IMPASSEZAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN BINNEN HET ENQUÊTERECHT
Mr. F. Veenstra
Kluwer - Deventer - 2010
Uitgebreide inhoudsopgave
Hoofdstuk 1. Inleiding 1.1 Onderwerp en probleemstelling 1.2 Aanleiding en belang 1.3 Doel 1.4 Plan van behandeling
1 1 2 5 6
Hoofdstuk 2. Historische beschouwing 2.1 Inleiding 2.2 Het Wetboek van Koophandel 2.2.1 De fundamenten van het Wetboek van Koophandel 2.2.2 De minderheidsaandeelhouders 2.2.3 Het enquêterecht 2.2.4 De behandeling in de Tweede Kamer 2.2.5 Gewijzigd Ontwerp 2.2.6 De behandeling in de Eerste Kamer 2.3 De periode na 1928 2.3.1 Ontwikkelingen na 1928 2.3.2 De Commissie Verdam 2.3.3 Rapport'Herziening van het ondernemingsrecht' 2.3.3.1 Opening van zaken en het afleggen van verantwoording 2.3.3.2 Het enquêterecht 2.3.4 SER-advies inzake het enquêterecht 2.3.5 De minister 2.3.6 Het resultaat 2.4 Tijdelijke overdracht van aandelen ten titel van beheer (1989) 2.5 Artikel 2:349a lid 2 BW (1994)
9 9 9 9 10 11 12 15 16 18 18 20 21 22 25 27 28 31 34 35
2.6
37
Conclusie
Hoofdstuk 3. Het toepassingsgebied van het enquêterecht en de bevoegdheden van de Ondernemingskamer 3.1 Inleiding 3.2 Het toepassingsgebied van het enquêterecht 3.2.1 De doelstellingen van het enquêterecht 3.2.2 Verwarring rond de doelstelling 'herstel van gezonde verhoudingen door maatregelen van reorganisatorische aard'
41 41 41 41 45
IX
UITGEBREIDE INHOUDSOPGAVE
3.2.3
Persoonlijke aansprakelijkheid voor de gevolgen van het wanbeleid 3.2.4 Is er aanleiding voor het instellen van een onderzoek? 3.2.5 Geschillen van louter vermogensrechtelijke aard 3.3 De bevoegdheden van de Ondernemingskamer 3.3.1 Toegang tot de enquêteprocedure: enkelvoudige vennootschappen 3.3.1.1 (Wettelijk) uitgangspunt 3.3.1.2 Artikel 282 lid 4 Rv: toegang via de achterdeur 3.3.1.3 Wederzijdse afhankelijkheid in geval van faillissement 3.3.2 Toegang tot de enquêteprocedure: moeder-dochterverhoudingen 3.3.3 Toewijzing van het verzoek tot het instellen van een onderzoek 3.3.4 Onmiddellijke voorzieningen (artikel 2:349a lid 2 BW) 3.3.4.1 Voorlopig karakter; proportionaliteit; verrassingsbeslissingen; regels van dwingend recht; rechten en belangen van derden 3.3.4.2 Gescheiden behandeling van het verzoek tot het instellen van een onderzoek en het treffen van onmiddellijke voorzieningen 3.3.4.3 Tot welk moment kunnen onmiddellijke voorzieningen gelden? 3.3.5 Wanbeleid 3.3.5.1 Het criterium wanbeleid 3.3.5.2 De beoordelingsruimte van de Ondernemingskamer 3.3.6 Voorzieningen na gebleken wanbeleid (artikel 2:356 BW) 3.3.6.1 Algemene uitgangspunten 3.3.6.2 Voorzieningen en dwingend recht 3.3.7 Veroordeling in de onderzoekskosten (artikel 2:354 BW) 3.4 Samenvatting 3.4.1 (De grenzen van) het toepassingsgebied van het enquêterecht 3.4.2 (De grenzen van) de bevoegdheden van de Ondernemingskamer Hoofdstuk 4. Herstel van gezonde verhoudingen in de eerste fase van de enquêteprocedure 4.1 Inleiding 4.1.1 Introductie 4.1.2 Plan van behandeling 4.2 De aard van de problemen 4.2.1 De besluitvorming blokkeert 4.2.2 Overige impasses (geen blokkade in de besluitvorming) 4.3 De rol van de Ondernemingskamer
