Nonnemeersstraat 15 9000 Gent 09 267 12 99
[email protected] www.hetperspectief.net
Specifieke lerarenopleiding
LEV ~ Groep SO en HO
Leerkracht en verantwoordelijkheden
Schooljaar 2010-2011
Auteur: Griet Mathieu ~ Martine Baeyens
Hoofdstuk 4: Tijdelijke onderbreking INHOUD Hoofdstuk 4: Tijdelijke onderbreking .................................................................................... 2 1 Tijdelijke onderbrekingen ........................................................................................... 3 1.1 Ziekte .................................................................................................................. 3 1.2 Bevallingsverlof (uitbreiding) ............................................................................... 5 1.3 Omstandigheidsverlof ......................................................................................... 6
Het Perspectief PCVO Specifieke lerarenopleiding
1
Tijdelijke onderbrekingen
1.1
Ziekte
1.1.1
Bekendmaking van ziekte
Schooljaar 2010-2011 LEV – groep SO en HO Griet Mathieu ~ Martine Baeyens
Wat moet een lesgever doen als hij ziek is. - 1 dag afwezigheid: melden van ziekte aan de school voor het eerste lesuur - meer dan één dag afwezig: een afwezigheidsattest + medisch attest zijn noodzakelijk. Voor beide attesten bestaan speciale formulieren. Deze formulieren worden door de arts ingevuld. Medisch attest wordt naar het controle-orgaan verstuurd. Pers 16 is bestemd voor de directeur. Als je werkt in verschillende scholen, moet het ziekteverlof in elke school op dezelfde dag beginnen en op dezelfde dag eindigen. Indien je niet kan hernemen, dan moet je op de vooravond van het verstrijken van de eerste periode, opnieuw een medisch attest opsturen naar het controle-orgaan en een pers 16 naar de directeur. 1.1.2
Sociale anciënniteit Op het ogenblik dat een personeelslid afwezig is wegens ziekte moet worden vastgesteld op hoeveel dagen bezoldigd ziekteverlof dat personeelslid aanspraak kan maken. Dit aantal wordt voor vastbenoemde of tijdelijke personeelsleden berekend op basis van de verworven “sociale anciënniteit” en het aantal dagen reeds genoten bezoldigd ziekteverlof gedurende diensten die in aanmerking komen voor de berekening van deze sociale anciënniteit. De sociale anciënniteit kan men definiëren als het “contingent” aantal jaren (maanden/dagen) dat het recht opent op bezoldigd ziekteverlof. Hoeveel bezoldigde ziektedagen kan een lesgever opnemen? Tijdelijke: 1 dag per 10 werkdagen (30 dagen per schooljaar). Indien deze dagen niet zijn opgebruikt, kunnen ze overgedragen worden naar een volgend jaar. Vastbenoemde: 30 dagen per 12 maanden sociale anciënniteit (= weddeanciënniteit) ). Indien deze dagen niet zijn opgebruikt, kunnen ze overgedragen worden naar een volgend schooljaar. De berekening van de sociale anciënniteit gebeurt op basis van de geldelijke anciënniteit, MAAR is niet gelijk aan de geldelijke anciënniteit. Voor het bepalen van de sociale anciënniteit tellen immers meer diensten mee dan voor de geldelijke anciënniteit. (vb. bijbetrekking)
Hoofdstuk 4: Tijdelijke onderbreking
3/7
Indien je bezoldigde ziektedagen opgebruikt zijn, ontvang je als vastbenoemde een wachtuitkering en als tijdelijk personeelslid een uitkering ziektefonds. Deze vergoeding is aanzienlijk lager. 1.1.3
Administratieve toestand van de lesgever tijdens de periode ziekteverlof Het ziekteverlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Tijdens dat verlof heeft het personeelslid recht op salaris of salaristoelage en op verhoging tot een hoger salaris of een hogere salaristoelage.
1.1.4
Afwezigheid wegens ziekte voor en na een weekend, een wettelijke feestdag en sommige vakantie Als een personeelslid afwezig is wegens ziekte de kalenderdag vóór een wettelijke feestdag, een weekend, een herfst-, kerst-, krokus- of paasvakantie en eveneens afwezig is wegens ziekte de kalenderdag na dezelfde wettelijke feestdag, hetzelfde weekend, dezelfde herfst-,kerst-,krokus- of paasvakantie, dan word(t)(en) de tussenliggende kalenderdag(en) eveneens als afwezigheid wegens ziekte aangerekend. Dit geldt eveneens, indien een herfst-, kerst-, krokus- of paasvakantie of een wettelijke feestdag aansluit of voorafgaat aan een weekend. Afwijking op het algemeen principe : Het is uiteraard mogelijk dat de tweede ziekteperiode geen verband houdt met de eerste ziekteperiode. Om dit te bewijzen moet het personeelslid zelf het initiatief nemen.
1.1.5
Afwezigheid van ziekte voor en na de zomervakantie Als een personeelslid gedurende minimum 10 kalenderdagen afwezig is wegens ziekte in een periode van 15 kalenderdagen vóór de zomervakantie en eveneens gedurende minimum 10 kalenderdagen afwezig is wegens ziekte in een periode van 15 kalenderdagen na dezelfde zomervakantie, dan wordt de zomervakantie eveneens als afwezigheid wegens ziekte aangerekend. Afwijking op het algemeen principe : Het is uiteraard mogelijk dat de tweede ziekteperiode geen verband houdt met de eerste ziekteperiode. Om dit te bewijzen moet het personeelslid zelf het initiatief nemen.
