IMAGE EVALUATION TEST TARGET (MT-3)
1.0 u±
u 1^ lU
l.l
u
40
2.0
k°
..%^
%o
CIHM/ICMH
CIHM/ICMH
Microfiche
Collection de microfiches.
Series.
Canadian
Institute for Historical Microreproductions / Institut
canadien de microreproductions historiques
Technical and Bibliographic Notes/Notas techniques et bibliographiques Tl
The
L'lnstitut a microfiimé le meilleur
original
qu'il lui
Instltute has attempted to obtain the best copy available for filming. Features of this copy which may be bibliographically unique,
which may alter any of the images in the reproduction, or which may significantly change the usual method of filming, are checked below.
exemplaire
a ótó possible de se procurer. Les dótails de eet exemplaire qui sont peut-ötre uniques du point de vue bibliographique, qui peuvent modifier une image reproduite, ou qui peuvent exiger une modification dans la móthode normale de filmage sont indiquós ci-dessous.
t<
Tl P< 01 fil
D D D D D D n D D
D D
Coloured pages/ Pages de couleur
Coloured covers/ Couverture de couleur
O Covers damaged/ Couverture endommagóe
Covbrs restored and/or laminated/ Couverture restauróe et/ou pelliculóe
Cover Le
missing/ de couverture
D D \/
manque
bi
th si
Pages restored and/or laminated/ Pages restauróes et/ou pelliculóes
o:
Coloured maps/ Cartes géographiques en couleur
U
Pages detached/ Pages détachées
Coloured ink (i.e. other than blue or black)/ Encre de couleur (i.e. autre que bleue ou noire)
r~~|
Showthrough/
Tl
Transparence
w
Quality of print prir varies/ Qualité inógale de l'impression
di
T» %\\
Coloured plates and/or illustrations/ Planches et/ou illustrations en couleur
Bound with other
I
I
material/
Relió avec d'autres
I
documents
I
M
Includes supplementary materie!/ materii matóriel supplementaire
Comprend du
re
Tight binding may cause shadows or distortion along interior margin/ Lareliure serrée peut causer de l'ombre '^u de la distortion le long de la marge intórieure
Blank leaves added during restoration may appear within the text. Whenever possible, these have been omitted from filming/ II se peut que certaines pages blanches ajoutóes lors d'une restauration apparaissent dans le texte, mais, lorsque cela était possible, ces pages n'ont pas ótó filmóes.
I
I
D
m
Only edition available/ Seule ódition disponible partially obscured by errata etc, have been refilmed to
Pages wholly or slips, tissues,
ensure the best possible image/ Les pages totalement ou partiellement obscurcies par un feuillet d'errata, une pelure. etc ont ótó filmóes ó nouveau de fagon ö obtenir
la
meilleure image possible.
comments:/ Commentaires supplémentaires: Additional
This item
is
filmed at the reduction ratio checked below/ est filmó au taux de róduction indiquó ci-dessous.
Ce document 10X
01 fit
si
Pages discoloured, stained or foxed/ Pages dócolorées, tachetóes ou piquóes
title
titre
Pages damaged/ Pages endommagóes
14X
18X
22X
26X
aox
Tha copy filmad hara has baan raproducad thanka to tha ganaroaity of: ails
Library Oivition
du
Provincial Archivet of Britiih
Columbia
idifier
une nage
Tha imagaa apptaring hara ara tha baat quallty poaalbla conaidar.ng tha condition and lagibility of tha original copy and in kaaping with tha filming contract apacifications.
Original copiaa in printad papar covars ara filmad baginning with tha front covar and anding on tha laat paga with a printad or iiluitratad imprasaion, or tha back covar whan apprspriata. All othar original copias are filmad beginning on the firat paga with a printad or illustratad impreasion, and anding on the laat page with a printad or illuatratad impreasion.
recorded frame on each microfiche symbol — (meaning "CONTINUED"), or the symbol (meaning "END'I,
The
laat
^
ahall contain the
V
whichever applias.
Maps, plates, charts, etc, may be filmed at different reduction ratios. Those too large to be entirely included in one exposure are filmed beginning in the upper left hand corner, left to right and top to bottom, as many frames as required. The following diagrams illustrate the method:
ïrrata
to
1 pelure, ó
m
D 32X
sa: /
^
L A NOC ZiV
X
>
.J
\
v>
m:n
..;'
samuj:l hearne'S /
'r
*
LANDREIS NAAR DEN ^^
NOORDER- OCEAAN. i
N
T
fV
E E
D E E L E
li.
k-r.
A
.'
(
I
1
'.^x'
''^. i;.ll-
il.
r
^
-
.
"
'.
•
...
.
.
\
TT V
'
' *•
s.
^ -
1.
•»!'
r::
i
I
i
.,
4
/? :-5
..*^
s\,
(, '
Ju
.
Wi.»
4>>
J<
£
r
LANDREIS V A N
K
'T
PRINS VAN WALLÏS FORT AAM B AA I,
HUDSONS
A
NAARDEN NOORDER-O C E A A ONDERNOMEN
,
V A N
op
N.
BEVEL
>
D «
MAATSCHAPPIJ der HUDSONS BAAI,
TER ONTDEKKINGE VAN
KOPER-M ïEN IN
S
A
IJ
NEN,
NOORD-WESTEN DOORTOGT, JAREN
D£
M
1769,
1770,
EN
I771
knz.
177a.
DOOR U E L H E A R N
UIT
.
E.
HET ENGELSCH VERTAALD,
MET AANMERKINGEN VAN JOHANN REINHOLD FORSTER. .
MET PLATEN EN KA AKTE Nx
t
TWEEDE IN 8IJ
J.
C.
.•
DEEL.
>
i*v||'
DEN H J J G E, L E E U W E 1798.
S
'Il
T
*
IJ
.
N,
''
t
nv f \
t
*
*
i'
I
>
•
,,^,^.- ^ --(^.-^
-: *'
,'
-
^^.-^
...
......
ii.
.-1
-,
—
-.--.
/^i. -i.
t
't
.
t
—
..-.,,
"-,5.
vt^
'
'•
l-
1^-
n.,.
d
""^ A 'ïl
'
\
LANDREIS NAAR DBN
NO ORDER -OCEAAN. *.
1
ZEVENDE HOOFDSTUK. Aanmerkingen van den
wen zich weder
tijd
II'
de vrouf
af dat
ons voegden^
bij
||:
t(|^». Ü
onzs
tot
t
vl'"'!
aankomst aan het
hhU.inen
yerfcheJdc
Achapuscow,
nieir
—
ziek,
van
IViJze
om
bezweerders zich bedienden
''
^, ^
die?
volk vervolgen
meeste
hunne
tneir,
"
vel,
naar
reis
V
zuid-wsten.
andere Indianen fch'id n
di't
—
hunnes weegs
hun
Matonahhee en
ook her/ield word.
ff^if
gtan
,
— De
over
^
enkel
,
en
om
ovr de
herten betrekkelijk de jaargetij d'n en plaateen
^
Aankomst aan Punt meir, — Een uer Indi a ifche vrou^ven ziek wordende, word ac'^tergelaten zonder ovefvhed
van herten.
aan V Punt meir om winter valt in.
genoten
IL
i>X£li
in
—
— —
maar
Zeer fl.cht weder ^ fVij blif^en
vleesch
te
eenigen tijd
droegen,
—
De
Bijgeloovigheden door mijne reis-
acht genomen
A
^
m
v»orbij het Witte (teen
ylmmerkingen daar
den minsten bijfiand»
A
zijit
en ^aan ie4er
F^ele hert n wor^'n 't-fchoten
—
t
Welke de
een derzelvtn te ge-^ )
tiezen^
«liiv
na dat
zij de
Es^uim-
maum
18578T
m
;
MflMfl
il
LANDREIS
a
H
m^ux vermoord hadden ^ aan hevige windvlaag
Een
nen
f
Jf ellen
'/
t/f-
ert
Eenige kof er en honds-
— De
India-
Jand der' jithapusconven
elanden te doodf n, -~
om
trekken^
naar
voor
—
rivier»
om,
tetit
Indianen voegen zich bij ons,
ribben '^
—
mjin tjuadrant»
brijz'-ld
de Koper
rukt mijn
//'/)'
te
verlaten
*t
Punt meir , en komen aan den rand der bosfchen, — Aankomst aan *t mcir jlnawd. rerrigtingen ai'
'
—
daar.
—
Janmerklijk voorbeeld van een man
die
^
door de bezneerers genezen word van een beroerte, fVij verhten
—
/tankomst aan
,
l)C(Tünncn
mtir A>iawd»
*t
— V
groot jtlthapuscow meir.
V
Indianen
cele
zweerders
terflf
om
te (lellen
hen
maken
gebruik
van
zuigen
aan
zij
hoesten
op,
wendige
kwalen,
bij
gewone
hi
maar
eene
en rabbelen
Voor eenige krimpingen
voorbeeld 't
gevallen
en fpuwcn Vr
bla;zen
bij,
in
be-
werk
uitwendig
nocli
in-
woorden.
moeilijkheid
't
geneesmiddelen,
toovcrij.
'er
de
in
Ik kan niet voor-
zij
zieke deel,
*t
onverftaanba; e
is
dat
en zingen
menigte
ingewanden,
bekwaamheid
cenigc
door
verrichten
alles
zijnde
gcncczen.
te
aantcmerken,
hier
bij
ziek
hunne
nd
water
in
in-
de
lozen enz.,
het zeer gemeen dat die guichelaars in den aars-
darm of met zoo lioofd
naast bij
gelegene dcelen
veel kracht dat de
fpringen,
blazen,
hen
ooj^en
en hier van maken
zij
en dat
als uit
het
bij elk
een '
gebniik,
De
grootc
zonder onderfchcid
van
jaren
of kunne.
meuigie ingeblazen lucht brengt zorawij-
Icn buitengemeenc
roeringen voort
ken Ki-t geniakkj;hjk
te
,
weerllaari
door een zie-
of intehoudcn
en .A \>
"fSW--
i.
»
NOORDKR ()CEAAr4.
NAAR nsN dewijl de
eii
Uüor
wclko
zij
tuslchcn den
:irr.i
en
d'.n
zieken.
naderhand,
dewijl
de
laar
de
en
zieke
docli
eeni
benuiwde
dit
lieden
de
^uiclie^
ik
andera
die
,
zeer
zich
*er
bijzuiideriiik
beide
,
toonoclen
;;rappi;;c
Indianen
onvreden over tounden,
werd ge-
li;',hn:nn
Ik nc>cradc zulk
tweegevecht;
een
lx)crteiKie,
te
*(
in
veroorzaakt /.ulks z<»mtijds
brast,
mij
aiulcrcn uitgang lieeft, dart
lucht geen
hn;?s
dicii
i
zeer wel niogt zetten, ai die ik, buiten dit «H)gcnl)lik'
van onbedagtzaanihcid, .A
zuu heb*
niet ycernc beledigd
^"'ÏHf'
ben. C54)
heb mcnigraalen de groote moeite bewonder.!
Ik
ii»f
dooif
(54^ DIc vêorbeelci
hoe
toont
li^t
nade, wier ztdea en gebruiken mco
De
digen knn.
men cene vuwi keod,
niet
godsdifnstise yerrlfrrlQs^en
zija
,
lMle<
bij
tild
volkcrea meer of mia verzeld van bijfeloof» en zullen
daarom van v?r(laadjge mcofchcn Worden.
Ik
anccdotc,
welke
kunnen
herinner
plaatzea.
zich eens
ik
mij
meene,
De
op een fetoek
hier
l e
groote l»»
niec openlijk bcfpoc
deze
bij
gelegenheid juist
van
b
t
i
tt i
't
op het punt van den Ultrémontaitt over boord bij
hem
als
een ketter befchouwde,
Wille de ftorm ontftaan was.
kende,
haalde
dag, «n
geliet
zeer bedaard
Leibnitz,
te
be/ond
s
middelandfche zee.
dfe
ontftond een ftorm, en de fluurinan van
dewijl
cone
pasfe
.
'Er
fchip ftoaJ te
werpen
om dit
i
,
wieni hinaer^
een rozenkrans voor
'
*
derf '
zijn
pater noUer en ave Maria.
daad redde 'c
zich als prevelde
ile
hij
zeer godsdienstig
Üoor deze
Verftandigd
groot» rann zijn leven, het welk door
-bijgeloof vaa den ftuurmnn iu groot gevaar was.
F*«
M
,
4 door
il
LANDREIS
^
om
aangewend
guichcla.irs
tlczc
/
liiinnc
lifi^^C'
Hl
landslieden
loovii^c
te
om
krachten inl'panncn
Daar
brcna;cn. «I
houden
hun
t<jctc-
dan
zijn
kicsch
bli/.en,
daar
begrip der
*t
mede
Wanneer een achting
tot
vriend,
nog
vluclit tot
dien
dan, zoo een
een
bijl,
zoo bij.ieloovig
zijn
ze
gen
doen' zullen
om
dat
Bj
zulke ongemeene
kcn,
dat dezelve
zoo
mate
noodig oordeelen.
niet
*t
zij
top
In
dit
ft
ik
en
rigten
een
zij
be-
ftaken
uit vier lange
den grond
ftc-
of zeven voeten naar
zes
vijf,
famen
te
t
een gmoio
bevredigen,
te
diep. in
vier,
den
in
een langwerpig vierkant uit.
maken van aan
niets
in
rekken.
te
zij
zij,
roe-
de wanhopi^'fte din-
zij
gevallen
welke
palen,
welk
dingen
zweerders huis op, dit beftaat
of dunne
het
ijsboitel,
den dood
het leven hunner lijderen
bi'7ond:»rc
is,
voorgeven,
als zij
mesfen of dergelijke
bajonet,
liet
onbc«
nemen middel, hun
buiterfixni.'^'.rs;
iet
is
zeer
cenc
zij
ziek
boven ^eineUlc
minder bcft.at, vcr/.uelgcn van
indianen,
gevaarlijk
liet
lx.'lach-
V(X)r!vomen,
fpotten.
te
locvlragfii,
behaiven
moge
tronie
Hoe
zien verlaten.
Euiüpaan
nogdians, naar taaniüjk
heb
lijder
ecir
dit
lijk
^
meer
ik
d.it
dan eens den geneesheer mer eene bemorste en borst den
alle
zij
cenigc vcrli^iim»
met
aan
Ijo;
cti
miiuL-r
niets
zij
zoo lang
zij
hcdric;;cn,
Deze palen worden en digt omiogen
gehegt,
een tentdoek of met
vellen,
juist
in
de ge-
daante viui eene klcene vierkante tent, uitgezonderd dat
'er
van
doortclaten.
die
tent
bezweercr
boven
geen
In
midden
*t
word de
opening
van
is
dit
zieke n'^dcrgelegd ,
of bezweerers
zich
om huis bij
't
licht
of van
wien de
terftoud vervoegen;
2UIQ<
-rïrr
V
,
V:
mmiijJs
de
binnen
knic'cn
fprcken
hebben
zijn,
uit, iij
of
als
op
daar
kort
;
voorgeven
zij
dieren
weztiJü
een
geweest
zijn
Z(.fr als
,
b
bijl,
.'ij
een
lang
koord
zich
hetzelve
,
lialcn;
w;.nt
ingeliokt
doen
hun
ïij
hing genoeg
in
oic
tioemcn
,
vragen
hcdit
*t
zijnde
zulke
gemakkelijk
,
zij
zijn,
»
altoo*
1
met een
om
gemaakt,
vast
harde ftof,
verduwen zou
,
om
zij
TrClkc
dergelijks,
iet
wijselijk achten
zakelijk, dewijl
moeilijk te
te
aan
deze benoodigde middel-
aan
ftijf
en
zingen
te
jjcestcn
ander word gereed gehouden
door
toe,
njet
ot
jj.nct
haak*
ncJcft
zij
dat
Wanneer
roorvü^:els.
<
z«io
van ondcrfchcide c roof-
vertoonen, in de gedaante
gw'fpa'k
hem
hut te
digt
en die
beginnen
met gemeenzame
zij
welke
,
üc
te zui,cn en op hot/clve
het zieke deel
blazen
naakt fluiten
zich
/ij
tait
5
^czamonilijk
die
alvorens in
tnutu-
dtn zieken of on;;c(lcldcn
bij
begiMiien te
of zes,
vijf
bicdcMti
klcedci:
kunieti, Zij
Vr
/ijii
hulp
liuine
NOORDER OCEAAN.
DIN
NA'R
terug
te
die voorzorg i'oodnis ij/er
zcUs
bij
en
ftaal,
licJen
.
die
bekwaamheid zouden hebben dezeh'c inte(li)kken. Daar nu dat gcreedfchup zoo nuttig, en niet aitor? te bck<»mcn is, zou het zeer onedelmoedig in de dtj
bczweercrs wijl
zijn
dezelve
vertecnn,
te
te
weten dat enkel inllokkcn en
zij
genocgzaani
om
is
te
meer dehalen
terui-;
voldoen aau de kuur, welke
'M •
beoogen.
zij
Juist
tenten
i\m
in
fterk
.
^x)o gevaarlijk
zich
ruim veertig
dat de Ind'ancn,
tijd
bij
ons
voegden
Werd de bezweerders aantemancn hun ceii
dier
te
fl.dk'11.
lag
,
één
man
krank, dat het noodzakeljk geoordeeld
proc\'cn
Een
ter
zijner
best te
heiilcUing in
der bczwcerderen buüU
A
3
'^,
^
ssich
't
doen,
werk
aan een brcc-
*
.
il'
^/
i
A N D R E
Il
brccdcn bnjonel inteflokken.
S
1
Dicnsvolgens werd *cr
een bezweerders huis naar de reeds befchrcven wijjie
waar heen de krauke gebragt werd,
opgen'fit,
van den
jjcvolgd
bezweerder,
na ecnc l.ngo
die,
en het noodig
gcfprck met zijne gemeenzame geesten üf fchimmcn, de deur nuderdc
Vüoiat/praak,
OM
en
de
bajoqet
gereed gemaakt,
vraagde,
en
aan welks einde een kort ïioeden
kon
dat
dezelve
liij
dewelke
reeds
toen
was van een koord
vcxjizien
was, om
ftokje
geheel
niet
te ver-
Ik
in(bkte.
optemerken dat de lengte van het
niet nalaten
was dan de bajonet, maar wijl te kennen gegeven werd, het zoo goed als ware het een handfpijk ge-
llokie niet breeder
oo^erk mede
het
'er *:i'.
was
;'
weest. ;Sclioon
ik
•^'
niet
•
^k
evenwel bekennen
het kleene ftokje,
leek,
of
tegen
vast
iet
tent
de
vreemde
allerlei ijslijkfte
allerlei
een oogi
in
terwijl
Nu
bleef zitten.
en nedtr voor de be-
zich
grcotc
in
pijn
gezichten
zijne
maken
gevoelen, en na het
inaag en ini^ewanden te
te
moet
'er volmaakt naar ge-
tanden
op
geliet
,
dezelve
inflokt,
weg maakte,
dat
zijne
voor een wijl
hij
zweerders
van
hij
de hemel weet hoe!
wenlv,
ging
dat
om
genoeg ben,
ligtgcloovig
mecnen dat de bezweerder de bajonet
en het uiten van
,
verzuclitingen, wrong hij zijn hghaara in
kromme bochten,
pmftandigheden
zeer gefclükt naar de tijds?
Hij keerde
tpen naar de
deur van
bet huis des bezweerders terug, ijeed eenige fterke
pogingen ijcoord,
jjragt
hij
om
ovcrtegeven,
en door behulp van
welk
hij
cenigen
de bajonet
te
voorichijn
aan
't
,
liet
bleef trekken,
tijd
welke
hij
waar-
tó-i
l^hijnlijk
uil
zijn
^lond
haalde
tpt
geene
gering©
\
x
i"^V
u 't
,
; !
I
'
lm .1 i
4-
«
;
Ki-
,|.^'
^ n
4.
:i\
^
WJINTER GEZICÏITT in tMEIE
ys
I
•4-
•f
•;
1
tMEïR VAN Atiiajptjsc ow„
"iii..f"ii"»i' »iaijni.
UMI » n
.TO"
'
i
*ii
nwyi j ii
t
i
.
s
1
I
!
H'
.
t_-
1
..^.A
— "ycrr -
-^
.
^
\f
,
•ver I
NOORDER-OCEMN.
NAAR DIN
»«.
?o:
f
M, verwondering
van
de aanwezende.
alle
Hij
kech
vervolgens in het ronde met eenc houding van vet-
<
<
heuging en zegepraal, en begaf zich met ccnen fta* de tent, alwaar hij zijne bezweringen
ttgen tred in
op nieuw aanving, en dczelvcn
of vijf-en-twin-
vier
uren onafgebroken bleef voordzetten. (55; Sqlwon ik niet digt bij hem ftond, toen hij de Wcr botig
vengemelde dingen verrigtte, digt genoeg bij
hem (on
achtte
ik
kan mijne
ik
keren dat ik gelieel aandagt was)
om
fpeclde,
lang
meer daar
te
na
,
dit
zijn rol
hij
hij
gochelwerk
,
lezers verze-
iA
,^
het bedrog tQ
Ik moet nog-
ontdekken, indien het plaats hadde. thans bekennen, dat
mij zclven
wonderlijk behendig
moeder naakt was. Nitt vraagden zommige Indi-
(55) in
Men
vind
b'j
«"e ruwe oabefcliaafde volken,
de oude en nieuwe wereld, gocbelaars, wichelaars,
leveraars
en bezweerders, geen wonder derhalven dat
dergelijke
guichelaars
ook
de noord Amerikaanfcbe
bij
tonbefchatfde voTkftammon aangetroffen werden. ftandigfaeden
toonaa voor
*c
io«rd Amerikaanfche en
*èuwen 'iich,
niesfen als
of
ken.
en ^ergelijkH zij
een plank,
Men zou
overige duidelijk, dat de
Sibérifche guichelaars httone
gocheiarijen op dezelfde laatste
De om-
Ook
wijze verrichten.
200^ tuig
een
fchijnt,
in *t lijf, bijl
hier uit fchier
ëflf
fpeeren,
deze
pijlen,
en houden zich
'bajonet enz. inflok*
moeten opmaken dat de
1
r.
lioord Amerikaanfche
berkomdig
ziju.
Hammen
oprfprongclijk
uit
^fit
I.-
Waren wij wat meer bekend met hun-
ne, fpraak en zeden,
all
dan
zou men
1^
in
(ieswegensi beQlif«|n4e nafporingeii te 4oen.
A
ftaat
zijUf
f*.
4
i-'.-
v^
'LANDREIS
8 duinen ik
wat
mij,
gam
betlrog niet fiad
werd
thans,
van dagt?
'er
om
ik
dewijl
,
kunnen oiitdckken.
De
het
.ik
nog-
zieke,
en korte dagen daarna
herftcld,
ras
dat
zei(^e,
duidelijk nate-
alles
geen indcrda;id zro was
*t
,'
ik
geweest,
ver af was
te
veilicten wij die plaats en zetten onze reis voord naai 't
zuidwesten.
'"
Op
9 augustus achü^yolgdeni
den
ftceds onzen koers
onze reis,
nogmaals
'wij
richtende naar
't
zuid-
westen, maroheercndc gemeenlijk zeven of agt mijlen Alle de Indianen nogthans,
daag>'
gcvoej^ii
w
onder'cheidene
welke
de rust,
ik
Van den
19
Tay
kant van
v*nbet
breedte.
niMird westzijde
bochten,
jaw
zegt,
van
dit
uitm
riviertjes
zich
m^ir ontlasten; dan, daar zij
om
mislchicn
niet
ftve'
't
zij
jiiv'ng.
vproor?aakt,
lende, de hoofdtak
niet
waar
zek^r nogthans dat
van
dit
klepn zijn, leveren
meer water dan kelke
loven
hier
het zuidoosten alle
van
vcrfcheidene
waar dan Is
rivier
westen loopt,
dit
de vernindetfng aantevullen,
rjier in
in 't
gelijk
in
maar van
een
'er
gs nair
kan ik niet bepalen
ycrfcheide
dat
.akt ,
doch of
den
langs
veertig mijlen lang is
n)eir,
w
nocjrden
't
wij
of het groote //>/•
zuidwesten,
Men
vel
<-eder.
'A>hiic,
lot het
prmtj'i r'-u.r
reeds gezegt is; zij
d(X)r
adircréen gci:oten
25 rcifcden
een groot eind
tn vervolgens ,l<.
den
tot
r^uck-^yed
noordcosien
oi'^clijke
wat
tijd
het welk omtrent
/iec:i' v::\'t\-
é'ix
dagen
cei.i^^c
blc-f evenwel eenig^;n
d^?
Wat: mij nanbelungt,
in.
/J!;en
waren mijne voeten volkomen hcrfteld, het
hütl,
•
die.zich bij ons
hadden, twaalf tenten uit^;czonderd, floegen
genoegzaam
is
door de uitwade-
{3;ediirende
den korten zo-
zulke hooge noorderbreedten^' altoos plaats beeft,
Den
^
.
^ssay^'^sm^
r-
r
Den
'
NOORDER-OCEAAN.
DEN
N4A1
weg over waren de
günlclien
ecnigliik
De Indianen fchoien 'er om derzelvcr vellen, welke
om
vülwaslèn haair
vulci^.
het
herten menig-
vceleu,
dagelijks
I
•
.
fchikt zijn.
\
dat jaargetijde,
in
gemaakt word, ^éii
jong
werpt,
dan
nooit meer
het te vcnvonderen dat
is
De
deze dieren niet verminderen.
thans zoo menigvuldig zijn
alhoewel dezelve
geweest kerdo
."
oudftc noord In-
dianen in alle ftammen verzekeren daarentegen,
de herten
dat
ooit,
als
en
r
eenige jaren zeer fchaars zijn
fints
den omtrek van Churchill rivur^ verzcmen mij evenwel, en met zeer veel waarfchijn-
lijkheid
in
dat
,
des
zij
te
taJ rijker
Het
andere
in
zijn
of mindere
oorden van
het
aantal dezer
dieren in onderfcheidene ftrekcn , in een
zelfde
land.
jaargetijde
want de
hangt
,
welke
winden,
herten
eenigcn
meerdere
grooteodeels tijd
houden,
voren
te
zoo
van
af
de
«
'.
Iieerschten;
de inboorlingen
als
J.
vermeencn,
uitgezonderd wanneer
waat,
of van
westen,
•t
pm
de ftreek naar welke
altoos
't
van
zij
wciten miar
't
't
wind
de
oosten naar
eesten trekken, ,4..
(^)
te paren.
•
Tot
+»,
*'*>. ^56) Mefl
an
zou
fchier
gelooven
,
dat in
jlmeriks- de herten eiidelijk geheel
roeid Worden.
Doch men bedenke
't
noorden
moesten uitfe-
daarentegen
,
dat 'er
uitgebreide ylaktens» digte bosfchen en ondoordringbar*
wouden trekken.
ziju, -
welke zicb ganfcke dagreizen wijd
Voorden,
'*
oorden onder de herten
die
in
!
alleen
flagting,
en daar het wijfje
gelijk
te
welk eenc
ongelooflijk
bijna
Is
't
t
in dat jaargcdjde
voor klecUing ge-
best
t
.||
dat de
ruwe zwerrende
uit-
inboor*.
^.
•
I-'
.
L A N D R E
lo
'
Tot eene volkomene
waslbn
zo
mogehjk
*t
zij,
het haair te lang,
met
en
begin
*t
want na dien
tijd
zoo los in het vel,
zit
is
dat
Bchalven deze vellen, welke
uitvalt.
ligt
van
men
augustus of in
in
van Icprember te verfchaflcn, het "er zeer
ftukkcn
en deze zoekt
beste
agt tot tien hcrtertvellcn notiig,
zich,
i
winterkiccding vooreen vol-
men de
heeft
pcrfoon
S
I
het haair bereid worden, heeft
elk pcvfi)on
fchoenen en zomer kleeding.
Zómmige
nog
kouslln,
verlcheide andere kale vellen noodig voor
Vellen wordert
bereid als perkament,
waarvan men, zoo ^Is zij 't' dfwla maakt, of netwerk voor fneeuw-
noemen, fchoenen,
voor flcdcn, zoo
'
fóort:
om
ftrikken
\
in (lat
herten in te vangen,
kort, fnoercn of lijnen
hoofd voor hoofd
zij
vaW
•
zeelcn
allerlcijo
meer
's jaarlijks
ÖÜA 'twintig hertenvellen voor kléediiig en ander huis* Hjk gebniik nodig hebben, bchalven de Vellen voor de tenten, buidels, ert meer andere dingen , alle welko optcnoemen mij
van geen aan-
mojgcfijk en oofc
riiet
fcelang zijn zoude.' (57)
.-
..^^. f
'
..é
f
j *
•
-
i
Alle
,
.
.1.1
'a/
' ,
ling«ii niet talrijk
dat
disheden, lijden, het
'1 i
Ook
zijn.
do
gevolg
bUjkc het uit de omllan-
iBdiaoen
van
dikwijls
noeten honger
hunne dwaze vernieling van
her hertenvee. F,
(57)
on
't
klaar, dat een
Is
te verfoijden,
ólidcr
niet
waartoe
klccne
'1
jaarlijks,
datr zijne
ëekzel zijner- tenten,
nog wel
hij
Wanneer nu, zoo
zafflemlïjke
perfoon
twinrig herienvellei gebruikt,
gerekend het
ituidels-fws., heeft.
eeni^
vijf
veUen nodig
kis waarfchijnlijkii,
Volksftammen
in
*t
de ge-
-noorden
van
4mtrik4 (lechts «5000 koppen fterk zijfl,«U dan zou;:-<
;
V
den
:.•<'
NOORDER-CXRAAN.
R.AR BIN Alle de vellen,
moeten
dienen,
welke
tot
zich,
i«
zij
ii
gebruik
bovengemeld
ccnigzins mu^elijk«
't
4 I •
I
vcr'chan'en tusfchen
luiJden
van
het
oftober
want wanneer
j
Voorbij en de winter Vellen
maar
dun,
de
in
algemeen
't
dienst iijn^ tot
1
l''
grootfte nut, dat zij
Trouwens het
den winter van trekken,
'er ]n
>
(
visch*
neten, en netwerk voor de hielen en toonen hunnci fiiccuwfchoencn.
t
bronstijd
rccpen van te fnijden
'er
I
de hertcni
zijn
is,
waardoor ze van weinig
om
waie
.ten
bcg'^iinen
alleen zeer
niet
wormen,
vol
van augustus en het
begin
dat het
is
hun ten
wanneer de vellen wel van 't haah? gezuiverd en de wormen 'er uit gedrukt, en voOrdert wel gekookt zijn, is het geen onfmakelijkc kost. E j vocd;jeI diend, en
IndJnncn konden
van
te eten.
mij
om
evenwel niet overhalen
Zommii^e hunner,
zij
nnnr dtzt berekenloff ,
,
'sjanrlijki
^00,000 vellen benoodijfd hebbetj. aantal
moet gewis
Maar vaa
Schrijver zelf heeft reeds aangemïrkt, ;
Indianen ia
't
wa-
meer daa dat groot
wat afgetrokken worden.
vrij
*cr
vooral de kinderen» ,
Onzo^
noorden van Ante ika een zwervend
len
maar dat veele hunner Hammen een (lil leven beminnen en binnen een' kleenen kring blijvei.' In
dit
geval
*s jaarlijks
Zelfs
flijten
en
minder tenten,
zij
een
enkel
de wijd heen
g«wii zoo veelen
heeft
nieuwe
vellen
zwervende
niet
oazen reiziger zien wij aan goede kleading,
;
,
wast dat
zij
Indiaan uit
de
bijwijlen
veel lijden,
?eer armlijk moeten behelpen,
kleedere»
mensch
geen ,vijf-en-iwintig
''M.
dat niet alle «ló
veu leiden,
gcreedfchap,
I
als
ca
A f'-'
dap
noodig.
februikt *«c berichten ,
van
door gebrek
en zich langan
tij4
jpi
i
LANDREIS
SA waren
De wormen
grootc licflicbbcrs van.
'er
uit
raauw en levend j;ciuitii,',t, die vellen worden en van hun, den ze Imakcn, zoo goed geacht al.i altoos
kruiübezicn.
kost
het denkbeeld alleen van zulkcn
DiJLÏi
behalvcn
,
voorkomen
het
iv.irmen zijn zoo groot
was voor
een
al.-,
even, zoo
mij
w
,
wulglijk
D>;
mwnJ
van o<Jtüber
de bokken 2lch naar
de
is
en ais die
do aars-danns-
nis
wormen en de luizen, welke van met lin.uk gcëien werden. in deze (Ircken,
dier
vele
ant
van een vinger 58),
lid
reisgezellen
inijuc
bronstijd der herten
tijd
over
fche den
is,
van de hinden; de eerften begeven
zicli
westen, oin daar in de bo^fchcn bcfdiut
't
te
C58) D« rupMo en der herten,
poppen,
door den ruj
welke
w«ar
rendieren ea runderea heen vreten,
door het beste gjdcelte der ru genvellen djorboora onhruiicbanr
word,
de horzel ytejïrus) en d«
zijn
of koevlieg Qabanus).
Schier alle lu^re, onbefcliai^na
volkw-n
houden de rupzen of wormet, van
andere
i:irc(fl,
Jn /fféika
voor
en
in
worden
>in
g'^ëcon,
zwarte pilmkever zich ontwikkeld. en
ff^est'Tneiië
die
Braftlie
en in
znigt ze
uit.
die
dezelve
m
•*'*«''
uU welke de
die
gro n«
In Surinamen^
de
ook
als
Op Om*
merg fmakcn.
men
de
ver-
luizen
en
bedienen de vrouwen en dochters
der voornaamfte Lrik%
Yan
l/iiiS,.
hebben de Europafclie planters
Nieuw- Zeeland knipt Zelfs
eens of
ds rupzen van
rupzen leeren eten van de uegerflavcnj
zekeren zij, "heiti
*t
lekken. Ia Oiit- en /K'st
iet
Znid-/1merikft
den Mauritius p Imb
eti
daas-
zich
onaangename gasten
van die te
wijze,
ontdoen.
F*
om
zich
.'•v
NOORDEROCEMN.
is
de laatstcn R 'durende den winter; jaar door op do kale gronden.
blijven
DEN
NAAR te
zijn
l>x:h
het ganfclic
deze re
want
el
ik
zonder
niet
Ichijnt
uitzondering
te zijn»
^
de lx>sfdicn
vcclc hinden in
heb dikwijls
li,'
alhoewel niet in cvenrcdii^hcid met het geul De herten, ten noorden van Lhuia^ der N>kken. Hl riiVr, feheidcn alleen zich op bovengemelde wjjzo
—
gezien,
van clkandereii; dan eens
d(X)r
leven
zuidlijlcer
in
de boslchcn, dan
)'..
jaar
ganlclic
't
zij
de vlakten en
in
«
»
.^. f'!
zontijds langs
de oevers en kanten der
revieren
en
meiren.
De
hoornen
lx)kken zijn zeer groot en
der oude
.
l
hebben veclc takken, welke de tijd in welken al werpen, ffhcn l^eginnen te naderen. wijsfclijk
hen
bcftemd
altoos
zij
in
gcmoenlijk de bos-
zij
Onj;et».vijveld
werd zulks
de Voorzienigheid,
dfxir
w<
november
r
ten einde
(lellen hunne vijanden di-or de boyfchen te onilhappen ; anderzins zouden zi)» ligt de pnjoi worden van wolven en andore roofdieren, te
boter in ft.ut te
en zich zelfs bij laiag
gemakkelijk 't
tusfchen
verwerrcJi
zoeken van hun voedzel.
men vermoeden
herten, welke altoos
,
dat
meer orderwoipeii
Cjnipizins lüc>
waren.
te
zich in de hosfchen
dan eenigc andere hertfoorten die
fciiiclijk nièt
nijju.ilen zien
en wijd wit ftaan,
zijn zijn
af
als
doden,
bij
de ouden.
Ik heb hen me-
of omtrent kersmis, zonder
kunnen ontdekken
dat
De
hare
hindcii
ik
fchudden hunne lioornen
zag. J)j jonjTe hcrtentokkcn
zoo
ven'c de klecnfte
hebben veel grooter hoorns, van
de tikken zoo lang
te x'crilrüvkcn,
hout,
hetzelfde
de bavfchen verblijf houden;
welken zij
het
piaars te liebben bij de zuidlijke in
d(»ch de noorviwJijke herten, fclioon in die landftrceken
Even
latea -
.
^
hunne
hoornen
haoruen
niet
val-
f
L A
M vatlrn voor
Jen /ome r ,
hertcnhokken of)
't
D R K
I^
zjxj
I
.^
dut wanneer de hoornen dof
punt (Lan van ali;tivMpcn
te
wor-
den, de lioomcii der hinden geheel huk'm en nunuwlijk) tot derwlvc^ vullen wxvJom gw'komcn ii,n. (59) l)e herten \an deze ftrckcn trekken f^cfladig vati
\
II
oosten naar
OiKsten,
westen
't
riKfcndc
zich
wind
hcerlcliendcn
en dit
;
waarom de noord Indianen verblijf veranderen,
van
ol*
naar het
't
naar
*t
den
en
de vuüriuimc reden
iü
geduri;?
november
V^an
woien
janrj'iciijde
van
plaar^
of
mei trekken
tot
de Uikken gcU^iiljt na.ir 't westen door de b)slcUcii, waar hunne h'.xmien beginnen uittcbottcn; waarnii vnn 't oosten naar do kale gronden trekken, en J-.ij
wclkc den gunlchen winter op de k^io
de hinden,
^ron» '
noord Amvrlknans hert
^'^'
C5P)
li
des
rerdcD
xelden
bij
hcefï
om
trefb
ntn
Het noord Atncrikinos
hert
hoornen;
i;eregelde
de onxcn aan.
van
fcwli
Het kleone kere
Europi's hert geheel onderrdieldci.
dcTie
brun.n eerst \n oétober, het Europa's rced.i In nusustus
Gene werpt
en feptember. ber af, Atftieus
den
in
dit
noemen;
gewei reeds
zija
Mco konde
fomer.
want Cervui CanaJenfis
novem-
in
het Ccrvun
\%
'er
geeoo
goede beaaroing voor, dewijl htt zoo ver noordwaards yan Churdiill rhier en
benoemea gea van wijl
«laten.
zoo wel
OMtLiN, famendel
—
hert
dit
in
der
Htidfótti
Ik achtte hec
iet
de
nieuwe
natuur,
hec
ia
zou konucn
noodig de
naauwkeurigers
PENNANT,
Europafche hert maakten.
.l9fc"?ï1!Rlli*.
iasi fcvondcn woid;
zich ook Ctrvus lluJfonteui
fircshnlveB het
zija*
bcpaliii-
optegevcn,
IrCtic
Zoology
dc< ^
uitgave toi
bastaard van
F.
eet)
«Is
LiNNiT. us
van
het
NOORDRROCEAAN,
OEN
NAAH
15
worden door
prondcn liitbcn t1oorRcbra;?t,
In-
liet
ftind üf de iiatuurdrift j;clccril naar 'i westen te trekken om de bokken to t)mnn>cten, ten einde derzelvcr
1
AI
\
gedicht vi»rttcplanti«n.
—
omtrent
hootd
het
hoornen van
der
alKlmdden
dan
Efifieléml
het
der roede, niet,
welk
het
7.egj;cn,
Uaglle f*ron van mcnfchen
ile
Rni^eland aangenomen is,
in
ciiuligcn
«plijk wij reeds KCZCRt
Het oude tfcmccnc
algemeen onder
/üo
\
na
)nraiildclijk
Ichciden zij,
des bronstijds,
hebben.
<
't
zij
het
jaarlijks
van
of liever
zulks waarheid
gewis
is
l«it
onwuar
zij
•t
dewijl
Ixïvcstigcn,
heb
jaar licrten
zoo wel
fprookje
ik fchicr
ann de
noord
vertelde, betuigden
zij
gezien te hebben.
Met even
alle
ik verzekeren dat het dier,
fora baai
de alpynlchc
ondergaat van licrt
't
tocfchrijft.
gene
't
haas
men
dagen
als
toen
iet
van
ik
lilli
!
dit
Indianen
zuid
aan mij nooit
(('
tUc de
in
aile
en
fchictcn;
zica
r
in
Een lang landen, welke aan Iludfons baai grenzen. geftelj hccll in ftaat mij verblijf wider de Indianen dit te
%,\\\
dergeliiks
zoo veel waarheid kan
welk
men
noemt
aan de Itud-
,
iet
derfrclijks
't
Engclfchc
gemeenlijk aan
Ik heb vcrfchciden van dezelven gc«
zien en behandeld,
even nadat ze
die,
in
de lente
gedekt hadden, gedood waren, en bevonden: dat de roede uithing, opgedroogd en rimpelig, gelijk de navelftrcng van jonge dieicn (60),
eu
bij
rader onder-
zoek (5o) Ook heett zelyer
bij
meu, nlboewel naar zddsi, bcfpcurd, manlijk lid geheel opdroogde.
de menigvuldige blijft
de rnromeliari der luropafcfae
dai
door
parltg
met
uitputting
eu
de
hnxeH
dnt der-
Dit komt van
voedfter.
omfpanniiv';
De ro«de ver
bulrctt
If ^Wm'
LANDREIS
Itf
zoek, vond ik altoos eei« doortogt, door welke zij de pis konden lozen. Ik heb het noodig geoordeeld deze aanmerking in mijn daq:verhaal
de zaak
naar slle waarfchijnlijkheid ,
dat,
meen bekend
hoofdftudie de natuurlijke historie is;
menschdom
zijn
en indien der-
van eenig wezenlijk
zelver nafporingen
konnen,
is
het
nut voor
geplaatst heeft,
Zij
A
hunne
in
fchriften zomtijds
af
te zjen,
het gene
zoo fterk vei-zekeren.
derhal ven ook wijzelijk te huis,
blijven
ver
te
zonder groote en ge-
mee eigen oogen
vaarlijke reizen, zij
om,
't
jammer dat
waarlijk
de Voorzienigheid de meeste voorwerpen
van hun
alge-
niet
de liefhebbers, wier
zelf^ niet aan
is,
om
te plaatzcn,
om
die
waarmede zij begiftigt zijn, vreden houdende, tot hun eige uitfpannng
zegeniagen te fmaken, zich te
en
vermaak van
tot
danige berichten, reizen,
men, de
in (laat 't
Is
algemeen die
of geneigd
zijn
waar, en het doet
laatsten
behoore;
verhaal nieti ter
zou
*t
als zij,
uitftaan
ik
te
,
ver^aamelen zoo-
genoodzaakt
hun mij
leed
hoop echter
nedertefc'.irijven
dat
zijn
i£
laten toeko-
te
in
de
dat
ik
tot
mijn dagniet
toets
kunnen van kundige en het oordeel van
bevoe^ie rechteren.
Toen ten
wij van het witte Steenmeir vertrokken
wij onze reis
zelden meer
verder naar
dan twaalf, en
.
zet-
zuidwesten voord,
't
veeltijds flechts zes
mij-
len afleggende.
Op rivier,
den 3 September kwamen wij aan eene kleene welke zich verrenigd mQt\ Funtmeir , doch het
we-
s '•l
den koker uithangen en yerd|0OS<^ pisleider
opeo
blijft.
7
doch zoo, dac de
F» .>»
.\
:3i.'
V;
«1
1,
'
NOORDER-ÖCEAAI^.
DKN
NAA*
tf
V tVédêi-was thans zoo onftuimig
legen,
dat
en vorst,
fiieeuw
bèünllngs verzeld vaü
,
Verfchcide dagen te toeven
waren*
genoopt
wij
alvorens wij ons in onzÈ
,
konden laten overzetten, ook was het \yatcr diep, en de ftroom te fhel, om 'er te kbrincn
<)i >'j
liaiioös
te
Wij
doorwaaden. niet,
want
vcrfpildcn
waren
*er
tcMu van welke de zeer
om
DU ook
e
die ftreek cene menigte her-
ili
er vccle fchoten,
om
als
even
i* |»i
het vle^^^^ dier dieren,
goeden (ha: Waren, de vellen hadden
in
volkomcnhcic^
die
voor
gcfchikt maakte
konden.
!>
middelerwijl onzen tijd
Indianeft
dé vellen^
dio thans
'••
"**
waar
toe
"''
',
•^;'''.^
welke dezelvert
bereikt,
a'lcs,
/
'
^./
.
\^^
^
X
zij
dienen
'
S;;
( -!
'
,
'sNamf(fiags' van dcri zèvèi.^en,' werd' het fchoön
en badaard vvjdcr, wij lieten ons derhiilven in onze-
hinous over de rivier zetten, en den volgenden mor» gen, namen wij onze reis aan n^ar 't zuidwesten, langs den kant van teizciis,
in
y/tr.
Wij aan esnige fclifale kreu-
...
bühalvén
die -.
..
''*'Êen def ïndiaanfc^e tijd
rriu-cr
de eerden', wclké
hadden,
gezien
niet
kwamen
mijlen aflagen, pel boschjcs,
dat
reizcn,
het
digfteii
(laat
welk is ,
zij
wij fmts
•
was
buiten (laat
onder" dit
volfc
den 25 meij
de Kjütrmijn
a^ii
vrouwen,
aan de teering l;wijnde,
200 verzwakt,
Na dri^ dagen dan omtrent 'agttien
het Puntmeif*
welke wij
' .
die
'
f;«* .
federt eenigeri
eenige dagen was, om voordte-
fints
dé beklagenswaar-
waar toe de mensch met mcge!ijk-v
Het zij, dat de dnélors haar hadIi^'id kan komen. den opgegeèveff, of dat zij vrienden ontbrake, zeker is
het,
dat
genêezenj
men
zij
niets in
't
werk
wierd zonder veel
haar elgèn lot overgelaten ,
&
-~U.D££Lv
(lelde,
om
t
haar té
plichtplegingen aaw
en moest op
den' bloöten!
grond I,
•
V
> \
I
i'l!;'
/
li
LANDREIS
i8
of bijftand den
zonder hulp
grond,
dood afwag-
ten.
Schoon
dit het
geval
eerfte
het welk mij' voorkwam,
was van dien
aart,
het nogtiwni een gebruik
is
I
de Indianen
bij
, dat, wanneer een volwafcn mensch lbo ziek bevind, vooral in den zomer, van te kunnen raed-^gaan of t« zwaar is, om
zich niet
j^cdragcn
worden,
te
zeggen
ivant,
zij,
Sditevbliivc, aan
denzelven
zij
*t
is
wiengeen
beter,
achterlaten;
eene
dat
herftellen is,
eenige
dan dat een
huisgezin bij hera blijve zitten én van honger
èiinscii
Bij zulke gelegenheden voorzien
flcivc.
de vrienden den zieken gemeenlijk van eenigcn mondkost of water, en zoo de gelegenhei(%der plaat-
üï blotdvcrwantcn
Wanneer men
ze het toelaat, ook van eenig vuur.
Jen kranken hém van den weg,
en vdtreycen ;
al
andere
meiiereizen liè
»
zijn
ontmoeten,
IncJïanen
en op die wijze treffen
liaastbcftaanden
i()ört
achtergdiatene lieden herftellen/
Kunne, vrj^endcn in, of zwerven herom tot
én halen zij
hem wel gedekt hebzij afTcheid van hem
fchreijende.
'dommige van deze
dat
anderen voornemens
nemen
hcrtcnvellen ,
iftct
de
dien
en vervolgens
iijh intenaah,
bende
men
bezorgt heeft, onderrigt
dit alles
weder
hO' thans
aan.
zeldfaam.
zij
met
wie
zomtijds
zij
hun-
Voorbeelden van die De gemelde arme
vrouw evenwel haalde ons
drie onderlcheid^n malen
in, na dat wij haar in een'
zulken erbermlijken
achtergelaten.
had.ien
ftaat
Eindelijk bleef het ongeluk-
kig fchepfel geheel achter, zonder dat iemand
aan haar
liet
gelegen zijn (6i),
.
zich .
Men •
^
•"««««;:
j
i^.(6i)
Mm*"
De
arme
vrouw wist welk een
vMfchfikkelijfc
Men
.
I,
NOORDER OCEAAN.
DEN
NAAR
'9
jiH
vind misfchien bij geen volk op den aardbodqn
ecnc p;cvvüontc, welke zoo barbnaiscii iclijnti inUien. men evenwel alles behoorlijk ovei weegt, kan men ze
met rcciit toefclirijven aan noodzaakliikheid en zeljf-^ behoud, eerder dan aan gqbrck van welwillenhcid en.medelijden, welke toch altoos
lucnlch.'lijk
^
fchctzend karakter van den mcnsch, als
—
zen •
fcnepping, behootde te
der
woonte
zijn.
raatken dergelijkcn tdoneelen
vcrfciirikkclijk
bij
de Indianen,
r
't
Lf.u» ifi^
' .
:m
'Uil
yva^iV/
.
.
,1'
we-
cdelfte
Nood
m
kcn-
en ge-:
minder wreed en
dan
zij
aan bel'chaafUe Europanen (6a).
.
het
,v.Al
toelchijnen
iwrg;,:tMi^iH^:;v
.,è»ii'<;
Ulo
j
'
,
J
-'
lot
hanr
'
'
'
'
wngten ftond
té
om
Het yerlangen
om
krachten
den
té
zich
voeAcn;
vvaarfchiji.lijk
hanr
Indien
achterbleeve.
zij
Ieren- te radden,
weder maar
,
tot driemalen
leende
bij
l^re
—
^
haar Trien-
putte dé laatfte poging
eindelijk:
hare krachten 'geVéèl uit,
waar door da» "
ten langen laaiflei» haar lijden ee» einde nam. F. '
(da) Onze reiziger oordeelt juist, dnar
--
Ijet
verlaten
of
acliierlaten
zegt:
dat
van kranke perfonen,, die
op
lange reizen ni«t mcei' voord kunnen, alleen moet toege^
'
^hreypn worden aan
'^
Bij
nis. .
't
iet
1765 aan geene
zij
"kleene
grondbe^ïinzel van zelf behoude-
andere volken gefchied»
pesicchtige ziektens, janr.
armoedige hut,
dergelijks.
het
lijk
en
of drank jEeleek.
jets, jdat- naar |e.deu tWÏQrden
onder anderen, gelijk
7.iip8r réize
befmettelijke
Zoo heb
ik
of
in 't
gevonden eens aan de
fpijs.
dagUoek
in
der Wo/ga eenigemalen in eene
kinder^eikte..py.erleden kalmuks,^
.
hij
neveps het
Nog jiiet wansetj
zèlvo
lang gein
het
verhaald JnP/z/Zöie^A/ö veele van
de ge£ie kaeru befjnetie perfonen vaa huane naastbe«
I
;i^i'
LANDREIS
J' ...v
20
de
In •
.'
dagen van fcptcml)er was het weder en 'er viel zoo veel fneeuw en hacenen vnegen winter voorfpcKle. Daar
cci-fte
reeds zoo koud, gel, dat alles
de herten thans menigvuldiij waren, en de , welke wij aantruften , ons van tent-
no|2;thans
weinige b
ftokkcn en brandftotFcn voorzagen
,
nen zich genegen, eenige dagen
alhier te verwijlen,
toonden de hidia-
ten einde vellen te bereiden, en zich van winterklce*
deren te voorzien
den
,
mede fneeuw fchocnen en
als
en voorders
vervaardigen,
te
lie-
oïne goede hoe-
veelheid gedroogd vleesr/n en vet te verfamelen,
om
ons op
der
want , volgens het Indianen, hadilen zij altoos in de ftrcck, ons aangeraden hadden té houden, toen reis
te dienen
verlieten,
«ï^/r,
Tegen
'x^richt
welke
w
ttf?rhet midden van de
/<-
zij
/-
op weg
«ö
.«7--ri-}i«
.
/
j
weinig herten en ander wild
aangetroffen. -^
;
r
.
r.
maand werd het wedeu
zacht, en bleef zoo tot aan het einde derz;.*lve, doch
het regende gcftadig, zoo dat de meeste onzer tenaan
ten
't
gingen.
rotten
Op
den a8
de wind
zette
zich in het noordwesten, "en eensklaps werd het zoo
jvöud,
dat twee dagen daarna
en
andere ftaande Wdters
dat
men zonder
poelen,
alle
muiren
zoo hird bevroren waren*
het minfte gevaar dczelven
op
liet ijs.
kon overtrekken (63), ,i
,..»,!,
.
^-t^,.
ftaanëen verlaten
,
•i.L
: .
.
zoo dat
zij
hulpeloof
.,
moenen
Onfler
ven. F. f,6%)
Keeds den 30 feptember waren
krinj de rivieren en meiren met vast
ke
dan eens hoe
januarlj. 4ei>i^
De
fel
winter duurdt
t« cvtBwel wonea
'er
'er
f
ook
agt
meafcbea,
$^li
mi
nabij
bezet.
de koude zijn moet
;-«»:;«4;/
,lSii*«WWt^
ijs
in
dtfn
Men
pootden-*
december en
of negen moan»
om
dat oatfban?.
m
Onder de
NOORDER-OCEAAN.
DEN
NAAn
ai
^ewoontens van
meni';tc bijgeloovige
dit
merkwaardig, het geen ik reedt vroeger behoorde gemeld te hebben; dat onmiddclijk na het vermoorden der Esquimaux, door mijn volk
volk
bijzonder
is
aan de Kot>euiiiifi rivier^ rcinjgdt befchMUvvdcn
zij
en zeldfanjc plee .tigheden vernDgten
zij
ecnige bijzondere
acht namen
:
vooreerst»
die daadlijk deel aan de moord gehad
zij,
hadd.n,
{.cene
bereiden
voor zich
ook koken of Gelukkig, voor anderen.
van welke
Ipijze
nocli
foort
'
hunner makktrs geen bloed vergoten had-
dat twee
den
in
ï
zich zelven als veront*
weshalven
,
'ik'
deze namen derhalven geftadig den post van den
;
de vrouwen kwamet dat werk belast geworden, 't geen niet minder lastig dan vernQ" derend en verdrietig voor mij zou geweest zijn.
kok waar,
weder
dat wij
tot
men; ronder hen ware
Toen de
fpijzen
bij
ik gewis
gekookt waren, befmeerderf alfe
de moorddadigen zich met eene foort van roode verf of oker tusfchen de neus en kin, ook verfclen zij het grootfte gedeelte hunner kaken tot aan
daar
mede,
tigden
;
alvorens
zij
de ooren
een enkelen brok eten nut-
dronken uitgeene andere fchaal, en rookten
uit
geene andere pijp, dan van hun eigen, en geene der anderen fcheenen gendgdt uit de hunnen te drinken of. '
W
te rooken.
Niet
**
'
*
'
'^-v'
'?"
"*
haast waren wif van onze
de vrouwen
-v,-^«
..'*
ondememms:
iw»
•
bi|
rug gekeerd, of onder dezelven fchecn een algemeenen geest van naijver te heerfchen. elk te
om
deed haar best, haren
man
het cerfte een verfierfeK voor
te vervaardigen, het
welk beftond
in
een
aroiliiAlifid
en it
zeden hunner vaderen
dan beter en zachter lucbtllretk I ffsif
'
S
,
3
htto
meer behagea
F.
..
•
*..
'<>
/
n
-
.
I
ami- of hoofd-band gemaakt
.
v;in
de pennen eens
ftekel-
varken, en van clands haair op \cdcv vastgchcit.
De I
mond
gewoonte van den
kaken
te befchildcren, alvorens
of
een bak te drinken, of
en een j^cdeelte der aan
gaan,
eten te
't
I
uit
te lookcii
een pijp
uit
van iem.ind anders, dan van hun eigen, wierd
en onveranderlijk
acht
in
en
.Vling des winters,
•^
gctiitracn
in
al
dien
tot
aan
ftipt
ilen a.in-
fjd zou niemand
^
hunner
vrouw of kinderen gckuscht hebben.
zijn
onthielden zich insgelijks van t>
(lukken van
t
bijzonderlijk
van den kop,
eten van
Zij
verfchcitilc
vlecsch der herten en an.lerc <^ieren,
bloed; gedurende
,
't
ingewanden en het
tle
huni.en ftaat van onreinheid
werd
bumie mondkost geweekt in w ter, maar in de zon gedroogd, raaiiw geiiutti,:t of geroo,«tcrd , wanneer 'er behoorlijk vuur tije te Vekonien wiire. niet
>
'
V
' ,
Toen de tijd daar was, om een einde te makcii van deze plechtigheden, maakten de mans, zonder dat ccne eenige vrouw 'er bij wjs, een vuur op ecnigen
• '
der tenten, en in dat vuur wierpen
afftand
'
hunne
optoizcls, pijpen en
f
berdd, meest beftaande zij ' '
in langer
niet
ijit
'er
hadden mogen eten;
een feestmaal
en toen alles
vrijheid te eetcn
hem
en te rooken wat
tot
dingen, van weikeu
die
had elk man de
gedaan was,
drmken, ook mogt 'r
borden, welke
asch verbrandden; tUar na werd
•
alle
zij
Ipoedii',
,
te
het best behaagde,
vrouw en kinderen kusfchen naar welgevallen, het welk dan ook met meer vuur en verrukking gefchiedde, dan ik ooit te voren van hun zijne
liij
gezien had (64).
,
,
Octo'
\ ,,
..
n
.1
t
.
TT
I
•
'
r
.
'
I
vergieten (64) Van oudsher hebben de menfchen het
van
N i«
y
^_^^^^^^j_g^^g»jggg f::^^>^*m^^
•
NOORDER-OCEAAN.
NAAR DEN
*3 •:^.
kwam
OiStober
te
weCr, verzeld van
met ruw,
vnórfchijh
ntiftnimfif
dikke jagtfnceuw, bij/ondcr hnd-
den wij den 6 des nachts zulke heviije dat verfchcide onzer tenten
,
in
rukwinden,
weerwil van
alle
onae'
li IJ I
voorzufg
fmceten
door werden omverg€onder andren wierd ook de tnijne tot mij»
en
tegcnftand daar
leedwezen ter nedergeflagen
uiterfte
quadrant, fehoon
i:i
waardo')r
,
een fterkc houte doos wel
>
'»
niijit
be-
merkelijk 'leed en zoodanig befchad'gd wierd;
zorgt,
4
^
kJ'
t'
(-
dat dezelve geheel onbruikbrar was. 0-n m^j der* halven niet langei- met het gewigt danr van te bo
zwaren, brak ik het overige aan ftukken, deelde de» zei ven
ftukken
onder de Indianen uit, die 'er nog klecner van maakten, van welke zij zich in ftede ^''-
van kogels bedienden^
Op
-
;'* --•••-^
den a3 Oftober kwamen verfchèfde koper- eii zij waren beia-
hondsribbe Indianen aan onze tenten,
den
met bonten, welke
zij
aan zorami^e van mijn
volk verkogten voor zoodanig ijzerwerk
als
het zelve
in ruiling konde geven. Dit bezoek, gelijk ik naderhand vernam , gefchiedde op aanwijzing van de kc^r
Indianen,} die
wij
tic
Cogethanéacha^a gezien,
die op hunnen to^t naar
en
ons toe de hondsribde In« diat
vin menfchei bloed 'belfcléuwt en
enveldaad,
De
hoefde.
ook
in
welke
eene
e*ie
tfFÉ
Verzoening be*
bijzonder
fporen -^daar van vind
de gefchiedenisfea der
«'i'*ii.
tefoiftreinlgftij
men onder anderea
Griekfche
fabelen.
De
barbaar ^elf geroeid de oercchtvaardigheid van menfchen-
moord.
In Europa
is
dit
2oo diep
in
de menfichelijke
sli,
'
\
natuur geprent fevoei, vernietigt
geworden. F.
,
M-
door den oorlog
attengskpns, ,
;.
^ '
•'
-..
.
.
t
^:'^l. 'V
i,
LANDREIS
•/
dianen ontmoet hadden, die
insgelijks
r
nuttige
ccnige dier prijs
te verfchaflcn;
fchoon
ai tijkcis,
om
,
van on*
•
mijn volk bc-'
tot
niet
zich
onmatijren
tot
want een der Indianen
ze bende, hoewel eigentlijk
waren
blijde
ecne zoo gun^Jge gcle{:;cnheid aantctreffen
I
hoorcnde, kreeg
marter vellen voor een
zestig ..
toen
geftt^len*
de
hij
ftuk
keer
lasitfte
bever- en
Een
aan
fort
't
had omtrent vecrtg bc-
vreemdelingen
dier
Vfr vellen
bij
zich, met welke
MAT0NABB£E
cen oude fchu'd te betaalcn
vellen, niettegenftaandc fchikt waren.
welke
befluiten
zi n,
,
die
zij
f^e'
verfcheule
matonbbe'
ont-
op
nieuw
famen waren, dpcd hem
ving, tenvijl wij
,
alle
waar vo.r
wist,
Deze behandeling, benevens
beledigingen,
andere
hij
was doch
voornemens
hij
een andere Indiaan maakte zich meester van
]
hem
door
ijzer
N
l^as
>
minder dan veertig
niet
eigen land te verlaten en zich te gaan
Athapuscow Indianen, Da^r het voornaamfte ooejnierk piijncr
vestigen onder de
bragt
was, dagt
ik
zaken
te
"
l^ijzonilere .
V
.
*'
fu
(*) Dir
ftuk
FOWLBR, mede
hij
laatst
nodig, mij
niet
bemoeijen , en
ui
.0
ijzer
nieuwling»
ploee»
het
befto«d
gouverneur
met
zijne
tragtte derhal'
ven
;".^t
het Kouter
ia
uitgevonden
cpn proei
ilc
reize vol-
door
van een
john
kapitein
te dhur^hill rivier
ftuk fTQnds'heploogt, en
^
waar
wrvol-
gens bez««it hejl met haver: dan, daar die gropd enkel
beftond
uU een
heet droog
zandv
felijk
de Spaanfche
linien te
GiitaUer, ktn qieq Hgt tievroedeu wat de
uit-.
'er
napjca^lijk het bragt feei»
QVin
flng
van inoes^ zijn
,
v
%ql paijtje voort,
vV. \
;?». »^^©tf?-'
NAAR
'
NOORDER OCEAAN.
DEN
geenzjns hcnf het een' of andere aanteraden
Vfln
„
zcidc ik liem,
man van nig
a.'in
dat
Voor gene
't
zulk ten gcdrap; jegens een
ik
overige bekreunde ik mij wei-
't
mogt beduitcn;
hij
manr
'
dat
doen
in
zij
het
oügn.crk
om
alle Jjipd
der
dezer dieren worden n
Athapu«coW Indianen,
met
De
eerste
ojt in
k
van I77Q
De
zag.
niet
marters zijn
dooden
de niX)rd zijn
.
:.M*\ 1
I
i'
l
ge-
Iiidjfche
zoo zeldlaam
in
dat in den ganfchcn win-
\
X
meer dan twee beverwoningen 'er insgeli ks fchaars , want in
den bovcngemelden
al
te
en do laaide
deze noordelijke, ftreeken, ter
,V,;
voornemens waren een ftroop t©
elanden en bevers
westen gevonden,
uit zijne
bemerkte ik
gefprekken mi;t mijne andere Indianen, rasch
uït
en waardigheid niet zeer befchel-
zijn* i:ang
dcn vond.**
:
meer dan om ecnige andere reden,
vricndclijMicid echter
\.
aj
tijd
weet
dat 'er meer
ik niet
I
I
•
»,
dan ze? of agt dier die bij
waren,
raij
dieren
de Indianen,
dnoi; alle
gedood wierden.
Een zoo
bazend kleen getal voor zoo veel volk, gelijk toetefchrijvcn aan
is
ver-
wel de-
de traagheid en het zwervend
•
leven 'der Indianen, meer dan aan groote Icliaarsheid der muiters, 't Is waar , ons gedurig verreizen van plaats
plaats
legenheden vlijtig
aangegrepen
, en zich maar. half zoo de bedienden der maatfchappij in zouden zij met het grootste gemak 'er zoo
betoond
de baai
*è«
deed ons dikwijls verzuimen vallen doch Hadden zij Hechts alle gunftige ge-
tot
maken;
te
'AiAJ;
,
als
veele honderden, zoo niet duizenden, hebben kunnen
V%cn;
en ^s ik de uitgeftrektheid gronds bereken,
welke wij
te i^ier tijd bewandelden, zou dat getal ten bewijze geftrekt hebben, dat de marters 'er zeer
menigvuldig •
S>
TSjJ
zijn,
.
,.^
^^
r
\
8|
«uiten
i' ,.-
*^fi
^ (
'.
^
A N D R E
X.
Bulten tenÏRc
ottm,
viMlcn on
martfrs
wcinii»»*
w)lvcn,
txirJcn
<\it^e
men ook
vind
quiijtic hatthos
ah
va;i
S
I
voorna:imfte
ite
in
(wnlfhccren), dieren,
die
b-ni IcvLMx'n
Zeer weinipc noord Indianen vcrkle/cn wolven of woifbceren te dooden, dewijl zij dczclvi-n V(K>r
dm
meer
iets
onder
p.cmeenc dieren
ik
die
bij
een
\'os
iicn
meende
to
f'diieten,
het ditr
zonder bet dcs/.eUs v:\cbt •betrekken.
dc dcw dwra^e
i
volk plaats
onder
'/clfu
aiDzion.
zulke bi!geloovl|?e lieden ontmoet, toeval een wolfliee: dootlende# als zij op
Ijel)
mcnin;',
lieett,
welke
,
Rrheiinl
het
lieten
lif^jTcii
Niettepcnlbinte veel
al
Remccnlijk,
dat
bij
dat 'er
alle hiUiaanfcIie troepen ccnigc minnaauw;;czettc
IKden
die
zijn,
zeK>en
de vachten van ïulke rcen zij zelf, die zwa-
dvh)dde dieroii laten verrotten; rij,heid
njakcn
gereed
deivelver
die
JiKüanen, en ze naar
'I
0[i den 30 odiobcr,
^
en
fcliocncn
ons
altoos
andere
fl)rt
ovcnehrensen.
jtilc
onze kleoderen, fneeuw-
llceden gereed
nieuw
(^p
z'jn
ovenenemcn van
dieren te doo^lcn,
vachten
voI:cnden dag
zijnde
mnrjcbvaardtjr rclsilen wij
vijf
begonnen
,
maken
te
,
en
het van
t *t
oosten
was,
^var.rom
ik
r^nt^'^j* rö5^
't 'Is
vijfden novcmlïcr tr«>kkcn.
over een gnxit meir, hetwelk, fchoon
ijs
v,eh (6$). -
den
tnt
noc^rdcn naar
en \nn
:
'
den eerden
wij op het
.breed
mar
echter
wekten
geen
'*«. ^•«^i»*^.
'\
viiftig
mijlen
naam
bijzonderen
zuidzijde van
*t
had,
nn^enannulg
dat mcir
vonden wij
:b );U;
ongelooflijk
lanj;
vijf-cn-deitig mijlen
met den van
het d^xnpte
Aan de
zuïJen
't
't
,
dit een zoo voornflam
Ce^apaam #oude gehad htbben:
I
den
of zes mijlen vcrJer
aiiidwnards.
