Impuls ‐ Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg
Huurders met een dreigende huisuitzetting in Rotterdam en omgeving Onderzoek naar dreigende huisuitzetting vanwege huurachterstand
Sara Al Shamma, Marieke Holl, Linda van den Dries, Dorieke Wewerinke & Judith Wolf Benadering van huurders Impuls – Onderzoekcentrum maatschappelijke zorg van het Radboudumc doet onderzoek naar risico‐ en De huurders zijn benaderd met de hulp van 16 beschermende factoren bij huisuitzetting. Hieronder woningcorporaties in Amsterdam, Leiden, Nijmegen, zijn het doel en de opzet van dit onderzoek kort Rotterdam en Utrecht. Voor Rotterdam werkten vijf beschreven. Op basis van gehouden interviews volgt woningcorporaties mee aan dit onderzoek: daarna een profielbeschrijving van de 121 huurders Havensteder, Laurens Wonen, Vestia, met een dreigende huisuitzetting in Rotterdam en Woningbouwvereniging Hoek van Holland en omringende gemeenten. Woonbron. Van november 2011 tot en met februari 2013 zijn in totaal 495 huurders geïnterviewd; 121 (24%) van hen Onderzoek naar huisuitzettingen wonen in Rotterdam en omliggende gemeenten. Doelen Het onderzoek geeft inzicht in de factoren die samenhangen met huisuitzetting vanwege huurachterstand. Daarnaast geeft dit onderzoek zicht op het profiel van huishoudens met een verhoogd risico op huisuitzetting en eventuele subgroepen. Nagegaan wordt ook welke huishoudens binnen deze groep daadwerkelijk uitgezet worden.
Opzet Het onderzoek kent twee meetmomenten. Voor de eerste meting zijn huurders geïnterviewd die minimaal een tweede sommatie hebben ontvangen van een gerechtsdeurwaarder vanwege een huurachterstand. Zes maanden na het interview wordt in de tweede meting bepaald of huurders zijn uitgezet en wat de verblijfplaats van de huurder is op dat moment.
Profiel van huurders in Rotterdam en omgeving
Sociaal‐demografisch profiel De geïnterviewde huurders in Rotterdam en omringende gemeenten zijn gemiddeld 42 jaar; de jongste huurder is 19 jaar en de oudste 77. Ongeveer een kwart (26%) van de huurders is autochtoon.1 Van de allochtone huurders (74%) is de meerderheid (74%) eerste generatie allochtoon; een kleiner deel (26%) is tweede generatie allochtoon. Van de eerste generatie allochtonen is 94% van niet‐ 1
Bij het vaststellen van de etniciteit van de respondent is gebruik gemaakt van de definitie van het CBS: respondenten zijn aangemerkt als autochtoon wanneer beide ouders in Nederland geboren zijn (ook als de respondent zelf in het buitenland is geboren), als eerste generatie allochtoon wanneer zij zelf en minstens één van de ouders in het buitenland geboren zijn, en als tweede generatie allochtoon wanneer zij zelf in Nederland geboren zijn en minstens één van de ouders in het buitenland geboren is. Huurders met een dreigende huisuitzetting in Rotterdam en omgeving; Impuls, Radboudumc | 10‐2014 | 1
Impuls ‐ Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg
westerse afkomst; van de tweede generatie allochtonen is 61% van niet‐westerse afkomst.
Iets meer dan een vijfde (22%) van de huurders heeft mogelijk een lichte verstandelijke beperking.2
Leefsituatie
Etniciteit
Iets meer dan de helft (52%) van de geïnterviewden is alleenstaand, ruim een kwart (29%) is alleenstaande ouder en 11% vormt een twee‐oudergezin. Een klein aantal woont samen met partner (4%), andere mensen (3%) of ouders (2%).
Autochtoon 19% 26% Eerste generatie allochtoon Tweede generatie allochtoon
Leefsituatie
55%
3%
Een vijfde (20%) van de huurders is zeer laag opgeleid: zij hebben geen opleiding of alleen lager onderwijs gevolgd. Ongeveer twee vijfde (39%) is laag opgeleid (heeft lager of voorbereidend beroepsonderwijs of middelbaar algemeen voortgezet onderwijs afgerond) en circa een derde 34% heeft een middelbare opleiding met diploma beëindigd. De overigen (8%) hebben hoger beroepsonderwijs of wetenschappelijk onderwijs met goed gevolg afgesloten. Opleidingsniveau
8%
Laagst 20% Laag Middelbaar
34% Hoog
39%
4%
2% Alleenstaand Eenoudergezin
11%
Twee-oudergezin 52% 29%
Met partner Met anderen Met ouders
Van de alleenstaande ouders is 91% vrouw (en 9% man).
