jaargang 14 • nummer 3 • oktober 2011
In beeld • Durf afhankelijk te zijn • Christa Anbeek pagina 4
Geroepen om te horen • Wie moet niet gehoorzamen? Zr Angela Holleboom osc pagina 10
Religieus leven • De ‘vloeibare kerk’ Paul de Roy pagina 32
inhoud In beeld. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 • Durf afhankelijk te zijn. In gesprek met Christa Anbeek 4 • Neem de tijd. In gesprek met lekenbestuur Charitas 6 • Bestuurswisselingen 8 Afscheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 • Gedicht Rutger Kopland Geroepen om te horen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 • Wie moet niet gehoorzamen? door zr Angela Holleboom osc 10 Gerechtigheid en vrede. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 • Vrouwen en de tekenen van hun tijd door Esther van de Vate 12 • Nationale Vredesdag door Tom Boesten 14
2011 Colofon Het KNR-bulletin (ISSN: 1569-9447) is een uitgave van de afdeling communicatie van de KNR en verschijnt vier maal per jaar. Door middel van buirtedit bulletin wil de redactie de religieuzen in Nederland en hun bondgenoten informeren over ontwikkelingen die zich afspelen in de wereld der religieuzen in brede zin. De redactie behoudt zich het recht voor om toegezonden kopij in te korten. Aan ieder bestuur van de bij de KNR aangesloten religieuze instituten en aan de redacties van congregatiebladen wordt een exemplaar verstrekt. Daarnaast ontvangen leden van commissies van de KNR het blad. Afzonderlijke communiteiten en individuele religieuzen kunnen het bulletin op aanvraag toegezonden krijgen. Artikelen mogen met bronvermelding overgenomen worden. Illustratie voorzijde: Een foto uit 1963 op de trappen van klooster Nieuwkerk met Pater Cyprianus van den Bogaard, die toentertijd econoom van Abdij Koningshoeven was en verantwoordelijk voor de gang van zaken in genoemd klooster. Hij was van 1957 -1959 overste geweest van de stichting van de Trappisten in het bisdom Kisumu en zou in 1969 abt worden van Abdij Koningshoeven. Naast hem op de foto staat br Eligius Martens, directeur van de bierbrouwerij en medefinancierder van het project ‘Pro Afrika’. Vormgeving en lay-out: Vormweijs, Nijmegen Druk: Drukkerij Berne, Heeswijk-Dinther KNR-afdeling communicatie, Postbus 111, 5201 AC ’s-Hertogenbosch Redactiesecretariaat/Eindredactie: Will van de Ven T: 073 – 6921321, F: 073 – 6921322, E:
[email protected] www.knr.nl / www.religieuzen.nl / www.bewogenheid.nl Het volgende nummer van dit blad verschijnt in december 2011 Sluitingsdatum kopij voor het volgende nummer: 14 november 2011
Religieus erfgoed. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 • “Mij heeft nooit zo beziggehouden wat ik achterlaat” Peter Westerman sm over de herbestemming van religieuze goederen 16 • Als kloostermuren konden spreken… Klooster Nieuwkerk 18 Varia. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 • Religieuzenprijs • Dienstwoning Erfgoedcentrum • Symposium kardinaal W. M. van Rossum CSsR • Komt een moslim in het klooster • Zomerkloosters • WRGV-besturendag • Catharinadag • Gezocht door Johannesheerd Goed voor je hart. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 • Column Ben Verberne msc Boeken & beelden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 • Van waarheden en werkelijkheid. De opvattingen van de middeleeuwers in het blikveld van nu door Ludo Milis 26 • Van rooms naar hedendaags spiritueel door Nico T.M. Vink 26 • Vruchten van de Passie door José van Aelst 27 Nieuwe media. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 • Een stilteplek op het net. In gesprek met een Twitterzuster 28 Religieus leven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 • De spirituele doorstart van een eeuwenoud klooster door Piet van Asseldonk 30 • De ‘vloeibare kerk’ door Paul de Roy 32 • Leven op Catharinahof door Joost Koopmans osa 34 Agenda. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
in beeld
In beeld Ik voel een grote weerstand
Durf afhankelijk te zijn
tegen het rechtvaardigen,
In gesprek met Christa Anbeek
het goedpraten van het verlies
Samen met haar twee broers en zus groeide Christa Anbeek (1961) op in een bevindelijk-apostolisch gezin op de Veluwe. Tijdens haar studie theologie verloor ze kort na elkaar haar vader en broer aan een zelfgekozen dood en in diezelfde periode overleed haar moeder. Dat knakte haar geloofsvertrouwen en zette haar aan tot een zoektocht naar de (on)zin van de dood. Ze schreef een proefschrift, waarin ze een boeddhistische en een christelijke visie op dood en eindigheid met elkaar vergeleek. Daarna hield ze zich onder meer op De Tiltenberg bezig met de praktijk van het boeddhisme en het christendom. En ze werkte acht jaar in de psychiatrie als geestelijk begeleider van onder meer verslaafde mensen. Christa Anbeek: Niemand raakt zomaar verslaafd. Ik heb heel indrukwekkende levensverhalen gehoord. In geloofsgesprekken gaat het altijd over de grote levensthema’s, als je maar weet door te dringen tot de vraag wat voor jou nu echt belangrijk is. Eén patiënt antwoordde op die vraag dat hij zo zou willen leven dat hij zich niet zou hoeven te schamen voor God. Enkele jaren geleden (in 2006) stierf haar geliefde tijdens een wandeling in de Spaanse bergen aan een hartstilstand. Ze verwerkte haar ervaringen in haar boek Overlevingskunst - leven met de dood van een dierbare, dat vorig jaar verscheen. Daarin gaat Anbeek op zoek naar de diepere zin van de dood en onderzoekt zij wat filosofie, godsdienst en psychologie aan troost te bieden hebben.
Geen antwoord Anbeek gaat onder anderen te rade bij de existentiële psychotherapie van Irvin Yalom, de klassieke levenskunst van Joep Dohmen en Wilhelm Schmid, het werk van filosofe Patricia de Martelaere, de schrijfsters Kristien Hemmerechts en Anna Enquist, cardioloog Pim van Lommel, dichter Rutger Kopland, Thich Nhat Hanh en evolutiebioloog Richard Dawkins. Het bijzondere van de queeste van Christa Anbeek is dat zij in de vorm van een brief aan haar dochter dit brede palet van denkers toetst aan haar persoonlijke erva-
4
k nr bu l let in 3 | 2011
ringen. Waarschijnlijk vormt juist die combinatie de verklaring voor het succes van het boek, want Overlevingskunst is inmiddels al toe aan een vierde druk, hetgeen uitzonderlijk is voor een boek in dit genre. Ze krijgt daarnaast veel vragen voor interviews en lezingen en ze was te gast in RKK’s Platenparadijs en bij Annemiek Schrijver in het programma Het Vermoeden. Daarin las zij uit de Therigatha, een boeddhistisch heilig geschrift, het verhaal voor van Kisagotami. Dat is de naam van de moeder, die de dood van haar kind niet kan accepteren, maar uiteindelijk
Christa Anbeek
len herkenbaar. Anbeek: Nog maar weinig mensen vinden antwoorden in hun (christelijk) geloof. Tegelijkertijd is er veel behoefte aan geestelijke begeleiding, de kerk kan die vaak niet meer leveren.
tot aanvaarding en verlichting komt. Het herinnert haar aan het bijbelse verhaal van het dochtertje van Jaïrus. Daar is de afloop echter een geheel andere: Jezus wekt het dode meisje tot leven. Anbeek: Dat onderstreept onze hunkering dat het ooit anders zal zijn met de dood.
De visies die zij in Overlevingskunst helder samenvat en deels op een prikkelende wijze weerlegt, bieden veelal slechts een beperkt handvat. Zo erkennen de filosofen Dohmen en Schmid weliswaar dat je niets kunt doen aan wat je overkomt, maar stellen zij wel eisen aan hoe je je verhoudt tot je lot. Het komt neer op het leren dempen van emoties en het onthechten. Op deze manier herwin je je vrijheid en kun je zelf het heft weer in handen nemen.
Na afloop van een lezing komen mensen vaak naar haar toe: Eigenlijk heb je dus geen antwoord? En Anbeek beaamt dat zij in die zin een modern mens is en dus geen pasklare antwoorden heeft. Ook is de vertwijfeling tijdens haar zoektocht voor ve-
Anbeek is zelf ook jarenlang intensief bezig geweest met boeddhistische meditatie, maar ontdekte in de periode van rauwe pijn om het verlies in haarzelf een hevig verzet: Waarom nu al onthechten? Het werkt vervreemdend om het advies van de le-
venskunstenaars te krijgen dat je je autonomie moet herstellen, terwijl je al blij mag zijn als je de dag doorkomt. En wat heb je aan de vrijheid, die de ‘levenskunstenaars’ je aanreiken wanneer je, zoals Kristien Hemmerechts is overkomen, twee keer een kind aan wiegendood verliest? Verbondenheid De levenskunstenaars Dohmen en Schmid streven een zekere gematigdheid na, maar Anbeek vond meer herkenning en troost in de ongeremde boosheid en pijn om het verlies, die ze aantrof in het werk van Kristien Hemmerechts en Anna Enquist. De (inmiddels overleden) filosofe Patricia de Martelaere, wier man op zee overboord sloeg en verdronk, schrijft niet zozeer over haar verlieservaringen. Zij betoogt op een meer abstract niveau dat we onze emoties niet moeten onderdrukken of ontkennen, maar er ons evenmin door moeten laten meesleuren. Het verlangen naar een rustpunt temidden van de over-
weldigende storm aan gedachten en emoties sprak Anbeek aan: De Martelaere bepleit dat we het aan moeten durven om te zijn met wat er IS, om ons te laten drijven op het water. Door ín die storm te zijn zullen we ervaren dat deze weer weg kan ebben. Gedurende een bepaalde fase in het rouwproces ontleende Anbeek een zekere troost aan ‘erge’ berichten in de kranten. Het herinnerde haar aan de visie van Frederick Franck, die Christus’ lijden als symbool beschouwt voor het lijden van iedereen. In contrast hiermee is de vrouw die een boek schreef over het spirituele proces, dat ze had doorgemaakt na de dood van haar man bij 9/11. Anbeek: Ik voel een grote weerstand tegen het rechtvaardigen, het goedpraten van het verlies. Dat is weliswaar goedbedoeld, maar als troost is het niet relevant. De uitkomst van haar zoektocht ligt voor Anbeek in expressies van zin in het leven: Nadat je de ruimte hebt gekregen om je emoties uit te schreeuwen
k nr bu l let in 3 | 2011
5
in beeld
en gewoon naar adem te happen, kom je uit bij een soort verbondenheid. Je bent niet alleen, er zijn anderen die met je meegaan. Anbeek beschouwt onze fundamentele afhankelijkheid van elkaar, onze kwetsbaarheid niet als een tekort maar juist als een waarde in het bestaan. Het roept op tot wederzijdse verantwoordelijkheid en zorg. Vanuit die ‘ethiek van de kwetsbaarheid’ plaatst ze kanttekeningen bij het zelfbeschikkingsrecht, zoals dat bijvoorbeeld door het burgerinitiatief Uit vrije wil wordt bepleit 1). Volgens Anbeek dient men hoge eisen te stellen aan de begeleiding van een zelfgekozen einde, waarbij men ook
in beeld
altijd moet zoeken naar mogelijkheden van zin, die over het hoofd zijn gezien. Natuur Voor dit boek heeft ze zich ook intensief verdiept in filosofieën over de natuur en de onvermijdelijkheid van leven en dood. Ze herontdekte het Loflied van Franciscus en herinnerde zich hoe ze als kind één was met de natuur. Ze schrijft ook over het werk van Richard Dawkins, Leo Apostel, Ton Lemaire en Ursula Goudenough. Laatstgenoemde legt de nadruk op het ontzagwekkende van de evolutie en betoogt dat de eindige natuur
bijna religieuze gevoelens van verwondering kan oproepen. Dat wekte associaties op met het gedachtengoed van Rudolf Otto over het heilige. In een volgend project wil ze de verbondenheid in het leven centraal stellen, de relaties met mensen onderling en met de natuur. Anbeek: Ik wil graag onze plek in de natuur nog verder doordenken. Voor Spinoza vallen de scheppende kracht van de natuur en het goddelijke samen. Die scheppende kracht toont zich altijd opnieuw. Dan kun je beamen dat het leven, inclusief de dood, is zoals het is.