V^u)
wij.
mclt''
waarfchijnlijk dac de
-A"' NOORPF.U-OrRAAN.
uen
naAh
d? A,
wij
dit
zijrfdL'
*t
lu!t
vcftifk v«n
Met
welk or« zeer te fl:»/le kuwm, welU wij , finis on.i )ict ccrftc ,
iKnit,
ccnj;!;
Pu
't
mr ir
't
Ml
on/i[^iiii/tmfJ'
ninr
vi>'ch te lr.'M)cn; liet
wc
op
het
zno kfW'd.
r
te hon^rlcn.
kwamen,
TdioMne
de
aan
w
ripttctl
nttt
F»rclliii
j
on/en
en fchoon het wcóit Dvor en
ons ccnc
dan wij
ln.*teiv
am
(Uu
.*>.»i
nieir
ziiidwcston,
zeer koud wif
waj»,
m
ndcn
avr
alf(i
wij onze tontvn opvichitfn,
Vvclkt*
in
'.lil
vfii'/'H
i'cmüldo
*i
i^elirel
wcik'j
•
f^fDote fnooken.
n.iar *t
kuei*??
't
gaven de kletne bovfclien, aantro(l".n,
cii
'
Iwv/^
?:itron
makkers
rei
van
zuid/i jdc
('
ni"
.'.'ccn
niijiit-r
\'«\\
ovcnifkkcn was
kunnen blüv^'n
/(.Mimi";c
eciM}!;r
wij
'J'iK'n
wü,
ditt
lA-eivlonl
f^czf^t
wij 'er
t(«'t)
/ouvlfi» iK'hbeii
ijs
cvcfvvcl
pc/.lcn ImJiIcn.
vvord
ir
bdehuninf^
(ints eenigc"!!
tciron
de
j^eftaMV/.e
K'Hk'o,
kunnen
bc/.or-
l:alden
tijd
gen. •t
Op
den 10 novcn'bc^ kwnnv.'n wi'
hiofdbosfclicn;
'^er
Iioorfijke
fleedcn,
fiieeuwfclioeiien
wair na wij onwn worfzettcn.
VVij
weder
tont
Ovn
troflen
maar weinige herten
en
evenwel K:dt^ wfj keb'jk
rieen
en-,
nanr
pa-rij><.!i,
pebrek,
vnn lev^'iLsiniddelen aan
't
weg"
aan,
1*.
ovjv
z)f»
v.ij
ons
rij-
voon: en
w;t/r
%
hadden. Oj^ den 20 /fnard whnijc ^
T
"*
maand kwr.nxn wij tp mc'r ; onderweg
dc/clfde
Of het
Iiid':aar:sch
*•
'
truk-
*
Indi}^.nnfche 'ci-
v:',n
horde»
dift
toen
den naam niet v«n wist.
•^
J
bij .
den heer ,;:.^^.vtó:
r
n"rts icliouren,
dewijl /'///;/
'
zuidwesten
't
wild
be.
1.11
mnVr-n
te
jjinfclicn
ander
buiten eénif^e wcfuigi,'
wij,
aaA den rand
be'on'-cn de India
li r
hearn
.,*wi
-
was, /
•
•^^'IP
LANDREIS
•8
y
makken
van
een gcJcclte
wij
niuichccrdcn ten raaj^tenbij
C'.
kiccnc nvk'r, welke
h
in
ontla.'ttte
tafitig niijlni
bewandelden,
tot
het
uit;
ijg
diende
eeniglijk
eene
gerlnj<,e
dit riviertje
•
Terwijl wij hetzelve
d(x:h
weinig vruclit van luinnc tBocitc, \ingcn<,
•
de indianen iedercn avond de
zetten
vi&clincttcn onder
over ccne
dat mcir bcluxtnlc, en /iüi ^
grwuc /Ith^puso'f me.r;
t
.
HT/'y meir ovcf»
'i
lm)pt ten iviastcnbij zuidwest.
tot
.
trokken zoo
zij
dat
wat
alles
of
een lekkeren brok,
tot
verandering
onzen
in
^
zij
dagclijklchcn
want de vangst wilde te weinig zeggen om daardoor iets van aanbelang van onzen anderen voor* kost,
raad te fparciL
Anawd
meir,
fchoon
boven de
niet
twintij;
de gedurende den winter.
rucht
volgens ailc
uitgcftrekt,
voor een
inboorlingen
bij
Uiuen,
Il*^
deszelfs grootste
in
mijlen
De veel
be-
meir
vischrijk
Indianen zcttedcn dien-
welke
netten uit,
hu.'inc
en zulks met
breedte
4k\\iX
niet
weinige
zoo dat
geluk,
zij
in
onurent tien da^cn meer kuit van visch opdeden dan
V
de vrouwen konden medeflepen
alle
De J. KI
t.ttemog
L.)
kle«r,o
,
is (66) (^Gadus (Cyprinus Darhus L. , en de
dat de puit of kwab-aal
barbeelcii
fnoekcn
mï
WIJ
,
waren de eenigfte visch,
,
welke
viij^en, CU van wclivcn dü kuit, vooral
die
van
O^O De |n
't
puit-
einde vnn
Waarfclijinlijk
op vol
dcrr
kuit
decenbcr of
doen
zelfden zijn,
of kwab-inl
zij
tijd.
welke
otdfaïnc foep leverdt.
1;
(Il
!
fchlet In
bij
oni haar kult
begin van janunrij.
't
het insgelijks in Noord-ylmerika ZLj
moeten
indedaad
eea
des
in
zeer
F.
november goede
txk "•
>
."l
i'
-^-»^'««?--
NOORDER OCEAAN.
.NAAR DEN
39
van de kwabaal, liooger gcfcbat word van de India*
nen dun de visch
zelt\
incdcv)Crciii
dan
v:m finaak
rondom
grond
loslc
goede aaide beJckc
men berkeboomen;
zon vind
is
moet
zeer heuvel- doch-
deieivc
p)|-H^icrcn-,
het
eenige
raci
plaats,
fparre-
pijnen-,
•
en^
en
fchijnen de popelieren»'
bijz«inileflijk
*cr
in rots
want aan de meeste
zijn,
hiM):',c
berken
pijnen en
>
ii.
mcir
dit
Evenwel
nen.
ftc
••t
word*
>5ekot)kt
en bfflaat voomamentlijk
niet berp,'acht»g
1
wel ge-
en nier min behaagljk vuor \ oog
rijst,
aan{;ciiaain
De
de kuit kennen
zij
wannjcr /e behoorlijk
welke,
Koc) wit als
dat
ponden daarvan,
nuistenbj agt (bKxp matige dikke
knL'u.sd, leveren te
focp,
om
want twee
wecliji^st
grocijcn in
te
de
maar de Iparren waren op de toppen der heuvelen even zoo bloeijende als op eenige andere
ina>;ten
,
plaats.
Konijnen (67") waren hier zoo mcnio;vuldig, bijzoo-
de zuid-i^uid-ooüt
dcrlijk aan
vecle Indianen in ftrikkcn
in
rijk
Indiaan
met «leze
'er
vingen.
de
,
van het meir, dat
twintig of dertig (laks des nacht»
Dï
di* 'er bij
,
en zoo tam dat ik een
de twintig
boog en pjl fchoot. foort van patrijzen dsij;
De
zij
op de
noemca
en alhoewel dcrzelver
knoppen van den
fpar
nogthaos eene verandering
hetzelve
dag
eenen
in
Inditnen
vlee' ch doorgaans zeer zwart en bitter is
dat
'
hout-hoenders waren zoo tal-
fpari-cboomen
ken
zijde
,
azen
van
hoofde
uit
geeft
,
en
fpijs,
word (67^ Wij hebben hier boven reeds aonmerkt
hbarn,
heer
onder
O '
^
'
d«
AoM* iL.
F*
fikaififcben b«ai (^Lepui /imericanui) verUnat*
,
dat
,
deze benaming, den noord
^ K^
Y
I
/-•
S
«
r
"^
.
-m
A N D R E
»»y i.-L
I
S.'.ii-,,
word voor zeer goed gehouden van de die
beholpen,
om
gctchikt
nllioevvijl
nogihau.';
zoo
zich inct
ring
Tpijv
als
cciv;
zouden
zij
het
v.Mi
hierin
op veuindcr. bekend volk; ja,;
ik i^egge diend,
iKc ;
diit
den
ik
heb zien
liaden
jftHive
Ichieten, .ten koste
lekkerbek
grootstcn
Ten bewijze van ma ton .vb uk e en
konden ,
wel doen
't
mij
bij
J^v^cuiiJ niet toeiieycn.
'
ko$t tC;
fle^Q^en
zeei- jje^^ct. zijn
•
H^
inlioorüilgcn
in,
gene^
't
andere,,
zummige hunner
dikwijlü
om
uitzenden,
patrijzen
te-
meer kruit en lood, dan hun;
v^ii.
het fghieten van vericiieide herten zou gekast hcb(jtei^: van •
wtlko
patvijzen Hechts -kost ;
dc-'.w5:ddt
.koken ,,
was
vcjior
de
pa-rijzi-ii
een
in
de
een enkelen d-ig;
om
ketel
te
met
.
voeren,"
^gefipo; ten.
Vct, het welk buiton tegcnfpraak dczelvcn oubggi'ijp-
y^k lekkcrer mrakt. dan wanneer loep
dagclrikrche
êf'-in
jfisgf^Ujks-
il
dagen.
vecle
gemeenlijk
daar
,
de/c gdegeniieid ton top
liij
.
zij
hun huishouden
zij
onderhouden
JLunnen
laadden
«ertenvellen
gekookt
.
zij
enkel in water
.worden.
heb,
Ik.
gebraden, geëtcn,
in vet
dieir^ósc uimiuntend goed bavoïiden. •
-'
-Gcckirismlc ons
"
hnnse
fiuTp bij 3er(HT, floot
z
'-iijii
'
van de
t
li(X)i:d
tP.t.
kwaal
ijslijkc
binnen ook zeer ongcfceld, had r;een j!
tot eren
;^beVöïid •
ken.
-
gtflöÈk
gic'-»
onder au^
man,
Een'
zogten
en
.
dat hij reeds twee mivm
bellönd in eene beroerte,
i;ehalve
,
zoo zwak dat
hij
hemy
voet vet»
wa?
hij
van
den nünftcn trek
volkomen naar een
In dcziiu beklaaglijken
w-t^lke
dei^.
g;tfraamt^-,
riaauwiljj^s
toeftand
koh.
werd
hij
.«.•*•,
fl,*fl»ir.
i
fvcir^ bc-
had moeten word.n voQ)dg(ïQecpt.
brtlcder
t.ft>éépc. zijde,
iaiTi^e.
"on^lkld
cli
L!,eneeshceren.
was zoo krank
Zijn; kwftal éttïi
Indianen
vecle
vomlcli
I
;
/fnad
vcrbhjf aan het
ci>
en fp Cr ne-
'.
<^
dergelegt,
in
m'dtlcii
*t
3ï
een niitn huls'eencs hó-
vJiii
fnaragedeld op
zwcerders, \
NOOrvDEROCEAAN.
DEN
NAAR
de
die vvizc als
andcrui,
welke ik van die foort reeds bcidn-even heb. l,)p dat 'er niets zoude ontbreken, om den knmken vol* komea te herfteilen, boo
'f
wij in tkn zomer
bedrogen had
van een baijonet,
liera
plank aan,
gezondheid wcdertcgeven.
»;
n
ecne even
föen
^^j
«n
alles,
gefprek
en fchimiiven,
woorUig ware?
hadde , 4ien;
want
vraagde wist
d-it
dit ik h^^m de baijotict niet
-liad
men hem
toen
4iaj nadeit)ij ie
ja
komen;
hij
.beBwecrders huis, moedernaakt t
-
Vjj
r-OGift
hem
voo|,
dr",ngea,
Ie»,
vqn,
liet
eer^t als
ftuk plank
een
dan
mij
Itet
'
ingang
om hij
voördgawi tot dat
de klcene wartel
om de bad
-c
S'..6
.
1
de omflanéers hoen
derd
was
r
uafn
derde döar van in de keel te
plank icheen verzwolgen
Naauvylijtes
hem vati
was toegcreikt,
•Iieele
gelaten
Wj
vcrzogt
f^^v* 'd
f'^4
ik
zien inflik-
te
en vervolgens het-twöcde dsrde door
en dus bleef
óf
gezegt
ik
digt tot
hem ftaanaan den
naderen, eu Mc vond
wetk, met on-
hij:
flntAvöorddc,
men
dfc
•zijn'
^jchoudcn
liad
l^'j
aart
ganfche
fts.
Ti:
hebben ^
einde,
duig
de .phnk
hij
öeigé-
uitgezon-
terUg-ite
.
wande*
te fcbJi-
wellce over-
halen.
mond -^-
aan zijn
..;. r-
m
iM\
met
en
,
i>h
»!..^*vi^iLJ'ivv,
was gereed 'gemaakt Voor
zichtbare ^gec^ten teuc'
zijde
uw-wx
;«
;
het notxjige
hij
dn deszelfs
"
ruwe vcitopning vuu de ludit aan
a:üO;
.omnie/ijde.
te herfteilen
de ecne
aan
.
l
vim ecA
inteHiKken,
was doof «en belchildcrd nanr dé met-eene ruwe aflH}el-
keuze v^n den guichelaar, ding van een lowfdier
'iJ
liet (luk plank
-
een ander gereed gemaakt
i
infiiklbcii
ftiiik
om
van een dtii^,
ter lengte
den zieken fcheel
ten einde
met het
nu een p'oot
{;
.
bragt.
•
V
L A N
>'
gï
bragt, of dezelve fcheeiï latende
glippen,
te
men
als een
flechf»
en neder gewandeld bezweerings huis.
Dit alles verrigtte
de
kon
liep
rnet
bedaardheid»
uiterste
zoo
wezenlijk een ftuk hout inteOikkcn,
lijd
het
was,
had,
want dat het
welk
*t
fcheen
't
gevestigt
bet bedrog niet ontdekken,
ifc
htt (luk
hij
niettegenft lande
en
hem
op
aandacht
drie
verhaasting naur hij
,
dui-
malen op
drie
hebben, haalde
te
en
met
door de keel
blits
plank weder op,
ik mijne ganfche
.>»«
eind van
eert
over;' na
lippen
zijne
buiten
REIS
^
.
voorj;af
\ti]
geen den minsten twijvel, dewijl ik
het voor en na de plechtigheid in mijne hand had.
Om
,
eene menigte tegenwerpingen vooftkikomen
eft
om
de fchijnbare grootheid van het -.vonderwerk te verminderen, zoo wel als om eene kleur te geveft aan mijne twijvelarij, welke belachlijk is
het noodig aantemerkeii
gefchiedde
m
en
nacht;
eenen
alhoewel
d!*t
,
duisteren niet
fcbijnen,
noci^t
-^
• ,
er
Cche zaak
'
kouden
;....
ver van daar éfcn
was het evenwel mogelijk
vuur brandde,
>
groot
dat
;
'«r
bedrog plaats a;8lf
hadde: want fch,>on de bezweerder moeder naakt was, bevonden dch veele zijner
broederen ds
deze wijl ;
oleven hij
tr
Voor
gedurig
alle
op
wel üitgedoscht,
zijde
't
voor
uit zijne
overige hij
moet
zijne
mijner jagt-togten,
maag poogde ik
nog
druk
van een ftuk hout , bttit^a
zijn
mond
hij
halea
lerüg' te
aanmerkeh,
d^t
op
ven
ik
den bejiweerder
m
^ittenóöderjeehig kreupelhout, verfcheidcn
van de tent ' af,
toen
-aTs
konst verrigtte,
toevallig,
wel •ter-
zoo
,
de plank poogde inteflikken,
dezelve Weder
daags
plaatze,
ter
hem
jl
h" ^ -i
-
,
''^'f
bezig niet het vervaardigen
gelijk aan dat gedeelte'*.: 't
bleef, ftefce-
toen
JiH
welk
voorgaf
V.
*N
"
.
-Iw:
overige
l)ct
te
ik
hem
een
V,
het welk
volkomen
geleek
Dü
v*rzm)lgen.
hebbe'.i
van het (luk,
'"-.J
NOORDER OCEAAN.
NAAR DEN
naar
gedaante
zag vervaardigen,
was
en
aan
het .'
voomaamftc (luk
het
einde van
vast,
zoo dat, .
.
wanneer
hem
medehelpers
zijne
hoofJftiik
vcrdonkcreii
te
,
in
moest vallen het kleene in
den,
welk
het
de
juitt
waren
ftaat
het
het
voor
moeilijk
niet
1\,
mond
zijn
te
bovcng' melde
hou-
gedaante
had.
'i
Even
hetzelfde kan plaats gehad hebben
flikken van de baijonet,
met
mogelijkheid
en met
dan
kan
geloof
dit
ne
zij
dianen
behelpen
met
was «f
geweest;
re,
gochelfpel,
dit
wat ik
mij,
ik
,
't
ge-
wier gene-
om
hen
niet alles
dat het voor een
was een (luk hout langpr was dan ziin rug,
inteflikken,
zoo breed dan
zijn
gelijk
hij
Zommige
lachten
geliefden
te
te
verdenkingen dat
en
met
om
noemen:
maar
te
mensch
van
beledi-
niet
mo-
dat niet alleen
nog tweemalen
zelfs
mond kon
zeiden,
verre
bedrog waantwoorden; ein-
mijne onkunde,
zoo
overgapen. als zij
het
de geesten, die op de wacJit (tonden, het ingeOokt of verduisterd hadden, zonder 'er iet anders van ovcrtelaten dan het achttrftuk,
n, DEEL.
't
"^
zij
welk
•'^'
A-
dat
buiten den
c
•'*•"'
m
Jk kon mij niet 'er
ftond ik lang verlegen wat te
delijk zcide ik:
1
i,'>'t
in
vraagden eenige In-
van dagt?
'er
zeggen, dat
te
gen door mijne .
rl
ondernemen.
Niet lang na '
zij
en een verwonderlijk j^eduld
verrigtcn ter herfteliing der genen
zij
zing
,
moeten
't
ru.Ai*
aan het
fpelen van
alles
in
zelven
zij
flaan
gecne geringe behendigheid bezitten deze i>orzen,
het in.
bij
,
den voorgaandcn zomer,
onkundig
ecnig
der za^vc;
wezenlijke
in
min
niemand
de .vijl
.
SI
<
uond ^
des be-
?wceiw
»
L A N
3^
k
R E
f)
g
1
:i
\
2weerders
w
s
niet al
vi^
van cmlH;»
.Ut-Miocg
Mijn wegwijzer M/\to-'
gcblecven.
Nadb;' e,
gc/^ond verft uid,-
ijijii
t^'
gelooven,
gefchieddc; ook vcr/ckcrde s
woüi'dingen
man
een
,
hij
ge:iicn
was
biii^cloo-
dat alles ncluii;
mij in de fterklle bete
hebben
Cthaiis bij
onsy die de wieg van een kina had iu^eflokt, even zoo gemakkelijk als hij een ftuk papier famcnvouwen , en in zijn mond ftcken kon, en dat, toen hij dezelve
te
'er iets
rug haalde
,
men
niet bemerl^en
aan beichadigt of het minste
plecgt ware.
,
dat
.
Dit vcrtelzel overtrof zoo ver baijonet had zien
yoordtezetten
kon
geweld aan ge-
,
vcrricliten,
alles
dat
ijc
wat ik met de
om
de klucht
mij zeer nieuwsgierig begon te
toonen
wegens de geesten, die hun bij zulke e;elegenhedeii verfchecncn, en welke gedaante die h.iddcn? Zij zei-
.
den mij, dat die zich in onderfclieiden gedaanten venoonden, en dat ell:e bezweerder zijnen bijzondehulpgeest ha.l; ninr da: de geest, welke zich reii vervoeg
ie
bj den m.m, die voirgafhct
tedikkcn, gcvvoonliik aan te
van een wolk.
wel
hem
hout in-
verfclieen in de pedaan-
Dit meende ik
bedaj;t te zijn;
ft.ik
bij die
en ik moet bekennen
gelegenheid ,
da:„ voor
noch na , mijne oogen ooit door een dikker wolk ziia beneveld geweest. Ware het niet bij toeval, dat ik
den bezweerder het ftuk hout had zien vervaardigen, tanden bleef ileken, zou ik 't welk tusfclun zijne wezenlijk geenc reden hebben weten te geven voor een zoo ongemeen guichelftuk , verrigt door een moeder naakt mensch.
Zoo derftuk
haast onze bezweerder zijn verricht had, en
bovengemeld wónweder de bezweeringstent
was ingetreden, volgden hem
ii.
m.
fw*?*?','
vijf
ïnani;ea
en eene oude
,
.
4
oude vrouw kunst,
NOORDER-OCEAAN.
DRN
NAAR
meesters in die
groote
gefamcntlijk
,
klecUleii zich rerftond naakt uit,
zij
35
begonnen
dm
daar op te zuigeu, te blazen, te zingen, te
en voegden
den
krings wijze
zicli
oin den armen
drie dagen en vier nachten bleven
;
de aanhouden, zonder de minll^ rust ter veifrisfing
iets
te
Toen
drup waters.
gebruiken,
geen enkelen
zelf>^
kwan, waren
volkje uit de bczvveerings-tcnt te rug
hunne monden zwart van droogte en dorst, ren zoo heesch van keel, dat
'm
nem:n of
arm bedriegend en bedrogen
dit
-
duaime-
zij
ta
Ctin
beroer-
zij
M
wa-
n^.rawlijks een en-
zij
kel woord konden fprecken, buiten het gene in huu-
ne
en
taal fa
Na tig
betekend.
hcj..'
zoo lang gerust te hebben, wai/sn
genoeg, ora voor eerst niet
noch
te ceten
te veel
zij
hadden willen geneezen.
hun gedrag gevcinst, want liggen met dra ke oogen, van ftcrven, en Gclladi;^-
voorzich-
.VI
jop eenmaal
drinken ; en waarlijk zommige hun-
te
ner fcheenen f:hicr even Z)o ongefteld dien
zij
lieten
als
was
gin;;en op hunicn rug w.ircn zij op her punt
zich behaude'en als kindoren.
iemand
zat 'er
.zij
de ram
als
OiidertLisfch-ni
h:n
bij
die
,
hunne monden
betlrekeu met vet, en hen nu en dan niet een drup-
Zomvvijlen
pel water laafden. ftukje vlccsch
pijp toe,
danig zij
om
in 'er
ftak
den mond, of men halen
eèriige
men hun een reikte te
uit
hun een
doen.
Dus-
was de klucht van den eerden dag, waarna
zich V jlkomcn wel fcheenen
te
bevinden, alleen
bleef hen hunne heeschheid in de keel een geruime» tijd bij.
Voor
't
overige
was het
grootelij xs
te be-
wonderen, daar de daad buiten tegenfpraak waarheid is,
dat de zieke, toen
men hem
uit
de b.-zweerings
tent bragt, niet alleen een verbazeaden trek tot eten ••ifti-*^*
'
,.
,.
.
,
C
a
had.
I
15
,
LANDREIS
p
maar ook
iiad,
nen aan
was
ftatt
wjlkc zoo
de vingers en too-
alle lani»
l«m was gew-cst,
drie weken herftel Je hij zoo ver , dat bekwaam vond te gaan ; ja , na verloop van ging hij voor zijn .«^anfche. gezin op de zes w^kcn Zijn naam was cos-abijagh dat is, rotsjagt. patrijs. Hij was een der lieden bijzonderlijk be-
In
te rocrca.
zich
hij
;»<
in
zijde,
tie
^
,
last,
om
zijne
herftelling
dien
5
fchoon
togt
kwam
naar
177a,
jaar
fmts
op mijnen
hij
Prins
't
bezogt
tijd
voor
mij
te
zorgen.
met mij,
in
junij
van
fVallis
de
faktorij
hij
en
was.
Zijne ziekte
fcheen te
ander mensch
een geheel
hebben;
te
voren wa"^
en vrolijk; goedaartig en welwillend, ,*
hij
zwaarmoedig, korzel,
Schoon
Verlamming ildor koude gtnezen ii,
te
't
onvrcden en wrekkigC68).
te
.
(jSt)
vlug
fcheen in
hij
karig te wezen; na zijne ziekte was hij
niet
moeilijk
rug,
raenigmalen
met zenuw kwalen gekweld
bijwijlen
hij
van hem gemaakt
II.
't
naderhand geen zeer gerond voorkomen
hij
haJ,
geheel
van té
fort
Na
zij
is
welke
eene ziekte,
zulke tekenen
laat reeUijili
eener groote verand eriog In de lighaamlijke huishouding
na,
dat het
daar doer
karakter
en
de
der.kwijze
geheel veraiderd wordt.
als
zieken
eens
In het hier bo-
ven verhaalde geval, bragten de Amerikaanfche toveraars
toe,
eigentlijk
dan
dat
krompe
tent
zweeten
;
te
hier
niets anders tot zij
door
famen
veele te
door kon
de genezing der ziekte menfclien
In
tene be«
krengen,
hem
de kwaal
wel eeniger mate
flerk
deeden
Want
iFcrmindard, maar niet geheel verdreven worden. bl]
de onbefchaafde volken vaa
Boord Amerika
,
verftopj
i\
f%.
^'*^^.
.
NOORDERCCE/AN.
DEN
'FAAR
37 V\'
Sdicoii de j:emecne flree1
ontdekken
g( makkelijk te
worden,
nen gclegt
en aan den dag kunanders dan konst-
zijn,
Tty,» '
niet
zijnde
I
>
I ,
1
gochclaari, valt
van
jrecpen
gemakkelijk reden
evenwel
'er
t
de uitwerking hunner venigting op den zieken. Misfchien, dat het blinde vertrouwen, 't welk de zieken in die guichclaars (lellen, bij wijlen het gemoed zoo gerust ft-ld, dat de kwaal
om
ftaut,
kon
plahts
den.
De
haalt
heb, doch
van
te
hebben,
zulks in het
wijze
ala
over
aan anderen
luat
te
ver
ik
'er
reden
geven.
Wanneer de
iemand haten, of hem be-
guichclaars
hem
wreeken,
hceic
zulks vo(;r den bedreigden nadeclige gevolgen.
D(.'ze
dreigen zich
in
Üilte
gelooft namcntlijk
heeft
over
zijn
aan
te
ziek
en daarop geftadig blijvende
en
fterfc {*),
Een
mè
hij
bedreiging
diergelijke 1
ftoppen
magt
dat de bezweerder
gewis,
leven,
doet zulks nadeel aan zijne gezondheid,
peinzen,
word
'•I
kunnen bcvroe*
betui^^ ik niet te
ik
roem
en
bovengemelde geval
gefclnedde op die
zaak
>
,
volkomen
zijn
des gcnceshcers ka akter
Maai* hoe
vestigen.
1
een gunstige keer door
'er
neemt; en etnige welge'^aai;dc potzen in
Ik
fchijnbaare goe-
geven van de
te
zoo
niet
ver-
•
oniiegkeid^ traan en rook de zwectgaten zoo»
iavig, dat zelfs bij
groote hitte de
onvolkomen gefchïed.
uitwademing
matonab-
(*) Tot een bewijs hier vaa ftrekt, dat
BEE gelovende,
dat
flond, mij, toen hij Fri.ns rat:
fraUis
flechcs
F.
ik in
kwam
,
mij
die
kgjift
den wlotcr van leide : dat een
eens io mijn leven gezien had,
C
hem kad 3
iagelijki
1778 aan
man
,
't
verfort
dien ik maar
behandelt op ceii* wi,-
(I
.
f
LANDREIS veroorzaakt zomtijds den dood van een panfch
fiiifi-
gezin» eu zulks zonder cencn enkelen druppel bloccU te ftoi-
,
wijze, welke
hem
drong daarom
bij
hall brengen,
fchoon ik toen
van hem
af
voor
hij
willen
om
Umc IK niet zijn verLock
mijlen
liiïiteven
te
was, en
verfcbuldi$t
veel
vrct/:cn'; te
hondonle
eenige
Om MAroNABBïC
was.
aan wien ik zoo
wagteode,
deed
leven
zijn
aan, dien mccsch
mij
,
nijc Vit-
ecnig
imcwillire'^
voor hem op een
kwaad konde doen, tekende
ik
papier de ruwe
twee mecl'chcirjke gedaan*
van
fctiecs
ten, in, de houding
kampvechters of ilrmUrs
van
de cene hand van den eeuen fchiMerde de
tegen Ik,
zeide
matonabbeb,
tegen
ik
beeld, het welk de baijonet vijnnj.
Tegen over
boom,
in
welks
plnatfle, en
f
uit
voorfcnijn.
met
last,
om
top
ik
te
Dit
papier gaf ik aan
jaar
berichtte
dat de
hem
ter
te
rug komende dat de
geval werd
en ik
zew
,
door
han-
min,
toen mijne
dat
hij
kort
geen eten had wil-
fchieljk geftorven
menlgmalen
om
man werklijk
Hij verzekerde mij
kwam, .maar
darrop droefgeestig was geworden len gebruiken
wai.
Na
matomabbki
dit
en •o-
I
^.ït,
^'%7^^-
•
oog
Mat o-
ik in dien tijd niet
hem af ware.
kennisfe
pijnw
matonabbee,
man volkomen gezond was geweest,
tekening
uw
is
een
ik
een menl'chelijke hand
mij,
door mij gedood was, fchoon der dan 'CO mijlen van
de andere
elk te laten zien.
hetzelve aan
drijven,
Pcze ben
groot menfcheüjk
een
boom kwam
in
wijzende op b«c
tekende
den
l«ABBEE,hec volgende del
en
hie'.ii,
die figuur,
,
ik een b»!ionet
vnn den anderen.
gekeerd
borst
ftu
•
'
'm1
iemand ecnjg
of
ftortcn
NOORDER- OCEAAN.
DEN
NAAR
aan
of ^geweld
leed-
W tc
doen. l
1
Na dat wij zoo veel
wij jjcvocglijk konden
hadden
als
ten wij
r.o^iinaals
'1>
..
visch gevangen en vischkii't bereid
mcdenecn:en
onzen vot>rraad
pak*
,
een cp vcitiok-
bij
ken op den eerilcn december, nerocnilc onzen weg naai-
Anand mdr
zuidwesten, latende
't
Wij
ter liaiid.
aan de leg-
dci!cn Hechts korte dagreizen, dewijl
vafcheide liiJiancn on^jefteld waren. ,
Van den ecften
den 13 trokken wij langs
tot
ccij
.
ü
i'1
reeks van kLiiie UiCircn, wcliic door kleenc rivieren
of kreeken
elk anderen
in
hadü'en met het Ata)\d
gemcenlcha^
en
liepen,
v)tir,
,
i"u.»
Onder eenigen
wij
vi i^e;!
wcti
visdi
za^en
cii
met
da.iglijks
beverwoningen;
verfclicitle
doch düztlve waren voor ons
niet vuordcelig gelegeij
en
voor hun asn
daar
had, maar
het
opzichten,
om met
hen
dat
door
ik
dit
voorgeven
d«
dat
iet
boven
I
niet
goed
eerfle
't
ftu'n.
verkregen in
zomv
„f
mij eerbiedigden en gehoor-
zij
volk te kuonep
noodzakelijk,
'
derge*
iet
ontzacn, en maakte
ia
Indedaad, hot vreemd
zaamden.
.«.
kierdoor behield ik niet alleen
welk
ik hi^ld
om
Tond
tekenen/ doch ik
te
voldoen;
te
het aanzien,
siige
hoofden aanfexof^t,
Indiannfche
flndere lijks
m,
angej
d,en
moge
het
handelea,
is
van
bewindhebbers
deze plnati
kunnen
natuurlijks te
fchiinei,
het volQrekc
verrichten. >
De
zaak
,
welke
de
deren *t
faktorij
en
verbaal
genieene,
ff^allii
is
volkomen bekend
fprson,
J*-
van Churchill\ tven
veele
Prim vaK
hier
williaM
aan den heer in
|k
als
mijn opvolger
aan alle de ofS»
Uie töe* ter tijd
;
:l
zich aan
fort bevoaden.
C4
i? *;!':
'LANDREIS /
ook
eri
zoo veel
uit
maar
Indianen
komlcn
bc\ers
vvcinij^
zulks nog met v«cl m< eite en
Op
altoos van
't
..
ai
c'en tijd
oiftobci- \^c/.\c\\
van 'wcc nuiiuicn
leefden, het welk wij
gediciogde vlee-c'i
laatftc
gene wij aan
't
had weinig
eenij;e
waren de bosch-korijen
te
beduiden
mtir vingen,
't
konijnen, en
bij
'ty/v<7f/Mv/
wij vingen insgelijks l.
en
Punt meir hadden opgcdnan, en van ccn wei-
't
nig viscli, deze ten
doodcn,
ongenak.
den 13 fchoot een onzer Indianen tw^c herten,
de cciftcn, welke wij lints had. 'en, zoo dat wij in een aan
dat de
famcngcftclr,
(Iceren
*cr in
Is
l-ui»
waar, wijlen
overvloed, zoo dut de
'er verfcheideii van doodden niet boog en doch wij hadden zoo vccle monden te voeden,
Indianen pijl,
dat
al
het gene wij fints ons vertrek van Pm/;/ meir
vingen, het gene, indien
alles behoorlijk
ware opge-
geven, aanmerkelijk zou geweest zijn, nu naauwlijks genoegzaam was, om ons allen (Icclits tamelijk te on-
derhouden, want alhoewel
ik, en vcelc anderen
met
mij,fteen wezenlijk gebrek leden, waren 'er Qvenvvel
onder ons die naauwlijks konden gezegd wor-
veele
den een beftaan
te
hebben,
en
die wezenlijk geen
bcftaan zouden gehad hebben, wart het niet geweest
door het gedroogde
vleesch,
het welk
wij
bij
Toen
wij
gemelde meiren
onzen koers naar aan
zuiden,
't
de noordzijde
en bevers waren 'er
zco kort 1. Wif
,
veele
richtten
wij
kwamen op den 24
*er
VC'
2 Indiaanfchc herten,
menigvuldig, van welke de
doodden,
doch de
In-
dagen waren
dat de zon flechts even een kring boven
den horizont maakte, en in haar middag hoogte
Il
hal-'
ver
l
-^«^w*'-.-
verlieten,
en
van het grootc AtJinpus^ow meir
aan, onder weg zagen wij dianen
ons '*
hadden.
•
wcR
ver
1,rotrcn
lic
de
tn
dcrlivlit
NOORDEROCEAAN.
PEN
KAAK
het fchittcrciulc roor-
Dan
ftcejT.
ftcijcn,
^'lannijKe
zender
zclKs
mnijrliclt, maakten tcr.c verjictding dü;ir v(oi-.
WIS des
liet
gedrukt Ichrifl
klccn
maken
Indianen
wanneer
da^,
den nacht
heblen, dat
om
maar
het licht van
zij
eenig rej^iger, dte
bij
noorderbrecdtens ophield, g^vcnden te hij
dat
bij
er
geen
verfcliijnfel
vinden
ergens
niet
de
in
bij
der kleuren van
vcr(chieten
't
een g geknap
fchjnlijk,
-.•;•
zwak.
te
in h(K)ge
dat licht
^ain;
bcverja?,t
te ja;j,cn,
Jk heunner mij zicli
cp de
zij
De
kcücn (f 9)-
te
mdetlch.eid tusfcl.en naeht en
;;ccn
herten tn elanden
n /ion
k(
liet
Walt
dat Jk zeer
litlu,
Z(jo
jitir.ctnlijk
r,;iclus
41
hoorde;
lucht
Ik kan nog-
genoeg heerschtc.
(liltc
waar-
befchouvven van dat hemcl-
't
thans met zekerheid verklaren,
bij
ftille
nachten dit
knappend of krakend i;cluid gehoord te hebben , 't welk eveneens was als 't gewapper van eene grootè vlagge
eene frisfchc
bij
bijzonder
niet
thans fprcek delijk aan lijk is
verlchijnzel is
von welke
plaats
want het zelfde geluid heb
ik
ik zeer dui-
rivie^ gehoord, en vvaarli:liijngcbick van oplcttcnhcid , dat men het
de Chwc\ill bij
't
,
de
aan
eigen
Dit
koelte.
zel-
(69) Dat het zoogcraamde noorderlicht, het welk dp
hooge brcedtcns
h^er
zoo
een
fchrifi bij
den,
—
men
'er
of
Itzen
geve
dat
heb
kuntif;,
Maar waarom men op de beverjagt
eilanden
,
bij bij
men
klecn
dnik-
noorderlicht, warneer
gaan kan,
zou kunsen jagen, ksn
gelijkheid bigrijpen.
'er
nog nergens gevon-
ik 't
nachten Yerlichl,
de
dagelijks
fchler licht
ik
geene hertea
met gecne mo-
)
V
F.
Cs :'É -.
/
;
L A N D R E
4»
lelvc niet overal,
fn het
3
I
\
Zünitijils
vcd
tijden,
en
het
dichter
)k
tlat Uit l'.clu
aarde is, dan
bij tic
niiölthicn, dit
andere
«>i^
tocbrcnjit ujt
kts
y.ulks
het
waarKt-
Ijocfi
zeer vvaailchijnlijk,
n<^tlr.in.s
j;cliiid.
evenwel de waarlicd of valsch-
laat
van deze gislirg over aan de uitfpraik van kun-
hciil piiii,
h
Uüincn.
wam
nconler lialfronJ,
noorUcrlidit zoo (Icrk en luistciijk i>,
diger wijsfteeren dan ik ben. (70). Indiaansch (Verginisch hert)
J Iet
van
j«Hxi Wild, het
re gewesten word jjcvoiiden,
Ckur chili
grootte
is
bij
den cerftcn
tn
is
rivier aantreft, als
fclioon veel
,
lang noch getakt
ais
het
overige .word
\
wrlke de
liinde in
van
liet liaair
Voor
iooii.
laiitfte
Indianen
dat
als
zoo
niet
,
herten zoo
Is
't
ker zijn
(lei
vleesch dier
oostelijke
l(^voo!id.
lind
die van de
de noord
bij
een klcenc
gedurende de» winter geelachtig rood
%
focrt,
zoo veel grooter dan
een noortlcr hcrtènbok.
deszelfs hoornen
Kc-.icht
is
liK)rt
ande-
iii
welk nicn op de kale gronden ten noorden
clat, het
vaii
de eenigfto
welk buiten den eland
zeer
klcenc
der
en noordf'lijke declcn van
waar,
kan
r
Itenncn, dat licuclve veel groover
.
-.j
out-
niet
van eenen gans'.h
-):>''*
-
\'^o f»
dcr
TTct
'
'tiit
is
eeiii^cr j^"!
gcre
de
niiuw en
tijd
^ler fcgt
Ichrijver »,<;ei-
nicrkvv: ardlg;
twijvclen,
te
fcbljiifc!
't
ware.
et'
Voor
men
niet
noor-
zulks
bcvemigt worden yan ecnige reizigers
hoopc noordcrllreckcn, dan zou t)cn
vnn
irogt
in
tt
die
langer heb*
het noorderlicht een elekirlek ver't
overige moet ik hier melden
[ir
dot
ik
te J'tfUrslfurg^
bij
wijlen nanuwkeurig acht
heb
gegeven rp het noorderlicht, zonder evenwel ooit eenij
geknsp en gekraak
;*«»«R.
te
booten.
F.
;
A
fmaak
anderen
gan.sch
Ixrvondcn.
üe/c
vit>ed Uigt
bjj
worden
van
l(X)rt
T*tk
fo*t
ook in
Zfi
dut
Churcinl
licrten
ea
getalen
j^rootc
rivier^
en ik
fchieten zuo ver nuordvvaards
de
Z
e^'af
rivi-r.
Men
vind
Srvern
.
Iicb guccl
men
rivier
Jk
lams.
(;ras
ctMv*''
het ulit')N
ik
43
grott Linculns
het
ali
van dat
bekennen,
cclitcr
ftrceks
even
,
vctlüiilt
rdia)x.'nvlec.scli
moet
NOORD ER-OCKAAN.
DEN
KA AH
ovcr-
in
zonuijdi
^
aan^ctruflen
otih*
heb dezciven
zien
op na;^ den zeekant
weet
.M
als
dat het kicen noorJ
,
.'I
Indiaansch
hert
maar
uitgezonderd
trekt,
noorde winden
bij
fterk
zeer
koude winters
i;elieerscht
heblxin in
al9
de
najaar,
't
Dan, nooit dan in den winter. bekenne, dat het vleeseii van het groot
Want het kunit daar alhoewel
ik
zuidelijk
hert zeer jjoed
gen, 't
zij
en het
of eeuig land gepr
-ft
't
in
den
beste is, dat
tijd
ik
men
is,
tuslehen
beide altoos
bij-
Iwt nooit tegen eet, dit
Iciioon (visch
en gevogelte mij
welkom waren.
(,71^.
Wij
(7O
Dit groot hfrt heeft rood bruin haalr,
zulke lange fpnrrige hoorni
den
poolkriag.
Virginifche ftarker,
en.
F.
als
Men noemt
hert (Ceryus
I
ooit in dit
het zelve ge leeft te hebbon, wensclue ik bijna nooit,
kost,
<
veel
ik bij ondervinding getuigen; want na volkotwaalf of agttien maanden aan dun atideren, van
naar anderen
.'«!»•'
betui-
hebbe; ook heeit het de
zondere eigenichap, dat k;in
tellens
ik
klecne noordelijk liert,
van 't bok of hinde, wanneer
Ickkcrer finaakt
men
moet
is,
dat het vleesch
en geen
Det geel grnauwe onder
gemeenlijk het
yirginianui)
het
..
over-
Chutchiil rivier
zelden
cerllo
heeft
hec
veel
maar korter en eenigzins fchopsgewijze hoor*
A'
t
\
LANDREIS
44
Wij yoiulcn niakki'rs
maar
voedfll leveren, vva;irde
p;r((()te
maken van goede
De
dieren
die
handel
ilen
rivieren
westen kiese
meiren,
'f
zeer vcrfchillende;
is zij
genoe^r
dienen,
om
hout en
rivier
ningen
te
zijn ze
I
ij
kun moei-
da;tf
zondere plaats van een mcir,
in
verkiezen ,nogtha..s de plaarzen,
zij
woningen
in
te
—
weten
zij
vof)rkomcn
rivier
leggen
den winter
door een wonderlijk ,
op
door eenen
niet
hunne
zij
enen
behoorlijken
mcrkwaardigit van hunnen arbeid
van
tc en wezenlijk
*t
nut. .
inftinél,
dam dwars
werk,
als
Terwijl
,
d(X)r
dat
de
aflland van
Dezen dam befchouw
hunne woningen. netheid
in
Wanneer
den toevloed van water kan be-
ligt
onlieil te te
bevriezen.
klecne rivieren of kreken bouwen, aan
welke de vorst
nemen,
aan
zij
een Ixigt, en veeltjds aan
water diep genoeg is, onj
bodem
hunne wo-
want zomtijds bouwen
zoniti ds
,
kleciie eilanden;
den
om
of kreek de voorkeur,
bouwen,
een uithoek
.
wanneer
,
vangen dan aan ftaaude waters.
poel,
^
bever ver-
noodwendigheden naar
an.ierc
voeren, ook
te
doo'
,
ftroom hun
en de
zijn,
Zij geven aan gcene
de
De
|X)(.'len
deze ge:
in
en kreeken
iivieren
diep
lijker te
"
de meiren,
zoo mctiigvuldif»
die
de
gePieenlijk
Jnmne woningen
..
tevens een zeer
zij
clkandercn loopen.
in
ijii,
*t
wUÜvC
v:in
artijkel uit-
mede de naauwc krceken
als
dezelve
waar
m'tmiintciid
een voornaam
kwonen
zijn,
lieveij»
welke de
,
vellen
Ihiid der bcvervvoninyen
en de
iDt
alleen
rcis-
tor dekkin^j; leveren.
l\ni
waar de
•
niet
terwijl
,
mijne
derzciver
dit ze
zijn
van
trokken
aaiklagt
de;
dewijl
,
zoo vedc bevers, dni dczclvcfi
hier
:namcinlijk
•/li.
ik
niet alleen
als
het
wegens
wegens deszeUs
fterk-
hti tevens een jgraad .
van
•*
.<
NOORDliK OCüAAN.
DEN
NAAR
45 «
van aan
en
fchranJcrhciJ
gcva;ircn in
van
vcMjruit/icIit:
aanluid,
dier
dut
A.*cr
tockoniftigc
kumcnde
nabij
mcnfcliclijk vcriiand, en gewis aan dat dier hij-
't
zoHvler eii^cn.
van den dam
JJct niaakzcl na.ir
aan/belegt.
niccit
al
(i)')om
,
'er
Is
wjar
kreek,
der plaat:^e,
aart
ilcn
tegen de (Inxjm
gen,
lum gcliCcrt. De
berk
doch
regel
in
de
in
dan
in
boj^tig, (h/f,
of
dezelve
een
llerke
de buiten zijde
welke
drijfiiuut,
zij
tol
gr.K.'nc
die
wil»
Ixikomcn
te
deze dannnen word geen anderen
gentmen,
acht
rivier
l(x)pt
*er
en |wpulieien zoo dcxelvcn omtr-'.'nt
vcrfch'lt
dezelve wurJ
iicerscht
zij
gebruiken, l)elbat
zijn,
(Iroom
maar
d<x)r;
dan maken
dammen
welke
dien aanleggen,
zij
regt
wci;.ig
des bevers,
in
hoorlijken bugt hebben,
dan dat dezelve eenen been overal even llcrk zijn.
In de llreeken, waar de bevers een langen tijd ge-
wo mdr
hebben, zonder gelloord te worden, vind men hunne dammen, door den gcJurigcn arbi'iJ daar aan
bcrteed,
ZiK) vast als
kracht van
*t
een muur,
wajer en
ijs
welke een grootc
kan tegcnftaan; en
.'e wijl
de wilg, de populier en berk gemeenlijk wortel vat-
vormen dezelve allengskens eene welke ik er op zommigcplaatzen gezien hebbc, die zoo Jioog waren, dat ten en opfchieten,
foort van gerefjclde heggen, van
de vogels
'er
hunne nesten
in
maakten.
Alhoewel de bevers, welke hunne woningen bou-
wen
in
nieiren ot'in ander
kuiUicn hebben
zonder de
van
hunne
hulp van een
(bande waters, geliefkcwKsiie
dam, moet de
't
genot
hoofddof,
inoeitc, ora
hout en andere noodwendigheden voor hunne wonin-
gen aantevocren, zonder ^eniger mate de
medehulp
van een Ilxoom,
andeie voordeeien opwegen,
welke »ilJc
«.'
LANDREIS
4<5
zulk een
ftancl
hun
vcrfchaft;
dat de bever,
temcrkcn:
want men gelieve op-
welke
de rivieren en
in
krecken bouwt, altoos het hout vellen bi>ven
zoo dat
woning,
het zelve
zij
door middel van den brengen, waar
De
bevers
ftolFen,
van
zij
ftroom
,
het benoodigt
met
kunnen
plaatze
ter
hunne moeite
wciin'g
hebben.
bouwen hunne woningen van dezclfcle welke zij hunne diimmen bouwen , en
dezelve zijn altoos in ruimte gievenredi^t
welke zelden meer
getal der inwoners,
n.iar
het
d.in vier
zijn
ouden en zes of agt jongen, fchoon ik 'er bij wijlen in welke meer dun eens zoo aangetroffen hebbc, veel ^bewooncrs waren.
Deze woningen, fchoon meestal onze bevv -ndcring halen op verre na niet bij' de beniet onwaardig , fchrijving,
gegeeven
:
welke men gemeenlijk van 'dezelve heef«: want in (lede van orde en geregeldheid
in derzelver aanleg, zijn
zij
van een ruwer maakzel
dan hunne dammen. ;ï;v '^
Men
•
^
heeft ;ons dikwijls eene befchrijving gegeven
van het binnenfte der bever woningen dat ieder
derzelven
verfcheide
en ons verteld,
,
had
vertrekken
tot
onderfcheiden gebruik; als, een eetkamer, eenflaapka-
mer, een provifiè kamer, een kamer voor natuurlijke behoeftens; doch die lieden moeten weinig ken-
' i't
gehad hebben van 't gene zij befchreven , of 't geen erger is -— zij moeten vermaak gefchept hebnis
,"]«
ben,
om
waarheden
ligtgeloovige lieden leugens voor
inedetedeelen.
Ik
heb verfcheide jaren
achter
een
beftendig onder de Indianen verkeerd, en in dien tijd
gelegenheid gehad, veele honderden 1
1
ningen te zien, waar door ik in
dier 'beverswo*
(lant
ben
te
verze*
keren, dat de meeste van alle die befchrij vingen van .h^
m
nen
'
j
,
NAAR DEN NOOÏIDER OCEAAN. alte
waarhMd
ontbloot
zijn.
Want
niet
47
tegenHaande
de fchranderhcid dier dieren, lucfc men nuoit Iciinnen liemerken, d.it zij iet anders in hunne Jiuizcn bedoelen, dan een dnxïi^e li;;- of rustplaats, aldaar eten
zij
hunne
gevv.ranlijk
fpijs ,
welke
zij
uit het
wt-
ter halen.
Dikwijls gebïurd het, dat in eenige
dier woninf^M trek gevonden dan ve word, zoo men gen meer
het
dien
ken
als
bouw
naam mn;»e geven,
ma.ir die piaatzcn
dan (1-chts het vcreischte van
de fchranderheid der bevers
uit, t;n zijn door tot
üan;];c]egt
ma-
een hoofdge-
onderfteunin::;
van het dnk.
In die ge-
vallen gebeurt het d'kwjls, dat die vertrekken, zoo
zommige leden
als
gemeenfcliap met
gelieven
die
te
doopen, geene
eikanderen hebben, d.m dfor het
water, zoo dat dezclven eer dubbelde of driedubbele woningen mogen genoemt worden dan vertrek'
ken, Welke
eene zelfde woning behoren.
Ik heb op een klcen eilmd cene grootc beverwüning gezien,
welke
tot
naa len
ten
een
bij
dozijn
vertrekken had,
ondet één dak; doch buiten twee of] drie vertrekken
hadden de overige geen gemccnfchap met deh andederen;
nu verfcheiJe bevers
daar
ning ophielden,
is
huisgezin zijn eiger verblijf kende, zijn
eigen deur in tn
zich
zeer waarfchijnlijk
*t
uitp:ing,
in
die
,
dat
en altoos
nodig was,
helpen in
't
plaatzen en 't
om
hertellen in het
vnendjlijk
ftaan?
^ De
bij
da:,
die,
raalk;mderen te
hunner onderfcheidene woon-
aanleggen der benodigde dan .nen.
Vjlt ondertusfchen moeilijk te
inalkanderen
elfe'
diaoir
zonder eene andere
verkeering met hunne naburen te hebben,
welke
wo-
andere
zej^gei
•,
of
zij
ook
gelegenheden onderling bij-
Indianen, die tot mijne bende behoor-
den
M
LANDREIS
^
k
dei,
twulfoiidj ci
doo-l-leii
fca en
welke
joirj;^ bwVs-'rs,
de boveiiLjenulJe woen kon Jen
ning l)2!i)orJ-Mi; ecnige andere ontihaprcn nicc gekregen
worden, zonder dair aan me^r kosten
en moeite
te loc.lcJen
geweest
f.
getal
>lt
half vvas-
vijfjnt^viiitig
tot
(^*)
dan
op eene min moeilijke
Reizigers, die verzekeren
zou
'er vercischt
hec v.ingen of dooden
tot
van
zijn
dubbel
een
plaats.
dat de
,
>
evers twee deu-
ren aan hunne woning h:bL»en, een ain de landzijde
n
en do andere aan den waterkant, fchijnen met d^ze dieren no^; minder bekend te zijn, dan anderen, die
hun een ganfche rij van DsM d ibbelj ingang zou II
en zou
le\^enswiize..
<
mikcn, als
De y
zoo ter
tegen
tefFe>is
befchsr
vertrekken geven,
fraaijc
niet
hunns
l-aizen onbruikbaar
tegen
iiing
ongemeene koude des
/.e
met hunns
ftrooken
hunne vijanden
wintci's.
qiiiquehatches of wolfoceren zijn groote. vijan-
den van de bevers, en zoo 'er een ingang aan de landzijde van de woning der bevers ware, zou aan deze vijanden niet een ecnige bever ontftwppcn. Ik raoet
de daad lacligen, wanneer ik
in
geen
onderfcheide
bo?k
gelleld
hebben;
W
zi:
fchijnen
dezer
De
verzam-'laar van
zal
f'^riivers
ten
dien
te al^
voord-
de wonderen der na-
tuur en konst, fchijnt naar ratine gedagten, dsre
lees het
dieren
met eikanderen
wie de meeste verdiditzels
te w.'dij veren,
brengen?
over
fchrijvers
alle
an-
opzichten te liebben overtrof-
(*')
M$eite
,
ziet hier
op de meni:ïte holen of gaten
w^lke He bïvers aan de kanten der poelen en rivitren Ii^^bea, *c buis,
alt
ia«de op
de verisazeuie
waar door ze moeilijk
te
diklce^
rauuren
vatigea zijn.
Va»
want
troffen,
heeft
hij
wdke
verzamelt,
bij
lijke
hiftorie
niet
ailJcrc
\N.
ailten alle
fchrijve.s
maur zoo veel van
dicht hebhen,
daar
NOORDER-OCL
Dïv
NAAR
de fibelcii
dcswcgcns ver-
1
vindinj;
zijne eige
dat "or aan ccnc volkome:! natuur-
gevocht,
de
van
bevers tlmns ni
an.lers ont-
ts
breekt dan een vvojrJenboe;: van derzelver verzameliiv; van
49
derzelver wctt
hunnen godsdienst. verftand kan 't Gezond
i,
tanl
ccne
,
en een Ichctsvau
.
niet
miskM'd nocJi
ftcrker
indedaad fcbandelijkcr gehoond worden , dan door zul-
ke
fchrijvers
looven
alles
,
word, en fchoon het
ren gezegd
Icn zij, dat de
volledige
doen ge«
die bthaiiea fcl^eppen in ons te
w.n van den arbeid en het werk dier
die-
niet te vcrondcrftel-
verzamelaar van een algemeen werk
kennis
wat
bezitic van alles
wei-p behoord,
is
gewis' voldoende
,
tot zijn
onJcL-
nogthans een middelniati:^ oordeel
om
iemand
weerhoudei geloof te hoedani^ ook door 's fchrijvers pen opgcfnukt, of hoe ftout verzekcrc door een reiziger, die behagen fchcpt verdichtzelen te te
flaan a^n het wonderbaarlijke,
'
fchrijven. 't
r
Zou even zoo
ongerijmd in
mij zijn,
een zeer groote maat van fchrandcrhcid als het
andeje
in
bijna menfchelijk fca ik toe,
dat
zij
fchrijvers
verftand
te
aan die
is
toeteëigencn.
maar
hoe een bever,
welke
't ,
is
onbegrijpelijk
wanneer
achtcrpootcn ftaat, niet langer
den bever ontzeggen dieren
een
Gcrcedlijk
^hij
dan
is
voor iemand
op
zijn
niet brceder
zijn
dan een
palen van een mans been dikte,
diep in den grond kan
flain.
D
b:iJc
voor-
Ia!f kroon (lult, drie of vier voeten
Dat
zij
Am
twee en een
halve of op zijn meest drie voeten, en wiens
n IL DE£L.
.
van de natuur gecnziiis van de eerfte
misgcdeelt z'jn;
voeten
.
die palen
met tWÜg
:
'
-i^»,,''••
|-f
,
't'
LANDREI2I
5Ö
twijg bevlechtcn
even ongerijmd, en dat
zij hunne woningen bepleisteren niet een mengzel van ftroo en modder, en nv.'t modder en ftecneii op hunne
do
ftaarten gelaJcn
De
gelooflijker.
en
op
gaat,
hij
der-
,
voor een bever
den
een
te
trofïèl
grond,
vlakken
ja mes thürn-
het voor Sir
als
dat dier,
fchrandcrheid
het zou
deszelfs ftaart tot
uitgezonderd
gebruiken, rop
zijn
nog on-
is
grootte van
deszelfs
al
daaden niet toe, en
even onmogel'jk
zwemmen,
water
r *t
gcftalte
weerwil van
laat, in
gelijke
wa
is
HiLi. zou geweest zijn den koepel van de St, P,w/s kerk te bcfchilderen zonder ftelladie. De gelederen van den ftaart des bevers lat^n niet toe , denzelven over
lumnen rug
kecren, dewijl dezelve natuurlijk naar
te
beneden gebogen ovord, en moe'te, dat
zij
regt
opzitten
als
een eekhoorn ,
thans hunne gewone houding
•
eten, of wanneer
hun
zii
zich
voorwaards
tafèlbord
iiitfteekt,
hij
welk nog-
vooral wanneer
zij
of
tusfchen hunne
ftaart
en des zeer gevoeglijk
zou kunnen genoemd worden. bever de palen
Verre van dat de
woning,
zijner
is ,
kunnen
Js, 't
reinigen gelijk een kat
zonder dat hunne
eekhoorn, poten
dan met veel
niet
Daar het dus met kun gefteld
(Iepen. zij niet
'
is
't
beletten deii ftaart over den grond te
het meevSte
in
den
hout
grnd zoude kruiswijze,
bij
'
bouwen
't
drijven,
plaatst
en teq naasten
bij
vlak, jieene andeic regelmatigheid in acht nemende,
dan dat
hij
eene holte of opening in
wanneer eenige onnutte takken fnijden
zij
die af
te
't
midden
ver uit
met hunne tanden en
laat;
fteken
fteken die
tusfchen de, anderen in, ten e'nde de modder te ver-
hoeden dcor het dak gelcüf::,
r.:
dut de
te vallen.
Men
dwaalt als
men
bevers eerst het houtwerk afmaken '
.
-en
'
NOORÖER-OCEAAN.
NA5R DEN en
bcpL^istcrcn
cina
ne dammen
even
,
hun-
als
boven, een
tot
en motlJer jtangcvult met
hout
van
fanicnvoc zei
hunne woningen
;
van dün grond af
zijii,
51
kumun bekomen. De modvan den kant des oevers of den bodem ecncr kroek of poel dijjt bij den
ftjcncn» zoo z
der neemen
van
dezclvcn
j
alttw.
zij
modder en
woninjji
ingang der
hunne voorpoten, welke zij een houden, 't hout liepen
(leen dn;j,en
den
aan
dij^t zij
zij
h.Us
alioos
met
den
n:icht
in bij
liunnj
tanden voord. verrichten
Zij
hunnen arbeid
in
en
zij I
loop van een
heb opgehoopt
klanrflen aanduidde, dat
die
zij
modder
zoo veel
ecnigen nacht,
woning
liunnne
gevonden in
.',
fLi'
bij
ten
als
duizende dragtera *
hadden
een
bij
gebragt; en zoo 'er
al
modder gevonden
of pras onder dien
van wellien
gronds
dat
waarachtig,
zij
zij
dergelijke
I
was
wierd,
dien namen,
'
ftrjo
eeiiig
zulki enkel toevallig en toetclchrijven aan 'den iles
,4
r.cu-!^
zijn zoo vaardig in alles te voltoijen, dat ik, na ver-
aar^
Is
't
on'
vermenging voorbc* :.t
,>l
dagt zouden doen.
Geeft eene groote fchranderheid ii; deze dieren kennen de buitenzijde hunner woningen jaarlijks, zoo laar mogelijk in den heifst, wanneer de koude 't
te
reeds zeer ftreng
ken, of zoo
als
is,
met vertchen modder
men
te
noemt
het gemeenlijk
dek-
te
be*
pleisteren;
want
alles fchielijk z ;o
letten
hen
zij
in
den
in
dien
hard
als
hunnen gemeenen wint'n*
te
word door de
tijd
(leen,
en daar door be-
vijand
ontrusten.
V'
vorst
,
den wolfbeer
Men
ziet
hen
i
als
dan over hun werk waidelen en zomtljds geven zij met hunnen (laarr een fla.^ op' 't wattr, oor al wanneer
zij
naai-
beneden
duiliclen.
Da
Tit becit ongetwij-
>
f t
veld
' .
1
^
.s
LANDREIS dat
gegeven
aanleiding
veld
hunnen
zij
mede
tot
een
ftaait tot
bet algemeen gevoelen
gebruiken
trrflbl
hunne woningen bepleisteren.
zij
den
ftaart is
te,
welke
maakt en
,
*
waar-
Dit liaan met
nogthans niets anders dan eene gewoon-
behouden,
zij
en
tam gewanneer men
wanneer
zelfs
hui dieren zijn,
vooi'al
zij
hen doet Nerlchrikkcn.
Hun
vocdzcl
voomnmentlijk
bertaat
in
een gi-ooten
wunel, eenigzins (>elijkende naar een kooKlronk, Welke op den bouem der meiren of rivieren groeit; ook cicn zij i^-m bast der booraen, vooral dien der p(»l)eliercn, berken en wilgen boomen. Des winters nOf;thans, wanneer hot te
komen, en >n
hen verhinderd naar
ijs
om
geen fchors hebben,
uitgezundcrt de
ven, tij
zij
Icliil
den zomer vellen,
en
van in
van
land
te
le-
hout, hetwelk
't
*t
't
wa^er werpen
te-
gen over hunne ingangen, onderhouden zij zich het meest met den gemeldcn wortel. Des zomers hebben fpijzen, en zij
verfcheidenheid van
zij
van veelerU.je digt bij
foort van
hunne woningen
Wanneer vroeg
in
leven als dan
kruiden en bezien, welke
groeijen,
de
lente
i
het
ijs
los
gaat en
ontdooit, als dan verlaten de bevers huime woningen
en zwerven den ganfchen zomer in 't ronde, waarsgen den winter een nog gemakkelijfchijnl jk om
ker verblijf optezoeken. Indien gen, keeren zij een weinig voor
zij 't
daar in niet invallen
fla-
van den
naar hunne oude woningen te mg, zich vooniende van hunnen winter voorraad van hout. Zeldfaam beginnen zij hunne woningen te herftellen
winter
voir dat het begint te vriezen, en zij. voltooijcn nooit de buitenzijde voor dat de koude vrij ftreng is,
zoo als wij hier boven reeds zeiden.
Wan-
Wanneer
NOOROEROCEAAN.
DEN
N4A11
van woning veMnderjn ,
zij
53 wannccf
f)f
de vcrmccrdeiing van hun aantal het niKyl/akcU.k ina;ikt, h. me WDningcn ic vergrx)ten ut' nieuwe wo nint^cn
aanteicggen, beginnen
vroeg
in
nen
den zomtr
bouwen voor
IC
zij
en voltoojjcn
gustus,
het
/ij
*t
woningen
hu.inc
wanneer het begint te vriczei\
men zoo
Wicitegenftaande
dat deze dieren in gefanicntlijk
(leden,
viiKlen,
&\
I ,
,
bij
gewgt heeft, ecti komen en
vL-kkt^,
d<rpen en ^e-
dikwijls
',*ï,
f-i|
ik
bevers zich in malkandcrs
meeste
dan
volkomen ovirtuigt uit omftandighcdun, dat ter pla:itzc, waar uc
nicenebesteii flichten, veclerici
ben
nooit ..
grootc benden
groote
d.ui' toe
lK)Ut
maar zekllhani heldinmidden of laatst van au-
te velijn,
fm
bU'
nabuurfcliap
geen belang hunnen arbeid bcftuurd, uitgc»
zonderd onder
dezulken, die onmiddeüjk onder één dak .huizen; en nog bepaalt zulks enkel tot het lef;,
gen
of onderhouden
icd:r hunner in
van
dam
een
zich zclven arbeidende, fchijncn
voor
't
zij
gemcenlchaplijk
in
.:/
den winter bevers willen vangen»
met derzelver levenswijze wel bekend
anderi geven nanientlijk te
zij
De
zich vergeeflche moeite.
zijn,
bevers
hebben ftecds aan de oevers eenc menig-
holen en gaten ,|welke hun, wanneer 'er
liunne
van
algemeen belang te werken.
Lieden, die
moeten
nutte
ten
In dat geval elk voor
bijzonder.
*t
woningen befchadigt
iets
aan
is, tot wijkplaatfen die#
nen, en in die holen worden
zij
V
gemeenlijk gcvaii«
gen.
Wanneer de eene
kletne
gen, vinden ovqr
Indianen
rivier zij
aftezQtten
de bevers, welke zich
of kreek ophouden
,
m
willen vin-
het zoratijds noodig de rivier dwars
met (laken, ten cindQ
D
3
jict
ontkomen
M»
!.;
L A N D R
tfl
n,n
•
hl tien
men
paat d.iur
voorzien n.in
dus een
ftok
Zij,
ijs.
ilen
klark van
van een
zie
«'ie
bever
maken zij een hijt een ouden bover door
zij
tiioedcn,
in
om
*er
te
de
^ut.
voord
iven
fchuilplaatzen
ontdekt
Is,
,
ol
dat
tot
vijf
op
Terwijl
bj het
zij
duT
ét'n 't
ijs ,
halen
men
Ik
il
Iwlcn vericnoej»
gitiot
en daar me-
;
wijk of
die
alle
zoo veele
ten nilrftcn
heeft.
tot flaat
vier
werk verftaan, kunnen aan
Z(xj ras
n,
gtinaaKt
vast
den oever en
bemerken, of
ijs
't
zi
doen
nntdck*
Ieder Indiaan
:
van
lengte
Iani».s
d;.t
i
werk
to
ijsbtitel,
ter
vncicn, gaat tUarmcdc liet
best te
kundii»lie
bij
vii
zijtide
kleencn
een
hun
j
f Avi)kp1nat/.e-i dor bevers
<
Hiertoe behoord
ken.
S
I
dieren te beletten, waania z
ilie
sllc (!ü
en
li
mogelijk
ftls
de va^maamfto
daaimcde bezig zijn, breeken de overijlen
ba;^en
aN mede
de vrouwen de bever-woning open, *t welk bij tijden geen gemakkelijk werk is want ik heb dikwijls woningen van vijf en zes , ja zelfs *er eens een van ;
agt
voeten
— Wanneer de bevers ge' men hunne woningen aanvalt,
aangetioflen.
waar worden,
dat
de lluipholen, welke zij aan de zij naar de Indianen, die zulks gemakkelijk hebben: oe\ers aan de leweeging van 't water ontdekken , ver-
\lugten
met houte ftaken, en zij met de , het hem bereiken kunnen , of met een
fperren den ingang dier holen
halen dan den bever uit
hand,
indien
haak aan
einiie altoos
Bij
recht
.
gemaakt, welke
tcu dien
zij
gereed hebben.
deze jogt liédt
iedere Indiaan een uitfluitcnd
op den bever, welken
]cn vangt, 't
zij
eet^ ftok vast
het gat
en het
is
liij
in
de gaten of ho-
een vasten regel,
d;it
ieder
bij
ontdekken van een bever- hol Vr een tak cf teken
/
bif
\
/
I
NOORDRR
FAAR DIN bij
om
plnatst,
lut van
OCI'IAAN.
die van anderen
55 onder-
te
rdicKlon. K
Het
bevc'r.s
neemt men
7x'lfdc
acht bij
in
mcircn of in andere
in
vangen van
*t
waters, uit^c*
lla.iiide
zondert dat dcijiclijke waters niet dwars
nen worden,
*t
welk ook oniioodig welke dus gcle|;en
vcr-woninj,cii,
meenlijk met minder moeite
ingenomen,
De
da;i die
bever
water
ia
kan blijven,
kan-
worden ^c-
zijn,
welk
liet
niet
men
welke
worden
'er
terkant
gevangen.
duizenden
I»
hunne
het laaide
want tegen
i
iiunnc liolen aan den
in
Zomtijds vangt
("Mai
woning vangt,
zijne
a\
men
wa-
ze in netten
.<
in
den zomer
veeltijds
in
il
J
•*
Des winters maar de zijn zij zeer vet en cenc lekkere fpijs; moeite, waarmede zij hunne jongen opbicngen, de dunheid van hun haair en hun gedadig zwerven van en
A
i\
vallen.
r
plaats tot plaats, benevens den arbeid, om zich tc« gen den winter een goeden voorraad te verfchaffcn,
houden hen gemeenlijk mager
in
den zomer, wan-
neer ook hun vlcesch niet veel zeggen wil, en hun-
ne vellen zoo weinig waarde hebben, dat de India' ncn dezelvcn
gcüjker
tijd
tooBBs, in
van zijn
minder dan agt
doch
alle
afzengen
ten
éénen zomer.