Gezondheid
Lichamelijke klachten De meerderheid (65%) van de huurders heeft lichamelijke klachten. Ruim een kwart (28%) van deze groep zegt bij het uitvoeren van dagelijkse bezigheden thuis in ‘sterke’ mate te worden belemmerd door deze 2
Dit is gemeten met de HASI: een valide screeningsinstrument waarmee bepaald wordt of er bij een deelnemer indicaties zijn voor een verstandelijke beperking. Huurders met een dreigende huisuitzetting in Rotterdam en omgeving; Impuls, Radboudumc | 10‐2014 | 2
Impuls ‐ Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg
lichamelijke klachten; ongeveer een kwart (26%) ondervindt ‘geen’ belemmering. Bij het doen van vrijetijdsactiviteiten (bijvoorbeeld sporten of reizen) voelt een derde (33%) van de groep huurders met lichamelijke klachten zich ‘sterk’ belemmerd door deze klachten; 30% voelt zich ‘niet’ belemmerd. Ongeveer een derde (34%) van de huurders met lichamelijke klachten wordt bij het uitvoeren van dagelijkse bezigheden op school of op het werk ‘sterk’ belemmerd door de lichamelijke klachten; een kwart (25%) ervaart ‘geen’ belemmering.
Middelengebruik De huurders gebruiken relatief weinig ‘middelen’. In de dertig dagen voorafgaand aan het interview gebruikten zij minstens één dag: • overmatig alcohol (≥5 glazen per dag) (18%); • cannabis (18%); • kalmeer‐/slaapmiddelen (18%); • antidepressiva (8%); • andere opiaten/analgetica (3%); • antipsychotica (3%); • crack cocaïne (2%); • methadon/LAAM/buprenorphine (1%); • hallucinogenen (1%).
Ervaren belemmeringen in activiteiten door lichamelijke klachten bij huurders met lichamelijke klachten 0%
20%
40%
Ingrijpende gebeurtenissen 60%
80% 100%
Dagelijkse bezigheden thuis
Vrijetijdsbesteding, zoals sporten of reizen Dagelijkse bezigheden op school of op het werk Niet Licht Sterk
Depressieve klachten Er is een sterke indicatie dat bijna de helft (46%) van de huurders depressieve klachten heeft.3
Nagegaan is of en zo ja welke ingrijpende levensgebeurtenissen de huurders in de drie jaar voorafgaand aan het interview meemaakten. Het gaat om gebeurtenissen die mensen uit balans kunnen brengen en een sterk appèl doen op hun copingvaardigheden. Slechts enkele huurders (7%) maakten niet één van de veertien uitgevraagde gebeurtenissen mee. De overgrote meerderheid (93%) daarentegen noemt gemiddeld 3,5 levensgebeurtenissen, variërend van één tot tien. De uitgevraagde gebeurtenissen, hierna tegenspoed genoemd, betreffen: 1) gezondheid en middelengebruik, 2) relaties en sociaal netwerk, en 3) huisvesting & werk.
Tegenspoed bij gezondheid & middelengebruik
3
Dit is gemeten met de CES‐D: een valide screeningsinstrument waarmee vastgesteld wordt of een deelnemer symptomen van depressie heeft.
Opvallend is, dat meer dan de helft (60%) van de huurders lichamelijke gezondheidsproblemen rapporteert en twee vijfde (40%) melding maakt van een chronische ziekte van een familielid. Bijna een derde (31%) had psychische problemen. In mindere
Huurders met een dreigende huisuitzetting in Rotterdam en omgeving; Impuls, Radboudumc | 10‐2014 | 3
Impuls ‐ Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg
mate noemen huurders problemen met alcoholgebruik (8%) en problemen met drugsgebruik (3%).
Ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt in de drie jaar voorafgaand aan het interview (meerdere aan te kruisen) 0% 20% 40% 60% 80% 100%
Tegenspoed in relaties en sociaal netwerk Lichamelijke gezondheidsproblemen Gezondheid & middelengebruik
Ongeveer een derde (32%) van de huurders had conflicten of breuken in persoonlijke relaties (bv. echtscheiding). Iets meer dan een kwart (26%) verloor een gezinslid, een kwart (25%) leefde in een sociaal isolement (had weinig of geen mensen in naaste omgeving om op terug te vallen) en 25% was verwikkeld in een conflict met buren/omwonenden. Ruim een tiende (14%) had te maken met mishandeling.
Chronische ziekte gezinslid Psychische problemen Problemen met alcoholgebruik
Sociale omgeving & netwerk
Problemen met drugsgebruik
Tegenspoed bij huisvesting & werk
Huisvesting & werk
Iets meer dan een derde (35%) van de huurders noemt een te krappe of slecht onderhouden behuizing als ingrijpende gebeurtenis. Een kwart (25%) kreeg ontslag van werk, een tiende (10%) meldt ontslag uit detentie en een enkeling (3%) had te maken met een huisuitzetting.
Conflicten of breuken in persoonlijke relaties Gezinslid verloren Sociaal isolement Conflict met buren/omwonenden Mishandeling Krappe of slecht onderhouden behuizing Ontslag werk (Ontslag uit) detentie Huisuitzetting
Wonen en huren Gemiddeld wonen de huurders zes jaar in hun huidige woning, met een minimum van vier maanden en een maximum van 36 jaar.
Ervaren woonomstandigheden De meeste huurders (61%) ervaren hun woonomstandigheden als ‘redelijk tot prima’; ruim een kwart (28%) waardeert deze als ‘vreselijk tot matig’. Bijna twee derde (65%) vindt het ‘redelijk tot prima’ om voor langere tijd in de huidige woning te blijven, als dat zou kunnen; 21% vindt dit ‘vreselijk tot matig’.
Huurders met een dreigende huisuitzetting in Rotterdam en omgeving; Impuls, Radboudumc | 10‐2014 | 4
Impuls ‐ Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg
Kwaliteit van woonsituatie 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Leefomstandigheden
Langere tijd op zelfde plek blijven wonen
Redelijk tot prima Niet slecht, niet goed Vreselijk tot matig
Huren Bijna twee vijfde (39%) van de huurders betaalt de huur met een eigen overschrijving en ruim een kwart (28%) doet dat via automatische incasso. Minder dan een vijfde (17%) gebruikt voor de huurbetaling een acceptgiro en een klein aantal huurders (5%) pint of betaalt de huur contant op het kantoor van de woningcorporatie. De overige huurders (12%) betalen op een andere wijze, bijvoorbeeld via de sociale dienst of de kredietbank.
ziekte of arbeidsongeschiktheid (19%) en een uitkering wegens pensionering (10%). De belangrijke inkomstenbronnen voor veel huurders waren toeslagen voor de zorg (86%) en de huur (69%). Een derde (33%) kon rekenen op inkomsten uit belastingteruggaaf of heffingskortingen. Een derde (33%) kreeg een kindgebonden budget, kinderbijslag of kinderopvangtoeslag. Een enkeling ontving een tegemoetkoming voor schoolkosten (2%) of alimentatie (2%). Van de overige bronnen worden een studiefinanciering of beurs en giften (beiden 12%) het meest genoemd. Inkomsten van partner/ouders, illegale activiteiten, prostitutie, en bedelen waren slechts voor enkele huurders (1‐6%) bronnen van inkomsten. Naast de uitgevraagde bronnen, geeft een aantal huurders (12%) andere inkomsten op, waaronder een vrijwilligersvergoeding.
Inkomensbeheer, inkomen en schulden
Bronnen van inkomsten Alle huurders ontvingen in het jaar voorafgaand aan het interview uit minstens één bron inkomsten; gemiddeld uit 4,1 van de achttien uitgevraagde bronnen, variërend van één tot zeven (categorie ‘andere inkomsten’ niet meegerekend). Ruim de helft (59%) van de huurders kreeg inkomen uit wit werk (en een klein deel (5%) uit zwart werk). Daarnaast ontvingen zij uiteenlopende uitkeringen: een bijstandsuitkering (39%), een werkloosheidsuitkering (20%), een uitkering wegens Huurders met een dreigende huisuitzetting in Rotterdam en omgeving; Impuls, Radboudumc | 10‐2014 | 5
Impuls ‐ Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg
Bewindvoering en loonbeslag
Inkomstenbronnen ontvangen in het jaar voorafgaand aan het interview (meerdere aan te kruisen)
Slechts een klein deel (6%) van de huurders staat onder bewind van een bewindvoerder. Bij ruim twee vijfde (44%) van de huurders is er loonbeslag gelegd op het eigen inkomen en bij enkele huurders is beslag gelegd op het eigen inkomen én dat van de partner (3%) of alleen op het inkomen van de partner (2%).
