-York, info bij oud-res-elnt jhr. Job B.B. Sandberg. (office) tel: 1-646-4247210, e-mail
[email protected], (prive) tel:1-203-655-4003, e-mail:
[email protected].
Lancaster (Pennsylvania), bij de oud-res-elnt W.R.H.M. van Huystee. Tel: kantoor (717) 393-1551 en thuis (717) 393-3005.
Luxemburg Bij de oud-res-elnt jhr. T.C.H.N.G. van Rijckevorsel. Tel (en fax): 00-(352)7704¬36.
Noorwegen Oslo, bij de Defensie attachee voor
Atlanta
(terug van weggeweest), bij res-ritm Robert B. Koch, 44 05 10 209 ‘t Hoveke, 730 Mt Paran Rd NW, Atlanta Ga 30327, Tel: 404 323 6075 / 404 843 3946
[email protected]. •
VOC Activiteitenkalender Datum
Activiteit
Plaats
25-03-10
HOG Borrel
Naarden
Contactpersoon
aanmelden: Res Elnt R. Hermens,
[email protected]
01-04-10
VOC-lunchtafel; de Roskam
Gorssel
Maj b.d. H.A.G. Nix 0575-528002;
[email protected]
07-04-10
Commando overdracht
Havelte
ritm D. Dudart (S1-42 Tkbat)
[email protected]
Huzaren Prins van Oranje
07-04-10
Regimentsdiner Huzaren Prins van Oranje
Havelte
ritm D. Dudart (S1-42 Tkbat)
[email protected]
08-04-10
Haagse VOC Koffietafel
Den Haag
Lkol b.d. drs. A.J. Rosendahl Huber;
[email protected] 06-55991808
11-04-10
res Elnt Drs.E.T. Woudenberg MRE;
Militair Ruiterbewijs
Rotterdam
[email protected]
11-04-10
res ritm Jhr ir M.O.M. van der Goes;
Oefendag Cavalerie Ere Escorte
Rotterdam
[email protected]
17-04-10
res ritm Jhr ir M.O.M. van der Goes;
Algemene vergadering
Münster
[email protected]
28-04-10
res Lkol mr D. van Zuidam 0411610219;
Brabantse Lunch
Boxtel
[email protected]
30-04-10
Vlaggeparade Bernhardkazerne
Amersfoort
Lkol J.J. Alers
03-05-10
VOC-lunchtafel; de Roskam
Gorssel
Maj b.d. H.A.G. Nix 0575-528002;
[email protected]
04-05-10
Herdenking gevallenen der Cavalerie
Amersfoort
Lkol J.J. Alers
06-05-10
VOC-lunchtafel; de Roskam
Gorssel
Maj b.d. H.A.G. Nix 0575-528002;
[email protected]
11-05-10
TMPT
Harskamp
www.tmpt.nl
11-05-10
Herdenking gevallenen voormalig 1RH
Voorthuizen
aooi bd W. Bouwmans 0492 512643
12-05-10
TMPT
Harskamp
www.tmpt.nl
13-05-10
Haagse VOC Koffietafel
Den Haag
Lkol b.d. drs. A.J. Rosendahl Huber;
[email protected] 06-55991808
22-05-10
NK Olympische Vijfkamp
Doorn
res Elnt Drs.E.T. Woudenberg MRE;
[email protected]
23-05-10
NK Olympische Vijfkamp
Maarsbergen
res Elnt Drs.E.T. Woudenberg MRE;
[email protected]
26-05-10
Brabantse Lunch - - Het Buffet van Nix
Boxtel
res Lkol mr D. van Zuidam 0411610219;
[email protected]
30-05-10
res Elnt Drs.E.T. Woudenberg MRE;
Militair Ruiterbewijs
Amersfoort
[email protected]
30-05-10
res ritm Jhr ir M.O.M. van der Goes;
Oefendag Cavalerie Ere Escorte
Amersfoort
[email protected]
10-06-10
Lkol b.d. drs. A.J. Rosendahl Huber;
Haagse VOC Koffietafel
Den Haag
[email protected] 06-55991808
10-06-10
aanmelden: Res Elnt R. Hermens,
HOG Borrel
Loosdrecht
[email protected]
11-06-10
NMRK Dressuur
Amersfoort
res Elnt B.J. Roelofsz;
[email protected]
11-06-10
NMRK Springen
Amersfoort
res Elnt B.J. Roelofsz;
[email protected]
16-06-10
Lunch KR&ZV “de Maas”
Rotterdam
res Elnt W.J.G. Aalders;
[email protected]
43
VOC Activiteitenkalender 20-06-10
Waterloorit
Brussel
Res. Maj. H.J.P.H. in den Kleef /
[email protected]
26-06-10
Challenge Saumur
Maarsbergen
res Elnt J.W.H. van der Goes-Petter;
[email protected]
23-06-10
res Lkol mr D. van Zuidam 0411610219;
Brabantse Lunch
Boxtel
[email protected]
03-07-10
res Elnt J.W.H. van der Goes-Petter;
NMRK Samengestelde Wedstrijd