Zij
gemeenlijk
eenigc duizenden in
twee tot
vcrflag
1
onder
l.in.:^
men
wanneer
zoo dat,
;{cn, gemeenlijk verkiezen zij
bever,
r
met meer voordeel
en
woningen opengebroken, en uUc humic (luiphoeken ontdekt heelt, Vr niets voor hen overblijf, dan zich in hunne woningen of in hunne holen te luteii van«iénen
«l-»
-
Be<
Z'Hidc.
de rivieren ot kreeken.
een dier,
is
af]^c-cct
zijn
vijf
getale
De
jongen.
van IJudfêm baai
verfchilfende
foorten
behooren wezenlijk flechts
D
4
tot
vaq
hebben te lu'er
^
teld nie4
van
b^veri,
ccne enkelo foctft:
M ï
'
.:
,
.
L
gnnfdic
Ijft
foitrt:
N n
A
L
n
E
ondiTfclicfd
bepaalt zich tot
wanneer
Aci'lchillcmlc juatgciijdcn
s
T
gcvt
/.ij
cïe
wor«
i.dcii
'^
den.
L»
IR4.NC, ff
dodus vwrhcm,
heer
de*
zcs-hoidcrd
jager
gf)cd
een
dat
écu -honderd van
winter kan vangen, en 'er Hechts
kan tij
Indien zulks plaats had ten
markt biciigen.
ter
Je
van
PU ANC,
I-E
geweckt
Ivlgencr
Wel bekent dat de
de
laairte
cf
veertig
met
4
Z(X)
doodde ,
Zulks een
enkel
xullen
geen
't
doodden
bereiden;
veronachtzaamd
wanten bccle
te
het ,
is
jager bchucfdo
verrotten of door
laten
bijzondere
maar
,
"J^ekrnt,
lieden
vrouwen
overlchot
of aan hun,
verblijf onder
bevers en zwaar-bo.idgc
dan hunne
geweest waren
jagt
rij
ik
,
een ccnihcn
niet
Gedurende mijn
heb
,
ook wel
niet
cenen winter meer
te
plunje,
twijvele
ik
Zulk een gelukkig
zijne vellen
de Indianen,
P:n
de
behalven
waar aan
'twinii^T,
viiur afteiengen.
in
de faktorijen der
geweest; veelen daarentegen
geval
gedood hebben!
daarom
het lints
der Indianen.
enz.,
winter
*er
Want welke
een eeuig Indiaan zes honderd 'jevcrs in
0(;it
étinen
toen
gemak driehonderd
alle
inladen,
kanooi
zijn.
jircn
vijftig
korden
bever-veilen
de
kaïoos,
fnccite
Mn;itfchappij bczogton,
Jevensvoorrnad
mcKten
din «e thans
zijn
h
z^gt,' eciicn
in
l)cveri
altoos
die
Ibnt waren
in
werd
evenwel
hunne
aan
zoo
;
dat
niet
bloedver-
minder gelukkig
gegeeven
dio die-
op de
do ge-
vangst der groots jagers altoos aan de fakto^
würd
gebragt.
Het
is
woonte der zuid Indianen 2CO vel
nis bever- velkn
ïCUfaaw,
VJlt^ezondefd
maar
al
aüczengen vle^
;
veel de
te
verfcheido
doch
zc-mers,
ge-
otter- vellen dit
gefchied
waarom ook
NOORDER OCniAAN.
DEN
WA..R
die vdlci roo weinig waarde hebben, dit
de inkomende
lijk» is
om
reden
die
dieren
kostchjkc
zulke
men
dat
,
zij
üumefporcn
inbooriingcii
doeden,
een
in
tijd«
wanneer der/elvcr vellen van geen aanbelang I3c
van daar
faUoortn der Ma.itfchappij
dfi
hebben opf»ehouilcn,
lande
te
pra
lp.
zijn.
c gewag '
zoo zeldfuam dat mit>rdvcn geen
is
alle
van welke
bever,
\/itlc
maakt,
't
;
altoo» voor onvnor*
het
te
nniuw-
opbrengen
reciuen kunnen
gehouden de
hiefc
zicliti;;
57
*er
zich
die
,
een ccnigo
detwinrig jaren tijds, wtlke aai de Hudjom baii heb doorgcbragt, 41joon zes-honderd mijlen ver ten westen van de 'er
gezien ik
ik
hel ben.
zag
en nog had
bever-vel,
De
zcldlaums.
welke
jaren,
heb
bleef,
zondere
ik
glans,
'er
zwarte
te
baai,
doch
meer
dan
nog
bewijs
bcftaat,
in
een
nis
den
dat
'er
'
.
\i\
zeer
ic
be-
nien
m"|
tijd
van
aldaar
konncn bekomen, is
'
-
zilvcr-
iet
naderhand
gecnc
't
bij-
en cenc vcrfcheidcnheid is.
wel van cencn fchoonen ongemeen: misfchien vind men en
Chunhili dan aan eenige in
[ilanzig
malen zoo veel
doch
;
zeer zeldfaani
niet
een
dcrzelvcn
een
niet
bevers,
zijn 'er
ze racer
'er
van
foort
van kleuren
De
drie
zeU"
ik
overtuigend
Ccnc een
yrvcï
weinige
verlchaflen kun
flechts
tien
r\
maar aan de zijden van
hielden het vocjr
bood aan
Ik
voor eenigc
talen
die
Indianen
!m
langs de rugj^cftreng
liet
de buik waren de haairen wit.
meer dan Ccn eenig
nooit
ik
roodachtige bruine haairon,
aclitig
J-
In
zeekust reisde, wit
til
'
tiende
gansch jaar
laktorij
worden
twaalf of vijftien-hondcrd ter
'er
in
de
zelden
i
markt ge-
,'M
kaft, **•/
J.v^,.
Ds
.
Li
-J,!-
t ' >;
•n
LANDREIS
5lfei
FHANC,
,-.Lc
de bever
dttt
zelf een
die
kan
hebben,
gezegc
of twaalf jungcn
tien
was,
Indiaan
douds
den heer
aan
liezwaarlijk
etncr dragt
ter
ware hij mKïdwiUig hem ^«s hcett willen op den mouw fpelden. De Indianen, tlie werpt
}
ccne
menigte
ten
bevers
doodcn
met jong zijn, 8oeg om het gewone
zelvcn
Ik
heb
zelf
den
tijd
een
wi|fjc
van twee deze
bepalen.
Hechts
tot
zekere
twee rralen
in
werpen
zij
anders
vijf.
wijze
bepalinge van
ter
der jongen, hebben de Indianen no^ eenen
getal
welke de ondervinding hun aan de
anderen regel,
hand
en
zes jongen gevonden,
Bchaiven
1 liet
dc-
dat
honderden zien doodcn in
hunner dragt,
'er gemeenlijk
tijd
getal dier jongen te
eenige
'er
den
in
hebben des gelegenheid gc-
Wanneer men
geeft, en die even zeker gaat
namentlijk de baarmoeder van een wijfjes bever ondferzoekt,
^n
bels
in
beb
alle
wanneer dezelve
zelfs
men
vind
'er
als
zij
't
kan
4at de zaak indedaad
I
De
il
m.este,
welke van
de
Franfchen
V»i
den
der
bevers
vers
een
^
..
(laat,
ten
Voor
tw'.e
aan
,>
is.
bevers
die zich in
en
alle de berichten, hebben, komen ons
Canada hebben op-
van de wezenlijke huishouding dat
noorden van deze landftreek,
reden heeft
alle
houden.
(
ondervinding bevesugen
maar die berichten verfchillen zoo zeer
gehouden;
tiien
zoo
daar
naauwkeurig
mag zeggen
ja ik
wegens de
wij
om
eige
uit
i«,
Ik
jongen geworpen heeft.
laatst
moeite genomen
te letten, en
met jong
niet
harJe ronde knob-
zoo vecle
altoos
eerst
ingangen
om
dezelve zeer verdagt
te
de verzekering dat de beaan hunne woningen hebben,
is
de land- en een aan de water-zijde .
.
volftrekt
.
dewijl
een
vijand
om
zij
koude
geftrenge
hen
befchuttcn
te
den winter,
in
het
zij
of wijkplaats tegen hunnen gerocenen
fcliuil
de ..o.fbceren,
De
hebbe
gezegt
heer
raa'hei
van geen nut voor
woningen
het
,
ijj^
met het gezond verft.md,
ftrijdig
derzelver
het
hun zou tegen de als
en
valsch
ftrekt
NOORDER-OCEAAN.
DËN
VAAK
DUPRATZ
zoo
boven reeds welke aan den
als ik hier
zaak
eenii^ftc
,
en andere Franfche fchrijveren aan-
g kan gegeven hebben, cm iet dergelijks te vermoeden, moet zijn: dat. zij zorami';e oude bever-woningen gezien zullen liebben, welke door de leid!
Indianen
aangevallen
want
vangen:
te
verplic^it
een
maken
,
alvorens
ven;
en
zoo
't
de bevers
'er
de
in
eeiie
zijn
uit
altoos
der woninp: te
zijde
de bevers 'er uit kunnen drijmeer dan waarfchijnlijk, dat in eene
is
zachte
gemeenlijk
gat
om
waren,
de IndiaanlcHe jagers
.^'..tó
zij
luchtftreek
die
Canada
als
gaten aan de
het welk ongetwijveld
de
,
landzijdc
Indianen
maken, (*}
aanleiding gaf tot
de verze-
kering dat de bever-woningen twee in of uitgangen
.t.
hebben.
Dat ten,
abuis;
de bevers
in hunne woningen zouden miszommige lieden verzekeren, is geheel
gelijk zij
doen
liet
altoos
in
*t
water,
ik kan dit
.
(•)
De noord
fchranderheid de
dikker mnken
Indianen
raeenen
al
het
de bevers
uic
van hunne woningen veel
noordzijde
dan
dat
overige,
inec
oogmerk
koude winden,
zich te befchuttcn tegen de
meenlijk uit öien hoek waaijen
,
tn
om
om
welke ge-
die reden bre'
ken di noord ladianea gevooulijk aan de zuidzijde
ia
die woningen.
If!
r.
li
..V*A
LANDREIS
«» dit
getuigen,
ftclliger
te
dewijl
hebbe,
lang gehad
vers zoo
ik
dat
verfclicide
op
zij
be-
noemen
't
van hunn' naam acht gaven, en de zulkcn mijner lieden volgden, aan wien zij gewoon waren, even hoi)d d(jeti
een
als
hen
wanneer uien
was, „.,
daar
y.
altoos
om
dompelden
in
hunne
Hunne drek,
komt ^foos naar boven, fcheid zich vervolgens van een , en zinkt weder naar Wanneer het in 't begin van den winden grond. welke zeer
ter
op
I!',
is,
ligt
zich (leeds naar buiten
zij
ïi
gaven
met water,
welke
laten
plaatzen,
'thtd,
alhoewel
i 1
huis .
huis
misten naar een
te
zoo dat ik geen ongemak van hun in
vertrek waren
't
waren
voor een geruimen
van onrustigheid
vfchoot,
yciivï
ren,
.den de
op den
zijn 'over
welken winter
vrouwen
zij
in
eten
zij
,
welke
terug
in
"t
aan welke
zij
zij
een foort
in blijdfchap
kwamen
als
,
dan
kroopen haar op den
rug liggen,
gedroegen
en
,
verheugd
,
afwezig waten,
de Indiantin,
zij
in
wanneer die Hechts
dat
lieten blijken,
gingen
eekhüorncn
tijd
daar ik
het gazelfchap
geftadig
zij
zoo haast ze
> liefkoosden
be«
tobbe
dien einde voor hen had
ten
gewoon ^werden,
veranderde
dat ik
nemen,
te
der Indiaanfche vi'ouwen en kinderen
V" zoodanig
)
ik
zij
hier
hield;
mijn
om
zich altcos
zij
en ontlasten zich
en toen het zoo koud wierd,
het ijs;
genoodzaakt was hen in
be-
water digt raakt,
en het
vriezen
begint te
geven
••*'iM
liet
aan welker uitgang eenig water
zich
zij
hun fchik eenc woning in
zij
onthutingen te verrichten
natuurlijke
•
ik
ftrceldi.
bouwen ,
voor hen
waren
zelfs
zich
zaten
op
als
bijna als kindei en
de terugkomst hunner oude-
langen niet gezien hebben.
In
gemeenlijk dezelfde fpijzen als bijzonder
hielden
zij
veel van
NOORDER-OCEAAN.
DEN
NAAR
en rozijnen-podding, ook aten
rijst
patrijzen en versch
hun visch aan
ik
dat
zeide, zijn
maar
men
niet
herten-vleesch ,
jagt
*er
zij
men
fchoon
,
weinige
geeme van
zij
bood
docli nooit
mij
op maken.
graan
6t
etende
in
Trouwens dieren
kan gewennen vleesch te
vervolg
*t
eten.
er
welke
,
Is
't
zeer
wel bekend dat men ons tam gevogelte met vlccsch Duizcnde ganzen, welke te Lnuden kan voeden. ter
markt gebragt worJen,
geniest
zijn
met
en onze paarden aan de
fmeerigen afval;
baai aten niet alleen
allerlei
füf)rt
van
Iludfom
dierlijk
voed-
maar dronken gcern de fpoelinp; en 't vaten* voor de varkens gefchikt was. 't welk De
zei,
nat,
beste fchrijvers verzekeren alleen
het hoornvee
maar
Zelfs
op
de
ook de fchaperi
om
in
'Wit .
tf
.
den
dan visch en visch-
Orkney
fchapen de ebbe waar even
t
ons, dat op Ti.'and niet
winter bijna niets anders eten graten.
•'m
allerlei
eila den nemen de de Espuimaucr visch» geen de zee heeft achter
T','^
'A
>i
,
1
als
azen op *t zeewier. Doch dit gefchicd meest op gelatCii en uit nood, want zelfs het beruchte eiland Potnona (*) heeft, wanneer *t van vloed is, niets waar van zij zouden lamnen leven. Eenige fchrijvers maken gewag van ondcrgefchikte of dienstbare bevers; doch 't is naar mijne gedag-
dieven
te
ten zeer moeilijk
voor hen,
huishouding dier dieren 'er
onder de
bevers
die
bekend
't
zijn,
best
met de
te bepalen
of gevonden worden die den bo-
vcngemelden naam verdienen,
't
Gebeurt zomtijds
wel
()
Dit het grootfte der Orkney eiléndtn zijnde
,
?word
Tsa de bewoners hec vatte land geheten. \-^
I
i\
ND REIS
L A
wel dat men een bever vangt die een fleclite pels, gmotc kale plekken cp den rug, en de fchoudcrs
Maar
van haair ontbloot heelt
men
ge prond op welken
of
bevers
zijn ;
een bever vingt,
welke
iets
befchrijvlng ge'ijkt, befluit
ook de ecni-
is
flaafïchc
ge: chiktc
'nu
dit
verzekerd dat
men
naar de
zware lasten werkzel
het
dat
denken
aantreffen.
een
men Manr
van
arbeid,
meer
'er
haair
is
het
jaren.
geheel huisgcziii van die dieren gezien,
ganfchc lighaam
het zacht 'I
fijn
alle
Deze en
2ijnde.
'1
dons,
algemeenen regel
alle
zijn
,
veroorzaakt natuurlijk
de
lange
te
zou
van één
vaii
Ik heb
eert
*er
welke over
anders hadden
niet
het uit-
ongefteldheid;
't
ontmoet men
zelden
dragen van
voorbeelden
van zeven of agt
tijd
't
waarfchijnlijk
fchurftaclitige
uitvallen
door harden
wierd
in
van eenc
zijn
zoo
want
dezelve
daar
men
gcnkkle
raislchien te haastig,
dat die plekken en kaalheid komen van ,
onder-
'er
wanneer
haairen
een
dan
afgeruid
andere a^ijkingcn van den ongetwijveld
toetelchrijven
aan eene bijzondere ongefteldheid. (7a) >
Crs) Deze natuurlijke gefchiedenis des bevers
i
eene
is
gewigtige bijdrage ter verrijkiag dier wetenfchap, *t
gene de
loof, heeft
fchrijver
en
verdient volkomen ge*
verhaalt,
naardien hij die dieren langer en nanuwkcurlger
kunnen gadeflaan, kunnen veele
Thans
dan ergeni iemand voor hem.
befchrljvingen
over
de bevers
,
welke met fabefón vermengt zijn, verbeterd worden.
Voor
't
overige moet ik hier bijvoegen,
in de verfaamling
van dieren,
dat
ik zelf,
welke de Maatfchappij
der Hudjons h*ai aan de konlnglijke Mnatfchsppij der
wetenfchappea
te
Ltnitn
heeft
gefchonkcn, zwarie* glan-
)'
NOORDER-OCEAAN.
NAAH DEN
Beken
1
fneeuw- witte
ea
flunzige
zakje
de
word
welke door de beveri
,
en
afgefchciden,
opflijgingen
hebben
of Caftêreum^ eene fneerlgo
het bevergeil,
is
zelfTlflDcligheid
en
andere
door ervarenis
-•
hebbe.
gezien
bevers
<JS
en
een
een bijzonder
la
middel
kwalen.
is
tegen
De Engeirchen
hm
nonuwkeurlg onderzoek be!•
nerkt, dnt tiger
is
eerde in
kopt
liet
dan
Slbdrifciie
het
noord
bevergeil veel beter en krach-
Amerikaanfche
de Engelfche apotheek
wordt
als
het
la.itde
;
eens zoo
bevers hebben
'*^
duur ver-
Dit onderfcheid
ontftait
'^?
r
voedzcU welk deze bekle
foortcn van dieren in hun vndorland gebruiken.
bérifchc
Hl
zoo dat het
.
nisfchien uit het verfchiliei'd
»
'";'
De SU
de beste plant- kruiden, welk«
aan de Amerikaanfche bevers oatbreken.
F.
Wr
.:, ''
'X
I
.1
-^^' r",. I
AGT-
'
-tS)
VA
11*
N D R E
L A
64
I
.9
« AGTSTE HOOFDSTUK. aanmerk iftgen van den
Verrichtingen en
onzer
aankomst aan de zuidzijde van het
Athapuscow meir,
aan V
aan onze aankomst
tot
van
Prins
Wallis
Churchill
Wij
tijd
trel'ken
het
rivier.
Athapuscow meir over
ving van hetzelve
,
aan
fort
—
Befchrij'
en van deszelfs voordbtengzels^
voor zoo ver wij deze/ven
in den winter
kodden ont-
dekken toen de grond overdekt was met fueeuw.
—
Visch in het
-^
Bcfchrijving van
meir gevonden, den huff«l\ — van den eland ^ en van de wijze op welke hunne huiden bereid worden» PVij
—
treffen
zeven
— Haar
had,
en '^
eene eenfame vrouw aan, die in geene maanden een eenig menfchelijk wezen gezien verflag
van haar geval en toejiand;
de fchrandere wijze op welke zij zich een be-
ftaaH
verfchafte,
—
Ferfcheide
mijner
Indianen
kampen om haar, — Onze aankomst aan de groote JVij marcheeren verfchtide da Athapuscow rivier, gen langs die rivier , en flaan vervolgens oostwaards
—
.
af,
—
Moeite om in verfcheide plaatzen door de boS"
^
idsfchen
—
kamen»
te
IVij ontmoeten
\
ieni^e vreem»
hunnen terugtogt van V f fort, 't- Ontmoeten nog m:er vreemden, dii door mijne reisgenoten g/Jandert ^ en eene hunner jon-^ t/e
noord • Indianen
ge ge
vroUH'/ietten
verlaten
eows
zij
het
noord
kuit
htt
zii'ervem
•*-
IVtf
dianen
^
geb r^ts van hei
ruts
—
jjfhd,
mij
brief van
van
Merkwaardi* hunne ted n
en
,
vlakke laid van de Athapus*
aan
• 1/
—
Worden,
tmdcn
vr
rttt-e
/.idiaatifc'ie
teemde ten
zoo
fchoone
komer
en
,
noord ,
ontnomen d<:ar
/evenuifie
Waarom
op
fVtj
onttmeten eenige
van welken
overbragt
een hunner
V
naar
J^rint
vart
,
m&art van V jaar 1771, en op thans antwoord ontving, gedipê* ik welken brief van juuij dat jaaté De Indianen bekendi 2a
fVallis fort,
in
—
ginnen houtwerk van ;
kiinoos
buijen
en berken-bast tot het timmeren
gereed te
—
makené
—
met flrenge koude,
J)e
Sterke evenaehtt wijze
de Indianen de elanden dood hopen,
aan Theeleijaza tien,
—
rivier,
—
Wij
Beestac'Jtigheid mijnsr
verfchrikkelijke
zien
alle
Aankomst
eenige vreem-'
reisgezellen,
vlaag en fneeuwhui.
meer vreemden \ aanmerkingen daar verlaten
op welke
— —
*t
fort*
-
Èen
Ontmotteti
over,
de oude lieden en kinderen,
ken rejjireeks naar
— — eti
fyij trek*
toeven een wijl
om
kanoot te timmeren, en vervolgen voorden de reis* -^ Verfcheide Indianen jlerven van hongert en vheït
anderen zijn verpUeht van di hrek aah amunitieé
—
flroming noodzaken ons een
wijkplaats
te
twee dagen groot fcheide herten*
U. P£Et«
1^
—
Éen
hevigi Jlorni en
ge*
over*
naar den top eens heuveii
zoeken,
gebrek
De
reis aftezien uit
waar wij langet Dooden
lijden,
—
dart ver*
-ijs op welke de Indianeti fi
hei
m
^
'
I
I
LANDREIS
I fiet
V
vkeseh gord houdtn zonder toedoen van
zout,
—
Zien verfcheide Indianen die op weg waren na*,'
Knapfs
—
haai,
Aankomst aan de
N»
hebben,
zetten wij onze
daar wij nog veel
tijd
doorgebragt
en
verder voord,
reis
^thtj^nsaw-mrir
het
trokken
—
van aUerlei wild»
dngcn met de bever jagt
eenige
a
to
Overvloed faktorij»
dwars
veifpildcn met
over
doch
;
jagen van
liet
welke zeer menigvuldig waren , op eenige der eilanden, vvierd het den 9 januarij, alvorens wij aan de zuidzijde van 't meir kwamen. herten en
bevers
Volgens de beste berichten, inboorlingen kon
bekomen , mijlen
en twintig
derd
welke
ik
van
de
mcir omtrent hon-
is dit
lang van
't
oosten naar
't
en twintig mijlen wijd
van 't noorden naar waar wij over hetzelve trokken» wierd voor de naauwfte gehouden. Öet racirjs vol eilanden, welke meest met (choone westen,
zuiden.
*t
De
plaats,
berken en pijnboomen bewasfen,
jiooge populieren,
en wel voorzien
zommige
zijn
veele bevers
namentlijk
,
groote poelen zijn ivaren
van Indiaanfche
der jrootftc eilanden
,
Op
insgelijks
op zulke eilanden waar
want aan de oevers der eilanden
geene bevers te zien.
Het meir
is
wel voorzien van zeer fchoonen visch,
bijzonderlijk tusfchen de eilanden,
ge
herten.
vonden wij
rechts
door
van welke zommi-
naauwe kanalen
als
rivieren
welke ik
bij
't
van vis-
clkandcren gcfcheiden zijn, in fdien met den hengel een fterken ftroom vood naar *t
oostep loopcnds.
Snoek
.1*
/
-
*;*
#*
*.*•
;
Snoek
NOORDEROCfiM
DIN
NAAR
forellen
,
baars
,
barbcclcn
,
*• tittauicg
,
en nictMJ Ckxvab - aal) worden in dit en de meeste andere meiren v9n dit land gevonden de twee laatftc fvK)rtcn, door de inboorlingen diia genaamt, zijn a'le.n eigen aan dat gewest. Ikhal-
fWit visch
)
in
ven deze vingen wij nog* ecne andere visch, welke beiden de noord Indianen lijk
mcenen
hebl)en
geene
maar
liecht
de
De mond
kolcur.
van
en
tot
forel.
van
walglijken ftrekt
eten.
als
die
gelijkt ze veel naar
die
alhoewel
niet
gewapend met
hij
vier voeten
zacht
van maakzcl
even gretig op het aas aan als de fnock Die, welke wij vingen, waren van twee
tanden, valt
en
en
fclioonc glinfterende zilver
maar open
fteur,
nuai*
welke zepr groot
groot,
is
veel
dezelve
gelijkt
van den fnoek; een
behoorcn, ton minsten
fcliubbcn,
hebben cene
zijn,
bij /.onder-
van die foort ergens anders aan-
gcdamtc
In
gctrofien.
fnock,
dat mcir te
tot
wjj
van
foort
fmaak.
door nood
De
(73)
Zij zijn
lang.
viscli
,
hebl^en
ongemeen blank nuaï
een
vunzige
Veelc Indianen,
gedwongen,
inboorlingen
en
lucht
ten ware
zullen
van
niet
'er
ƒ
noemen hem
vol-
A/w*
,
Da fo-
C7tj DceZe v«i den heer hkarnc onvolkomon befcbrerea vlich, kaa geel aidercn zija daa die, wel-
ke en
ik in
de fhilofêph, Trame^ions vol. 63 befchreveo,
Cyfirinus
Van de
En-*
de fukler (de zuiger) geheten,
de*
ea/o/iomas
genoeinc
hebbe.
gelfchen
word
wijl hij,
door 'zuigen, de wormen, op welken
uit
den
fchrljvlpg
VQtker
hij
modder weet van
te
halen.
dezen visch
und Ltnderkuvde
li.
,
in
lil. f,
Meüviad mijne
bij n«st»
mijne be*
Beitragen zuf
167—172.. F.
i'
-:
, I
il!*!!''
LANDREIS]^
0B'
van dit mcir
fbrellt^n
zijn
de grootfle welke
mijne makkers vingen
zag)
Ik ooft
welke naar
eenige,
*er
•
gedngten
mijne
zullen
word
zelden
hier
cn-dcnig of
vijf
De
geftoort,
zi] ,
azen
en
fnock
en
grootte,
ongelooflijke
klecne visfchcn
andere
aenigte
dan
gewogen hebben.
ccnc
van
insgelijks
'er
is
minder
niet
veertig ponden
op eene
'er
lieb 'er ge-
ik
die meer dan veertig ponden zwaar waren.
zien,
na
Onra^ddelijk
onze aankomst aan de
zuidzijtia
van het ^thapusow-meir^ verwisfelJc het tooneel aangenaam voor ons. In ftede van eene verwarrinjj van barre rotzen en heuvels, de
aan
land
waar
bedaat,
noordzijde
vinden was.
fledcn
om
den,
berken-^
belaaiUlcn
met fteenen van een der
door dezclven hunne fpijzen st
te
thans
wij
Eenige mijner medercizi
die geene koperen ketels hadden,
hunne
zagen
ganfchc
waar reen enkelen
een fchoon vlak land voor ons, (leen te
uit het
kunnen koken.
Deze
'crs
daarom
laatfte eilan-
in
durft
van
ketels
men om men
go^ae redenen niet op het vuur zetten,
zeer
maakt daarom de
om
water
flcenen
lieet,
het in den ketel te
werpt
die
in
'c
doen koken. (74) Buf.
(74*^
Behoefte
wiar Tan wij
De
hier
honger mikên iemnnd fchraoder,
weder eea nieuw voorbeeld hebben*
Groenlander maakt
welke zich pannen, ea vult.
en
uit
femalclijlc laa: Otijden, holle baltlcen, Iceteli»
ooic
groote
lampen, welke
In die lanipen branden
lelijk,- en
'.
eene foort van tallc-aarde,
all
dan hnngen
(Iten (^Lapii otlaris
zij
zij
f lebitum)
dtie
a
hij
met traan
vier pieten
.
te
hunnen ketel van pot-
daar over.
De Peruane»
heznten ook, toen hun land door de Spanjaarden oub*i .
.üÜ
Hl
.
dekt
.
NOORDER-OCEAAN.
WAA* DEN
69
en bevers waren üians menigwij dooren in vcrUiKridcnc oorden, welke clanUcn
Duflcls,
vuldig;
bctncrkcn konden wij duidelijk de fporen dicandere en woUsbcercn vosfen, inartfrs,
trcWcen,
van Tcn
bont
de
viii
mijne
waren;
fchaara
foort
welke
,
liicr
reisgezellen
om
zich niet de gerini;fte moeite
gansch niet evenwel
gaven
i
laatftc
op de drie
maar lagen zich meest toe raisrchien buffels, elanden en bevers te vangen,
om om
maken,
jagt te
foorten
,1'
de uitmuntenheid van derzelver vleesch, van daar
w
't
integendeel weinig
welk zij veel hielden, op hebben met dat der vusfen en wolfsbeeren, het wel!'
2ij
dan
niet
groot gebrek
bij
leven te behouden,
't
Over veel
de
't
geheel
ter zijn
welke,
,
cu enkel
om
dezen
oord
zullen eten.
de
zijn
klocker dan het ftiercn,
zij
In
buffeli
rundvee
EMpeiandt \ooral
in
fchoon ze wezenlijk niet groo-
i1'
dan de grootfte Engelfche oslèn, mij even-
wel altoos zwaarer todchenen.
Ook
zullen' zes of "1
wanneer
Indianen,
agt (lier
villen,
nooit
te
zij
Iknen
grooten
een
ondernemen denzelven
te
kante-
len, maar wanneer de Mvenzijde gevild is, hakktn zij
voet en fchouder
'er
al
at',
het ingewand uit,
maken den romp zo
ligt
openen den buik,
den kop
fnijden als
mogelijk '
dekt wierd, holle
teln te
cooK
hen bezo0,
,
en
alvorens
den-
,
bakken van aarde of
woncrs der zuidzee eilanden wliten
is,
halen af,
klei.
De
be^
teen ik met kap-
no^ geen middel om
vlteiqli
koken, men braadde het door middel van beet
maakte fleenen
,
ken gebruikten.
zoo aU de noord AfflcrikancQ
(OJ
,
'
I
F«
.E4
\ i..
j
.^
il
i
'1
L A N
r-'
dcnzclven omtekecrcn, huid
IX'
le^.
dik,
op
is
om
li
8
I
ook de andere
zijde te vfl»
lommlgc phutzen
den
ann
VTioral
R
])
nekt
oinjcluollijk
dczulve
dnar
veeliijdi
meer dan ecu duim dikte heeft. Do hnorns zijii kon, zwart en bijkans rcgt, maar' zeer dik tan Uca wurtcl of
De kop CM Avaar, dat
ik
grondftuk.
't
van een ouden
fticr
heb
wezenlijk zeer |>root
'i%
'er gezien welke Z(x> zwaiir waren, werk had , om ze van den gronj X*;» doch de lKK)Klen dor koeijen z'jn veel
ik
,
zeer veel
te tillen
Hunne
kleetier.
ftaiiien
«imtient
gemeenlijk,
zijn
een voet lang, IcJioon zomnii^e, buiten de lange haair-
kwas aan
einde,
't
Ihurten van
de
't
haair der
van
jjcmecnlijk
is
zwait; auar de kvva^ aap
l^lanzi^i
Het
langer Ichijncn.
lliercn
een
fijn
einde der koei(laar*
(•)
De
catesbij merkt
heer
van
die
dier
van
liec
zelve te
onn,
dat geen
In «Ijne
befclirljvlng
in
ia
ninn
.^thsputcows zag» waren zoodanig l»ebbe; en mij •is
is
wonen, verzekert,
Bij gezien
dat de
die
zijn,
of zeer het
is
den kop land der
befclireevcn
grcute
nabij
Hudjom
door den beer
fuort
en befciircvcn, veel
want
ik
ais
't
huii
buflcls aldaar zeer vecle klee*
zoo dat de
;
ik in
door de bedi«qden der Maatfekappij
mede door de Indianen,
ner vallen
ftaat
Die, welke
tillco.
hoofden
mo^t
catei-
moet gewees:
grooter
gehad hebben;
wel bekent, dat een mensch van tamelijke
krachten twee honderd vijftig of drie honderd ponden'
gtwigt kan
hpofden
Men
,
tillen.
zijner
daar die
Nanr
buffels ,
te
welke ik
zfg, zoo zwaar waren
als
't
mij
voorkomt waren de
zw«nr voor derzelver iii
't
iljc
land
liglia-
der Athapu$coyv«
va|i zijne buifci»*
.•B»
ftjartcn
ccn
vnn
altoof
is
door
waarlcliijiilijk 't
N0ORDER-OCE.\AN.
DEN
fiA.\K
zacht en gekruld, en
liji' ji
kolcur,
bruine
roestig
urine bevlekt.
tic
7»
ll«.'i
(gelijkt
luair vtn
een weinig op
bni 'i, en wolj 't is gcruetnlijk van \ig' gelicelc vau ceue gelijke lengte en dikte over 't haam, maur aan den kop en den uck ii 'c veel
een ReeUcIng
langer dan aan eenig ander gedeelte
De
den
Indianen, na
maakt
hebben
te
den denzelven
warm
zacht,
in
en
haair
even dik ge-
Zij bereiden
is.
l)crei-
if
ook ceni-
f!
zonder haair, en maken Vr
tot leder
van
i'chocnen
al
en fchaven,
kiceding, welke ügt,
toe
en duurzaam
ge dier huiden tenten
't
over
huid
fchraben
dixjr
maar
;
de draad
ot'
nerf
is
aanmerklijk grot, fponsachiig en de fluf ^»ict te vergelijken
vreet
de deugd van
bij
ik
zouden
ftaat
ven j want
zijn,
zij
van denzelfdtn rund,
word
het ,
den
huid,
clandü
oo];
of dj lecrtouwer» van Europa wel
niet
aart
welk
dat toen
huiden ecnigc waarde
die
hebbon het vcH»rkomen,
Chut chili faktorij,
te ge-
waren
zij
f}]
de liuid van het muskusKn^e/ami zoo weinig gracht
als
in
men
als
tl-
in
*er
een aantal van kreeg aan de
de Maatfchappij
in
't
volgende
f.'.'
ware men dezclven van de Indianen konde bekomen tot den prijs van vier ftuks voor üón bever- vel, zij de onkosten van de vracht niet' konden goedmaken, een bewijs, dat ze jaar
gaf, dat
last
ten
van zeer geringe waarde waren. De buftcls hjudcn zich het
opene vlaktens, alwaar grof gras, biezen
neer
groeit,
zij
zj
in
't
welk
zj
zijn
door de
op
17
in
fc^ ,
ruime
die ftrcekcn een zeer lang
liever een zij
foort
van klecn
zij
zich
zoo verbazend fterk, bosfchen voor
E4
lisch
of
graag eeten, maar wan»
vervolgt worden, begeven
bosfclien:
neer
of
il*!
liefst
naar de dat wan-
hunne vervolgers yluch-
T\' i
't-
H
LANDREIS
n vluchten,
zij
boomen omverlopen, zoo
vccltlj(l.
een ni ns ami, en hoc hoog de fneciiw ook
als
gc, kan de vlugge Indiaan niet achterhnlcn. ftctu
Ik
fiiecuvvfchixnen
ine»-
zelf ben lier
te
denken
li|j;-
]\cï\
nieniffnalen o<»g-
gen van geweest, en eenmaal was
genoeg
dll^
verwaand
ik
dat ik hen Z(jude kunnen bijbou-
,
iKn; maar allioewcl Ik in dien tijd berucht was v;fn kunnen loopen met fnecuwrchoenen, vond ik mij
tncl te al
fpoedig niet opgewjsfcn te
niettegenrtaandc
zij
zoo diep
."^ijn
di)c^r
tegen de buflcls,
de Iheeuw tr«den,
met hunne buiken 'er een fleuf in maakten, als waren 'er vcrfcheidc zware zakken
dat
zij
zoo
gioüt
doorgefleept.
Van
landftrcck
de buffjl het gemakkelijkst
is
het eland daar
herten
niet
ers
alle
groote dieren in deze
deze
te
dooden,
tegen het moeilijkst; ook zijn de
gertakkelijk
naderen
te
winderig ^ederj indedaad
'er
word
dan
alleen
bij
veel behendig-
o^ hen onder het fcliot te de jager gedekt worde door bosch
heid en geduld v^reisch^, krijgen,
ten
of wilgen.
zij
Het vlecsch van den
buffel
i^
een zeer
goedcetei^, heeft geen de mini^e onaangenaaraen reuk
of fmaalj, en komt zeer nabij aan ons rund-vleesch; het
vleesch der
ecnigen
koeljca, die
tijd
gedragen
hebben, word voar het best gehouden, en de kal-
yen, welke haar
uit
een heerlijke knap.
den buik gefnetlen
De
op hunn* Ichoft is zommige menen, maar
gentlijl^
als
voeging van zijn
4a^
bij
.
.
wdke
uit bij
de meeste andere dieren.
vopr een der Vf?^f>^
ont(laat
wervelbecnderen,
van dien bylt,
gelijkelijk
Ickkerfte
zijn,
maken
op hunnen rug of eigeen vlecsch -klomp zoo
bult
een faraen-
hen langer
Het vleesdi
doorloopcn met vet, word
Hukken gehoudcii ; de b^?t ulct a)s men gcmcenljk
^^^^W'il 200 ^v^rar
NOORDER-OCEAAN.
NAAK DEN
De
verbeeld.
fBich
piaar
fmakelijk tijden
recr het op
zi'n bett
daar van
Jicid
getrokken,
men
dat
liet
ze
dipr
dan
is,
een
als
fhktorjj dei Maatfchappij te
de waar»
ik wil vcoi
dezelve worden hier zoo
iiiftaan;
nie|;
tongen zeer vet en
die
op zekere geregelde zoroniigc zeggen vetter dan w^n-
wanneer
zijr.,
fchraalst is,
't
aln-tde een ftnaktlijk (hik,
is
zonderling, dat
is
't
tong
73
Tcrk
naar
geftlicnk
eenc groote lekkernij houd, w; arfchijnlijk
y(Jor
want
fht ze van verre konden,
zoo groot en
de
fort aanv(jcrt. en^aldaiu:
ze zijn
,
om
op langen na
<
gocUc Oölcnttng in
lekker |üet als een
^«'
ingeland (75
.
.
:
'
bij
vnn
biiff.1
h
aan noord /Imerika allewi
de ontdekking van
ganfche zuidlijke gedeelte
)iet
In de
Weiiiniieta geencrlci
De
feu.
y
want
figcD,
ran
Amtrika wierd dat
it)
werdddeel en
of wild rund aaugetrof-
tam
rundcrs, welke door de SprnjrsrJen raar de
J/t
West ludifche la
phtM en
lijk
eilaiiden
en
in
de
1
ndflreken
overgebragt werden, vcrwiiderdcn /eer Ichieteelden
verbazend
voord.
fuwe, hajf wi de Frnnfpbcn en
-,
Ri9 iê
bij
In
de
vorige
moeste^ de bekei.de West- Indifche zeeroovcfi
''*^_
eeuw die ^lt
beflundeq,
Engelfciiet)
en
,
hur ne kerjrren
bij
(lieren
Domingo ^ Cuba en Janaica aanvaagen.
In
't
te
(a flat',
tn
07.
zuiden
i^t
de Fhhutt
xnet
de jngt op wilde
van Amerika, aan geenc zijde van /?»•/•
(zllvervloed) tot aan de in
f-ll
,
Ticzf. foort
C75)
*'i
Chili vind
derde
buffel»,
fhans
voornameiitlijk
die
f hei of l'aiagonien
flraat
van
men grufche kuddeu
Mê§tU4n
vat)
verwil-
op eeuige duizende bcloopen,
,
om hoone als
luiden
en
van de Puél-
mede van de Spanjaardcq
ia
A
»
t
I
ui
RIT
LANDREIS
74 u
!Idt clainl
dan
hcHiger en /^X)orer
hals,
zweem van
cenif!;cn
De
flccht voorlcomcn jes
ver
klockte,
in
kleur.
Het
zacht,
gelijk
ten
haait
dat
MPasten bij
wijfje
'*
lijf,
de korto
is
g«vcn
ftaart,
en hebben ecne
van
mannetje
't
lan^;,
geelachtig bruin
,
en
1k>1
de punten
aan
wat dieper,
en
asclivcfwig h:wir vim
Het
wit.
andere
gan'ïcli
is
hen en
van een
zwart,
ccii
liet
mannetjes overtrefl'cn de wijf-
den wortel volkomen
aan
paard; maai- de
lilockftc
Iict
veeltijds
de ongemeenc lengte van hoofd en oorcn,
cii
zonder
dier,
de zwaarte van
der bcencn,
lengte
een groot
ia'^gclijk
is
't
en op zommige plantzen,
bijzonderlijk onder
ten naasten
bij
den hals, den buik en den baard wit van buiten en fpicr wit aan den
huid.
van pooten en zoo kort van hal», op ecnen gelijken j:;rond niet kunnen graazan
Zij zijn zoo lang
dat
zij
gelijk andere dieren,
van grootc
maar gedwongen
zijn
de toppen
bladeren der boomen
planten en de
Iii
zomer afteknabbelcn in den winter eten zij altoos de toppen der Wilgcn en de klcene takken der
.den
:
berÈoitiêiairet en in Chiti menigvuldig
De
worden. voor
verlengt
nggen
oude
fon
bij
L
van eeo
een
foort van
deze
van
fuort
bufFc;*,
op
den ruggegratd hult
den
of bochel
runden even
bij
als
jagt
gedood
runden
zijn
wier wervelfchoft
fterk
maken,
ook der
de buffeli
wereld de hoornen, welke niet zeer lang zijn, aan
plat
wilde
overige
't
beendercn
op de
noord Amerikannf'-he
den kop.
thnns in de
Deze
foort
is
mede de
nieuwe uitgave vaa
Bt-
JHos
cmclin:
B^i
Americanuu F. t
«
P
.
r f
f'
•
«
'k^
om
bcikcnboonicn; jaar|!;.iijde
hoewel
die
reden
zij
hun
in dat
welke hun over-
geliefdst vocdzel
geene voortanden
ben, heb
,
\
7^1
men ze
vind
enkel op zulke plaatzcn
vm
vloed
I
NQORDER-OCEAAN.
DRN
N.\AR
vcrichaflcn , en alde bovenftj kaak heb-
in
evenwel menignialcn wilgen en klcenc zoo gelijk afgeknaagt gezien, als
ik
berken boomen
waren ze door een tuinders njcs de dikte van
Zoniniige fleelus
den
zij
;
alj^cfneden
'
hoewel
,
cenc tabaks pijp had-
fchijnen bijzonder gi aag naai' den harden wilg
te zijn,
Des zomers
laten
zij
zich veel zien aan de oevers
der rivieren en meiren, waarlchijnlijk
der ooi;nierk
digt bij
de oiinocmlijke menigte
einde
Er
zend kwellen. waterplanten, 'liefhebber gefcliikt
hen
welke
te ontw'jken,
en
zijn,
om
in
te zijn
en
mugi^en
dat
geen an-
niet
water
't
,
ten
vliegen
jaar;.;ctiJL2
verba-
ook verfelidüj foorten van welke het eland -dier een groot
zijn
vim
is,
f,voldocu, dewijl 't
om
dan
,
welke in
zij
op cenc
wijze
bij/condcre
' •
il
den zomer hunne behoeften te
'er
gemaklijk tot aan de keel in
water op kunnen azen en tevens de vliegen ont-
V/ijken.
De kop
van het eland -dier,
.ungelijk
lan;:;,
niet zeer
aan den kop van een paai'd, maar de neus
en neusgaten
De
reeds
gelijk ik
is,
gezegt hebbc, aanmerkelijk groot en
zijn ten
minften twoe malen zoo groot.
oorcn zijn bijna een voet lang en breed en ftaaa
altoos llcil.
hun
Hun
gehoor meend
gezicht of reuk.
men
Icherper dan
is
Dit maakt des het dier moei-
dooden, voornamentlijk daar de Indianen in deze flreken geen ander middel hebben, om het te lijk
te
(^0^
dan
h'wn
achter
na te kruipen,
'.
'
•*.
de
tusfcheu
i
1-
' '
?
-
•i:
.il
LANDREIS
76
».
btioiTT'n
en
lx)'«rchcn, altoos
dragende onder de
zor|2;
fvindzijde van 't eland ic zijn, uit vrc/.c van gclioord te
zullen
worden.
oevers
der rivier
door
dikwijls
zij
terwijl
do Indianen
gedood,
watQr
in* '^
rivieren overzwenjnun, of zich van 't door 't water naar de eilaniien bege-
de
zij
land
vaste
Des zomcts, wanneer zij /.icii aan de en menen laten vinden, worden
ven enz. op die wijze vervolgt wordende, zijn ze de weerlooste van alle dieren en bieden nuoit cjiiigen te.'cnftand. De jongen zijn joo onnozel, dat ijc «lij lierinnero een Indiaan gezien te hebben, die met
op een jong , dat in *t water was , kwani het bij den kruin v^tie, zonder den mlnften tcgenftand. Met arm weerloos dier fclicon kantH)
zijn
,
iann>eijcn
en
ten zelven tijde zoo Wv- te vrede langs de zijde der katioo als
aan de zijde zijner
en keek huis
ons
lam
vlie ;«n
moeder
te
zwemmen,
een tam met zijn voorpoot de welke op dat oogcnblil;
even onbelchroomt
aan als
vegende telkens
,
zijne
uit
oogen,
onnoenilijk veele waren.
vrouwen en kinderen een ouden dooden, enkel door hem een lla mot een bijl op het hoofd te geven ; en iii' den zomer van t jaar zeventienhondord vijf en zeIk
heb.
eland
in
insgelijk
het
water zien
>,
Vuniig, tuen ik op
•èl-»
T
weg was van
Cu-mher landhuis naar
twee jongens een mannetjes eland in 't water dooden dcxir hem een (lok in den aarste duwen,, want zij hadden geen fnaphaan, darn\ geen b(H)g en .geenc pijlen bij zich. Het gemccne t
" 'J rt
hert
is
zag
ik
vrj gevi^arlijker
want het (bat
een k.uioo vüi berken VvagCii ouder
met cene kanoo
zi)()danig acuter uit, dat
^jii
bast
bereik
genuakt i.c
niet
komen i
naderen,
tC
men
het
met
zou durven
oui
<.Ue
rgd^
mr
/
^- s
\
HAAR wapenen
Indianen
alle
len dooden
NOORDER-OCEAAN.
DEN
zich
met
een
buiton de ftcvcn vin de
De
water wil-
't
welke
(luk,
vet h'
zijn gemak tnm en tot huisdlc' maken dan cenigc Ibort van herten. Ik heb
C' utchUl dczelven z
te
en
zien als rchapeii(*),
hunnen
v«)lp;den
te
(leni
den weg
ijker
I
keeren
herhaalde
zijn
in
langen
kancxj uitftoekt.
elanden
ren te
herten
die
,
77
mak
,0
ge-
nog makker, want
zelfi»
ïiiecstcr overal,
keerden niet
zij
hem op
zonder mucitc en zonder ooit van
ru^;,
te wijken,
c**^
Het ^*) Met el«nd-dler
voor been ain zijne msjeAelt gC'
,
zonden, behoorde nan die
wcgi
nnderzini zouden
zij
men had
plaiti tt liuii,
niannnetjc bijgeyoefd
een jong
,
moar
dit
waarfchijnlijk
(llerf
Engeland
in
hebben voordgetceldt. (••; zelfde
de daar
Na
't
tan
^
't
bovenftannde,
borengemelde
die
had orergebrogt,
lakiorij
naar
,
den
langs
Ji avonds of
bij
't
,
der
ftnpccn
,
als
He huisdier zou gedaan hebben,
nen dag,
bij
de tenten. 't
haddtn
ia
alle
toekwa-
mak-
het taniHe on
zelfs
en
wanneer de
verwijderden
f
zij
Ongelukkig op eenen fchjo<
ovexvarei van
der meiren, roeiden
vulgei, ,
ia
de elanden
terdond naar hen
men en hen liefkoosden, even niet vnn
,
bleven
rivier
cenige andere gelegenheid
Indianen aan land
zich
twee andere»
dnt op zijne reis,
Prins van fVallis fort
kant
bragt de-
jonge clanden naar 1777
in
wren
heen, die zoo tam
cene kanoo
bem
•
fchrijven
Indiaan
*cr
onder
ecne
diepe baai,
de Indiaacn,
het wel overkomen
«!*7.er
in
een
die geen belang
jongen fchcpzela,
van uithoek tot ulthoeic, en, dt pcrfooa aan wien
die
dl«-
4.5, '
't
'
^
LANDREIS
k.
ts
van
vleescli
Ilct
eland -dier
't
zeer goed,
is
groüvcr en taaijer dan tcnige andere
De
braad ken
,
neus en de tong
fchüon de
zijn twee lekkere (lukop verre na zoo vet en nialscli
laatlte
\ gemcenc
die van
als
niet is,
hert.
"t
vaii
liet
aanmerkensvvaanlig, dat de lever
geen
in
van
tijd
jaar
't
gezond
ooit
ingcvvar.d
buiten vet tvanneer als
is
racn
merg.
zijne
n^aar dcszclffl
ftipt,
blaas
in
liicr
v/ordt
vaH
wier vet zoo hard
,
ook hzcït vet van
Het
van een fchapcn borst,
eland verfchilt
re fooit^n van heiten
Het eland
een
in
elanJ-dicr
is;
als linecr ;
gelijk dat
liet
De
hard
is
weck
misfehitn
Is
het, gelijk de andere herten geene gal. deszclfs
maar
van wild-
iljoit
is
alle
het
ande-
als niervet.
bewegingen en in zeer lomp; wanneer men liet ftoort»
dier
houding
is
zijne
in alle
rend het niet weg, maar het loopt op cenc foort van draf, welke
zoo het
om
de lengte zijner pooten
fchijnt zeer
ftrcek, welke
het
gemaklijk
bewoond
droog van grond ware,
Dan
is.
vrij
vrij fncl
en
zoo de land-
van kreupelhout en
zoo dat
men
het te paard
qn met honden kon volgen , zou het ons ligt ten prooi worden, want deszelfs voeten zijn teder, en het
adem
heeft een korten
(*).
De dieren toebehoorden niet Verkiezende
omwec <«'
m
te
doch des en dewijl
fchijn,
als
verflonden
'er niets
(•^
grooteil
naar gewoonte zouden
aronds kwamen
men
in
Areek
die
warefe,
want
niet
zij
wolven hoorden, vermoedde men, iat
en
zoo
voet te doeo, bleef bij zijne mnkkers, ho-
pende dat de elanden Iiem» volfen;
een
te
voor-
het
gehuil vnn
zij
door 'dczel.
naderhand
vernam men*
meer van.
De
heer
bu pratz,
in
zijne befchrijving
vnn tlit
<
De
NOORDER-OCEAAN.
DEN
KAAR
7^
ingcböomcn
huiden der clands-dïcrcn,door de
bereid, maken uitmuntende tcntklceden en fciiooii le-
der,
en
ren.
Zij zijn
ZIT»
Rcfchikt voor allerlei foort van kleede-
even
Imiden zeer onge-
buflelsl.
vrouwen,
Indiaanfche
Ziommige
in dkte.
lijk
de
als
die
kunzich het bereiden van dezelven wel verftaon, nen ze door fchaven en fchrabbcn zoo gelijk maken als een ftuk dik laken, en wanneer ze wel bereid
ze zeer zacht, maar ulszc ingeenc olie geweekt zijn, worden ze gemeenlijk na nat geweest te
zijn,
zijn
zijn,
hard; ten ware men
der het droogen
zeggen;
Ieder
te
zur^^e
ze gedurig on-
van
men van
Dit kan
wrijven.
w
alle
welk op de Indiaanfche wijze bede wewaskish (76^^
*t
rcid wordt, uitgezonderd dat van
het zegt:
dit dier
dit het
benoorden
nooit
en nieuw Sthêtlaui gevonden word
menigte van die dieren gezien
puscowi,
't
welk
niet ver
in
;
kaïp
Brêtm
maar ik heb eene
'•
'
i
.
i
'
1
'
het laad der Atho-
beneden de do gradtn noor«
derbreedte zijn kan. iyS")
De wewaikiih weskaife
zoxntijds
zijn rend en niet
of eikdier, of einden. lip
als
mate
van de
Deze
bet
fpits
is
gtnaand wordt.
fchopvormJg,
De
Deizclfi
hoornen
van htt eland
gelijk die
wevv'aiki&h heeft geen
elandsdier, Coe.
Zin
z«o breede over-
maar zijn faoet haair
is
roode
ff^opt ecniger-
rosachtig; hert
bijzonder dier, maar
waarom
bij
genoemd wwdt.
onderfcheide foore van herteo
gen{)>raak een
gcnoegzM«
hee wefk
1^; 'M,'
\<
Anan regtcr op en hebben miiidtr fcbeuten
Engelfchen het
zeer
,
eei Toore van bert
men
is
buiten ce«
!beeft ti«g aiet
bepaalt of bet eene bijzondere foort uitmake
er Cervut Rjgfui, (het roode h^rt) zal genajmt worden. F.
t^:
•
LANDREIS
to het welk
der
zic'i
iets va:i
Hot
laat wa^fcliwii
aijn
ka:mc3
leJcr, 2<JiP
tu verliezen.
maar die
he.ft geene hoornen,
elaid
manneijjs
der
xachthsiJ
d^s^jlfi»
wijfj-*^
al.i
eenc verbazende;
van
en
j^rootte
zwaatte* en van een gansch aider niaakzel, djn die
van
gemeens
't
hoorn
m'*
gepamlt
is
fchup
uit
,
He:
hert. ,
einde van icdcro
uiterfte
en hjefc de grootte van ucn gcmccne
welke
cenigi: takken fcliteten
van den hoorn heeft
de
4
fciiafb
van een
de dikte
gerajenlijk
•
Zij werpen dezel ven, gelijk het hert, jaarlijks
vuist.
De
af.
hoornen van het elimd- dier wjgcn m:jst
over de zastig ponden
en van oen
fchielijk
gewas,
harder van
ze
zijn
al
vun ftuk
zeer groot
fclioon
;
fa-*
menwcc£sel dan eenige andere foort van harsüioorncn dezo giweiten.
in
Schoon het vleesch van den eland van de raecstd
om deszelfs fmaak en zclfftandighcict zceï wordt, meenden mijne noord Indianen nog»
Indianen
geacht
thans, dat het even zoo min
een vast voedsel gave; ten
zulks, een
kcl
van het
opzichte
vonn Kardeel,
het buffels vleesch
als
maar want
naar mijn
elands het
begrip
vleesch,
buffels
iS en-*
vleesch,
hoe fchoon het *er uitzie, en hoe aangenaam hef ook fmake, laat zich zoo {»eraakkelijk en ligt vefduwen, dat noch de noord -noch de zuid - Indiaait van dat cc vest het zelve
De
den.
vo^ir
jongen, en w:rpt dczelven in in
eci vast voedzel hou-
eland draagt telken reizc van een tot drie 't hatst
van
april
of
begin van meij (77).
't
Kort (77) Wanaeei' men ver
wegew
B«a
vüid
de berichten van onzen
bij
fchrij'
het eland of elkdler nog die voegt, welk» ia d.e nieuwe fcbrifceii raa de naiuurondar^
zoe< 7
'
/ .
* V
*
*,' •K
E<
,
KAAn'örN NOORDEROCEAAN. Kort na onze jlt (ipuycii.v- mei'
onze
van
VüOf,
*t
om
niKjrd westen voonlte-
*t
op hoop van z^mmige Athapus<^ow- Indianen
2c ten
(ntniocien,
te
8t
zuidzijde
MAToNAHBEE
lloeg
y
de ftrcok van
in
reis
aankomst aan Uc
'
om
\
vcrlang^ic, zoo
dat ik
S
moijdijk
V.'
eenigc bereide vellen van liun ware, eciie tent c dewijl een ondciftand van die artijkcis te Konpen , ons van ('routen diei.&t kon zijn, al^uo wij zeer
verlegen waren,
om
il
tent-
en fchocnleder; wan: Ichüoii
mijne reismakkers dagelijks elanden of bullels
f!^
dood-
>
,,
den, was het weder zoo koud, dat het niet alleen
mnar
moeilijk viel
hunne vellen
ondoenlijk,
bijzonder voor de noord- Indianen,
bereiden,
te
foort van handwerk of ledcrberciden
dat
bijna
niet
die ver-
daan.
Om
deze vellen naar de wijze der Indianen te berei-
den, vervaardigt
men een
fap van de hcrsfeneQ en vaii
het I
i
Jtoekende maatfclinpp!) te ÊetUjn B.
kan men zich een vulkometi dezelven
ZIMMCRMAN fa Zoohgles^ Yoegzols blijf
De
rcheixen.
is
in
profesfor
BruHwijk beperkt
welke col
in *t
van den eUnd tot san in
dett
de Indie
Catti/cAe gebergte aangetrofFcn*, iu
en het
de heete gewesten is
x—69.
S.
(voord in
lab. I.
hillorie
daar
tot
zijne Ceograpki-
Hoogduicfch
mee
let
in ja
ver-
de bosrclien van
mei
— 't
heefc het alme-
in P$ndichert
tnoeurs ie
bij*
*t
50^ noorderbreedte.
volkomen gezond geweest, m.
phihfofihiquei fur
van
va»:)
aan
uitgekomen, en ook op zijne kaart
Dit dier woid zelfi
de
I.
natuurlijk.*
iim geliad i.
kssais
divtn animaux
gers (par foueher d'Obfünyille) i Paris 1783.
itran-^
8». »ag,
IIS— 119. IL
DE. EL,
P
.
'
i
Pf L A N D R E
8t
vet of mcri? van
het Mchtfte
men
dier,
't
de huid door en door wecken
dezelve niet illccn
dagen
geweckt en
warm
in
daar
in laat
vervolgens word
,
vuur gedroo;;t
bij *t
den rook gehangen,
in
SN^^t
1
maai- ecnige
;
wederom
vervolgens
water doorgcfpoclt,
tot dut
nerf van
den huid volkomen open
noegzame
hocvecllieid w.itcr heeft ingetrokken,
de
en eene ge-
is,
waar
na de huid zoo ftcrk mogelijk word uitgewrongen,
en dan
vuur gedroogd; men
een klccn
bij
zorg zoo lang
eenig
'er
vogt in overblijft
Op
te pekken en geftadig te wrijven.
tr
dige wijze, en naderhand zelven
,
worden
oog
,
en voor
't
Op mine
Z'
den elfde
,
dra:>gt
dezelve
déze cenvouw-
aflfchrabbcn van den-
bij 't
immige elandsvellcn zeer zacht voor
't
gevoel.
van
januari]
reisgezellen,
1773 ontdekten
jaar
't
de
die op
waren, het fpoor
jigt
van een vreemde fneeiiw-lchoen,
zij
volgden het zel-
ve en kwamen
te
hebben afgelcgt,
,
na
wcgs
veel
aan eene kleene hut, in welke
een Jong vrouws-
zij
pcrfoon ontdekten, die daar alleen
Daar
zat.
zij
mij-
brasten deze haar met ne lieden verdaan konde, onderzoek bleek het, nader zich naar de tent. Bij
dat
zij
de westelijke hondsribbcn- Indianen be-
tot
hoorde, die
in
den zomer van
't
jaar
1770 van de
De
athapuskow- Indianen gevangen waren. daar aan volgende had
wijd van de ontloopen,
doch de in een
plaats,
om
zij
waar
zij
zich
was zoo
groot,
en
weder kon vinden.
Zij
bouwde
welke wij haar vonden,
cm
•^
\
zij
bevind, te
wedcrtekecren
men had
kanoo over zoo veele meiren en
kromten en bogtcn gcvoert, dat in
tlians-
naar ïiaar eigen land
aflland
zon.cr
getracht de laatftcn, niet
haar
rivieren langs
haren
weg
niet
zich toen de hut,
zich tegen
de koude
A
des
NOORDER-OCEAAN.
NAAR PEN des winters bcc
fints
te
ci
bjTcluittcn,
bc^in
v^ii
41*
ii
\iat\t iitu
Ucii
hu
had
lij
verblijf gcl>^i^ ff,.
den.
';.t.
Uit de vlugt
welke
manen,
berekende
zij
verlopen te wezen,
zcdcrd haaf dat
iK't,
bleeJf:
z«j
geenc
ïevcn maanden een meDfchdijk wezen gezien iiai; ondertusfchen had zij zich zelve taiuclijk wel onder-
houden ract het verdrikken van patrijzen, koiiijneq en eekhoorns; zij haJ insgelijks twee of drie beveri en ccnige (l.kcl varkens gedoodt. Een kleencn voor. raad van levciwmiddelen, welke wij bij haar ontdekten, was een duidelijk
was
had, ook
geleden
geilaan uit, en
voor
bewijs, dat
vrouwsperloncn,
iraaiftc
De
indcdaad
te
om
en z:ig Vr wel was zij een der crgem m ^InerUé
die ik
welke
arm fchcpzcl
dit
dcrzclver plaats loopcrs en
te
vervullen
nen en andere dieren, welke
en
'
dm
de
te hechten.
.
zij
!l)
niets
zij
zenuwen
De
zij
konij-
in die ftrikken vi'ng
hare niet a'Iecn een zeer goed voedzel,
maar van dcrzelver vellen ma^ikte te
•-
'
waren
voeten van konijnen; deze wist
met groote handigheid famen vcrfchaften
itr'
bewonderen, en Dxinden duidelijk, dat
van hare kleederen verbruikt wiu'cn, had
om
;.
werk
in 't
zich ccn befliian te bczoige
nood de wezenlijde nioeJer van uitvinding is. ioen de weinige herten -zenuwen, welke zij had medegenomen, aan 't maken van ft rikken, en 't verftcllen
der
I
hidiaane
,
middelen ,
gefield
i
geen geb ck
gezien had.
had
.
/' ( ..
gezond,
zij
ccnc
zij
Ji»:t
warme
klecdcrcn
tegen
'
zij
de
zich zeer Winter,
net-» 't
Is
naauwlijks te begrijpen, hoc iemand in haren verlaten ,'
en hulploozen toeftand , bedaardheid van geest genoeg konde hebben , om iet dergelijks te oiitwerpea en in 't wei k
4
m
Fa
i
f
'
;
(
^,
IMAGE EVALUATION TEST TARGET (MT-3)
1.0
l.l
1.25
SIM
125
u Ui 12.0 l 1^
m
1.4
1.6 il
Photographic Sciences Corporation
23 WEST MAIN STREET WEBSTER, N.Y. MSi^C (716) 87'» 4503
u^%
^^4^^ ^.i^ 4ii
ii
LANDREIS dat niet volfti-ekt nodig tot haar
te ftellen,
was, maar daar en boven ,
De
famenteftellen.
dig bewerkt, en
ftof
was ruw en grof, maar kunmet zoo
alles
en opfjccicrd,
gevoegd,
beftaan
veel over-
en met fmaak had weten
zelfs aa: tig
zij
met zoo
bleek aan hare kleed&-
leg en konst verrigte, gelijk
ren , "welke ïw
alles
dat
veel overleg
haar
bij
een
ganfche gewaad
een aangeriaam, fchoon eenigzins een romanesk voorV» ''.vv. • komen had. .'
.
De
uren, welke de jagt haar
vrije
ftecdde
om
zij
kleene draaden,
drnden meende
De
lente.
der wilgen
netgaren te twijnen, van welke
als
eenige honderde vademen
zij
be-
overliet,
den binnenften bast
uit
een
zij
bij
zich had; van deze
vischnet te
maken
tegen de
hondribs - Indianen maken gemeenlijk van
die ftof hunne vschnetten, welke ver te kiezen zijn boven die der noord Indianen (*;. eene vrouw bij hare f Al het metaal , het welk vlugt had mede konnen neemen, beftond in eenftuk •'*>'»
van een ijzeren hoepel, ter lengte van vijf of». zes duimen tot een mes gevormt, en in de ijzeren puitf van een fchigt, welke haar tot priem diende, en
*,,!:.
•
ir
(*)
De noord
;tl:ii'.r«/;'
Indianen
yan fmalle reepen, welke
Droog zijrde,
den,
mazen
door de zeer
ca ?^v
V, 'S
.
ligt
tï
,
als
tijd
in *c
huniie
men ze
Tischnetteii
de hertenrellea
goed
water geweest
te
fnij-
te
we-
zijn,
zoo dni groote visfchen
glibberig,
been
drogen hangu
iiic
fchijnen dezelve zeer
zen, maar na eenigen
worden ze week en
maken zij
rotten
daarenboven
niet dikwijls uit het
water neemt
boren
;
zij
n-o.i;-ttcJo;iii^5iü^
.
»
NOORDER OCEAAN.
NAAR BtN
1 -,
Hs-^ l'r.»
met deze werktuigen had
I
volkomen fnce^iw-fchoe-,
zij
nen en andere nuttige dingen voor zich gemaakt. De wijze, op welke zij vuur maakte, was even
•
.t
zij daartoe geen dan twee zwavelachtige ftee-
zonderling als wel uit^edagt, dewijl
andere hulpmiddel had
nen,
welke
uit
den anderen eindelijk
zij
,
door
zij
wrijven en ze tcgca
I>ing
eenige vonken
te flaan,
op een (luk zwam ving.
welke
trok,
Dan,
lil
daar dit
middel fteeds raet veel moeite gepaard ging, en niet altoos
ggUiktc,
zorgde
vuur, den ganfchen
haar
zij
'
iN^
Hier uit mogen
winter door, niet te laten uitgaan.
;«.:•:
opmaken, dat zij geen denkbeeld hadjvan vuur maken op die wijze als bij de Esquimaux en bij
wij te
vcele andere onbefchaafde volken in gebruik
is
(78);.
want indien zij er een denkbeeld van gehad hadde» zoude de gemelde voorzorg onnoodig zijn geweest Haar zonderling geval, haar goed voorkomen, en de duidelijke blijken van haarQ bekwaamheden, ver-
wekten een grpoten twist onder verfchpide Indianen wie haar ten vrouwe zoude hebben; en de ai'me deern wierd nog dcnzelfden avond van mijne bende
bijna
,(
een dozijn mannen in
van
^
..
C78) *ien vindingrijken
Het
treffend' ^>ewiji
en
krachten te
oeiFenenJ
werktuiiikundigen
eene
geest
Men
arbeid,
won'
%
e^
vermogen
njet al
de jeogd ook
—
ir -
wat honger, beneven» een de
den
I''
lichaanilijke
verbeelde zich
Europa's meisje, dat niets
troeteld
ooord
in
-
.