WvdV
Christa Anbeek , Overlevingskunst. Leven met de dood van een dierbare. Uitgeverij Ten Have. ISBN 978 90 259 5979 1. Prak tijk voor begeleiding bij levensvragen: w w w.overlevingskunst-anbeek.nl 1) Het artikel ‘Haar laatste levenswil’ in Trouw, 15/01/11. Christa Anbeek wil niet dat geestelijk verzorgers zich laten bijscholen tot stervenshulpdeskundigen, zoals het initiatief ’Uit Vrije Wil’ graag zou zien: Niemand anders kan de keus voor leven of dood maken dan jijzelf
Neem de tijd In gesprek met lekenbestuur Charitas De zusters Franciscanessen van Charitas uit Roosendaal hebben vorig jaar het 175-jarig bestaan gevierd. Zij vormen een diocesane congregatie en waren actief in de gezondheids- en ouderenzorg en in de missie. Enkele jaren geleden moesten de zusters concluderen dat zij niet meer voldoende bestuurskracht in eigen gelederen konden vinden en dat zij geen kapittels meer konden houden. Vandaar dat zij, samen met de toenmalige adviseur van de congregatie, op zoek zijn gegaan naar bekwame leken, om hen te ondersteunen. De vier huidige bestuursleden zijn twee vrouwen en twee mannen, in leeftijd variërend van vijftig tot eind zestig. Sinds 20 maart 2008 zijn ze in functie als lekenbestuur; op genoemde datum kregen zij een officiële benoeming van Mgr. Van den Hende. Naast een voorzitter, mw Van de Kar en een penningmeester, dhr Joosten, zijn er nog twee bestuursle-
den, die toevallig beiden Neerlandici zijn: mevrouw Van Geel en de heer Leffers. Goede diensten bewijst daarnaast zuster Albertina Egbers, die als geestelijk adviseur gelijktijdig door de bisschop is benoemd. Uit genoemde personen heeft zich in de voorbije periode een hecht team gevormd. Bij aanvang van hun taak waren de bestuursleden verantwoordelijk voor
43 zusters; thans telt de congregatie nog 27 leden met een gemiddelde leeftijd van 87 jaar. De zusters beschouwen het als een groot voorrecht dat zij in de persoon van Pierre Spanjers mhm nog steeds over een eigen rector mogen beschikken. Overgang De overgang van een eigen overste naar een lekenbestuur heeft veel gevergd van alle betrokkenen. Voor de overste betekende het loslaten van haar taken en verantwoordelijkheden een enorme sprong. Dat was moeilijk voor haarzelf, voor de zusters, die sterk op de overste gericht waren en voor het nieuwe bestuur. Er is in de voorbereiding veel overleg geweest met de vicaris van het bisdom, monseigneur Vincent Schoenmakers. De algemeen overste heeft anderhalf jaar als toehoorster de bestuursvergaderingen bijgewoond. In plaats van een meer geleidelijke weg te bewandelen via een bestuur samengesteld uit religieuzen en leken naar een bestuur van uitsluitend leken is er indertijd bewust gekozen voor een directe en volledige overgang.
karakters. Ze hebben elkaar niet uitgekozen, maar leven nu wel samen en al met al lukt dat aardig goed. Voor mw Van de Kar is het vanzelfsprekend dat een bestuurstaak de nodige beschikbaarheid vergt en dat je hart voor de zaak hebt: Je hoeft niet altijd zakelijk bezig te zijn, maar gewoon er zijn is, is van belang. Een bestuur dat zich uitsluitend richt op beheerstaken kan niet goed functioneren in deze setting. Betrokkenheid is heel wezenlijk, want het gaat om de zusters. De penningmeester van het bestuur, de heer Wim Joosten, heeft een financiële achtergrond. Diens expertise komt onder meer van pas bij de beoordeling van projecten en bij personele aangelegenheden. Het eigen personeel, dat ten dienste staat van de zusters, bestaat voor het merendeel uit verzorgenden. De zusters van Charitas hebben een eigen keuken, een tuinman, een medewerker onderhoudsdienst, een receptioniste en drie leidsters. Laatstgenoemden zijn dagelijks aanwezig en ze zijn verantwoordelijk voor het algehele welzijn van de zusters. Dhr Joosten benadrukt het belang van regelmatig overleg tussen het bestuur en de afdelingshoofden.
Vertrouwen Mw Van de Kar gaat regelmatig naar het klooster en luistert graag naar de verhalen van de zusters: Het is een openbaring voor me, wat ik dan allemaal hoor. Ik vind het wel eens jammer dat ik onze zusters pas in deze levensfase heb leren kennen. Ze zijn nu allemaal terug in het moederhuis, maar veel zusters komen ‘uit de missie’ zoals dat heet, onder andere uit Tanzania en Indonesië, weer andere zusters hebben hier in Nederland gewerkt in diverse functies. Het gaat bovendien ook om zoveel verschillende
De zusters franciscanessen van Charitas hebben lang, veel en hard gewerkt. Ze hebben ook sober geleefd, zowel hier als in de missie. In 1905 vertrokken de eerste zusters naar Indonesië en er is nog altijd een grote missiepost in Palembang op Sumatra. Weliswaar zijn de zusters daar sinds 20 jaar onafhankelijk, maar er blijft een enorm sterke verbondenheid. De meeste Indonesische zusters werken ook in de zorg en daarnaast in het onderwijs. Voor de oudere inlandse zusters is er inmiddels een
bejaardenhuis gebouwd en dat huis is mede gefinancierd vanuit Nederland. Zr Leonilla uit Stampersgat was de laatste zuster die in Palembang woonde en werkte en zij is daar, twee jaar geleden, op 87 jarige leeftijd overleden. Goed luisteren Mevrouw Van de Kar: Het besturen van een religieus instituut vergt geduld, luistervaardigheid en zo wijs zijn te weten dat je er alleen met zakelijkheid niet komt. Dat is een leerproces voor ons alle vier geweest. De zusters waren niet gewend aan een bestuur van niet-leden, maar ze hebben ons vanaf het begin met open armen ontvangen. Ze waren nieuwsgierig. Het advies voor andere lekenbesturen luidt: Neem de tijd en denk vooral niet dat je het wel eens even zult opknappen of dat je het beter weet. Verdiep je in de geloften, in het religieuze leven en probeer aandacht te hebben voor iedere zuster afzonderlijk. Het verrijkt je leven wanneer je daar oog en hart voor hebt. Het belangrijkste is dat de zusters op hun eigen wijze oud kunnen worden. En voor religieuzen is het advies: Gun lekenbesturen de tijd, wees mild en heb er begrip voor dat ze niet permanent aanwezig (kunnen) zijn. Ze hebben nog een ander leven.
WvdV
lekenbestuur Charitas
6
k nr bu l let in 3 | 2011
k nr bu l let in 3 | 2011
7
in beeld
Afscheid Bestuurswisselingen
Aan het grensland
Missionarissen van het Heilig Hart (NB: dit is een correctie!) • Jan Jetse Bol provinciaal overste • Dan Ceballos, econoom • Wim Vergouwen • Harrie de Bruijn
Sociëteit van JMJ (generalaat) • zuster Theresia Supriyati, generaal overste • zuster Greet van der Burg • zuster Fabiola Kusumastuti • zuster Anacleta Boreddy • zuster Shouri Tresa Turaka
Zusters van Liefde (generalaat) • zuster Rosa Olaerts, generaal overste • zuster Mariana Situngkir, vicares • zuster Hermin Bu‘ulölö • zuster Margaretha Gultom • zuster Dorine Drost
Paters Assumptionisten • Jan Zuiker, regionaal overste • Mart Lemmens, eerste assistent • Henk Sibum, tweede assistent • Eduard Lemmens, regionaal econoom • Sjaak Beirnaert, Herma van Haren en Freek Claasen assistenten (zonder stemrecht)
Franciscanessen Missionarissen van Maria • zuster Jolanda Delleman, provinciaal overste • zuster Aline de Reys • zuster Lidwina Barnas • zuster Gerda van Dooren • zuster Paula Wijnants Ongeschoeide Karmelieten • B.W. Cobben, provinciaal overste • A. Smits, vicaris provinciaal • R. Willemsen • H. van der Westen • V. Bos Missionarissen van Afrika • Jan Mol, gedelegeerd overste • Wim Wouters, plaatsvervangend gedelegeerd overste • Piet Buijsrogge, econoom • Martien van de Ven • Harrie van de Riet
8
k nr bu l let in 3 | 2011
Broeders van Saint Louis • Cees van Dam, algemeen overste • Theo Sponselee, algemeen vicarius • Wim Kavelaars • Kees Admiraal Salesianen van Don Bosco De salesiaanse gemeenschappen van Nederland en Vlaanderen zijn per 15 augustus 2011 volledig samengevoegd tot de provincie België Noord en Nederland. • Mark Tips, provinciaal overste • Carlo Loots, vicaris • Willy Gunst, econoom • Koen Delft • Dominiek Deraeve • Wim Flapper • Johan Van der Meulen • Wilfried Wambeke
Zusters Clarissen (Megen) • zuster Chiara Bots, abdis • zuster Esther Zonjee, vicares • zuster Johanna Schuts Zusters Clarissen (Nijmegen) • zuster Marianne van Haastrecht, abdis • zuster Hannah van Ginkel, vicares • zuster Clara Heijmans Zusters Redemptoristinnen • zuster Maria Joanna Adema, provinciaal overste Zusters Augustinessen van Sint-Monica • zuster Mariella Oberndorff, algemeen overste • zuster Renée van Dijck • zuster Mariette Demmers • zuster Anne Nij Bijvank Paters Maristen Nederland • T. Bun, regionaal overste • W. Weemaes, regionaal vicaris • P. Westerman, regionaal raadslid • J. ter Braak, regionaal econoom Kapucijnen • Piet Hein van der Veer, provinciaal minister • Antoon Mars, vice-provinciaal • Jan Snijders, bestuurslid Er wordt gezocht naar twee externe adviseurs die het bestuur zullen versterken
I Je kijkt over het land de ontelbaarste keer in je leven naar waar het ophoudt je zegt tegen ons dit is het grensland het laatste van de aarde hier om ons heen je zou willen weten wat voorbij daar is voorbij het steeds maar weer zichtbare zelfde je zoekt in de schimmige einder iets als een gezicht maar van wat of van waar je denkt aan je jeugd aan I Korientiërs 13 nu kijken we nog in een wazige Spiegel maar straks staan we oog in oog Rutger Kopland
Rutger Kopland, pseudoniem van Rutger Hendrik van den Hoofakker (1934), is naast dichter ook psychiater. Hij kreeg een har tstilstand en reed tegen een boom. Ver volgens leed hij aan een ernstige depressie. In de bundel ‘ Toen ik dit zag’, die hij in 2008 publiceerde, zijn sporen van deze er varingen terug te vinden, met name in de drie gedichten ‘Aan het grensland’ I, II en III. Hierin druk t de dichter zijn verlangen uit om te weten wat er aan gene zijde van het ‘grensland’ is.
k nr bu l let in 3 | 2011
9
Geroepen om te horen Wie moet niet gehoorzamen? Meermalen heb ik mij als abdis laten ontvallen dat de religieuze geloften voor pakweg 90% gelden voor alle volwassen christelijk leven en samenleven. Wie kan de eigen tijd zonder overleg zelf invullen, naar eigen wil en gril beschikken over zijn/haar salaris, wie gaat ongebonden door het leven? Ook in de moeilijke vraagstukken over de opvoeding van kinderen gaat het vaak over geld, seksualiteit en gehoorzaamheid. Ik voelde mij in deze mening gesterkt toen ik in de Instructie las dat het tot bestaan komen de eerste daad van gehoorzaamheid is die het schepsel stelt 1). Het schepsel zelfs! Voor een gelovige wordt daarna elke dag van het bestaan ten einde toe een voortgaand leerproces in het onderscheiden van Gods wil. 2) Voor religieuzen heeft de Kerk meerdere documenten opgesteld ter begeleiding van hun gewijde weg, in de moeilijke jaren 3) en ook in 2008 met deze Instructie, De dienst van gezag en gehoorzaamheid. Link s: zr Angela Holleboom osc
Het jaarthema van de KNR Intrigerend is dat in Geroepen om te horen subject en object niet bij name worden genoemd: wie roept wie om wie of wat te horen? Wie roept en wie wordt geroepen? Het is mooi dat dit open blijft: in elke goede relatie wordt wederkerig geroepen en gehoord.
7)
Ik moest denken aan het woord van JHWH tot Mozes: Ik heb de ellende van mijn volk in Egypte gezien, de jammerklachten over hun onderdrukkers gehoord; Ik ken zijn lijden. Ik ben afgedaald om hen te bevrijden…. 4) Hier hoort God naar zijn volk dat roept. Dit is de aanleiding voor de exodus, die de Instructie een paradigma noemt dat de hele bijbelse geschiedenis begeleidt. De
We weten heel goed dat God de eerste Roeper is. Hij roept alle schepselen tot zijn, Hij roept Abram, en ons. Maar Hij laat zich ook roepen, en dat geeft vertrouwen als wij de weg op gaan van de sequela Christi. Jezus was niet alleen Gods gehoorzame dienaar 6), Hij was ook Gods beminde Zoon, die wel wist dat zijn Vader
Hem altijd verhoort . De christelijke gehoorzaamheid heeft een filiaal karakter, geworteld in de liefde van en tot de Vader 8). Daarom is onze weg een via amoris 9) waarop hartstocht 10) en intimiteit 11) een rol spelen. Dat zet het onderwerp van deze Instructie op zijn plaats. Liefde en communio zijn de hoogste waarden, daaraan zijn gezag en gehoorzaamheid ondergeschikt 12). De Instructie besteedt aandacht aan internationale en interculturele communiteiten 13) en geeft nuttige normen en tips 14). Uitdrukkelijk wordt geformuleerd 15) dat begrip voor een medebroeder onverlet laat dat het recht zijn beloop moet hebben, in het bijzonder tegenover…. slachtoffers van misbruik.
1 2 3 4 5
6 7 8 9 10
11 12 13 14 15
I 7. III 29. Inleiding slotalinea. Ex. 3,7-8. Inleiding 2.
10
k nr bu l let in 3 | 2011
exodus grijpt op profetische wijze vooruit op het aardse leven van Jezus, die ons op zijn beurt bevrijdt van de slavernij via de gehoorzaamheid aan de zorgzame wil van de Vader 5). Dat betekent dat ook het aardse leven van Jezus een afdalen van God is om gehoor te geven aan de jammerklachten van zijn volk en het te bevrijden.
Inleiding 3. Joh. 11,42. I 8. I 4. Inleiding 1.
Inleiding 2 en I 6. III 26. II 19 en III 25 b). I 14, II 20 e) en III 25 b). III 25 e).