Maarsbergen
[email protected]
03-07-10
res ritm Jhr ir M.O.M. van der Goes;
VOC Borrel
Maarsbergen
[email protected]
27-08-10
Militaire Prestatietocht te paard MPTTP ’t Harde
Lkol Suijkerbuijk b.d. / www.mpttp.nl
30-08-10
VOC Golfdag op Anderstein
res ritm Jhr ir M.O.M. van der Goes;
Maarsbergen
[email protected]
22-09-10
Bult Francis Cup/Schietserie
Hohne
Ritm L. Reinders;
[email protected]
04-11-10
borrel en wilddiner VOA/VOC
Oldebroek
maj b.d. W.L. Plink
[email protected] 0578-612138
n.n.b.
VOC-VOOC Pistool schietwedstrijden
Amersfoort
09-10-10
Vriendendag Museum
Nederlandse Cavalerie
20-11-10
Jaarconcert Reunie Trompetterkorps
der Cavalerie
44
res ritm Jhr ir M.O.M. van der Goes;
[email protected]
Amersfoort Amersfoort
OVERLIJDENSBERICHT
OVERLIJDENSBERICHT
Het bestuur geeft met leedwezen kennis van het overlijden van oud res-elnt
Het bestuur geeft met leedwezen kennis van het overlijden van oud res-elnt
H.J.J. van der Velden Erdbrink
Jim Janssen van Raaij
lid der vereniging.
lid der vereniging.
OVERLIJDENSBERICHT
OVERLIJDENSBERICHT
Het bestuur geeft met leedwezen kennis van het overlijden van oud res-elnt
Het bestuur geeft met leedwezen kennis van het overlijden van lkol b.d.
Jhr. F.W.E. Groeninx van Zoelen
L.C.F.W. Feskens
lid der vereniging.
op 8 januari 2010 in de leeftijd van 84 jaar.
IN MEMORIAM
Gustav Cornelis Heins Luitenant-Kolonel der Cavalerie b.d. 27 juni 1918 - 17 oktober 2009 Voor de mobilisatie van augustus 1939 had Guus de School Reserve Officieren voor de Verbindingsdienst voltooid en werd opgeroepen om als vaandrig dienst te doen in ZuidLimburg, alwaar hij de oorlogsdagen heeft meegemaakt en drager van het mobilisatie-oorlogskruis werd. Daarna heeft hij tot de bevrijding in 1945 deelgenomen aan het verzet tegen de bezetter, waarvoor het verzetsherdenkingskruis heeft gekregen. Weer in dienst getreden vond zijn overgang plaats naar het wapen der cavalerie en vertrok eind 1946 de nu ritmeester Heins met de kwartiermakersgroep van het 1e Verkenningsregiment Huzaren van Boreel naar het voormalige Nederlands-Indië om het verbindingsmateriaal in ontvangst te nemen en te verdelen over de eskadrons die eind januari in Batavia arriveerden. Hij heeft als regimentsverbindingsofficier gezorgd voor goede onderlinge verbindingen volgens de bestaande radionetten. Regelmatig bezocht hij de berichtenkantoren van de bij de brigades onder bevelgestelde veldeskadrons en regelde vervanging van defecte 19-sets. Na drie tropenjaren werd hij drager van het ereteken voor orde en vrede met gespen 1946-1947-1948 en werd, teruggekeerd in Nederland, ingedeeld bij het Depot Cavalerie als eskadronscommandant van het eerste instructie-eskadron van het Regiment Huzaren Prins Alexander. Bij de oprichting van 101 Tankbataljon begin 1958, nam hij het commando over van het zelfstandige A-eskadron. In die tijd liep Guus met twee collegae de 50 km Vierdaagse. Daarna werd hij commandant van de onderafdeling Techniek van de cavalerieschool. Van 1964 tot 1967 was hij werkzaam bij de planningstaf van de Inspecteur der Cavalerie, waarbij hij in samenwerking met Technische Dienstofficieren was belast met de evaluatie van de nodige vervanger van de Centuriontank. Hij woonde daarvoor demonstraties bij van de Leopardtank in Duitsland en in Engeland van de Chieftaintank, die vervolgens aan een uitvoerige troepenbeproeving in beide landen werden onderworpen.
