IML
Interdepartementale Management Leergang
Lange Voorhout 46 2514 EG Den Haag 070 - 30 24 910 www.nsob.nl
[email protected]
Voorwoord Geen grotere complexiteit, geen grotere ingewikkeldheid dan in de omgeving van het openbaar bestuur. Publieke managers moeten gevoelig zijn voor maatschappelijke ontwikkelingen en de patronen daarin begrijpen. De persoon van de publieke manager is daarbij van groot gewicht, in termen van professionaliteit maar ook van persoonlijke effectiviteit. Vanuit deze basisgedachte hebben de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) en managementadviesbureau Berenschot destijds de Interdepartementale Management Leergang (IML) vorm gegeven. De kwaliteit van de NSOB als hoogwaardig opleidingsinstituut en de kwaliteit van Berenschot als geavanceerd adviesbureau voor de overheid, vormen de juiste combinatie om het topsegment van het openbaar
Van eenzijdige kennisoverdracht is in de IML geen sprake
bestuur een grensverleggende leergang te bieden. Het uiteindelijke doel van de leergang is om de deelnemers een breder en diepgaander perspectief te bieden, dat ‘state of the art’ kennis, professionele en persoonlijke reflectie
en praktijkgerichtheid verbindt. Het interdepartementale karakter van de leergang draagt hier heel sterk aan bij. Verschillen en overeenkomsten in
Prof. dr. Paul H.A. Frissen
werkwijzen en culturen van andere departemen-
is decaan van de Nederlandse
ten, uitvoeringsorganisaties en toezichthouders
School voor Openbaar Bestuur en
zijn een belangrijke bron van inspiratie en con-
hoogleraar Bestuurskunde aan de
frontatie. Routines en vanzelfsprekendheden kun-
Universiteit van Tilburg (UvT). Hij
nen zo worden doorbroken. Van eenzijdige kennis-
is lid van Raad voor Maatschap-
overdracht is in de IML geen sprake. Topdocenten
pelijke Ontwikkeling (RMO). Daar-
zijn vanuit verschillende disciplines geselecteerd
naast is hij zelfstandig bestuurs-
om de discussie met de deelnemers -die uitzon-
kundig adviseur. Hij publiceerde
derlijk veel kennis en ervaring meebrengen- aan te
onder meer ‘De virtuele staat’, ‘De
gaan, waardoor een intensieve interactie ontstaat.
lege staat’ en ‘ De staat. Een drie-
Dat is de meest inspirerende vorm van leren die er
luik’.
bestaat.
Prof. dr. Paul H.A. Frissen
1
Op initiatief van de departementen en in opdracht van de minister van Binnenlandse Zaken hebben de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) en Berenschot in 1996 de Interdepartementale Management Leergang (IML) ontwikkeld.
De Interdepartementale Management Leergang (IML) De IML is georiënteerd op leidinggeven en op leiderschap. Het gaat daarbij niet zozeer over leidinggeven in de strikt instrumentele zin, maar meer over de competenties waar een leidinggevende in de publieke sector over moet beschikken. De vraag hoe je als manager in een beleidscontext inhoud met proces kunt verbinden, staat hierbij centraal. De rol van inhoudelijk adviseur, die van procesontwerper en organisator worden dan ook voortdurend afgewisseld. Deelnemers aan de IML ervaren deze periode als zeer waardevol. Ze verdiepen in korte tijd hun inhoudelijke kennis over vraagstukken die hen regelmatig bezighouden, hebben daartoe diepgaande discussies met topdocenten en practitioners en leren binnen het vertrouwde verband van de leergroepen veel over zichzelf als manager.