Als meesteressen met hun dienares (Regel van Clara X 4) Onze zr Felix z.g. sprak ooit vlak voor een keuzekapittel de wens uit dat zij nu eens niet gekozen zou worden, dan wordt er tenminste ook eens naar mij geluisterd! We lachten er samen met haar om, maar ze raakte een zenuw van uit onze spiritualiteit: zusters moeten met hun abdis kunnen omgaan als mevrouwen met hun dienstmeisje! Dat gaat ver. Gelukkig herstelt Clara het evenwicht door ook de zusters eraan te herinneren dat zij om God aan hun eigen wil verzaakt hebben. In deze wederkerigheid tussen abdis en zusters, tussen roepen en geroepen worden, komt de ruimte van de gehoorzaamheid vrij waarin God wonen kan.
Rechts: Klooster St Joseph, Megen
Vragen voor gesprek −− Wat vindt u van de gedachte dat de geloften voor 90% over volwassen christelijk leven gaan? En als u ermee instemt, waar gaan die resterende 10% dan over? −− Hoe heeft God u geroepen? En kunt u met psalm 138, 3 bidden: Gij die mij verhoorde het uur dat ik riep, mij bezielde, mij kracht hebt gegeven? −− Hebben liefde en communio ook grenzen als het gaat over ernstig wangedrag, zelfs over misbruik? Hoe ziet u dat? −− Mag een pastoor volgens u een parochiaan een kerkelijke uitvaart weigeren, als deze parochiaan door euthanasie aan zijn of haar einde is gekomen?
zr Angela Holleboom osc
k nr bu l let in 3 | 2011
11
gerechtigheid & vrede
Gerechtigheid & vrede vrouwen en de tekenen van hun tijd Eind augustus bezocht een delegatie van zeven Nederlandse vrouwen een Summer school over het eigene van de vrouwelijke spiritualiteit. Deze zomerschool, bezocht door zo’n zeventig vrouwen, vond plaats bij de Franciscanessen in het Zuidduitse dorpje Reute en was georganiseerd door Andante, een Europees netwerk van 22 katholieke vrouwenorganisaties. Namens de KNR worden de contacten met deze organisatie behartigd door de commissie Vrouwencontacten. Het overkoepelend thema voor deze zomerschool van vier dagen was “Herken de tekenen van de tijd!” Deze inmiddels klassiek geworden uitspraak van paus Johannes XXIII spoort aan om oog te hebben voor de specifieke noden van een tijd. Elke generatie staat opnieuw voor de opdracht om de krachtlijnen en bouwstenen van een gelovig antwoord te definiëren en naar de toekomst toe te vertalen. De eerste dag van deze Summer school werd besteed aan enkele belangrijke vrouwengestalten uit de Bijbel en Europese geschiedenis. De laatste decennia is er veel wetenschappelijk onderzoek verricht naar de werking van hun rolmodel. Oude beelden en constructies werden door de jongste generatie theologes afgebroken. Veel vrouwengestalten zijn hierdoor in een ander daglicht komen te staan. We bestudeerden Sarah, Esther, Maria van Nazareth, Maria van Magdala, Catharina van Siena en Dorothee Sölle. Stuk voor stuk waren het vrouwen die met beide voeten in hun tijd stonden. Hun spirituele radicaliteit wordt getekend door het
12
k nr bu l let in 3 | 2011
antwoord dat zij gaven. We verdiepten ons in de vraag welke bouwstenen zij aandroegen voor een vrouwelijke spiritualiteit. Wat kunnen wij van hen leren? We bogen ons over het zwijgen van Sarah en vroegen ons af hoe het kon gebeuren dat Maria Magdalena zo terzijde werd geschoven in de Kerk. Wij hoorden het Magnificat en voelden weer hoe die tekst al eeuwenlang vrouwen samenbrengt en in hun kracht zet. We mijmerden over Catharina van Siena die tijdens de Babylonische gevangenschap van de paus alle miserie van de kerk in haar ziel toeliet en stonden stil bij haar draagkrachtige spiritualiteit, waar zij schrijft: ‘De liefde draagt de ziel, zoals de voeten het lichaam dragen.’ Uit meer recente tijd lazen we gedichten van Dorothee Sölle en ontdekten hoe zij een poëtische ruimte opende om over God te spreken. Naast alle realiteitszin van deze zes vrouwen waren we onder de indruk van hun openheid en tederte. Voor ons werden het belangrijke bouwstenen van een vrouwelijke spiritualiteit. De volgende dag stond in het teken van de huidige tijd. Veel van de vroe-
gere vanzelfsprekendheden zijn tegenwoordig weggevallen. Tegen een weidse horizon tekent zich een bonte verzameling van nieuwe vormen af. ‘s Ochtends doordachten wij de diversiteit van spirituele vormen aan de hand van de differentietheorie van Italiaanse filosofes uit Milaan en Verona. Uitgangspunt van deze filosofie vormt de vraag hoe wij omgaan met verschillen, niet alleen de verschillen tussen man en vrouw maar ook die tussen vrouwen onderling. Is het mogelijk om de verschillen zo te waarderen dat de eigen ontwikkeling gestimuleerd wordt? Streven naar uniformiteit werkt maar al te vaak de onderlinge competitie in de hand en blijkt eerder een probleem dan een oplossing. Door deze filosofes is bovendien nagedacht over minder aantrekkelijke onderwerpen zoals jaloezie en autoriteit. Ook deze onderwerpen kunnen benaderd worden in een constructieve dynamiek. Het zijn belangrijke prikkels in de ontwikkeling van het verlangen. Voor de meeste vrouwen van de Summer school was het niet makkelijk om elkaar op deze onderwerpen te vinden. Na een openhartige uitwisseling
Summerschool Andante
in de dialooggroepen kon de spanning van zulke dilemma’s gelukkig afvloeien in tal van creatieve workshops, die de uiteenlopende vormen van hedendaagse spiritualiteit nogmaals illustreerden. De laatste volle dag stond in het teken van de toekomst. Wat kunnen we anders over de toekomst zeggen, dan dat we dragers van hoop willen zijn? We bezonnen ons op de vraag welke mogelijkheden openliggen voor een vrouwelijke spiritualiteit. In dit kader behandelden wij de verschillende kerkopvattingen in Mater et magistra uit 1961 en Gaudium et spes uit 1965. Met het tweede Vaticaans Concilie heeft zich een verandering voorgedaan van een meer vrouwelijke naar een meer neutrale beleving van de kerk. Door deze verschuiving is in de afgelopen decennia veel openheid gegroeid voor de vreugde en de hoop, het leed en de angst van mensen. De keerzijde van deze verschuiving is echter dat de vrouwelijkheid van de mariale kerk op de achtergrond is geraakt. Daarmee dreigt een diepe mystieke dimensie in de beleving van een vrouwelijke
kerk te verdwijnen. Hoewel moederschap niet makkelijk is en zeker niet geïdealiseerd moet worden – we bekeken enkele afbeeldingen van de annunciatie waar Maria allerminst blij of zoet uit haar ogen kijkt! – raakten we geboeid door het beeld van een moederlijke kerk. Zeker in een tijd waar ernstige verwondingen aan het licht komen, dragen zowel vrouwen als mannen er zorg voor dat de kerk geen trauma’s doorgeeft. De kerk zou weer een beeld moeten zijn van een zorgende en levengevende God. ‘Als Moeder en Lerares van de volken is de katholieke Kerk door Jezus Christus gesticht om allen, die zij in de loop van de eeuwen liefdevol in haar schoot zou opnemen, aan de volheid van een hoger leven en aan het heil deelachtig te maken.(…) zij moest een moederlijke zorg hebben voor het leven van individuen en volken, en zij heeft de grote waardigheid van dit leven steeds hoger in eer gehouden en met waakzaamheid verdedigd.’ (Mater et Magistra, alinea 1) Het was een boeiende en leerzame Summer school.
Esther van de Vate
k nr bu l let in 3 | 2011
13
gerechtigheid & vrede
Hoor het roepen aan de poort Nationale Vredesdag Religieuzen Nederland worstelt met multiculturaliteit, mede omdat ons land dit vanouds nauwelijks kende. Die worsteling heeft in de laatste tien jaar scherpe kantjes gekregen. Een nieuw, veelkleurig wij-gevoel is nodig. Nieuw W!J probeert zo’n verbondenheid tussen diverse bevolkingsgroepen te bewerkstelligen. Organisaties als Vluchtelingen in de Knel, het Romaproject Den Bosch en BLinN werken op praktische wijze aan vrede binnen de diversiteit van Nederlanders. Veel mensen zoeken naar wegbegeleiders. Religieuzen kunnen zulke wegbegeleiders zijn. Dat was de oproep van Manuela Kalsky aan de tweehonderd aanwezigen op de 23e Nationale Vredesdag op 10 september in Den Bosch. Het thema van de dag, de vrede tussen de diverse bevolkingsgroepen die in ons land wonen, houdt velen van ons sterk bezig. Het motto ‘Hoor het roepen aan de poort’ verwijst naar de duizenden die een beroep op ons doen om de gelegenheid te krijgen een beter bestaan op te bouwen. Velen vinden dat we naar dat roepen niet moeten luisteren. De my the van de eenvormige cultuur In haar toespraak ging mevrouw Kalsky in op de situatie van multicultureel Nederland. De veelheid van culturen die nu in Nederland te vinden zijn, is een redelijk nieuw verschijnsel voor ons land. Vanouds was Nederland, in tegenstelling tot veel andere landen, cultureel gezien tamelijk eenvormig. De omgang met dit verschijnsel is nog wat onwennig. Bij veel mensen heerst het idee dat er nog steeds een eenvormige Nederlandse cultuur bestaat, en dat immigranten zo snel mogelijk moeten assimileren. Ze moeten zo snel mogelijk thuis Nederlands spreken, opvattingen koesteren die in Nederland
14
k nr bu l let in 3 | 2011
geaccepteerd zijn, hun godsdienst beperken tot het privédomein, kortom, worden zoals ‘wij’. Voor wie anders was, had Nederland de hokjesgeest, iets dat samenhangt met de verzuiling. Tien jaar geleden verhardde dit. Er kwam één groot hok voor een bepaalde categorie mensen: moslim. Hoewel mensen vele aspecten hebben die samen hun identiteit uitmaken (familie, werk, vrienden, sport, levensbeschouwing, persoonlijke geschiedenis, enzovoort) was voor enkele honderdduizenden Nederlanders het etiket ‘moslim’ blijkbaar voldoende. Dat etiket maakt deze mensen voor de andere Nederlanders tot vreemden, die moeten worden bejegend met wantrouwen. Wie naar het regeringsbeleid kijkt, ziet hoe ook daar mensen tot vreemden worden gemaakt. De Integratienota van minister Donner van dit jaar gaat ook uit van het bestaan van een oorspronkelijke, eenvormige Nederlandse cultuur. Wie in ons land wil wonen, moet zich assimileren aan die cultuur. Vervolgens blijkt dat het anders gaat. Mensen willen wel graag meedoen, maar op hun eigen manier. Ze willen zich aanpassen, maar in hun eigen tempo. Onderzoek wijst uit dat ongeveer de helft van de Marokkaanse Nederlanders zich primair Marokkaan voelt. Je zou kunnen zeg-
gen dat het een mooi resultaat is dat de andere helft zich thuis voelt, maar zo kijkt deze regering niet. Ze toont zich pessimistisch over het achterblijven bij de verwachting. Dat geeft extra voedsel aan het wantrouwen. In plaats daarvan kunnen we beter werken aan gemeenschappen waarin diversiteit mag bestaan. Dat is wat we een ‘Nieuw Wij’ noemen. Voor het creëren van zo’n nieuw wij zijn wegbegeleiders nodig. Die praten niet te veel, ze luisteren des te beter. Met onze religieuze traditie kunnen we goede wegbegeleiders zijn. Het roepen aan de poort Tijdens de toespraak van Manuela Kalsky hoorden de aanwezigen kloppen op de deur. Manuela deed open. Een Algerijnse vluchtelinge stond voor de deur. Ze deed haar relaas. Een tijdlang werd ze niet als vluchtelinge erkend. De ambtenaar die haar vertelde dat ze binnen 24 uur het land moest verlaten, deed dat op een zo vriendelijk mogelijke toon. Dit bracht haar in verwarring: de boodschap was keihard, maar werd soft gebracht. Vervolgens verbleef ze illegaal in Nederland en moest ze van adres naar adres, steeds onzeker of ze mensen om haar heen kon vertrouwen. ‘Ik was een schaduw. Mijn enige land was mijn eigen lichaam.’ Ook toen ze bij
Nationale Vredesdag
Vluchtelingen in de Knel in Eindhoven terechtkwam, duurde het een tijd voordat ze de zaak vertrouwde. Werksters aan het nieuwe wij In het verdere programma kwamen enkele mensen aan het woord die te maken hebben met uitsluiting, armoede en onrecht. Achtereenvolgens kwamen aan de orde de situatie van vluchtelingen, Roma, en slachtoffers van mensenhandel.
verse plaatselijke groepen met elkaar. Roma’s vinden erg lastig de aansluiting bij de Nederlandse samenleving. Grietje Nekkers vertelde over haar werk met Romagezinnen. Veel kinderen hebben een moeizame schoolloopbaan. In sommige gezinnen komen wel twintig hulpverleners. Langdurig werken aan het opbouwen van vertrouwen is de enige mogelijkheid om vooruitgang te boeken.
doen tegen hun baas, maar korte tijd beschermd worden. Zolang het proces duurt, worden ze niet uitgezet, daarna meestal wel. De aanwezigen deelden hun ervaringen en hun vragen. Velen zijn op de een of andere manier betrokken bij het werken aan een nieuw wij. Een doel waarheen jonge en oude mensen samen kunnen optrekken.