.,
werktaamen
allernodigsc
is
worftelperk ge-
't
^i \:i 1.. »j .
een ver-
weet van toefl;and
eenigen
van
dez9
Amerikaaenfchen deern j hoe toch zou zodanig het
aan^clegt hebben
om
niet
vai honger
te v
gaan? F* !'«;
..'£
-
ri
^
m
'f,
'ML A
jfmricn en
BKE
R E I'S
'D
veHoren.
Mijn
dan zeven wijven
volwaslène vrouwsperlijncn, behalven nog
had,
alle
éene
jonge
deern van
twaalf of dertien jaren, zou
naar haar gcdonp;en hebben,
ir ede
f'.
matonab-
leidsman
toenmaals niet minder
die
,
I^
zoo niet één
zij-
vrouwen hem bclchaanid had door het fchimdat hrj i :ds meer vrouwen had, dan behoorlijk kon gerieven. Deze fchinip, hoewel ïjj verdiend, kwam het arme ^rouwspcrfoon, die zich ner
pig 'zeggen:
200 openlijk had
durven uitlaten, duur te ftaan; want de groote mim, matonabbee, die graag 70U hebben doorgegaan voor een man, die bij do vrouwen zoo veel als agt of tten man konde verzich door die
gevoelde
richten,
gehoond, dat
en haar derwijze toetakelde» dat
viel,
zoodanig
fpotternij
met handen en voeten op haar aan-
hij
na
zij,
eeni-»
h<
gen \
tijd
kwijnens, ftierf (79),
Toen de Athgpuscow-Indiaanen VTouwsperfoon gevangen
bovengemelde
het
namen,
overvielen
zij
vol*
gens het gebruik ditr woeste raenfchen, haar en hare
bend^
in
^ep nacht, yerpioorddcn
m
'
wat ?ich
in
door haare bekwaam- en Hchaams*
C7p) Dir'jirme, '
alles
bekoorlijkheden bellingtljk vrouwiperfoon wierd van do
gamfche horde
op
als
wórftelen
bellisftn,
zoude beliooren,
—
zeven vrouwen van kelen een
een gevonden ding, daar elk
red
had, aangezien} en uien moest door kampen of
kwinkflag
wien
zij
in
Het harde
het vervoJg als lot, het
matonabbee,
op den
hals
haalde,
welk een dey
zich door een enlevert
nieuw ;voürbeéld, hoe toomeloos de
ruwe baibaien van noord /immia
vrouw
zV]xi7
den lezer driftea 461*
F»
Pi"'
r-^
^..-
.'•
NOORDER OQE AAN.
NAAR DBN
v«
tf^
de tent bevond, uitgenomen haar en nog drie andere
'n,
nog zou
vermoordde perfpnen waren ooiv de ouders en de man der jonge vrouw. Haar kind van vier of vijf maanden, verborg zij in
één
zij-
een bundel kleedcren, en
wijven
m
jonge
hoewel zich
Deze
graag
do
maar
;
'toen zij
kwam, waar
plaats
nabiji^elegene
aan
de
door dezelve ontdekt, en op ftaandc voet
ilaan;
bij
jj'l
des nachts, zon-
het
vrouwen der Athapu,«cowers achter gcbleeven waren, werd haren bundel van die vrouwen onderzogt, het kind de
d, dan
ie
nam
der ontdekt te worden met zich
fchira-
.^\
onder de
vrouwlieden i
^
daad van barbaarsheid
laatfte
v'i»,;|
vermoord.
verwek:e in
hpar zulk een afgrijzen van die Indianen, dat niette-
ie ver-
genflraande
)odanig
iu allen opzichte
zoo
als
zij
gedroeg,
de
die zich
ma'.i,
zijne
als
zeide vriendelijk
zij
harer ontfermde, haar
vrouw handelde, en en
?ich,
genegen jegens haar
evenwel zich niet met iemand van dien
ftam kon bevredigen;
gemakklijk en in
derhalv.n liever
verkoos
zij
zich aan alle ellende en
gebrek bloot
te (lellen,
dan
overvloed te leeven, onder lieden,
I
\
ff
die zoo wreedaarti^ haar kind hadden omgebragt (*)
-_^.
.
^..V"./.
(*) Bi) de
maar nen
al
ce
.
,.'^,"'
",
.'
'
.-,
neeste (lammen der zuid Indianen
zeer de gewoonte der vrouwen
of vrienden,
wanneer die
ten
,
dier
re
hebben van
onimènschte
vermoorden
ik
mam
aan
Maaifchappij
man-
hare
'1-
vermoorden;
om
het
ja, eenige
de vrouwen ea kinders
,
al*
doen.
Cumberland huis gevestigd was (eene
binnenlandfche faktorij
de
het
vrouwen vergezellen hare mans eo
ev^n gereed
hore mans de
Toen
'die te
Is
oorlog trekken te
verzoeken, haar eene fiavin mede te brengen,
vermaak
Het
'
,
door mij
in
*t
jaar 1774
voor
der Uudfons ksai opgericht) had ik
t
\
'I
'A "
'/
,r\
m
L A N
••
Het
vcrlina^,
3
ï
deze arme v»ou\v,
welke
't
R E
'!?>
haar geval
van
wijze
op eeno
deed, ver-
zoo uekte onder de wilden van mijne bende geen mede» aandi>cnelijke
maar een
lijden
van
waren
met een
p;crchcrpt
en
beenderen en liertcn-hoom
lei,
waarmede
ffhap,
bcftond enkel zij
luid gelach.
fchichten
II lune
hun houtwerk vervaardigen,
zij
tanden
uit
foort
gereed-
't
—
van bevef*^
AllKtewel
van de nuttige
dikwijls hid hooren fpreeken
ftof,
lyaamicde de naiien of ftapinien ten oosten van haaï
wonende, voorzien worden van df Engelfchen,
land
waren
van naderbij
iu plaats
zij
komen om han-
te
del te drijven» en ^ich door 4enzelven y^n ijzerwerk "
bijzondere
kennli ^lan
eenen even l'
^..v
*^**« ..
.
zoo
I
cene
W
!
rti
juiFrouw van
jonge
zeer
wreeden aart, die toen
zomraigö
ik
'i;
ïndituen, welke
jonge
(laaf
en oorlog trokken, verzogt mij eene
f
medetebrengen , nrt welkei
^as een huisbedienden
men
dat
vreede
eene
'er
inzigt,
om
dezelve
hals te
kan naauwlijks zeggen, hoe verbaast ten
meisje
brrbnarsch vcrbaatchcic^ tori)
te
van
nanuwlijks
zestien
i^erzoek hoorde doen.
bekomen,
verlaten;
zij
wi'jirfchijnlijk
Het Piins
vulgeiiae Y.ift
^eed
met het Ik
brengen.
Ik ftond,
Jaren
toen ik
zulk
een
Eenigzins van mijne
zylkj, te
en voegde
zicli
bij
trekken, met welke
hare bloeddorst zal voldaan hebben. -—
jaar
f^f^ii Uit
werd
fort op
ik gelast,
mij
te
iiadcruand hpar niet ip^er fe ^\%n
!-
verlangde,
gelaste ik haar terilond de fak«
de bende, die ten oorlog Aond zij
voortiemens
ik
insgelijks
haar zou bezorgen,
aan
om
maken,
te
het
bevel
vM
't
teemen, zoa d^5 '^ ](r#e£;>
«.•
f^
*.
'
/
r
\
DEN
NAAR »c te
NOORDKROCEAAN.
9^
genoodzaakt geworden verder achter uit wijken, om de Athapuscouw-Indianen te vermijden» voorzien,
die
des zomcrjj
en
.
en des winters ecnc verbazende '
llagtiug onder
Op
den
hen vemgtcn '83). terwijl
16 januarij,
bleven voordreizen, puscoiv
rivier^
mijlen
breed
kwamen
welke is,
aan
en
Ichrcven
De
die
zich
'S
omtrent twee
plaats ontlast
fn
het
gro.te
(
)
maar onlangs door ons
en het welk
mij
door
alreeds
O'
bc-
.
'1'
r
is.
boslchen omftreeks deze
rivier
,
bijzonder de
de hoogde en zwaaiftc, welke ik ergens in noord Amerika gezien hebbe. De hcrk groeid hier insgelijks tot eene verbazende hoogte, ook zijn eenige foorten zeer groot, maar
dennen en populieren, IV'.
nog zuidwaarda grootc ^tha^
wij
wij in de
meir van denzelfden naam, overgetrokken ,
?
«
•
geen van allen •'\ ':.^'
De
zij
•:-:!
een
r''rf:fy
'v_i-
n^' ^.w^i»ct;,. t;i.
..,-':;>.
(80)
hebben
zijn
dam k\.
v^n En»
als die
•!:>'
yri
•
ril' .vJfeL ':t!'--
;'
De
•
*..''.'' ^^•'*''
volks-ftam tot welke dez» kloeke en brave
!''4
vrouw behoorde, word van de Engelfcben Dogribb^d hdiam. Hondsribben Indianen, in *t Fransch />/*/$ eotei iiic
des
chiens
iioofde
v^
genaamt, of
zij
het bijzonder
dus genoemd worden
maakzcl
daar van meld de fchrijver niets,
hunaer
ribben,
«n ik weet niet, dat
eenig ander reiziger zich deswegens heeft uitgelaten.
(Si) I"
all?
landen
daar weinig hout is»
kapt
F.
mea I
de wilgen,
om
de
drie
of
yier jaren
het
hoog-opge»
fchoten bout; af. Daar door krijgen die boqraen een dikken
kop, doch de noord Ame^rikaanfche wilgen kapt wordende, grpeijen
fttil
F5
in
niet
afge-
de hoogte, gelijk ocik Jie'
I
i
-'l
^ •
LANDREIS
v/
De
kant der rivier
aan de raecste plaatzcn zeer
is
hoog, aan zommi^e
plaatzen
niet
zelfs
minder dan
honderd voeten boven de gemeene oppervlakte van waier. De /[^rond is 'er leemaclitig en zeer onder-
n
't
om
hevig,
ijs
in
den korten zomer
.^.Ldiirende
weg
regen vlajjen
te
fpoelen.
de lente, heeft
'er
^ij
jaarlijks
fterke
bij
ontdoijen van
't
\
ecne groote over-
welke gelegenheid, zoo als men mij zeide, ganfche brokken weggefpoeld werden» en ftrooming plaats,
bij
dewijl het hout digt aan den kant van
't
water groeit,
worden vetrle boomen door den geweldigen ftroom Vin 't water en 't ijs medcgeneept en gevoert naar het reeds gemelde groote meir, aan welks ftranden en eilandeirde grootftc menigte drijfhout ligt, het welk ik ooit weet gezien te hebben, van 't welk zoniraige ftukken zoo groot en zwaar
dezelve
zou kunnen gebruiken
grootfte
fchepcn,
over
dezer rivier
men
welke is
over
't
tot
waren, dat men masten voor de
efgens
bouwt.
"
geheel zoo ïleil,
De dat
mcr.fchen en dier n denzelven naauwlijks kunnen be-
klimmen ,
uitgezonderd
aan zommige
geulen of fleuven zijn door fterke 'I
«
tingen
plaatzen daar
regens, overftor-
en oveiftroomingen veroorzaakt, en deze
ven zelf
zijn moeilijk
te
beklauteren
de menigte zwaare boomeu, welke
,
uit
in
den weg
-
het endere boschhout.
wUg.n
hoeft,
fchuiten, laat fchieten
,
om
een
yè/i, ftormwllgen,
Ook
1-
waar men
hof tegen ftormwinden
kap*
te
be-
of tiende
boomen noemt men,
vooral in Pruis*
agtfte
F, ;:
V
daar,
lig-
boom hoog op-
men de
zulke
—
lleu-
hoofde van
<
'•m'
.
/
'\
NOORDER-OCEMN.
WAAR DEN In deze rivier zijn
T
meest van
wjlive
ecnc
clanden
menigte
eilanden»
lage
om
bczogt worden,
de
welke daar grocijcn en gedurende den winter hun overvloed van hun g^ielUst vocdzcl
fjhoone wilgen,
Zommige
verfchaflen,
vukiig bezügt van konijnen; dan, da
van
vl(,ed
groot
r
ons weinig aan die kleenc dieren gelegen
de reeds gemelde groote
Behalven
nog andere van minder aanbelang,
noord oostzijde van
ge
water
zich,
't
aivoeren,
meir, welke
zijn.
'er
welke zich ont-
Er
zijn
"
al
het ovcrtolU-
Eenige van dezelve verliezen
rhhr gemaakt
te
Deze ontelbare
de Hudfons haai.
ren zijn zoo vol ondiep*ens en
t'
hebben,
de moerasfcn en lage landen, en ten laatften
getvi^ijvelt in
011-
rivie-
(leencn, dat dezelve
voor de Jndiaanfche kanoüs niet eens een groot eind
wegs
te
bevaren zijn,
zou zulks den
biïir,
en
al
waren dezelve bevaarweinig of niets
inboorlingen
Lunnen baten, 'dewijl ze eenige honderde mijlen ver Vin Churchill
Op
rivier zijn
het voordel vtn
alhoewel wisten,
a^elegen.
matonabbce
dagen langs de
vcrfcheide
door veele ftreeken reisden
wij
dat
bleven wij
rivier voordtrekken ,
de Athapuscow
-
Indianen
,
en
waar wij
den vjjrigen
winter hadden doorgebragt, konden wij evenwel geen
fpoor ontdekken
den hadden.
de bosfchen tijd
n
ins-
na ecne menigte bogten door de kale gronden
ten noorden van Chuichil in
wij
veifchelde kleene rivieren en kreeken aan de
gelijks
,
lieten
rivier zijn
het groote Ath,.pusco\v-mev\
lasten in
hier over-
wij
konden bekomen,
wild
'M
worden merig-
eil.nden
dier
I
91
tot
pp
In
,
dat eenige hunner zich hier bevon-
den vorigen zomer hadden
zij
hier
brand gezet, en fchoon 'er federt dien onze aankomst aldaar, verfcheide maan-
in
I.
H
pi
''*i'k
MOORDER-OCEAAN.
DEN
NAAH
93
15 tot tien 24 Icbriwrij trokken wij lang» klecnc rivier, welke /icli /clve ontlast in het
Van den cenc
Chuetf mei' mcij van
'i
ver van de plaats
niet
,
de kleene rivier, van welke
is
dagverhaal zelde: dat
waar
aan gelegen, dewijl
voor
(Ie
De /e
begin van dit
t
droog
weinig
'er
Ichijnt
uiterlijk
ontlhut of waar
\».
^k
'ï^V
zich ont-
zij
van
ten naastcnbij drie vierde
zij
helft
zij
ik in
gemecnlchap heelt met het
zij
maar
^thapuscow'meir:
last,
waar wij in
,
vorige jaar onze kantios timmerden.
't
ja:ir
Daar de tusichen beide
lig-
gende poelen nogthans cene gcnwg/ame diepte van water hebben, mogen wij vcronderrtjUen, dat de/jl-
ve
een goed verblijf ftrekkcn aan de bever», de-
tot
wijl
men
Op
'er
opperlKJofd. lieden
zijner
aan
een
verfcheide bever-woningen vindt.
94 voegde
i.\t\\
jT h l
a-n e
i.
en
mij
noord
he
zich uit het 'oosten
matonabbee
en
;
Hij deed
ons.
bij
Indie.^cli
vcrfcheiilc
elk een gefchcnk van
tabak ter lengte van een voet, en een ftoops-
rol
vaatje
vreemd
een
i vv-s
brandewijn;
eigcntlijk
had
hjj
deze tabak en
brandewijn beftcmd voor de zuid-lndiancn
,
doch van
mijne reisgezellen vernomen hebbende, dat hij aller-
geenc
waarichijnlijkst 'er liet
zou ontmoeten, achite
hij
der moeite niet waardig, dien lat yerdcr te dra-
De
was pns zeer aangenaam, want onzen vooiTaad van dat aitiikcl was zederd eenigcn tijd reeds verbruikt. Daar ik in langen geen fterkcn gen.
tabalc
drank geproeft had,
van de hand, Indianen, die elk een
nen
zijn
wees
ik
om
mondvol
dat
vm
liefhebbers.'
ze
den brandewijn
vele waren 'er naauwlijki
kregen.
Weinige noord
van fterke dmnken,
die op een grooten afftand van
/
thans
en gaf mijn ganlche aandeel aan de
't
fort
India-
vooral
wonen;
zij
z,j
dit
•!f''
f'
f .
NÜORDERÜCEAAN.
LtN
KAAR.
eommiKC vreemden, en fchoon komle /icn, b
liun
st
evenwel
cleilen
om
hen
geen vnn
ik zeil 'er
ecnigc
makkcM
mijner
achterhalen; doch toen
te
gg
vi»n«
zi|
den, dat het een arm, weerl(H)s volk was, l)crüofden wemige, dat het bij zich zij het niet alleen van 't maar ontnamen het daarenboven ook cenige had,
van deszelFi jon,;c vrouwsperroncn. Kike daaJ van geweld, welke mijne rcismakkcrg picegdcti
arme,
aan
mcnlchen, vermeer-
behoeftijrc
Deze
derde mijn af*kcer en verontwaardiging.
mishaagda mij nogthans meer dan
daad vorige
om
bedrijven,
gens eene
alle
I
'atftc
hunne
men geweld pleegde,
dat
hoop onnoozele en
je-
onbeledigendc Ichtp-
wier bijzondere levenswijze hen bijna van alle menfchel jkc (amenleving uitlluit. ^ verzekerde mij , dat federt meer
zelfs,
Matonabbre
dan zoo
dertiu;
jaren
een eenig
noemen mag (en
perfoncn beh(X)rden
huisgezin,
als
men
het
welk de jonge mansdie door mi ne reismakkers ge-
,
tot het
plundeid waren> deszelfs winter -verhlijl' in een bosch nam, zoo ver verwijderd van de knie gronden, dat
De
geen ander Indiaan daar ooit heen kwam.
be.?-
kon bekomen wegens de ligging van dien oord, waren, dat die plaats gelegen is op de breedte van ten minften 63^ of 63 1^ , de lenrtc narichtcn,
te is
welke
met geenc
ik
zekerlicid te bepalen.
dervinding kan ik betuigen
derd mijlen ver
.
fchen naar
wester
't
handeldrijvende
bczogt; maar . *
voordeeligc
'.
is
,
zee en van de grootc bos-
Weinige van de
afgelegen.
noord - Indianen hebben
zij, die
deze
het deden, gaven
bclthrijving
(lemmcnde, dat -.<"
van de
Uit eige on-
dat dezelve cenige hon-
dejzelvc
van
;
alle
gelegen
'er
plaats
een zeer
daar in ovcreenis
aan den ',
oever ecner
'
•.
^V
L A N U R R
)fi
muM' do
welke gnnmillhun hrrü mrt
rivier,
rn
iHMir 'mv«t.
\\\\n
Uhijnliikhcid 'iliijm
f
IlIjlkUT
lot
umi luM
htK»l«l
ovnuvcl
v«n
vcni»\vl)/e
genueij
U
ilc
ten
«llo
\\<x\\
Olt
welk
en geciw
ilo
!«•
Inwuncten vrrlwwKU lut
#<j
en v»tn
vnt wIM.
IUmi
viM«' MllvMleljp
Uc
HfJ^jiini i»nü»'nk'cu
«tII^
ile
»I(M
in
t\\\u
knnneu vullen
lH»ck»l»vl
driten ihmvI
viin
ilc^elli»
«iUi
kiuumi
»ti
f^\\
brinH'k \v»tu\lt)4
irn
k^wvai-
rii
<'»'ii
umlerlèheUlrnc
!»•?»»
't
welk
Kfiiivirn
met ilit \\\k$ \n Vr op brt wikt minvlrr lUat tukken, il n op Ort» vinh en dop^tilxen i un\ 0«c
leveivn
;
ver/inKliM
»len
xtmrlKeM iK»«ir
firtn^elMMvn
vtwnufKl. v<x»r ronigc
Inwoner;»
ilc
lunutev
ViU»
vtnir^org
overige
Indi 'luilclic
tl.in
geleid.
leven in
dit
Uieok up
ilio
(kmr
Vi»onniiler}«.
't
I"*
iiikUtI
*llo
itt
jiwn wmut 't
ge
lilK'?»
liirn
rlvinrn
H>r
«mk
„
/../«vm. ««»»,
IwMvIrl v«h»i\IImc»'HU
ilci»
^tnmlen
kiïlc
U
/'.m
plinix
it»g(M»n.
vK*r
(Mik
Irtiul
m^^mij
ir
WMMvIn-lij^
rn
UKn
i',viK'
lu
nx
i
iknh wiMkr
jic^'iK'
feni«kll)k
/o»i
lun
^cmccnK'hMp
lnM
O
Uu
vlo
j:iMcl
V^>i*N
t\\\\%
\K\\
lio
in
dititr
j.il.«llnM4
lU'wlil
l»c\v
i«M!<
Wkw
WHur*
ni«,uvlir'«
nlrt* illfulli^
nut
nurtr iillr
ViUi
W\'\\ax\k\av
iMvuHrn»
k>*«pt
wtUrr onihi'H /Ich
ilc^c
kwiMltHM», \\\\
livkMvtt
bitcilto
llvvlUü
vrilrlK^I.
ilici'
ui
Itici'
vic
nttnr
Oummu
l>o
mciirit.
tititiiju
S
I
/ij
gew»onti?
te
tf't
en
ttli\j
emincn
n^tttger
d«n ecu
Und, de
lvvquii»rtn\
iiilU\Vt\»nviervl.
Men êcx in
de
««ek te
lente
de
kuniion,
in
inwoner*
nutken.
Vr »H>
de Iwrien
d«t
en
veel
/.ij
hei Ik
«ieli
/eei
ik»
vlee^elt
vv»w«l
i\\
bij
den
incnlmr de/cn (»ord
brMoekrn, wel
Vr veelen vmi, vun
#ii
tttji
\ ««Jadr,
«ou
',.i^:
welk Iv.
weten ten nntu^
met dttt
en droojini im»«»Hllikhrid xi]
in
dm Wilt'
' '
\
'
winter RoUten
UdtU'H, en
nitjititr
ril
\v>«i'vk'H
gcviuKl,
(*;
(^(throh
ooikIm» liic»
iwoMtiMi
tt v«rUri,t,>*i^i
mniMi
't
vtif«li
Uut
llMn.
r«H
tof «la um tiHti|t
g(*n
dtfor ü(>n <1pn
griMul
ttrik
iUhn
f^'n
unukt
lUnk v«it
tt
rnkkt^H
ni>li(iii«,
kiMtf
•Ue»
Miit9
«li
klpoiue
ile
U*
ytior
w«lk«i
dit d«>
wotit iif^elvtf ii|t
't;,.\v«l|i
«tt
kn»!
H(i|«itfit
(«
ttittt
(ui
iliktp dl«
.
«Il
uut *«f
(l(>
M(1m
Vtftfli?
ffbiuikt*
fttor êpttvati' ¥«(>l
mv>pt(t|
in
«ntiuur-
knitatti
ttiituitfi'
vpiii(it«tt.
«e
viut
«Ijlt
kitpitt
vkii
llMkctii v*)ii
ttklvru
bi
oiil
welkt
««uo gctnM ,
h^g^t ultiurikcu, wor^^u (i
mm
iliffr,o|t6uit«
(t<*tMii)ikti
ll'Uoott
vtritcK
is«tnn'«.t
Itvt
it^Mi'(it>t«th>ltl
tovtf'uintnl^ vrtu 4i« lltiKi*
«vpowpl
|t«(n
w*>t«r
't
wtii bij d»iie «>
rik
muU"*
it«n
I,
Mt'*
,.
«H
neoitu. lil
hi
nut te
v«« von*"! tiMigflH,
mpti
Nti
^t!ii
i:iMiit«){
in.
Ufflt? wlj«ie
v§t>r«l
wijtl
iuHg ir«<|
ui«t
tu vttn
rot«itfit
v«r\VAiKS
niPt
gffittn«kt
«lm
«<*
I
iwtU'n
out
vi^rddkt t»( uk>t
«u
,
ifft*
Iti
#(*
i
t«ii
i)««n
bfftufiHt»
iU*U ¥N«t
lit)
wtinteti
d«n wiiul
tl«
iMv
WMniit^iir
Ntutt^ii
luipitr
WKIC?
't
^«vnuinFit
i\v«;(tm«N.
t«
In
litftt
Iv!
ilri«
Min «pn
Itiik
vot^l,
fril«
(«p9tnna«!U
itipn
ttoor
'«r
lt«(
iw«9 of
wriit»
fV)i(inhrtt.
Uf
rn
kmn»»
dtni
«iit
wclct**
»»nolUtll^ vcr.i
Mit>ii tiUMi
Vil
vnvit*.
't
rii
nukni. w^ik^
tt
\vnNt
up
btiM'
mci
rtvit^rcttt
«i«r
ttift
|r««ii
tt
¥«9l
lit
in (tiikkcn {^*).
tu
|»»li(ji)rJ
n^iM
wnitr
«iiMtr
lOII
t'ttf
ilfM, «Hiv«i
dloA#
gevangva
0in»rn
,
«'**«'
ui'
ht4m((>tt
ltM«k«it ¥(in
nvKkpii
^-cpi»»»!
l<»»«i
heb^
vtxirnitKt
i;«»(kI«*u
MsVimrit,
Cl»
)it)iuUi\iyu
l*ij
(}tfn
'^ilvho vluakM» hccii
t>i
nuf vrol
Om
tvd»
w»lk« lUtit
*l
i««r,
Vffl
\
M
-
L A N D R E
9
I
leveren otigetwijveld eene aangename verandering vao
,
Her
ipijze.
zou ook,
waar aan ik echter twijveIe,
^,
,
^.
feel «nzigtigheid gefchikt, uit rreei
der kanoos,
xoo
voor
omflatn
*t
wacer diep il,
*t
ook hebben veele
;
rivieren
*t
werk nog moeilijker
Als de meiren en rivieren
ondiep zijn, zijn de
een Herken droom
word.
daar
ter plaatzc
al
meiren
veele
in
als
voor
waar door
,
kboorlingen dikwijls genoodzaakt de afTchutungen van
f
oever tot oever
Om
gevogelt
die
word
toe
mtken.
te
hunne netten
in
komt
veel
daar
ce verfblikken,
en volgers
vereischr,
*c
voor^
geven der inboorlingen veel reinheid; want men heeft
opgemerkt, dat
(Irikken
met vnile^ handen uitgezet, do
vogels van het nest terug houden; de gans zelf, wel-
ke
men weet
dat geen fchrandere
eijeren
verlaten,
gegaan
is.
De
als
*'"
''"''
^'
zijn
gemerkt,
zijde
<
zijd« *er uitgaan;
!•
als
^^^'*^'-^'^-^r
zi]
tun
*er in,
de Indianen,
Mcü
en
heeft
op»
nest iu den grond
en
aan de andere
die dit zeer
wel we-
de (Irikken altoos aan dtn ingang van
plaatzen
ket nest, en !
'
verdekken.
dat alle de vogels, die
maken, aan de eene
fei
hare
geenen deele zoo kiesch,
in
laten zich des gemakkelijker
ten,
zal
kleener foort van vogelen , welke hun nest In den
grond maken,
'it.'
is ,
adem der Indianen ovcc
de
'er
vogei
als
de
ftriic
zelden hun doel.
leeuwrikken
en
maar wel gezet word
Tot
(Irikkan
,
mis-
voor vogels,
andere van die grootte, gebruiken
de Indianen twee of
drie
voor grooter foort,
als
hunner hoofd haairen, maar
tW'^
m^tkea
zij
J.
I
ftrikken vaa
ganzen, zwanen
4f zenuwen vaa
en eenden,
leesten,
welke
»
i
lé
een
,
NOORDERÖCÉAAN.
UEN
KAAtI
van
foort
patrijzen
9^
zoo groot
zijn ,
als
gcmeene Engelfche hoenderen, ei men zou dezelve als de gemeene patrijs in (liikken vangen of met bjog en pijl dooden. De rivieren eil melren digt bij dit klcette bosch. Waai het bovengemelde huisgezin zich had neder gezet,
zijn
bijzonderlijk
vangen
te
hoek,
laatsten
helft
zijn
de
^
of
gezi^irt
visch»
welke ge*
^
met
eersten
den
heb indcdaad
Ik
netten»
in
land, geen oord
dit
goeden
van
van forellen en barbeden
makkelijk
de
voorzien
rijkelijk
der voordeden genietende» Welke tot een be*
worden, als die, welke worden toegefclircvert. Di
ftondig verblijf vereisdil
deze
kleene
ftreek
ftaramclingïn van de tegenwoordige bcvVonórs ,
r
uit
wordt
,
'er
buiten
dat
Ijet
gene
het
hakken en van daar vervoeren, heeft
om
ti^d
gebrek aan hout,
voordkomt ,
zoo langzaam gebruikt
met
evenwel
zullen
moeten ruimen
dicrt
,
aan' a1^
y
m
oord
gene
veelc
een jaar
itl
Esquimaux
de
jaren
nodig 't
weder aan
te
ia ééadraijen n\s
wasfen*
ea ook maken
pikgtrei,
Ji
.mi
het welk hief
Hec zij
>'i
dezer
•
plaats
iti
van gehoord, de
*er
w4 '
'"'"il
zij die
wel vaa reepea parkement» C^fl) (82) Behoefte dwingt den ruwen en wilden menscb zich op de kennis van
diog der dieren van
de
z;ijn
eigenfchappen tand
toeceleggen
huisbou»
en »
ten einde
dezelven daar door te gemakkelijker te kunnen magtig
worden. wijls
lu die fluk zou de befchaafde Europaan dik"
nog veel
kunnen leeren.
van den Gelijk de
wilden
en woestcn
mensch Ml
kamer-geleerde dikwijls nojt
veel kan leeren van den jager en den landman*
Ga
F*
w.
LANDREIS
foa
de
nicnfclion
zoo ver
zicli
,
hen aangezet Iicbbcn een mijlen te doen,
deidc heid 'V
••;
verwijd.rd
en
liccft
van
niet.?
kart
indedaad
dan wezenlijke noodzakelijk-
Hand of dezelve liccti: zijne onp\ daar hunne büsfclien gccHC lierkcii
gemakken,
buomen van ecne genoegzaanie zwaarte , of in
•er
ver
zich Züo
komen
gecne hadden
gclieel
't
na:ir
ftreek lot tondel
ecne
den
naar
veel
hul'
gebruikt wordt.
'Kr
be-
den
men
berdio
'in
,
twecderlei
is
aan den berk en- boom wast,
en
hard,
is
van
y\]ih
allo
«wam, welke
foort van
de
van
en
groeit,
bende te
twoc Kaïioos en cenigc
vJln
welke aan de buiten
kenboom
mlsfcliien
begaf deze
,
westen imi berken-bast
"t
maken
het
tot
zwaiM,
hon-
van zoo vcelc
tofrt
geen
'er \b
;
een dccl
:ianzicn f^clukkig leven-
uiterlijk
't
overige lunincf flams;
het
M
vreemd klinken,
misfcliicn
Ilct zal
nfuczomlcrd , en op
^
goede daar van
het
de
rliabarber;
andere
gelijkt
zacht en
is
l
V
van buiten glad eenigen
zelven
eenigzins
men
tijd
naar
de eerste
onze
jolt-tl.cc
het welk aun lludfovs
naam ''^^«V
\%r\ J'i
,
en wanneer nicn ikn-
den hcetcn asch heefl laten
in
en tusiclien twee
liggen, hij
fluweel,
als
flecnen gebeukt,
fpons; zij
;
.'-W'
zoo
als
.#».
TM f
Aoox
al
de
zuid
ten koken,
dcszelfs
zij
Ae pefogan l«ng
zoo zccht word
Zomin ige is
•
.
dier
*t
dgn
bij
Indianen <•
^ze
ondervin-
water
la-
ftof daar door zodnnij verbeterd,
dat wanneer dezelve volkomen droog
dnnr rnn
bij
in
noe-
het land,
.-^pp?v,:<.iy»'i^u
(•) De noord en zuid Indianen weten ding, dat wanneer
gelijkt
Indianen
gvensd, bekend
b.iai
pofogau^ (*3
is
de
zw.immen
nis
Is,
een gedeelte
een f^ons.
zijn
zoo groot
als
een mnns
hoofd}
NOOllDüa-OP^AAN.
NAAR DEN ze
noemen.
tic
noünicr
laatste
l)c
lUninieii
Hechts
is
gebruik
in
bij
claltcttJ'dcc
dczclvt'
tUc
,
lOl
j
lieten,
h r
hüorj; de ilcrk
welke zeer
bultcrnzijdc,
en T«a |ecn
gükerfd
n;ebriiik
Iinrd
^\[
Is,
altoos
met
roorton
vnii
word
,
zwart
en
\'
tien
afgcknpt.
bijl
vermulmd
hom
men
In
nndcrc
fuürten
droog zijnde,
men In
haar
is.
zeer
Is
'c
de Indianen, wier levenswijze
heb, nooit op de gedagten
maken door
zijn
wrijving, gelijk de
zeer tè verwonderen
het,
is
zoo
gevallen
(83)
CA
Ook
il
te '\:
dat zij geen gebruik maWaarfchijnlijk
worden on water
kan bereid
itoen-
weet dat de Esquimaux robben-
vellen daartoe bezigen, alhoewel
lilt
van vuur
riict
zij
gewoon
te
zijn veele
y
;
,
m
befchreven
Esquimaux doen; eveu
herten leder
herten te dooden. (83.)
'M'
daar busch-
e.vcn
dat
*
ligt
verwonderen, dat
van kanoos met vellen orerttokken.
want
doch
en vat
zak
liën
weerftaan; ,
ik
te
r
nicoos ,
nog beter wordt ze wan*
vuiirflagi
droog houdt in een
geweest
h
boom neemt
ze zeor zncht en lenig,
is
vcr-
zoo dik
zool -leder.
als
van dca berken-boom,
den
V
Deze vind
(lechcs
zoo dik
nicn ze van
de vonken van den
poeder
boven
ver
zij.
zomwijlen
zomwljjen
zwnm
gelijk de
vochtig wanneer
neer
verkiezen
te
en dikte,
knmoci- leder,
Deze»
dat oneindig
oude vervallen populieren, inslagen van
lehillende grootte als
deze (Irepk nog c«ne
in
mcei
ik
belde
dlu
men
heeft
,
welke
derde fourt»
du belde
UetiRlvcn
^i»p
>"
Europa word de tondd-zwflra bereid
d« hou^-tzwammen, welke aan de boomeji wasfen,
OU
ze
firbielijker
vuur
te
Q :r
doen vattea «9t buskruit
Uw
2
*K
1 ai^-ï^cr»
'tM
^'LANDREIS
lOB
Op
den
maart verlieten wij het fchoone
I
der /Ithapuscows
land
IvC
>,'!
vlak*»
en naderden wederom
,
rotsgebergtc of de (Icenaclitige heuvel?, welke het
liet
m ord
land der
Indianen begrenzen
maar
zien,
nj^
den
a^
wij bleven
ilbruarij
nög
en bevers
herten
aanhoudcnheid eene menigte
bij
;
zagen wij gecno
buflels meer.
Terwijl wij zuid-oost bleven voordtrckken , befpeurden wij den 14 maart het fpoor van nog racer
vreemden, den.
Onder dezen
maart
1771
aan
oppcrlioofd
't
hij
tekend 31
jupij.
en
niet
naar
bt'paald
zoude
die
waar
had
hij
was dorhalven geheel
't
bij
nezelf
toe^ . >
na een weinig bont ver-
Lebben gedurende den winter, voegden onze bende , welke thans twintig tenten
te
bij
i!:ich
wij
tegenwoordigen winter
den
hij ,
^Dcze vreemde Indianen, zameld
weg
zouden
de K»per - rivier waarfchijnlijkheid
alle
cxï,
had bekomen, gedagIndiaan den brief van
wij malkanderen ontmotteden.
dat
vallig
medegenomen,
het onzeker welkten
van
doorbrengen
de man
zich, die in
Prins van fV^iUis fort^
't
Toen
was
terugkomst
men,
van
dag inhaal-
volt:,cnden
mij had
een antwoord
ontving,
onze
bevond
ceh brief \^n
pp welken mij
>
ook den
die wij
IngewTCTcn.
Of
wij
h«
bereiden
der hout-zwtmmenl
van de zoogenaatnde Wilden, dan of de Wilden zulks
hebben
nog
Zeker
yan
ons geleerd
Jiet,
dat
tifje
yii^Indingen, veele nuttige fpijzen, en veele voor.
ij-eiFelijke
^^
i
,
.
is
onbeiliit.
is
wij 'aan geheel ruwe yolkftiramen menige nui-
i^eneesmiddelen
4e werkjne en .
't
te
danken hebben
;
bij
root»
gebruik der kina ?h quasfia. F»
/
?»/
y ^
>
«
'
s
NOORDER-OCEAAN.
DEN
NAAR
l)eftaande over
uitmaakte,
honderd ijcrfoncn
't
geheel in omtrent twee
ons
trouwens
,
ganfchcn winter door,
niet
xoj
den
liad
getal
veel minder geweest.
vreemden kogtcn wij ecnige wel bereidde elands-huiJen tot tent en Ichojn-kd^r , ook nog ecnige andere vellen tot klccding, al het welk
Van dca
door
iaatfte
der faktorij
opperhoofd
het
onze
bij
,
aan* .«•.•1»:
zou betaald worden.
komst,
genoeg uitdrukken hoe zeer ik hetdowi 1 door verlies van mijne quadrant beklaagde , het gemis daar van de koers van mijne reis van
kan
Ik
niet
Punt-meir af, waar dezelve brak, zeer onzeker wierd. Het ftilftaan van mijn zakhorologie , terwijl ik mij aan het Athapuscaw - mtir bevond, bezwaarde
'^i
'4
grootlijks het
''
''^';
(".'-
'..1
tl
dewijl mij daar door de
ongeval,
om
met behoorlijke naauwkeuberekenen hoe veel tijd wij van de eene
middelen ontbraken righeid te
'; I
plaats
naar de
achtig
weder, wanneer wij geen
andere
befteedden, vooral
zon
nevel-
bij
te zien krc-
-gen. (84)
Bij
alle
Indianen
voorkomende
zich
verzamelen,
gelegenheden
de
hielden
onderweg bezig met berken* bast en hout gereed te mak>;n
meren van kanoos, vaa berken- hout,
tot
te
het tim-
ook maakten zij kleene (laven welke hun den ganfchen zomer
i
'
tf'
.
door (t4) Wanneer men eenmaal sewooi te
weten hoe
laat het zij,
ziet
men
is, naauwkeurijf
zich niet feerm*
van^hec hulpmiddel daartoe, verlleken. borologie van onzen reiziger
den
tijd
tot ^et einde
van
ftil
Toen
bleef flaau ,
junij ,
het zak'
moet
dei drie en een hat«
Te maand, zeer onaangenaam hebbeo doorgtbragt»
G
4
hij
F« '<•.
.<','>(.^
'M
II
op de kale ftrondcn
diiop,
ncn
f'
L A N D R E
ït
104
Iicbbe
zich
,
bij
aanmerken:
bij
meest
verrigtttn
Eij
;
.ik
want
vertraagden,
avonds
des
moet
hun weinig
dezen arbeid
d;igrcize
alles
fnccuw-
wintcr8
overige
*c
dici
gozegt
reeds
ik
de^
voor
dat
of hunne
vvei^nam
tijd
gelijk
invallen
't
S-A'.J,!
(laken kcmdcn
tot
zij ,
vervaardigden
fchocnen hic-ï
welken
van
en
,
I
plaatzc
ter
,
daar wij halte hielden aftrokken
;
v of *s, morgens voor dat wij ondenveg namen zij alleen de gelegen-
heid waar, waineer '1
fen,
denzelven
orttioen
zij
als
deelcn te
in bijl '«
,
Z'j
dien
fplijtcn
,
nooJig hadden
welke
met dcq des morgens of
alles
den vprm
nicsfeii
lïcbbenJe,
c'iuck''a n-hcic vyij
tv
goed wéér
gnfladig
,
of't
9 aan den kant van
en
't
W/toUlycah-
Orooiefmch meir. Onderweg trokken
over c^n ander kleen meir, in ïioek
geven dien
,-:,r
deden wij Hechts klcene dagreizen,
legerden ons den
(,'Qn
te
,
van mondkost en
Overvloed
te
of den (lam
,
ruwlijk
zij
verhu\^d.n.
ïij
aantrof-
gn van deszelf§ bast
en.vioits
fatzoneerden,
avonds met hupnc
bcom
gcrchiktcnj
ct.'n
vellen,
te
ccnige forellen
vingen;
't
welk wij met
ook
fcliotcn
wij
aldaar eenige weinige .herten en elanden,
jQp: den 90, tiokjien wij 't Cr^ot^ fr.oek meir Qver, icr plaatzc djar het zelve njet wijder is daa
zcycn mijlen
maar van
,
het zuiJziiid oosten
is
'
noord-noord westen tot
het veel langer. 'Den volgen-
den dag kwifmerf wij aan ÜofTgaans niet böVcii
't
de
*t
Bakdid mëtr^ het welk
drie
(p vpelc plaatzcn veel minder; !.,„
il.
'J
i-ïti
1
mijleti
wijd is,
doch het
\s
en'
meer
öa^-wciiig mijlen hing', waar door hét de vertoo^ De Indianen zeggen: maakt van'ccn rivier. Tiittg meir van aüe kanten ipgcCotcn en omgeven' ^i^V
^
V.
r
tl 'M •.
V
t
,
1
NQORDER-OCEAAN.
DEN
NAAR
105
met hoQfi land, liet welk cene vciiiazcndc medoch v\clke in dien oord nigte dennen voordbrengt,
is
Zij breiden evenwel dcrzel-
zeer lioog grocijcn.
ni<^t
ver talvken vpel wijder uit dan de dennen 'm Europa zoo dat >velkc wel driepialen zoo hoog en dik zijn,
«icn diui
veel
dennen hebben veel, harst of teer
liiclit
en llüom van
ton,
welke men op
wurd
het nooit van
't
het
vuur werpt;
*t
de Indianen
kok£n hunner
Begon nu overal
flerk te doijen,
die reuen
en
men
vervorderden op het
maar
j
mijUn daarop
na
omtrent
bijna
hebben afgelegt, het meir eene noordelijker rigting , weshalven verplicht waren hetzelve niccr naar
't
dan
voor zoo ver deszelfs llr<|kking met
weg overeenkwam
tvvcc-cn-twintig
het
dcyvi.l
'er niet
maakten wij gebruik van
des gcmelden raeirs, en
zelve onze reis, o^^zcn
om
de tenten gebruikt
in
fpijzen.
veel mocit.2 door kon,, ijs
zi]
zich als de duigen van een teer
kreupelhout hier zoo dik Hond, dat
met
want
zich,
in
en geven even zulk een
branden als een Üani,bouvv,
tpt liec
.'';
meer naar een appelboom zwtcDeze naar een denne, van wat loort ook.
gedaante
in
zii
te
Aoo-fhct/jt-u'hoie
na veertien mijlen
kwamen
hebben,
te
wij
verlaten en onzen koers
oosten te nemen;
verder. vQordgctrokken
iiara
t^
of het IJeuve?- EV.mid meir
,
'.
wij. te
aldus
gcnaamt nï|ar;een zeer hoog eiland in dat meir
lig-
kW:
gende.
Van den 28 uit
tot
den
den zuiden, dat het
31
grond vier mijlen ver onze geweld,
werden, ^osfchcn
maakte reizen
het ;
te
reis
waarmede de boomen te
woei het zoo
inaart
uit
eêijigzins 'er.
G
vervolgen; en
't
den grond gerukt
gevaarlijk
gefchi^dde
5
fel
was op vlakkea
niet mogelijk
.'\
door de
eveiiyi'c}_geen
"'"
pn-
.„M
V
»
t
» H
LANDREIS
20d ongeluk, liepen.
Van i
%
vcelen
fchoofi
•'
van ons zeer veel gevaar /
'
midden van maart
*t
alhoewel
liet
over dag
tot in
De
meenlijk des nachts hard.
begin van
't
jonge lieden namci»
dcrhalvcn den morgen te baat
om
waarin
dewijl
zij
gemeenlijk Daagden,
elanden te jagen,
fnceuwfchuencn gemakkelijker over de
fnceuw en
•
't
dunne
ijs
liepen
april
vroor het ge-
dooide ,
ftcrk
zij
met hunne
ligt
bcvreorcn
y^
dan de clanden, welke
gedadig daar in zakten tot aan den buik. De elanden hebben zulke tedere voeten en korten adem, dat «en goed looper hen gemakkelijk in een uur of agt kan afjagen, Ichoon 'er nogthans gevallen zijn, dat
2c zich twee dagen achtereen
lieten
jagen alvorens
gefchoten of gedood te kunnen worden
voorbeelden gezien
hebbe.
B|j
waarvan ik
,
zulke gelegenheden
belasten de Indianen zich met niets dan met een mes of bajonet en een zakje met vuurflag en zwam, kleedtTide zich voor
mige nemen
't
ik
weet
niet
dat ik
'er in
de hand eenige uren
Wanneer de arme elanden loopen kunnen,
blijven
zij
mede
eindelijk
iets is
mede >^
veel to
te loopen.
niet
langer
en bedrei-cn
hunne vervolgers met den kop en de voorpooten, van welken
zij
zich
behendig weten
te
-vooral van de laatsten; zoo dat de Indianen,
boog en
pijlen
noch een kort locr
gemeenlijk verplicht
zijn
bij
zich
bedienen, die geen
hebben,
hunne mesfen of bajonetten
aan een lange ilok vast te mtkeni en op een afftand daa(< ^'i-i
-^
.\
\
r
\
'.^'^
.
moest een
roer
bot (laan,
iemand
ooit 't
zeer kort ruer geweest zijn, daar naauwlijks te verrigten was, want een volkome
om
,
en twee of drie
een jagtrocr heb zien medevoeren, of
zwaar
zom-
mooglijk;
ligt
wel eens een boog
mede, maar
pijlen
overige zoo
,
,
;
*
$i
NOOR DEROCE AAN.
NAAR DEN
lo^ Bij
daarmede het dier een'ge ftckcn toctcbrcngcn. van
gcbiek jonnc
noodig
die
losbollen
die
,
*i
wapentuig, hebben zommige het wagen durfden op een
eland aantcloqicn, mcnigmalcn rulke Hagen met
gekregen, dat
^'oorpüoieti
zij
naauwlijks van
*cr
lier-
'
».
,,
^?
llcidcn.
Het vlcesch van den eland, welke op word, is in 't geheel niet fra
die wij-^e
gedood
naar mijne
niOLt, dix.r
lai'g
*t
dan
week en
O; )k
namen
njoct vcrkiij^cn.
kleverig
wolk
fniaak,
en
dewijl
het dier hetzelve
achtereen loopcn van
cciic küortjzige hitte
aki ijk
onge7X)nd zijn,
;?cda:.,tcn,
Het viecich
is
en heeft ecnen onaange-
,
naar vlecsch, viscli noch
nocli
gevogelte gelijkt.
Alhoewel
toen ter
ik
tijd
verzcldc ik de Indianen nooit
maar
ik
eland,
't
fnel
vrij
op deze
kon loopcn jagtpartijcn
's
'
'
.
heb vceie hunner hooren zeggen, dat een wcik, nu lang gejaagd te zijn, gedood wordt, W'
geen halve ftoop bloed 't
zich heeft, het overige
bij
in-
vleesch getiokken zijnde, het welk in dien ftaat zoo
moet
flcgt
zijn
varken.
De
.
zuid Indianen bedienen
welke
de jagt, niet
zoo
zich
van honden
-.
tot
gemakkelijker word en Maar de noordcr ftammen'
daardoor
kmg duurd.
hebben geene honden, die daar op afgericht ^ijn
hv'A
de gal of mild van een gardig
als
zijn; zij
dcrhulven zelfverplicht het dier te vervolgen. (85)
v^w
'ar-:;;.;..
(^84)
De
Araerikaanfche
de« Europaanfchen en gromt enkel.-
vos, heeft een
hij
;
Hij
fi^itzeu
.
k.-
M
hoti onderfcheid zich ran
kon i$
irz'tm':i
basfen,
niet
niet
kop en
veel
f
'
grooter
fpitze ooren.
r
»
V
maar huild dan een
Toet de
(
LANDREIS
lol
Op
den 7
f.mgcn
april
bevonden
fiMir^
cii
kiccnq
mxtrdicUt;
cUrdcn waren
de
dcrdw
Op
dodi
w^ven;
dat wij na dcii
lcli;i»ri,
'er j;cen inct-r dixiddcn.
dcü
waards ke wij
waar do
ccn (joul,
iii
nicni);vuldi^
zr»
'or
over de Thee leyaza
wij
tocu
K)\\iy
henen
t
w.ircn de een c tr(;kvo;;cKH
vlict;en» Eij
ge wciniije (iiccuwvogcls , wcliic
ahoos voor
zwanen
l)c
kü«
at'
de vnorbuden der
hk.ii, en gevoiglijk zeer eigcnaartig
lente genaanit w« irdcn.
wel-
,
hadden, uitgezonderd ceni-
dic lente gezien
in
zwanen noord-
vcolc
/.igcn wij
t\va;;ltUeM
van
zijn
alle
de
watervogels de eerde, dic hior heen trekken, en ko* nien zoo vroeg, dut
zij
het water nergens open vin-
den dan aan de \Vatervailen, van
tijd
't
jaar
in dien
waar nicn ze
nieeuigte aantrelt, en 'er een aan-
bij
makelijk getal van kan Ichietcn.
Op
den
kwamen
14
«iet ver
die.
zch
hier
gehouden met
hadden.
De
-
•
cenigen
1'edcrt
ilnkken
liet
arm waren, dat ze
z(x)
andere plaats
ccn
en flocgen onze tenten op
van ecnjge vreemde huisgezinnen van noord
Indianen, bezig
aan
wij
rhicr^
'irr:c-hy'a^a
der
niet
hadden
tijd
herten,
van
een enkel rJcr
..
«•? ^_
en zich
bij
rp'tq^»",/^
guiten, dic tot het voXk mijocr bende behoor-
den, VCfre vgn hen eenigc hulp of bijftand aantebieii::
•
"{cêi :rbnt)ï:iit
turopnnen Ifaai.
Ten,
—
Innd ontdekten,
dic
Even
vusfen
nis
eu
den
«f;
f.
vondca
onze liondcn
jakhalzen,
zijn
deze
loonden waarfcliijnlljk afkomftig van cca
^lijk
dier,
Wilde leefu
r-
i'f?i',
het
welk Dog
f,^.,
.,,,,,
,
zij
dic
nfftammen
ergens
la
honden
van wol-
Amerikaanfclie
vrs of
foort-.
io *S
/ii.'ien'f;(i
.
*
4
-.
1 of
(ïcn
les
wat
en
om
ietr. /,
lo^
mcJctcdcelen, ontnamen hen zelf nog
HdoilifT
j
NOORDRR OCFAAN.
DïM
NAAH
hadilen
en
,
konden
niet
•i*^
al-
(>ntlx:ercn$
voedden
hunne wrcedh
•
de manspcrfincn zich in lioopr^n
van zes
agt
,
««f
k
tien
M
famen, grecpen vcrfchcidc dier vreemtlc vrou-.v.ipcrdmcn aan, en (Icepten de jon ,ften een end wegii te
van
hnc
tenten
af,
da;ir
zij
haar n:ct
allc«.*n
fcliof.
maar zoo Hecht, ruw en l).jrb:iar.sch behandelden, dat twee of drie Vr naauwlijks 't leven van
fcerden,
afbragten.
deze en
Bij
de mcnfchclijkhcid onder
*t
oog
doch verre, motten, uit
wante van mij
zich
zij
zoo
dat, bij
hen ver-
bij
naderhand rontl
nicht of bloedver-
'er een
zij
haar niet minder
ontzien zouden hebl^cn.
Wij bleven
te voorzien
dagen , ten einde ons
liicr tien
van een goeden voorraad
vlt^cicb
en
fineer
van her-
ten, welke dieren hier menigvuldig waren, en welke vol.nens het zeggen der Indianen,
wij,
zulk cene
in
menigte niet weder zouden aantrcüén, voor dat wij de verblijf aan
Geduurcnde ons
kale gronden ber ikten.
deze plaafs, maakten de Indancn het timmerhout af voor hunne kjinoos
c:i
vüor;!agcn zich van
de bc-noo-
digde tentendol:]; en voor den zomer; teiwijl wij hier dit
werk vcrrigttcn
vcrfcheidc
phiatzcn
befpeurcn.
,
zoo
dooide het
zi)0 fterk
het
ijs
in
,
dat wij
op
begonnen te
blootcn grond
den
Ook begon
ondiep waren en raken
,
de rivieren,
die
een fnellen ftroom hadden, loste
dat wij
dapclijki
ganzen
,
eenden en
andere trekvogels te gcmoet zagen.
Op .
•
f«>
verwijten;
te
iets
niet mij
geweest ware ,
dwong
barbaarüchlicij
hunne Iien die
dat mijne vcrwijtingen
ontzagen
zeggen,
te
hen
mij
brengen en
te
Rel .'genheden
andere
i»,l»f
;
LANDREIS
ltC9
(lp dcu 05, het we^r kiel
onïc
niarchcerJen
dig twintig
djcn
gunftig;
fti
mijlen
bouilcn,
om
vruuwcn intewaKten, die
ecnige
imi
uxstwuirJi
de twee vtiigcude dn;;cn bleven wij wcilcr
dt)cli
om
zijiule
braken wij weJer up,
te vervorderen»
reis
iiultc
acliicr
gebleven waren.
Op
ilen
*iinu>r^ens
nionllenlm
all
den
tn>l\kcn wij v(K)ibi] ThlêWfyutza^yth
wij
de Irntc van 1771
in
^
pingen
en
wij on» Volk
vroeg weder op reiü;
vol|j;cndcn d:ig
pUats w«!ir
ilo
Uinnerlumt vour de
het
kunoos luuldcn ,'^Tccd gemankt.
Op
k\q[\
fclwon
en
uit
den
ziii
op
reis,
m,
ten
was
lucij
I
aangenaam wc^r, Ion en
na
af;t
ntxndon koers
ut'
'lV)cn dit
iicf\en
^'cliinidcn
ÏA
llegtc
den
nicri;cn ntjji;cnuTn
met
een
Wij
d(K«.
Iterken
fterk te liianiwcn en
wesStcn.
\w
liet
ooM
mijlen aijjelcgt en te
hebben,
wauijen
te
ktx;lije
li|;t
bej^aven ona
uit
het
l)Cf',on
het
ikhuxI
we^r bef^tm, bevonden wij
ons op den top van een dorren heuvel, zeer ver van cenig IxKNcIi; mccneiule dat het flochts een bui zuuckï xijn,
hopende dut het WcHhr
hielden wij halte,
zonde ophelderen avond,
i
dun,
nam de wind
bij
*t
llerk
j?oo
ras
aankomen van den toe, dat niemand
onzer met mogelijlvlicid op iline vtHJten kon blijven
waren ons op den j^Mid
ftaan, zoo dat wij verplicii» iietlertcligRen
,
zonder eenijfc amlerc belchutting dan
onxc lieden un bigaailje, welke wij lan de wind^ijde want
plnatMien, /onder ilaar van veel nut te hebben,
m
de wind jaagde de Inaniw 'er zoo Ihk)^ icj^en op, dat wij op zonimijje platitzcn met twee en ilric voeten
liiecuvr
overdekt wiciden, en
dewijl
het des
naclitsBict ''i'oor, bevond ik mij, nevens vccle mijner
nvedemakkcrs»
vaa
ecu
puci
vun
water
umrin^^d. vcr-
X, I
\V V,:V.^'
\
NOORDER-OCEAAN.
MAAR DKN
iii t
veroorzaakt üoor Uc warmte onscr
welke
lictinmctif
de fnecuw te 1'chiclijkur liail doen douijcn. l)cn a wan het lief on aanitenaam wcdcr^ met een wnniicn
Ven
kwamen
namivtiiags
doch
eenig
oniibnn,
deren, en
hij
gen«
iiK)rf;c»
vlici.
door
timiucicn on/er ka*
liet
hem
tUNÜMicn
oostwnauls jnargetijdc
liet
do kamu)»
alv(»rcns
rcia.
de plaats,
aan
'V
en xijnc
deed hem vun oniweri> venm-
belUHit
lung
tot
vcrfchiU
hindvtlieilcn
reilen, ïoo
wi)
bcncmt
mijnen leidsman
nooNi
diuo^jdcii
klocderen» en gingen toen wotler op
alle niizc
te
fe
blijven
v(K»rd-
zoiulr
gehen-
zulk.»
verviinr
Wij
vcr«
m\
weg, en daar het du;: lecr koud wns, gin^teii op dien en den v(>U',endcn maar op den wij ftijl'duor in lagen veel wcii,» af; voI^%len diensvalgcns den 3
5 was het
onz':;;
broei jcnd,
dat
wij
nechts \.
konden vorderen
dertien mijlen itocds oost ten
hondendo ten welke
heet en
Z(X)
V
t
*;il
Wij
«tninelchijti.
plaats
rigtendc onzen koers
,
nunxlen, en toen voor een poos halto van
zuiilen
in
ik
/Mnrtm htr
den
jaar
't
van
1771
verre
hüuvtt^
gcxicn
hailiie.
CV» ilcn wij
dagi naar
't
rt
wns het even zoo heet
lagen
tx)^ten
evenwel die ons
een
berichtten,
artdcren,
die
hadden,
met welken
bij
zich
de
lul lorij
den voorlgcn
en ontmoetten toen
af,
vreemde hidiancn, weinige
als
morgens
des
meenden
tamelijke
te reizen,
niet
mijlen
vericheido dut eenigc
vracht
ilica
zij
elt'
zomer
ver Vuü
I
bonten naar'
ons
af
waren.
Op
dit
bericht
zond
ner lieden niuu* hiMi bij
hem en de
MAToNAiinicK iemand
om lum
af,
rijnen to voegen.
|eruedclijk iiigcwilUgt,
wnt^t
te
zij»
verzoeken zich
Dit ver/ock werd
du Indiuaiilclic
opper* lujof-
:^-,^'
•
t
.
m
L A N D R E
I
S
hoofden, zoo wel dié van de noordelijke lijke
(lammen, komen
aan de taktorij^
lii!*-'
met eene
gaartie
dewijl
bendö weten, ondervinding
bii
zij
zuide'
als
rterke
dat een groot getal hun meer aanzien geeft. Indcdaad de
meeste Europanen, die zich in die ftreken onthouden,
in'
1
l\
i^ï
weten weiuig van de zeden en gewoontens der Inen hebben daarom zulke groote gedajjten
dianen,
van het gezach der opperhoofden van dat volk, dat 'l''»'
zij
zich wezenlijk verbeelden, dat alle die hen bij die
dat ganfche jaar ten hunnen
gelegenheid verzeilen,
hunne bevelen (laan. Doch het voorname mannen llrekt zich, zoo haast
dienfte en onder
gezach dier zij
van de
over hun 11
faktorij
eigen
verreist
zijn
niet verder uit diin
,
ook
huisgezin ;
fpruit
de
geringe
eerbied, welke hen bij hun verblijf aan de faktorij
bewezen wordt, enkel uit eigenbelang* De aanvoerers of hoofden hebben bij die gelegen heid een moeilijke
rol
tcdehiirs te wezen .
fpeelen
te
het
niet alleen verplicht
voor
woord alle
;
'want
te voeren,
zij
zijrt
maar de
hunne vrienden ,
dié
.»*
zij
eenigzins toegedaan zijn, en voor alle
de anderen,
die zij reden hebben in 't vervolg te ontzien. Deze onaangename taak , benevens hunne eige begeerte om voor lieden van aanzien geliouden te worden bj de Engelfchen, maakt hen dikwijls geemlijk; want indien een Europaans opperhoofd hun iets weigerd van
het gene zeling,
zij
om
eisfchen,
gegeven t^ worden,
kunnen
ware het
betoonen
ottvreden en grinmig,
fcheiden;
al
flechts
een bcu-
aan den minften van hunne bende weer-
en,
zijn,
ja
zelfs
hoe redelijk
laten
zij
zij
ten
zich
terftond
uitterften
ook op andere
zj dan terftond
te
onbetijden
alle redelijkheid
varen, en doen zulke buitcnfporigc eisfchen, dat na vijf-
,
,
zuidé'
s
BRN NOORDER-OCEAAN.
m\%
•
I
vijfmaal
te benJö r weten,
tf^rijen
H
m
I15
de waarde voor hunne eigen aangcbragte jJclontvangen te hebben, zij nimmer, zoo lang
zij
aan de faktorij blijven, ^zullen aflaten te
Icdaad dö
cii
maar
tliouden
voldaan aftrekken. ^*)
weinige zijn
die
*er
volkomen
eindelijk
«
rsv"
'
.
lil
1
bedelen;
V
i'
/
der
I
'•'
"*
I
Iii-
M
^
gedagten
(•)
Ten bewijze
hier van
.*
ik de vrijhei.! neir.ïii,
zal
.
volk, dat
en
fchoon
het
behoord
,
anders
niet
mijner
verhaal
het
tot
rcir.ó
.
bij die
n hunnen
Doch het zoo haast
dun
;r
uit
e
geringe
Ie
faktorij
een enkel voorbeeld
foort bijtebrengen,
fêHi taai
mehi^Vuldig
kwam
welice
mij o
die
als
van
talrijke
In
Churehill.
////ƒ'
n.T^ens
miïfchicn
zo(»
0(5tober
I77<>
matonaiobc,
ouden wegwijzer
hoofd van eenc
honderden van die
de faktorijen v?n
alle
fchoon
opleveren,
uit
bende noord-Indianen
^t}\\f'
ann*'e
om
,
I'.
aan
I • .
het
gelegen.
!
zijrt
zij
c
maar dt iden ;
dié
,
anderen,
n.
Deze
geerte ent
!en
bj de
want
in-
Prim van
het bewind
piichtplegingen
hem
't
tot
gewaad
van
ook kleedde
rang;
handel
voeren,
te
gewone in
waar ik toen de oer had
ITallis forit
ik zes
waar na
de voeten;
een
zijner
rokken,
lieutenanfs
hoeden, veertig
agttien
vijftien
faembden^
ponden buskruit,
eigerd vail fteenen,
gemeene rokken agt
eischte hij
zeveii
honderd
.'
hagel en vuur-"
vraagde.
nog van mij veele bijlen,
'h-H
tien
agttien
^
fnpphanen,
met kogels,
naar evenredigheid,
een bcu-
om
mij
dagen na zijn verblijf aan de faktorij,
-
hoofd
'c
zeggen
te
is
ilc
deh eerlten
vrouwen van
dat
de
kleedde
,
van
kai)tein
hij,
N«
drijven.
te
afgedaan waren
Dij
dit
ijsbeitelg
,
alle*
-
vijlen
ende we^?erftond [len
te
onbc-
dere tijden ïdelijkheid
n, dat na
baijonetten, mesfen, bedlakens, wolle laKeni, fpiiegelSj.kousfen,
en eene menigte andere kleene naalden, Verf, bevervellen, 11.
vijf-
DEEL.,
kammen,
zakdoeken, verfcheide ponden tabak
ftaal, 'te faraen
handel-prijs
artijkels,
als
priemen»
moer dan zevenhonderd
bedragend»,
H
en
zulks
oai
flechi»
N^
-s'
,.
.
.
LANDREIS
114
Na
vier
dagen ous aan deze plaats
MATONAMBEï
gehouden, befloot
dianen, die mij naar
oude lieden en kinderen van ecni;;e Indianen, die plaats
te
ovcrteiarcn in
•
begeven, Caihaw
.;
zijne
van
verfLheideiiheid 7elv..'n
tot
geheten,
komst behalvcn eene
welke
goederen,
voor
hij
z'ch
ccn gefchenk vorderde, en welke meer drn
bedroegen.
handelprijs
het huitenCporigile wai, dat
Maar
twaalfponden bu'chpoc-
lii]
der, agt-en-twintig ponden kogels en hagel, vier ponden
tabak,
eenige ftukkcn kleederen en vcrlcheide
ijzerwerk enz, üurfde vragen die zijn tent en andero gefleept hadden.
4at
ik
gaf hetn
Dezen
te
kennen,
dat
antwoord, aan h-^m
te
dat hij
niet
intevvilligen
man was,
de
doch
zoo onredelijk,
ik
denzelvcn hij
ik
kreeg
ik
;
die zijn
fpocdig ten
verwagt had zulke beuzelingcn
zien weigeren,
zijne goeJeren
den vorigen winter
in
vond
eisch
aarzelde
eenigzins
Itukken
voor twoe zijner lieden,
ba(;nadje
eigen volk moest bitalen;
?"
.-chaga
uiuodeelea,
lieden
Yieiliünderd bevcrvvUcn
1,
van
en aldaar op de terug
.
oiukr
flcc'its
de zorg
aan
waren hen
ftaa:
aan de kale gronden gelegen, ..
de In-
alIc
en die gelast wierden zich
het nDodige te voorzien, naar een
op-
te Iiebben
Hjct
(tonden te ver'ellen, de
fort
't
^V.'
zou brengen
en dat
hij
in
waar
hij
*er
,
't
[vervolg
zijti
eigca
hem,
waar
»'..
prijs
voor konde bekomen.
dat zijn zoude ?
en
hij
Kortom,
met het geëischte koa
ik breng dit gevnl enkel fclie
vraagde
zeide mij zeer honende
de handelaars van Canada» dat ik hein
Ik
ge .vetealoosheid.
bijï|nlfi
„^
te
ik
vreJcn
aan
:
was
blijde
Hellen^
een proef van ludiaao___
'
•
"Hti
i>
/
,
1^
\
NOORDRR-OCEAAN.
DIM
NAA»
it^ fcr
hutineri naheft;i:indc
komst fak-toiij
d'e vdn
wa;7ten»
te
i|
dé
üe/x* zaken {jcfcliikt
niDCstcn w-'ck'rlvceren.
zijnJc, zoo \ (cli.ei met wcdcrzijdscli volkomen genoegen, namen v\ij vvccLrom de reis aan op den CM op een vlugger voet, dun wij waar* II nicij, ingev^Uc dö Icliiinlijlv zonden hebbjn kunnen d^n,
oude
bont naar
ontmoetten wij
die
deze
reisden;
ti^rt
't
en den volgenden
,
d.u;
noord- Indianen,
andjre
ons gebleven wa-
bij
van dien
In den nauiidda
ecnige
ons
kinderen
lieden en jon. e
ren.
insgclijk.^
voe;^den
legerden
n.iLlit
n
'f
met
zich
bij
wij ons tö
met onze tenten aan den kant ecncr rivier, lame Op dien welke zich ontlast: in het Dooi'hattnt tneiri dag wierpen wij onze fneeuw^cJhoencri weg, dewijl i
de grond op de meeste plaat/en volkomen bloot lag, zoo dat wij
d;t fchoeizel
niet
de fledcn kwamen ons nu en
op het Ji;
Op
ijs
den
der rivieren en mei: en.
m
broeijende, en
was liet
van bovengemelde en
geviiar
derhalvcn
meer behoefJien, maaü nog te pas, vooral
c'ai
daar
rivier, dat
over
(Icclits vijf
onze tenten op,
weer zoo ongemeen Hset en
het
water Hond zoo hoog op het
gran
men
niet
Wij
trokkeii
diarovcr^,
(loegen
kondj.
mijlen
ver
en daar het
ijs
zonder mociid
wani weder
fchccn te
zullen aanhouden, begon». en de Indianen onmiddelijJc
kaoo?,
aan het vervaardigen hunner
welke
zij
zoo
fpoedig gereed hadden, dat wij in den achtermiddag
van den
agttienden onze
reis
weiier
daar de dag |ten naastenbij
ttiaar
voordzetten,
\eiloopcn was, la-
gen wij Hechts vier mijlen wegs af, en bleven
's
nachts
liggen.