Werk
0% 20% 40% 60% 80% 100% Wit werk Zwart werk
Uitkering
Bijstandsuitkering Uitkering werkloosheid
Loonbeslag
3%
Uitkering ziekte/arbeidsongeschiktheid
2% Geen
Uitkering wegens pensionering
Kindgerelateerde tegemoetkoming
Toeslag en tegemoetkoming
Op eigen inkomen Zorgtoeslag
44%
Huurtoeslag Belastingteruggaaf/heffingskort ingen
Tegemoetkoming schoolkosten
Beheer van inkomsten
Alimentatie en bijdragen voor kinderen
Giften
Overig
Op eigen inkomen en inkomen van partner Op inkomen van partner
Studiefinanciering/beurs
Inkomsten van partner/ouders Illegale activiteiten Prostitutie Bedelen
52%
Iets meer dan een derde (35%) van de huurders zegt hulp te krijgen bij het beheren van de financiën, bijvoorbeeld van instanties of familie en vrienden. De meerderheid (55%) meent ‘vaak of altijd’ in staat te zijn om de eigen financiën zelfstandig te beheren; ongeveer een vijfde (21%) ziet zichzelf dat ‘nooit of zelden’ doen. Meer dan de helft (57%) komt ‘nooit of zelden’ uit met zijn/haar geld; minder dan een vijfde (17%) komt ‘vaak of altijd’ uit. Een ruime meerderheid van de huurders (86%) spaart ‘nooit of zelden’; 7% doet dit ‘soms’. Van de huurders die geen bewindvoerder hebben, neemt ongeveer twee derde (68%) ‘vaak of altijd’ contact op met schuldeisers; 14% doet dit ‘nooit of zelden’.
Huurders met een dreigende huisuitzetting in Rotterdam en omgeving; Impuls, Radboudumc | 10‐2014 | 6
Impuls ‐ Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg
meer dan een tiende (12%) beschouwt die als ‘redelijk tot prima’.
Geldbeheer 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Zelfstandig financiën beheren
Eigen beoordeling over hoeveelheid beschikbaar geld
Uitkomen met geld
0%
Sparen
Geld ontvangen
Contact opnemen met schuldeisers*
Geld achter de hand
20%
40%
60%
80%
100%
Vaak of altijd Geld voor leuke dingen
Soms Nooit of zelden * Enkel gemeten bij huurders die geen bewindvoerder hebben.
Redelijk tot prima
Niet slecht, niet goed
Huishoudinkomen
Vreselijk tot matig
Het gemiddelde huishoudinkomen (inkomsten uit alle inkomstenbronnen) van de huurders was in de maand voorafgaand aan het interview 1.371 euro (netto), variërend van 0 tot 5.000 euro. Echter, iets meer dan twee vijfde (42%) van hen ontving minder geld vanwege bewindvoering, loonbeslag en/of hulp bij het beheren van financiën. Het feitelijke gemiddelde inkomen van de totale groep huurders bedroeg 1.127 euro (met een minimum van 0 en een maximum van 5.000 euro). Gemiddeld hielden de huurders in de maand voorafgaand aan het interview een budget over van 131 euro om zelf uit te geven (dus niet aan huur of maaltijden); dit bedrag loopt op van 0 tot 3.500 euro. De meerderheid (61%) vindt de hoeveelheid geld die zij hebben ‘vreselijk tot matig’; ongeveer een kwart (24%) vindt die hoeveelheid ‘redelijk tot prima’. Over wat zij aan geld achter de hand hebben, bestaat nog meer ontevredenheid; dat geldbedrag vindt 89% ‘vreselijk tot matig’ en 7% ‘redelijk tot prima’. De meeste huurders zijn ook ontevreden over het beschikbare geld voor uitgaven aan leuke dingen; 84% vindt die hoeveelheid geld ‘vreselijk tot matig’ en iets
Schulden en schuldeisers Vrijwel alle geïnterviewde huurders (96%) hebben schulden ten tijde van het interview.4 Het gemiddelde schuldbedrag bedraagt 13.534 euro en varieert van 1.000 tot 150.000 euro (17% van de huurders kan het schuldbedrag niet inschatten). Van de huurders zonder schulden (4%) had driekwart (75%) schulden in de maand voorafgaand aan het interview. De huurders met schulden hebben te maken met gemiddeld 3,3 van de zeven uitgevraagde schuldeisers, uiteenlopend van nul tot zes (categorie ‘andere schulden’ niet meegerekend). Deze huurders zijn geld verschuldigd aan: • de woningcorporatie (92%); • een verzekering (74%); • de leverancier van gas, water en elektriciteit (50%); • de belastingdienst (49%); 4
Enkele huurders (4%) hadden hun huurschuld al afbetaald voordat zij werden geïnterviewd.