47 49 55 57 57 57 59 62 64 69 72 72
74 78 82 82 84 85 85 87 89 90 90 91
95 95 95 96 97 97 99 101
UITGEBREIDE INHOUDSOPGAVE
Ingrijpen door de Ondernemingskamer in de vennootschap Gehele of gedeeltelijke vervanging van het bestuur Het bestuur blijft in functie Onmiddellijke voorzieningen jegens aandeelhouders Overige onmiddellijke voorzieningen 4.3.2 Verdere bemoeienissen: op zoek naar een definitieve oplossing 4.3.3 Overeenstemming tussen partijen De bevoegdheden van de Ondernemingskamer 4.4.1 De bevoegdheid tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen in materieel opzicht 4.4.1.1 Ordemaatregelen met een voorlopig karakter 4.4.1.2 Bepalingen van dwingend recht 4.4.1.3 Andere onmiddellijke voorzieningen dan waarom is verzocht 4.4.1.4 Gescheiden behandeling 4.4.2 Motivering door de Ondernemingskamer 4.4.2.1 Onmiddellijke voorzieningen 4.4.2.2 Gescheiden behandeling 4.4.3 Waarom wordt de (definitieve) beoordeling van het enquêteverzoek uitgesteld? 4.4.3.1 Verklaringen? 4.4.3.2 Strijd met de beschikking inzake Gucci Group? (Redelijke) termijnen; hoor en wederhoor (artikel 19 Rv) 4.5.1 Algemene uitgangspunten 4.5.2 De impasseprocedures Voorstellen tot aanpassing van de wet 4.6.1 Beginselen van een goede procesorde 4.6.1.1 Wetsvoorstel 4.6.1.2 Toelichting 4.6.2 Een alternatieve geschillenprocedure 4.6.2.1 Eerdere voorstellen 4.6.2.2 Wetsvoorstel 4.6.2.3 Uitwerking en toelichting Conclusie 4.3. 4.3. 4.3. 4.3. 4.3.
4.4
4.5
4.6
4.7
.1 .2 .3 .4
Hoofdstuk 5. Herstel van gezonde verhoudingen in de tweede fase van de enquêteprocedure 5.1 Inleiding 5.1.1 Introductie 5.1.2 Plan van behandeling 5.2 De aard van de problemen 5.2.1 De besluitvorming blokkeert 5.2.2 Overige impasses (geen blokkade in de besluitvorming) 5.3 Ingrijpen door de Ondernemingskamer
101 101 103 105 106 107 112 115 115 115 117 118 120 124 124 126 128 129 131 133 133 136 140 141 141 142 143 143 145 146 148
153 153 153 155 155 155 158 159
XI
UITGEBREIDE INHOUDSOPGAVE
5.4
5.5
5.6 5.7
5.3.1 Ingrijpen in het bestuur 5.3.1.1 Vervanging van het gehele bestuur 5.3.1.2 Schorsing of ontslag van een van de bestuurders 5.3.1.3 Regeling van de gevolgen op bestuursniveau 5.3.1.4 Aanvullende maatregelen 5.3.2 Het bestuur blijft aan 5.3.2.1 Versterking van het zittende bestuur 5.3.2.2 Regeling van de gevolgen op bestuursniveau 5.3.2.3 Aanvullende maatregelen Wordt het wanbeleid beëindigd? 5.4.1 De eerste resultaten 5.4.2 Komt een minnelijke regeling tot stand? 5.4.2.1 Bemiddeling ter terechtzitting 5.4.2.2 Minnelijke regeling na voorzieningen? 5.4.2.3 Verlenging van de geldingsduur van de tijdelijke voorzieningen 5.4.2.4 Minnelijke regeling na verlenging? De bevoegdheden van de Ondernemingskamer 5.5.1 Algemene uitgangspunten 5.5.2 Ingrijpen in de leiding 5.5.2.1 Dwingend recht en de stoel van de ondernemer 5.5.2.2 De schuldvraag 5.5.2.3 Regeling van de gevolgen 5.5.3 Ingrijpen in de AVA 5.5.3.1 Dwingend recht 5.5.3.2 Tijdelijke overdracht van aandelen ten titel van beheer 5.5.4 Motivering 5.5.5 De geldingsduur van de tijdelijke voorzieningen Voorstel tot aanpassing van de wet Conclusie