Den en het
19 was het ijs
's
morgens
liif
en
amgenaam wederj
weder opgedroogt zijnde, li
i
J
2,
gingen wij
ge-i
malt-»
'fV'
:,
t
LANDREIS
U6
makkelijk en veilig daarover;
wij trokken dcrhalven
vroeg uit, en marcheerden dien dag meer dan twinmijlen ver over gemelde rivier,
tig
koud,
na omtrent
dat wij,
de Doo-bauiit
1'.
;'!»'',
1
1
1.(j
''
natte
fneeuw en
kou.sfcn ijs
de knieën
over
zaakt tot
*t
te
want van
houden;
genood-
af waren wij dikwijls
rivier
moeras
door
water
hebben
vijftien mijlen te
waren halte
afgclegt, vcrpüclu
cost-noord oost
dag was het zoo
Dc:i volgenden
koers houdende.
waden,
te
modder,
,
zoo dat onze
en Ichoenen met zulk een dikken korst van
bezet waren,
voordkonden,
dat
en
wij
niet
gevaar
bevroren t# hebben,
dan met veel moeite
bccnen
liepen \^
•
en
voeten
.
.Den ai was de koude en vorst nog veel geftrenger
dan daags
te
voren; doch daar de moera^fcn en poe-
len toen hard bevroren waren,
wel voordkomen. reis;
konden wij tamelijk
Wij vervolgden derhalven onze
de wind begon nogthans zoo
fterk optefteken,
dat wij naauwlijks zestien mijlen gemarcheerd hadden,
"I
toen wij bemerkten
dat
«'I
volgen konden,
de
ons
kanoo-dragers
niet
zoo dat wij genoopt waren halte te
houden voor dien nacht. Op dien djg waren wij de Wcst haai en het PVliol'dyah^J nieir ovcrgetrokkcn,
A-Naw-
het welk aan die plaats door de noord-hidianen
vec-fhad zelfden
n'hoie
dag verlcheide
was zoo fchaars,
weinige ganzen,
keerden op dien
Indianen,
voorraad van monubehoeftens allerlei foort
Ook
geheten word.
,
bij
gebrek
^an
Wild van
terug.
behalven eenige
d:)t,
niemand onzer bende
iets
gefchoten
had , federt wij den elfden dier maand van de vrouwen en kinde.en vertrokken waren; zelfs hadden wij den ganichen weg over niet een enkel hert ^>
gezien rj,
r
,
*
•
Den
1 NOORDER-OCEAAN.
NAAR DIN
nieuw orue
wij
het weêr bedaarder,
Den aa was
voord na
reis
wij
eenigc herte
de
Indianen
aan
i
van
,
op
en,
na
hebben,
welken
er
Maar
werden.
gefchoten
zetten
ndordiiostcn,
r *t
mijlen afgeleiit te
omtrent 'derti-n
iif
truflcn
door
vier
Den volgenden dag
bleven wij onze
vervol-
reis
gen, gemeenlijk onzen koers noord-oost rigtende, op
den 25 trokken
kalen
Indianen
verfcheidc
buiten
ftaat
zijnde,
de
naar
't
reis
buiten
wij
den
op
gerden ons floegen
Sneeuw vogelen
't
geraakten
rachts
de Noord bant van Theij
wij
of
whoie
.
«*,
I
Vv)
'
herten ons naauwlijks een enkel maal konden leveren.
'S
i'
waren
wij
dat vier klcene n(30idelijke
thans zoo vecle in getal,
Jfijcd
!,1
fwle-
over,
tneir
C".
'^'yr.
en le-
de bosfchcn,
Denzclfden dag
grond.
anderen
eeneu
'M 'M
weg
111,
m
r
door gebrek van kruit en lood
Schoon
fort voordtezetten.
alle
zwaar
i t
1
aan den
beladen, hadden wij evenwel eenige dagen
anderen goed doorgereisd, en leden thans groot ge-*^
brek aan mondbchoefrens, zoo dat veele mijner gezellen
zwak bevonden, hunne pakken met bont
zich zoo
zaakt wp.ren,
welke behoorlijk geborgen werden
zij
reis»-^
genood-
'i';,'.r||
achter te laten,
de holen ea
in
noch het -weder, noch de
klooven der rotzen, daar
roofdieren dezelven konden fchaden Ichijnlijk weinige
dat
,
van te loor gingen.
zoo dat
'er
waar-
'Il
Veele anderen
onzer ben'le waren zoo afgemat en uitgeput, dat zij buiten ftaat waren verder
met ons voord te reizen, hebbende daarenboven nog gebrek aan kruit en lood, zoo dat zij geheel moesten beftaan van visch, indien dien konden vangen
zij
rivieren
en meiren
konden
zij
podigdc
fpijsj
"
.
V
weinig
:
hier ftaat
want alhoewel dezelve
in deer*
omflreeks overvloedig was,
maken,
dat die
hun de
-
H
3^
^k'
bei-^
zoude leveren. ''
iwrr,
rl
Schoo?
V
t
I
i
:A
.f*
'
^[^
,
|i8
A N D R E
4,
ödwon
thans
nog
van kruit en lood,
i.n
ik
cif',cn licilen,
belioudals
ile
.1
$1,,,,,
was voorzien
genoegzaam
behoeve van mij en mijne
aan het f .rt, vordcrJc evenwel
tot
ecrftcvvet der natuur, dat wij
voor ons zdvcn bleven houden, vooral daar
fte gedeelte
ganzen en
klecne
wild waren,
vogels het eenigsc
welk wij ftonden aan
^:
en aan wel; gevo-
te trefïcn,
Trouwens
gelte veel kruit en lood verlehoten werd. I
/elf-
liet j^root-
i
de meeite Jndianen, die ons weikclijk .;»»
weg
naar de
over
verzclden,
faktorij
weinig kruit en lood over, waardoor
Tche
tijden beter
't
men
^Itoos
deze lieden
bij
zich
200 haast
dan
zij
fticr-
de wein'ge mcnschlijkheid, aantieft, dat de vrouwen
het armoedigst moeten K'helpen, *cr
van honger
gebrek
laat
begind
fterven,j
te
terwijl
aan vlecsch vergasten.
Den
,
ecne treurige waarhed, welke zelfs zeer
Is
fchande ftrekt voor
^ic
fchaar-
in
nog veele vrouwen aan gebrek
ons bijgeftaan,
tot
zij
konden mede doen
reis
nanfclien
hadden een
achter lieten, en van welken, hoe zeer d(X)r
4ic wij
ven.
de
dm
oó was het
en dat
komen, men haar de mans zich nog ,
en aangenaam weder.
lief
Wij
gewoonte op reis. Na omtrent vijf mijlen afgelegd te hebben, fchoten de indianen drie herten, on dewijl ons getal vrij wat gingen
's
morgens
naar
als
verminderd was, had^len wij ten kosten van weinig ammunitie, twee of drie goe^c maaien etens v^n dit
y V
',
'
k
l!
Op
toen wij
onzen togt oostwaard
Weeven voordzetten , trokken
wij de Caihawhacha;ia
rivier
den 30 meij,
op
laatfte
liudden
het
ijs
over," het welk,
man van ons nog
mi^é "
even na dat de
aan land ftupte, los brak.
i^et lang aan .de oostzijde V
/
"
i''i
'
Wij
dier rivier ge. '
wesst
,
_
1
:
wccst, toen
NCORDERÜCEAA
DEN
NAAR
n^;
m
Accht weer zagen aarkcmcn, tegen ons zoo veel iro|^clijk zot^ten te dek-
wij
hut welke wij ken, chit evenwel weinig
te
beduiden
dcwijl
liad,
bevonden, wij ons gelieel en al op de küle git-ndcn wel voorzien vun ftol ken voor 't Js waar, wij waren zoodanig tcntcdekzcl als gevan en zomertcntcn, meenlijk
de noord Indianen
van
*4
dat jaargetijde
in
tenten gebruikt wordt, ook deden wij ons best onze ten:eest te plautzcn op cene wijze als ons het
gen den
ipkomenden
•nu zoodanig te ftortregenen fchielijk
in
kon dekken,
ftorni
i
\n
Üegon
't
dat onze legerphiats at
,
J
)
door wij genoodzaakt werden
in
waar
veranderde,
cene openbaare zee
't
n\idden van den
nacht de wijk te nemen naar den top van eenen nabijgelegen heuvel, waar de hevige wind ons niet toeliet eenc enkele tent op teilaan, zoo dat het cenige,
waarmede
ons tegen
wij
het ruwe weder kon-
om
den befchermen was, het tentcdekzel
zen te liaan, en den lug tegen den wiixl
Wij waren genoodzaakt zorder de minfle
den 30 junij compas rond
,
vei vcrsfching
tot
welken
gedurende
te
keercn.
dien toeftand te bijven,
in
's
morgens van
tijd
de wind het
I-Iet
te
en het flechte weer bleef voord-
liep,
veranderen,
weder
Ichoon
het
kwam nog
>
"
duren, waar door wij genoopt werden, /geftadig van ftand
v4
onze hal-
eindelijk een weinig Irisch
1
•
1
mate de wind draaide.
naar
het
uit
tot
bedaren,
noordwesten
bleef
waaijen, met harden vorst en geftadige fneeuwbuijen.
Wij gingen evenwel des morgens vroeg weder op reis, >
doch door het aanhoudend vogtige en koude
weer, het welk
ik eenige
dagen
ftaan, waren mijn
beénen
verftijfd
dat ik mij eenigen *-
>*
tijd
niet
H
4
te
voren had uitge-
en verkleumd, zoo
dan met moeite kon be»
we-
m
tl'
L A N
120
Hl
Op
iv;7,'cn.
•niüiiden,
ten '•'
waren
welke
wij
dien
\'an
als
blijven,
af fchoton wij
tijd
wij noodig hadden
maar op
tcn vNcri'cn, liet
om op
hoop gaf, te voegen,
geen
tijd
aantal
hadden, nudi drek*
zoo
da;.glijks
om
,
hij
't
'
•
vccle
leeven te
jl*
door
niet i'a
Indianen gcfc'io-
'c
weinig opbeurde, ter wij zagen, ons (Ijcds
het overige van de reis geen ge-
hebben.
te zullen
brek
*t
v
'er
welk ons
het groo: aantal herten,
*vijl
't
dien dag zagen wii overviojd van
herten, van wolken
(!'
te rpijzij;en
ccnig*
'er
lc*b)tcii
rocrcikondc voor
nii't
van ccn 700 lang vasten.
tol veri;oeding
ganzen
xiilüci), wij
't
tli'ze
Vin, dfjch
S
I
dag zagen wij ccne mcnlj^te gan-
dien'
naar
vlicpcn
Zi-n
U E
1)
*t
Is bijna
nodeloos hier
bij
dat lieden in onzen behoeftigen tocftand
met het
verfpilden
vleesch;
wij
maakten
liiijden
>
en ditjogen van
het vast op de pakken der
en lieten bet op die wijze in de zon en Hoe door den ivind droegen or.der het voordreizen vre'jmd het ook mogen voorkomen, het vleesch,
vrouwen,
,
op
bereid
wijze
die
»lpnjs,
rvin de inboorlingen. •
Ulij niet alleen
mede
>jii:*al
Jti
f. tl
,.gen ..
)
•»lie
bevond
'er
mi}n
ik altoos, dat ik het
mede kon op de been houden, dan cing ander yoedzel. De zuid - Indianen droo-
al.
hun vleesch
desiJclfs
f
Jvan
.•
klct:n
^
voedzan:e
wel fmaakte, m;i»r na dat ik
bij
het even
vuur
vt' geleken
een fterk vnur, waardoor het
zappen verliest,
fijnfte
'gcnoega>iam droog
fM\:X':
eenc
alleen
Ik kan niet optkennen, dat het
g^idaan had,
,
>w
niet
langer
fiuct
Mi . VJ
is
,
maar aangenaam van fmaak en algemeen geacht
is,
piin
bij
om
het in de
gedroogde vleesch
worden,
als het
en wanneer
geen bedt rC
*t
vreezen»
te
zon of voor
ceii
der nof)rd Jndianeu •
vlce?ch van
"t
welk nien
' I
'iTOti*
mmm
S^^Hpptï
l?.?tft,.
\>i}
dat,
li?c
welk rnaur
cyvn
A 'n\
Kiar gekcx)ki
NOORDEROCEAAN.
DEN
NAAR
om
is,
gectcn
worden
te
i^i
Het
laatflc
'
\
door het
hcdï alle /ijiie zappen iK'houJen en word , maa.zap üiitl)ondcn zijnde, een ftcrk en gezond voedin
vergelijk
geenc
De
laalle.
die eiftcnfchappcn misfends
bet eerde alle
daar
2cl,
ka/
ng
meeste
gebra};t
worden
het
bij
huudcn meer van het
Eiinfï>:incn
dan van
dat der niiord-
zeg^jen
van de magere
tlukkcn, welke eerst gedroogd en tot
cen« foort van
^«ïdroogdc vleeich der zuid
Men
Indianen.
kan het
zt.'ltde
Het
poeder gewreven worden. aldus bereidde linclt
heeft geen rook
,
den roond;
in
gemeenlijk door cii
Z(X)
als
tai
Op
(chraapi^el
torij,
de voorkeur
is
(lammen al»
vau gcbiand huorn. die niet
het
f.;
zacht en is
roet,
Ik
heb
noordlndL
gaf.
den 9 zagen wij op onzen togt naar de fakwelke toen zuid oost van ons lag, op verfchei-
de plaatzen zelfden
in
datj
noord oosten look opgaan , en dien
't
fpraken wij met veifchcidc noord-India« haai reisden, om de Chw chili Veele dier Indianen hadden bonzjch, doch eenigen tijd geleden aan t
ncn die naar A' j.Wp
(maak ,
rooken zoo bitter
fterk
't
de noord-Indianen
dat der zuidelijke
nog geen Europaan gekent, fiaitllhe
di «or
ap/>s
aantetreffen.
tcvclkn J^rivi
bij
v-;//
//^tf///j
men hebbende,
fort gocc^eren
lloegen
de betaling daar van
hebben zich van
zij
op borg mede geno-
thans dezen
te rekken.
dergelijke
deel bcdiendt, federt de
i*''
weg
Veele vaü
in
dit
om
volk
met voormet de noord
bedriegerijen
bonthandel
Indianen aan Knapps bani geopend werd; waar dooy «jaarlijks groote
radeel
zoo
fchulden onbetaalt blijven tot merklijk
wel van de raaatfcbappij
gouverqeHr aan de baa^ ,:ï^,^
^s
van haren ,.
,i,w^ Ü.
11
5
i.l
Om
i>\
,
L A N D R E
lüx Ons
geenc gcle.tenhcicf,
wij
onzen
welke
aan ccn
niet
rijd
het
,
vcrfpiklcn
gdprck met deze
Inng
Indianen, maar vervorderden onzen togt naar
00 ten, terwijl
den
zij
weer
p;oèt?e
onrglipnen
vvillcnuc laten
ons vcHcliiittc',
^»^
S^
I
hunnen naar
't
't
zuid
noordoosten
Vüordzettctten.
Ve?Ic
haddon
wij
'
'
't
naijm bleef,
t
werkcn, en welivf!
door wij
De
fcheen
ccne
tot
herten waren
V
,
I
wij
oh; te
genoegen medcte-
doen voor den ge-
hadden uitgedaan, en waar gebrek gebragt waren.
een gedeelte van den
weg over
hadden zonder eenen enkelen
Oo'c leverden de rivieren en meireii
doen.
aan vv.'lkc
tot
dat de Indianen *er zoo veele van
als wij noodiji;
liitdap te
e.i
uiterfte ellende en
200 menigvuldig, fclio'en
,
de koude en ongemeene ongemak-
wij zoo lang
de
a;intotretren
ongemeen goed en aangc-
tijd
allci
vertrek van dat volk
't
herren
vergoeding
honger,
flren^cn
ken,
geluk vcele
weer langon
daar het A
achter een na
da.q;en
kwamen
kere n
viscli, dien
vin^.ren.
Ginzen,
wij
ons overvloed van den lek-
met den hoek of met netten en
patrijzen
veel
ander gevogelt,
waren zoo menigvuldig, dat fleclirs het fchietgeweer in een kundige hand behoef, de te zijn, om met weini'j; kruit en lood 'er zoo vecM*' len van te fchieten als men hebben wilden. De lloitregens waren liet eenige ongemak, het alle
goed
.welk wij
van
thans
fpijze,
leden, ma:ir tuslchen beide was
liet
warm, en de zon fcheen zoo heerlijk, dat dit ongemak ons weinig deerde , vooral daar wij den buik ook vol hsiVlcn van uitmuntende
fpijs.
Ook zou
het
vooruitzidt van eerlang weder
te huis te zullen zijn,
ons
den vreeslijken honger
alle
on;;emakken en
zelfs"
geduldig hebben doen verdragen. ,
-
i
Op
W'
\
UAAR
Op waar
kwamen
i8
tic»
NOOR DER-OCEAAN.
DftN
f hier t
de lütpr
mijnen
«p aamiran;; van bode met
ik
^AnBr•. E, ccn oppc rh(.t)lL! van
nn
wij
las
mat o»
iciii»man
ttn liid' af/cr.d
.'ris »^/t
i
sar
*t
k\l
'
cm
jitt,
licin
)>.
kennis te p,c\cn van onze |a.intac'ercndc te rug k^mst.
•1'
Het weer was tig,
waar
't
wij onzen
en re^ct achreis verlo-
vervorderden
t, daicUjks gemeenlijk agitien
to,
de wc„s
heden zulks niet
ficclii
ophelderde,
zelve
het
f twintig
i
eens meer, dan eens minder,
ni:jlcn atlc{:gende, diin
De
is
,i,
door wij bijna een i^anfthe da;
ren, dccli toen
na:ir dat
zeer
ter tijd
ttten
f/
het weder
I ,
en andere omlLndit,'»
toelieten.
hei ten
lieten zich
meer zien,
thans
fchüon wij
in
zulk cenc menigte
genoeg
'er
aant rollen
voor dagelijks or.derhoud, meer hadden wij niet bcnodigt,
dewijl
ieder zoo veel
gedroogd vlceseh nie-
*-
'
.
dv^voerde, als hij, buiten zijne bonte vellen en andere
bagaadie, konde dragen,
Den oó kwamen de Zeekalven
wij
tivicr
;*^,
vroeg
al
M
den morgen aan
dan, daar de wind
'er.
vlak
op
-
(•) De heer verflng van
jF.il
racend door de
Noemc, wel
te
gist
hij
t
MIE
de ligging
het
natie,
zeer onnaauwkeiirlg lo zijn
loop dezer
welke
hij
bepaica.
€Ote:
Zijn het
de
zeer; want die hebben
hij
verzekert bij bnn. land
mcLaal
is
de
'er
is
in
niec
bun land orerbont foort;
de hondsribbe Indianen mede,
verkeerdelijk,
hii
chiens
koper Indianen, dan ver-
vlocd van bevers en andere dieren vin de en meend
Wie
rivier.
P,sf
koper of hondsribbc Indianen,
zij
zich
is
e:i
dtt
zij
dan
kop«r- mijnen
in
hebben, want ncch kof er, Eoch cenig indcf bij
beu
in
gebruik. '/^T
>
»
/'
\
1
,
LANDREIS
"4
op aanwoei, flond
\v
w.ircn ^
«M
•
'
..w.
"••-
zoo
tiezcive
wij nrenoont
linl, i!at
uren te verwijlen,
bijiiu tien
•#,
alvorens wij
liet
cliiri-
. I
>
De
'
noRBS
de: Czie niets
igi^
jfrf.mie was
lieer
(Iclligt
niet
wegens de
verflng
kunnen zeggen
te
f 00 ver noord of west aU '
I
Uiiiifoai
zei'
de noctrde*
wci;eii<;
voorgeeft
hij
hij
kaaihh^i.
hij
nooic
nmler/.ins
,
jf
xou 4
toen
zedig,
gewesten; wint naar mijne gedagcc wns
lijke
I
te
ons
hij
een volicomeiicr befchrijving vaa
dl**
ge
«
Wtstcn hebben gegeven.
De
van
flraai
welke
gewaagt,
l»ij
gecne andere dan die, welke thans
word
fenaami
konde
kan betuigen,
'k
ïommige
bij
d.it
inham
nnjiiren
den garfche zomer niet
jaargetijden
want
is;
welke
en
,
'ongetwijvelii
is
Chesterfields
van
vrij
en ijs
noch noord- noch zuid-
Indiauen ooit H'agers water of Rtpulfe baai gezien heb-
middliton
ben,) buiten de twee lieden, die kpptein
vcrzeldcn,
mer .
zij
evenwel
eiland,
"**
'
ten
zij
ooit
^
maker
,
CHtisTOPHBR werd ham
optener;.en,
Indlnnen
,
welke
dut
taa.lden,
'
geene Indianen buiten de
afftand
dat in
'
=^'-
*t
jaar
afgezonden,
en
komen
brctdiens
van de zee 1763
om
,
moet
,
'.>>
ik
toen kaptein
Chesferfie/Js In-
roord-
ervarendfle
bekomen waren, aan
he
>
werden
mede gegeven, doch geen hunner kenden een duim te
uic
eeniglten
gewesten
-
hooge
de kundigfle re
die
"
•
zulke
tot
op eenen wijden
hier melding
vnn
lieden
de
als
,
van de kust benoorden Mar-*
nlcti
Ten verdere bewijze, Esquimaux
l
gekozen werden
volledige kennis
een
die
wisten
beide
die
niettegendannde
en
honderden
eenfge
vaa het laud benoordea de fyalviich bocht.
breed-
,
'•
NOORDRR-OCEAAN.
DEN
NA\R
onze kleeiie kanoos over» In Ucu namiddag bedaarde de wind, zoo dat
durfden waf;cn dezelve icrteken.
'
115
iii
.lü,'
Het gene de herr jsttMii] xegt wegens ChurchU
rt^'itr
wam
geheel raii;
ii
bosfchen gevonden worden
welkt «mtrcnt
tien
bcweerdr, dat
hij
V
'er geiio
op zommige eilanden,
d:in
of twnalf mijten do
op
gele-
aldnar
eene
rivier
.M,
'
gen
nu
Hij
zijn.
fciircef, ling voor dat
was nangeicgt
en
dien
was
'er
eea
menigte van hout aan weerskanten van de rivier,
en
faittorij
wH
de vijf mijlen
binnen
gelogen
thans
,
van welken
fpreekt,
dezelve nllerzckerst
zijn
waar
't
:ijd
Prim
fFallis fêrt
Maar wat aanbciaigt de eilanden,
is.
hij
iu
,
zoo
wezen waren,
ooit in
die
weinige jarm verdwenen;
flnts
'
wa3t
de Maatfchappij eene faktorij ann die rivier
fedort
bezit, heeft nooit iemand
'er
welk hout of eenig bosch
onder welke benaming ook,
,
binnen de vees.ig mijlen ven
't
nog overig zijn, en
boomen
naar alle waarichijnlijkheid de
het
men
aan Churchill rivier een
hout aldaar zeer
dan,
een
f laats,
verblijf
tot
van
76
op
jaren
fakturij aanlag
moet geweest zijn: een
faktorij
hebben.
zeer gedunt
meene brandhout ,
dat
is
In
federt cenige jarco
de
zoo
gedurende hout
maanden van
op
garen
te
als
't
jaar,
,
,
het ge-
fchaars
voomaamfte be^igheid
zeven
de na-
in
de daad
meeste minder bedienden der Maacfcliappij
veftl
en dezelfde
moet natuurlijk het hout aldaar en
buurfchpj)
de
overvloedig
van
aan
de
tea raiuften
bcllaat
men Jvoor brand
'
%
Docli
fort voordbrngt.
brandhout gekapt zijn, Urekkcn gsnoegzaam ten bewijze dat, tuen
.
een eilaud befpeurd, hec
de menigte (lompen, welke thans
van welken
'
in
zoo éénen wiu-
S\ 1'.,
.^a
A
D R E
Kt
ia5
(L
«lat
wi] toen in (laat
S
I
ld
waarna des
naciits
gen, in rivier
onzen
wij
gezicht van de
't
aankwamen;
laten overzetten;
te
en onze temen
vervolgden
büsfchen van wilgénhout opfloe-
in eeiiigo
waar
,
waren ons
togt
wouden van
Poco-tnee-kis-co
den 28 vroeg in den raorgenftond
wij
zoo bard
weder
het woei toen
docii
den ntxjrdoosten, dat wij eerst des anderendaags middags het duifJen wagen dezelve ovjrtctrekken.
uit
f^f
i'':r
Juist als wij bezig
w.ren den zuideliken arm
dier
ovencvaren, kwamen de Indianen, die wij van de E:jer-rivicr met een brief aan den gouverneur van rivier
Churchili hadden afgezjnden,
een weinig
en
tabak
welke ik verzogt had.
eenige
andere
alle
om
artijkels,
Alhojwel het
achtermiddag was , alvorens wij
waren,
:r.cdebrengende
terug,
laat in
over de
den
rivier gez^r
bleven wij dien avond nog tot na
tie.i
uren
op
.''^':
'"^r
!
voordtrekken,
en
legerden
Ganzen ja^t eilanden^ genaamt worden,
ons
zoo
oraftreeks
toen
dezelve
als
tien mijlen
gu.uecrilijk
van de fak-
Den volgenden morgen kwam ik in goeden welftand aan 't Prim van PVaiiis fort , na agtticn
t'-rij
i;.:
maanden en drieéncwiniig dagen op dezen laatsten togt uit gewe^ t te nebben 5 maar van mijn eerfte uitreis, met kaptein chawchinaha, waren 'er twee jaren, zeven
Alhoewel
maanden en vierentwintig dagen verloopen. mijne
ontdekkingen
geen groot aanbelang voor de >
of
zelfe
waarfchijnlijk
natie in
't
van
algemeen,
voor de maatfchappij der Hudfons baai 'm
bijzonder zijn zullen,
meen ik nogthans voldaan
't
te
heb •i.'-
winter ei
voor
noodwendige
rej^eraficn,
heeft.
i'j
/\
V
.<'"
l
?:•
\.
[benodig:
I
rs
sW
NOORDER OCEAAN.
OEN
^AAR
ia? 'li*
)
verzettend
aan de bevielen mijner nr^estcren
hebben
en dat ik
,
een einde gemaakt heb aan alle twisten door de doortogt noordweatel ijken ccncn
nze tcnicn
voor altoos
aut opfloe-
wegens
•tnee-ki>c(i
lltulfons bimi.
orgenftond
gronde en
Mijne
onbillijke
reis
wcderlcgt tevens de onge-
dobbs,
van
befchuldigingen
derendaag»
ELLis, ROBsoN, cH den amerikaanfchen Reiziger, aan de maatfchappij der Hudfom laai gedaan, als
rekken.
of
zoo biU'd
arm
I
dier
(85) De berichten,
erneur van ïbrengcndj jkcls.
Gin
in
den
•ivier
gezer
tiea
aren
,
Ir
:^.':.
z\l houd,
voor de
en zich
niet
goeden
hearne's
ia
agtticn
ding, nieuwe
twee
rerloopen. ilijk
van
'm
\
ci?
en
reize-ü
Vo%v
't
huii
en
overige
zoo groote
van
llreek
in
het
als
of
niet,
geheel
in
ea dan
nog
ten
of
in
»
't,
Pijnboom tneir,
Stikaichawan
van noord /Imeri-
men
met het groetite gevaar
ailet»
zeldfaam
uiterflen
De
aanra-
verre
onwederQireeklijk bewezen, dat
ka, zoo goed
be-
ontdekkei van een
vaste land
't
't
aan
huii
thans door
is
deszelfs
faktorijen
westen aangelegt : Cumberlandi huis Htidfons
toch moeten
op
ongetwijvelt
Manehester
uit
de Atlnntifche
>ldaan te
heb
ree in
door [benodig:
de
zoogenaamde
MACKENzic
Stille
.•V-
kan komen.
gednnc ontdekkiogen^in
bevestigen deze verzekering.
1:<
gene
^t
heeft naraentlijk fcdert
voordeelige
zeer
natie bc-
aan
gedaan heeft.
nut
ijii
zelf^ die
gemeen, 'Uii
.!'
tegenfpraak
zijner zijn
zal
is,
hcarne
Hudfom baai
der
dat
gelegen
laat
van nut
raensclihtid
n
eerfte
buiten
zijn
zich enktl met eigen voordeel en
Maatfchappij
!n 'er
,
.
hearni
heer
de
Een gtldverzameiende Engehmatt
menschheld.
n de fak-
lijn
,
onderrichtende» en derhalren van groo: gewigt voor de
ke«nen, dat de heer
laatsten
welke
zine reizen verzameld heeft,
ïf.awXrjiijk
1
m
doen
te
en haren handel uittebrcidcn. (85)
t
van
iie wij
at
ongenegen ware ccnige ontdekkingen
zij
^'MV
F,
De 't
federt
westen, .,
i^V-vty
NE-
'^
/•.
>
is8
LANDREIS
I
om
ionstflreeken
mam
NOQRDER OCEAAN.
DEN
ïJAAJL
—
tnhytrjfand»
—
gen hetztUe
Hun
uit
tijdverdrijf ,
—
fchotel bij dit volk, uit
"'s
moeders
—
en de wijze op welke zij in
dm
als
kkkers
iit
met boog en pijl herten fchieten,
zomer
viecsch
no»d gedwon-
geiten,
en
tenten^ honden, fisden, enz,
—
^'^
van betken-basi
vaten
ir
hun
verplicht
zijn
Ëene voorname
iighaam gefntden^ (
vuur
dieren worden gerneenlijk
jonge
eenis; k/een
noord' Indianen zijn dik'
Zommige
koken
te
—
gemaakt,
De
—
eten*
te
De
aan
gebrek
bij
raauw
van
Oij die geJes^enheid wordan zij zeer
onrein gehouden» wijls
ter ^elegenhiid
,
04
eenigen tijd van hart
voor
zteh
aftejchttden
*|
I.;
t
—
'M f
Ilunn»
—
Sneeuw-fchoenen
''•
•
1
ff
'
1
—
Uiterstevan huizflijk ongedi:rté uitge/lrektheid van *t land der noord -Indianen, —»
Houden
veel
Gedaante van
Een
land.
*t
—
Soorten
van
'4
—*
visch.
bijzond. r foort van mosch nuttig tot levens on^
derhoud van den menseh,
— De
di
wijs op welke
—
noord- Indianen met angel en netten visch vangen, Plechtigheden
als
—
ontmoeten,
tnee benden van dit volk elkander
Gewone vermakelijkheden,
—
II'*
r
Menc
zonderlinge kwaal waar mede zommige van dit volk
worden
—
aangetast,
afjfêrveti
Hunne
hunner vrienden,'
—
bijgelovigheid bij
Plechtigheid bij
V
dia.
—
Wat zij wegens de eehtc bewooners der wereld denken, •— Zij heb-
gelegenheid in acht genomen,
ben
geen vorm
tieswegens,
•*-
hooge ouderdom
gent
>
w
godsdienst.
—
£'.' !?^',
Aanmerkingen
Buitengemeene elende aan welke de is
hlootgejleld.
het noorderlicht enz.
—
— Hun Eenig
gevoelen we*
vetjlag
wegens
Matonabbee , diensten d;or hem aan zijn Lnd zo§ wel als aan de Maatjchap^ij d«r Hudfons baa bewezen,
IL DBEl..
"I
^^ t
'm ..tl
,
LANDREIS
D
^,•.»^
1
•
)»
noord Indianen
'e
maar
men
RVlk!kV\.--l'.t^ii
I
welgemaukt, zijn
en robust,
(Icrk
gaauw
niet
hunne ver-
in
en bezitten die levendigheid niet, welke
richtingen,
niï
Zij
lijvig.
ni'^t
k\.
gemeenlijk van meer dar»
zijn
middelmatige geftalic,
1'^
XT.;
'<.M-
'-ï
gemeenlijk
aantreft
de
bij
Indiaanfche
andere
ftammea aan de westkust van Hud/hns haai.
Hunne bruin;
kleur
liun
haair,
gelijk
(lammen,
diaanfche
weinige
kopcrverwig
is
zw^rt
is
of
en Huik,
zelfs in
gcenen decle zoo ruig
(,;
vertoond
zelden
ouderdom, en
die zich eerder dan in middclmatigen
dan
andtre in-
alle
ftcrk
,
mans hebben een baard,
donker
liever
van
dat
de meeste
als bij
Het weinige haair nogrhnns, het welk aan de kin hebben, h ongemeen ftcrk en borfte-
Europanen. zij
Ecnige
lig.
Indianen
geven
weinig
zich
moeite
hunne baarden uittctrekkcu , fchoon me» dezelven voor wanvoegtijk houdt,
zeer
en
zij
doen,
die het
be-
dienen zich van geen ander middel dan van de vin-
en een
gers ,^
en
al
ftomp mes,
liaair
den baard met wortel
Geen van beide
uitterukken.
ben eenig
om
onder hunne oxels
nig aan eenig ander deel van .-•
'M Wi *
ÈMè m J
m'
'i
(•) Ik
lieb
.
V « ivr-^***
't
en zeer wei-
de vrou-
lighaani;
^A-.<\
•
heb-
gcflachteh ,
\
",*t'
t»*-D,V'.
wen
onder de zuid - Indianen verfcheide mans-
«til!
ptrfonen ran bijna zes Yoet$>n lengte gezien
een
enicele
ongebondea, Zvlk
hanir
,
die flechts
lok van hun baair behouden hadden, roe
*c
welk
op den grond zou gehangen hebben.
word nogthnns zelden gezien
migen roor valsch gehoudea; bet haair oodcrzogt,
en
bet
TondcQ.
l
maar
ik
wezenlijk
,
en Van
zom-
heb van vcele
zoo lang
be-
.
^
NOORDCROCEAAN.
DEN
JIAAR
13c
evenwel (zoo
Weii
vooral
deze
laatlle laat groc jtni,
niet,
der
die
van
puilende kaken,
zijn
natuur
de
dour
vrouwen dan
algemeen gcvesti^t
mans,
welken
bij
Hun
de
als
vel
•
ftrccptn
zwarte
wijdige
zacht, glad
is
in
ftrijken
om
,
Zij
zijn
*t
houtskool.
gemeenlijk
kribbig
gene men
ne armoede,
men ,
is
*ei:
bij
zelfs
en
,
de wond
niet één
te
zij
aan
die niet
de
met
fpijs ,
meenlijk,
hij
ko-
faktorij
aan duizend dingen
altoos
om
aait
\
V
de
niet bcz(Drgt
kleederen
noodwendighoiden
;
geneesmiddelen en andere , maar t loon daar voor is ge-
dat zoodanig
zal onderrich»-en
""
wordt
vertoont,
zij
over hun-
gebrek heeft. Wanneer een wezenlijke noodlijderidö zich faktorij
be-
hebben
ons dankbaarheii^ noemt;
een
hoe zich 1
te
elk
zijner
gedragen
»
landilieden
om
even
.11
"4 h
van
hebzuchti.q:
onder malkanderen^
waimeer
en
If
maken zij waar mede
te
en voords
ftof van
klagen altoos,
vun-
drie ot vier even-
welke
en fchijnen geen het minste bc^^rip
aart,
van
den huid prikken,
met
zijn, hebeciie
hoildsribde-
éii
zich bedienen van een priem of naaide zij
dü
bij
-.i.
kopöi^
wang
Indianen hebben over clkcn
Vi
doch
,
^^"
zich.
Zoö wel de noord-
>
uit-
,
de-celveii,
en glanzig, en wanneer zij rein gekleed ben zij ev :n zoo min ais andere menfchcn bij
on-
deie
in
Deze gelaatstrekken
vrij*
fchoon zeldfaam, velfchillen.
zige lucht
H
..^
I
bcftendigcr
de
bij
bij
uit.
zjor
,
oo^en
kleeiie
,
kin.
gcflachten
beide
bij
hcc niet
neuzen, voile \van:^cn,
romeinlclic
en doorgaans een breede
het
rtammen
andere
Lage voorhoofden
gewesten.
zij
wezenstrekken
bijzondere
hebben
Zij
derlclieiclen
de natuur
rukken
."
.'.'S
»
Jief-
dd,>
!
l
*%
L A N D R E
139
S^Mt
I
dadJg behandeld te worden,
zaam beide aan
fort te
't
't Is ook zeer gemeen^ mans en vrouwspcrfoncn half' nakend zien komen, fchoon de ftrcngc koude
van den winter, of 't vervelend gekwel der vliegen in den zomer het noodzakelijk m:iken alle deden des lighaams ten
%
*.
't
of
dekken.
van
blind
en door
ken
mede-
voorwendende
zomtijds
,
Ik
zijn.
te
kermen,
uf ander ongeluk,
een
't
verwekken
te
gelegenheden we-
die
Bij
zuchten en
tranen,
verdichten
lijden
M
d(X)r
zij
te
lam
indedaad geen volk dat
zich zoo eiprmelijk kan aanftellen, en niet zoo veel
kunst den gebrekkigen fpeelen; de vrouwen overtrcflcn daar in nog vciTe de mans; en ik kan met betuigen
waarheid
gezien
'er
te
hebben,
die een
het cene oog en een veel beduidende iach
in
traan
lieten
andc^rc
in
het
om
een
di»-
volk
Valfchc voorwentfzels
zien.
bekomen, zijn zoo gemeen onder hunne bedriegerijen in dat vak zoo
liefdegift te
en
,
menicmalcn ontdekt, dat de gouverneur veeltijdg verpl cht is zich doof te h<judcn jegens de zuUcen
t'i
hem om
die
niet,
hij
Maatfchappij alle
sjouden
éedelen te
fmeekcn; want deed fchiclijk
kunnen weg
alle
geven,
hij zulks-
goederen
d.i
en
der
allcngskens
de noordfche ftammen een handel vau
maken,
brengen
hebben.
bijftand
zou zeer
Men
in
kan
van
ftcde
voor
ruiling
in
zcf!;gen
pelterijen 't
dat
gene zij
zij
ter
markt
benotligt
ongemeen
loo»
en zich mee-stcrlijk de kunst van vleijen ver-
zijn,
ftaan,
waar meoe
zij
blijven
aanhouden zoo lang
hun belang rekenen, maar ook geen oogenblik Zij verzuimen nco t eencn nieuwen gouverlanger. zij 't
neur aantekleven, en zijnen hoogmoed
met
te
verzekeren, dat
zij
te
hem befchouwen
ft:
celen,
als vader
van fr
*^'
^*\ »<:
M «.!#-
DUN NOORDER-OCEAAN.
*iAAR
hunnen
v.in
ftara,
op wicn
zij
zich
vciH;j;
13^
verlaten,
daden zijnes V(»orzaats te verklcenen, hoc belaiigloos en weldadig indien liij zicli ook jegens hen betoond hebbe; en verlicmelcn en het vorigen den van het verachten
en
mislcn
n(K)it
edelmoedige
de
zij
van den nieuwen gouverneur ilc verlangde uitwerking zij niet doet binnen een bchuMlijkcn tijd, maken
hem 't
voor
uir
wat
alles
aangezicht den
l.ccht
behoorlijk
(welk
zoo
wezen
zou
en die d(X)r hen
ni;;t
gebrek
te
wijten
menschlijkhe d
onder
zijn,
van
WH
,
omkomen,
veclcn hunner laat
waar konde
aan
in
wrcedften mcnsch, die gecu
bijttftaan
het
noemen hem
ge-
heeft van hunne elende,
voel
is,
enkel
tieimialen zoo veel
hen zclvcn) daar na pochen zij, goed «n gefchenken van zijnen voorzaat genoten te Opmerkelijk is het, dat zij die de overhebben. drcvenftc
van den zoodanigcn
lofiprekers
nooit eenige gunst verdiend of nooit eenig
hem
genoten hebben.
alle
die
Met
zii
komen met den man van wien kind,
hij
foort,
graag een zot zouden
„
liij
dat dé
is
liever nors
vooral
de geringde
en ftuursch fchijnen behandeld
te
worden, dan zacht en vriendelijk; want zoo hun men de miaste goedheid bctoondt, worden zij en
onverdraaglijk,
hunner opperhoofden
men evenwel onder ftand te
ftellen
en
alIiL.?..d
dit verwijt niet
zoramige
verdienen, vind
dezelven maar weinigen die ver-
om eene behoorlijke waarde op de gunsten en toegevcnheid weUte men
genoeg
,>s^i
geen
willen
baldadig
/•r^ -.»'«. «M
van het overige mensch-
meeste hunner,
bezitten
I 3
4
houden
bevredigen zich vol-
zeggfen zij,
'J •fi'
zich niet bedriegen."
l«i«
Zij verfchillen zoo zeer
dom,
zij
dl^
,
goed van
'er tijd no.^ftlians
lofTpraken op, en
gemaakt hebben, en dan
zijn
n
•r
hun
•f'
<J1 I
L A N D R K
«M
hm
hun verblijf aan
bij
3
I
.
.
-
de fktorij, of cIJcri
o;>
den grotiU der Maaticbnppij bewijst. De ondervinding heelt mij duidelijk dncn zien, dat men met de noord op ccnen zekeren a((lanJ
Jiulianen
7elvcn en de Mnatlchnppij ilcn
^.i
Maar zoo men bun worden ï*
mm
De
•
om
maken van de
veel
^i
nemen andere namen
fcbuld
te
nan de
'
te
nuV en,
^ouvernei
Zij
om
ben
vermommen
zich
aan
om
,
eene
wettige
liij
blijven
r
het
aanflell(,«n
gemaakte
alle
toelaat:
van een en
ge-
tockte icbulden onbe;nald; want zij verklaren dan ^Itoos, en brengen ccne meni/{;te getuigen mede, dat alles lang te
¥§•
Kuri 'panen zoo
ele
ontkennen, welke nu-n zomtijds bun
faktorij
^ tiieiiwen
ver/.inneii
ruiken alle midelclen
cl
in den bandel te verfebiilkcn.
cn
en dan
edc!moedi(!;beid van een Kun^paan.
kunnen, en
zij
lastig',
ten liiinnen tijden nutte misbruik
bHüaiien bedriegen
meeste
beu
aan de faktorij te vcei 'nwilligt,
baldadig, trnag en
middclai
uilc
zij
te
/ij
bonden,
te
meestcn dienst doet.
vcrgctci^
en dat men
voren was voldaan,
btbbcn hunnen naam
in
't
moet
boek uitteJchrab-
ben. Nicttcgcnftaardc
7C
/.achtaartigftc
ele
piet
ele
kantooren
dewijl het
'/inreii,
(looit
tot
en,
flcgte
(lam van der
vind
alle
hoedanigheden
de Imlianen, die
Maatfcbappij
hunner
men
ze
handelen
altoos
bij
^laav S
||S.4t»>
^
'"'il
'
hunne ilaan zij
gemeenlijk zeer jaaiiocrsch van hunne
ik twijvcl
geen oogenblik of de vrouwen
even zeer van hare mannen, doch deze hou-
den hunne vrouwen zoodanig onder tucht,
i
cn
;
door ftcrken
nooit
buiten ccnig kwaad befdieid»
zijn
vrouwen, cn
1
zijn
gewelddadi;^ heden over,
De mans
zijn het
deze
grootste d^-el
drank verbit is,
:
alle
^liets
andeis üvcibaten,
dan
de
daj;
vrijheid
zij
van den-
"
denken, cn
vrouwen
NOORDEROCEAAN.
DEN
VAj^M
grouiAte voorrecht,
dit is liet
man
lxx;zcnid dc<>/clf->
cene bj/ondeift vrees
in
ccn
van
vrouwen llccdj
behandeld
tx^k
;
welk do
't
I)c .tegenwoordinlieid
genieten.
lUKird India.insclj
ijs
haar
hij
met een gczach als de meester van ceii huisgezin in Europa dcszelis huisbedienden.s doet. Ih'j hunne huwehjkcu heL)l)cu geen de ni>n(lc pleciv*
^edadig
lijkeden pluats,
worden /e
alleen
of naastbcflnaiiden
Men
gefloten.
maar dc/c moeten
geenc keus,
harer ouderen gehoorzamen,
te
.
dochters
blindclini;
den wil
*t
best
n (laat (chij-
kunnen onderhouden; acht op ouderdom,
perfüon of karakter, lioe
ook, word
de
laat
(judera
die ha.ir altoos uithu^
wclijken aan de genen, die hun
DCN haar
de
dcxir
of vcrachtlijk
aticlirikkcnd
'er niet gcllagen.
J)e meisjes
worden
als zij
nog kinderen
reeds
zijn
'
•
vcrkxjfd, doch nooit aan jongens van gelijken ouder-
dom,
't
is
een volk
bij
welk ongctv\ in
ijveld
eene gezonde
hunnen (land,
wien
bij
alhangt van de
en bekwaamheden van een eenig n.an. Kinderen,
gelijk
de Indianen zeer wel opmerken,
zeden cn neigingen zoo veranderlijk zelver jeugd
met geen
hoedanig
in
paard jaren
h
bcflaan I
van een gansch huisgezin geheellijk vlijt
1
llaatkuiidsi liet
zij
oud
zijn
,
meisjes,
die
men
dat
kan
hunne in dcr-
ordeelen,
be<
Om
rijpe jaren zijn xullen.
men de
ciiderdg
niooglijl
zijn in
die reden
Hechts tien of twaalf
of nog jonger, aan mannen van
Een
of veerf'g jaren.
negen jaren oud of verkeering,
vijt-
agt
of
gewoonte,
allen
omgang
hoe onlchuldig tok,
met
jongens
,
wordt
veibodcn.
Ook worden
zoo naauw
in
't
van
meisje
uit
zij
in
oog gehouden
de tenten of op als
in
reis
de geftrenrftc
Engellchc kostfcholen naauwlijks zou gcfchieden. Ge;>»wt
I
woon-
4
• '
t.
I
I
•
v^
li
_
L A N D R R
ty5 Wdotite
S
1
cn ilna-jijkfchc voorbeelden maken
iv^pthans
dc/tn onj.oincciion
dwnnj^
tedere jtren beter
gclchikt fchijncn voor onfcluiIdii;e
cn vrolijke vcinmkenf geplakt te
en
tclK)cnon,
eens,
vair kinderen,
tjj^t
wijven,
vellen
v;in
bezig
gefladig
het
,
wier
ann de xijde
oni gedurig
clan
van oude
zitten
Iclnabben
het
niet ,
\
van
heiilellcn
Iccrcn \in bezigheden, welke haar
liet
huiMnoeders
als zij /elve
;^ijn,
pn^le zullen
te
komen.
Aan ren
vrcl dwang,
r,oo
onderwerpen,
af,
zulke
a:in
die
liaiir
zijn
niet
als
cn ópgcbnigt
om
waar men zorgvuldig, alle
't
gewoon
tnnl
utwerking
mei.sjcs, gcln)ien
in
't
bijzijn
bijzijn
zelfs
hunner
in
doen zoude
gccne zeden
De
te
bederven,
zuid Indianen lozer in
*
• .
••De noord- hidiaanrchc vrouwen hebben over heel minder drilt dan de zuidlndiaanlche,
wel
ni;:n
weet
dat
huwen, brengon
bij
ten bcfchaafd land,
hupncr kinderen nog
hunne gefprcKken.
doet dezelve
zijn,
ze
ontuchtige geiiirekkcn vermijdt. in
hunne
\\\
alles,
Daar nu de (H)ren, van hare cerfte
dochiorcMi fprckcn.
liij
miar over
niet beteugelen,
vuilllc
d(!
jiupd
jegens de meisjes
andere opzichten, dewijl deze zich
in
flprekkcn over
men
aïs
beantw(/)rd geenzins het getlnig der oude-
f^cbniikt,
zij
zij
ge-
't
en alhoe-
de beide (lammen vroeg
in
zelden
in
de eerlle jaren kindo-
jen x'oorJ. h?
iLcliticheidingcn
gemeen, zomtijds dat ze
rnbtkwaam
van gedrag -^
zijn.
zijn
om tot
De
onder de noord-Indianen
vrij
maar meest
om
uiüpattingcn,
het noodige hiiswerk of flegt plechtigheid der fcheiding,
die gevallen, beftant in niets minder dan
m^ cw goQde
dragt Hagen uit het huis te zetten
)
in
de vrouwen ,
en
I
hut
zeggen:
te
bloedverwanten aan welke
de
Is
't
zi)
nooiiderocI':aan.
DEN
NAAJt
naarmate
begeven,
te
of
nilsclaaJ
clc
zich fchuldig maakten.
der Voor/JcnigMcid
f.'tjcdlieid
vwik niet roo vnichtl aar do^xl
van befchaafdc landen (S6). dit volk
mlnnaor
haren
nu naar
zich
137
als
zijn Is
't
ecne vrouw aanteircffcn
let
dit
de beW(»ncr§
ongjmcens
b»)
dm
vijf
meer
die
,
welke
,
of zes kind«"ren heeft, en tusfchen de gclKK.rte van elk kind vcilfKtpt zoo veel tijd dat de joti^ille gemeenlijk twee of drie jiir?n oud Is, eer de moedcfeen ander k'nd
de
werold brengt.
De
baren, en de plechtighetlen, wclko' geicgenheiü plaats hebben, licbben wij reedi'/
wijze op welke hij
ter
ff"-!
.f
gcniakkiliikd.
zij
nog bjvoegen, dat zij geen gebruik maken van wiegen, gelijk de zuid- Indiancn, nviar eenijilijk de kinderen een hand vol moich
gemeld;
ik zal
*er
alleenlijk
de beencn ftecken en ze, aldus toegotakeld, den rus dragen, tut dat zij loopcn kunnen,
^
\
tiisfclitn
op
Schoon deze wijze van hunne kinderen n(.'gt
te
I'
behandelen
en verkeerd is, zijn er evenwel weinige onder
hen die men mismaakt kan heten, maar ook onder de vijftig niet r.r zijn
wen
een die
jL;een
kromme
l^eenen heeft.
zekere tijdvakken in welken het de vrou»
niet gcöorloft
zich
is
tent te onthouden.
In
bij
die
hare
ccnc kicene hut v.ior zich zelven te afftand
gebruik
van de andere tenten. is
onder
alle
mans
Dan
de flammen,
in dezellde
ze
tijden zijn
verplicht
maken op eenigea dit is
een algemeen
liet
tcveni een
ftuk
C80 ^P
de
mindere
heeft nntuurlljker wijze
rruchtbaarljeld
hnn bun,
der
rrouwen,
met zoo vtcl moei-
iijkhcdcn verbondene Jeveaswljze, invloed.
P.
,
•
*
f
ftiik
LANDREIS
M
138
van (laatkundc
met hap' raannea
om
nen,
wanneer
zicli
zij,
plaaize daai
bij
zicli
vDor een
vrouwen, ut*
zij
verlaten
dat
vijf
want
zitten, uitkruipcn, niet
is
dagen
h:ire
of
uit-
zoo gemeen onder de
mc^nige dier
ik
die gele-
bij
de deur
tocgeftaan
grillige
mans en de
en dczeltue klucht
.
vcrfcliil
te bedie-
van hun aftcfciiciden»
tijd
Dczt gewoonte
in- te gaan.
ecnig
bij
zonder andere plechtigljcid , de tent, ter
gcnlicid vvurdt haar
vier
de vrouwen ,
van dat voorwcndzcl
voor
julFers
heb zien
tent
twee of driemalen ia
éénc maand heb zien herhalen, zonder dat de arme
man
iii
minftc vermoedde, dat
't
of zoo
hij
bedrogen werd,
het bf merkte, niet eens uit kieschheid de
liij
Ik weet, dat onder
zaak nader durfile onderzoeken.
mato' om 7'«/t-
Zulk een voorwendzcl de mooije vrouw van
NABUEK,
in meij
(zoo
r^arft!
als zij het
weken
verfchcitle
maar,
hem
van 1771
noemen) dat
ontliep, is:
UJt bewijs dat hij
haar verdagthieldt, vverdzij al-
toos naauwkeurig gadegcHagcn
,
ten einde haar te belet,
man
gezelfchap te houden.
zijn
in
dit
ftuk
alhi»ewel
zij
hunne vrouwen
ten een ander
ncn
derlijke niet
insgelijks
zeilde
De
zuid hulia-
zeer kie^ch
want
;
m-pen ecne afzon-
niet
tent opterigten, zullen zij
onder een
op haar zelve»
aricer den anderen, te gaan Icvep;
deken gaan
evenwel met haar
Het
liggen.
nogthtns waar, dat de jonge meisjes,
bij
is
welke deze
verlchijnzeU zich voor de cerftemaal vertoonen
,
ge«
meenlijk voor vier of vijf daj^en zich op een geringen alftand van
lang,
bij
de tenten oegeven en naderhand een
hare temgkomst, een
kralen dragen,
ali
foort
van
fluier
een teken van zedigheid,
raen haar als dan voor huwbaar houdt,
en
tijd
van
dewijl zij
ver-
volgens vrou^ genocmt worden, fchüon zommige iu
1*
een N00RDER-0CEA.\N.
n;\aii
tlien
boven Je dertien
niet
tiid
j^f terwijl
zijn,
jaren
anderen, die op haar vjfiiende of zestiende jaar nog
gehouden worden
kinderen
V(K)r
op
,
't
oog bijna »
volvvasfen rijn.
I.
hen een
Bij dc::^ gelegenheden hecrscht 'er onder
Vrouwen
bijgoloof.
a;>:Mnerkclijic
over het
ilen npoit toegelaten
ijs
dien
in
der rivieren of mei-
'e
is,
uit
vischnct uitgezet
of waar een
bcverjagt ziin,
O
mans
ren te gaan, of de plaats te naderen waar de
op
wor-
ftaat
KV
vr.es van den vangst te doen mislukken. Ins»
men
gtljks verbied
haar,
dan, van den kop van de plaats te betreden of
als
ecnig dier te eten, of zelfs
/f I
overtjtrekken waar de l:op van cliind,
het te
zij
een
1
Ix-fchouwd dat
de overtreding dier gewoonte, wordt
aa-i
ecne zaak van
als
pclooven,
zij
het
dat het een
den jager op zijne volgende
•*
'I
van een
bever en menig ander dier heengcvoerd werd, op ecne ede tt' op den rug. Zich
nralicn
om om
hert,
4lf'
-'§
gewigt,
uiterHc
middel zou
zijn
M
jagt alle
geluk tö
benemen. {By)s Dit (I7) Eenï geheel dergelijk bijgeloof
nog heden
in
Duit
chlaiid en
in
trcfc
men ook
deszeirs aangrenzende
Innden naoi naar alle waarfchijnlijkheid vin zeer cude tijden,
toen
deszelfs
darft een (laat
,
nocti
cog
Ingevolge
vrouwéperfoon ,
beviiid
zuurkool,
bewoivrs
—
wrren, lierkomnig.
van
die zich
boter,
noch
in
woeite dac
boTCOgeaeldaa
vleeicb
boonén noch ggurken Iimaken,
wijn ai'trppen enz.
jagen
bljfeloof,
iazouceoi bier
noch
Alle die dingen, zegt het bijgeloof»
gelukken dan niet, vallen
(lig-.
uU of
bederven.
F,
U
^
;
L A N D R K
140
Dit aTiie volk
bergzamen
in
leeft
dat
vuur, meni;;malcn gedrongen V'"'omen raauw wanneer
tijd »
te eten;
een naren , lonhcr-
ziilk
der wereld
o<»rd
het
dcszelfs vlecsch - fpijs
is
aan gewoon,
toe genoodzaakt
zij
niet
vuur
laten
,
eiiiis
den zomer-
en telkens daar
zich zulks welgevallen
en
,
afkeer daar van te hebben , maar doen verkiezing, vooral omtrent den
bij
want wanneer
visch,
gebrek ann
zich op de kale gronden bevinden
zij
het menigmalen
uit
bijzondcrlijk in
maat van jongs daar betoonen
S
I
te bereiden,
dien
zij
maken
door en door 'warm.
Ik
zij
al
eens Icnijncn op
't
denzelven maar zelden
heb meer dan eens van de
geweest, die zich rond een versch gefchoten
partij
hert plaatfte en
de beenderen
van'
't
raauvve vleesch
JTchoon hielp afkluiven, toen verbeeldde ik mij,
de raauwe hersfens en bij uitftek
lekkere
t^
ook
moet
klinke,
raauwen visch.
andere raauwc
knap waren, en ho2 vrecmci het ik het zelfde zeggen van half
Zelfs op dezen
kies ik de forellen, den zalm
welke
niet
eens
dat
(lukken een
op
tot
huldigen dag ver-
en de bruine tittcmcg,
de graat warm gemaakt
zijn.
De
ongemeene armoede dezer Indianen laat aan de hunner niet toe koperen ketels van de Maatfchappij te koopen, zoo dat zij (leeds genoodzaakt helft
b j hunne oorfpronglijke wijze van koken te blijen hunne vleesch - fpijzen te koken in regt op gaande ketels van bei ken -bast gemaakt. Daar die
?ijii
ven,
ketels lleld te
heet, 'het te
lijden kunnen aan 't vuur bloot geworden, n)aken de Indianen (Iccnen gloeijcnd en werpen die in het water, waar door niet
fchielijk
gloeijende
aan
't
koken
fteenen
geraakt;
gereed
ecnc mer.ig-
hebbende
,
kunnen
..1^
.
mede
daar
zi]
Deze
is..
NOORDER-OCEAAN.
DEN
NAAR.
wijze
hare werking,
voordj
lang
zo3
koken,
van
gaat
nodig
als
rasch
fchoon
in
onge-
zeker
een
van
vcrzeld
gaan
141
mak: de fpijzea, welke op die wijze klaar gemaakt worden , zijn vol zand ; want de fteenen aldus gloeijend gemaakt, en in 't water van den ketel geworpen, onderworpen aan afüchilvering of ver-
niet alleen
zijn
M
gruizing, maar de
meeste van eenen grooven zanJi.
i
•
gen aart zijnde, breken
den
in
ketel
tot
gruis,
en
vermengt zich , zonder dat men het kan bemet het vleesch , het welk men 'er in kookt. Behalven deze kookwijze hebben zij nog veelc ande-
dit j;ruis
letten
,
om
re middelen
hunne
fpijzen te
bereiden.
*>
a
Zij bra-
den hun vleesch aan een koord voor 't vuur, zij üo ven het enz. — doch dit behoeft geene nadere be•
fchrijving.
De te
of't geregt, van
fchotel
't
andere Indiaanfche (lammen
welk
zij
in die
en de mees*
gewesten, zoo
Indianen, het meeste houden, is met het half verteerde voedzel, 't welk in de maag en in de pens van een hert ge. vonden, en door hen met eene genoegzame hoeveelheid water opgekookt word, om het de dikte te noord-
als
zuid-
bloed gemengt
Eenfg vet en fchraabzel van
geven van erwten foep
malsch vleesch kleen gekapt word daar
Om
gekookt.
hij
maken, mengen zij het bloed met het half verkeerde maag voedzel in de pens zelve, en laten het te faraen, verfcheidc die
fchotel fmakelii'
dagen aan den anderen,
waar door het geheel
in
te
r
in
de
geeft,
men,
het door de
lekkernij
zou
dat,
en rook hanG;en,
eene foort van
ware men grootfte
gecton worden.
gisting ge-
aangenamen rhijnfchen
raakt, en daar aan zulk eenen
fmaak
hitte
11 V
'er niet
tegen
lekkerbekken
Trouwens
ingeno-
als
.'I
eene
lieden van' .ie
-tvl.?,- '.V
r
-i
lm
^
LANDREIS
14^
f
<ene zwakke maag zouJen niet
ligt
van dien
zij
kostjjtc eten,
zien yerced "er
doet,
bij
voural als
ovcrtehafcn'
zfjii
uinzclvcn IiadJcn
maken; want het meeste vet, tlat men word eerst door de mans en jon;;jis
fchoon uitgckaauwt, waar door
alles zich beter met de foep mengt, en gïene klonters overlaat. Om evenwel hunne zindelijkhed in dit bijzondere, regt te laten vvedewaren , moet ik bctn ^:i\^ dat zij be«
dat noch oude lieden,
zorgen,
lioorlljk
tanden hebb'^, noch jonge kinderen '\
wing toegelaten worden.
die
moet bekennen
Ik
beginne niet zeer greetig geweest
te
flcdi;:e
kaau-
die
tot
zijn,
in
den
om
van
mede te eten, maar toen ik volkomen overwas van de waarheid van bovengemelde aan-
dien kost tuigt
merking, aarzelde ik
't
veivolg niet daar van te
en vona deuzelven altoos zeer goed
te fpijzen,
De maag
van
dieren
groote
in
hert
't
word
alleen
8H}.
en van gcene andere
door de Indianen,
die aan
de
Des winters, wanneer de herten het fijne, witte mosch ete.i, word de half vciduwde fpijs van de maag zoo zeer van hun geacht, dat ik hen dikwijls rondom een hert dat pas ^u-.ifons
i^tf/
gedoodt
heb
zien
,
grenzen, gectcn.
was, heb zien
van groover voedzel
mede
op.
,
zitten,
en dien ^kost
w-irm
Des zomers, wanneer de herten
nuttigen.
hebben
leven, ;
..
'er
zij
minder
,.,
,
De I
(%%) De toeberciding door kaauwea fchaafdeti
Europaan
tesi
aic*r!len
waljlijk
doch men vind dergelijke toeberciding befchaafde
aatien.
nioi;t
den be-
rjorkoneiii
üclfis
onder half
'cisbekeud, dac men op de zuid-
2ee eilanden een dronken makenden drank vervaardigd ttit
geljaauwde pepcrwortelcQ.
F.
\
,
^Jl
NÜORDER OCEAAN.
NAAR DEN
*^s
Dq, nuchterige buffels, herten, bevers en andere dieren wordci voor een uitniiintenJ voedzel gehouden, en ik ben de eLniy,(lc Europaan niet
lm Il
'j
met de Indianen overeenftemt. Vcrfchcidie met mij te Chttrc'u'//, te T;X' ft f de binnenlandfchc faktorijen p'^'liend heb.
die hier in
de
heeren,
en
aan
ben, zullen gcreedelijk met
tegen het
vooroordeel
die het
mij bekennen,
d:it
van deze
eten
1
'
»
zij
jonj^ü
dieren konden overwinnen, tcrftond groote liefhebbers
^worden
van
'er
8t;).
fmUcelijIce fpijze
ren in dat
nwrden
'c
iemand,
7ich
bij
De
zijn.
Kuikens van ganzen, eenden,
l'v.
jonge vogels in den di)p, zijn eene even
en anJere
Trouwens
op de kantoo-' gewerden,
't is
bijna een fpree^wootd
die verlangt te
weten wat lekker
is,
de Indianen moet vervoegen.
teoldcelen
van
alle
dieren
,
die
M
doodcn
zij
wel van 't manlijke als van 't vrouwelijke gciljcht, worden altoos door de mans en jongens geu-
V'.
zoo
M
ten, «
(89) In eenlge begin
een
denier
was het
noordelijke rfjksfteden
zoogenaamd nuchter kalfsbrnnd opcedisfchen,
ntendijk een fluk gebraad van een kalf,
Ook
andere
ongebooreae dieren werden door een Pruisfifcbcn minister, die veel Tan eei
de van den zet.
De onder Hij kc cook van
de hebben
tafeld hield,
r^'!^
(laats»
ten
tij-
zevenjarigen oorlog, zijne gasten voorge-
kust
nieuw
reismakker,
guede
n^^-
dat na de ge-'
geen yoedzel gebruikt had.
boorte noff
In 't
eeuw de gewooBte op grooce gastmalen
Holland
tupcja, mi)
en
banks
van
bebroeide
leerden
hunnen
op de
Ocaheidfchen
eijereneten, en bci>
naderhand verzekerd,
du
zij
dien kosc
ongemeen lekker en fmaakelijk gevouden hadden. F.
ft
LANDREIS
'44
ten, en alhoewel die dcelen, voor-il die vtn de man-
gemeenlijk zeer taai zijn, vyordcn ze even-
iijke foort,
wel
met
nooit
iet
maar met de
fchcrps aangcraukt,
tanden van een gelcliciirt; en zoo 'er onder taai
om
!'.
hun
hond
*erlets van ate, zulks op denzdfden invloed zou hebben, als ecie vrouw, in zekere tijdvakken,
jagt- geluk
van
het gaan
den weg
over
deel meencn
vrouw
iets
daai*
van die dcelen
welke zij zonder maar enkel na die uitgetchudt te
reinigen,
hebben,
at.
met veel graagte de baarmoe-
eland en hert,
der van buffel, die te
Het tilfde nahun bejegenen zou, zoo een
gejaagd wordt.
dat
zij,
eten insgelijks
Zij
te
want de Indianen geloovcn
gefmeten en verbrand; vast, dat indien een *'.
zijn
gekaauvvt te worden, M^.)rden ze in \ vuur
gretig verflinden.
behoeve
Ik
te zeg-
niet
gen, hoe walglijk een dergelijke ftuk, voor-^.l van groote dieren, welke tpdert eenigen tijd niet jong geweest i
ffr''
II
zijn,
wezen "moet, en evenwel heb
der de bedienden die 'er zeer
yf:el
ik on-
der Maatfchappij lieden gekent,
fmaak
in
vonden, doch ik behoor-
de niet tot hun getal. De baarmoeder van de bever en h'nde zou tamelijk kunnen zijn, maar die van de eland, en de buffel ften afzichtelijk
is
zeer fchraal en ten uiter-
(> ^>
() De Jen, ftok
manier der Inditnen
bcftaat daar in,
heen fpreiden,
vrelk de
rook,
naakt, en
200
zij 'er
'er iets
dac
eü
volgens
zij
over
om
dat
de vuile 't
Boog.
..i
ftulc
ralt
te
over een
vuur houden,
hun zeggen,
berei*
van
*t
hetzelve Iieter
den vunzigen fmaak van wegneemt, en van wtlen koken
,
word
'er
een groo-
»
NOORD!' ROCEAAN.
DBN
NAAR
Uoiifren p'jlen,
wapens
de' oirfpronklijke
ncn , wüT Jen federt
145 3r In.lta-
tl
invoeren der vaiirgcwceren bij
liet
hun
•
en
gcdurenrfe eenige
de
menigre groots
mcn worden
is ,
muken
eene
levendig»*
«
d.riclver
aal
ei
worden vnn de
,
vao een bulFel
Is
"
V.'
een wnlg-
het
vati
'M
verdonden.
goed, en de IJ
op
manier,
weke
biter dnn die,
welke
gelegenheid het toelaat
water,
nei.