2
De perfecte combinatie tussen praktijk, theorie en zelfreflectie Ministeries en hun uitvoeringsorganisaties stellen hoge eisen aan de leiderschapskwaliteiten van hun managers. In tegenstelling tot leidinggevenden in het bedrijfsleven moeten overheidsmanagers steeds rekening houden met de politiek bestuurlijke omgeving waarin ze werken. Ook zijn de vraagstukken waar overheidsmanagers mee van doen hebben beduidend complexer: niet het eigen belang voert de boventoon, maar brede maatschappelijke vraagstukken zijn aan de orde. Daarnaast is tegenstrijdigheid tussen vraagstukken en hun oplossingen eerder regel dan uitzondering. Dit vergt een grensoverschrijdende werkhouding van de overheidsmanager. Hij of zij moet verder kijken dan het eigen departement om de juiste oplossingen te vinden. En alsof dit alles nog niet ingewikkeld genoeg is, opereren overheidsmanagers ook nog in een glazen huis. Elke stap die wordt gedaan, komt in de openbaarheid. Om deze factoren goed het hoofd te kunnen bieden, is voortdurende verdieping en verbreding van kennis en inzicht onontbeerlijk. Het probleem is echter dat er voor mensen die een hoge positie bekleden ogenschijnlijk minder geïnstitutionaliseerde leermogelijkheden zijn.
Het interdepartementale karakter
De Interdepartementale Ma-
Drs. Ludy Geut is sinds 1999
nagement Leer-
aan de NSOB verbonden als co-
als beleidsuitvoerders deelnemen
gang (IML) biedt
decaan. Daarnaast is hij kern-
aan de leergang, zorgen voor
hierin uitkomst.
docent van de IML en samen met
De leergang
Paul Frissen representant van de
biedt de perfec-
opleiding in het curatorium. Tevens
te combinatie
is hij werkzaam bij Berenschot BV,
én het feit dat zowel beleidsmakers
nieuwe zienswijzen.
tussen praktijk en persoonlijke ontwikkeling, theorie
een management-adviesbureau
en zelfreflectie. Het interdepartementale karakter én
met zo’n 400 medewerkers in de
het feit dat zowel beleidsmakers als beleidsuitvoer-
Benelux. In de functie van directeur
ders deelnemen aan de leergang, zorgen ervoor dat
Public Management adviseert hij
er nieuwe zienswijzen ontwikkeld kunnen worden
de bestuurlijke en ambtelijke top
die de deelnemers helpen in de voortgang van hun
van overheids- en non-profit-
ontwikkeling en daarmee vaak hun carrière. Kortom,
organisaties op het gebied van
het is een prachtige periode voor topambtenaren die
strategiebepaling, beleidsontwikke-
leidt tot onmisbare verbreding en verdieping.
ling en bestuurlijke samenwerking.
Drs. Ludy Geut
3
Opbouw van de IML De kern van de IML bestaat uit 5 modules. Elke
Praktijk en persoonlijke effectiviteit (P-deel)
module kent een hoofdvraag. Die hoofdvraag
Per module vindt er een praktijkdag plaats. Deze
wordt behandeld in drie verschillende werk-
praktijkdagen bestaan uit twee onderdelen. In het
vormen:
eerste onderdeel werken de deelnemers in studie-
praktijk en persoonlijke effectiviteit (P-deel), theorie (T-deel) reflectie (R-deel)
Ô Ô Ô
groepen van ongeveer vijf personen aan verschillende casestudies. Deze cases worden ontleend uit de werksituaties van de deelnemers zelf, waardoor een dossier ontstaat dat ook in de praktijk bruikbaar is. Tijdens de theoriedagen (tweede fase) wordt de case gepresenteerd. Het tweede onderdeel van de praktijkdagen bestaat uit het versterken van de persoonlijke effectiviteit door het vergroten van zelfinzicht. Dit gebeurt door verschillende aspecten van persoonlijke effectiviteit te belichten en door een persoonlijkheidstest af te nemen. Maar ook vanuit de eigen studiegroep ontvangen de deelnemers feedback, waardoor meer inzicht in het eigen handelen wordt verkregen.
‘Het uitwerken van eigen praktijksituaties, het doen van werkstages en het maken van een eindopdracht geven de IML meer diepgang door het ‘zelf te ervaren’.’