Na zijn dienstverlating in 1973 heeft hij samen met andere gepensioneerde collegae enkele jaren vrijwillig hand- en spandiensten verricht bij de bouw van de nieuwe manege van Marcroix. Verder onderhield hij zijn contacten door de binnen ons wapen bekende bijeenkomsten en de reünies van Indiësobats te bezoeken. Helaas moest hij die gezellige contacten opgeven wegens de afnemende gezondheid van zijn dierbare echtgenote Johanna, die hij bewonderenswaardig zo lang mogelijk zelf heeft verzorgd. Alleenstaand heeft hij veel steun ondervonden van zijn kinderen en kleinkinderen zodat hij, zwakker wordende, door hen begeleid in de eigen woning kon blijven wonen en nog menig evenement kon bijwonen. Wij wensen hen veel sterkte toe. Lkol b.d. P.J. Splunter, Maj b.d. G. Witteveen
45
Personeelsmutaties B E V O R D ERING EN Bevorderd Naam Afdeling Reden tot
Ingangs- datum
LtGen
01-02-10
Oostendorp, Lex
KD: InspecteurGen.
Effectieve bevordering
Krijgsmacht
Kol
Baars, Bas
DC IOD: NRDC-FR Lille
Effectieve bevordering
12-01-10
LtKol
Tempel, Hermanus
H.P.M. van den
OTCO/DOCTR O&T
Effectieve bevordering
01-11-09
KUNDE/BOI BOXER
Maj
PERSCO/PLM/LBBGL/
Hoofd, Cornelis J. van het
CLUSTER2
Maj
OTCMAN/GTS/O&T
Schillemans, Bas
Effectieve bevordering
01-11-09
Effectieve bevordering
01-01-10
Einddatum
PEL MAN/IG MECH
Maj
Laarman, Stephanus J.
42TKBAT/STSTESK
Tijdelijke bevordering
17-11-09
04-06-10
Maj
Bakker, Mark S.
43MECHBRIG/BRIGST/
Tijdelijke bevordering
19-01-10
15-08-10
Effectieve bevordering
01-11-09
SIE S3/CURR
Ritm
CIMIC/RSD/IDEA/BUS
Koolhof, Frederik C.
EDU/PROJN
Ritm
Chrispijn, Gert-Jan
42BVE/ESKST/LSGP
Effectieve bevordering
09-11-09
Ritm
Ouwerkerk, Guido
OOCL/ST/SIE G7/BUR
Effectieve bevordering
01-12-09
PROG
Ritm
Pauw Gerlings,
OTCMAN/KCEN/BUR
Michael J. de
CAV TK
Ritm
Stal, Rob van
PERSCO/PLM/LBBGL/
Effectieve bevordering
Effectieve bevordering
CL2/SPEC&OV
Ritm
43BRIGVERKESK HvB
Bakker, Jacob A.
Effectieve bevordering
18-01-10
18-01-10
01-02-10
Tlt
Heijtel, Jasper
43BVE/2VERKPEL
Effectieve bevordering
25-11-09
Tlt
Mulder, Maarten
43BVE/3VERKPEL
Effectieve bevordering
17-12-09
Tlt
Reinieren, Ralf J.A.M.
42BVE/3VERKPEL
Effectieve bevordering
17-12-09
Tlt
Voorthuizen, Niels
103VERKESK/
Effectieve bevordering
17-12-09
Effectieve bevordering
17-11-09
1VERKPEL
Knt
NLDA/Opkomst
Dreschler, Martijn
OFFN MWO
O N D E RSCH EIDINGEN Rang
Naam
Arbeidsplaats
Afdeling
Kwalificatie
Datum
Ritm
Leijh, Johannes M.H.