^n
Indianen die koken,
de
'er
waslchen raaten
alle
flcclits
een half of drie vierde van
tijd zij
gaar genoeg wordt,
en fchoon
zij
Engeland
in
om
is
zij
de
en
koken
dezelve
M
een uu;, in welken :J:
g»-
eenigzins tialjer
bereid,
Als
dezelve in koud
zij
uit
":cn te is
kunnen worden;
dan die, welke
evenwel
ongemeen
men
1'
aange-
naam van fmnak, en vQ^dz.imer dan oens, welke mea zo lang geweekt, en zoo dikwijls in het water afgeIchrabt, icn -
en
dan
nog
tien
of twaalf urco
heefc
van
.
kicenè raaag, 't
iiert,
zoo van den bufFcI, den ehnd als word g-meenlijk raauw geêcen en fmaakc
zeer goed; maar die van
gedragen
den eland, ten
zij
men zorg '
iiebbe,
welk
oitters,
het
roectieJ
des diers.
11.
ÜJJ
ia-
'-
koken.
De
D£JiL,
dcz.lve wel is
''I
oneindig
Europa pUats heeft.
In ,
te
I
't'''
als
naar
zij
»
inbourlingon
liun
on^^^emcen
f
oiiino-
flijin
gekuokt zijnde geliken
rnnar
ooicdus geiiaamt.en even zoo graag pens
maar
mede de binnen-
wnar
Itnobbeli,
den duljer van een
De
vnn «Ojefiiedcn
D*ze knubbcis kunnen even zou min
kost.
het vel van
reel pens
weinige minuten gekookt;
baarmoeder be/et
zijde der lijken
roo
benereni even
l«p,
te
reinigen,
tjeieëigenca aan den aart
het-ft
*
iet
van het
K 1^ '
1
^
LANDREIS
lif^
hun maar zelden ten
zij
gebruikt,
tusiciien
licri
waar
dreven licbbcn,
wanneer
uit 'ezonderd
palen
(>j'(;criclrc
d»;
JnJiancn
vcrlciickle
ge-
dien
ten
einde op de \o:ï Ig en. gcfchikt Wiiar
ten
,
Dc/c f >ort van jagt is enkel voor den zomer en voor de kale gronden, een
xij
fchikkingen cngti ns
hebben,
veld
ruiiii
de
afftjnd
herten
zien
om
maken kunnen, Dit
te drijven.
,
(.p
eenen groe-
en
a'lc
nodige
de
door
dezelve
van jagt, gcfchied op
fixjrt
de vollende wijze: Wiinncer de Indianen een kudde herten befpeuren zijn met boog; en pijl 'er jagt op te
en voornemens
maken, houden
letten
eerst
zij
zich dan
van waar de wind konjt, en
onder den;c'>e'i,
tene gclUiikte plaats
uit vrees, dat
de
naar
Veaolfens makke zij hunne
herten h'jn niogtcn rieken,
zien
zij
waar
uit,
s
kun-
De
nieren rnn
den elnnd en
worden gemeenlljlc
biiflL'1
rariiw geëten vnn de zuid-Indirnoii; Wiint niet
zoo rnsch
een dier beesten gedooilt, of de jager fnijd het den
is
bulk open, fleekt ren
uit,
'er
zu/gen
*er
aaa
*t
snnen In, rnkt
warm op,
en eet die
nog volkomen dood lunn' mond
zijne
g»t
zelfs
Zumtijds
ii.
door
bioed uit, het welk
den zij
nie-
'er df
voor dat het dier zelfs
kugcl
plnatzen
zi)
ceniaikt.
en
voor doist lesfchend
en voor zeer voedzaam houden (po). l.w;
(po) De Abesfinieri fnijden een fluk levendig rund
en cttn
het
met
welk mensch van gevoel moet zulks Wreed vinden.
Raauw
vleesch
vle
grooten
is
niet
buiten
fmaak}
een
maar
gruwzaam en tegenfpraik
Mgitt te verduwen ea veel voedzamer dan gekookt of
gebiadea. F»
V
m
•'i'
n NOOHDEROCÜAXN.
DSN
NAAR
kunnen verbergen, die beftemt
om
zfjn',
i^y
op de
lK»r» '^'
Dit gedaan zijnde,
ten te fchietcn.
..'{
word»" 'er een
I
'M
'
aU matte kloppers,
groote bosch
ftok^wJ
djii gaiifchen
zomer door met
welke
voiiren
,
zi\
twee
in
zoodanig, dat de WJv» zijden een hoek vormen, en op een ailland van vijf-
geplaatst,
rijjn
fulicrpcn
of twintig roeden van den aiiu.Tcn
tien
gemaakt
fchikkingcn
nodige
ze
zicli
De-
ftaan.
fchcidcn des
zijiiu-;,
f.
ken aan we':rskantcn een bogt, halve maan, achter
voor
worden
gedreven
uit
in
is,
welke
een
dot
ligt
wijze
wimpel vastgemaakt
door den wind bewo^^cn
niosch op den top van
wordt,
icdcren
en vasf
ftok
neemt waarfchijnlijk het befbhioomde hert dezcïvcn voor twee rijen menfchen, en KxDpt gcmcenlijlc onder
de
tusfchen
uit
rei-'it
twee
lijjn ftokjea, tJt dat
n
het
bereik der IndiaiiCa vervalt, die achter ecne
't
l'ondvormige veifchansling, van losfe fteencn en
opgeworpen, digt
i
en dewijl aan ieder flok-
i
is,
'1
in
hindcrLa^ üi^gen.
heen komt, vertjoncn
bij
de
moach
Als het hert daar indianen zich ea
fchicccn; maar dewijl dt ,hcrtera gemeenlijk daar in vollen
den ten
,
tijd
komen,
langs
ren
om
In deze Ibort
kudde groot van
kig; want dikwijls
gedaan,
na
behoorlijk
anderen
alle
ja^^t
flagen
fchikkiigen
in'^aan,
zij
niet altoos
gemaakt,
hebben,
te
alvorens
fchie-
jte
zij.
gebeurt het, dat na
vcrlchanst
weg
hebben weinige Indianen
meer dan een of twee pijlen
ten ware de
de
geluk-
alle moeite?
en na zich herten
eenert
de vrouwen en
jón*''
gens henkunrien omringen; ik heb ook wel gezien* dat
zij
met
-p\\i
m
boog
^
y
den voirn van eenc
de herten, welke op die
een kleine vlag of liever een
je.
ma.
jongens zich van den a^d^.Tcn, en
vrouwen en
*er
in eens
elf
of twaaff t
Kfl
dood' 1...
fff' I
L A N D R
148
t'l
dragers
Jiii.n
(Ie
vvinneer *er
en'
tloxl.len,
V ill
bij zijn,
aan dJ
bü<);^rch.ittcrs
heb
meer dan
den
ik ,
d<x>r
men
ontlhapten.
ora
laa>{ ,
men zeggen k;m,
welke middel
dit
l>j()r
doo
herten zien
Ichi)one
twintig'
c^ne enkele
Allioewel
achter
dc/x* alt(K)S
einde de herten te treücn,
ten
Indianen,
p;clep;enhciJ, fliap.
bfj ille
plaatst
S
I
]•:
Z(X)
Ipreken.
te
dat de noord
-
Indianen
des zomiTS op de^e wijze cene menigte herten d
N
ontwend, dat
dooden
manier van jagen. langer aan vuur
beter li^k
wapenen gewo
met boog en
pijl
en vermengde
gj-meene
e zuid-hidiancn
I
met
die
een hert, eland of buffel kon
,
zwervende,
de
in
een gekend heb,
'er niet
ik
dat enkele wapentuig
m
omgaan,
,
fchoon
welk hun
't
veel
zij
kunnen veel
zijn,
oirfprony;-
(yO.
ije^vecr is
De
^-
.•;.'
5tii sv
^90 De
menigte Ijzcre
gerpcdfchappeii
en
vuur-ge-
weeren door de £uropanen en bijzonder door de Eniedere
i;eirchen
^metika toegevoerd niet
meer
beitelt pijl
te
Haat
in
,
weten
te
oorzank,
is
zich
zija
vervaardif^en
den Iiidinnen
jnron
dertig
,
belianJolen.
ja
dat
fleene zelfs
die
ia
noord
lieden thani
akfcn of bijlen en
mear
uiec
boog en
Indien au de handei met de
Europanen eens afgebroken wierd of geheel ophield,
zouden
de
vvrlefTenheid
arme
Indianen daar
geraken.
*t
door
W.ire
de En^eifciien hen onderrichtten de menrgte izer-fteenen tuigen verarbeiiieo
keu
;
hoe
fuiclcen,
uoch buiten
üc meeste lieden flecüti,
de
in
derhaivei) zij
tot
fnudcn en eeiiige
om
gel4
grootde
billijk,
dac
hunnenc tot
werk-
weini<e, dente
winnen ea
Si
De
dezelve
eenc
tot
mede hunne
ten lis
door
alt(H)S
Icer/anm
ruige
(Ij^rten
/ij
aarf;cvallen
Wanneer nioedj; en
lijttii
dien
een lioek
hij in
grüc-trte
maar
daar
willen geven
me
zoo
Kngcllchc
honden
])ie
en
en
lieden
honden
met
voor hen te maliën
om
meer
te
laten
als
ooren. zij
zich
dit
den herfst
bij
ilcite;
de
moei ie
zijn
,
de
van i\m
te
ontdoen,
dragen, welke
wdkc
zij
hen
om
liair *t
lijf
iic
V
naderen van den winter
volk de vellen van
men
nr^
zich
last
men voor dezen gewoon was 't
in-
eene
pakpaardcn te beladen. In
Kv
fj^itze
ifhoiidei».
zal
zi«;h
d n van het gcwigt harer
even
kleuren;
lic Ie
gewi'Mg
rojns^ïcrroncn
het meest helcninitren, en
Dia
zijn.
verfcheidc onzer
van zich
even
de honden oio aitijkeU hangen,
wor*
de kkcnfte rekel,
komen,
kan
de pootcn der iKrten
r.tnit
te
i**
de gedaante van een langen mantclzak, welke wanneer men die in de vleug van "t haair over de liieeuw fleept, zoo llibberig zijn ais c.n otter, en in
•
'
bcl-ieirienzlch wtinlg het te
-
doen,
V
s'
han
'
menschdom
F.
viezcnlijken die«*K
^
K3
II
daar toe
en
puntige,
(el^ dat
trekken weinig
[l
wordea verdedigen
vrouwlieden verplicht,
omflag,
ge/'glijk
van het voslen ot w(»lven rj«,
alle
neuzen,
wdke
gcdra;4en,'
van
vijf
L'cze lci>»
ketels en andere ba;;aailie
van onderfclieidene grootte
z jn
(lieien
vcivnercil*
te
meer dan
nodig hebben.
trtii
licr-
liaairit'.c
j;cni..klijkcr
zelilcn
zij
lior.den
zeer
opRchr.pgt,
gcninakt v:in
/ijn
,
zoo dat
klein,
zulke vellen
ni.iar
om
en
tcnvcilen, zijn ze
den
winter
deti
141
den zomer
Indianen, zon wel vojir
tenten der
ab voor
NOORDER (X:EAAN.
DEN
WAAt
mi
.
't
,
T
LANDREIS
100
hen totinootl- flcdcn dienen opdekalc gn)rdcn; maar IOC hdüst zij ;ii)n de bosfchcn komen, mwkcn zij •
gefchiktcr flcdcn met dunne zijUpl anken van den lor-
welke
kenboom, bekent
is
bij
heb
h.iai
boom.
De»
naar
de Ik
welke
in
minder dan elf of veer-
niet
en vijftien of zestien duim wijd wa«
tien voeten lang
maar
onderfchcidcne grcolte
van
zijn
gezien,
*er
ren;
Ihdjhnt
ji-ncvcrbcsfcn
der lieden, die dezclvcn moeten trekken.
2c flcdcn fteikte
aan de
^!;cmecniijk
den naam van
algenK-'cn
't
of neg^n voeten
lang
,
en
Ivacii de agt
zijn ze niet
twaalf of vceiticn duimen
wijd.
De
zijdftukkai van
deze
flcJen
niet
zijn
boven
cei vierde van ren duim dik, en zelden brecder dan vijf of zes duimen; mbi zc brceder te maken zou te
moeiljk vallen voor de Indi-ntn,
geen
die
an-
een ^'cmcen mes aan
dere ^creedlcluip hebben, dan
de punt een wtinj^, omgebogen, van wiar het bij de noord-InJiancn den naam draagt van rufehtth^
maar
de zuid ilanmien wordt het Uloca-top^pan
bij
geheten.
De de ^.i>
i)
,
planken worden met dunne rccpcn van bc^id*
hcrtcnvcllci\
aan
een
gehecht (Cn ftevig g.r"".At
door verfchcide dwars houten, op welke de vracht gesjord woidt door andere ledere riemen. Ilct
vast
m
hciofd
of
bogen
in
voorde gedeelte
't
den vorm
zirkt,
en
van de flede
,
te
dat het gevaarte niet in de
weeg gcbragt,
oiievenredigheden
is
het
dat
Daar door
lo.^fe
fneeuw
zelve over de
en over de bult'ge fheeuwlioopeii
^elke op de open vlaktens en kale gronden m'^ic zijn,
omge-
een half ro^'d van ten min-
of twintig duimen «iddcllijns.
ften vijftien
wordt belet
v:^.n
gcpiaklijU
heen
glijdt
pe
bij
me-
treklijn
aan do-
•.
>
••f
NOORDER^DCFAAN.
BEN
NAAR
151
.*
il
den; maar nKikcn
den
1
dize flcden
zij
lor-
ij'unt
/hl al
yom.
De-
nuur
Hunne
ondertcii?idcn
fcliocnen
-
Ihceuiv
•
Want
maakt.
uitlopen, moeten diaken worden,
duimen
welke men
van
allo de anderr
en de agt
.'M
zicli
van
-9
fclioon
van voren puntig
zij
ain dcnzc'lilen voet ge-
alt»to»
zij
^cwostcn
de/c
in
andere Inecuw Icliocncn
zo;.wicr gelijk
verwKsfcld te kunnen worden; de binnenkant eens zoo
r
daingen Itiioen,
boven
bijna
is
'"'1
d
pen van
an-
iiies
aan
het
bij
waar
de voet rust,
in
ij»
'ufehitfu
bet welk
jiroote
de zuid-
bij
binneiiftc,
liet
een geheel :mdcr n;nakz?l..
v;in
\»
Zij
b>>gt.
gemaakt; maar
Jjertcnvcllen
diu dat,
ndi.'.ncn in
gohruil;
191).
Door hunne klecdércn liuiteüvellcn
Mi
en
nieeit van bcrkcnluut, en*t gebreide werk van ree-
eene
licct't
brecder
lakcn Zdu
opgnande,
r/gt
alt(H)s
worden
de buiicnka'it
Ijccn
*
lic
gebruik
I
vnor.
*t
h.iam dienende,
gedugt worden.
wijd wa*
iet
tot
*
f of veer-
:n
en tcvcni
welke üvcr de (chouders en de borst des trekkers komt, en met gt^ niügclijkheid konfti^^cr kon uit-
de
*kkcn.
een dubliele ledere riem lan
is
einde vuAt xcnaaakt,
ongcdicrt
;
bellajn,
,
zijn
doch verre
welke zij
meet
al
in hairige
onderhevig
zeer
van zulks ccnc fchande
aan
ie re-
"
"...
^^'
kc-
Cpi)
Nood
ett
behotfte hebben zomwijlcn een mensck
fltnlefding (e(c;vca zich.
ganfche gcflicht
zijn
Tcrdient te
«uJe
tl
f.
zelfi
zijne bij
onderfindiiig, bij zlja
(bm
ganlcljcn
fueeuwfchoer.cn zijn ynn eene
mar dezaive noemde mei
,
in
V'
den, een ftam dei fiancn, (S-rride ruinen), dat
finnen fchrede, dewijl xij
fchoenen fo
De
oude uiivindinf,
zeer
Is
maken.
door
of
het wild
dinii
85 en 1/
der lo
op lange gebogcnc fneeuw-
vervolgden.
ontdekkingen
enz.
C-
«.
foriürs
enz. in
't
rc-
uoordco
de •aamerklng4a en 48.
\
PI
LAND REIS
»5«
kenen, houden de
ook
2Jin zij 'er
neer
zij
hunner het voor ccne
nan/.icnlijUfte
aan;i,enanie uiifj^annii
M
inedc verblijden en vvr asten.
Maton ABBK smalen
het
werk
henibden
was
'ï
om
zette,
zijner
te
jn
er zich heerlijk
oude wcgwij/ev op
rr
hij
aan
hert>nvcll'.n-
bairi;^e
vangen,
dat
wijven
lusti^rte
bare
uit
on;];cdicrt
zij
verlekk
*er zik)
of zes
vijf
het
eten,
tr:
zulke gixx te lel hebbers van^^dat, wan-
een goe en vangst hebl)0if.
inL-ni
en
te vanö;en
g hct/e.ve
hj,
het wel'
wanneer 'er een gt)eden vang t ria ts had, alt<<(s gretig met beide handen aannam en met geen minder ,
graa:,tc
opat
als
liefhebber,
zorainij:'i
kaasmjren duen. Meni^nialcn verzekerde zulk dat
•
,1
3enc
tij
I
Kort ng
alleen
ni'K
voord brcngz.l daarvan
liet
/w/ui
in
hij mij,
vermaak'lijk
zeer
,
de dat
ma.ir
goed was:
hot
welk ik hcni gaarne tdellond ; hem tevens betuigende, dat ik, Ichoon ik poogde mij aan al de fplj.'^ te gewennen, welke bij hen in gebruik was, ik evenwel >iiit
kort verblijt onder hen,
hoofde van mijn
gecnc
genegenlieid h:id mij zeivfjn te gewennen aan lekkernijen
welke
,
ik
nen verfchatfen
met geen niuoglijkheid mij zou kunin
dat gedeelte der wereld
voorntracns was mij
voor
^
ve tigen.
De
't
zuid Indianen en
,
waar
ik
overige mijn's leyeiis te
Esquimaüx houden
alle
ongc-
meen veel van dit ongediert, het wclk in 't oog van een Eumpaan Z(0 aflduiwelijk is ; de Esquimaux hebben want,
zelfc
nog veele andere dergelijke lekkernijen;
beiiulven
dat
hartverfterking en
hen
nietiigm.ial
vlie;:(-n
in
't
tot
zij
de traanölie gebruiken
faus
o\er hunne fpijs, heb ik
handen vol maden
vlee ch voorJgebragt
Lunne gewoonte het
tot
Ihot uit
zien 't
eten, door Is
hunne neuzen
bcftcndig opteflur-
,
ppn, en zij
vnn dat bUcd nicis verloren gaan
De is
ijj
bloeden
treval uit de neus
bij
zij
r.ls
NOORDER OCEAAN.
BEN
HAAK
laten
,
(93)
door de noord- indlaren bewoond,
ftieek land,
zeer groot, en ftukt zith uit \an
tot
59
c.ei;
lén
68 ^raad noorderbreedte. de>ze1fs kn^^^te \ iJi 't oosten Ten zuicen n;iar 'c westen is tncer dan 500 mijlen. grenzen
de ^t
du
aan
zij
mcon^l
nf
wc
C
(itaiv)
Deze ganfcbe
biioi.
dan
anders
,
cn ten
k
ftic
enkelen
een
r,
westen aan
ten
noorden aan de
ten
dhtieti^
lilbf em Kopt 'h
l.-tivi
t
(
is
hrok
naar
't
De
westen tiisCchen de bosfcl en. \vaar,
is
op de
is
fteen,
,i'-"'«i
bij/( r.der
(.ppervlakte,
met
plaatzen bedekt
mee.>>te
af-
raauwlijks iet n.ti cn
op de meeste plaatzen zeer heuvelachtig,
het
'>
sten san fudintts
lan.ls
vaste
/
cene dunne zoode mo.^ch, gcmcngt mer wortels van
de wee niets
m
fa
ca-pucca
,
veeileziën,
beduidende rtruiken
zoodc
is
volftrckt
kwaam om
luchtftrcek eigen is.
ken brengen, vocrd,
't
't
welk
is
'er
.'.ommfge
is
voor de
trekvogels, welke
om te De
dan
':
weini: e
onder die gTt)rid,
deze
{iecn aan
meiren cf
laj:e
be-
plek-
waar, verfcheide foorien van gras verbazend
eene zoo geringe liocvcelheid
nocgzaam
eenige
gebrek san v;U(i.tb;iren
voQrdtcbrenp;en ,
iets
en
en grns, maar
Ichielijk v\ast, ,
zwanen
hier in
maar van
dat het naauwlijks ,
en
canzcn
^.e-
andere
de knte cn herfst kcmen
broe 'en en te ruijcn.
meiren
cn rivieren, welke in deze landftrcck
200 overvloedig
zijn,
fchocn dezelve aan de inboorlin-
(9Z^ Onze fchrijver bevestigt hier «ndtre ooggetuigen verzekeren. Jckrijvtng van Qiaenland,
11
chts,
IWen leze
wat verle
crans,
,>«..
^*.
F.
K5
/
<
IM''
LANDREIS
154 Jlngen geen
gelegenheid
vcrfchaflen
voor hunne goederen, ftrekken hen eindig
nut,
veel
i
"
De
hen
ze
dewijl
amtal visch, zoo wel
voorzien
den ztjmer
in
een
tot
no{i;than.s
als in
van
een
den winter.
welke men daar vangt,
«enige foortcn,
vaart tot oiv.
zijn
to
rellen, zeelt, van de Indianen Tittann^ of iickonu;^
genaamt {Sa:iiio Lav^.retus L}, karper (Cy/»ifvjs Tiucj , twee (borten van barbeelen (94;, door do zuid Lidiancrt
Lota L.)»
De
Fluv'mtilh'.
door
in alle
tig als
Nj
i^adm
may-pitn genaamt, kwab- aal
fnoek
LuciuOt
(A/aa;
vier eerfte vangt
Per ca
en baars
men
't
ganfchc land
wateren, zoo wel waar de oord boschach-
waarde
grotid kaal is;
men
alleen naar
ren,
welke tusfchen
maar de
drie laatste van«c
westen, in zulke mciren en
't
rivie
de btjsfchen gelegen zijn; eii fchoon zorami^e dier rivieren naar de kale gronden
aüoopen, zelden .zelfs
worden
gevangen
de
laatstgenoemde
drie
buiten
lüorten
den omtrek der bosfchen,
niet in ^t zomerjaargetijde,
In deze flreken
mosch op de
groeit
een
hard,
zwart,
rotzen en grootc fteenen,
gekruld
het welk den
inboorlingen van zeer groot nut is , dewijl h t hun in nood, wanneer zij geen dierlijk voedzel bekomen
kunnen,
tot
fpijze
verftrekt.
Dit
mosch gekookt
zijnde, krijgt eene harschachtige zelfllandigheid , en ItP'
kleviger in den
of water '<J(^B1ll!!k<^Vl(l•>UH
is
<
•
y
'
mond
dan fago, en kan door mosch
verdikt of verdunt
worden naar welgevallen.
.
.«1
-^i
C94) Wij kcnntn in Européi karbetleo,
flechts
mitfcliiea zijn de visfcben,
édne foort van
welke de
fchrij-
ver bedoelt, nieuwe bijfoorten, of geheel nieuwe foor* ten van karpers (JCyfrinui),
F.
NAAR DEN NOORD!' R-OCEAAN. Deze kost fmnakt zoo goed, geproeft hel)bcn
dien in
't
dcnzclven
om
maar
in
vischwater
gekookt
best.
C95)
in bij
manier
den winter, hengelen of
't
de
foep
te
verdikken,
dezelve
fmaakt
van
Men het
Hl
f
w.
cenige
als in
die 'er
zij,
vervolg graag eten.
gebiuikt
üe
dat
155
on
zoo wel
,
't
uitzetten
acht genomen worden
zoo kort en duidelijk
Wanneer welk meest
zij
;
'hl
waur
van netten,
onnutte plechtigheden in
veel bijgeloof en
altoos
beftaat bij dit volk
visfchen,
te in
zomer
den
in
ik zal mijn best
doen dezelve
te befchrijven als mogelijk zij.
een nieuw vischnct vervaardigen, het
altoos
gemaakt word van
reepen
fraalle
raauwe hertenvellcn gefneden, binden zij boven en onder ecnc menigte bekken en pooten van vogels daaraan, en aan de vier hoeken gemeenlijk eenige uit
tanden en kaken van visch-otters en jackasfes. (96)
De
vogelbekken en pooten, daartoe
bij
t
die gelegenheid
gebruikt, zijn gemeenlijk die van den lachgans, ge» golfden of witten gans,
meeuwen, lommen en zwart-
1'
»i
kop-
'^
1^ 1
^
\
C^S)
de botanie» yerflond,
Daauwkeurig
of
zij
te
«iets
vin
(om deze nosch-foprt \lichen)
befcbrijven,
en
om
te
k4
kunnen opgeven
eene nieuwe dan eene reeds fcekende foort van
Aeentnosch zij;
de, zou of,
hearnb
jammer dat de heer
Is
uensch en beeit htt inlandsch
gelijk
dienen.
'er
bij
pns
te buis
hoor-
nut van kunnen hebben,
mosch
,
tot
artzenij
koineii
F.
i^") Deze iLutfidlM)
iM ook
zoo dezelve ook
,
il
de benaming van deu kleenen vfschötter
welke van de Zweden
in
w&n\t of min* genaamt word.
Amerika zomwij»
,--i,.
F,
•.I
^^
All
1 '
.
)k.
LANDREIS
t
.V
i5(>
koppen, het in dat
en
water
't
zommi.'-e of
zij
niet oivlernemcH
verzekerd houdende
zicli
aldus op^di-rd,
en
dri igt
noiH.1
brengen,
tè
van dezelve
alle
zij
geen enkelen visch mede zouden vangen.
'er
zij
Eju net, de
ten
aan vastgemaakt zijn, zullen
cl.i::r
'do
gefchikt
is
gelcgen^ed daar
om, wanneer is, in
water
't
worden; maar de cerlto visch, van welk f)ort ook, welke 'er in gevangen wordt, ma" in geen water gek(X)kt, maar moet in zor^; ziin geheel over 't vuur geroosterd worden, en
gC'bragr
uitgezet
men
dat
drajjcnde
te
vervolgens
gruit haalt zonder een eenig
de graat
verbrand wordt,
't
deze
regels
zou,
naar hunne
in
Meniginafen
•zij
acht
van
s
nemen;
te
mening,
gelegt
gewigt
het uiterfte
want buiien net
het;
niets
en alle
di n
waardig
C97)
zijn.
niet
te
lid
krenken; wiama
geraunte op het vuur
in 'volle
den
van
visch
d.'n
verkoopen
zij
nkw^e
meer dan eens of tweemalen
doen zulks,
waven.
De
keiijk te net;.;;aren
om
netten, in
dat
zij
'er
wa^.^r
't
nicit
zelve beter dan
't
Wanneer
zij
geiiil^kig
mjdc
als
over
dan zeer goei gehjel
is
het-
gene do iu\d 'ndianen maken,
en
dan gevvmn
niet dikker
nat geweest;
gewj-kt, zijn gen^ik-
ontknoopen en leveren voor ("leeuwrclioenen
welke
netten,
zijn
,
t
visch^.iren.
visfchen
rivieren
in
of
in
naiuwj
kreeken, door welke twee meiren gemecnfch.ip met cl-
^^^ .
(97) Bij woeste volken «He»,
brand
1
raenfjt h_^t b'
geloof zich met
Dat de graat ongcTciondeu of onverbrokei
moet
iCf^enfpraak
9
worden,
geefi
nan
het aanzien eenes
\
dit
ullirs.
bf'drijf,
F^
ver-
biftten
;
eJküDtlcien
van
in
netten
ver van
met ^een van
'er vier,
[als
nKcr
netten
tic
en
bezetten,
iet
zijn
zij
het
vijf
of
een
uit
elkandcren
j
vangen zou z
zij
niet
jn.
minder bij^eloovig,
aan den lioek
doen
llaaii,
ardikels onder,
zciërlei
en
j.iluers,
te
aas
ge-
bij^i^eloovig
b
dii;t
van het andere
net
hengelen
hot
ot'
kunticn
de/.elven
zij
Ixiiden
want wanneer
liet
,
eikanderen,
zoo
het eene
plaatsten,
diio
,
'kanaal
d(A)T
vcvKijwls
zij
15?
welke üich daar bevind zulks te doen, plaatzen zij de
ftede van
vielen dat,
zi;
't
opvanf^en
vi5cli
mnar,
Bij
twee
van
wijdte
den
al
zouden
liebben,
iimicnvocg':.»
gaiifcho
NOORDER OCEAAN.
DRN
NAAR
cei tovermiddel nioetjn werken.
lnd(\iaad het
welk
moet altoos,
penige lukiias^
't
zij
gebruiken,
hunne mening, beftaan in een mengzel van )vermiddelen , welke zij in een fluk van een vijch vel
1.
ar
en eciiigzins de {.eJaante van ccn
[raaijeu,
den
tukjes van
'^^*
De
geven.
(vlseh
co\'erniiddekn
(laait
en \an
de tanden en lucht van otter», den
ftaart
van niuskusrotten
in
,
vet
't
ii?
lii*
'ë
klecnen
beftaan
zelv'
Y-v-
wellcQ
in
van bevers, in
het ingewand
en
.•-i^
de ballen van eek-
fhuorncn, in de geronne melk van zu;i,ende herten' ca bufTelskalvereii, inmcnfchei.hanir, en in eene
andere even ongerijmde
Elk hoofd eens andere perlbiun, klecnen bundel
zomer en eenigc
artijkels
n'emand hunner
te
water
;
kert
te
dat
brengen zij
kunnen gaan
even zitten,
de mans, hebben
dergelijk ontuig,
v/intér overal
dier
en indedaad meest alle
hui.s;:e:^lns
bijzoiiderlijk
van
menigte
aitijkels.
het
met zich voeren
oikler
het
nr.s
te
;
welk
eenr
i;J
zii
en zonder
mengen zou
bewegen zijn den hoek in het want zij houden zich vast vci-zczoo als
gemaklijk
in
hunne tenten
zonder dat hulpmiddel
hengel in de haud te houden.
Zij
meenen
den
insgelijks
dat
r-i
^')
LADNRElSru-
15Ö
welke zich
dat dezelfde vischlbortci,
in
ondcrfchei.
dcne waters laten vinden, ander auf verkiezen, soo dat bijna elk meir of elke rivier, daar zij bijkomen, noopt van tooveraas
lien
veranderen.
te
in acht bij
HetzeltUe
braden van een visch, wel-
nemen ké aan eencn nieuwen hoek of zij
t
een oude hoek,
nieuw
een
in
net
welken veel ii hen, dan een hand
niet
gevangen is; gevangen, heeft meer waarde bij vol nieuwe hoeken , wet welke nog nimmer
is
i
ge*
vischt geworden.
De
herten en de visch
ken van
dit
land zeer
de 6 3* noorderbreedte.
in verfcheidenc
zijn
aan
in
ta«
gronden
kale
ftree.
boven
vooral
Alpijnfche hazen
de
van
phiatzen
zomraige
zijn
menigvuldig,
ook ontmoet men 'er zommige en naar den kant van het muskusrunders, kudden meiijken overvloed,
westen vind men,
tiisfclien
Met
nijnen en patrijzen. loo^rt
de bosfchen, eenige kodien fchijn van overvloed
nogthans de helft der bewoners,
wel
het. grootst
vaar
om
te
al
gedeelte van
't
van honger oratekomen,
wijten
is
aan
gebrek
en
misfcbien
geheel, dikwijls ge't
welk
gedeeltelijk
van fpaarzaamheid
ook
;
vertoonen de meeste tooneelen van gebrek zich op
hunne togtcn naar en van 't Pritts van IValhs de eenige plaats op welke zij handcldrijven.;
Wanneer de bevinden,
hun
noord-lndianen zich zeer
zij
geneigd
aan
alles
te
de
faktorij
ftelen
wat
best aanftaat; bijzondcriijk ijzere hoepels, kleene
ijzere
bouten, traliën, timmermnns gereedfchap,
één woord 2ij
zijn
fbrtj
het
alle
kleene (lukken ijzerwerk,
meeste jvoordeel kunnen
doen,
in
met welk het
zij
tot
eigen gebruik of ora die te verhandelen aan hunne
laodsUeden, die zelden aaa de
faktorij der
Maatfcbappij
/
(
">
y
1
NOORDER-OCEAAP^.
NAAR DEN pij
komen.
—
15^
Zelden evenwel hoorJ men dat
zij
e kanderert bcftelcn.
Wanneer twee benden
Indianen
malkandercn ont-
moeten, zijn de plechtigheden, welke tiisfchen hen plaats hebben, geheel vcrfchillende met die van welke
men
in
maakt.
Europt
—
of dertig
gelegenheid gebruik
dergelijke
bij
Zoo
haast
elkandcren tot op twintig
zij
roeden genadert
.houden
zijn
zij
halte,
of liggen zich op den grond neder, zonder in
zetten
woora
cenige minuten een enkel
te fprckcn. Eindelijk
breekt één hunner, gemeenlijk een bejaard man,
dien
zodanig iemand
zich
onder hen
ftil'wijgen, en verhaalt aan
makkers, fedcrt ook
Zijn;
affterven
zij
doed
laatst
de andere bende
een
verhaal
alle
van
de
van weet.
verhaal van
al
het
gekomen:
Wanneer de
een' zijne rede»
kwade nieuws,
man
voorkomt,
zuchten en gelchrei
te
mi
fen
nooit bij
van beide de kuanen
gebeurd het dat
gele*
'M
Indien in deze verdat
op de aandoening
beginnen zomraige hunner te
,
kennen,
uittebarften,
.V',
een
dat tot zijne ken-
partijen
armoede en hongersnood. iet treurig*
ifisgelijks
breed optegeven van humie
der atnlwoiers werkt
tijds
deze doet dan
en beide
enheden
.:.^
zoo veele bijzoiiilerheden van als
—
van de andere bende;
de'^e
'Vï
het
voering geëindigd heefl, vertoond zich een oud
halen
r
en van anderjC treurige gevallen van andere
fte verhaalt hij 'er
alle gele
.;
zijne
Indianen, in hetzelfde tijdvak voorgevallen, ten min»
hij 'er
,*
het
clkanderen zagen, bejegend
hen
hij
in*
bevind,
rampen of wederwaardigheden, welke hem en
nis is
"pi
eil
en
eensklaps
waarbii
in
luid
gemeenlijk de oudfte
haar gefchrei paren, zi'
een
gezamentlijk,
en
Tjofxt»
mans 9 vrouwen
CO" kinderen, cea jUgeBKcn gehuil aanhefien.
Pe
jon'.'' I
.Il
LANDREIS
i6o
g€ Jeefns fpeelfn bijamJerlijk een vm^niamc rol il.iir Jt^ait ik 1k-I) n>.)ic c-n h ti pnrcij (zo) al> ik in.
hH
ni»:mJj
iMumintte,
za en d
zommi^c
dan
dat
Wanneer de eerste vervo.'iin;^ van dr tcfis, kom^n zij malkanderen lan^^/.amcrli ind
nader en nider,
ti
een,
ce inans
wn
zich
dr
ijk
rond
ik
m.cn.
Nu
neuws
geii^iord
ders over, dan
he «ur
n.ets
oo^en
te
nigneden andere ni .ir
eit
gelijkt ,k»>rte J5ij .l^et
het
nebben, al
leezen
word
gefprek
blijf:
wjik
't
zoo
en
is;
zij
weten aan elkzoo zeer
gemeenlijk
dan
een
al
on
nnj
hjbbjn
en
e:i
naar
een
•/
't
of
htog
ander
fpel
dat
vv)d,
WeiK niwcst
bij
dun a.n
naar
pijl
alleenlijk
w; Ln vermaken
geen
gro;)ter
vernnaklijkheden en
kuKen, die
'er
zij
genaa.ni
klippels
en
bjkonien.
weini,e
met
Ls
klee-
zonitijJs als een gelchenk,
ziju
te
voor k innen
y^o-
ammunitie,
v.in
,
geen
weerskanten
aan
nioitdv'oorraad
half
hunne
in
wcenlij,;
zij
'er
al^^e-
thans niets an-
minder
in.
d>it
,
ras
het flechtc
al
hen
het goede dat
worden
,
van
mjjsc
fcni.ten,
zj ta-
voe;j;ende.
dan vergenqggcn en vrolijkh:ia
V'»rna'iilte
fp
en
,
artijkels uit^edeclt,
gelchcnk Zi|
als
overir^ft
hebben
hï k
/ich,
vertellen,
eer-te
Ikbben
dan gaan de pijpen
vrouwen
de eerste oniniou'iing
zij bij
anderen te
altoos bij
zicli
bij
mengen zij zcli onder de mans, en de vnm-
eindelijk
de
bij
ecnigen tal)ak
me
ci\
reden
kanuraden hetzeltdc
hire
zi|
n mt
in
dcw*!
g^ene anJ.re
'er
»eiu
e»ver
fccid
gmotile h'))p van de
vrojwiiedcn geen
fchoon
bidden,
((K-*
daar de
gj«ic:i,
aatuv z ndj jo.j^e
't
buite s
het
w.,k
gelclued t
eene
;
de
wt
te
huis geeenigzins
hét
einde
met /jjn.
zich instel ij^s met dansien, den nacnt geichied. 't Is op-
?ij
merk'
.'*
me
al'
mm
in
ct\
reden
iJ.re
hetzelfde
;n
van dr
y
ik
van de
i))p I
dair
rol
(ZO)
ief«
i^/.amcrh ind
ch onder
z
en de vrou-
Ikbbeii zj pijpen
I
d
ras
ta-
al;j;e-
het Hechte ns niets an-
cn aan clk-
zoo zeer
c
n 1
een
huif
hunne
in
gCQn anten anitie
|j,c-
kiee,
en
gelchenk jn
grooter
LANDREIS
Itfft
Deze minier vnn dandn beeft enkel onder de man. plaats; want wai.neer men de vrouwen gebied doen
Janlcn,
te
men binnen de
nui/iek, welke
naar di
en (chocn
v;m
m.iiiier
lia^ire
dezelve
is
hL'efc,
het ald os buiten de tent,
zij
onzedi^i
niets
d.infeii
beduidende
minier
no;^
tvllens
maar
maakt;
tent
en minder levendig dan die der mannen; want een h(Hip vntuwsperfoncn plaatzcn zicli in ccnc
gap.fclicn re^^te
en
jigtn,
eeue kleenc buiging met het
eed
niwt
fchel
•
I.S
in
(l;var
;
of
dat
bedaat:
r.nd
geven,
want
deze
vra;4en,
in
hebben
dan
\
de
twee
houiüfpclers
flechts
'er
van zijnen
krijgt
en
zwavClftokje,
hij
knoop
band overiLken en
tut
aan
rog een
zij
gofcMcd, en
lUikje bout, een
l<^:\
hebben
tent
belang
welke hand het zich bevinde?
wel raad, van
zij
van band
beide
alle
h -c-t- h-O'O'e.
welk binnen de
der;;elij'
iet
7ij
en de knieën,
li;;iiaam
veimualcii klicdcn
bet
f'pel,
makd
te
van ecnc boerin, gepaard
ntigin^;
j;erA;p
die
lijh.ilvc.i
ander
de
als
eeiii;7,zins
den grond
van
voeten
mu/iek eindigt,
de
als
de
dan weder naar de
en
regtcr
zonder
zijde,
linker
de
naar
eens
dan
en duwen malkandcren
elkmderen,
naast
rij
bij,
Hij die
mededinger een foort
die
't
ecist
zijne ftokjes,
welke gemeenlijk uit tien, viftien of twintig ftuks bcllaan, aan den anderen kw'jt is, verliest een en:h'}
'
Inaphaanslading
ke'e »
of eene dergelijke f
)e
neer
zii
zulk^,
cok
kruit
vrouwen nemen peen
gen der mannen, A
van
tot
gelijk
laat
men
het ik
en lood, een
pijl,
kleenigheid. deel
in
*
de verlustigin-
zelfs niet in het danfen;
laatste
geno- pt
worden,
want wangefchied
reeds zeide, altoos buiren de tent;
haar niet tue eenig feest
\
bij te
wonen.
r
^i
HAAR
NOORDER-OCKAAN.
DT.N
1(^3
.
S\ Indi*daad, ha.\r gaufchc leven
van
ken,
\ellen
dvï
een
aaa
en
,
huis
^i^.inscli
ceni^ deel
zonder immer
vcrmal.en of uirfpinn n;^ei te
cenii;e
hare c!e
aU
len
opbinden,
1
geheel
gelijk
de
onder
kam
vrouwen
eotiig^
trots
j^lad
gelijk
en zuiver te
helpen
zij
4lf
Alhoewel
nogthans
vind,
vi(>*)r
een
d<>»r
taai
houd.n.
ec»
die
ccnc knappe
geduld,
bekwaamheid
ea
het zelve
Maar wanneer
de meeste harer fexe, gekx cid
gcdiert,
zij
en fchoon nica
enkele
eenc
bc A'ondcrens waardige
zeer
dat
hanJc-
dragen, en hjt zelve nojfc
vccrdi^'heid der viii.",eren,
door
opvuedi.i^;
denken en
z'jid-hidiancn,
zij
s
hare
de wereld.
in
los
niet
weten
is,
rijk
tle
vijftig
van
zij
mislchicn alljcn aan de
haar hiir
zij
welken
in
even zo) verheven en
niet
waarneming;
buiten de
zij,
zuken,
liuislijkc
hapcrd
'c
zin
rx)k
M*i>
bezigheden
alle hui?Iijkc
vtriiijtcn,
;C7iij
van vdcg.' jeugd «f onderwi/.n worden, zoj Ilornp en kotd \ h waar, als de lucliillioek onder welke zij levcu. men zou eenij^c uitzonderingen konnen maken, en heb'^cn;
naar
Zij
tot
vei\ aardiKon
hoeltcns VU)!'
ernc aancVjjfcliaUeling
moeten zware vrachten trekkïeeJiiig bereiden, do mon 'bc
khcJcn.
m.'L'ili
In
zijn
malkanderen onderling
zij
met on'er
zich
van bevrijden.
Eene fcorbutiquc kwaal, gelijkende naar de HechtttK)rc
(Ie
van
Ichurft,
vloeijingen zijn
onder h?n plaats hebben. lastig, zij
,
men
weet
ten ware
inwendig
waimeer
teringziektens
niet
De
eerste
dat
ooit
en
kwaal , fdioon zeer doodclijk
geweest met cenig ander
dezelve ge; aard ging
ongenuk 'er
benevens
de voornaamlte ongefteldhcden welke
eenige
;
ma ir do ti-cvallcn
ir
bij
de
twee
korae-i
,
laatste»
worden
yeele mans, vrouwen, en kinderen van allerlei ouder-, c . l^ 2 dom
m
,
LANDREIS
l«4
Oi>k
wegTefljcpt.
om
waarfchijnlijk
en
zclvcn
de
Alhoewel
b.
mede
in een tent
hunne
docli dit
aaiiftckcnde 't
fpruiicn
.vcn-Tcmcl Je
h«;t
fchcurbuik
noodige
«onjcr dat
alle
nog
de ove-
aan;;e(.l:i;ui
dat de kvv.'al
i^ecnzijis,
ichrijf dezelve vc.1
Ik
be-
niet
eer toe a^n
een of :indcr Hecht water of aan onge/onden viscli,
welken
zij
in
z:
jmmii^e waters vangen
aan welke
,
zich op hunne zwervende roeten ophouden,
dc;s moest een enkel huisge;^in V'
oud;
te veel
echter zeldfa.ini iemand
meer of min van
'er
Iv.'wijst
is.
is "cv
[iiekwoKI,
gcv.in
van dat
rij;e
*cr
omlerfraan, inct voor
afir.at:ingv*n
v<x)r
fmcthjk fchijnt te ziin,
zijn,
worden weink'c
tan hunne jeugd af
/ij
verzorgen.
te
bcftaan
dat
eu
vcrmoeijoni^lcn zich
ten
tijd
nooit.
niet bevrijd
;
in
't
in
kor-
krijgen dezelve al»
blijven.
pal-
wat ouder
iJic
ran de gewrichten, enkels
zijn, krijgen ze gemeenlijk
agterfte dcclen
kwaal
van welke de
,
zij
want an-
medcdi.elcn, doch
lieden
Jon^;-
tnos a:m de handen en voeten
Jnen en zolen
die
,
Ibni
aan den gnnrchcn
dit gefchied
en
geval /iin de blazen
l.iiitfte
of builen «liikwijN zoo gnH)t als /iet lid v n eens nwns duim. Deze kwaal vertoont zich meestal in
den zomer,
wanne
r
de hidiancn
de kale gronden bevinden, zins
zoo
faktorij
daar tegen uitdeelde,
Daar nu de inboo£lingen zij
zelv' bereiden
ann de natuur
,
alleen
minder dan twaalf of den.^ Zommige
-
zich
't
meest op
en fchoon dezelve geen-
voor gevaarlijk gehouden wordt, is zij evenwel hardnekkig, at ze zich door gecne middelen,
welke de dat
'
liet
genezen.
nooit eenig geneeimiddel
gebruiken
,
word de geneezing
overgelaten, agttien
zelfs blijven,
waarttK:
nimmer
maanden vereischt wor-
met deze onaangenaa'
m9
,
'*iM
me
en Ianij»c
vt)lkünicn
kw;i;il
die kwaul gcliud iK'bbcn (98^.
zij
zumer. vlieden
uic
Zij
groDdep.
om
dai
als
vuciuii[heid
to
,
ftaao
zij
muskieten
de
de
ontgaan,
booge
en trekken naar de
fiier
bioot
aan de
lage (Icen-
fchcrp*
nourd en ooorcf oosten winden en kunnen
koude
•
ge-
de Üormwinden geene tenten opzec-
wegens
deeltelijk
ulc
ladianen in
iet
levenswijze
verl:.tcn
de
en
boschachtige oorden achtige
de
noch
viich,
het etco van zekeren
mnir
fchcurbiill: ont-
of von
van uitdag
foort
uic
water,
of
nog
'er
blijven
zommiKen ccii geniimcu lija, en bij Imu Icvcn donkere pIcKken over op de
noch
üen
en dan
al
(p8) Deze
hcc
,
ande-
huid, wkar
ftcnt
zijn
1^:5
eer ze *cr
belieht,
lan^
jaren
genezen
vjiii
altoos bij
ren voor
NOORDER OCEAAN.
DIN
FAAR
tei, gedeeltelijk,
dewijl
geen vuur maaken
,
zij
het *«r
aan bout ontbreekt»
moeteu zich
om
die.
reden
dilc-
;!^':
op den vochtigen grond',
wijls bij
acitter
groepen «f huisgezinneii nedcrhurlceii
,
en aidui be-
de koude co vocht de ukwademiag»
letten
kont nog, dat
zij
,
in die
Dnar
bij
omftandigbeden, dikwijls ver.
weken achtereen geen versch vieesch hebben
fcheiden
maar
groote Ueencn,
van
gedroogt,
gerookt tot
poeder
vermalea ca
befchimmeld en half verrot vieesch, dat oRge*
veeltijds
kookt eu kuud natuurlijk
is,
eten moeten.
hunne lighaamszappen
Daar
door
bedorven,
worden
komt dnn
het goede wéér aan, kunnen de Indianen hunne teiitea opzetten iloflea,
de
en vuur
maken,
welke zich met
uiten
ais
dan dringen de
onreine
bun bloed vermengden naar
huid, blijven daar vast zitcca,
en
verwek-
ken door hare taaiheid eu fcherpte een vuUen, jeuke*
L
3
ri-
m z
1^4 ^
r
LANDREIS
i66
Wanneer icmwid Jcr ilerft,
te
zijn
of bczwccrin^j;
tooverij
cl(M»r
noöru InJir.ncn van
zoniniig;:
Indancn of van zomrai^e Esqjim.iiix;
7uitl
JikwijKs verdenken
te
nanz'cnlijlvfte
gemeenlijk li.u uo^'l veroorzaakt
nicn
gclüoft
de
zij
laatftcn,
ook de voorname reden, waarom zj en on^^clukkijj gen.
maux, baai
volk
die handel drijven
A ave/s
ie
met ouze de
inut en in
de en vricndlchap met
».ie
is
daii
ftceds dai ..rm
vervol-
de
Ie ven
nogthans
tijd
m-^ar al
tiit
mishandelen en
blijven
ecnigcn
Sints
en
Esqui-
K
floepen te
If^.irisci btgt
a/>/>s
in vre-
Dit zija
noor:! Indianen.
k vcilchuldigd aan de befchcmiiig welke hen, fints veele jaren verleent wordt door de oppergeheelli
zij
,
hoofden van het
fort
Ou.
der Maatlchjppij a^n
Maar de zulken v.n
tivur ().
chili
die zoo
dien (lam,
ver
ri£M
handen
van
Geene i.'ij
Dit fefchied het «ent aai de gewrichten
uitdflg.
en
voeten,
kunnen
artsenijen
geP.adig blijven
2i;
en zich zen.
die
het
verhit zija.
meeste
ziekte
genezen, dewijl
roortgaaa vuil ^en morsfig
wagten
nxtx.
die
voor onreine en
leven
te
bedorvene
fpij-
F.
(^*'j
In den
zomer van 1756 wajtte een bende noord-
Indianen ann Kttapp's taait het vertrek af vau de (loep uit
de haven,
tcvnilen
,
Schipper en
die
om zij
oovooiziens op de Esqu>maux nan-
tot
den
john bern,
fcdert
Icliipper
van
laatsten
toen
man oiu
fchippcr
bragten.
iials
•tn
de
het ücht de Thnitij
inet al ziin
volk duidelijk de inspbaan (chooten
nogthani
weten wat zulks bcduid«1e; can, toen
te
den volgendepzorer kellj^>k
overfclioc njn
tertig
kwara,
meer dan
floep,
hoorde
,
,
zonder hij
in
voii'i liijhet verfc'.rik-
veertig
vermoordde Esqui-
;t^'
M
^
z
.i
yTJ
NA'R
NOORDRR OCRAAN.
DB.v
ver noord waards
wonen,,
dat
Reen gomeenrchap
zij
de
word.n meni^nuien
met onze lllkpcn,
licbbcn
167
flagt-
quimnux, dié
dan
andere reden,
om
Verfcheiden
thans handel drijven,
bovengemelde 't
iii
ziens
batti
werdea
en
zicii
weilic d»nr
die,
hec
waarlctiijnlijlk, fedcrt
hein gelakt van
daar
geval,
oiitelukkit'
de Esqufmaiix
lieten
noorden, door de goede gelegenheid vsu naderbij de
bjtjchcn
met de
en
dut
iiiiis
dnadiijx
op dtn weg
ep~,
il
h('pcn 't
geene
voorname Indianen
tW!.'C
dasrna
jaren
moer aaa Knapp'^
nicc
dnt
om
en
,
winter waren overleden.
vorUen
den
omgcbraft warti
lafhartli;
d'?
van
welke
te zijo
het
middel zijn
te
konu.
drijven te
Is
't
do«r de gouvcrncu'rs vsn
gcBümeu,
jaren
federt eenige
/f^a/ih fort
handel
doar aan
jr-.riijks
maatregelen,
zulke mourdennrijeu In
nllcn4;ik}ns
om
,
vervolg beletten
't
«ra
zullen
,
eu
eene
eindelijk
beft«ndije vrienjlchsp tot wederzijds voordeel der beide Dütiën
te
bewerken.
Niettegenftaande de vree 'zame en vriendelijke blijken,
welke
tusfchen
deze b^ide
Navels baai en vtriooncn
,
,
te
hnapp's baai
de fValvisch kogt zicb beginneu
ia
blijven
voorddurei,
liammen
noordelijker, op
etc
vij^adlijkhedcn
^
te
nog
en Je gruwKaamlle aioordenariieu aanh'U-
dcn.
Het eenige vtear door de Esqr.iraaux
«en,
tegen
de
wo?ae hunner
afgcJegen verblijf in
.
vijand«ii,
den winter, en ózi
zij
ich befciieris
hun ver
des zo:un:»
meest wonen op eilanden en fchier-eilnnrien, waar door zij
niet
overvalloi b.le:
zoo gcraakke lijk worden.
Doch
de noord- Judiaiien
in
dit
niet
L
4
dio
japrgecijdcn
kunnen
afgexiondcrd ievcn
hen
grooielijks
te
zelf ui::*
ru5-
,
\
'
H
LANDREIS
1^ fla,a;toffers
van de woede en
]n'.üaiien,
die ia
't
l
ü
eloof der noord-
geen ftout cf luj
geheel
't
^jiiiifti;»
vülk
J
t
ru'ten
dat
zoo na op de hielen
bijwijlen
en
,
vcrpüclit
zij
^er-^eJIclinipeii acliier
den ^root
en
laccn
tii
en
voor hen
om
kust
doof lunne
rernielen
is, dowljl
d-t vltIIcs
faam zich Icvens-ondtrhoud kunnen van eene
«n
fch-nlien,
acn hen
aan
Yoldsan
zij
naar
Prim
't
zij
beladen met ge-
had.
1767 zonden
In
een van de fValviic't
gedUiCn'.e hun verblijf aan
maakten,
vorderingen
als
mede
over de wijze op welke
behandeld
Knapp\ baai en
PU alhoewel
Liciiannfche
fljcp
rug gezonden,
te
fort
een van
'er
aar.mertelijke
in
zonder
vericliaffcn
den volgenden zomer werden
zetr 't
de
njet
en
}ort^
ff'allis
iogtf
zeld-
zii
1756 zonden de Eiqulmaux aan Knapp's baai twee
ann hunne vrienden
zij
dewijl
,
dier ariijkels.
mciiij^te
tunner jongelingen
van
en inmid-
herlli'll«n,
za^kt aan hun en hunne hiiisgezinntu
In
een
gemis daar va« veel gebrek en onheil veroot-
dels- het
liulp
vijan-
welk
het
;
veel moeite, tijd
liet
te
zitten
te
goederen en
liunncr
en
laten»
ie
veiflroij'cn
verlies
iirbcid
meeste
de
i'.ijn
Engeltchc trien,
zoo
furt
't
zuid
de
in
heeft deze gcr.'.eerfchnp
geenen deele tot voordeel geftrekt aan de Maatfchap-
pij,
of den hsndel va« die geweatcn vermeerderd.
In-
deaaad de eeniic voldocrlng voor de groote onkosten van llecd
tijd is,
tot
dat
dienden der lanfjen lesten
fchcli^k
tijd,
door
door
't
aanneitien dier
't
goed
M;': tfcb: ppij
de
gemaakt
hr.rten
vreemden, be-
gedrag van
de hoofdlie-
aan Churc'itil rivier
dier beide ftnmmen
hebben
,
üat
zij
^
zij
ten
zoo men-
elkaiidcren
thaas vrieor*
I
NOORDER-OCEAAN.
DEN
NAAR
169
m '
volk zijn zij
ook weet
;
bij
dat
ondi rvinding niet.
aan andere menlchcn mooraan de Ksquimaux.
maken, dan
fciiuldig
dcnarijen Zij
ik
zich
uit baitladigheid
van han, dat
zin no/^thans zoo ongevoelig
zij
mededogen iemand, die geen na hun is, de grootfte ellende kunnen van bluedveiwand
zonder
miiille
het
1
v;ftl
4p*
zien
bejegenen^
vriendelijk italkaijdercn
en
nieli^u
de
bij
,
xlj
jaren te
eenig»
ontmoeting
ctrste
verdelgen
te
d'.ar
v- rett
o ver-
zop-t«n
ook waren hunne ourlogen zoo
'4
i
m 1'
t
afichuvveüjlc, dat zij nooit kwartier gaven, en de flcikdo
om
partij
altoos
de
noch
mans
noch vrouwen
*t
vrn
Is
,
zwakfte
,
't
leren
fparende
brtgt,
noch kiiderct.
ureinige jaren geledei dac het bootsvollc
(Ir-cbis
de floep,
welke
gebrek aan hebben
jaarlijks
het
,
overvoert waar
alles
zij
durfde wagen zich onge-
niet
.^1
wapend AC
aan
uit vrees
«aar
aen wal onder de Esquimiux
van door dezelven vermoord
fcdert
eerigen
lijd
gearagwn
zij
te
gene
zij
hunue
werk Iien
hunne
tenten
bezoeken,
en uitgenodigt worden
zijn,
hebben
;
ftellen
ons volk
zonder
traan
thans altoos
hun
te
zij
alles in
overred'cn dat
hebben bereid
zoo ondraaglijk
visch vaalt
;
zoo zindelijk
ais
van
die
evenwel heb ik klaar
en
welkom
te eten
vao
hun vermogen zij
de
't
bij
,
L5
te
voor
is
gemeen*
eene Groealandfclie
hen wilubraad geëteii
gemaakt, dat ik
met fmnnk CQ graagte nuttigde.
fpijs
maar de flank van
;
hunne teuten, keuken geretdfcliap en huisiaad lijk
vrii
en wetende hoe afkeerig wij ziju van
traan olie,
om
om met
wordMj,
zullen
zich befchanfder;
zoo dac de bediendea der Maacfcbappij onjjehindcrd
begeven^
te
het een
ea an^icr
m
LANDREIS
ïfO
lidcn: over
zien
en bil
gcliccl
't
Van \ ni^n.sclKlom
meer dan de
hcctc
kwilen vuu het gtrin^fte
iJe
liclft
met hei
niedcliideu
nici.r
dier.
lijdon
er
lieb
ik
te;.cn\voürdig ^ wccst. dat een hunner het gelHvn,
de zuchten kingen
,
het liuriieh k
ckerm en de
de
pijnen den
die
v.,n
in
nabootzende, de
hevJi^ftj
hem
ganfchc hcnde die
lluiptrek-
geest
;'
f
aantioüide,
buiten mij uced uirichaieren van lnchp,en.
De
ahons de hjkcn
laten
geflorven zijn,
dc/jelve
woote
die reden willen
gccne
dat
die
eten
ci..-.
naastbeftaanJen
Na
zommige
te
Ipreeken, een
't
lieden
eene mucdcr,
man, vrouw, zoon of broeder bedrj ven
een'
.
hen zoo
hen weder anderen ge-
zijn,
affteiven van een vader,
t
(99 doet
kleederen zich van
aile hiini^e
aangedaan
mii~.ler
om
verHDiiden wordv-'n;
fcheuien en nakend gaan tot dat
ven.
zoo
een zij
diiar
gemeenhjk door
ze
buiten den grooiftcn nood, van
zij,
van
fterk aan, lijf'
zoo dat
wolven, ravens
Nosfi.'n,
De dood
en,
ter plaatze bij.
en whA' ogcis
dieren
dooien nooit,
iegra en hunne
noordfikiiancn
maar
gansch
rouw,
jaar
zij,
om
het welk zij
Dat het
(pp""
den
/Imerikm
van
aan wilde oierea hoeft
zij
ije
en
gewuunie
afgeftTvenen
't
Zuu
ern
ier
aan
geftorven Zijn, dtrs
grond
doen in
de
pi acs
(lasn
De Knlinukkcn
te Pi'
i
te
lijken
laten, be-
moeite
beteiden,
d.ar
misicaien
niin-
komen, dnnr deze fis
even zuo, duch de reden
en
zuiiieee eiUn-
daar van
hunue gocsdiensc De£rippen.(|F«
)'
noor-
't
vergeef.-che
jirsf te
door hurne zwervem'e levenswijze
mtr we
In
de doode
is,
roofvogels len prooi
bevreemding,
geene
hunne
zijn
de Nomadifche volken
bij
is
ge-
,
naar
zij
dien
NOORDER-OCEAAN.
BBN
KAA»
tjjJ
manen en jaurt^ctijden berekenen. Doch' v-a rouw i)iid';:ilcaeiüen zij niet door ceiiig
en h#jna onophoudelijk
ziüh
zij
da',
worden en onder huraie
gefprck^rn
haair af-
'c
Zelfs imder
huilen.
gaan, onder het eten, des naciitü
het
als
wakker
zij
ni:iken
zij
aan den overledenen vcrniaagdf(:hap waren.
zulks
daar
voor
wten
gnchicd,
een zachten toon aan
'er
te
u;even,
welke
Dan,
zonnnigc
ft:'mcLn''ilc •
Düch
wann'ocr
gewcxme
hunne
dan
luid,
treuriger
iets
met ernt het
zij
liederen.
gewoonte zoo zeer dat ik
bij
Als dan
overgeven.
fchijnen
zij
uit
elkanders droeflieid te deeien,
in
nienijite te
dergelijke gev-iUeu cene groote
famen heb zien wcenen en misbaar maken,
fch(jun ik
wel wist dat 'er geen twaalf onder waren, lüe de minde betrekking tot den overledenen hadden. De vrouwen munten bij die gelegenheden uit, en dewijl zij
als
dan onder geen dwang
recht zeggen, dat in
zij
rajt al haar
gcm.cnzame verkeeringe
zaakt zich gematigdei
te
ziin,
ma;!,
men met
m icht
mede
fclireijcn;
no:;tk:ns, zijn
zij
genood-
gedragen.
Vorens cene overlevering onder hen, is liet eerste mcn.sch op aarde eene vrouw gewee t, die na eenigcn •tijd
alleen
gcv/cest te zijn,
bij
zodan
't
fen, welke toen haar eenig voedzol aantr.jf gelijk
het
hol volgde
delijk
aan
een
waar
en gcmcenzaaai
in
houd, zij
nicc
het
wofMide,
hm
naar bes-
waren, een dier
wek e
wicid.
haar tot in
zeer vrien-
De
lionJ
bc f.
fr
van een
verlies
goed vriend beweencn , heeft zulks op dat oogenblik die uitwerking bij hen, dat zij zic^i geheel aan hunne .droefheid
.
grootfte fi^'^cciic enkel wulft'ans-
't
en naar gcwountc
lialve
V'"
een
hoe na
wonderlijk misbaar, menigmalen herhalende, iij
,.'
ilc
rouwgewaad, uitgezonderd, Ihijden
•
171
%
^1
;
LANDREIS
17»
zepgcn
bezat, t
om
de konst
zij,
te lierfchcrp'^n
zich
•!
Je
in i'
h.
I',
pedaiintc ecncs
menigmaal des
h-j
Vnn
zoo dat do vrouw
heden voorviel
deed, maar
naclits
hernam
daj^
i'eii
alics
bij
t
liet
^cne
aaiibickcn
ftceds zijne vorige gedaante,
hij
wat
'er bi] dcrjielijke
belchnuwde
,
jongclin|'s,
lcli«»oncn
gelegen-
droomen ea begui-
als
l)c7:e hcr/clieppm en hadden ras gevol.cn welke thans geraeenlil. het uitvvckzel zijn van eene
chelingcn,
naauvve gemccnfciiap tu^lcben beide (exen, de moeder
der wereld wcrdt /waip;er. Niet hu'j, daar na kwam 'er een man te voorfchijn van zulk eene verbazende lengte, dat zijn hujfd tot aan de wolken reikte; hij kwim om het hnd gelijk te
maken
na dut van
,
ruwe klomp w s hij met behulp
zulks verrigt had, tekende
wandelftok
zijn
vieren
het welk toenmaals een
,
h'j
de meircn, poelen en
alle
en vervulde die terftonë met water.
vervolgens
ri-
Hij nara
hwnd en Ichcurdc hem aan (lukken,
(ten
de ingewanden wierp hij in de meiren en rivieren, en gebood dat dezelve in allerlei Cuon. van vich zouden veranderen land
,
en
het vlccsch verfprcidde
,
gebood het
hij
allerlei Ibort
over
hij
't
van beesten en
-^
landdieren voordtebrengen; de huid fcheurdehij insge» lijks
in
kleene ilukken, welke
en gebood
in
allerlei
ren, waar na niagt
gaf
dewijl
hij
om
hij
te
foort
de vrouw en haar fpruit volkomen
dooden,
te eten
geboden had dat
keerde
hij
terug
naar
lints
en
niets te
alles 7.ich tot
overvluedig zou vermenigvuldigen.
men was, en
de lupht wierp,
hij in
van vogelen te verande-
Na
haar gebruik
deze bevelen
de plaats van waar
heeft
men
niets
fpar^n,
hij
geko-
meer van hem
vcrnumen.
Van
•
NOORDER OCEAAN.
DEN
NAAE
173
<
Vm
hebben
jTO'.lsUicnst
en
liederen zinden
wezens
liersfenfcliinimige lien
hclmlpziam
hebben
zij
rigten
zijn
te
zoo min
het minsic denkbeeld
in
'*
«cdc
als zij
u»t
voorgeven
genezen van zieken»
't
hunne
als
die
,
'^^1
d.en, welke
en vopels,
tot zonimi(i;e roofdieren
zij
bczwc'.'rd.rs indcdiiad
rcdcv(;oriiigcn
laiific
nog
orcl-Ifdianrii
iv
want fchoon lnin;c
j^cen bc^iip;
is
cl:
naburen
Jijïf^eloovi'üi?
van daadclijücn godsdienst
:
\
huneer zullen hunne jomje lieden wanneer die oncerbicdii^ van bijzondere
zoniniigc
w.)nr,
beftratR;n
,
\u
beesten en vpgelsTprecken, maar dat IxilrafFen gefchied
met Zoo weinig
Algemeen
wordt. acht die
nadruk dat zelfs
flaat
men
mede even
*er
deswegens
eenigzins
naauw^czct
meestal befpot en veracht; want naar ik
t
'j,tti'pot
weinig
doeden van wolven en wolfbjcren;
het
(.p
'er veeltijds
zij
wurden bemerken konzijn
de heeft die naauwgezetheid alleen plaats
bij licn,
die
meer dan anderen geloof (laan aan de buvennatuurlijke magt liunner bizweerderen , die hen aandringen te dat zoo
freloovcn,
het welk
zij
zij
oneerbiedig
fchijnen te
fprcken
van
eerbiedigen, zulks
iets
ten
na-
ftrekken van hunnen wclftand en geluk in
cieelc zal
deze wereld.
Van een toekomend leven heb dat
cierken
iemand
ik nooit kunnen hunner ccnig denkbeeld had.
Matonabbee
was, zonder eenige uitzunderinj, eca
man van
klare denkbeelden
als
ik
alleen
dreven
zullte
andere zaken,
in
iemand ontmoette.