Huurders met een dreigende huisuitzetting in Rotterdam en omgeving; Impuls, Radboudumc | 10‐2014 | 7
Impuls ‐ Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg
• familie of vrienden (28%); • een persoonlijke lening bij de bank (24%); • postorderbedrijven (13%). Iets meer dan twee vijfde (41%) van de huurders met schulden noemt andere schulden, waaronder boetes en telefoonschulden. De gemiddelde huurschuld (van degenen met een huurschuld, 92%) is 1.591 euro, en varieert van 120 tot 6.500 euro.
Psychologische impact van huurachterstand 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Gevoelens van stress Gevoelens van machteloosheid Gevoelens van schaamte
Terecht in huidige situatie
Dreigende huisuitzetting en dakloosheid
Enigszins niet tot helemaal niet
Factoren samenhangend met huurachterstand
Neutraal
Op de vraag wie of wat het meest heeft bijgedragen aan het ontstaan van de huurachterstand antwoordt bijna de helft (48%) van de huurders ‘ikzelf’. Een derde (33%) legt de schuld bij instanties en enkele huurders (4%) vinden dat één van hun gezinsleden of andere mensen uit hun omgeving de schuld dragen. De overige huurders (16%) geven een ander antwoord, zoals ‘mijn oude werkgever’ en ‘geen inkomen’.
Psychologische impact van huurachterstand Bijna alle huurders (88%) hebben als gevolg van de huurachterstand ‘enigszins tot helemaal’ te kampen met gevoelens van stress en voor bijna een tiende deel (8%) geldt dit ‘enigszins niet tot helemaal niet’. Een meerderheid (81%) voelt zich ‘enigszins tot helemaal’ machteloos en 16% heeft deze gevoelens ‘enigszins niet tot helemaal niet’. De meeste huurders (61%) zeggen zich ‘enigszins tot helemaal’ te schamen om de huidige situatie; bijna een derde (31%) schaamt zich ‘enigszins niet tot helemaal niet’.
Enigszins tot helemaal
Ongeveer zes tiende deel (61%) vindt het 'enigszins niet tot helemaal niet’ terecht dat hij of zij in de huidige situatie zit; iets meer dan een kwart (27%) vindt het ‘enigszins tot helemaal’ terecht.
Hulp bij huurachterstand Ruim een derde (36%) van de huurders kreeg sinds het ontstaan van de huurachterstand professionele hulp bij het oplossen van hun probleem; 16% van hen ontving hulp van meer dan één van de drie uitgevraagde bronnen van hulp, zoals schuldhulpverlening en maatschappelijk werk (categorie ‘andere bron’ niet meegerekend). Bijna de helft (45%) van de huurders met hulp ontving hulp van het maatschappelijk werk, ongeveer een derde (35%) van de schuldhulpverlening en iets meer dan een kwart (27%) van de woningcorporaties. Bijna een vijfde deel (17%) van de huurders met hulp ontving hulp van een andere bron, waaronder de GGZ, de kredietbank en de sociale dienst.
Huurders met een dreigende huisuitzetting in Rotterdam en omgeving; Impuls, Radboudumc | 10‐2014 | 8
Impuls ‐ Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg
Eerdere dagvaarding & huisuitzetting Ruim een derde (35%) van de huurders is in het verleden één of twee keer gedagvaard vanwege een procedure tot huisuitzetting. Iets meer dan een kwart (27%) van alle huurders is gedagvaard wegens een huurachterstand en een enkeling (2%) ten gevolge van overlast. Bijna een tiende deel (8%) van de huurders noemt een andere reden voor de dagvaarding, waaronder onbetaalde rekeningen. Een klein deel (4%) van de huurders is in het verleden één keer uit huis gezet; dit in verband met een huurachterstand (3%) of een andere reden (1%).