Hoofdvraag in de modules MODULE 1
WELKE VARIËTEIT TEKENT ZICH AF IN HET PATROON VAN OVERHEIDSHANDELEN, DE VERHOUDING TUSSEN OVERHEID EN SAMENLEVING EN DE RELATIE TUSSEN MARKT EN OVERHEID?
MODULE 2
WELKE POSITIE NEEMT NEDERLAND IN DE EUROPESE ONTWIKKELING IN EN WAT BETEKENT DIT VOOR DE NATIONALE BELEIDSVORMING?
MODULE 3
WELKE ONTWIKKELINGEN DOEN ZICH VOOR IN DE RELATIE TUSSEN POLITIEKE LEIDING EN AMBTELIJKE ORGANISATIE IN DE NEDERLANDSE VERHOUDINGEN?
MODULE 4
WELKE LESSEN KUNNEN GETROKKEN WORDEN UIT DE ORGANISATIELEER VOOR HET VERANDEREN VAN DE ORGANISATIES IN DE PUBLIEKE SECTOR?
MODULE 5
WELKE TRANSFORMATIES DOEN ZICH VOOR IN DE CONTEXT VAN HET OPENBAAR BESTUUR EN WAT IS DE CONCRETE DOORWERKING DAARVAN EN HOE VALT DIE DOORWERKING TE BEVORDEREN?
4
Theorie (T-deel) De tweede fase omvat twee aaneengesloten dagen, de zogenaamde theoriedagen. Op de eerste dag staan de cases van de verschillende leergroepen centraal. Zij vormen voor de docenten de ‘grondstof’ voor de tweede dag, waarop de docenten door toevoeging van theoretische concepten, verdieping van het inzicht in de hoofdvraag nastreven. Uiteraard wordt ook tijdens de tweedaagse bijeenkomst in verschillende werkvormen gewerkt. Aan het eind van elke tweede fase geeft de kerndocent een (individuele- of groeps)opdracht ter voorbereiding op de derde fase.
‘Op de theoriedagen werden stuk voor stuk interessante thema’s aangedragen door prominente sprekers.’
Reflectie (R-deel) In de derde fase van de module voeren de deelnemers tijdens een reflectiedag een intensief gesprek met de kerndocent en met ervaren personen uit de praktijk van het openbaar bestuur (‘practitioners’) over de thematiek van de module. Deze ontmoetingen bereiden de deelnemers in de eigen leergroepen voor. De kerndocenten van de module zullen de praktijkervaringen verbinden met de theoretische concepten uit de tweede fase. Een kernvraag in de reflectiedag is “wat heb ik ontleend aan de module, wat en hoe heb ik geleerd en hoe kan ik de verworven inzichten in mijn eigen beroepspraktijk benutten?” De reflectiedag mondt uit in een brief die de deelnemers richten aan hun mentor over het geleerde in de module als geheel. Deze brief geeft aan, of en zo ja welk vervolg de deelnemer aan de module wil geven in zijn eigen werk.
‘De IML heeft mij gestimuleerd verder na te denken over hetgeen ik wil, belangrijk vind en waarin ik wel en niet goed ben.’
5
Eindopdracht
Begeleiding
De eindopdracht betreft actuele onderwerpen
Tijdens de leergang onderhoudt de deelnemer
die worden uitgevoerd in opdracht van een
regelmatig contact met zijn/haar leidinggevende
directeur-generaal of secretaris-generaal, die
over de voortgang van de leergang en de persoon-
ook de resultaten in ontvangst neemt. In de eind-
lijke ervaringen die daarin zijn opgedaan.
opdracht wordt de kennis en ervaring van de vijf
Daarnaast kiest de deelnemer een persoonlijke
modules geïntegreerd. Het product is een rapport
mentor met wie gesproken kan worden over
en een presentatie voor een jury, waarin ook de
de ervaringen uit de IML in relatie tot het eigen
opdrachtgever zit.
functioneren en de loopbaanopvattingen die de deelnemer heeft. Deze mentor kan de werksituatie van de deelnemer goed beoordelen, maar werkt
‘De IML is een verrijking van je bagage en je neemt er zeker zaken van over in je dagelijkse denken en handelen. Overigens niet alleen op het werk maar ook in andere (privé) situaties.’
niet dagelijks met hem of haar samen. In de regel houdt de deelnemer na elke module een gesprek met de mentor.