Hj
kundig
in
de zuid - Indiaanlche
taal,
in
hunne geloofftukken
gefchiedenis van de .
ligmakers beter verhale.i zer
m
immer
,
en
m^ar 't
Ic^'cn
souden
niet
en be-
kon
hij
dan miifchien de
zooge aarade duisieuec
was
de
onzes Zahelfc
kunnen
on-
doen^ evca*
i
II
t
M
<
n
LANDREIS
174
betuigde
wel
zijner
menden h ddc
en
aan g.;llagen als
deel
m 'ar
,
niet
en
zelf,
zij
heilige
hij
niet hij
Vr ax) ved de/eUde
in
in-
gedragen
zicii
eene jood-
met oogmerk van eigen voor-
zm
enkel
zeidc
hij
om
,
anderen te
geloofden.
aldus door geen godsdicnst-dvvang weder-
zij
houtlen w» ird.n
heeft dit V( JI; Cora
,
woorden
cijj-n
hadde
als
die in zulke plechtigheden
Duar
de
eens
een christen kerk en
in
(ijna[!;ofuc;
ftig'en
te
vcrdraajifaaniiici.l
ben ik verzekerd dat
z ludc hebben iclic
uwen,
hem ingebuczemJ
vcjrllaud
wonen,
toccrihcid zien bij gcif»'»f
tt>cko-
geleerd
der zuid Indianen met zoo veel inge-
pleclKit»ht;den
petogonheid
hem
nicn
hem meer dan
heb
ik
ieniand
iiuneloos te bclVh
al^i
gc/oul
v^n algcmecnc
voiirfi:)raak
ziiri,
noch
hii
dtnkb cid van een
Alhoewel
dingen
zijn
dat
altoos
iiadden.
ftaat
dcri^clijkc
had evenwel een
mij
hij
land^ijcnootcn cciiiij
te
gcbniken^
niets
m a to n te
.a
k
n
ü's
doen dan hun
hunne neigin^icn en driften te raaden op deze wereld zoo gemakkelijk en ver-
eigen voord(;el,
plegen,
Zonder Voor
ftraf
de andere wer
zijn
In
ld.
wanneer het
zij ,
de gelukkigfte
gaat, t
m
met mogclijldkid konnen.
zi
op belocming of zdd' rende vrees
h(xip
fteldheid
'f^
leven als
te
iiia:iklijk
l
chngen
(Ier
;
deze gcmoed.«p.e-
hun vofufpuedig want ni«s dan
rampen, welke hun e perfonen of huis^^ezinncn treffen, kunnen h nnc rust (loren, terwijl zj voor mindere on.'evallcn
andere
•
hamelijke in
dici!
weini?
nbelchaafde pi
-
lun
vi)l
i,s
indiaan
het
kan
Gdijk de
zijn.
'eren verdragen
gedulng
opzichte de zuid
Ouderviom noord
vatbaar
,
fchoon
Iiitliaiicn
grctorf^e
;
alle
lig*
ik
denk dat
nie:
evenaren.
kv\aaJ,
overkomen
zi
meeste
het welk
want wanneer
zi]
een hij
bui'
I'
'
«
;
)
KAAR bulten ftant
hem om,
NOORDER-OCIvAAN.
DEN
om
is
Hij
van zijne kimleren.
zelfs laatst
wur.lt niet
Iicm de
faam genaait, ftrckken
te
zij
ft.
V
even
met
ccus
moeders gehandeld hebbende,
hun
lot
morren, daar
zij
gedwldii; aan
ouderdom
houden,
weten dat
hunne vader; zonder
,
dit onheil
in
't
den
eti
zich
lioo^^cn
M-mi mnj; derlialven van hun
om
alleen gelaten (laan te
Hoe
gebrek te vergaan.
op de been
zich langer
om
worden
1.
minste
geduldig het treurig uur afwigten,
zij
buiten (laat
in zij
kleederen
op hun beurt
onderwerpen
—
vergeld.
dat
ze,n:s;cn.
tot
huime huo;; bejaarde ouders dekken,
die v.'aarlchijnlijk
en
4
taf-I
waar mede
waai
het
«ileen
beulend, maar jj;emcenlijk geven zij cchillc Ipijs; en de oiidlle en meest verlieten
aan
vcikn, tuddig
te
nicn wciul'; nnar
ziet
wordt met verachting behundclcït,
hij
cii
werken,
te
175
0,
te-
van honger
afgrijs lijk
en onnatinir-
zoo
gemeen on-
helft
van de oude
i\
ook
dit
lijk
(chijne,
't
ecliter
is
volk dat ten minsten de
der dit
hoog bejaarde lieden \an beiden de fexcn onder
of
hen vüldiekt op die ellendige wijze omkomen.
De
dat
thitt
noemen
noord Indianen is
hert,
(O
noo'derlicht
het
en wanneer dat
liclit
eef»
zeer hel.
der (•) Het gene
zij
zich
Zij
Viebbea
kairige
nacht
huid (lirk
nnmentlijk
van
«en
bemerkt, hert
men
naaulijks denkt.
dnt
wanneer
of rhce
met de hand wri)ven,
vonken voordkomen;
gelijk wij bij
in
dnar *t
zij
de
een donkerei uit
eiektriko
^.
Vil
wrijrcn van dan
rug eener kat oncwnren.
—
in
ten ^ven zoo romanesk docb
De
.
of rer-
daar van TOonteUeti
becideii hetft eene reden waar aan
:
zuid- Indianen hebben .*M.
dit luehtverfchiinzej
behaagUjl^er deokbeelU.
Zij felov«ii
nanentüik dat dè .1
fCCfc \
LANDR. naar din NOORDHROCEAAN.
175 der
zcRpcn
Ie,
liebbcn te
en
liu»
dat
in
Rcdcelic
ilat
zijn;
meni;;vuidii;
maar
n
dcnkbL'eidcn zu ver laten gaan van
iiunivj
7Ai
heten
de
dat
zij
den dampkring
van
van die hemclCche dieren
ceiiiuaal
zij
'
zullen eten.
Bchalven die zotte mening, vig, want
gcloovcn aan
v n Eunjcrs, die
füorten zij
zij
dikwijli voor^ieven
,
en die
de ünderfchciJen lK»fdftünen,
(lellen
en lucht
bewonen,
te
lio^idanigheden.
eigenen
Aan de ecne 't
of'
,
gers verlchillen zoo
gene
aarde, water vcrlchillendc
die gcdagten ge-
tot
hunner
konftenarijen
hen
heten;
niets
van den anderen,
zeer
men
dat
want deze bedrie-
vao die Eanjcrs verhalen, dat
zij
die
verouder»
andci^ dezer EanjwTS
bcftaac 'er ontler
algemeen geloof kan
een
zij
kwaile toe, het welk hen
op aarde bjjei^cnd, en daar zij bragt worden alleen door de bczwcerdcrcn
als
dcrzelvcr
n:iar
Int goede of
zij
zeer bijgeloo-
zij
Nanhcna noemen,
zij
zien
te
zijn
bcftaan van verfclieidenc
't
zij,
in
het
die alles
gelooven, wat die kwakzalvers zeggen, geftaJig van
moeten veranderen
geloof
bezvveerderen
,
naar
dagelijks
die
de
grilligheid
dier
met eene nieuwe
ver-
linning of met eene on^emcene gebeurtenis voor den
dag komen , wiMke zij zeggen aan hun in c>.n droom, of terwijl zj op de jagt waren, dix)r een hunner begunstigde Eunjers geopenbaard te
uoo)
zijn.
letitei hunner
il,
wnnneer het noorderlicht
en
fen;
en
Wtsield,
^en
eer
afgeftonF€ne vrienden
gedurig
van
kleur,
gedpante
vrolijk zijn,
•«-;&
•
. •
_
•
de lacht dan-
ongenBeen en
riüting
helder ver-
dat hunne afgeftorvene vriea-
dnp zei5gtn zij,
i
in
4.
,
Eeni^ bericht M'e;rem
M
A T O N A
E Ei
D
B
'
I
in wfgetis di tUt muntende di^npen^
Man
P'aderland en ann de Maatfch^ppif
zijn
der Iludfoni haai bewezen.
MAT0NA3BKR
was de
van cenigc zuid India e
markt
te
w.is
bij
de Indienen
Den
deed. te
bepalen
dj
*
J» \.
liet
t*iins
*t
pelterijen
werk van
vjh
H^.i'/it
Deze
enz.
i\cn
Iic.t
ki-
dij
hen
met het zcUde oogmerk
als
werden
^.enaamt
hiiiüwn?,ters
i r.v
ouderdom van mai oNAnnics
juiütea
is
ccren n^ord-
tocnmauls gouverneur,
!i;!d,
tort
't
met
iict
CHARD NuKTON, hij
die ajh
i^
kuaiieii
echivcnrbindicnis
aan en
van
i(\o\\
i
ccnc (lavin, die voorheen j;c\ogt wjl
Indiaan en van
fort
%*
I
hem
'door
wel m(»ge!i'ki
want
de inbujrlin-
gen dier l/nJll:eken geheel geen letterkennis hebben-
de, noch gebruik makende van bjjldlpfakcn, zij
natiën,
kunnen
niet
Iclioon
hei ben dan andsra
geen minder ftcrk 'geheugen
naauwkcurig opgeven, of aan de
nakomeliagicliap overleveren, in welken tijd dc^ce of.
A-\
geno Ció»^ Het de lucht, Ticcft
verliifll
in
van «eVere Eunjeri, die
de bosfc'ieu en
!ii
de
in
zicli
zee onthou.len,
2e«r veel overeenkomst met het bijgeluof,
tw.Mk fWl
in
kec
noorduosteiij'ic
bij
yi/iti
den
Zogcaaamden Schamanifchen godsdienst het kan zeer wel
wezen,
dat
fchcn godsdienst afkoinlig zij,
oord-A mer'ikanea gekomen
.
over
daar waarlc
Jie.'nin^i fiiaat
M
,
V
£n
]>laaci beeft.
het van den
ulc
Schair.aüU .liolijlc
/ijia
F.
U. i/EüL,
des
flfn!iani;cr:n
<
de
üljU
^,
//
^
A
^
IMAGE EVALUATION TEST TARGET (MT-3)
1.0
|5o
"^^
f/.
MBH 12.2
M
IIIII2.0
l.l
1.25
1.4
1.6
/.
^
c*y
^9)
y
Photographic
Sdences Corporation
23 WEST MAiN STREC» WEBSTEr, .Y. 14580 ,716) ï^/ 2-450?
^^^
L A N D R t
i?8
Hel
gene gebeurtenis plaats had.
S
I
zeggen:
zij
of mijne dochter werd geboren ten
mijn zoon
van dezen of genen gouverneur; gefchiedde
man
van huntls
uiterfte
tiidrekenkunie reikt niet verder dan dat
bij
leven
't
van
tijde
en zulk een geval
zodanig eert voornaam
Cfchooii deze mislchien verfche de jaren overleden
Evenwel, naar alkn
wai-en).
fch^ide bijkomende
NABflEE geboren en
37:
dcvvijl
fchijn,
in
werd
mato1756 of
vader
zijli'
en volgens ver-
of omtrent het jtar
omftandighedeii
,
ftierf toen
nog zeer
hij
hem,
jong was, oncferiude de gouverneur zich over
en nam hem,
volgens
't
gebruik der Indianen,
tot
zoon aan. Kort na 'roverlijden van
t
de heer
vertrok
nor ton
den jongen
wijl deszelfs opvolger
en gadefloeg
delde
wai al
te
doen 9
als f
werdt
ma tonabbe e's naar Engeland^
hij
de heer
niet
zo wél behan-
nor ton
gewoon
door desrelfs naastbeHaanden
fpoedig van de faktorij gchaalt, en
bleef zich
hij
zoo lang onder de noord-Indianen ophouden ,
perdinandjacois
de heer over
't
Prins van IVaïlis fort^ in
het 't
was) de heer
dat
bewind kreeg 175a; wan-
norton,
Jacobs
gelegenheid, welke zich voordeed, waarnam
TONABBEE
tot
jaar
neer, uit achting voor den ouden heer (die toen overleden
vader en de-
aan de faktorij te houden,
de
eelrftci
om mawaar
verfcbeide jaren gebruikt wierd in den jagtdienst
hi|
met
ZDramige van de bedienden der Maatfchappij, bijzon* !-;!;
derlijk
met den
(Zoon van den
den heer
laatst
laatst
overleden heer
nor ton
overleda» gouverneur,) en
m AGNas johnston
(*>
mcc
(*) Ce-
(•) Naderhauii Gouverneur,
(•*) Schipper raa de ChurshiH floep/
NAMt Gedjrend*
hunrtflf
i
NOOïlDER OCE/iAN.
Dirt
WO
zeggen:
was
en tijde
vol'iconien leerde fpreke T,
n geval
EngeKchp
gcïn
't
én
vèiblijf airi
lart^
zijh
uier. Ja.
'
179 het fort
bij
de z i.l-InJiajifcne twl
ij
en eeni
iverleden
;e vordorln5 in dü Het was ook in Jat tijdvak dat hij e.nij;e km. dikheid opdeel van hcc chiisteii geloof, hjt welk hj a!:of)S bjtuijjJj veel te dep eii
gens ver.
duister
rooriuam
mato* of
I7j6
zeer
aog
hem,
rer
tot
neiï, U
.
ififc»
e's vader ,
vél
»
m.ia
ta.il
voor
zij
dweepadKig ftreken
dan
fljeg
A'il:oewcl
jn.
de
die
gelooven
als
nogthans
zoo
zoo
vast
kon men
in
eei.ëa
aan
liaan
toekomenden
eri
^
ft^at
hid
Hij
zoii.
gezond verftan d
veel
e» tiéra
of van dien der zuid -In-
volk onder de
eenig
meende gerechtigd
wél, ;2 dat
behan-
draak te fteken met eeiiige bijzondw're fcdiï^ hoedanig ook dcrzslvcr godsdiendige gevoelens waren. lötegen-
gewoon
deel,
bleef zich
hij
tot
ind 'ga;
dat
kreeg
wan*
hij
niet
verklaarde,
was ingekomen
,
na
minder
waar
woord Of
met
tTON
(*>
) en mcc
r.entlijk
zondel^
hij
lijaar
'er
belijdenis
Was van
Niettegenftaandé zijn weihij^e' \,
de eeïfte om M A-
bijzon-
achten,
2:ei- te
gaan gelijk
te
i0
dga
ti jzijn
afkeer van den godsdienst, héb ik Hechts christenen ontmoet,
ienst
even
eenigcn godsdienst te doen;
ORTON^
hij
alle
de wereld
befloot.iiit
i
dagt xgo
en de*
hij
74»''
hij
[konftenarijen
geloof te
ccri^
overl.a'e.i
uiet
dianen,
z
te
b.'irip
1
geloif
van onzen godid enst
iets
bedaanden
ij,
e.
>
Indiaanfche guicie!i,rs,
dei'
evenwel
,
't Is
reg':e
diei
zoo Veel goede zedelijke
*
hoedanigheden bezaten
niet mogelijk
,
't
!
dat iemand getrouwer aart zijd
ort
zijne fterke vcr-
eerlijkheid
zoii
lichtften eii vrdomftén cliristen tot 'eer geftrckt
Voor
.*
als hij.
belofte zou zijn dart hijv
kleeftheid aan waarheid
zijn hart
eri
gloeide van welwillenheid
ganfciie m2nfch^lij;;e
den verhebben 5
en lietdadigheid
geflaclit
(*>
3
-•?-
M
1
zoo ver ziji^
Ce-
(*^ Ik snoet hior aanmerken, dat toen
Esqttimaux tea
(Irijae
trok,
bij
tégca
tan dt Ivoper rivier,
dt ia
^^>C
;
LANDREIS
180
vermogen en
zijn
I »>
levenswijze
toeliet
muntendftc mensch van
wien de
hem
;
daarin niet overtroffen
en
,
om
de
heeft
uit*
gewaaort,
historie
geene zijner goede
hoedanigheden te verzwijgen, maet ik rond uit zeg-
gen. •
1771, zulks geeizin» met zVy
werd door
|,1ntegen«ieel hij .
dwongen; voor
£'bij
ook heb eer«t
't
goe^'eurlng gefcliiedde
zijne
landslieilen 'er toe ge-
bem hoorcn zeggen,
ik
bezogt,
rivier
d|e
dat toe»
vergezelt
van
'I
I-DAT- Dt'AZA,
^Triertdciijkheid ''Icleene 'artljkels
Tfln
zij
aan wien zij,
teti,
Verfcheidc ia
bewezen, die zij
,
'c
'geplüft'dirde
gevonden wierden,
gefchenk behoord iiebben.
'lot dat
welke onder het
terwijl
daar wai,
ik
ïr werden
^eenige lange kralen onder dat volk gevonden
fi
,
insgelijks
«aar zeer
welke ooit door de maatfchappii
Terfchillend van dil,
1
der Hudi»m kaai naar de baai gezonden werden. «int
de eenigs wijze,
zijn,
waarichijnlijk
en hun
meer dan waar»
Is
't
veel
varfcheicjien
hir.
b«ït konden misfen, zijn.
dat de twee (lukjes ijzer,
-fchijnlijkrf '
dooden,
te
verüerende
meeste nut konden
't
oinmoei-
Esquiraauxs
Hede van hun
op welke
zij
^aar
Zoo
aangekomen
door tusfchenkomst van
zommige
M
huiner (lammen moet
net d» Penen
in
flraat Dsvis.
fthijnlijk, dat die kralen
gegaan
alvorens
,
Want badden
zij
Esquimaux van "konnen h.en
geweest, die gekandelt hadden
zijn
'1
dezen afgelegen oord
'de afdand
is
oogthans waar-
te
bereiken
p
onmiddelijk gemeen fchap gehad met de firaaf
Davis
,
dan zou
onderfte'.len dat het ijzer niet
zou seweeit
Is.
door verfcheide htnden waren
zijn,
te groot
als
om
het fcheen
men
natuurlijk
zoo fchaar» onder te
wezenj
zulks te vermoeden.
dpck
"'m
m gen, 'dat
NOORDER-OCEAAN.
DIN
•ïAAR
(buiten nog één)
hij
was, die zich ncwit tegen icraand
de
cenii;ftc
zijner
lïi Indiaan
e\enmenfchen
tchuldig maalvte aan achterklap of kwaadlpreivcn.
Maïünabbeb uitgezonderd dat
was kloek van perlbon,
ten naastenbij zes
?ene lengte van
hij
votten (*
,
had en
kort van hals was, was,
hij ecnigzins
een der fraaiste en wélgemaakifte mansperlbnei»
Ijij
Zijn kleur
die ik ooit zag,
maar
der andere Indianen,
misma^Kt
kaken
merken
te
^ic
was bruin,
was
aangezigt
zijn
gewoonte
befpottclijke
uiet
gelijk die
niet
van de
of vier zwarte ftrcpen.
drie
Zijne wezenstrekken waren regelmatig en aangenaam,
en
evenwel van zoo veel
beduidenis,
dat
dezelve •c
genoegzaam
te
kennen gaven, wat
'er in zij genn.)ed
omging, het gene, daar hij nooit voorhad te bedriegen of te veinzen, hij nooit zogt te verbergen. In gezclfchap was hij zachtzinnig, levendig en aange-
naam, maar ren zijne
ten uiterften ingetogen, en aan tafel
manieren zoo
edel en deftig,
bewondering van de voornaamfte lieden zouden verdient hebben;
van een Fianscbman en
want
bij
in
dat ze
'/
wade
de wereld
de levendigheid
V
.
;
de openhartigheid van een
Engelschman, paarde hij de (latigheid en deftigheid van een Turk, alles zoo gelukkiglijk vermengt, dat ïijnj
gezelfchap en
die genen, die of
gelprek
algemeen behaagde
aan
'ë
de noord- of de zuia-Indiaanfche ••i
fpraak
kundig
vl")eicnd
waren,
de eenige talen welke
kon fpreeken.
hij
m
w
(•) Ik heb twee noorJ - Indianen gezien, vatt welken «Ie
ééc' zes voeten en drie
Toeten
^
duimen |
en de aidtre
Z£i^ *
tï^ï
duimen lang wai^
Ml
f':
I
:.,
/
':jk
I«^'
LANDREIS wijn,
was een maar ging
fleike
dranken,
Hij
zeer vcrnaengt,
wjl
groot
natuurlijk
Spaanfchen
vnn
van hoc goed van hoedanigheid en hoe nooit
in
buiten;
tt
Dc-
wist hij zich ahoos te wagten.
geen mcnsch
'er
liefhebber
'er zich
mag men
zonder gebreken,
is
veronderftdlen ,
matunahbrk
dat
de
maar ^e grootfte zwakheid , welke ik hem ; kan l'^ggen, was zijne minnenijd, deze vervoerde
zijne Jiad te
la.st
bem
z)mtijds buiten de palen
In zijne eerde jeugd
om hem
^n
tot
liet
der menschlijkheid.
den hoogden post
Indiaan
verlangen
gaven blijken gefchiUt
hij
kan
brengen,
te
tot
welke
Uit dien
geraken.
te
de heer ja pons, toen gouverneur aan \ Prins van fVa/.isfirt^ zich van hem, fchoon hij toen nog maar een jongeling was, als van een hoofde bediende
afgezant en fcheidüman,
nooid-Indianen
tuslchen de
^n den llnm der Athapuscowsy die tot dien altops met elkand^ren in oorlog waren geweest. dat gezandfchap
gaf
matonabbee
riet
tijdi
In
alleen
t
blijken
maar
van uitrekende en wezentlijke bégaafdhcden
hij
toonde de uitgcftrektfte kunde te bezitten
van alle de voordeelen , welke eene volkomen ftaking van vijandelijkheden aan beide de .natiën kon bezorgen
{
en
bij
wijlen gaf hij zulke blijken van dapper* '
^eid en kk)ckmoedighcid i(vorden bij lieden
tenten '
I
doorgedrongen,
kwam,
tot zijne groote
zelden
gezien
van hooger aanzien en rang.
Hij was nog niet yer in ^ndiancn
maar
als
,
't
land der AthapuscoW"
toen
hij'
aan
welke bewoond waren, verwondering , kaptein
fvan wicn me?r dan eens in (*) Deztlfde bevond
dit
zicl^
verfcheide
en waar hij,
KSELsHiEf
dagverhaal (,; melding
aan
'i
fritit
ysm
fTs/fft
firt.
h
MN NOORDEROCEAAN.
KAAR
i0 gemaaJiOaintrofjClie toen
zommige
weten wat
hem
nogthins van
om
met zijn»; ganfche familie, en
vrienden gevangen was
zijiir
wagten
te
zonder te
,
Door toedoen was zijn, werd dezen
(lond.
matonabbbb,
de zoon van
183
kbblshibs
die jong genoeg te
met eenige weinige anderen op vrije voeten geftcld, evenwel met achterlating ziji^er goederen en vrouwen,
Matonabbee
die zes in getal waren.
dat
men keblshies, benevens een
bleef,
van deszelfs volk,
hadt
niet alleen daar ter
plaatw, maar reisde voord,
in
hart van
*t
met
toegedaan
vertrekken,
te
Athapuscows,
land der
't
na
kleen gedeelte
tot
ten einde
of met de meeste der voomaamfte inwoncHoe verder hij voordtoog te meerder zijne onvertzaagdheid hem te (lade. Eens
alle
%i
xen te fpreken.
iiwam
kwam
aan
hij
vijf
tenten
dier
famen zestien mannen
waren, behalven derzelver vrouwen, kinderen en dienstbaren; terwijl hij niemand anders bij Fzich had dan eene vrouw en een dienst
De
jongen.
rooit
zuid -Indianen,
vriendelijker
bedcelen, fcheenen
altoos
dan
wanreer
hem
hartelijk te
verraderlijk
zij
eenig
en
verwelkomen, en
uiterlijk
keuring
werd
voorilagen
hij
denzeltden
tent feestelijk uitgenodigd,
hem hij
in de laatfle volkomen de
ontdekte
'Uh.
kwaad
van vrede en verzoening met genoegen aan, en tot een ^lijk hunner goed-
namen de
k^:
waarin te
wilden,
hij rasch
om taal
avond nog
tot
iedere
met oogmerk nogthans
hals te brengen.
der
om
''^il
Dan, daar
zuid-Indianen
verilond,
hun ,voomemen, en zeidehen, dat hij
ftrtt
toen de Franfchen op den I afgastni 178» dtar
kwaBien co dat
fort verwoesttca.
M4
'
f'
m
LANDRBl»
1^4
was daar gekomen, maar dat, vijandigs tegen hem ondernamen,
niet ;•. vijand
}\i]
^icn
iét
zij
duur
bellotcn had zijn leven zoo
Op
pen.
h
t
int hij
mogelijlc te vcrkoo-
huoren dauivaa, gaven ^c>niniige hunner
bevcU dat zijn knegt, fnaphaan en fnceuwiclioenen. Want het was winter, in d^ tent zouden gebragt en doch
verzekerd worden i
^ng
de tent uit,
waren hem
waar zen
hij
zeggen Je:
van
achteren
Ik ben 'er zeker van
,,
zal ter n'idci fchiet
,,
dien p
doch dat
hij
zijn
niet willende
,
aangevallen
zoo gijnu
knecht
gcznd was,
zij
te
viee*
worden.
te
de
mijn leven tot
tijd;
maar zoo Zij
vertrekken."" vrij
ftond te ga.^n,
hij
de
terftond
knecht
zijn
uit
ram
de,
grenzen w^n zijn eigen land, fakto'*ij.
hij
en
tent in,
de handen van
man: perfonen ; eindelijk bemerkende dat
hi
geen
de terugreis naar
van daar naar ,
'^vt daaropvolgende jaar trok der
en
twee of drie uwer
verkie:it
hem
de
land
zijne ,
moest achterlaten:* hierin
ftcmmen vlpog
geyaai meer te vreezen had,
V
ik
thans
is
't
dat het
en rukte met geweld t\yee
indien
dan ojigehinderd
mij
hem daarop,
zeiden
dat
zeide hij , dat
,
koopen,
te
ijs
laat
neeuwfch(.)enen
zou afwagten, zonder
zijnen vijand
lafUartij5
niet,
1
van
hij
icwellen, dit de gefcliüae plaats
te
9,
„
to2n Iprong
geweer en
plaats op, greep zijn
Athapuscows,
hij
vergezeld
weder naar van een
't
gnxit
^antal uitgekozene lieden van zijne eige natie, die zoo yer ae meerderheid hadden over die klcene benden ^uid indianei\, zij
overal,
na dat alle
zij
welke,
het
zij
onderweg ontmoetten,
z'j
de voornaamfté
liedeii gefpr.^ken
yrede en vricndichap gcvestigt te !*V
^„
%
dat
kwamen, ontzag verwekten, en ganfche land doorgetrokken , en met
waar
hadden , 'fcheen
zijn.
Jrlicrop
bc-
m-
NÜÜRDER OCKAAN.
DIN
lïAAR
jü^
/ gonren
de noord-Indianen,
lente, zicli
naar de
e
her
anderen
weinige
ni'ne
land
Athajruscows
der
haast de zuid- Indianen
b (peurden dat
II
om niet
en
den zomer
in
Zoo
doortcbrengen.
oogmerk bevroedden, en
zijn
het gotal
vcrmii)dcrd was, werd
e
verkozen
,
de
van
matonabbri,
doch
gronden;
naderen
*t
oostwaards te trekken
verfpreidcn en
te
kale
bij
der noord-hidianeA merkelijk
hij
,
den ganfclicn zomer ,
door-
grooter magt gekweld en vervolgt,
met oogmerk hem in den flaap te overvallen en te doodcn; en dat inzicht naJcrden zij werkelijk twee malen
r^.
Maar matoop vijftig fchrcden zijne tenten. TfAhüEt, gaf hen te veiftaan, even gelijk hij to
tot
voren,
d
1
geduan had, dat, ;alhoewel zij zij allen befioten had-
alleen zijnde,
weinig
ni:i;ir
in
gctd waren,
hun leven ten
duurflten
zo der
dj zuid-Indianen,
i
zeggen,
te
in
om
weten dat op
is
zij
dat
aftrokken,
moeds genoeg
land
want geen Indiaan heeft een vijanJ, dien
waarop
vcrkoopen,
te
iets
zijne
hoede
aantev«»llen.
Niettegenftaande alle deze moeilijkheden en groote
gevaren, bertuit,
matonabbe*
bleef
om
veele
jucli
onverfaagt bij
de
achtereen
Indianen een bezcek te geven;
ten
zijn
Athapuscow^
langen laatften,
door eenparige blijken van zijne vreedzame geneigd*
*
.'
hcid te geven, en daor veele goede dienden te be-
wijzen aan die zelfde Indianen derlijk
en trouwloos
jegens
,
hem
\]
die zich zoo verra-
gedragen hadden,
was hij zoo gelukkig van niet allee» eenen duurzamen vrede te bewerken , manr eenen handel te vestigen, welke evenzeer
Na
ten voprdeele der beide natiën ftrekte.
het vpl tooi jen van dit
overgehaald
om,
groote werk,
werd
hij
veizeld van een berucht aanvgerer,
HS
I-DATIr
.
LANDREIS
m
I-DAT-Li-AIA, etn
reis te
van hunne
vctrigtin^^en
fioRTCN,
in
doen naar de KnpcrmifH dat dexe beide
mannen
gaven, deed de heer
mos ka
en na het vetHag,
rititTy
1769, aan de Maatfchappij der Htidjhnt
om
haai het voordel,
ecncn togt derwaards te onder*
oemak
In
bij zich
net zoo veel oplettenheid en zorg, en zoj
1770 werd hij aangefleld tot den voor* oaamflen wegwijzer op dien togt, en daarin gedroeg;
zeer tot mijn 'genoegen,
ander
mi^fchien geen
ali
Indiaan van dat ganfclie land zoude gedaan hebben.
fix
zijne
terugkomst
aan
in
fort ,
't
1771
werd
,
hoofd van de gaiifche noord-lndiaanfche natie
bij tot
aangedeld, en
bleef zijn leven lang groote dien*
hij
ft^ bewijzen aan de MaaJcbappij tor menigte
pelteiijen aan
dan
rivier te brengen,
iramer doen
de
ooit esnig
ff^.Us fort, was
in
de leite van
Uj was voornemens daar nogmaals voI„'endw*n
van Churchill
winter) fu.t
ma*
t>en
vcnitld,
*t
jaar
't
te
Prins van
178a,
komen
vernam
hij
en
deedt c^
Indiaan
Z'jn laatfle bezoek aan
zal.
Frjnfchcn het
door eenc groo*
,
fiiktorij
alle
in
dat
war,
wondering baar-, is,
daa
c.t.c
;
alzoj
dien ik ooit ho( rde
hij r'at
1
,
welke
van
te grooter ver-
de eenigc noord-Indiaan een einde aan
De dooJ van
leven miakte.
zijif
maa* nam eene gelegenheid
toen nienaid zijn topmerk vermoedde,
Zidi opgehangen
do'
bedienden der
Miatfcliappij we;ge/oeri i.alden, ftak hij daarna
hjofl niet wedor op,
en den
dezen
zijn
eigen
man was eeo
groot verlies voor de miatrc:;appij der HudCons baai^
en haJt fv
wijl
i
niet
ten
gev l^e eei allertreurigst tooneel, de-
minder
zijner kindeien
banger
ftiervcn,
in
da:i
zes
zijner
djn wiutcr vaa
vrouwen en 't
jaar
vier
1783 van •
TIENDE «s
V
KCORDER OCEAAN.
tzH
11HM%
HOOFDSTUK.
TIENPE £eft
O
van
verfl^g
gieren y
y^elke
yan Hudfons
de
gevonden worden.
baai
het Hert en de Bever,
name
De
tl
'
'
.
i
Muskus-rund^
— Een
voor-
misjlagy met beirekking tot
We - was
de
gewesten
noordelijke
de
in
viervoetige
vcornaafufle
de Eland, het
Bufel,
iBf
-
kish , opgehelderd.
—
Vosfen vam De Wolf, Pool-kat^^ wilde koleur,— ondtffcheiden Lynx, of
jpiiren wet hotidstandtn, •—
—
witte Beer,
Wolfbeer, zei,
—
—
zwsrte Beer,
Otttr,
Botitfinf;,
—
-
met,fffijtMftden.
Stekelvarken^
—
— De
Grond'Eekhoorn,
—
Hermelijn, of Jiet
•—
De
— De
—
^
- We-
De 'Muskusbever* —
verwisfelende
Amerikaanfehe Haas.
De
bruine Beer^
Ktnadafche Otter,
f^eldmarter,
Bontfing,
pieren
—
Haas.
gemeene Eekhoorn,
Muizen van
—
velerlei foort
en de Kastoor-Bever. yierroetige
voeren^
Dieren
met
gelobde pooien
en
gevit. dé
welke in Hudfons laai gevonden u orden ilfj^-'V.
zijn
Ivl
f *:•
N
L A
snt
zifH (Ifchts artt in
V
•
Ztt/aêrd^
—
f^fttilt
//#
R E 1 S
t)
R.oé,
te
^
wetm
«/ Zeekoij
de Walfui oj
tf
ZeehtnJf
—
tn Je Zee-Eekhcorn*
f
De
welke in
Hschflortftt ^
haai f^evotiden ^worden getiile; numeullijk de
IVahisch^
—
Schelp-visjchin
V
zoul wcter van Ihdfort
mede weintge
al
zijn
^
zwarte H^'alvisch^
—
in
de uitte
de Salm^ en de Zee-eenhoorn, en Uaif>e Schelpen
,
van
allerlei foort
worden aan de zeekust ^ nabij Churchili
rivier ^
,
ge-
vonden, 't*
Sikvorfchen van allerlei grootte en kleuren erne groott feiten
t
y
verfcheidenheid van
altoos
ah mede
;
Zee wormen en In*
gedurende den winter in een bevroren
maar aan de warmte van een zacht vuur hlootgefteU rasch weder in V leven gebragt,
flant',
't-
Ftrflag van p,'n
aantreft, ,
'
der voornaam/Ie
cenige
zêO wel van die,
heen komen,
—
Havikken van
welke
Ilud/ons baai
welke des zomers daar
welke
die,
als
gfp^^^Uft^ winters verduren: jirenden.
Fcgelen^
noordelijke gewesten van
de
in
men
—
W
weet dat
veeier lei foort
allerlei grootte
ds
van
en vede-
De witte of Sneeuw-Uil. — De graauwe ren. of donkergrijze Uil, — De Specht, — De gekuifde Hei-haan. — Phéfant. — Bosch-patrijs, — /^//^?
—
Fa
rijs.
Lijster,
- Rots -patrijs. - Duif. - Roodborjïige — Grootbek, — Sneeuw Geelgors. — Witge-
kuifde Geelgors. ten.
—
—
Leeuwrik,
—
Laplanifc'ie
Musch,
-
Vink, twee Zwaluw»
—
— jimerikaanfche Kraan^ — De Kra4n* — Butoor of Roirdom* — Cemeene
vogel.
foor-
Fregat bruine
fVuIp^ twee
/
'^^,
O
»
KAA*
Di:f
—
Pluvier»
-
Duiker mei een zwêtten haiu'^
— .,V
Meeuw,
graaurn Gans,
Af7//#
of Sneeuw Gans,
— —
—
Gtfirx.
velerlei;
acht, zijn het
yan
als :
—
,
y«//,
G#jR/«^/..^,
Eendt» gt»
maar die, welke men
—
,
Heidebesfen,
Aalbesfen^ —
jiirdbesfen,
het meeste
'ang gejioêri
hf!
Taling,
'<<
welkt op di hoogte van Church*
bijzonder iijk de nuttigfte , zoodanige
,
Kruisbesfen,
de beS'dragcnde enz,
-
— —
,
Gans,
meenlijk
dé. fVi'ntertaling , tii
komen
voêi
iï^»/i /^.
Mallard-Eend ,
de Plantgewasfen
iU
S
—
de
Jeneverbe^fen ^
—
—
tVtiterhtsJ'cn
—
Ooghtsfen,.-*
,
reenbes*
—
zwarti
Patrijsbesfeft^
fVish-a-capucca ,
—
^
Zuuring ,
Hoefblad.
^ack-ashey puck.
— ^trfcheide vmGr^
in deze ho^^e noordfche ffrekers,
nabij de
-
en IVikken,
gevonden,
kleins
y
Paa^dthhemets^ --.
rerjc'ieide Jborten
foorten van Mose'i.
De B tomen
— e^
BUau^besfen ,
een kleine foort van Doornbes,
Kliskruid,
zee
-•
Gans»
w^/^* jaarlijks deze i^ewestcn kome>f iezof*
keny zijn
Eend^
- Dm* — G#-
B/aauwa Gans,
—
Do'is Gans,
foorten van IVaiervogcls
nnamd ,
Pelikaan,
KanaJafche
—
hoornde en gegolfde Gans, /f//
Grê^iuwê
Tweeërlei foort van Zvanen,
meene
X),'
—
Zwart- Kopje.
—
Her Gant,
\s
Duikff
—
met een rooden halt,.-' fV:*/« AJteyw, ;
180
— Spitfnip, — V Roodi Roepir-BtHd, — Zwêrti Zti-kéti, — Noordfchi Dui»
9wtê foêfUti. ^ ker,
NOORDER-OCEAAN.
:\
hejlaan
Populier-bomen,
pende Berken,
enkel in Pijn-,
— .
mm^ I
Jenever'^
Kreu^elwilgin^ en krui^ , ,
.
.:;s
^•ft«i
A.1
vorens dit werk
te btilLiitcii,
zal liet niet
onge(chikf
il'
k
'm
L A M b ü É
lüé I
CM
Ichikt zijn
1.
^
I
kort verdas te geveri
naamili dieren, weike dezj hoo;52
ken, fciioan dö miisten djrzclviii oak veel ker
vodn
van de
breidtent bezoezuidelij-
wjrd^n. Van d^a buffjl, het maskus-
jjlevo.iien
I!»
tund, hst hert en
hib ik bereid j
d;ii élatil,
da^^verhaal eene befclirijy/in^ gegefen.
Ik
dit
in
ial
der-
halven wegens'den hitsten (lechts eeOije aaniuerkm:ïcn '
Iv
den mistlag
maken,
tea eindi
de heer
pemnant
verkeerd onderrigt
ai van
in
te zijn,
keurlijk weriv
dit
den we-was-lcish,
bij
zijn
te verbeteren,
w<.M!;e
Zvolo^y^
/ir et ie,
dour
be^ain heeft: op bladzijde ran^jfchikt
fchjon
dit
hij
laatfte
den eland gewis
daar
geene geineenfchip m:de heeft.
Di we 6i;»en) tl
was-kish, of gelijk
loranli^tjrt
C^choön on-
het de waskasf noemen, verfchild geheel en
van den élani, zijnde op verre na zoo grdot niet. hoorns van den vire was-kish gelijkenen eenigzins
De
van
Éliar die
gemjene hert, maar
't
Zij ftaan refter op,
breken den
h-*bben
htx)fd(liin.
zijn niét
niindet
De kop
zeer'veel van dat des élands,
gepalmt.
takken en ont-
van dat dier
Verfcliilt
de fnoet
fcherpcr
is
din die van een fchaap, trouwens *t gehéele uiterlijke viorkomea van den kop is niet ongelijk dien van den ezel. Het baair U gemeenlijk rosiichtig en zij worden veeltijds van de En^elfchen, die de binnenfte ftrjken van
't
Hm vleesch BOiD
hard
geëten,
is
alg
(lolt
land bezoeken, tain-'lijk
goed eten; maar hit vet
't
is
en alhoewel Z)3 heet ni)gelijk
talk,
verhemelte van den raonJ,
zeer onaangenaam
^dic fpijs
roode hert genaamt*
het in een oogenblik, belet het
en hecht aan ik op ééaen
*t
is.
kaauwen 't
g:ne
In de lente van 1775 ki^eg
dag een lading van derden ileJen van
aan Camifer'iad huiSf
als
mede twee onge.
.
?>^ i^
NOORDÊROCÊAAN.
NAAk DEN
:..
gevflde hoofden van dat dier,
maar de hoorns waren
a^ekapt, een bewjs dat
deaelven den ganfchcn
Zij
zijn
zeer ongelijk het gobnlk vaii
trillend geluid, niet
en
!;
de domfte van alle henen , en maken dikwijls eeti fchel fluitenJ
winter door dragen. foorten van
zij
'i
wor-
een ezel, waardoor de jagers de plaats gewaai
den waar deze dieren zich bevinden.
houden zich
Zij
gemeenlijk in groote kudden bijéén, en wanneer
zi)
overvloed van weide hebben»
op
blijven
lang
zij
eene plaats.
Deze
zetdfaam het voorwerp van ó6
herten zijn
jagt
der Indianen aan de Basquiau, of *ernioet gebrek
zijn
aan elanden of ander wild.
Hunrte vellen, wan-
neer dezelve bereid zijn, gelijken fterk naar die der
elanden,
fchoon ze
gewasfchen
worden
dunner zijn, zij kunneti kamoes leJer, daar alle de
veel als
andere vellen en pelterijen door de Indianen bereid,
wanneer ze nat
geweest,
zijn
men wel
ten zij
worden,
geheel hard
zorg drage dat
men
ze geftadig on-
der het droogen wrijvc.
De
pcrfoou,
die
pknnant
den heer
1'"S
onderrigte
dat de we-was-kish en de eland een zelfde dier zijn,
zag nooit een van beiden, en de eenige reden, waar-
om hü
ze voor een en
de groote overeenkomst
't
in
zelfde dier hield,
hunne
vellen,
was
't Is
om
nogsr
vreemd, dat zulk een onvermoeid verfamelaar van alles wat tot de natuurlijke hiliorie behoord; als de laatst overleden heer andreas graham»
thans
.*. -.
verzuimd heeft dcswegens nader onderzeek te doen:
want bij
alle
vreemde Indianen,
de Basquiau hun
gemakkelijk van
wi^"
liet
bijzonderlijk
verblijf
zij
die
na-
houden, konden hem
tegendeel overtuigd licbbcn.
Dieren ' I
m.
..
'.i
ND, R EI
L A
Hf* ^,.,,-,,jr
Dieren nuf Honds •tahdin»i^.
.-
Wolven ontmpct als
talrijk, het
har\
zoo woj, op de
zeer ongenue'i 'er iiioer
Die,
vier bijeentezicn.
tusfchcn de bosfchcn. ophouden,
maar de meeste»,
üc g«vvone kleur;
danAÏn
<>f
we
ten
^en gem'jcnlii.fc wcd,kc;
volkomen
zijn
wolven aan de Iludfons baai menfchcn, maar. wanneer de eij
heb
zeer
zijn
niet
zijn
zij
zigh'.Ja. het
vvell;e
Ésquiniaux gedood worden,
k.ile
,
tubfchen de boofclieii, düüli is
.:
nisn nunigniial in de laoiiftrekcti.
ten westen van üudf'in
gronden
j
door de A'lü
wit.
fchuw
honger pijpt,
v;iii
volj^^cn
dikmaals de Lidianen verf jlieide dagen achter, den >
anderen, hoewel altpos op eën'
Zij zijn grooie
afïtand.
vijanden van de Indiaanfchc l)Qnden,,,doodcn en ver-
niet
welke zwaar beladen
die,
flhiden dikwijls
de hoofdbende kunnen blijven.
bij
zijn,
De
en
noord-
ïndianen hebben zich ^yopdel•lijke denkbeelden gevormd
van dat dier, mpiiende dat ze hunne
Ipijzen niet
raauw
eten, maar door eene zonderlinge en wpndcrlrire fchran*
derhéd,
hun
zonder vuur.
allen
p.e
eigen,
wijfjes
zijn
dezelve kunnen koken veel
Inellcr
dan
de
mannetjes; om, welke reden de nnord-lndiauen menen dat de eerfte het meeste wild dix)den*
Di c g at toe li want ten nourdcn van 0!urchiü\\Sï^ .
altoos niet zeker
den >
alueme'^*n,
den. gan'ch.en
eenz;.am leven, en worden zelden
tl
-(I
n
zij
,
winter door, bij
een
koppels gez-en
tl
wanneer
voor de lente, I
zij
beginnen te paren,
en
!
gemeenlijk den g^nfchcn zomer gepaard blijven.
graven
aiio.;s
kuile^ jn den grond,
om hunne
voordtebrengen , en fchoon het natuurlijk derftellcn, dit
zij in
dieti tijd /.eer
nogtlians meiiigmaal d.>
dieren zien gaan,
Iiidiai
en
zij
Zij
jongen
te veron.
viniig zijn^ heb ik
nuai;
de kuilen dier
de jojgen dtn opvatten, en daar
r^
NAAR mede divi
NOORDER OCEAAN.
DEN
Ik heb ook nooit een' Indiaan gekent,
fpelcn
een dier diewn kwaad deed
gen ze
zeer zorgvuldig in
ik dat
't
het aangezigt der
zij
inte;];endeel
;
nest, en
zij
,
zommi(i;e
iii
zeer menigvuldig, maar gemeenlijk meest zoo
kale gronden na.
vijf
ij
de zeekust.
van die dieren verhaalt, of zeven jaren de
men bezoeken, kan
floclits
zij
of
of men dood
jaar is,
'er
der of minder aantal van dat
'er drie jaaren
van twee
tot -vier
te
aan den
'er
iii
ko'
de
in
een meer-
ChurchVl^ en ik yvcct,
anderen niet
honderd fluks
jaarlijks
'.t
gene
't
eenj
.1
twindg jaren geen
,
jiireri
faktorijen
dat
verzekeien^
Ik-,
op do
In weerwil van
dat
kantoorei
ik
lig-
zomtij.ls za;;
jonge wolven met ver-
mi II loen of roden ooker beverfdei». De NooRoscFiEof PooL-vossEN ziJH
men
ïi
193
niin'der
dan
gedood
zijn
'T
m ft
binnen de dertig mijlen van toos van' 't noorden
't
Zij
fort.
komen
hunne vellen
Gedurende dien
vember. volgd
maar men
,
\ s
hngs de kust, en vertoonci zich
gemeenlijk te C'iurchill omtrent het jmidden van
ber, maar
al-
laai
zijn tijd
goed voor no-
zelden
worden
ken gerust
in
otJto-
zij
nooit ver-
den omtrek van
't fort hun beftaan zoeken, tot' dat zij al lengskcns bijna zoo tam als huisdieren worden. Het groot getal dier dieren, die in zommige jaren aan de Chwc'üll
komen,
[kctmt
daar niet in eens in eene fcende, want
zou onder weg geeri voedzel kunnen vinden ; maar wanneer ze bii 't fort komen, leveren de roippen der doodc walvi^fchen, als me^e de huid en anderen afval, waar van traan het vierde gedeelte daar
gekookt blijven
is,
zij
in
van
hun een overvloedig beftaan, èn daarom den omtrek van 't fort, tot dat hun getal
door de genen, die geftaiig van
men, zoo
fterk vermeerdert
IL D££I<.
't
noorden daar
bij
ko-
dat het bijna ongelooflii< ]^
is.
WatH
''V-K '^
Wi
1^4^': yi
,
LANDREIS
«94
Wanneer hunne Ie
vallen
de
m
dier dieren
esten
men
alhoewel
gen,
vellen goed zijn
ganfchen winter door, nigmaal
nog
binnen een halve mijl
zijn,
vw«
wordetr
tijds
weet dat
Ik
*cr
gevan-
weinige,
cenigc
ziet
de veertig lUiks
bij
dan
en
een maand
ii)
'er
worden
,
en fnaphanen geplaatst,
*cr
den
me-
oenen nacht gedooi
in
van
Prins van fyal.
't
maar zulks gebeurt zelden meer na dcit Wanneer de Churchill ccistcn of tweeden nacht. rivier tot aan haren mond met vast ijs bezet is iis
forty
die
Vüsfen
weg
naar
over,
zuiden,
't
als
en
dim nemen
vcrfameien
menigte
groote
in
jaren
rivier
der overgeblevene witte
gedeelte
grootfte
het
trekt
aan
—
zij
Tor^^ fort
't
himneii'
zommige
in
en aan
Of zij alle gcuoodl worden, de Sevcrn rivier, of wat 'er van de zulken wordt die ontkomen, is Maar
onzeker.
zeer
clerzelven
Behalven dat vangen,
't
zijn
zij
ze
zich
wel bekend
is
immer weer naar
dat geene noorden terug keeren.
't
gemakkelijk
fcheiden heb zien fciiieten terwijl
eten, even ah
of
bij
in
een val laten
ook zoo oanoozel, dat
men de musfchen
een koomfchuur fchiet
,
ik 'er
ver-
bezig waren met
zij
bij
een dorschvloer
zomtijds drie of vier
in ean fchot Deze jagt ii altoos zeer gelukkig bij maanefchijn nachten, want over dag blijven zij gC' meenlijk in hunne holen tusfchtn de rotzeu
en on^
der het bömijs, op hoog waterpeil. Deze d eren verilinden malkanderen even gereedeanderen
dieren doen
welke
zij in
eerr
lijk
als
llrik
of val gedood, of door een P'nphaan gekwetst vin«
zij
,
den; hier door worden 'er zoo veelen vernield, dat ik» in de vallen, meer dan honderd -twintig vosfen van erfchillcnde
lÜMr
kleuren
heb verQondeti
en vemietigd
vAak den gczidri,
hun
«i(X)r
NÖORDEROCEAAN.
tj/5
vMi
eenett
ras
ciRcrf
den
in
winter, binnen een iulve mijl van
De
waur deze
plaats
dieren
nabij
«
dé
wègèris
doch dezelve
de
daar
zich ook geltaJig laten vinden.
ivm hurine jongen
fort.
voordtjclen,
langs
overal
ongetwijvelt
ïs
't
verlegen
Ichijnen
nituurkundi/^c
tijd
zeekust,
Veeleii hunner
Uiurchil^ en
V.
i'
wer-
heb hen
ik
zlJ
iri
ii "
Verbazende menigte gezien langs de ^aiifchc westkust vai JHuiJons haait en bijzorider dan de' Kaap der Esqtii^
maux^ Navels 'èaai en de H^alvisch boj^t^ als mede Marmer ^eibruL Zoo dat wij met cenige zckqr. heid zeggen mogen, dat zij voordteclcn langs de aan
welke zij gedurende den zomer behebben gemeenlijk van drie tot v^jf jon-
geheele kust,
wonen. gen
Zij
eener dragt, nooit zag ik
ter
'er
meer
b'j
ceno
Jong «ijnde hebben zij meestal cenc roetachmaar op 't laatst van den herfst, worden
Oude.
tige kleur,
de buik, de zijden en de Klaart licht asch graauw; de rug, de pootcn, een gedeelte van 't aangezicht en de
maar
van den
tip als
ftaart
de winter
veranderen
daar- is,
worden
welke
in
zij
volkomen
deri ftaart zijn
de
die kleut veranderen,
cnl
wit; de ruggegraat en de punt van laatste pla;(tzen,
loödklcur;
iri
't
.
weinige zijn 'er, die niet eenige donkere haairen dert tip van den ftaart beWanneer ze jong gevangen worden; kan
ganfchen winter door aan de
houden;
men
zé
maar
nooit zag
ien,
Beiriaklijk
en ze
ilc
zijn
opduit ol vast
eenigzins 'ér
altoos
tot
huisdieren
een die zich graag zcsr önverJuldig
ntaken,
liet
als
ftree-
men
zé
ligt<
WiTTE VOSSEN,
die öp"eén itóer grobten aMand van de zeekust gedood worden. Waar zij van niets
anders leven dan
van konijnen,
N
9
muizen en
patri|« 9Si.n«
v1
LANDREIS
I9IJ
lea*
gansch
zijn
mer-eihnd heb
om
maar
die
ccn konijn, vvaarfchijniijk oiu
rn
nubij Chuickill tivitr
zoo vun^u^
zij
'i\]\\
traan-olic.
De LYNX, Locn? of wir.DP. kat,
wordt maar fdiaars
gevonden ten noorden van Churchiij rmer is
dezeüdc
die
als
welke men
Ik heb
westen vind. i.
bij
dcrzelver
*)^i»k f'oit^
dat van
in
Worden;
blank en
zij
Naar
naderen zij
;
vernielen
ze bijna allen
De
zij
de
Znl
vcele
konijnen
wini
iKEu in
door jemand " der noord -Indianen
zonderd omftrecks Churdill ton
gemeen uitge-
of pcene van dooden
gedurende
jaren aan Churchili rivier zei.
door de floep een wintervel van
't
noorden zien
Misfchien dat de Esquima x, wanneer
aanbrengen.
eenige dier
witte beeren
dooden, de vellen
ei.a,on
gebruik hoHden; want in dat
haair
van dat dier zeer lang,
wit.
alvo-
wintcrvcrblijf
minsten heb ik
tien
€B
Umi'
zeldfaam
ook racen ik
;
verblijf
gcftofiecrd
üc
gevonden,
een
zij
;
fclioon
,
zijn
fivier
dat de Esquimaux er weinige
van veele
bcfchrccvciï
(fy
gedood licbben.
POOL ofNooKDSCHE
jaargetijde,
als
ze grootcr
faktoiij aan
aan de zeekust, wordt zelden
in dat
zoo goed zijn
waar konijnen komen,
een (Ireck
^'zij
rens
meen
i!c
j1r6iic
lïooit
verlaten
geiten hcbbc,
ten naasten bfj
pennants
zij
kaai
Jóns
l
maar
befpcurt te
f'porcn
daar ik van haar vlccscli
is
-en konijn.
dan ze
,»
,
n.enigte ten zuid*
hut chili ^ en ze zien dooJen in de nabuur(cl);ip van
het zelve
«
I^f^"*
minder
niet
enkel Icclüen van cijeren en jong gcvoi^cltcv
zij
ah
Op
etcti.
gelchotcn,
'er
waren dan
(hiakt'lijk
dat
geen onfniikclljk ik
met wol,
De
winter
is
jaar/r.etijde is
en op
ookiizijn
de ccnige
tot
het
de huid wel
ze opmerkelijk rein tijd
van \ juar dat
ecu
I' >
NOORD IIR-OCE AAN.
BIN
NAA*
«en zoo traanachiigc huid zonder
toos tegcnftaat;
gen
wjnt
fchoon
al-
dra.
traan nuttigen,
zij
Om
mede
vellen
door
hun
dat
te bcfinccrcn,
*t litair
[^/
met
dier,
da*^
\^
^
'.'.
zoo voel mogclijlc zorg Imnnc itlccdcrcn 'er één dier Imeerigp te bemorsfen.
zij
hiét'
tgff
iun gereinigd en bereid worden
fnogelijivlieid
dat volk,
van
als die
':.
1
den
in
bereiden, (Irekkcn
vv/ntcr te
op een
zetve, zoo ras het dier gevild is,
fn*cuw -,grond
uit
,
en
aldus
wordt het door de vorst zeer een eiken plank.
In
dien
hMd
zoo
de
fchrabbcn
ftaat
wei) 'er al het vet af tot aan den wortel van
men
zomtijds laat
plek
blijvende,
uitgerekt fchielijk
het
zij
c(ft
als
vroti't
hair;
het in dien (laat een gcruimcn tijd,
de fneeuw wordt afgenomen i de open lucht op. Hoe fcherpur
en wanneer het van
hangen
het in
zij
de, vorst is, te ftcrker droogd het,
he^n pn weder gcllingerd, wordt,
endoor den wind
>
...
met 'er tijd cö door een wcinigje lliirabbeiw volkomen gedwee, en
pels en
l\m
liet
Viiinccn alllcrfchoonst wit.
IJlcrtcn- bevcr'-
^nptter-vcllen, op die maijicr tcf^roogen, maakt derzelver vacht zeer' wit, toetefchrijvcn
ichijnlijk
maarniet lenig > aan
is
de dikte huiiner vachten :
[het
daar
beer, fchoon een ispo (groot d^er fponsachtig
is
,
't
digte
de
welk
Waac
weefzei
en
vacht van den
opmerkelijk dun
ctt
(Vt
ik
•
•;
()
*t
zeldea
U in
i«t
bij zonden,
den winter op
^d«c< de
*t
men meend derbilren, dat
.,.
Und
zij
zich
'
Tft
poolkrilig fteerM
stngetroiFen
op
in dat jaargetijde zlob nabij het ftrand
*t iji
worde» t
begeven ea
opbouden
,
terwijl
4e wijfjei^die bevrucbi zijn, befcbuttiug zoeken lengt dt
«oom^i
d«r hoifchea, en aldaar diepe ,
N3.
kuUti
ia
de diep
«;
•II
'.
<
r
L A N D R B
y.
l|3
'i
Pc tWARTr BBEREN zijii van ChurthilK Hunpo
8
I
nict zeer talrijk ten nootw
^m
levepswtjzc
dczclfSe
ia
alt
fc ftteeuw-hpoptr. alwaar
ze
een
in
]anuarij af tot
laat
maart, op wellien
in
ren., NiettegendaanJe
wanneer
cii^rfn,
dnn konijnen, en
6*'oo(ar
jiiet
heb
verlaten,
ipraart
niet grooter waren
ik
naar den
zijn,
wanneer
moeder
de
zij
>tjni'w«ü^ ik
heb) wijfje*
Lóndeni
Üi^n;
de v<>lwasfepe9
trootlQie
4ien
minden
ten
j^ijn
met melk
-^lljvia
fpeeiK;H|jd
geloof ik
wsacfchiinljjls tijdyee,
in
de
ÜIj
is
die
hunne roede, koppeling
iii
;!
juli]
grooter
in hare
nihn*
Ik heb *er eens eca
den enkel afge*
ponden weegde.
niet
vijftlea
Zij teeleii
gemeenlijk zwaarder dan da
dooden, wians'^chter poot bU
bobben een been flB
Engelfchei
gelchoien, die olet
kalf,
van 9nzc gcmeéije oifen.
J|u^t, vier en vijftig
zl)
alvorens zij balf volwaifen
ten minllen
•warèii, dan een
baar kol in
en hunne voet«
,
'duimen lang en negen duimen breed waren.
)eng voord of
dez«
van
gezien, dac
menigniaalen
dan een wittt voa
Van
bega-
bare jongen
zijn
fpooren in de (beeuw niet grooter dan een Icioöti; daar die
buq*
sij
zreliaBt
grootiq
magtiga
de
volwoifen
zij
tijd
met bunna jongen, dia gf«
getal zijn,
in
van december en
laacfte
't
ne holen verlaten, en zich veenlijk twee
vindan kynaei,
ai]
van bedrijveloosheid, co aon-
vptdzel blijven^ vaa
|iér
wtlke
grtveii, (laat
aali
gelijk *t
De
de rekel hond,
Hun
wijfje vast.
dat nanuwkeuri^ otf
manuetjea
bekend
augustus, want
in
is t
die
heb ik manigwei/de jagt op hun bijgewoond
tb cpvondcn
,
dac de mannetjes
zear
gehecht vraren
«aiïMBxAnc wijfj^ST zoo Mda: het maocet^e de vaorpo
f'!
üi
>
,
NOORDEROCEAAN.
HAAR BEN
'
199 «
welk
bewonen,
zij
besfen enz.
In den
zij
de
aan
becren, welke
zij
de
ras
herom wintct
naar hunne hulen te rug, welke
aUoos onder den grond altijd,
zomer zwerven
zoeken, en zoo
te
naderd, kecren
land,
het
wat ver&hilt, van dat der
vrij
zachte lucbtilrecken.
om
foort, fchoon
van Je overige
die
tfs
zijde
;ijn
en gemeenlijk
,
,
zoo niet
Do
klcene hoogte.
van ecne
de zuidlijke gewesten van Amerika be-
-
ten
om
flocf
Iie?er d«Q
*|
het
het te
en
wijfje, verlaten.
doodfchleten
Het
zicli
beb Menifmalen deze
Ik
i
nijlen van
't
land af; maar
zoo dra de
Ichijnen zij door inftindt naar
den.
Alhoewel
dit
den
*t
water volgt,
vallen
"I t
wor-
mensch uiM van nabij
durven naderen; naar wanneer men hen wat in
naderd,
land gedreven te
*c
'
N
zoo verfchriküjk voorko*
dier een
iien heeft, fchijnt het
leute
'
't
dieren gezien en gefchoten ten naasten bij twaalf zee-
zij
op
gemeenlijk
aan, grijpen* de riemen^ y/xlngtn die
uit
te
te
'
nabij
do boot
da handea
der fterkfte bootsgezeMen, en fchijnen. bege^rig zich aan
.r-, !l
boord
te
begeven ; maar
bootsvolk
\iti
pijlen,
om
altoqs
bij dergelijke
gewapend met
fcbletgewïer
zulk een onwclkomtn gait te weeren.
gedood, en
flecsch vaa dit dier, in d<(Q winter te 01)4
gelegenheden
.zijfidip ,
\i
li
.
et
Htc oiec
gansch geen oaaangeqaam eten • zclfi
«ijn de. jonge betrtjéd in 4e I^nte eene lekkernij.
]>•
wijfjea.li ebben fleehti twee tepeli, welke tusfchen hare
voorpoten
geplaatst
zijn,
Pe
beste
welke ik van dit dier gezien hebbe, Üeer i^t
wb i
s s, , onder dt plaaten
rfisbefchrijvlng van
»
it
aftekening
die
van des
in
da Jaah
welke
f
c ook v«orkOBtM*
W4 ,<''
LANDREIS
%yi 11*1
't:
bewonen, nemen, zci:t men, hun wintervciblijf In holle boomcn, tloch ik zaj; op mijne to^'.ien in 't noorïen geen boem, welke daar toe zou hebben kunnen dienen.
De
welke zich onderden
wijl^'laaizcn dierbceren,
begeven,
grond
zijn
den
in
winter gemakkei jk te
ontdekken, nan de rijm, welke omtrent den
want
van het hul Iiangt; diep zijn, de let
den mona van
't
nwtKl
de fneeuw nog
atx)
ademtocht van het dier, bc«
en
hiite
laat
111.I
geheel gefloten
te
zijn.
Zij
wijken lemccnlijk naar hunne wi^iterkwariicren voor dat
dun
de inecuw niet
weer
i'anmerkcijk
]n)eg ligt,
buiten (ten ware
nviar
en komen zij
ontrust
worden) voor dat het ilcrk begint te dooijen, het welk in deze hooge brcedtens zelden voor 't laatst van maart of het begin van apiil is; 200 dat de Weinige zyyarte beeren, welke deze koude ftrekcn
tewoncn, gezegt mogen worden, Jk
der voedi;cl, te leven.
^n men
hci
J)ij
doodcn van
in
den winter tegenwoorjig geweest,
zegt, dat
de noord. Ii.dianen zifh van deals bij dé Karafchatdalcrs in
twee dcrzelvcn |l..f:
vier maanden,, zon-
ben
zelfde wijze bedienen,
gebruik isj want
maken
zij
altoos
den
mond van
he^ hol toe met houtblokken. Vervolgens breken [zij
den top ^n ^aan
;
dooden het dier met
m.ar het
/verkwistend.
laa.ftc
i.als
een fpcer of fnap^
en voor lafhartfg eh
hond
Dewijl het voor den beer niet moge.
ïijk is te ontfnapperi
tebrengen.
iri
of de Ihdiarien '
Zomtijds werpen
van den beer,- en heen
zij
hem
èenig leed
oen bij
ftrik
toei-
omi den
den kop digt
*an de opening, en dutxlen; hem. met. een bijK Schoon deze dieren maar jseldtn.teu noorden van ChurchiU
cc^en wordcua zJjö'^
iVJiflwel
zoo verbazend veelei? tus-
4
i
VAAK
MN NOORDER OCRAAW.
tol
Cumbn'sntk huis^ dat ik in 17:4 Vr elf in ccnen dag za; dixidcn, maar dcrzclver \ Was in de vicesch was afichuwclijk van Iniaak.
lUifchcn Tork fcrt
van
niiiand
wa«
lang voor dat
junij
gebrek
bij
,
van
,
tcrinrtct.'n leven
en
welke
,
dien
dag uvcmokkcn,
len
*).
De gen,
welk
't
ccn'gc fruit
*cr
nicircn,die wij
zonami;,'c
in
i
,^
wijrc op wc'ke de becicn deze infeé^en
met de mond ipen
is
wijze
fel'
menigte wa-
verbazende
iii
riJp
volkomen van wa;
zij
cu
de waiviülchen d
als
^c-lpinntkup
a^cn.
zwemmen op
te
w. nneor
dezelfde
(V ;
op den
zij
beer vycrd
een ccnigen
r^ict
van-
dien
De
(•) sijn
v»n
en
eenigzias
gelijk
mee
t
fcliiec
\
groe
De
water.
vleugels,
De
de een
cweederlei foorc;
zwart met een fchild
en
laatdt
zoo aan
hard
gemak en
is
wel
nedergeflagen
dat
zij
*er
want ik
ilLe
keb
,
ilerven
op
van Tork fort
bet
om
zommige
waters
dier
van dèn ondraaglijken
ëoef
kleur,
heeft
en wordt
4
ii^
cent menigte
in zulk
, :.in
;
ftaok
mijbe
lujo»
flank
'c
verwekke^U
'm
binnenlandfcht
onmoogüik gevoudea
te
dier
landeQ^
uit
infeétcn,
verrotte.ibpopen ter
(wee en drie voeten Uigen^ l^at
fnelhetd
vau
J^^
deze foore
s
tairijklle,
grooteu
en
ménignalen
xomni|;e Iploatzen
van eea tort
dat
en zodanig op malksnderen geltoopC)
togten in
Ji
de gewone drek^vHegi*
ais
de
worde
naasten bi)
tei
veel
bruin
ia
zommige meiren door windvlagen ter
•!•
met
zoo week
foort
ii
fp-inghaan
een
andere fuort
U
ge(\)rok«n
welke hier
Un-ften, vin
hoofdf
welke op hoogte vao
I» oieer dan waarfcl ijnjijkt
de beerea zich voeden mee deze ^doode infe^eq^
'>\i
j ,1
r.i
•:
'
'i'
il;
1
Il
'LANDREIS.
fW
dico dag gedood of die
vol lud van
de dunk
als
graan, en
van
bceren
in
dat v>ocge die zeer
gcé'tcn,
ophouden
hnddcn geen
deze infedlcn
zich
fDdtr vocJfel
gchud, dan gras en
Na haf
wanneer de beslèn beginnen
jujij,
nianji
maar deze deden wij op waar ver van de plaats,
,
de bosfchen,
tufifchen
zoo vol va»
een varken de
men hen opcnfnccd, waa
als
zuniroi[;c
goed van 1'maak waren
u
zijn maap;
ooit
Ik heb nogthans
ondraaglijk.
jaargetijde
had
liJj
(alleen)
inict^tcn
en
,
zij
kruiden,
andere
te
ripen,
ze een lekkeren kost en blijven zoo tot de vol*
Jtfjn
gendc
junuarij
en fcbruarij; doch
laat in
de lente»
door lang vasten een nare en droogc koüt. noord indianen dooden, *t ganlchc jaar door,
o'jn ze
De een
aantal dezer
igroot
bceren i maar gccnê aanmoe-
diging kan hen weerhouden, alle die in goeden
lij
l^eeren
verzengen
zijn,
,
wier vlccsch
Indcdaad den beer
•y
fl.ia^
zoo da( de weinigo vachten , welgoed houden en ter markt brengen , alleen van dio
zijn to
jiclijk
wen
t (*)
De
am
ftQ
^oogaU
dat
ym
te
eten$waardig
niet
bederft zijn
villen,
zuid Indiaoen laaktn dikwijli df jonfc bte*
en
tot huisdieren,
en aemcnlite
toQ
TTouwen*
die dieren te zo-
Een hujvbediëndvn Tan dt-Mustfcbappij, iiaac
f ATH genaamd, «ijne
daar
het Dfit, zoo dat ze nog niet kuinen eten*
nog zog i^ininne borsten ktbben,
1^
(*>,
vlccsch,
een biggetje of rpcei|varkcn djcu
Bij die gelegeéheid 'noodzaken delidianen ne (Alt
is
die niét aiindcr wöcat Wilde zijn
dan
dwong net geweld
zij»
Inciinanftbe 'ïMkkers
,
:
vrouw', die oiliBg« bat» fuig«ad Undcverloreo badé
ec« jongtn be«r te-zos;ea«v
Ril,
n
••
v
t'-j's
a'!••^v'^
'4>
ia^
^'
nAAK BIN N00ROER.0CEAAN, poude
roet het zelve te villen.
liet zelfde
ai)
men
kan
of vachten
van de zwanen (van wier vcllcii de Mautldiappij onlangs een handcltalc gcmaalctheeft^ mdjrf zouden 'er duizcnde van zwanenvnchtcn jaaihjlcs ter markt kunnen gcbragt worden door de India»
jfcj^f^cn
met de
handeldrijvcn
oen die
bedienden
Müatfchappij van Muajont baai aan zetels oin
^•/
V
van de
de onderfcheidcno
die haal.