Hoofdstuk 6. Verantwoordelijkheid voor wanbeleid c.q. onjuist beleid en doorwerking in latere procedures 6.1 Inleiding 6.1.1 Introductie 6.1.2 Plan van behandeling 6.2 Individuele verantwoordelijkheid voor wanbeleid c.q. onjuist beleid 6.2.1 Vaststelling van de individuele verantwoordelijkheid 6.2.1.1 Text Lite Holding 6.2.1.2 Spiegelenburg Beheer 6.2.1.3 De Vries Robbé Groep 6.2.1.4 Bobel 6.2.1.5 Levensverzekering Maatschappij Vie d'Or
XII
159 159 162 163 166 168 168 173 175 177 177 181 181 182 184 185 186 186 193 193 195 196 198 198 198 200 201 203 205
209 209 209 211 212 213 213 214 215 216 217
UITGEBREIDE INHOUDSOPGAVE
6.2.2 6.2.2.1 6.2.2.2 6.2.3 6.2.4
6.3
6.4
6.5 6.6
De overwegingen van de Ondernemingskamer ontleed Verwijtbaar tekortschieten Het vaststellen van individuele verantwoordelijkheden Beschermingsgedachte in het enquêterecht (Verhouding tot) beschermingsgedachten in andere procedures 6.2.5 De Hoge Raad en het EHRM 6.2.5.1 Oordelen aangaande de individuele rol en betrokkenheid van bestuurders en commissarissen bij het wanbeleid 6.2.5.2 Artikel 6 EVRM Procesrechtelijk intermezzo 6.3.1 Algemene uitgangspunten 6.3.2 Gezag van gewijsde 6.3.2.1 Inleidende opmerkingen 6.3.2.2 De rechtsbetrekking in geschil 6.3.2.3 'Beslissingen betreffende' de rechtsbetrekking in geschil 6.3.2.4 Dezelfde partijen in het andere geding 6.3.3 Het voorshandse bewijsoordeel 6.3.3.1 Bewijslevering en bewijswaardering 6.3.3.2 De hoofdregel uit artikel 150 Rv 6.3.3.3 Uitzonderingen op de hoofdregel 6.3.3.4 Het niet-algemene rechterlijke vermoeden De positie van bestuurders en commissarissen in de aansprakelijkheidsprocedure 6.4.1 Twee vragen rond Laurus 6.4.1.1 Ziet Laurus ook op de procedure op de voet van artikel 2:354 BW? 6.4.1.2 Recht op tegenbewijs? 6.4.2 De positie van bestuurders en commissarissen in de aansprakelijkheidsprocedure 6.4.2.1 Het beroep op artikel 236 Rv (gezag van gewijsde) 6.4.2.2 Het voorshandse bewijsoordeel Voorstel tot aanpassing van de wet Conclusie
Hoofdstuk 7. Samenvatting van bevindingen 7.1 Inleiding 7.2 Uitgangspunten in het enquêterecht 7.3 Het doorbreken van impasses 7.4 Vaststelling van verantwoordelijkheden en doorwerking van overwegingen in latere procedures
218 218 219 220 223 227
277 229 233 233 234 234 237 237 239 241 241 243 246 247 250 252 252 252 254 254 258 261 264 269 269 270 271 275
XIII
UITGEBREIDE INHOUDSOPGAVE
Hoofdstuk 8. Summary of conclusions 8.1 Introduction 8.2 Basic principles of the inquiry procedure 8.3 Breaking impasses 8.4 Establishment of responsibilities and impact of grounds for decisions on later proceedings
277 277 278 280
Lijst van aangehaalde literatuur
285
Rechtspraakregister
297
XIV
283