Dakloosheid ooit Bijna een derde (31%) van de huurders was in het verleden, naar eigen zeggen, ooit dakloos. De eerste episode van dakloosheid dateert van gemiddeld ruim tien jaar geleden (variërend van ruim acht maanden tot ruim 37 jaar geleden). De totale duur van dakloosheid in het leven is gemiddeld ruim twee jaar en loopt op van één week tot 21 jaar.
Inschatting van huisuitzetting Een meerderheid (70%) van de huurders vindt een huisuitzetting in het komende half jaar ‘onwaarschijnlijk tot zeer onwaarschijnlijk’; een kleiner deel (11%) vindt dat ‘waarschijnlijk tot zeer waarschijnlijk’.
Waarschijnlijkheid van huisuitzetting in komend half jaar volgens de huurders
Onwaarschijnlijk tot zeer onwaarschijnlijk
11%
19%
Niet onwaarschijnlijk, niet waarschijnlijk 70% Waarschijnlijk tot zeer waarschijnlijk
Hulp en steun
Sociale steun Om iets te kunnen zeggen over de mate van sociale steun die de huurders krijgen, is hen gevraagd een lijst op te stellen van de belangrijke personen in hun leven. Vervolgens zijn over elke genoemde persoon zes vragen gesteld. Op basis van de antwoorden op al deze vragen is de ervaren steun verdeeld in: a) weinig, b) gemiddeld en c) veel. De meerderheid (65%) van de huurders ervaart ‘weinig’ sociale steun; een minderheid (8%) ontvangt ‘veel’ steun. Sociale steun
8%
Veel Gemiddeld 26% Weinig
66%
Huurders met een dreigende huisuitzetting in Rotterdam en omgeving; Impuls, Radboudumc | 10‐2014 | 9
Impuls ‐ Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg
Ongeveer de helft (51%) van de huurders heeft in het jaar voorafgaand aan het interview één of meer belangrijke sociale relaties verloren, bijvoorbeeld door verhuizing, verandering van baan, (echt)scheiding of overlijden. De meerderheid (55%) van deze huurders zegt ‘tamelijk veel tot heel veel’ steun van deze verloren contacten te hebben gehad, een kwart (25%) ‘gemiddeld’ en een vijfde (20%) ‘geen tot een beetje’.
Zorggebruik in de zes maanden voorafgaand aan het interview (meerdere aan te kruisen) 0%
40%
60%
80%
100%
Algemeen maatschappelijk werk Kredietbank Rechtshulp Psychiatrische zorg
Zorggebruik In de zes maanden voorafgaand aan het interview ontving ongeveer twee vijfde (39%) van de huurders geen hulp van één van de acht uitgevraagde professionele hulpbronnen. De overigen (61%) hebben met gemiddeld 1,9 instanties contact gehad, variërend van één tot vijf. De meest gebruikte zorg is het algemeen maatschappelijk werk (31%). Daarnaast schakelden huurders de hulp in van de kredietbank (24%), rechtshulp (21%) en psychiatrische zorg5 (17%) ( figuur 8.2). Een relatief klein deel maakte gebruik van de voedselbank (11%), een organisatie voor 6 werk/dagbesteding (7%), verslavingszorg (4%) of een zelfhulpgroep (3%).
20%
Voedselbank Organisatie voor werk/dagbesteding Verslavingszorg Zelfhulpgroep
Vertrouwen in de hulpverlening Een ruime meerderheid (68%) van de huurders heeft ‘enigszins tot helemaal’ vertrouwen in de hulpverlening; 17% heeft dit ‘enigszins niet tot helemaal niet’. Vertrouwen in hulpverlening
Enigszins tot helemaal
17%
Neutraal 15% 68%
Enigszins niet tot helemaal niet
5
Dit omvat ambulante psychiatrische zorg, opname in psychiatrische zorg (ziekenhuis of kliniek) en ambulante hulp van een psycholoog of psychotherapeut. 6 Dit omvat ambulante verslavingszorg, ambulante methadonverstrekking en opname in verslavingszorg.