Tom Boesten Zuster Bets Verbakel vertelde vervolgens over de aanpak van Vluchtelingen in de Knel. De groep slaagt erin, soms met kunst- en vliegwerk, om uitgeprocedeerde vluchtelingen op te vangen, hen te helpen met onderwijs, gezondheidszorg, juridische bijstand of door hulp te bieden op sociaal gebied. Het Landelijk Ongedocumenteerden Steunpunt (LOS) verbindt di-
Tenslotte vertelde Eva Heezemans over het werk van BLinN (Bonded Labour in Nederland). Mensenhandel is uiteindelijk te wijten aan ons eigen economische gedrag. Aardbeien zijn goedkoop omdat ze geplukt worden door mensen die via mensenhandel hier terecht zijn gekomen. Waar BLinN tegenaan loopt, is dat slachtoffers van mensenhandel die aangifte
Het verslag van de Vredesdag is op te vragen bij het KNR-bureau (073 69 21 321). De toespraak van Manuela Kalsk y is in uitgebreidere versie opgenomen in het boek Grote denkers over de toekomst, onder redactie van W. Jakobs en I. Overdijk , ISBN 978 90 477 0357 0.
Foto’s boven en onder: nationale vredesdag
k nr bu l let in 3 | 2011
15
religieus erfgoed
Religieus erfgoed Mij heeft nooit zo beziggehouden wat ik achterlaat Peter Westerman sm over de herbestemming van religieuze goederen Huize Loreto van de paters Maristen te Lievelde is een architectonisch monument, gebouwd in de stijl van de vroeg-Bossche School uit de begin jaren vijftig van de vorige eeuw door Nico van der Laan. ‘Hij bouwde niet zo stoer en stijf als zijn beroemde broer Dom Hans van der Laan’, vertelt pater Peter Westerman, één van de zes laatste bewoners van het huis, ‘wel met datzelfde scherpe oog voor verhoudingen en proporties, maar milder en frivoler’. Aanvankelijk was Loreto een studiehuis voor de opleiding van paters Maristen. Na verhuizing van de studenten naar de Nijmeegse faculteit voor theologie werd het huis gebruikt voor jeugdwerk, logies, cursussen en conferentiewerk. De afgelopen twaalf jaar bood het onderdak aan het centrum voor spiritualiteit, bezinning en ontmoeting van de paters dat per 1 juli 2011 gesloten is. In gesprek met pater Westerman over de verkoop van Huize Loreto, het afscheid en vooral – op ons verzoek – de herbestemming van het roerend erfgoed. U bent gewend om afscheid te nemen? Ik ben inderdaad vaker van woonen werkplaats verwisseld. Van huis uit ben ik filosoof. Dat vak doceerde ik aan de KU Nijmegen, totdat ik in 1977 naar Papoea Nieuw-Guinea uitgezonden werd om er aan het regionaal grootseminarie les te geven. Ik doceerde Westerse filosofie. Anders dan mijn voorganger die sterk thomistisch georiënteerd was, probeerde ik aan te sluiten bij metafysische, ethische en culturele vragen die bij deze specifieke groep studenten leefden. Met hen probeerde ik een Pacific Philosophy mee te ontwikkelen geënt op hun, zeg maar, melanesische wijze van denken. Na zeven jaar verhuisde ik naar de Fiji-eilanden, waar toen slechts weinig Nederlanders werkten. Wel waren er nogal wat religieuzen,
16
k nr bu l let in 3 | 2011
een aantal MSC-ers, SSCC-ers, Colombanen, Lazaristen en wij, Maristen, natuurlijk. Nog altijd zijn daar veel priesterroepingen. In 1991 keerde ik terug naar Europa. In Leuven was ik belast met de opleiding van Europese Maristen studenten. Van 1993 tot 2001 was ik assistent-generaal in ons hoofdbestuur in Rome en daarna ben ik naar Berlijn verhuisd om er een communiteit mee op te bouwen. Daar heb ik met hiv- en aidspatiënten gewerkt en ben er een ‘Filosofencafé’ begonnen. Intussen zit ik alweer zes jaar hier in Lievelde als huisoverste. Mij heeft nooit zo beziggehouden wat ik achterliet, maar altijd wat ik aan nieuws zou ontdekken en wat ik van plan was te gaan doen. Het afscheid wordt dan verlicht door de
toekomst, het nieuwe, de mogelijkheden. Zo ook nu weer. We verlaten Huize Loreto, maar we willen in een stad, waarschijnlijk Deventer, waar geen religieuze gemeenschap meer is, iets nieuws ontwikkelen, een soort religieuze City-activiteit met geïnteresseerde mensen ter plekke. Zijn er al kopers voor Huize Loreto? Er hebben zich belangstellenden gemeld, maar er zijn twee voorwaarden. De bestemming die de nieuwe eigenaar eraan geeft moet ons conveniëren en het financiële bod moet voor ons redelijk zijn. We kunnen het niet zomaar weggeven. Moet het dan opnieuw een religieuze bestemming krijgen? Het huis heeft een kapel die bijna zo
Peter Westerman wijst op een onef fenheid van een Annunciatie -paneel in de ref ter van Huize Loreto
groot is als een parochiekerk. Een nieuwe religieuze gemeenschap zou zich hier prachtig kunnen huisvesten. Ik zou anders ook niet goed weten wat er met de koorbanken en het kerkmeubilair dient te geschieden. Hoe dan ook zal de nieuwe eigenaar plannen moet hebben of maken voor een herbestemming van de kapel. Dat zou wel eens kunnen betekenen dat die aan de eredienst moet worden onttrokken. Bezit het huis nog waardevolle collecties? We hebben een inventarisatie gemaakt van een viertal collecties. Niet echt waardevol, maar je moet er toch over nadenken en beleid op uitzetten. Ten eerste is er het gewone meubilair. Dat hoort bij het retraitehuis en moet grotendeels overgaan naar de nieuwe beheerder. Dan zijn er de boeken, waaronder enkele waardevolle. De bibliotheek als instrument voor theologiestudie bestaat voor ons niet meer. Studiehuizen elders mogen er hun voordeel mee doen, de rest verkopen we. Een derde collectie zijn de missiologische en etnologische objecten uit Oceanië. Een klein deel is verkocht aan handelaars en verzamelaars. Er is door deskundi-
gen naar gekeken en we hebben er goed over onderhandeld. Een ander deel gaat naar een museum van de Maristen in Frankrijk voor historische en pedagogische doeleinden. Onder de Nederlandse Maristen bestond er weinig hobbymatige of wetenschappelijke belangstelling voor. En tenslotte is er de collectie roerend religieus erfgoed waar het Catharijneconvent met de SKKN, de Stichting Kerkelijk Kunstbezit Nederland, de ‘Handreiking’ voor geschreven hebben om religieuzen bij te staan bij het waarderen en herbestemmen. Hebben jullie van deze Handreiking Roerend Religieus Erfgoed gebruik maakt? Die Handreiking is goed voor het bewustwordingsproces onder religieuzen. Niet alleen dat er zich objecten van waarde in hun huizen en kloosters bevinden, maar vooral dat deze een herbestemming verdienen. We hebben door de SKKN een inventarisatie laten maken van ons roerend erfgoed. Er zijn in totaal 413 objecten gefotografeerd, beschreven en op waarde geschat. Dat aantal is op zichzelf niet groot, maar we zijn of waren een betrekkelijk jong klooster. We bezitten geen zolder waar eeuwenou-
de objecten met verrassende waarde verborgen liggen. Er is een basisregistratierapport uitgebracht, maar van de mogelijkheid tot advies over herbestemming hebben we geen gebruik gemaakt. Aan de hand van de inventaris trekken we ons eigen plan en veel zal afhangen van de nieuwe eigenaar. Komt die uit kerkelijke hoek dan kan veel overgenomen worden. Liefst willen we een eigenaar die een wijwatervat als wijwatervat gebruikt en een kelk als kelk. Komt de eigenaar uit niet-kerkelijke hoek dan moeten we gaan herbestemmen. Er liggen al wat verzoeken uit parochies voor de paramenten. Voor de kruisbeelden, de beelden en het kerkelijk meubilair hebben zich al opkopers gemeld. En voor het kerkelijk vaatwerk ligt er een verzoek van een bisschop uit Oceanië. Maar zolang we hier wonen willen we het huis niet leegmaken. Opbrengsten van eventuele verkoop gaan naar missiedoelen in Oceanië. En dan is er nog een aantal voorwerpen die we zelf meenemen. De confraters mogen hun eigen keus maken. Aan welke objecten hecht uzelf persoonlijke of emotionele waarde? Als je zo vaak verhuisd bent als ik, dan zijn er weinig dingen waaraan je gehecht bent. Op mijn kamer bewaar ik een kruisbeeld gemaakt door mijn oudoom die amateurkunstenaar was. Daar hecht ik aan. Maar verder ben ik vooral een boekenmens, hoewel ik boeken vooral als leesmateriaal beschouw. Van de objecten uit Oceanië vind ik dat ze eigenlijk daar thuis horen. Ménsen, die vond ik daar toen het meest interessant. Maar ja, die kun je niet meenemen.
Patrick Chatelion Counet
k nr bu l let in 3 | 2011
17
religieus erfgoed
religieus erfgoed
Als kloostermuren konden spreken… Klooster Nieuwkerk Door de afname van het aantal religieuzen komen kloosters leeg te staan. Het zoeken naar een nieuwe bestemming daarvoor vormt vaak een complex en emotioneel zwaar proces. Het is niet verwonderlijk dat het religieuzen zorgen baart, ook al relativeerde enkele jaren geleden oud-bisschop Mgr. Bär deze zorg enigszins door op te merken dat gebouwen die voor God gebouwd zijn altijd iets van God zullen uitademen, alsof stenen bidden. Afstoting en herbestemming zijn weliswaar actuele ontwikkelingen, maar ze zijn zeker niet uitsluitend van deze tijd. Wie zich in de geschiedenis van kloosters verdiept zal ontdekken dat ook vroeger gebouwen vaak van eigenaar wisselden. Elke nieuwe eigenaar of huurder gaat aan de slag met wat er is en past het klooster aan om het meer geschikt te maken voor de eigen doeleinden. In deze eerste aflevering van een nieuwe serie over religieus erfgoed zoomen we in op de bewogen geschiedenis van Klooster Nieuwkerk. Nieuwkerk is een gehucht op de Nederlands-Belgische grens tussen Goirle en Poppel en het dankt zijn bestaan aan een grenskerk die in de 17e eeuw werd gebouwd ten behoeve van de parochie van Goirle. Voorgeschiedenis Een groot deel van Goirle, bestaande uit uitgestrekte weiden, akker- en heidegronden, behoorde van oudsher toe aan de Norbertijnen van de Abdij van Tongerlo. De abdij werd in 1796 opgeheven, waardoor 130 Norbertijnen op straat kwamen te staan en in 1804 werden de goederen van de abdij in beslag genomen 1). In 1809 werden ze keizerlijk domein en in 1814 Rijksdomein. Het Rijksdomein werd te koop aangeboden, maar katholieken kochten de geconfisqueerde abdijgoederen niet. Jacob Gijsbert van Hogendorp (1783 – 1845) kocht in 1820 een groot aantal goederen in dit gebied. Na diens dood ging het deel dat het huidige landgoed Nieuwkerk zou vormen over in handen van Jean François de Meester. Vervolgens werd Albert De Meester de Betzenbroeck, een neef van de dochter van Jean François, eigenaar na een ingewikkelde geschiedenis van boedelscheiding en terugkoop. Hij maakte de bouw van het klooster mogelijk.
18
k nr bu l let in 3 | 2011
Na zijn dood werd het via het huwelijk van zijn dochter eigendom van het geslacht De Jamblinne de Meux, dat het landgoed nog steeds (of opnieuw) bezit. Een deel hiervan werd in 1996 verworven door de Stichting Brabants Landschap. Missionarissen van de H. Familie Baron De Meester de Betzenbroek huisvestte begin vorige eeuw een aantal pachters op het landgoed. Hij wilde daarom een kerk stichten en vond na een rondgang langs 18 verschillende congregaties, waarvan de meeste uit Frankrijk verdreven waren, de Missionarissen van de Heilige Familie te Grave bereid om hier een klooster te vestigen. De Congregatie van de H. Familie was in 1895 gesticht door J. Berthier ms 2) met als doel om ‘deugdzame en begaafde jonge mannen die wegens gevorderde leeftijd of minder gunstige financiële omstandigheden thuis, elders niet konden slagen, in de gelegenheid te stellen hun roeping
te volgen’. De bisschop van Den Bosch, Mgr. Van de Ven, stemde er in toe dat op Nieuwkerk een klooster met kapel zouden verrijzen. Deze zijn op 1 juni 1913 plechtig ingewijd. Dom Albert de Meester uit Leuven, Benedictijn en broer van de eigenaar van Nieuwkerk, celebreerde de Eerste H. Mis. De Missionarissen van de Heilige Familie troffen rond Klooster Nieuwkerk een lap onvruchtbare heidegrond aan. Men kocht bosgrond aan om daarmee de bodem te bedekken en zorg te dragen dat er iets zou kunnen groeien. Zij vestigden in het klooster hun scholasticaat (studies filosofie en theologie), dat vervolgens in 1929 weer werd overgeplaatst naar Oudenbosch. Vanaf dat jaar werden in het klooster de novicen ondergebracht. In 1962 werd het noviciaat verplaatst naar Grave. Het pand, dat pas in 1960 door schenking eigendom was geworden van de congregatie, werd aanvankelijk verhuurd aan de Trappisten van Tilburg, die in 1964 eigenaar werden van het complex.