1.1.6
Vastbenoemde- ter beschikkingstelling wegens ziekte Indien je ziektedagen verstreken zijn, wordt je als lesgever ter beschikking gesteld wegens ziekte. Dan ontvang je als vastbenoemde een wachtuitkering De berekening van de wachtuitkering gebeurt als volgt: Het bedrag van het wachtgeld of de wachtgeldtoelage wordt per jaar geldelijke anciënniteit, berekend op basis van het laatste activiteitssalaris naar rata van: 5 % per jaar voor de eerste vijf jaren = 5 x 5 = 25 %
Het Perspectief PCVO Specifieke lerarenopleiding
Schooljaar 2010-2011 LEV – groep SO en HO Griet Mathieu ~ Martine Baeyens
4 % per jaar voor de vijf volgende jaren = 4 x 5 = 20 % 2 % per jaar voor de resterende jaren = 2 x X = X % Het bedrag van het wachtgeld of de wachtgeldtoelage mag niet lager zijn dan 50% en niet hoger zijn dan 75% van het laatste activiteitssalaris (brutosalaris).
1.1.7
Tijdelijke- uitkering ziektefonds Op het ogenblik dat de lesgever het aantal dagen bezoldigd ziekteverlof waarop het voor het geheel van zijn loopbaan recht heeft, heeft opgebruikt, ontvangt het niet langer een salaris. De lesgever ontvangt dan een uitkering van het ziekenfonds. Gedurende het eerste jaar betaalt het ziekenfonds 60% van het laatst verdiende dagloon. Na deze periode valt de lesgever in een stelsel van de invaliditeitsuitkering die 65%, 45% of 40% van het laatst verdiende dagloon bedraagt naargelang het gaat om een personeelslid met personen ten laste, een alleenstaande of een samenwonende.
1.1.8
Controle op de afwezigheid ziekte Het controle-orgaan kan een controle uitvoeren op vraag van de directeur, ministerie van onderwijs of op eigen initiatief. Indien de controle-arts je ziekte bevestigt, dan blijf je in ziekteverlof. Wanneer de controle-arts van mening is dat je ziekte niet van die aard is om nog langer afwezig te zijn op school – en je gaat hiermee akkoord – dan hervat je het werk. Je kan beroep aantekenen wanneer je niet akkoord gaat.
1.2
Bevallingsverlof (uitbreiding) Als vrouw heb je recht op 15 weken bevallingsverlof. Van de 15 weken moeten er minimaal 9 weken na de geboorte en 1 voor de geboorte. De overige 5 weken kunnen zelf gekozen worden. Je bezorgt ten laatste 7 weken voor de datum van de vermoedelijke bevalling een medisch attest waaruit de datum van de vermoedelijke bevalling blijkt. Vakantie en verlofdagen tellen als bevallingsverlof wanneer die in die periode vallen. Vakantie kan dus niet aan bevallingsverlof toegevoegd worden. Het bevallingsverlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit voor zowel de dienst- sociale- als de weddeannciënniteit. Als vastbenoemd lesgever, ontvang je je normale wedde. Als tijdelijk lesgevers krijgen een uitkering (voor ziekte) via het ziekenfonds. Voor meer info: zie
Hoofdstuk 4: Tijdelijke onderbreking
5/7
http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?doc id=13567
1.3
Omstandigheidsverlof Omstandigheidsverlof is speciaal verlof dat je kan krijgen naar aanleiding van een uitzonderlijke gebeurtenis. Dit verlof vraag je aan bij jouw directeur. Achteraf dien je dan een uittreksel uit de huwelijksakte, de geboorteakte of het overlijdensbericht in bij het schoolsecretariaat. Voor deze bewijzen kan je terecht bij de burgerlijke stand. Omstandigheidsverlof neem je op het ogenblik van de feiten of zo dicht mogelijk in de buurt ervan. Je mag het omstandigheidsverlof opsplitsen, maar dan wel in volle dagen. je eigen huwelijk
1 dag
het huwelijk van jouw zoon of dochter
2 dagen
de bevalling van jouw echtgenote of partner (vaderschapsverlof)
10 dagen
het overlijden van jouw echtgeno(o)t(e) of een bloed- of aanverwant in de eerste graad
4 dagen
het overlijden van iemand die onder hetzelfde dak woont als jij
2 dagen
het overlijden van een bloed- of aanverwant in de tweede graad
1 dag
Weet je niet precies tot welke categorie van bloed- of aanverwantschap jouw tante, bekijk dan onderstaand schema: Familieschema Grootouders en schoongrootouders 2de graad Ooms en tantes
Ouders en schoonouders
3de graad 1ste graad Neven en nichten
Zussen en schoonbroers
Ik en echtgeno(o)t(e)
Broers en schoonzussen
4de graad 2de graad
2de graad Kinderen en schoonkinderen 1ste graad Kleinkinderen 2de graad
Het Perspectief PCVO Specifieke lerarenopleiding
Hoofdstuk 4: Tijdelijke onderbreking
Schooljaar 2009-2010 LEV – groep SO en HO Griet Mathieu ~ Martine Baeyens
7/7