PLV C-GRONDGEBONDEN-
103VERKESK RHvB
Landmachtmedaille
03-12-09
VERKESK/NBC
Ritm
Wijck, François van
C-TKESK LEOP2A6
42TKBAT/B-ESK
Landmachtmedaille
03-12-09
Elt
Geutjes, Matthijs
FAC MECHBRIG
13MECHBRIG/STCIE/TACP
Landmachtmedaille
03-12-09
46
(H ER) PLAATSIN G Rang Naam
Arbeidsplaats titel
Afdeling
Locatie
LtGen Oostendorp, Lex
Insp.-Gen. der Krijgsmacht
KD: Inspecteur Gen.Krijgsmacht
Hilversum - De Zwaluwenberg
Bgen
Laan, Michiel A van der
C-MECHBRIG
13GEMECHANISEERDE BRIGADE
Oirschot - De R v Steveninckkz
Kol
Baars, Bas
ACOS G9
DC IOD: NRDC-FR Lille
Lille Armees - CFAT
Kol
Bos, Willem van den
C-OTCRIJ
OTCRIJ
Oirschot - Strijpse Kampen
Kol
Hoof, Sebastianus
C-RMC
REGIONAAL MIL
Den Haag - Frederikkazerne
M M van
COMMANDO WEST
Kol
Noordanus, Gert
Cdt KTOMMB
KTOMM: Commando
Arnhem - Bronbeek
LtKol
Janse, Willem
HFD SIE Loopbaanbegeleiding
PERSCO/PLM/LBBGL
Den Haag - Binckhorsthof
LtKol
Mekers, Johannes W T M
STOFF Lessons Learned VUST
OTCVUST/KCEN/Lessons Learned
‘t Harde - Art Schietkamp
LtKol
Hoog, Engelbert N van der CS RMC/PLV C-RMC
RMC-ZUID/ST
Vught - Van Brederodekazerne
LtKol
Tempel, Hermanus
HFDBUR Omscholing & Invoer
OTCO/DOCTR O&T
Amersfoort - Bernhardkazerne
H P M van den
BOXER
KUNDE/BOI BOXER
Maj
Kik, Hans H
Plv C-NAK JFC North
DC IOD: NAK AFNORTH BO
Brunssum - H. Nassau Ouwerk.kp
Maj
Koelma, Willem H
PROJECTOFFICIER JISTARC
103(NL)ISTARBAT RHvB
‘t Harde - Art Schietkamp
Maj
Snellen, Johannes L A M
C-NSU
DC IOD: NSU Munster BO
Muenster - Prins Clauskazerne
Maj
Bonnerman, Marcus A M
C-LFD
LFD VUGHT
Vught - Van Brederodekazerne
Maj
Schillemans, Bas
DOCENT/OTR CAVALERIE TANK
OTCMAN/GTS/O&T PEL
Amersfoort - Bernhardkazerne
MAN/IG MECH
Maj
Weijden, Fredericus van der HFD BUR NATOPS RMC
RMC-NOORD/SIE OPN/BUR NATOPS Darp - Johannes Postkazerne
Maj
Hoofd, Cornelis J van het
PERSCO/PLM/LBBGL/CLUSTER2
Darp - Johannes Postkazerne
CLUSTERHFD LOOPBAAN-
BEGELEIDING
Ritm
Bakker, Jacob A
PLV C-VERKESK BRIG/NBC
43BRIGVERKESK HvB
Darp - Johannes Postkazerne
Ritm
Goedknegt, Michel M
P&O-adviseur
CDC: P&O NLDA
Breda - Kasteel van Breda/KMA
Ritm
Nellestijn, Anton
Plv C-NSU/Hfd I/M&Dnstn
DC IOD: NSU Rheindahlen BO
Rheindalen
Ritm
Van Der Vloot Van Vliet,
LOOPBAANBEGELEIDER SR
PERSCO/PLM/LBBGL/CL4/
Stroe - Genm Kootkazerne
Jan W A
GEVOST
Ritm
Pauw Gerlings,
STOFF MATVERWV&PL CAV TK
OTCMAN/KCEN/BUR CAV TK
Amersfoort - Bernhardkazerne
Michael J de
Ritm
Stal, Rob van
LOOPBAANBEGELEIDER SR