Missionarissen van de H. Familie
‘Pro Afrika’ De Trappisten van abdij Koningshoeven, die in het Bisdom Kisumu een klooster hebben gesticht, werkten al sinds jaar en dag onder de Afrikanen en zij namen het initiatief voor de Stichting ‘Pro Afrika’. Deze stichting beijverde zich om Afrikanen naar ons land te laten overkomen om hen te vormen voor kaderfuncties in de onafhankelijk geworden landen als Kenia en Congo-Kinshasa. Op die wijze zouden zij na terugkeer in hun land een rol van betekenis kunnen spelen. Op de achtergrond was ook de Koude Oorlog relevant, want men vreesde dat de communisten de overhand zouden krijgen in de nieuwe autonome staten. In een krantenarti-
kel uit die tijd werd gesteld: Deze vorming van Afrikanen is mede bedoeld als tegenwicht van de communistische opleiding, die jonge Afrikanen in Praag en Moskou al sedert jaren ontvangen. Vanaf medio oktober 1962 was Klooster Nieuwkerk in gebruik als woon- en studieoord van bijna 30 Afrikaanse onderwijzers en onderwijzeressen. De Trappisten, die reeds jarenlang voor een project als dit hadden gespaard, zorgden voor het startkapitaal. Vervolgens werd het werk uit particuliere bronnen gefinancierd. De Afrikanen kregen met name onderricht op sociaal-politiek gebied over thema’s als de werking van een democratie, de opzet van een boerenleenbank, het functioneren van
een vereniging of instelling. Aangezien enkele Afrikanen hun echtgenote hadden meegebracht kregen zij onderricht in ‘vrouwenzaken’ zoals huishoudkunde; kinderverzorging, hygiëne en wooncultuur. ‘Pro Afrika’ werd gedragen door meerdere religieuze instituten. De fraters van Tilburg stelden hun beste onderwijskrachten beschikbaar; de zusters Franciscanessen van Oudenbosch en Etten en de Kanunnikessen van St. Augustinus (Regina Coeli te Vught) leverden een bijdrage aan het onderwijs, of aan het doen reilen en zeilen van het (grote) huishouden te Nieuwkerk. Helaas was het project voor de vorming van Afrikanen in Nederland geen lang leven beschoren.
k nr bu l let in 3 | 2011
19
religieus erfgoed
Zusters Franciscanessen Na enkele jaren werd de eigendom van Klooster Nieuwkerk overgedragen aan zr Annette Verbeeten, de algemene overste van de zusters Franciscanessen van Etten-Leur. Juist in de jaren zestig deed ook in de wereld van de religieuzen het fenomeen ‘vakantie’ zijn intrede. ‘Nieuwkerk’ werd aangekocht als vakantiehuis en diende daarnaast als verdiepingscentrum voor (interne) leerlingen van tal van opleidingen, die indertijd door de zusters werden verzorgd: Ulo, M.M.S., Huishoudschool en fröbelonderwijs. Groepen van 40 à 50 ‘internen’ kwamen een weekje naar Goirle voor vakantie of retraite. Naarmate het aantal zusters verminderde, kwamen er geleidelijk groepen van allerlei signatuur naar Nieuwkerk voor rust en bezinning: schoolverlaters, studenten van de sociale academie, verpleegkundigen, catecheten en mensen die via bewustzijnstrainingen en transcendente meditatie hun geest wilden verrijken. Daarnaast vormde Klooster Nieuwkerk ook een oase voor alleenstaande vrouwen, moeders en kinderen uit de grote steden en anderen voor wie de zusters in de bres sprongen. Voor een groep gehandicapte kinderen uit Rotterdam was het vaste prik in het voorjaar in het klooster te verblijven. Een deel van het gebouw was van 1968 tot 1984 in gebruik als
religieus erfgoed
L.T.S. en gedurende deze periode werden er 5000 leerlingen opgeleid. Het klooster en het daaromheen liggend landgoed was inmiddels in 1986 eigendom geworden van de Belgische familie Jamblinne de Meux. Na vertrek van de zusters vestigden zich tijdelijk nog de Priesterbroederschap Pius X (volgelingen van Mgr. Lefebvre) en de ‘Gemeenschap van de Gekruisigde en Verrezen Liefde’ 3), in het pand, dat in 1986 door de landgoedeigenaar, Baron Eric de Jamblinne de Meux, van de Franciscanessen werd gekocht. De conservatieve priesterbroederschap was niet uit eigener beweging naar Nederland gekomen, maar op uitnodiging van een groep katholieken, die ook de middelen heeft verschaft om het klooster te bewonen. Na openstelling van de kapel ontstond er spoedig een regelmatige stroom kerkgangers. Veel mensen uit Alphen, Riel, BaarleNassau, Poppel en Goirle, namen en nemen de moeite om midden in de bossen de eredienst bij te wonen. Volgens de in 1913 gemaakte afspraak moet de zondagsmis nog steeds in de kapel van het complex worden opgedragen. Centrum voor bewustzijnsontwikkeling In 1997 kwam een einde aan de religieuze bestemming en vestigde
Julia Stolte zich met haar gezin in het klooster. Na haar werk als verpleegkundige heeft ze zich verdiept in spierketting therapie, in diverse vormen van massage en in de psychosynthese. Bij haar rijpte het plan om in Nieuwkerk een centrum op te zetten voor bewustzijnsontwikkeling en bezinning. In mei 2005 is gestart met de verbouwing om haar droom te verwezenlijken. Sinds het nieuwe centrum in 2006 zijn deuren opende hebben cursisten de mogelijkheid om langs verschillende wegen tot harmonie, ontspanning en vitaliteit te komen. Bij psychosynthese gaat het erom om via vermeerdering van het zelfbewustzijn en zelfkennis mee te werken aan het proces van richting en zelfverwerkelijking. Julia Stolte omschrijft het doel van het centrum aldus: ‘Wij staan als mensen in verbinding met elkaar, de natuur en de wereld om ons heen. Het doel van Klooster Nieuwkerk is om de ontwikkeling in het menselijk bewustzijn te ondersteunen en de verbinding te leggen met onze omgeving, onze medemens en met onze eigen ziel. Wij benadrukken het belang van de symbiose tussen mens en natuur en proberen daarbij ons de hierbij vrijkomende levensvreugde eigen te maken. De workshops, projecten, cursussen en trainingen die wij bieden ondersteunen de verwezenlijking van dat doel.’
WvdV kloosternieuwkerk.nl
1 In 1840 vestigde zich in een deel van de vroegere abdijgebouwen in Tongerlo een kleine, maar vitale gemeenschap van Norbertijnen. 2 Pater J. Berthier heeft de congregatie MSF gesticht, maar is nooit msf-er geworden. Hij was en bleef lid van zijn congregatie: Missionarissen van La Salette, afgekort MS. 3 Dit is een semi-contemplatieve gemeenschap, gesticht door een oud-Benedictines uit Oostenrijk en een Limburgse priester. In Nieuwkerk leidde de gemeenschap een klein internaat. Van daaruit bedienden of leidden ze een speciale school op dogmatisch RK grondslag in de Poirterstraat in Tilburg.
20
k nr bu l let in 3 | 2011
Foto’s van de kapel van Klooster Nieuwkerk
k nr bu l let in 3 | 2011
21
varia/korte berichten
Varia / korte berichten Symposium kardinaal W. M. van Rossum CSsR Religieuzenprijs In het voorjaar is besloten om de prijs dit jaar niet uit te reiken. Al degenen die iemand hadden voorgedragen voor de Religieuzenprijs en alle hogere oversten zijn door middel van een brief hierover geïnformeerd. Inmiddels heeft het Bestuur KNR, op advies van de jury, besloten om in het voorjaar van 2013 de Religieuzenprijs opnieuw uit te reiken. Er is gekozen voor een nieuw terrein dat nauw aansluit bij de traditie van waaruit actieve congregaties zijn ontstaan en zich hebben ontwikkeld. Dan gaat het om de traditie van inzet voor de allerarmsten, de ontrechten, de marginalen in de Nederlandse samenleving en het oog hebben voor hun menselijke waardigheid. Een en ander betekent dat de jury vanaf het najaar van 2012 weer graag nieuwe nominaties wenst te ontvangen.
Dienstwoning Erfgoedcentrum Het Erfgoedcentrum voor Nederlands Kloosterleven in Sint Agatha beschikt over twee ‘dienstwoningen’: appartementen in de voorvleugel van het klooster. Zij zijn bestemd voor mensen die zich bij het centrum betrokken voelen en die zich op een of andere wijze voor de goede gang van zaken willen inzetten. Eén van beide dienstwoningen komt op korte termijn vrij en het stichtingsbestuur is op zoek naar een nieuwe bewoner. Het gaat om een appartement op de begane grond, dat eventueel ook door twee personen bewoond kan worden. Het stichtingsbestuur treedt graag in overleg met een religieus (of iemand die zich bij de religieuze wereld betrokken voelt), die in Sint Agatha zou willen wonen en willen bijdragen aan de werkzaamheden van het Erfgoedcentrum. Er zijn verschillende werkzaamheden denkbaar: bijvoorbeeld de ontvangst van gasten, de medeverantwoordelijkheid voor het openen en sluiten van deuren, het geven van rondleidingen, onderhoudswerkzaamheden enz. Het Erfgoedcentrum is naarstig op zoek naar iemand met verstand van tuinonderhoud, dus ook dat zou een mogelijke taak kunnen zijn. De huurprijs van de woning wordt in overleg vastgesteld, rekening houdend met de bijdrage die de bewoner kan/wil leveren aan het erfgoedproject. Marga Arendsen, Er fgoedcentrum Nederlands Kloosterleven. T: 0485 - 311 007 / 311 306. E: m.arendsen@er fgoedkloosterleven.nl. W: w w w.er fgoedkloosterleven.nl
22
k nr bu l let in 3 | 2011
Op zaterdagmiddag 26 november 2011 zal in het klooster van de Redemptoristen in Wittem de bundel Life with a Mission. Cardinal Willem Marinus van Rossum CSsR (1854-1932) worden gepresenteerd. Sprekers zijn onder meer Frans Wijsen, hoogleraar missiologie in Nijmegen, Eduard Kimman, directeur van Missio Nederland, Adelbert Denaux, decaan van de Tilburg School of Theology (TST) en Vefie Poels, schrijfster van de biografie van Willem van Rossum. Op 27 november is het precies honderd jaar geleden dat Willem van Rossum kardinaal werd gecreëerd – de eerste Nederlandse kardinaal sinds de 16e eeuw. Hij groeide uit tot een icoon van de Nederlandse katholieke kerk en werd als prefect van de Propaganda Fide (1918-1932) geprezen om zijn inzet voor het wereldwijde missiewerk. Maar hij heeft, zo blijkt uit recent onderzoek, ook op andere manieren een stempel gedrukt op de katholieke kerk rond de eeuwwisseling. Zo had nam hij actief deel aan de strijd tegen het modernisme en werkte hij mee aan de totstandkoming van de Codex Iuris Canonici van 1917. Om te voorkomen dat de inbreng van Willem van Rossum als Nederlandse Redemptorist aan de geschiedenis van de katholieke kerk uit het collectieve geheugen verdwijnt, is met steun van de Nederlandse religieuzen enkele jaren geleden een biografisch project gestart bij de Tilburg School of Theology (TST). Een eerste vrucht van het onderzoek wordt gevormd door Life with a Mission, een speciaal (driedubbel)nummer van Trajecta, waarin een internationaal forum van historici en archivarissen de kardinaal vanuit verschillende perspectieven belicht. De locatie Wittem is bewust gekozen: Van Rossum was er student, docent, prefect en rector. Hij verbouwde het klooster ingrijpend en richtte er een fraaie bibliotheek in. Na zijn overlijden werd hij er begraven en een barok monument van Italiaans marmer siert de kloosterkerk sinds 1939. Op 26 november zal er na de presentatie van Life with a Mission ruimte zijn om deze en andere sporen van Van Rossum in Wittem te bezichtigen.
Voor verdere informatie en aanmelding voor deze dag zie de website w w w.cardinalvanrossum.eu
Komt een moslim in het klooster In het kader van ‘Komt een moslim in het klooster’ vindt dit najaar een tweetal excursies plaats naar het trappistenklooster Koningshoeven in Berkel-Enschot en het trappistinnenklooster Koningsoord in Arnhem. Niet eerder werd er in Nederland op deze manier door tientallen moslims een bezoek gebracht aan Nederlandse kloosters. Twee groepen van 10-15 islamitische jongeren (25-40 jaar) gaan naar de kloosters om kennis te maken met de broeders en zusters, te zien hoe zij wonen en werken en vooral om met elkaar in gesprek te gaan over een aantal thema’s die terugkomen in de succesvolle en bekroonde film ‘Des hommes et des dieux’. Deze film staat gedurende de excursie dan ook centraal.
w w w.bruggenbouwers.com w w w.nieuwemoskee.nl
k nr bu l let in 3 | 2011
23
varia/korte berichten
Katholiek Nederland Zomerkloosters
Goed voor je hart
Voortbouwend op het jaarthema ‘Geroepen om te horen’ heeft RKK in de voorbije maanden vier afleveringen gemaakt in de serie Katholiek Nederland Zomerkloosters. Door omstandigheden zijn zes van de tien geplande televisieportretten niet doorgegaan. Wellicht zullen er in het voorjaar van 2012 nieuwe afleveringen worden opgenomen, zodat het palet van religieus leven in Nederland wordt verbreed. w w w.rkk.nl/zomerkloosters/ uitzendingen/index.html
De vier hoofdpersonen in de eerste serie zijn: Fer van der Reijken ofm, zuster Maria Leunissen, Pierre-Paul Walraet osc en zuster Sara Böhmer.