Algemeen Een persoonlijke intake door de leercoach gaat aan de vijf modules vooraf. Tijdens deze intake worden de persoonlijke leerdoelen vastgesteld. De deelnemers leren elkaar en de programmaleiding kennen tijdens een introductiedag. De doorlooptijd van de leergang is 15 maanden; de totale studiebelasting bedraagt 600 uur. De leergang wordt afgesloten met een gezamenlijke slotbijeenkomst
intake start programma T-dagen
T-dagen T-dagen T-dagen
toetsing en afsluiting 6
e i n d o p d r a c h t
T-dagen
Doelgroep De IML is bedoeld voor managers binnen de rijksdienst in de schalen 14 en hoger, afkomstig uit verschillende departementen inclusief uitvoeringsorganisaties die inhoud met proces willen verbinden. De IML is daarmee een opleiding voor hogere ambtenaren in de gehele rijksdienst.
‘Beleidsmakers, uitvoerders en toezichthouders namen deel aan de IML, evenals staf- en lijnafdelingen. En ook de meeste departementen waren vertegenwoordigd. Een prima balans!’
Selectie Deelname aan het IML-traject is mogelijk nadat een kandidaat door het eigen departement is geselecteerd. De departementen zien er nauwlettend op toe dat deze kandidaten gemotiveerd aan het leertraject starten en niet verplicht worden deel te nemen.
Curatorium van de leergang De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties fungeerde als opdrachtgever voor de ontwikkeling van de leergang. Vanuit de vergadering van secretarissen-generaal is een curatorium ingesteld ter begeleiding van het ontwikkelingstraject van de IML en voor de kwaliteitsbewaking bij de praktische uitvoering van de leergang.
Certificaat Deelnemers die met goede inzet aan de opleiding hebben deelgenomen ontvangen een certificaat. Indien de programmaleiding van mening is dat de inzet van de deelnemer onvoldoende is, zal het certificaat onthouden worden. De programmaleiding kan besluiten dat een deelnemer de opleiding tussentijds moet beëindigen.
7
Docenten De docenten van de leergang zijn allen hoogleraar en vooraanstaande deskundigen wat betreft de thematiek van hun module. O.a. de volgende docenten werken aan de opleiding mee: Ô
Prof. dr. P.H.A. Frissen Decaan NSOB
Ô
Prof. dr. M.J.W. van Twist Decaan NSOB
Ô
Prof. dr. R.J. in ’t Veld Voorzitter RMNO
Ô
Prof.dr. J.J. Boonstra Universiteit van Amsterdam, rector Sioo
Ô
Drs. L. Geut directeur Berenschot Public Management
Ô
Prof. mr. K.J.M. Mortelmans Universiteit Utrecht
Ô
Prof. dr. M.A. Hajer Universiteit van Amsterdam
Ô
Mr. A. Geelhoed Europees Hof van Justitie
‘De meeste docenten wisten je van de gebaande paden te krijgen en je op andere wijzen tegen zaken aan te laten kijken. Een prima prestatie.’
Kosten De kosten voor deze leergang bedragen € 15.500 (prijsniveau 2005) inclusief studiemateriaal en verblijfkosten. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de NSOB: Lange Voorhout 46 2514 EG Den Haag tel. 070 3024921 fax. 070 3024911 e-mail:
[email protected] internet: www.nsob.nl
8
Colofon Interviews en redactie Fotografie Vormgeving
Strait Solutions Sander F. de Wilde x-hoogte, visuele communicatie
Drukwerk
Drukkerij Groels
Lange Voorhout 46 2514 EG Den Haag 070 - 30 24 910 www.nsob.nl
[email protected]