PERSCO/PLM/LBBGL/CL2/SPEC&OV
Darp - Johannes Postkazerne
Ritm
Samson, Wouter A
C-STSTCIE PAINFBAT
17PIB/STSTCIE
Oirschot - De R v Steveninckkz
Ritm
Buisman, Robert M
C-TKESK LEOP2A6
11TKBAT/A-ESK
Oirschot - De R v Steveninckkz
Ritm
Ouwerkerk, Guido
STOFF OPLEIDINGEN
OOCL/ST/SIE G7/BUR PROG
Apeldoorn - F v Bijnenkazerne
SIE G7 OOCL
Ritm
Chrispijn, Gert-Jan
STOFF LS BRIGVERKESK
42BVE/ESKST/LSGP
Oirschot - De R v Steveninckkz
Ritm
Steenbrugge, Bastiaan
C-FIELD HUMINT TEAM/
MI&STSTESK/2FIELD
‘t Harde - Art Schietkamp
CH VAU LT
HUMINT/1TEAM
Ritm
PROJMNGR BUSINESS
CIMIC/RSD/IDEA/BUS EDU/PROJN
Apeldoorn - F v Bijnenkazerne
Koolhof, Frederik C
EDUCATION SR
Tlt
Mulder, Remco E
OFF CAV TANK
NLDA/Opkomst OFFN MWO
Breda - Kasteel van Breda/KMA
Tlt
Mulder, Maarten
C-VERKPEL FENNEK
43BVE/3VERKPEL
Darp - Johannes Postkazerne
Tlt
Reinieren, Ralf J A M
C-VERKPEL FENNEK
42BVE/3VERKPEL
Oirschot - De R v Steveninckkz
Tlt
Voorthuizen, Niels
C-VERKPEL FENNEK
103VERKESK/1VERKPEL
‘t Harde - Lkol Tonnetkazerne
Tlt
Heijtel, Jasper
C-VERKPEL FENNEK
43BVE/2VERKPEL
Darp - Johannes Postkazerne
Knt
Broersen, Doeke
OFF CAV TANK
NLDA/Opkomst OFFN KOO Extern
Breda - Kasteel van Breda/KMA
Knt
Lofström, Maarten
OFF CAV TANK
NLDA/Opkomst OFFN KOO Extern
Breda - Kasteel van Breda/KMA
U I T ST ROO M Rang Naam Arbeidsplaats Afdeling
Ingangs- datum
Leeftijd op ontslagdatum
Kol Maj Ritm Elnt Elnt Burger
Bolderman,Kees Ommen Kloeke, Melchior van Neijenhoff, Henricus R.J. van Sypkens, Sypko H. Teijema, Martha T. Keijzer, Tjark
Cdt KTOMMB PROJMNGR/SYSMGR CAT 2
KTOMM: Commando AFD C3I SYSN KENNISPOOL
01-01-10 01-02-10
58 56
C-LFD
LFD BUDEL/COGP
01-02-10
57
Interne Herplaatsing CLAS C-TKPEL LEOP2A6 Arb. plaats act. Reservisten
Interne Herplaatsing CLAS 42TKBAT/A-ESK/1TKPEL Beheer Res/Actieve Reservisten
01-12-09 01-01-10 11-01-10
56 25 48
47
Uw voordelen wanneer u kiest voor een DFD hypotheek......... Wij bieden de scherpste rentetarieven; Transparantie: een vooraf afgesproken adviesvergoeding. U weet op voorhand hoeveel en waarvoor u betaalt; Uw DFD-adviseur komt naar u toe; Militairen met BBT- en FPS-contracten kunnen bij DFD wel terecht; Starterslening, koopsubsidie en NHG zijn voor ons gesneden koek. Wilt u weten wat u aan hypotheek kunt nemen? Vraag gratis en vrijblijvend een indicatie aan.
Vraag gratis een hypotheekindicatie! Verzekeren • Hypotheken • Sparen • Pensioenen Tel: (040) 20 73 100 • E-mail:
[email protected] • www.dfd.nl