WRGV besturendag
’s-HERTOGENBOSCH, Klooster Mariënburg – 28 februari 2012
Het motto van deze dag is ‘4-plaats van vrede’. De dag heeft twee aspecten: a) hoe het WRGV gewerkt heeft en hoe dat verdergaat b) de verklaring over vrede, opgesteld tijdens de bijeenkomst van de Wereldraad van Kerken in mei van dit jaar in Kingston. Zie voor dit laatste: www.raadvankerken.nl/ pagina/1548/slotverklaring_kingston.
Catharinadag 2011
Datum: 25 november 2011 w w w.catharinadag.nl
Stichting Christine de Pisan organiseert in samenwerking met het Center for Science and Values (UvT) de Catharinadag 2011. Het thema is dit jaar: afscheid van het leven. Met medewerking van zr Laetitia Aarnink, br Bernardus Peeters ocso, mw Christa Anbeek, Dries van den Akker s.j. en mw Kristien Hemmerechts. Francisco de Zurbarán De bijzetting van St Catharina van Alexandrië op de Berg Sinai
Gezocht door Johannesheerd T: 0599 -769087 of 06 -24534978 E:
[email protected] w w w.johannesheerd.nl
24
k nr bu l let in 3 | 2011
De stichting Johannesheerd is een startende religieuze gemeenschap, die op zoek is naar een altaarmissaal en lectionaria.
Mijn leraar Latijn op de middelbare school wist het. Hij citeerde de oude wijsgeren, want die wisten het ook: solvitur ambulando. Figuurlijk betekent dat zoiets als: problemen los je op door te experimenteren. Dat zal wel, maar ik houd het graag op de letterlijke vertaling: problemen los je op door te wandelen. Als ik me slecht voel of zorgelijk, ga ik wandelen en gaandeweg ben ik in staat problemen te relativeren. Volgens sommigen komt dat door de beweging van het wandelen, door de regelmatige cadans. Het brein of de ziel of wat er ook zorgelijk gestemd is, valt langzaam in slaap, zoals een kind dat gewiegd wordt. Maar ik denk dat het vooral komt omdat je, als je gaat wandelen, de wereld in gaat en onder mensen komt. Thuis wandelen is niks. Dat doe je als je depressief bent. Dan loop je maar om de tafel heen en je gedachten komen niet tot rust. IJsberen heet dat. Dat doe je binnen. En dat doe je alleen.
Ik wandel graag in De Oude Warande, een park van ongeveer tweehonderd jaar oud in Tilburg-West. Het is één van de weinige sterrenbossen in ons land. Vanuit een centraal punt loopt een achttal lanen naar de hoeken en de buitenranden van het park. De Oude Warande is de uitlaatplaats van mijn troebele gedachten. Als ik er heen loop, staan de zorgen meestal nog recht overeind in mijn kop, maar tegen de tijd dat ik het park binnenga, worden ze geleidelijk teruggebracht tot hun ware proportie. Dat komt, denk ik, omdat er andere mensen in het park zijn, die misschien hetzelfde willen als ik, maar misschien ook iets heel anders. Ze joggen, ze liggen in het gras, ze peuzelen popcorn. Ik heb het gevoel dat door de aanwezigheid van die andere mensen mijn moeizame gedachten over een zieke vriend, over wat ik in vredesnaam moet schrijven dichter bij hun oplossing komen. Of ze lossen zich letterlijk op in de mensen en de bomen om me heen.
Ik zie een stel op een bank zitten; hij zijn arm losjes om haar heen gedrapeerd. Ze zeggen niets. Een enorme kerel komt met een vaart op skeelers langsgereden. Een mooi meisje met een witte haarband en een rood gezicht is aan het joggen. En ik? Ik wandel maar wat. Er is niemand die iets van me verwacht. Ik zou Blowing in the wind kunnen fluiten, maar niemand verlangt dat van mij. Er is niemand die, als ik het park binnenkom, zegt: Wat komt u hier doen? Geen portier bij wie ik me moet melden of bij wie ik verondersteld word een kaartje te kopen. – Ik kom, ik ben en ik ga. Als ik het park uitloop, is wat ik in mijn hoofd had niet weggenomen, wel onderbroken. Een wandeling door het park is een mini-pelgrimstocht, goed voor een minuscule transformatie van een stedeling zoals ik. Ik kan het iedereen aanbevelen. Maar er is niemand die dat van me verlangt.
Ben Verberne msc
boeken & beelden
Boeken & beelden
Vruchten van de Passie
Van waarheden en werkelijkheid In dit boek onderzoekt Milis, emeritus hoogleraar te Gent, middeleeuwse teksten, om diepere structuren bloot te leggen van de waarden en normen van toen. Uit
de willekeurig gekozen verhalende bronnen maakte Milis een selectie van meer dan dertig lange teksten. Hij heeft zich geconcentreerd op de centrale periode van de Middeleeuwen, van de tiende tot de dertiende eeuw. In die kernfase vond de overgang plaats van een agrarische, statische samenleving, gedomineerd door feodale heren en grootgrondbezit, naar een moderne maatschappij
in opbouw. Milis erkent dat het feit dat haast alle teksten geschreven zijn door kerkelijke auteurs betekent dat de representativiteit beperkt is. Het materiaal is gerangschikt rond drie thema’s. Het is verrassend om parallellen te kunnen ontdekken tussen de preoccupaties van middeleeuwse clerici en die van spraakmakende politici in onze hedendaagse samenleving.
Ludo Milis. Van waarheden en werkelijkheid. De opvattingen van de middeleeuwers in het blikveld van nu. ISBN:9789087042202. Hilversum: UitgeverijVerloren.
Op zoek naar een eigen spiritualiteit Tussen de vele e go do c u me n ten die de boekenmarkt overspoelen werden we onlangs verrast door een vlot geschreven, boeiend en inspirerend boek van de hand van Dr. Nico Vink, cultureel antropoloog. Op een zeer herkenbare wijze beschrijft hij zijn roomse jeugd als zoon van een Haarlemse bakker, zijn intreden in een congrega-
tie van priesters, de ontdekking van zijn homoseksualiteit en zijn keuze voor een nieuwe levensweg. In zijn schrijven verweeft hij op een goede wijze de lijnen van een veranderende geloofshouding, met die van ontwikkelingen in kerk en samenleving, geplaatst in een wereldwijd perspectief. Hij baseerde zich hierbij op zijn eigen ervaringen in Afrika en Latijns Amerika. Als trainer en consultant van het Tropeninstituut in Amsterdam geeft hij ons een mooi en deskundig zicht op de dubbelzinnigheid van de cultuur en de machtige invloed van de media. In zijn boek, dat God zij dank niet is geschreven met een nar-
rige ondertoon, geeft hij zijn zoeken aan naar een geheel eigen en hedendaagse spiritualiteit. Op een ontroerende wijze beschrijft hij zijn vragen over lijden en leven na de dood. Nico Vink geeft aan dat hij een gelovig mens is gebleven, dat hij als homoseksueel zijn rug recht heeft gehouden en dat hij gelukkig is in de gevonden gulden middenweg tussen diepzinnig leven en een concrete inzet voor een rechtvaardiger wereld. Een boek dat qua opzet en diepgang ver uitsteekt boven andere werken in zijn genre.
Wim Swüste
Nico T.M. Vink , Van rooms naar hedendaags spiritueel. Zoetermeer: UitgeverijMeinema. ISBN 978 90 211 4296 8
26
k nr bu l let in 3 | 2011
In het voorwoord bij haar postdoctorale studie over de laatmiddeleeuwse passieliteratuur in de Nederlanden schrijft José van Aelst: “Al ons leven sal wesen goede vridach” (pag 5). Deze uitspraak van Johannes Brinkerink (1359-1419), volgeling van Geert Grote en leidsman van de zusters van het gemene leven, weerspiegelt niet alleen haar eigen persoonlijk interesse maar ook hoe de passie het kernpunt is van de laatmiddeleeuwse spiritualiteit. In de veertiende en vijftiende eeuw mediteerden religieuzen - en vele anderen!- dag in dag uit over het lijden en sterven van Jezus Christus. Wie inzicht wil krijgen in hun gebed moet zich een weg banen door een doolhof van meditatieteksten, waarin het lijden van Christus in beeldende bewoordingen wordt voorgesteld. In een Latijns handschrift uit het Kruisherenklooster van St.-Agatha treft men bijvoorbeeld het volgende openingsgebed:
“Met de innerlijke begeerte van mijn hart strek ik mij uit in uw voetsporen, Jezus, mijn geliefde, en ik vraag u met de zeer vurige begeerten van mijn hart, dat uw begerenswaardige en bekoorlijke aanwezigheid het binnenste van mijn hart aanraakt, dat mijn ziel door uw genade in mij zal smelten, dat mijn ogen zullen overvloeien door een stroom van tranen, en dat alle vermogens en krachten van mijn ziel zacht zullen worden om vrome compassie met uw heilbrengende lijden te hebben.” (pag. 100) Zulke meditatieteksten werden gebruikt binnen de privédevotie. Ze werden gelezen tijdens de mis, ter voorbereiding op de geestelijke communie, of als oefening tijdens het getijdengebed. Door deze teksten hardop te bidden probeerde de mediterende zich het lijden van Christus toe te eigenen. Die mystiek kwam in de late Middeleeuwen neer op het loslaten van de eigen wil en het inoefenen van een liefde voor Christus, die zich verenigt met zijn kruisweg. De theologische en literaire achtergrond van deze passiespiritualiteit is door José van Aelst bestudeerd aan de hand van enkele laatmiddeleeuwse vertalingen en bewerkingen van de Honderd artikelen van de passie die geschreven zijn door Henricus Suso (1295-1366), een Dominicaanse monnik uit Konstanz. Suso was een leerling van Meister Eckhart en wordt samen met zijn leermeester en Johannes Tauler beschouwd als één van de Rijnlandse mystici. In hun eerste versie - Suso schreef de tekst rond 1330 - waren de Honderd artikelen nog
een eenvoudige meditatieoefening, samengesteld uit punten die afgewisseld werden met gebeden. Suso overwoog deze oefening zelf elke ochtend, als hij mediterend door het klooster liep. De brontekst van deze oefening schreef hij in summiere bewoordingen uit voor zijn geestelijke dochters. Laatmiddeleeuwse bewerkers voegden aan deze ietwat verbrokkelde tekst echter steeds meer verhalende details toe. Deze tekstontwikkeling laat goed zien hoe verschillende spirituele tradities elk deze tekst hebben aangepast aan hun eigen meditatiepraktijken en inzichten. Voor dit boek bestudeerde José van Aelst enkele Nederlandstalige en Latijnse bewerkingen van de Honderd artikelen. Zij beschrijft deze bewerkingen in hun spirituele en historische context en laat zien hoe een vroege Zuid-Nederlandse bewerking van de tekst zijn weg heeft gevonden in de spirituele bedding van die tijd. Zo schetst zij achtereenvolgens een beeld van de passiebeleving bij de tertiarissen van het Kapittel van Utrecht (Moderne Devotie), de kruisbroeders in Keulen, de kartuizers in de Zuidelijke Nederlanden en de grauwzusters uit Kortrijk, die een vrije bewerking van de Honderd artikelen zelfs gebruikten als een spiritueel programma met richtlijnen voor hun geestelijk leven. Al met al schreef José van Aelst met dit boek een verrijkende studie waarin zij probeert een belangrijke periode van onze spiritualiteitsgeschiedenis te ontsluiten. Voor wie van filologie houdt!
Esther van de Vate
José van Aelst. Vruchten van de Passie. De laatmiddeleeuwse passieliteratuur verkend aan de hand van Suso’s Honderd artikelen. Hilversum: Uitgeverij Verloren.
k nr bu l let in 3 | 2011
27
Nieuwe media Eigenlijk is de vraag bij alle verworvenheden van deze
Een stilteplek op het net
tijd: hoe gaan we er mee om?