Huurders met een dreigende huisuitzetting in Rotterdam en omgeving; Impuls, Radboudumc | 10‐2014 | 10
Impuls ‐ Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg
Zorgbehoeften
Ontvangen hulp bij de vijf belangrijkste zorgbehoeften van huurders met geformuleerde zorgbehoeften
Top vijf van zorgbehoeften De meeste huurders (69%) willen hulp bij hun financiën. Daarnaast is er vooral behoefte aan hulp bij huisvesting (54%), lichamelijke gezondheid (43%), het vinden van (betaald) werk (41%) en psychische gezondheid (41%).
0%
20%
40%
60%
80%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Financiën Huisvesting Lichamelijke gezondheid Het vinden van werk
De vijf belangrijkste zorgbehoeften (meerdere aan te kruisen) 100%
Financiën
Psychische gezondheid
Beschouwing
Huisvesting Lichamelijke gezondheid Het vinden van werk Psychische gezondheid
Vervulde zorgbehoeften Van de vijf grootste zorgbehoeften, wordt het meest voorzien in de vraag om hulp bij de lichamelijke gezondheid; iets meer dan twee derde (69%) van de huurders die hulp wil bij lichamelijke gezondheid krijgt hulp. Aan de vraag om hulp bij psychische gezondheid wordt bij 45% van de mensen voldaan. Bij financiën is dit percentage iets minder, namelijk 39%, en bij het vinden van werk krijgt ongeveer een kwart (26%) van de huurders met deze hulpvraag hulp. Op de vraag om hulp bij huisvesting lijkt de minste respons te komen: slechts weinig huurders met een vraag om hulp bij huisvesting krijgen hulp (9%).
De 121 geïnterviewde Rotterdamse huurders ‐ overwegend laag opgeleid ‐ vormen een kwetsbare groep, met name als het gaat om hun financiën en gezondheid. Vrijwel alle huurders (96%) hebben schulden en hun besteedbaar inkomen, na aftrek van huur en maaltijden, is gemiddeld 131 euro per maand (in een populatie van 64 ex‐daklozen is het besteedbaar inkomen hoger, namelijk 208 euro, Maas e.a., 2012). Relatief veel huurders willen dan ook voornamelijk hulp bij hun financiën; 39% van hen krijgt hier ook hulp bij. Opmerkelijk is dat ondanks het grote percentage huurders met schulden, een ruime meerderheid huisuitzetting niet waarschijnlijk acht. De dreigende huisuitzetting heeft echter een grote psychologische impact: een ruime meerderheid ervaart gevoelens van stress, machteloosheid en/of schaamte en de meeste huurders vinden het onterecht dat zij in deze situatie zitten. Wat betreft de gezondheid van de huurders; meer dan de helft kampt met lichamelijke problemen en bijna de helft heeft last van depressieve klachten. Opvallend is echter dat er relatief gezien weinig sprake is van middelengebruik onder de huurders.
Huurders met een dreigende huisuitzetting in Rotterdam en omgeving; Impuls, Radboudumc | 10‐2014 | 11
Impuls ‐ Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg
Uitvoering en contactpersonen Dit onderzoek is uitgevoerd door Impuls – Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg. Impuls is onderdeel van de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde van het Radboudumc. Uitvoerend onderzoeker is Marieke Holl. Onderzoeksassistentie is verleend door Dorieke Wewerinke. De projectleiding is in handen van Linda van den Dries. Eindverantwoordelijke van deze studie is Judith Wolf. Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen met Linda van den Dries (mail:
[email protected]; tel.nr.: (024) 36 16575) of Judith Wolf (mail:
[email protected]; tel.nr.: (024) 36 14365).
Kader en financiering Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van de Academische werkplaats G4 USER en gefinancierd door ZonMw. Bronvermelding bij gebruik van dit informatieblad is: Al Shamma S., Holl M., van den Dries L., Wewerinke D., & Wolf J. (2014). Huurders met een dreigende huisuitzetting in Rotterdam en omgeving. Onderzoek naar dreigende huisuitzetting vanwege huurachterstand. Nijmegen: Impuls – Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg, onderdeel van de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde van het Radboudumc. © 2014 Impuls ‐ Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg, onderdeel van de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde van het Radboudumc. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Impuls ‐ Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg van de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde van het Radboud universitair medisch centrum Nijmegen.
Huurders met een dreigende huisuitzetting in Rotterdam en omgeving; Impuls, Radboudumc | 10‐2014 | 12