In gesprek met een Twitterzuster Zr Marianne van Haastrecht osc (Voorschoten 1965) maakt deel uit van gemeenschap ‘De Bron’ in Nijmegen. Enkele maanden geleden zorgde ze voor een primeur, toen ze de uitslag van de keuze voor een nieuw bestuur per tweet bekend maakte. Zuster Marianne is actief op diverse zogenaamde ‘nieuwe sociale media’. Daar horen en lezen we dagelijks over, maar wat zijn dat voor media en wat kunnen religieuzen er mee? Deze nieuwe serie is bedoeld om daar meer zicht op te krijgen. Virtuele stilteplek Zuster Marianne is ‘van huis uit’ microbiologisch analist, een vak waar ze van hield, hoewel ze het na haar intreding in 1999 geen dag heeft gemist. In het klooster lagen haar taken in de bibliotheek, de administratie, de website, de keuken, als tweede gastenzuster fungeren en ‘blaadjes’ maken voor de liturgie. Deze zomer is ze zr Ria van Dinther opgevolgd als abdis van De Bron. Zuster Marianne: Ik doe alles graag, omdat het belangrijker is hoe je de dingen doet dan wat je doet. Bij ons is alles belangrijk. Alles doet mee. Ze is geïnteresseerd in nieuwe manieren om mensen te informeren over religieus leven, om hen daar iets van te laten ervaren. Na het volgen van een cursusdag van Eric van den Berg met veel informatie over de nieuwe media, waaronder ook diverse valkuilen, is ze zelf gaan
twitteren. Zuster Marianne: In principe kan heel de wereld mijn berichten lezen. Dat zorgt ervoor dat je goed moet nadenken voordat je iets verzendt. Binnen de wereld van de religieuzen is er wel koudwatervrees. Er zijn veel (voor) oordelen te overwinnen. Je hoort vaak dat de communicatie via de nieuwe media zo oppervlakkig is en dat er daarom geen echte vriendschappen uit zouden kunnen voortkomen. Maar vroeger had je toch ook penvrienden, mensen die op afstand deelden in elkaars lief en leed? Dat kan nog steeds, maar op een andere manier. Laatst hoorde ik over een religieus die van zijn gemeenschap uitsluitend anoniem mocht twitteren. Ik verwacht dat er over tien jaar niemand meer moeilijk over doet. Veel tijd vergt het niet; met 10 minuten per dag kom je een heel eind. Je moet selectief zijn, want er komt een groot aantal berichten voorbij. Ik ‘scan’ horizontaal en pik er uit wat
me aanspreekt. Ik probeer een stilteplek te creëren op het virtuele net en ik nodig mensen uit om een stukje naar binnen te gaan. Een volle kapel Via de hashtag 1) # durf te vragen informeerde zuster Marianne: zijn er nog meer religieuzen actief? Zuster Marianne: Het was verrassend om een reactie te krijgen van een vrouw uit Amsterdam, die nog nooit van ordes of congregaties had gehoord, maar wel geïnteresseerd was. Als religieus hoop ik zulke mensen in die virtuele wereld te ontmoeten. En ik zou het als een gemiste kans beschouwen wanneer we niet present zouden zijn op de nieuwe media. De boodschap van Jezus is belangrijk. Ik leef daarvan en dat gun ik anderen ook. De personen, die een digitaal abonnement hebben op de tweets van een ander worden ‘volgers’ genoemd. Ten
1 Hashtags zijn een soort labels die je aan je tweet kunt hangen om aan te geven dat het over een bepaald onderwerp gaat. Wil jij
tijde van het gesprek met zuster Marianne had ze net de grens van 50 volgers overschreden. Zuster Marianne: Een kapel vol! Maar inmiddels is het aantal al verdrievoudigd. Vrij snel na haar start op twitter heeft ze ook een weblog aangemaakt, waarop ze overwegingen plaatst, waardoor ook mensen buiten de gemeenschap zich kunnen laten inspireren. Zuster Marianne: Het voordeel van twitter en weblog is dat er op gereageerd kan worden, het is gericht op interactie. Dat roept natuurlijk onmiddellijk vragen op rond Twitter ethiek: Wat doe je wel en wat doe je niet? Eigenlijk is de vraag bij alle verworvenheden van deze tijd: hoe gaan we er mee om? Wat doen we met e-mail, met televisie, met bepaalde luxe artikelen? Op termijn kun je er niet omheen, wil je niet een bepaalde generatie missen. Laat ons zoeken naar een manier die bij past bij onze religieuze levenswijze, dan kan het heel waardevol zijn.
Twitter De activiteit bij het gebruik van Twitter heet twitteren (ook wel tweeten), dat kwetteren betekent. Twitteren komt neer op communiceren via een microweblog op een pc (computer) of gsm (mobiele telefoon). Je twittert door het plaatsen of ‘posten’ van korte berichten (maximaal 140 karakters). In principe kan iedereen die berichten lezen op internet, maar degenen die je willen volgen krijgen automatisch bericht dat er een nieuwe post is. Binnen de twitter-gemeenschap zijn er tal van mogelijkheden om die 140 karakters optimaal te benutten en zoveel mogelijk te communiceren. Dat kan bijvoorbeeld door het gebruik van icoontjes zoals een smiley, waarmee je kunt glimlachen. De afkorting ‘LOL’ tik je wanneer je iets echt grappig vindt, het betekent Laughing Out Loud. Bekende twitteraars in de wereld van religieuzen zijn onder meer het Huis van de Roeping, de Abdij Koningshoeven, Eric Corsius, Ignis Webmagazine, Chantal Tieleman, Arjan Broers, Berne Heeswijk en Karin Bornhijm o.p.
bijvoorbeeld iets twitteren over roeping? Voeg dan aan je bericht de tekens #roeping toe. Op deze manier kan makkelijk worden gezocht welke andere Twitteraars zich bezighouden met hetzelfde onderwerp. Op de site www.hekjeplekje.nl zijn overzichten te vinden van de meest gebruikte Nederlandse hashtags. Een weblog of blog is een website waarop regelmatig – soms meermalen per dag – nieuwe
http://twitter.com/#!/zusterMarianne http://zustermarianne.wordpress.com
bijdragen verschijnen. Het nieuwste bericht verschijnt als eerst. Juist het persoonlijke of gespecialiseerde karakter maakt weblogs interessant voor bezoekers.
28
k nr bu l let in 3 | 2011
k nr bu l let in 3 | 2011
29
Religieus leven De spirituele doorstart van een eeuwenoud klooster
Monumentaal klooster en Kerkje in Velp
Het eeuwenoude Emmaüsklooster van de kapucijnen in Velp bij Grave werkt aan een nieuwe toekomst. Nu het klassieke kloosterleven - bij gebrek aan nieuwe kloosterlingen - op veel plaatsen in Nederland geen toekomst meer lijkt te hebben, wordt er naarstig gezocht naar andere wegen. In het kapucijnenklooster in Velp wordt gebouwd aan ‘een nieuwe gemeenschap van franciscaans geïnspireerde mannen en vrouwen’ die geleidelijk de fakkel van de kapucijnen wil overnemen en een spirituele doorstart van het eeuwenoude klooster hoopt te realiseren. De Nederlandse kapucijnen zijn door vergrijzing en door het uitblijven van nieuwe aanmeldingen niet langer meer in staat zijn om het voortbestaan van hun klooster te waarborgen. Daarom hebben ze tijdens hun laatste kapittel toestemming gegeven en steun toegezegd aan een groep mensen die onder de naam ‘Bij de kapucijnen’ een klooster nieuwe stijl opzetten en daarmee de al jaren gekoesterde wens van de minderbroeders kapucijnen gestalte geven: Een klooster voor ‘vorming, bezinning en ontmoeting rond de franciscaanse spiritualiteit’ dat materieel onafhankelijk van de kapucijnen kan bestaan. Drie jaar hebben ze de tijd om te laten zien of de wens van de kapucijnen l evensvatbaar is en werkelijkheid kan worden. Velp Vele generaties kapucijnen hebben sinds 1662 in het Brabantse Velp als volgelingen van Franciscus van Assisi hun leven in broederschap gewijd aan God en de mensen. Uitvalsbasis voor hun pastorale en sociale werk was het op een prachtige plek aan de Maas gelegen klooster – intussen een rijksmonument – dat tot op de dag van vandaag eeuwen van stilte en gebed voelbaar maakt. Het landelijk gelegen klooster is voorzien van een tot meditatie uitnodigend wandelbos en van een natuurvriendelijke moestuin en boomgaard. De rijke traditie van de kapucijnen is op authentieke en monumentale wijze ook in het interieur van het klooster
30
k nr bu l let in 3 | 2011
nog altijd volop aanwezig. Volgens de vele bezoekers gaat het om een ‘plek die een soort geheim met zich mee lijkt te dragen, een gewijde plek die uitnodigt om je tred te vertragen en tot inkeer te komen, maar ook om samen te leven en te werken vanuit gezamenlijke idealen’. In de voorbije jaren werd Velp een centrum van franciscaans ‘oriëntatiewerk’. Franciscaanse spiritualiteit Elk jaar komen honderden gasten naar het klooster en naar de kloosterkerk om zich tijdens bezinningsweekends te verdiepen in de franciscaanse idealen en spiritualiteit. Dat doen ze door te bidden, te praten en te mediteren, maar ook door actief
deel te nemen aan het kloosterlijk gemeenschapsleven. Behalve deze oriëntatieweekenden zijn er ook wat langere en bredere bezinnings- en studiebijeenkomsten door de week (midweken) die zich vanuit franciscaans perspectief richten op liturgisch zingen, de mystiek van de psalmen, het beleven van natuur en schepping en op de raakvlakken tussen spiritualiteit en psychologie. Sinds twee jaar is er in het Velpse kapucijnenklooster ook de jaarlijkse ‘Maand van de inspiratie’ met lezingen, tentoonstellingen en concerten. Die manifestatie over kunst en (religieuze) inspiratie wordt georganiseerd in samenwerking met de stich-
ting ‘Kunst in het kerkje’. Die naam verwijst naar een pal bij het klooster gelegen uit de 10e eeuw stammend parochiekerkje dat intussen een ‘artistieke’ bestemming heeft gekregen. Doorgaan Om na het wegvallen van de kapucijnen het klooster van Velp te laten doorgaan als centrum voor franciscaanse spiritualiteit is zich een nieuwe gemeenschap aan het vormen. Die bestaat uit mannen en vrouwen die permanent in het klooster wonen of – bijvoorbeeld – één of twee weken per maand. Deze groep, aangevuld met vrijwilligers en medewerkers, staat open voor nieuwe mensen die er willen wonen en werken. Daan Peters (64 jaar en architect) zegt dat leden en steunleden voor het spirituele kloosterleven nieuwe stijl van harte welkom zijn. Samen met Rens Stobbelaar (55 jaar, theoloog en leider van het franciscaanse oriëntatiewerk), Wout Oosterkamp (60 jaar, concertzanger) en Jacques Wijnen (69 jaar, priester-kapucijn, gardiaan van het klooster) vormt hij de coördinatiegroep die werkt aan een nieuwe toekomst voor het oude klooster.
De leefgemeenschap heeft haar idealen als volgt geformuleerd: “Met een gemeenschap van betrokken mensen willen we het klooster laten voortbestaan in de beste tradities van de kapucijnen. We beogen een huis waar veel mensen te gast zullen zijn om er zich te verdiepen in de franciscaanse waarden van eenvoud, gastvrijheid, vredelievendheid, stilte en gebed, respect voor de natuur en verbondenheid met de schepping. Een huis ook waarin we elkaar respectvol als broeder en zuster zien en waar mensen zich kunnen bezinnen op de vragen van het leven.” Heel spannend Maar behalve idealistisch is de leefgemeenschap ook praktisch. Wij realiseren ons dat er veel werk verricht moet worden om een groep mensen – met verschillende vormen van loyaliteit en inbreng – bij elkaar te krijgen en tot een eenheid te smeden om zo het Velpse kapucijnenklooster een succesvolle doorstart te kunnen geven. Maar we geloven er heilig in. We voelen dat het heel spannend is. We staan voor een ingewikkeld complex van opgaven. Het is veel
Daan Peters (
[email protected]) wil graag antwoord geven op vragen van mensen die op welke manier dan ook een bijdrage willen leveren aan de herstar t van het kapucijnenklooster in Velp of daarbij betrokken willen worden.
De ref ter van het Emmausklooster
werk, maar het is niet alleen zomaar werk. We kunnen met dit bijzondere klooster,met een bijzondere tuin en op een bijzondere plek beslist een plaats krijgen in de wereld van geloof en spiritualiteit, de wereld van wereldbeschouwing en kerk. Wij bieden meer spiritualiteit dan geloof , meer poëzie dan proza, meer zoeken dan vinden, meer inspiratie dan het zeker weten, samen op weg gaan in plaats van overtuigen.
Piet van Asseldonk
Emmausklooster Velp (N Br )
k nr bu l let in 3 | 2011
31
religieus leven
De ‘vloeibare kerk’ Paul de Roy is lid van de Nikola-kommuniteit in Utrecht en van de Commissie Roepen tot Religieus Leven . Op persoonlijke titel schetst hij in deze bijdrage zijn visie op nieuwe ontwikkelingen in kerk en samenleving. Deze zomer liepen mijn vrouw Claar en ik met ‘Blooming people’ mee in de ZIN Route in onze stad. Wij bezochten de Universiteit van Humanistiek, waar we leerden de goede vragen aan het leven te stellen. Vervolgens werden we in het Graalhuis ingewijd in de zen meditatie. Enkele weken later woonde ik een bijeenkomst bij van ‘Bezield verband’ en de dag daarop namen we deel aan de bijeenkomst van kleine leefgemeenschappen bij de Hoogstraatgemeenschap in Eindhoven. En dit voorjaar werd in Utrecht het Platform voor levensbeschouwing en Religie opgericht. Wat is de overeenkomst tussen deze vier initiatieven en waar duidt die op? Wat is er gaande in zingevingsland? Bijeenkomsten onder het motto ‘zin(geving)’ of ‘verbinding’ zijn erg populair. Allerlei centra en personen bieden zich aan als gids op het levenspad. Er is groeiende belangstelling voor filosofie en wegen van ‘Levenskunst’. Hoe verhoudt een en ander zich tot de kerken, die vanouds toch de taak hebben om mensen in te wijden in geestelijk leven en de weg naar God te wijzen? In kerkelijk verband komen mensen nog steeds samen om hun geloof te vieren en om zich in te zetten voor hulp aan mensen die in nood verkeren. Maar we zien dat er daarnaast een nieuw circuit is ontstaan, dat de grenzen van de kerken overschrijdt. Niet meer vanuit verzet zoals dat gebeurde in
32
k nr bu l let in 3 | 2011
de 70er jaren, toen menig bisschopsbenoeming tot protest leidde, maar geruisloos. Mensen beginnen voor zich zelf en zoeken gelijkgezinden. We zijn op zoek naar een nieuw engagement en naar een nieuwe invulling om onze honger naar zins– en zijnssamenhang te stillen. Ondertussen zijn er gevoelens van onveiligheid, waar politici op reageren met uiterlijke maatregelen. Het is twijfelachtig of die maatregelen onze gevoelens van geborgenheid en veiligheid kunnen vergroten, wanneer ze geen gelijke tred houden met aandacht voor innerlijke geborgenheid. En ondertussen voltrekken zich met grote regelmaat natuurrampen zoals in Japan, rampen van menselijke makelij zoals in de Hoorn van Afrika. Hoe verbind je dat alles met je individuele bestemming en met je bestemming als gemeenschap? Oude oplossingen gaan niet meer op Ondanks de geleerde en gelovige reacties op de vragen die er ook binnen de kerk leven, heeft niemand een pasklaar recept voor de toekomst. Zien we een nieuwe blauwdruk voor de kerk gloren wanneer in de woorden van André Droogers ‘de oude kerk tot een grote reorganisatie overgaat waarin zij zich ontdoet van alle doelmacht en waar het hoofd dat zoveel weet zich buigt voor het hart dat ervaart’? Zo’n reorganisatie laat zich niet planmatig organiseren. Vaticanum II was in de vorige eeuw een omvangrijk
Paul de Roy
veranderingsproces, waarvan niemand kon voorzien wat die teweeg zou brengen. Voor sommigen was de uitkomst bevrijdend, terwijl anderen nog altijd treuren om wat verloren is gegaan. Men mag ten aanzien van kerkleiders ook geen irrealistische verwachtingen koesteren. Zij hebben hun eigen taak en positie in het geheel. Als ze beseffen dat de Geest waait waar hij/zij wil, kan de vrede bewaard blijven in samenspel en tegenspel. En humor! En vertrouwen want niets kan de Geest uitdoven. Naast en in de schaduw van de kerk is stilletjes een ‘liquid church’, een ‘vloeibare kerk’ ontstaan. Dit begrip van Pete Ward duidt op religieuze bewegingen, waar mensen in verbondenheid met God en met elkaar gemeenschappelijk (be)leven, handelen en vieren. Zo waaiert kerk–zijn uit naar kleine christelijke communiteiten, die meer beantwoorden aan wat leeft in deze tijd. De vervloeiende kerkelijke grenzen leiden tot bezielde verbanden van mensen, die oprecht op zoek zijn naar een nieuwe manier van leven en geloven in het spoor van Jezus Christus. Onze Nikolakommuniteit is slechts één voorbeeld van de tientallen christelijke gemeenschappen die ons land telt.
De grondwaarden van onze Nikolakommuniteit bestaan uit het delen en openstaan voor het mysterie, voor de Geest, voor elkaar en voor de ander. We geloven in de onverbrekelijke Driehoek (God - de ander - ikzelf), waarin Jezus ons is voorgegaan en weten ons daarin gesteund door levenslessen en Wijsheids- tradities, die ons door anderen zijn aangereikt. We trachten ons een wezenlijk pluralisme in te oefenen zoals we eerder de oecumene hebben omarmd. Een nieuwe koers? Maar ook als bijna 50-jarige NikolaKommuniteit lopen we de kans om in zelfgenoegzaamheid te verzinken. We hopen te ontkomen aan de volkswijsheid die stelt dat de eerste generatie begeert, de tweede beheert en de derde verteert door goede sier te maken met wat door voorgangers bereikt is. In deze tijd moet telkens weer uitgezuiverd worden wat tot de traditie en tot het eigen gezicht gerekend mag worden. Als lid van een kleine christelijke communiteit voel ik me uitgedaagd om nog verder te gaan in onze zoektocht. Naast de gerichtheid op individuele beleving en persoonlijke groei, die kenmerkend is voor veel postmoderne bewegingen, zijn er ook gemeenschappen die een antwoord bieden op hedendaagse noden. Zij herinneren aan de talloze congregaties, die in de negentiende eeuw gesticht zijn, in reactie op een maatschappelijke nood. Denk aan de Hoogstraatgemeenschap in Eindhoven, die vluchtelingen opvangt of Timon, die zich richt op jongeren in crisissituaties.
Libelle ziet op het horloge dat het 5 voor 12 is
Inspirerend zijn ook de gemeenschappen, waarvan de leden zich bekommeren om de schepping. Dergelijke gemeenschappen presenteren zich als Transition Towns, Ecodorpen of als ‘New We’. In Europa zijn er circa 390 woon-werk-projecten, die weliswaar variëren in grootte, maar tot wel honderden bewoners kunnen omvatten. Transition Towns zijn lokale gemeenschappen, die wereldwijd zelf initiatieven ontplooien voor een meer duurzame levenswijze. De aandacht voor het milieu sluit goed aan bij waarden uit onze christelijke spiritualiteit. Denk aan het Franciscaanse Milieuproject Stoutenburg en aan het project van de Medische Missiezusters in de Filippijnen. Buiten deze voorbeelden uit de religieuzenwereld, vormt in deze ecologische bewegingen het geloof niet de basis van de spiritualiteit. De uitgangspunten zijn ecologie, spiritualiteit en gemeenschapsvorming. Duurzaamheid was in 2010 het jaarthema van de KNR en het onderwerp krijgt nog steeds veel aandacht.
Dit neemt niet weg dat er in kringen van religieuzen nog slechts weinigen kiezen voor biologisch of vegetarisch eten. Waar we als christenen eigenlijk voorlopers zouden moeten zijn in de zorg voor Gods schepping, leven de ecologische gemeenschappen meer vanuit die verbondenheid. Zij zijn er daadwerkelijk mee verbonden (religieus) en hebben ons dus veel te leren. Vanuit een vertrouwensvolle geloofs-houding mogen we ook onszelf als Nikola-Kommuniteit de vraag stellen wat de zorg voor de aarde ons waard is. Ook al zijn de weerstanden groot, we blijven erover met elkaar in gesprek. Keren we terug naar de Zin Route van Blooming people. We kregen een vraag mee voor onderweg, die ons nog steeds bezighoudt: Plotseling weet je het. Je gaat het helemaal anders doen. Je geeft alles weg, zegt iedereen gedag en begint een nieuw leven. Wat zou jij kunnen doen of laten om je leven een andere wending te geven?
Paul de Roy
w w w.nikola-kommuniteit.nl • transitiontowns.nl • w w w.stoutenburg.nl • w w w.vriendenmmz.antenna.nl w w w.knr.nl/organisatie/pagina.asp?pagina_id=332 w w w.knr.nl/organisatie/pagina.asp?pagina_id=338
k nr bu l let in 3 | 2011
33
religieus leven
religieus leven
Multireligieus samenleven op Catharinahof Catharinahof is een appartementencomplex gebouwd door de congregatie van de Zusters Dominicanessen van Neerbosch te Nijmegen ten behoeve van haar eigen zusters. Het huis werd in 1981 door bisschop Bluyssen ingezegend. De naam verwijst naar Catharina van Siëna, dominicanes en kerklerares uit de 14e eeuw. Het is een gebouw met zesentachtig wooneenheden, waarvan zesentwintig appartementen een bovenverdieping hebben. Enkele appartementen worden voor andere doeleinden gebruikt, bijvoorbeeld als logeerruimte, internetcafé en kantoor. Om de religieuze identiteit gestalte te kunnen geven is extra aandacht besteed aan ruimten voor gebed en ontmoeting, zoals kapel, huiskamer en vergaderkamer. Rondom het huis ligt een prachtige tuin. Bewoners Na verloop van tijd konden ook leden van andere religieuze instituten zich huisvesten in Catharinahof. Naast vierenveertig dominicanessen wonen er nu religieuzen van dertien verschillende ordes en congregaties, waaronder vijf augustijnen.(Ondergetekende is één van hen.) Verder zijn er nog vijf overige bewoners die zich in een omgeving als deze thuis voelen. Tenslotte zijn enkele appartementen ter beschikking gesteld aan buitenlandse theologiestudenten van de Radboud Universiteit. Voor mijn gevoel maakt de aanwezigheid van mannen én vrouwen uit verschillende denominaties de groep hier tot een meer complementair geheel. Het gezamenlijke leven Om vorm en inhoud te geven aan het gezamenlijke leven in Catharinahof worden verschillende bijeenkomsten georganiseerd, waar ieder naar eigen keuze aan kan deelnemen. Op de weekdagen is er om 10.00 uur gelegenheid om elkaar te ontmoeten bij de koffie in de zaal. Elke derde dinsdag van de maand worden de verjaardagen gevierd van de bewoners die in die maand jarig zijn. Om algemene
34
k nr bu l let in 3 | 2011
Catharinahof
en kerkelijke feestdagen te vieren zijn er ook speciale bijeenkomsten. In de zaal wordt dagelijks om 12.00 uur een warme maaltijd geserveerd. Daar kunnen ook gasten aan meedoen. Er zijn geen vaste plaatsen, waardoor je niet zo gauw met elkaar uitgepraat raakt. De maaltijden hebben dan ook het karakter van ontmoetingen waarvoor een uur wordt uitgetrokken. Op grote feestdagen gaat het er ook echt feestelijk aan toe: er is een gastvrouw of gastheer die voor een goed woord zorgt, je kunt je bij hem of haar melden voor een declamatie en er wordt gezongen. Liturgie en bezinning Catharinahof heeft een eigen, sfeervolle kapel. Elke maandag is er om 9.15 uur een Eucharistieviering om de week te beginnen. Van dinsdag tot en met vrijdag bidden en zingen we ‘s avonds het koorgebed. Het prettige is dat dit, met zoveel mensen, altijd
doorgaat, of je er nu bent of niet. In de grote kapel van Huize Rosa, het verzorgingshuis dat naast Catharinahof ligt, zijn er op zondag en van dinsdag tot en met vrijdag Eucharistievieringen. In de zaal worden een aantal keren per jaar bezinningsmiddagen gehouden. Belangrijk is ook dat de bewoners de stilte in acht nemen die de religieuze sfeer van het huis ten goede komt. Actie Catharinahof is geen verzorgingshuis (hoewel het mogelijk is vanuit Huize Rosa extramurale zorg te ontvangen). Op basis van vrijwilligheid kan degene die dat wil een steentje bijdragen aan het samenleven hier. Als augustijnen leveren wij bijvoorbeeld, ieder naar vermogen bij als bezoeker van zieken, als gastheer, als cantor, als receptionist aan de balie van Huize Rosa, als inleider bij een bezinningsmiddag en als voorganger
in de Eucharistie. In dit alles kunnen we een stukje augustijnse spiritualiteit uitdragen. We krijgen er waardering voor terug wat er toe bijdraagt om je in dit huis ook thuis te voelen. Een tussenvorm Ik ervaar het leven hier als een tussenvorm van het gemeenschapsleven zoals ik dat in een convent gewend was. Een soort living apart together. Broodmaaltijden gebruik je in eigen appartement. Er is geen avondrecreatie en er is geen gemeenschappelijke zaal waar je zomaar inloopt of waar je een medebroeder of andere gast kunt ontvangen. Je leeft hier onafhankelijker van de ander. Dat geeft een stuk privacy. Maar soms mis ik het directe overleg of de spontane ontmoeting. Van de andere kant bots je in deze vorm niet zo gauw op bepaalde karaktertrekken die een goed gemeenschapsleven moeilijk maken. De opzet van dit huis was een ant-
woord op de individualisatie die in de woelige jaren zestig en zeventig op gang was gekomen binnen de congregatie. Steeds meer zusters gingen alleen wonen. Zoals de augustijnen bv. vanuit hetzelfde tijdsverschijnsel aan modellen van samenleven bouwden, uitmondend in Nota ‘70, zo zochten de dominicanessen naar een, zoals zij het noemen, mengvorm die recht zou doen én aan het gemeenschappelijk leven én aan een stuk zelfstandigheid. En zo werd dit huis opgericht voor een gemeenschap zonder uitdrukkelijk communautair verband.
met je eigen bloedgroep kunt houden. Maar zoals overal ligt het natuurlijk aan jezelf in hoeverre je betrokken bent op elkaar en op de hele samenleving in dit huis. Als augustijnen willen we geen groep in de groep zijn, maar broederlijk omgaan met alle huisgenoten, waardering tonen voor ieders leven en voor de taken of taakjes die menigeen nog heeft binnen deze gemeenschap. En ieder van ons is natuurlijk blij met het werk, de familie en de vrienden buitenshuis. Zij maken dat je ook weer met plezier ‘naar huis’ gaat.
Joost Koopmans osa Betrokkenheid Wie zich prettig voelt bij zo’n mengvorm van gemeenschappelijk leven zal ook als religieus van een andere orde of congregatie een thuis vinden op Catharinahof. En als er meer medebroeders of zusters van jou hier wonen, is het fijn dat je meer feeling
k nr bu l let in 3 | 2011
35
Agenda
2011
27 oktober 2011
Themabijeenkomst Ouderenzorg en Religieuzen — ‘s-HERTOGENBOSCH
9 november 2011
Reflectiemiddag over Vluchtelingen — ‘s-HERTOGENBOSCH
10 november 2011
AV-KNR — ‘s-HERTOGENBOSCH
12 november 2011
Bijeenkomst Kleurrijk Religieus Leven — ‘s-HERTOGENBOSCH
23 november 2011
Studiedag beleidsmedewerkers — ‘s-HERTOGENBOSCH
28 november 2011
Platformdag Missionaire Oversten — NIJMEGEN
10 december 2011
Roepingen-oriëntatiedag — NIJMEGEN
2012
26 april 2012
Platformdag rond Toekomst van Religieus — ‘s-HERTOGENBOSCH
26 oktober 2012
Platformdag rond Toekomst van Religieus — ‘s-HERTOGENBOSCH
16 november 2012
36
k nr bu l let in 3 | 2011
Dag voor jonge religieuzen — NADER TE BEPALEN