«ëchen worden, zon
Brui.vb
|UM>rd Indiichc landilrcckcn
ik
meen, nooit
gevonden
\
in
do
maar cons heb
de vacht van een' verbazend grix)tcn grijsachtigen
\k
beer
aan de tenten
gezien
Kopermijn
rivier
men
'^
der
Esquimaux aan do
zegt, dat v*ele van die beo»
ren niet ver van die plaats haar jongen werpen*
De woLFBXiR
de noordCclie gewesten zoo vcip nog verder, %q* meen; zij bewonen zoo wel de botfchcn als de kalo gronden ; want de Esquiraaux , ten noorden van Chur*
als
de Koper
in
is
rivier
en misfchicn
y
'>-'*
i/r///,düoden *er vecleu van, wanneer derzelvcr vachten
op het best
dat
een bewijs,
zij;i^
koude kunnen
(Irengftc
de go-
zij
Zij zijn triag
uitftain.
\
van
.
gang, maar hunne verbazende fcliranderheid, fterkte
pn fchcrpe reuk Vergoeden
rijkelijk
dat gebrek
«
want
worden zelden in eenigen tijd van *t jaar gedood, wanneer zij niet voorkomen zeer vet te zijn: een groot bewijs, dat zij goede voorzorgers zi^, wat
zij
de
fierheid
welke zommige aan
,
betreft, daar
dat ik
een
zij
veel
zag
eens
Ik weet alleen^
(landvastigheid bezitten,
want
pen derzelven zich meester maken van ; en fcboon de Inop twintig roeden naderde, |tót
hert door een Indiaan gedood
diaan
het
dit dier toefchrijven
van kan ik weinig zeggen.
moed en
\
het
zijn
dier
tot
proQ^ niet los, maar
liet
ziph
op
liet
helt
dood
V
i
N D R E 19
L A
p«f
heb ccus
Ik
jflood- fchieten. Jjjiix.
/chieteni, liever
dun zich haar
De
hctl'c
woU'beeren
^üif zien
h
ontiieraen
gedoodde dier
hen
in Haat, zich
ontnemen.
pr(X)i te laten
eer de wulf tijd
zich aan
liad
Jndcdaad hunne ver-
vergasten.
fcherpe klaauwen
lauge
Jbazendc fterkte en-
duuU
lict|
nïcn dikwijls een hort ann een
,
te
van een
dergelijks
iet
die zich insgelijks
of wilde kat gezien,
ftcllcu
,
LC^en cenig dier te verweet
lano;
Tot bewijs
uitgezonderd»
aren» dfi boeren zelf niet
enkel zeggen,
:^at
hunne verbazende kiacht, zal eenige juren gdeden, 'er écn
:^ie,
het grootrtc gedeelte vun een zvvarcn houtftapcl,
.van
ik
was,
te Churchill
welken brandhout, voor den ganfchen winter was, en in de rondto racer dan zeventig roeden hield, ora in
ver haalde,
bijdèii
(,)m
voonaad
JVia'atfchappij, die naa:!'
•de kersmis
de
dagen door
komen, welke
te
•dftT verborgen \vz< door cenige
de
om
'er
faktorij 'gingen,
Zie hier de
brengen.
te
al-
bedienden van
•daad; het dier had eenige weken in den omtrek van •des volks tent, welke omtrent agt mijlen v&n de fak'torij
af
was,
ror.d gefnuffeld
aangeregt onder
*t
wild, dat
en zij
"rij in.
wat
vfitnieling
en
vallen
ftrik-
Mtxt gevangen liaJden, en verfcheide: vosfen- verfloivdfiB,, welke men met geplaatfte fiiauhanen gedood ihadjiraaar de woif^^eer was •val, (bik
of fnaphaan
te
te loos,
om. zich door
laten verkloeken.
Het
'dut :deh diefdchtigen aart van die dieren kende,
,«00::'h« mejende de beste voorzorg,, met het jfcU)t van den vii'orraad, iliQt.f.Tt over
welk het
teii brengen,
hetvop
|b41?ii
luu',
'^
.
\|a
jden |op
hm»
des tent,
weinig
te
ftelle»,
bundels en
houtftapels,
nam oter-
verkoos naar
in veiligheid
.fAii^dipn .^inde p^Hte. het alles in
*M
niet
volk
omtrent
plaat-
twee
denkende, dat de wolf-
'.'
NOORDER^OCEAAN.
DÉN
NAAR Wolfbecr daar
zoude komen ; doch toen z\] terug niet weinig verbaast den liout-
bij
keerden, ftonden
zij
omvergehaald te zien, Jchoon
llapel geheel
het hout gehcele hoornen waren, welke door twee man kondon getilt worden.
reden, welke
geven konden van het
zij
komen,
zoramige van de
naar binnen gevallen waren,
van
helft
De
onder
Dr
ecnige
kwaad door
om
bij
den
kl^enlb bonJcls
do
het dier, liever dan
zijn buit te verliezen,
omver
alles
haalcl".
met weitemeel, gruttcnineel en erwten
zakken
waren aan (lukken gefcheurt, en
maar het overige,
verfprcid;
'er
naauwlijks
dat dier verrigt, was, dat in zijne fO'Xmir buit te
ao5
over de fnccuw
alles
als
osf.nvlec.ch,
ham, Ü'
fpck, wiidbraad, gezouttc ganzen, patrijzen enz. van
cenc grootc hoeveelheid,
—
voerd,
Deze
wa.^
door
alles
hem
ver-
r
I..
vijanden ran da
dieren zijn grootc
bevers, maar de levenswijze van deze laatllen belet, dat
zij
zoo
niet
ligt
ver ie andere dieren.
in
hunne klaauvven vallen
als
den zomer gnwte
Zij richten in
verwoesting aan onder de vosfen, wier jongpn alsdan kleen zijn ; luume fclierpe icuk ontdekt hen de
s'^'ê
holen, en indien de ingang te kleen zij, kraci't
hen
in ftaat dien
ftcit hunne maken, waarna Kortom zij zijn de
wijder te
voedfter en jongen düodcn.
zij
vcrilindendlle dieren in dat land. (*)
Otters
O hebbeu
Hec GR.
De
heer
in
gr au/m
zegt: dat
eerikz
erken Ik
AH AM»
noch
;
ma^r ik geloof>
ifiTiand
himae woningen
dat
noeh de heer
Van de bcdiendei der Mnac*
flhapplj,, ooit
eei Toorbeeld vaö
Trouwens op
alle
^
zij
de klooven der roezen en in holle boooien.
't
laatile
gezien heeft.
mijne binüeulnndfche togtea
om
d«'
Hudfom
\
LANDREIS
Èi$
Otters
her ik mij niet
*er
Winter ontjiouden
der rivieren, xijn,
dat
welke
zij
de rivieren van Church^
op de breedte van 6a' i hooger noord
tot
i/i,
zijn tamelijk véél in
eenige gezien te hebben.
zich gemeenlijk aan die plaatzen
zij
waar watervallen cf
in
de koudfte winters
aan die
llroomjn
fterke
niet beviiezcn,
meest alroos overvloed
plaatzen
visch aantreffen,
lierirt-
In deri
en het
openWater hen een
om vari
vrijert
Overtogt leverd naar den wal
,
den visch gaan eten , dien
gevangen hebben ; maar
gemeenlijk plaatzen fteen
de
in
^ij
rivier.
zij
zich
waarheen
op het
Dikwijls ziet
iji
zomtijds
zij
of op een
men hen
in
het
inidden van den winter op eenen vérbalzénden alftand
van eenig bekend open water, zoo wel in de bosfchen en op opjnvlaktens als op het ijs van groote meiien^ maar het is liiet bekend wat hen tot dié plaatzen misfchien eeniglijk tijdverdrijf, want zij zijrl bekend eenig wild op het land in dat jaargetijde Wanneer zij in den winter tusfchen dé te dooden. bosfchen vervolgd worden (waar de fneeuw altoos \oi leid; niet
en hoog ligt) duikelen zij terftond onder dei fneeuw en banen zich daar onder eenen wég, maar de beweging van de bovenfneeuw maakt dat men heri fchielijk kan nafporen en inhalen. De Iiidjianen dooden 'er veelen van met knodzen, als zij op de fneeuw jagt op hen maken; maar zommige dezer dieren zijrt jEoo
moedig, wanneer
zij
te nabij vervolgd
worden, dat
itudpms baat, 2ag ik nooit een hollen booni tot fchuil-
of woonplaati voor eenig grooter
ters^ jtckasof wejack», reel minder
of beer,
zcio aii
dier
itefcliH^'^
dan mar-
voor den quiquehatch
zommigen verzekeren {ezien
te hetyb^eif.^
DEN NCX)RDER-OCÈAAfi.
iiAAi.
dat
wenden, en den vervolger aanvliegen* en
zich
zij
zoo vinnig dat de Indianen
'er b&.ig voor Behalven deze wijze van hun te doodcn, be-
bijten
€\]
"uff
zijn.
dienen de Indian^ zich nog van ecnc andere, welke tiven
zeer gehikt,
namenth'jk
door zich zelvcn te
*4»
verbergen op den afUand van een fnaphaans fchoot
waar de
van de plaats,
komen,
water verlaten
van deze
;
het meeste gebruik ten
ren in
*t
teiwijl
^len,
water
dat
bef
zij
wijze maakt
laatftc
maanlichte nachten.
bij
ook veelcn,
'er
gemeenlijk aan land
otters
en daar zoo lang te toeven, tot
men
Zij Ichie»
deze dieren met eikande-
ecnigé weinige worden in
Vallen gevangen.
Aan
dit gedeelte,
der baai,
even
als
de
vcrfchillcn
naar den ouderdom en
't
als
donker bruin,
onder de kin,
van de
^ zijn
is
uitcezonderd
welke
In den zomer*
lente
worden
dat iemand,
die deze
zij
een
in
Deze kleur bemaar
(fchoon .lang voor dat
verwisfelen)
zij
een kleine plek
zilvergrijs is.
den 'ganfchen winter;
en kleur,
ze meestal zwart!»
winter nadeid veranderen
do
maar fraai
zij
in gi'ootte
jaargetijde.
wanneer het haair zeer kort
houden
aan de andere gcctecltens
otters
zij
in
't
laatst
van haair
dof roestachtig bruin,
zoo
met zeer veel naauwkeurigheid zeggen kan, wanneer hij de vellen ziet , welke te koop aangeboden worden , dtri wanneer het diw gedoodt is, en de fuisten tijd, vellen naar
verwisfeling vfQcty
waarde
derzelver
hunner jongen
verfchilt
,
en
is
betalen,
van
riet
getal
drie tot vijf en zes.
Zij vereenigen zich in de koppeling even gelijk
hond, en zoo
als alle
den penis liebben. zullcen
de
andere dieren, die een been in
Ik zal
opnoemen, welke mij
van
die
foort
'm deze ftreken
alle
dè
bekerd zijni
i
i'tl
!
L A N D R Ë
ir.6
beeren van
eijn:
als
ren,
vosfcn,
allerlei foort,
marters,
d
I
wolven, wolfl^cejackashes^
wajaoks,
otters,
fkunks en hermelijnen. (*^
De jACKAsciï ckleine ander dier dan
de
Kanadafche qtter)
is
gewis geen
want
Kanadafche otter,
klecne
kleur, grootte, en manier van leven, ftcramen volkomen overeen met de bofchrijving van dat dier in Gelijk d-' Atc'üc. Zool'gy van den heer pknman i. 2ijn
Worden
ëjn grooten
otter
den winter,
verfcheide mijlen ver van ecnig wutcr,
en dikwijls vangt
men
muizen en den zij
Men me^d
patrijzen leven,
gemeenlijk van visch.
pennant
gisfen in de
laten uil
als
zij
in
Zij
van
zij
aan
de marter;
zelv'
grootte en
leven
verfchiilcn
kleur,
vaa
dat de
zich gemakkelijk heeft konnen ver*
foort,
welke
Van
naar Engeland zortd. *i
even
dat
kant def rivieren of kreekén, nogthans
den anderen zoo zeer heer
welke voor de
ze in vJIeu,
marters gezet worden.
Tl^
dikwerf gevonden in
zij
voor een ander dier
hij
alle dierert,
tam en
zich het gemakkelijkfte
maken, uitgezonderd de groote
die ik ken, tot huisdieren
fooït van
veldmuis,
welke men den ruigftaartigen muis nocmdj zeer korten tijd worden bijna niet
mogelijk
beenen of het zich beter in
Is
want in dat het gemeenzaam, zoo de tegen hen te beletten u zij
en nooit toonen zij hun fchik, dan wanneer zij op iemands lijf
opteklauteren,
fchou't
(*) ;,
:i
Öe
otter fpeelt graag; een zijner gellefdfte
tiogen is, naar dei^ top van een' hoogeii
klauteren,
dkor-
(neeuwboop
zijne Yoorpoten achterwaards te buiden,
zich naar beneden te laten glijden
roeden ver.
tij
,
te
en
zontijdi wel twintig
i'
NOORDER-OCEAAN.
^khn DtN Ichouder zitten; tergt
lozen
,
onaangename
maar
men hen boos maakt of
als
de fkunk
gelijk
zij ,
iü>
een' zcec
«
Zij flapen zeer veel over dag»
lucht.
en fnufFclcn waar 's nachts overal rond, wat kunnen opdoen om te eten; zij brommen als zij aan 't eten zijn, en dulden niet dit men hun iets af-
maar loopcn
zij
neme,
zelfs
dulden
zij 't
meeste gehecht zijn;
nietyandcgcncnaan wienzij het heb 'et verfchedon. gehad,
i*
ik
maar hunne gedadige liefkozingen maken hen lastig, zij loopcn telkens in den weg, en lozen zoo dikwijls eene onaangename lucht, dat men vies van hun wnrdt. Alhoewel de wejak (wezel) fing) nooit gevonden
worden
()
in
1».
én skunk (bun-
de noord Indiaanfche
landflreken^ kan ik evenwel niet nalaten optemcrkcn:
geen fchrijver ooit de ftinkende lucht^yan den fkunk of bunfmg te zeer overdreven heeft Toen ik pan Cumberland huis was, in het najaar van 1774, doodden eenige Indianen, die hunne tenten op die.
dat
plantaadje hadden, .twee van die dieren, en vergastten 'e£
C*)
De
beer
gratiam
Veel liBfs de kreeken
evenwel
zlja
de
ik
zoo
andere
vleeichvretënde
fchuw van
't
zij
lec daaè
dien ergens
oi» 't
leeft $
die
fewooniijk' hni
ali
land vlndèa;
doeiij
dieren
water even
zij
nogihans niet of üj etei
twijvel
visch,
dit éltt zich
opkoud en vim yisch
|>laatzeii
verblijf hebben;
verzekerd^ daè
kaar
de huiskat.
zij
^élijlc
zlja
Zij bèkiim.
boomen, vanjcn patrijzen, muizen en kohijnea even zoö vlug als de wezel. Men kan ie tani inen dé
—
èn
tot
huisdieren
bfideren,
maken;
zi}
houden veel van,thée-
hcbbei een aang«name muskuslucht
bij
ti^k
én fpeten graaf, II.-
VLEU
^
!
18
;
'
h/l.
LANDREIS
rer 'er zich
op;
doch de
ftinkcnde lucht,
en toen de
Sinter,
weggedoo'd, de
Men
zor.'e dftt dit
de lente reeds was
in
evenwel
1
dat het vleesch van
,
van die lucht heefr,
men
hij
de
verbazend vocht inhoud, dat
men
zoo
ntweiding het
(
was.
nop; ODverdraiieli jk
heeft mij noftthans vertel
dat dier niets
een ganfchen
verloop van
fncciivv
llaiik
vervult met die
zoodiiiitj;
na
dut
daar dezciven geplengd
plaats,
en ontweid werden, word
zal;je
flcchts
wcike
,
vermogen hebben
zij't
n.ar willekeur uittewerpon, ongekwetst wcgnenie.
ook of
twijvel
wel
zij
ver uitte Werpen
als
in
men
hunne
zijn
flait
voorgec^ft;
cok denk
dat hunne urine die pestige lucht he::ft; zij
die
had,
'zou
de
zoo fterk daar naar (linken,
ophoudef{,
ik niet
want ioo
daar zj
landftreefc,
Ik zoo
ii>ine
eel
zicli
noch
dat
iDcnsch noch dier 'er met gjnnegcn mix kunnen leven.
De GEMEENE VELRMARTER word
^
in
dc
,
en
deze landftrcek gevonden
oorden van
zeer fchaars in
dat gewest,
delijk het noord-Indiaanfche
het
welk men
lani noerad,
mccstc fchoon bi-paal-
word
hij
evenwel door dc Indianen, die tot aan dc grenzen der zuid Indianen omzwerven, bij menigte gedootl , en Chur chili handel mede
'/r ja.i5lijks,ch a*n de. faktprij te
gedreven. ,.ï
n^irriaa.
;
De HERMELIJN H gemeen
deze ftreken,
in
maar
OV,ei% geheel nog menigvuldiger op de kale gronden, ,
in opene vlakt? ns of broek! and en , waarfcïiijnlijk
om
talrijker zijn
dan
zij
de is.
in'
de
laatfte.
van cén tanig bruin, n:aar
ïielder
vvit
|>urtt
het
ganfche
!
i
in
Jn
in
de bosfchen
eerde plaatzen
den Z'jmer
zijn
den winter van eén
11/ over,
uitgezonderd ann
vtn den ftaut, v;e2ke van een glanzig zware
Naar hunne kloekte
zijn i.i
i'l
dan
dat dc muizen ïn de
ze dc ftètkfte en nux^ .
dig-
,J' k
1.
DEN
NOORDHR-OCE*\AN.
welke
ik
NAAR digrte dieren,
doodcn, maar
patrijzen
ken;
zelfs
dewijl
m alleen
niet
zij
I
op de konijnen aaovallcn
«
en daarin flagen. Zij nemen zomrijds hun verblijf in den omtrek der buitenposten en provilie'.oi itzen , wellx'e tot de fakto! ij bciiourcn , en ïchoon zij daar wel eens ver;;ocdcn
fchade doen,
zij.
zulks rijkelijk duur
iiet
düoden van cenc menigte muizen, welke zeer veel» vuldi;^ en vernielende zijn aan de meeste kantcx.r^in de baai»
in
om
ik
heb mij
zei ven veel
allcrfchoonftc dier
dit
gelukte
mij
nooit
te rusteloozer
tam
te
want hoe
j
moeite gegeven
maken, maar
liec
ii:r
langer ik het hield,
en ongeduldiger het wcrdt.
Dieren met Snij-tanden. of MUSQUASH, of 200 als dö hem noemen de musku.^-bevkr, i*
De MUSKUS ROT natuurkundigen
gemeen
in
deze ftieken,
gemeenlijk zich ophoudende
aan poelen en diepe moeraslèn,^ welke in deii winter niet droog vriezen.
dieren die
is
De
van den
zijnde %i
bever,
voorzorgende ;
zij
levenswiji:e
van deze foort van
en heeft veel overeenkomst met
bijzonder,
zomraige
bouwen woningen,
opzichten
om
zich
te
belchutten tegen de geftrenge koude in den winter;
maar
in
ftede van xJie woningen te
der
Itanten
poelen of broekige gronden
bc '.er, bouwen
zij
te
,
altijd
is,
en op een grootcn
zij
in
't
zij
veel
in
de
affliand
gras-wortels ;
in
't ijs
water naar hun
voedzel kunnen duikelen, het welk voor
leven
gelijk
zorgende een gioot gat in
houden, waardü,.r
gedeelte beftajt
langs de
dez^lven gemeenlijk op 'yjs, zoo
haast het fterk genoeg
van den oever,
open
maken
't
grootfta
de zuidgewcsteu
van een welbekenden wortel CuUnr.us
^romaticus^ of calmus, geheten.
Q
2
De
ftof,
van welke zij
.i
It»
M''
LANDREIS
i» all
hunne woningen bouwen,
welk
zij
van
dcii gron>^
woningen bevriezen,
om
gingen
beurd, en
weerwil van
in
die open te houden;
den zwakftcn,
(lerklle
van de bewoners van eene
van de waavheil van
gelegenheid visch
gebruiken
hun
g«ne ik hier
'c
Alhoewel
wanneer
afgefchraabt
zij
goed eten , wanixier ze
zindelijk
gezengt,
is
vet zijn
water
in heet
gekookt
vervolgens
vleeseh
tam maken, en wol-
Zij laten zich gemaklijk
wordt.
ook
rcinfte;
i
hun
en
,
ander dicliik vocdzel
en
gemeen) k het
zij
vleeseh zelf een
vooral
één
men hunne woningen openbiakv vond
als
maar één enkel levendig dier over.
bij
eten,
flechts
de gcraamtens van zeven of agt dezer dieren
*er
in, en zij
dat endclijk
tot
woning
g.infclic
Ik heb verfchckle bewijzen gezien
eenige overblijft. ter bevestiging
zegge j want
hunne po-
alle
wanneer zulks ge-
geen voorraad van levensmiddelen heb*
zij
ben, cet.de
men
Het gebeurd zam-
winters dat de waterholen binnen hunne
bij felle
tijtls
mod.ler en gras, htt
ii
ophalen.
gemeenzaam; zij zijn zeer rein, fpeelcn graag geven eene ongemeen aangename muskuslucht van en zich; maar zij gelijken zoo fterk naar een rat, dat den
ras
weinige 'er van te onderfcheiden eenige,
kloeker zijn,
behalven dat
zij
pooïen
en vliezig,
,\>ïced
rond, plat en fchubbig
Alhoewel
ik hier
gemeenlijk zijn
hui^^
Indianen,
heb
ik
hunne
achter-
in ftede vi^u
ftaart,
is.
boven zeide, dat de muskus bcvM
woning op bijzonderlijk in
rat onderrchcid,
dat
is
en de
het
evenwel niet altoos zoo; want der
Indedaad het
zijn.
welk hen van de gemeene
ijs.
in
bouwd,
is
zulks
de ziiider-gewesten
omftrecks
Cumberiand
zommipe depe moerasfen,
bezet waren Tiet beziëu en lang gras,
welke
vcifcheide
ei-
landjes
iil'ii
KAAE
NOORDEROCEAAN.
J»EM
hndjes of heuveltjes heid
welke door de fclirandcr-
«.gezien,
waren opgeworpen
dieren aldaar
dier
de toppen dier
hadden
eilandjes
zij,
ruim waren.
toppen
broedplaatzen
geliefde
ganzen
'
^r
'
hunne jongen voordbrengen ,
'er
veclen zeer
aldaar
van
vreezen
te
de
zijn
welke
,
zonder
.
en op
;
woningen
dier
V
de bever,
gelijk
hunne wocjnirgen gebouwt, van wcikc L)c
1:3
door vosfcn of door eenig ander vcrflindend gcdicrt,
de arend uitgezonderd,
Stekelvarkens
verl
ondcn
worden.
te zullen
zoo fchaaps ten noorden van
zijn
Churchill rivier^ dat ik mij niet herinner
'et
Ees gezien te hebben gedurende mijn bijna driejarig verblijf
merkt
De
onder de noord-lndianen.
in zijne yirtie
jongen t'eencr dragt
maar
een voorbeeld van gezien, fchoon ik
oorden van het land '
zij
het ftekel varken
Indianen
gezogt,
De die
lekker,
hoog geacht,
zoo
grootfte lekkernij
opleverd.
zeer
is
twee
altoos
heb ik
nooit in
in onder-
Het vlcesch van en word van de
dat
het
zij
de
voor
welke hunne landftreek
houden,
pennen worden van de vrouwen ftcrk
'er
.allerlei
fooi;t
van
verüerzels
van
ma-
:-":v
i"j
O
op gezach yan
als
ik
tijden
dooden
,
zonder
worden
,
za)
,
den
heer
boven reeds
hier
ooderfchelden
pehnant gegraham; maar
werd aan den heer
Dit bericht
geven
200
'M'
verfcheiden
heb zien dooden
*er
fcheidene tijden van bevruchuging.
t
•-
*n
één levend
voordbrengen, het
en het andere onvoldragen (*), 'er
heer p e n n a n
Ztoht^y aan, dat
f4
meer dan
barer
dergelijke
hoop
ik
»
zeide
,
dat
ik
misdragtea
genoegzaam
dwaling desaaogaande tegentegaaa» -
03
'er
heb
bevrucbtigins
gcw«ar %ijn
om
in
zien te allo
M,
i.
ld
LANDREIS
•u maken,
als kogel-
of hagcl-buiikltjcs, gordels, kousfo
banden ^ annbamleu cm. ren koppelen, toe dat
niet
zich
zij
,
op welke deze die-
de gewoone manier der viervoetige
zij
Om
dieren volgeiv
l)c wijze
zonderling, want hunne pennen laten
is
ongemak
dit
te ontwijken
liggen
,
zomiijds op hunne zijde en vcreenigen zich
xooi maar anders gaat het mannetje gemeenlijk op zijn rug liggen, en t wijfje wandeld over hem heen, van hootd af beginnende, tot dat de teqldeelen mal-
zijn
kandercn raken. ik
ken, want
waar
zij
Zij zijn
in
de ecizaamftc dieien, die
deze ftrekeii van
het talrijklle zijn,
ergens meer dan één aantetrclTen. m^.'rkclijk traag '•
i\\z
llmlfo'^s Jfint\
het niet
is
Zij
rcmeen
zijn
'er
zoo aan-
en loom, dat onze Indianen, die met pak-
t
gaan, hen dikwijls indeb^omcn maar als dan gcenc gelegenheid hebbende om ze medetenemen, iaicn zij ze tot hunne terujikomst blijven, en al komen zij een weck of tien
ken van
fort tot fort
zien zitten,
daj];en
daarna eerst weder, zijn
zij
evenwel verzekerd
hen binnen een
mijl
vinden, waar
ze te voren zagen.
Vossen van
zij
van dezelfde plaats
onderfdieidene
te
zullen
kleuren zijn i» deze
maar de inboorlingen, zulk een zwervend leven leidende , dooden 'er niet vel jn. 't Is zelfs iet vreemds, dat buiten de witte geene andere löort van voslèn, op eenigcn aflland van de bosfchen, ftreken niet fchaars,
ïï^'
4
t
4%
^-1 !
op de
kale gionden
gevonden wordt; want zoo lang
>er handel heeft plaats geh:id
noorden van Churchiil^
door hen
oöit
met de Esquimaux ten
herinner ik
anderen dan
mij niet dat 'er
witte vosfeu zijn aange-
'
bra,'',t. -
De VERvwssELENDE HAZ€N
zijn
menigvuldig
noorden van ChutcniU riyia-^ en breiden zich \
ten
uit tot
op
NOORDER-OCEAAN.
DEN
NAAR
op de noordcrbrcccke van 71* en
ais
mi.^fclucn no;< ver-
Zij verkiezen meest rotiacl»rii;e en OccJiacluigc
der.
plaatzen aan de zi>onïcn der bufclclui, ulliocvvel
op gc\\cd dcrrciven de hebben zij ten zomer deij d(H)rllaan. Ii) w.ldkcnijn, kleur van ons Engelsch
nemen
winter
welke zwart zij
cn
in
oud
te
't
zijnde
toppen
de
zij
van kleene kruiden.
allerlei lc)ort
men
Dikwijls fcbet
aan Ue zuidzijde van C'u/rchiUrin'er^ en dat ni«t
i,oed
rogge gras
van kreupclwil;;en,
besfen en
zij
lltat,
ponden,
vijluen
van lang
der takken
den zomer eten
goeden
iu
bun vleescb een
levcrd
den winter leven
In
van
maar
dcii
in
ni.iar
gelieele ligchauin bet reii.lU
Volwasfcn, en wegen veertien of
zijn.
groot en
niet
eten.
de
n.iaütenüij
uiigezond^-rd aan de toppen bunner lep Is,
wit aan,
zijn
over
zij
vele
^runden
kale
winters
il'lftc
en
'er ccnij!;en
't is
bekend,
ver van bet kantoor dier plaats^ vecle
ilicr
dieren hunne jongen hebben voordgebragt. Zij moeren fchielijk
van
ontruimden in 178» was bet
IVa!l>s jxrt
dertig mijlen
komst
in
hun
van die
bmnen de
te zien
maar
plaats,
bij
zcldraiini
twintii?
fcliicten,
twee of drie
gedeeltelijk
gcdoodt
veelc
'er
ünoen een halve
Doch
kantoor.
,
en
mijl.
in
één'
hun
zoo fchaars
in
verblijf
den
misfchitn gedeeltelijk
genomen, en
oratrelc
om om
zijn
der faktorij
van
die
hazen;
door
wetende, dat deze dieren zich
O
4
lange
dat
'er
dat
de
hebhen
tegenwoordig als
ooit.
roord Indianen volgen eene zonderlinge wijze fchieten
dag
van het nieuwe
overgeblcrvenen. zoo dikwijls ontrust werden, zij elders
of
onze terug-
178^ vonden wij ze in zulk cene menigte,
dat iemand gemeenlijk
zoo
want toen wij lut J'i's
vermenigvuldigen,
£?n ecnigen van
kon
s \
in^
De het
ondervinding
niet regtftrcéia laten
na-
1
M
L A N D R B gaan
TincJcren,
licn
liRgen
een
krini^ zij telkens
dat
is
tot
fchot krijp;cn. Als
't
midden van den dag do
het
is
,
welken
,
en kleener maken,
den haas eindelijk onder
z\]
een haas
«Ij
rond dciizclvcn
kriiif?
kiccner
al
het helder weder •
wnnnorr
Iiicl'ancn,
de;
in
,
Bui":
1
ora de hazen op die wijze te fchicten; want voor- en namiddag is de zou's hoogte 2^.0 gering en de fchaduw van een jager zoo lang over de beste
.*•;
tijd
fnceuw, dat de haas
hem
nabij
'er
van verfchrikt, alvorens
om
Rcnoeg naderen kan
men Het
te fchwtcn.
de herten zegj»cn, wanneer ac in de opcne vlaktens zijn, dair ze mcnigmalen meer
zelfde kan tncn van
verfchrikt
worden van de Kingc fchadiiwen dan van
den man zelvcn.
De AMERiKAANscim HAZEN, fons hnui
gcnaanit worden,
of, gciijk
ffudm
ZTJ in
do konijnrn,
zijn
niet
pvcrvloedig in de ooslerdrcken van het noord- In Jifcha laiullcliap,
1'chen
noch
grenzende aan
^p
zekere
geienzins te aan, Tot ','!
'
in
het
land
pliatzen
Maar
naar
't
zin ze
menigvuldig,
fcliooa
de menigte van dezelven en aan eeni^c andere kantoren aan du bij
Het bont van deze dieren, wauneer
zij
in het beste
1-
l^
we^ten,
der zuid- Indianen,
tamelijk
vergelijken
k fort ^
die gcdeeltens, welke tiw-
in liggen.
iaau ''
j'
zelts
de bosfüicn
gedeelte van
*t
éenige
geleden
jaicp.
bontwerkers.
jaargetijde
gedood worden
weinig
Maar onlang*
bevolen zoo veele
in
heeft
hazenvellen
,
aanmerking
de
kwam bij
de
maaifchappij
overtczenden
als 'er
bekomen ^:iin; allen zijn ze van geringe waarde. Het vlecsth yan deze hazen word algemeen meer te
geacht
^r
dan
ziju ze
dat
der
vorigen.
Den
ganfchen winter
een goed eten, en fcliDon
zii
gemcenlijjc
KAMI DIN leven van Uc
NOORDER'nCnAAN.
takken
der
iif
bcrkeboomen,
dcnne- of
Vt nogthans veclc nooril-lndiancn , die het invcMen maakt *cr zeulen wand van dj maag eten. dewijl /e in Jat juar» veel werk van in den zomer, getijde vont geenc goede fpijs gehouden worden,
zijn
maar
den
in
of
herfst
beslcntijd
werpen
In de lente
f(ocde kost.
af, en g< durende den
n ze
zi
eci»
zeer
hun wincrvacht
zij
zomer hebben
ten nuaMcii-
zij
bi) (Ie kleur van het Ëngclfche wildo konijn; maar Hij een wanneer do winter naderd worden zij wit. betrokken lucht kan men ze gemakkelijk met het roer
maar gemeenlijk
fcliieten,
in
't
men
van{;t
ze
in lbikk«.u,
begin van dit werk reeds befchrcvcn.
De
GhAiEiNrt
EKKHooRNs
zijn in
deelte van dit land menigvuldig
Inboorlingen
gen,
bij
De
pijlen.
crnij^zins
menigte
groote
de jongens
terwijl
llompe
,
wijze
om
ftrikkcn
in
vecle
*cr
bosachtig ge-
*t
en worden door do
ze
gevan-
van dootien met to
vcrftrikkcn
is
zonderling, fchoon zeer eenvoudig, bcftaan-
dj alleen daarin, den boom fpant,
dat nicn
een aantal (hikken
om
dat het
en dezelve zoo plaatst,
bijna niet mogelijk is voor de Eekhoorns om naar beneden te komen zonder zich te verwarren. Dit
der
belioord
gemeenlijk
gcns.
Alhoewel deze dieren kleen en z«ldcn vet
—
zijn, leveren
zij
tot
bii
tijdverdrijf
nogthans cene goede
Jodp
fpijs.
Het fchoone en aartige van dit dier detd mij po[i;en om zommige van dezelven tam en tot huismaken, doch zonder daar in ie Hagen; want alhoewel vcrfcheiden van dezelven zoo gemeen-
dieren te
zaam wierden, en op de
tafel
dat
zij
alles
uit
mijn
hand namen,
zaten aan welke ik fchreef, en
met mijne pen fpeelden,
O
enz.
5
wild^
zij
zij zelfe
eveuwt;!
zich
LANDREIS
• 9
gU
do
en
•
artijkcl
daar
bcti-gordijnen
Je
in
r'.itKii'»ü«N
it>
der (beien,
Hukken.
maar
den zomer gcdoixl worden,
zijn
VAN
*T
bij
dr maotlcluppij
waarde.
VLARK» VBLD, word ->
zeer menigvuldig op de
gronden ten
kale
op de breedte van
tot
7i® en waarlchijnlijker nog nooidelijkcr. ge
ijk
uOolt in
van Noor d Jmetika gevonden,
ihxMden van Cnvc'ill tivier^
zijn ze
maken
Zij
,
bo.>)acbtJge rtrckcn
maar
maar doeden
aan
van liandcl uit
Iiunne vellen van weinig
j De
de
kua;;ciide
meest
zi
,
zittinj^cn
*
kwaad,
allcilci
ccn
bjhaiidclcn of ftrojlen
niet laten
zicli
In
grootto
aan den AuKrikaanlliien graauwen eek-
hoorn, maar veel
van
IchiiOiier
Zij
kleur.
jt'aven
hunne K)len gemeenlijk tuilchen de roticn en onder Zij
bels.
langs zaudige grub*
maar zomtjjds
fin>ote lleenen,
doen
den zomer hunnen
in
winter
voor-
raad op, zt-o dat men hen zelden in den winter op de ibtcuvv ziet. Zij levcir ge eenlijk van gras zoden, van de mall'che toppen van kreupel wilp;en enx. i
Voor
t
meeste gedeelte
rmaktlijk van
'I
vicescli.
zijn
Zij
tmgemcen vet en zij worden gemaklijk tam
gemaakt en fpoedig gemeenzaam.
Allengtkens laten
«ijszcli (Ircelen als ccn kat,
ongemeen klecn,
zij
zijn
'
zeer Ipecizick, en in j!;cenen deelen zor» ongeduldig IK'
en rustlüos, wanneer
zij
opgefloten zijn, als de gemce-
De Reklxiorn. ;,
.
M.MZKN
IC r mcnijTvulüIg
otV
tn
de (Ircckcn zeer
;..^
De
verfchcldcn.
htini
broek-
éénc
en de drooge kantan van ccnc andere
fo*^rt.
worden
bew<^indt
spijsMiw- word veeltijds gevonden in de bever-
woningen, gedurende den winter, waar een
nuifom
v%r\
van
mocra.sli<j;c-lander.i
f(x)rt,
De
.
zijn in alle
waim
verblijf,
maar
kisgclijks
zij
een
niet
alleen
beftaaii
vin-
den
NOORDER-OCEAAN.
«19
de bever overlaat of vcrmorst.
De
NAAR DUN dch nan
picnc
't
nicc^tc amicrc
büuwcn
lóorten
ten van limog gras,
gemeen van
De iiAZFiMus
geiu)ci;/aam be-
zij
de koude.
maar cien ook
gi-as,
kunnen
het
als zij
dat, wanneer de-
inf;crit:;t,
zijn tegen
en gedekt
Zij leven al-
dierlijk
haai^
zjnde
n;?cne
rat.
in
taihd mnuf)
('«/>
grootte
welni;;i
dat, wanneer
niak.cn,,
en liefkozen, Ixv^/em
gvaauvv,
vl.it
Z'j'sde
zullen
dcele
j:uirget
laten zich
om
u
Z(k>
ge-
ze volwas-'
don hals en in
wonlen ze wit,
zoo
fraai
graag flree-
Des zomers
kruipan.
jde krielen
als
maar
zijn zij
ze zijn
m
witte hcrmclljntjc,
't
van klccne luizen, geen
i-ij
groot als een kaalmijt;
zik)
d'.'el
zij
;
dat ze
7.0
des wir.ters
in g.'cncn
In
zicii
men
zommigc binnen een dag 6f twee volko'
vangt,
men gemeenzaam worden den
iiuiom
minder dan eene gc-
Zij graven altoos onder (Icencn aan dnx>-
nmkkelijk tam
len
vocdzel,
de grotnstc
\&
gc kanten, doen geen kwaad, en hiren
lèi9
h-
krijgen.
der muizen in de nourdcr ftieeken der
f(M)rt
'4
f maken hunne nes-
fnecuw bedek: zijn,
zelve nwt fcliut
zoo
<
men
Indcdaad dat
op 't eerste gezicht vof>i ecne rosachtige (lof zoude houden, maar \"\\\ nabij bezien, is alles in beweging. In een groot \&
zoo klcen
dier
van deze
ongediert
fclioon
winter gevangcMi,
menigvuldig, een
ftr()o-ri<;
de
tipjes
dat
het
,
dat
foort,
vond
ik
dit
in
\ midden van deu
klegie ongediert zoo
Jat bijna ieder haairtje
met
bedekt was als
uijcn, en als dit ongediert tot aan
van het hair naderde,
mogt men zeggen»
de kleur der muis veranderde van
een bleek bruiu.
Ik
L.id
iu dien
tijd
wit hi
een uitmun-
tend microscoop, waarmede ik poogde dat ongediert te
'i
het
onderzoeken, en mij
te
4i
verzekeren welke gedaante
I
LANDREIS/
»«>
glazen
Je
dut
adem,
Dj
maar
had;
te hetzelve
alvorjns
mijnen
aan kon brengen.
'er
muizen
dczj
van
die vaii een beer,
koud,
fel
doo-
aanllaegen
een, oo^
ik
aghtervoeten
gilijk
weer wa^ zoo
)tet
tcrftofid
volkomen
zijn
en de voorpooten
zijn
ae*^
mee cene hoornachtige zelfftandigheid , welke
\yap«!id
ik noot in cenige andere foort van muizen ontdekte,
en welke wonderbaarlijk gefchikt wegtpkrabben
men.
waar
,
om den
grond
menigvuldig aan zoramige dier fteen-
zijn
Zij
is
verlangen hun verblijf te ne-
zij
achtigc kanten nabij de faktorij van Churchill^
naderen fchijnt
zijn
zij^
zeer aan
plaats vri bonden,
hunne
begeven zich nooit v^rre van hunne woningen, niet
den zoniQr,
in
en
's
winters ziet
men
voorzorg, gebruiken
middelen tegen .den gurca
tijd
om
van
zich van
't jaa»-
sc
't
en
zelfs
ze wei-
nig op de vlakke fnecuw , een fterk bewijs dat
den zomer de
maar
Zoo
bet huis of de buitenposten.
no>>it
in
zij
levens*
vc.
-'it
•
Jfiervoetigs dieren^ de p.oote/t
een
Wat
een vin
als
aan
gegrosüt.
aanbelangt de vieivoetige dieren
met vinnen
aan de pooten , van dczpi vind men maar weinig aan de f/ud,^j'is bia.. De walrus of 't zeepaard, en de zeerobben
zijn
de een-gen, die
De wALiujssEN Jon ei' s
eihinfisH^
kleen eiland,
juli] ill
1776,
rivier^
i)p
ik ken.
omftrecks Merrij
talrijk
na:ir
mijne
zagen
en
maar nog menigvuld'',er aan een
Zeepnatd- eiland geheten,
den regten weg é\
zijn
fVahisch-bogt
reis naar
wij
in
't
't
welk ïn
't
gelegen
is.
In
noorden van Church'
voorbij
zeilen
van Zee^
pna^ds eilaul een aantal dier dieren langs het ftrand licgeo *
»
maar
zoo haast wij
'er
ecnig^
draaibas-
fen
'(!''',
HaaA
NOORDER-OCEAAN.
dei*
op a%efchoten hadden,
fón met kogels
mi de pan-
fcheeii
i
fche baai in beweeging. Het grootste gedeelte van hun
begaf zich
te
water en
zwommen
vecle
vcri'.er
niet
d n op een afftand van een musketfchoot om höt fchp heen. Elk, die aan boord was, dccdt zijii
om
best
hen
te
doch
dooden,
zonder
te
(lagen;
Want de meesten, die gedood wierden, zonken plot* zeling naar den grond, en die, welke doodelijk gekvvtst waren, wisten ons rog
Waarom weet
deze
niet te
ik
zich dat naar
dieren
zeggen
paarden
want
;
een paard
te
vinnen enz. zijn juist als
die
•S ''
^'^Y
ontfnapven.
genoemt worden, hebben
zi^
gelijkt.
II»,
niets
aan
Hunne lichaamen,
van eenen ongemeen* is niet onge-
gtooten zeehond of zeerob, en de kop lijk
dien van dat dier, uitgezonderd dat de fr.oct wat
breeder
i.<
,
om
te
plaats
geven aan een paar groote de bovenkaak.
uiift^kende flagtanden van
tanden en de roode 'n
vtn
aam
ftuut en ,
Deze flaghun een
flerende oogen geven
geducht voorkomen.
Gemeenlijk worden
een gevonden,
met vmnen
gliï
het
zij
te
de gezelligheid beminnen; eikanderen
om
is
verbazende menigte
in
wdk
kennen geeft,
bij
dat zj
hujine genegenheid voch:
ook zeer zichtbaar,
dewijl
zij
zich
en wanneer die zinken, vergezellen zij dezelven tot op den bodem, maar komen fch'elijk naar boven t^ rug, en msken dan een vreeslijk gehuil; van alle altoos
dezulken
Icbaireii,
WA
die gekwetst zi'n,
•'i
de tweeflachtice dieren, die i'- kein, toonen zij bij wijlen de minfte bewustheid van 't gevaat 't welk zij van den mensch loopen. Zij
vallen dikwijls
dartelheid,
en
bcc bootsYolk»
kleene
verfchrikken
aan,
l)ooten
enkel uit
daar door niet alleen'
vim: brengen bet
in
groot gevaar, war-t
1',
t
.ij;
:f
L A N D R E
223
8
f
want zij zoeken altoos de boot met hunne (lagtanden aantckla pen , of trapten in de boot te komen, i
men
Ichoon
niet
weet,
leed toebragten.
Matroozen,
die
In
jaarlijks
177Ö werden
naar
met de Esquimaux handel groot aantal dezer
om
ze van de
alle
pogingen
'er
één onder, kleener, die achter over in
dat zelfde
var>.n ora
door een
,
boot anehouden,
maar
ftouter dan de de boot kwam, en na
poos het boots volk te hebben zitten
weder
aankijken, in
drijven
te
van
aldaar voor een
2C)mini;ie
iioordcn
't
dieren belprongcn, en in weerwil
was
overigen,
het volk eenig
ooit
zij
-^^lac
jaar
't
in
zee fprong
oogenblik
kwam
makkers;
zijne
bij
van cene verbazende grootte over den boeg binnen; na '!c middelen vrugtloos aanj^ewend te hebben om
im dè
ten,
een
zulk
;en
'J
't
zee
ander
bezoek
onwelkooir.
te,/;en
te verzet-
met ganzen
den fmoel van
en fchoot het dood; het zonk terftond en
werd van
alle
Het volk
roeide
daar
fchip,
een
haiponier een fmiphaan op
hagel beladen, zette de tromp lier
'er
zij
deszelf-
juist
makkers
overige
daar op
met
aankwnmen
allen
alle
waarfchijnhjkheid niet
hebben afgcloopcn
als
de
eert.te,
't
alvorens de zee-
,
paarden gereed waren een tweeden aanval'
welke naar
gevolgt.
fpoed naar
doen,
te
zoo wel zou
want de zeedieren
fchenen vergiamt over het verlies van hunnen mede-
makker.
Deze
dieren zijn van verfchillende grootte naarmate
van den ouderdom en van andere omftandigheden zonomige zijn niet grooter dan een oude zeerob , maar
men
vind 'er ook onder,
die niet minder
dan twee
ton gewigt wegen.
Het
vel
en
de tanden
zijn
voor
de inboorlingen vau ,
NOORDER OCEAAN.
HAAR DEH
de meeste wnarde,
vsin
wai^t het fpck
vind deze
dieren
hard en
is
kraak bccnig, en het v)eetc!i gruf, zw;.rt en
Men
333
taai.
op het vaste
zelden
l:in:!,
welk aan de Hudfont baai grenst, r.och diep in baaijcn, rivieren of inhammen, maar zij houden zich
't
gemeenhjk op
in
klejne eilanden,
banken, op eenigc
en
wij
deze plaatzcn verfcheiden mijlen
den
vvin.er
ken, dat
bevrozen zijn,
zij
meent
dat
,
Dan, de-
ver, gedurende
het natuurlijk te den-
is
zich in dat jaargetijde aan den kant van
water, ""tusfchen
't
aan de zand-
den waf.
atïland van
1
zij
het
men
ophouden;
drijf- ijs
voomamentlijk bertaai van zeeplan-
ten of van rivier- en niisfchien van fcliulp-visch,
hunne drek llmkt geweldij?. RiaoriN, /liRKAi.vew of zeeiiondbn de meeste ftreken vau
in
ren
gemeeo maar noor-
Zommige
gefpikkeM
allerfchoonst
zijn
andere hebben een vuile graauwe
,
zwart
kleur.
en
De
wit
tot
eene
dienen de Esquiuiaux tot
den hunner kanoos fchoenen en zijn
zij
en derzelver
*er
maken
ge' ruiken
hunne 'er
lappen voor hunne
kleeding.
Het vleesch en vet Esquimaux waardiger
't
der
.'U
Ook zij
be-
traan enz. in voor winter gebruik;
zakken van,
't
voor hunne laarsfen en
tot ftuf
tot boeijen bij
r
veHen
het overtrekken of beklee-
vellen dit volk tot groot nut, w.mt
die
waren
tot
,
,
v-;?
eersten
gemeenlijk klcen; maar zommige andere grocijen grootte
'm
dier die-
zijn
verbazende
<
want
ziin
Hudfons haai ;
op nog menigvuidigcr.
delijker
••.
welke
zij
opblazen en
M
visfchen naar den \yalvisch.
zeerobben
gefchat,
woi;dt vaii de dan dat van andere
,'^^^'
zeedieren, de zalm niet uitgezonderd.
Men
weet, dat bchalven van deze zeedieren, de
Httajons baai en Straateu veel bczogt
worden van den ZEE-
f»
!
'M M'ifij
m
xEE-EïMiooRN , fchoon ik nooit *er een van gezien heb» Derzelver hoomen nogthans word«jn meiiigmalen bc. gekogt van onze vriendelijke EsquimaUx , die Waarfehijnlijk
dezelven in ruiling tegen arldere goederert
van die ftammcn, die verder noord op hun
krijgf'n,
houden;
verblijf
maar de inboorlingen konden
als die der walvisfchen,
meen dat ic ^lad
ik
rcij
der eenhoornen glad wai
of de huid
nooit zeggen
of hairig
als die
der zeerobben j
isé
P^isch
f)e visfchch, welke
^
foorteth
het
zout" water vari
Éndfoni
haai bewonen, zijn in weinige foorten onderfcheideni
dö ZWARTR WALVISCH, dé W.'TTE WALVISCII, ZAL^t (6n eene kleehe vi5ch, kepli>o genaamt, (een IboJt Van fmelt) zijn de eenigfte foorten van zeeVisch itl i'rf
die ge wc ten.
De 2wAiire Chtirchill rivier
waards
W
wordt zdmtijds ik
heb aldaar
,
iri
bei^uideri
den
tijd
Maai* hoord»
twintig jaren 'er drie zien dooden,
Vaft
•;fl
WAtVifcii
gevonden;
bijzonderlijk digt bij Marmer-eiland
,
zijn
ze
inenigvuldiger; dan, nicttëgenftaande de r aatfchajJpij aldaar eene visfcherij onderhield fèdert het jaar 176^ tot 177a, beantwoordde die zoo weinij; aari hare sti*
Wagting,
den
dat
fteriing
zij 'er
bij
meer dan twintig duizend poni
inichöot;
waarover
zeer behueve te verwonderen,
men ich
winrieer
lóen
nieé
over»
Weegt de moeilijkheueu en onkosten , welke zoodanig eene ondernenling verzeldeii; want daar het niet mogelijk
was,
die visfcherij
doortezetteil, moest
kwam, .
.
al
regtftreeks
van Engeland
het volk dat daar aan te pas
het ganfche jaar door op groote kosten
9
^^
daaï'
^
i«AAIi.
laüx,
die
Waar-
en
sjaars,
tot viif- ei -twintig
rcij
was loornen glad üc der zeerobben*
fch epsvolk trok van
't
het Welk
pondeii
de
cii,
naauwlijks eenig vcordeel liet,
men rekende
;ils
mét
reparatie»
aan de
zoudert
vaiigeni
een
jaarlijks
Integendeel^
in de zeven jaren da'
de maatfchappij deze visfcherij 'er
bij
na, zoo
ilechts Vier
zwarte walvis*
gevangen <
Welke op één
M rmer-êilnml
kleeii
»»^
maatfchappij over-
de fchepen
dat
gdandc hield, werden fchen
Waren, dat dezelve
bij
f^ndroni^
/ater vari
en
flijtagie
vijtciört
fani-m
t(J
V
5c*
der fchepen, benev ks andere bijkomende onkosten
zeker getal visHjhen
de Gi'oenland-
fche reederij niet eens voor een visch zouden gere-
rten ondcrfcheideni
WALVlSCn, ZALRt (een fooJt
;enaamt,
minder icd^r dan <<
niec
de wedde der k^p-bi
noord op hun
ngen konden
h.irpoiiiers titokkcn
(lering
gocdcrert
artdcrc ier
De
%s4
aan de baai onderhouden Worden.
daarenboven nog
van gezien heb* ,rd(in mcuigmalen !n
NOORDER OCEAAN.
BSN
tn van zeeVisch
kend
2ijn (*).
Maar de Hudfom haai maatfchappij '
met eene edelmoedigheid, wdke haar fchoort
wel de regels w.-^tende,
zeet
iti
Gtroenlandfche reederij worden in taalde dezölfiie premie voor
zdmtijcis be^^uiden
acïht
tot eer ftrekt^fi
welke bij dö genomen, be-
een zuigeriden vlsch
als
voor een visch van de eerste grootte*
I
:
aldaar
tri
den
tijd
Maai^ noordrmet"tila:^d , zijn ze
oden,
de de r
Ivintig
Tja
WALvnsciJEN Vooral van
aan hare
in
deze gewesten me-
inham
tot
T)rk^
fort of Hay's rivier ^an de westzijde der baal,
en
van
1765 vcj?-
duizend pon^
men *ch niet over. 'inrieer men
iver
(*)
Ifc
h«b wel gehoord dat
onze Groenlaudsvaarders
noemt word,
de lengte van fchen,-
daar aan te pas e^ groote kosten,
is,
gééa
gevangen, dat
*er
walviscti,
dooi"
een prijsvtsch ge-
geene
prtfmie betaald
die denzelvea fchiet^
teh zij
de langde balija, gcmeenlük waivisch baard genoemt^
ceks van Engeland
,;
dat
word an eea harponi t
zoodanig :en , welke niet móhet daar
at
Zijn
C '.esterfields
aatfchaiipij
[edeit het jaar reinig
Wc
nigvuldig.
in
zei
voeten
vier en een halve voet
iU PSEL4
hebbe;
Hud/ons baai gevangen,
daar
die
der
viï-
zelden meer daii
konden halen.
P
h '.
•!
'
'
1
LANDREIS
v«.*
^'
"«'«Am
I.
Vin Kiap Smifh
tut
S/uJe
Aan Uc westkust worden de wel
,
en
Kvilon-
do baai, rivier
in
oostzijoe.
gevonden,
niecstc
de uioudca der Vüuinaainüe rivieren,
iiuii
nienilijk aan »
de
rhter laH
de
de '/.ukaivcn-
en na-
aan de Oiwcnil-^ Vort
^
Maar de ooitzijde van bekend zijnde , is de w.ilvivsch plaats waar men weet dat zij zieli
J,Itiy<'i-rivutcfu
uiet zoo etni{rc
vvcl
menigte oplu^iiden.
Ecni^vc
geleden
jaren
liad
'de raaaifcliappij een zetol aan die rivier,
Rlchwond>
pogingen
om aMaar
fort
iloch
jiclii'ten,
cene voordeel ijfc teloüs, en de
men met gei)de
f)ni
iule
hare
visfcherij aantoleg.^en,
weinige Indianen,
wan
n vrticli-
kwa-
die daar heen
geen voordeel genoeg aai.bren-
pelterijen,
eenig/.ins vle onktxsien te
vergoeden,
liet
de maatlehappij dien zetel varen, gevende vervolgens, na dat zij dien racer dan twaalf jaar onder-
houden, vevlpilt
ten
en veele duizende ponden aldaar nutteloos
had,
last
om
denzelvcn
in
einde gemaklijker het ijzerwerk
brand
te
(leken,
terug te beko-
men , dit gefcliiedde in 't jaar y^^X Aan Je oude gevestigde faktorijcn, 1
zijde van de baai,
de west-
aan
daagde de maatfchappij beter in
de witte walvisch visfcherij, vtoral t« ChurchiU, wtrwaards zul ken van der maatfchappije dienaren,
'I
voor welken zij geen profijtelijker werk heeft, worden geisonden, en van welke zij in voordeelige jaren van agt tot dertien ton beste traan - olie thuis krijgt.
Om
een geest van naijver onder
te onderhouden
,
fchenkt de maatfchappij
,
volk
dit
niet alleen
een premie aan de harponier, maar aan elke matroos, die tot de booten
aanmerkelijk,
worden,
daar
dat zij
hehooren, en zij
'er
fterk
dit
gelchenk
door
is
zoo
aangemocdigt
wel weten hoe meer visfchen
zij
van*
fi
4
f NOORDF.R-OCEAAV.
NAAR DEN vinpcn,
gnK3tcr voordeel
te
'er
zi]
aay
van trekken zul-
Icn.
ZM.n
I)c
zommfgc
Jn
is
7nar{!:etljden
over*
zeer
vlücdig aaw de noord west zijdf vati Hudjhni héai^ vooral in Knaf^ps baa en in de tTalhch bngf, Aan
deze
noeg
plaats
Iaat te
vond
dat, zoo wi
nigviiUig,
ons gelud h.idden,
bij
zoo me.
eens denzciven
ik
netten,
en zout ge-
toninMi
wij
zeer
een
fcliieüjk
zouden hebben kunnen beladen met dien visch. Dit gebeurt echter maar zrlden; want in zommige dat men moeite jaren is de z lm 'er zoo fchaars, icliip
heeft
om
'er
ons ccn maal
niiiie
ja.
of wat
deze
ons verblijf aan
bij
havens.
en zoo overvloedig
bij
tw> e honderd
ik
weet van
bij
ccne ebbe binnen
van
te bezor^^en
Zij
zijn
fchoonc
zalmen
minuten van
vijf
zom-
in
Chtrc'lfl rivier^ ,
welke
met
fort,
*t
r:
dat
gevangen geworden; maar in ze zoo fchaars, dat 'er naauwlijki
vier Kleene netten zijn
andere
j
ren zijn
zoo velen
wofvlet.
gevangen
het welk gemeenlijk
een ganscli jaargetijde,
in
begint
in het laatfte
en eindigt omticnt het midden
augu
of
in
van junij,
van
laatöt
't
tus.
Behalven de geene anderen
gemelde
reeds
welke zich
visfchcn
ktn ik
*er.
zout water laaten vinden dan de KEPr.iNG, een kleene visch, van grootte ,
't
een fmelt, maar een allerlekkerst eten.
als
mige jaren houden
C-wc te
in
i/i
,
tusfchcn de
daar zijn
en
d.in
küppen
om
'er
l
kuit
op !'" drooge wijlen de ftank
blijven zoo veele ligi^cn,
van zeer hinderlijk ze zoo
In jzora-
zich langs de ftranden op, nabij
met zulk eene menigte
rivier^
fchieten
zij
fchaars dat
is.
men
dat In
bij
andere Jiargetijden
naauwlijks
ziels *er
eens 9
op kan vergasten.
P%
Men
m
LANDREIS
tat
Men
kan Jer
geikxltc
Uczc
aanmerken
zcifüc
liet
van
lüorten
ille
wilJ
bcwooml.
lundllrceli
vul<<, dat
*C
Ui j voorbeeld
,
bijna
groutde
het
van
uitniuakt
tpij/c
wegens
welk
liet
in 7A)inii;i}jc
j*rcn zal nicn f^cniukkclijklccniRC h(»iKLT(.lc iicrien bin-
nen ccn dere
van T"tk fott kunnen llUictcn, U^ an-
inijl
j:ircn
v.iiKdczcKUc
Op
kfijj;en.
en
I
een
niet
'er
den eencn
uorden
zij
eenigen
men
day[ zal
'er
zien
te
duizenden
om
te
Zalm,
biocdcn. in
is
zenden kan vangen,
men
gelijk ik reeds aan-
zunmiigc jaren zoo meniKvul<
»/mr,
C'iuc'iii
in
de wieken cp en voltrekken naar
fclle
gcmcikt liebbct
dg
den omtrek van dertig mijlen
in
pla.its,
-duizenden ganzen zilh, maar den vulgeiidcn
tien
dag nemen 't
men
/.tl
in
dat
nici!
dez Iven
andere jaren
is
bij
dui-
bij
'er
zoo
ccn lekkernij van maakt bem eens kan bcbbcn.
llluars,
men
dat
*er
Indedaad, na een twintig ik overtuigt,
dat
jarig Vvtblijf in dit
als
land,
op do voordbrengzclïi van verlcbillcnde jaargetijden, veeltijds deerlijk zich zou vergisfen, en bij geval zich ben
mi
*>
I!
die zicb verlaten wilde
bij
zelven en anderen bloot Hellen aan groot gebiek.
Om wind
zulks te verhoeden, h.tndelt hij, die in
is, 't voorzichtigst,
den van overvloed
^
zich
en
onderhevig
is,
bedienen van de
te
ccnen
zich
voorraad van zulke fpijze, die
*t
't
betij-
genoegzamen
minst
vooral van ingczouicn
aan verderf
of gerookte
g;inzcn te bezorgen.
Schelpvisch, SciïErpviscii van vcclcilci fonrt wordt ingeli ks
zommige Mo;arc
^
s
gedeeltcns
vooral , vind
van
mca
llwljovs 'er in
haai
in
gevonden.
overvloed
a^^n
de
I NAAH
NOORDRROCRAAN.
!)RN
aif
«
kllpplge.
ft
(lakken,
men
lis
gemccnrjk nocmr,
ze
aan de rot/cn, welke
bij inci.lgtc
liggen.
KIcciio zcekr.ibbcn
dikwijls
bij
{geworpen
;
de
Het
ftreckcn
landfche
ooit door
men
zeg'':cn
andere
van
de nicircn van
derzclvcr
dat
inbuurlingcn zijn
vischjci
ontdekt geworden.
KiKVoRsscHBN van onderrdicldcne kleuren geweiten
kanten der raciren
houden zich poelen
,
altoos
rivieren
,
gronden: tegen den winter begraven
op
langs
en
lente.
blijven zij
in
een bevrozen
Ik heb hen dikwijls
tenten, in
den
ftaat
voeld;
(teel,
maar
men
de
als
zonder dat als
water,
het opzetten van onze
de pooten zuo gemakkelijk afiebreken
pijpen
"t
tut aan
(laat
met het niosch zien opdeleen klomp ijs, in welken
winter,
ven, zoo hard bevrozen
bij
de
brodtige
zich onder
lij
het mosch op een zeer grooten afHand von
en daar
zijn in
op de noorderbreedte van 61"
tot
Zij
menigvuldig.
'H
on-
If^ormen tn andere Ifife&en,
Kihorsfchett^
deze
•
f(x)r-
binnen*
i:e
ledige fchelpen
l{K)rtcn, zonder
een der
iHkruiken
van
waar de oevers van
,
en fivicren vol Ügi^en van derlcheidenc
de zee op (Inind
drM>r
benevens vccle
kan
zcifilo
dmng
wonlcn
ÜtiirvliCclien
ftiand in groote menigte gevon-
worden op het
den.
lijn 'er
water
bij laag
f'chelpen
ledige
kink- en flak h(K)rntjcs,
tcn,
en
winden
hevige
en
en de xee*
Churchiit rivier^
randen nabij
/,^)
het dier
het in
warme
'er
zijn als
iets
vellen
van
een ge-
wind, en
aan een matig vuur bloot Helt, herleeft het fchiclijk
en
krijgt fpoedig zijne
doch indi^ men
't
als
gewone werkzaamheid weder; dan wedex lut bevrie^en^
P
3
"
blijft
het
11 t
M
LANDREIS
i»Sö
men weet
het l)CvvccgIo<).s, en
:l4'»'
bevio/en diei
men /eggen van
van fpinnckoppe
men,
wcJcr kvenUig {^cwurJcn
cxiit
IJci zcltlle kan
dat zcxxlanig qcn
niet
en van
,
ile
die zevT menigvuldig
loortcn
Wur-
van
(lort
allerlei
/ij.
vecfl-iloi
deze «orden zjn.-
in
Ik
heb 'er duizenden van onder 't nuwcli zenopd^lvc^, wanneer v in den winier nzc tenten ergens opzetten. <
j
Zij w,iren ailvn v;in een dik
welk de natuur hen nen, evenwel Schenen ïijii
als
zekere !ioogtc op
even
:
U
iet
of Vr «en
hards
het
,
(pin-
leert
bcvrozcn
hard
vallen
liet
of
erwt
waren zoo
wornj-f(X)rten
hm
alle
zij
omwonden
gelegenhcd
te
racn de fpinncnkoppjn van cene
indien
ijs.
wsef/.el
dier
ter
li«H>n
het
Alle
de
men
ie
dat
bevii)zcn,
(lijf
was
,
viel.
1*",
breken kon gefteld
als
een ftukje
nogthans
den
diepst van
aan
van dezelve dikte; bloot
ijs
een
winter, herleefden
beweegden zich kort daar na
als
Fogcls,
'Hl
De ïjord
in
,
in
zelf*
fchieüjk,
ter diiorbrengen, zijn
ieder afzonderlijk
.
dezen
'er
zijn
den gellrengen win-
Hechts weinig in getal, en
op
't
en
naar gewoonte.
de onderfcheidenc iaargetijdcn,
zeer talrijk, maiu die welke
len
zij
wc)ke zich
gevederde fchepzels,
begeven
vuur
matij?
hunne bchooilijke
zul-
plaats
opgenoemt worden. ,
AREixoEr^
«onvers
in
(grenzen,
viui
verfcheidene (iiorten vind
de landen,
welke
maar de gemccne
aan
viscli-arend
zich in de noordlijke ftrceken op
m< -1 -
de
men, des
lludCons baai alleen
houd
Zij vertoonen zich
in deze nare gewesten tegdn het einde van maart, of .•t
bcjjin
---
van april, en bouwen hunne nesten op hoo'.^
ge
NOORDER-OCEAAN.
HAA& BIN ge bcomcn rot/cu
of
,
de
in
wit zijn, en
twee eijcrcn, vvèlkc
maar één jong voord,
'
zij
van
't
lcfl;!:;cn
btcnften
/.ij
mede ganzen en
wuimeer die.
zijn,
a;in
zes
£cmecnliik
ruijcn
*c
Hunne
voeten mid
de Indianen dikwijlsVcr
van
joiigen reeds in
weinig
fcpteniber,
zuiden.
laatst
't
worden,
gekipt
juni]
van
zijn
ni
zij
lij
van
nianl
AÜioewcl
of
in
bc^ln
't
nnoit Vlu^ voor zij na.ii''*t
daar na verhuizen
lijd
oat
j(;n!?C!l,
halen.
uit
voirren
zij
u.tmiintcni
een
vlxsch en gevogelte
.vi>ch,
zij
zeer rinm,
zijn
en
Icllijns ;
rertAcn,
vcnlHiden
o<>k
nesten
zoo wel van v^ar raad voor Imiuic
^hunnc
nl
wol-
leven veel v.m visch
nniskus-rotten en ha/cn, al«
zich
iK'chiH
niuest
vangen vv.umeer deze zich aan de op|x;rvl il^te Zij vernielen eene mvttijtc water veno-mt.
vrele jon.c bevers. *
van ontocgingdijke
aan de oevers der rivieren. Zij
,
ken
fplctcn
%y
de gulzigrte vt)(;cls van allen die
Zij zijn
fl;
ken; want als zij opgefluten worden gehouden, of, ,200 als men het noemt, tam i;einaakt zijn, heb ik *'er
twee gehad,
visch
daags
die
met
Men
aten.
1,
..i
beiden een fchepel ze nooit op. de
heeft
•>*
kale
gronden van Chur chili rivier zijn broeden, alhoLVvpl veele nieiren en rivieren in die oorden overv'Kx'd vnn vcelerlei
visch hebben.
om
Waaficliijnlijlv
geen hooge buomen noch rotzcn zjn daar
kunnen maken.
De
len
of
dat
dezelve
ze,
te
om hunne
pluimen,
van
uit
pijlen
een
meerder
zijn zeer geftclt
als
bijgeloiA'ig
kracht
zijn,
denkbeeld,
dan inuien
met de vcdejs van ganzen, kraanvogiils
of andere vogels, welke zijn, gevlcu^T;e'd
waren
juist
De
P4
''-f
n-sten
op mede op ciie van daar mede te vleuge-
noord-lndiancn
éc flagvedcren van den arend,
den havik,
d*t
zx;
,
kra
jeti
even xou goed zouden Indianen
eteii
^.emecn-
li>
41
•ii
Jl
LANDREIS
«3»
vleesch van
hpt
Vvik
en
?v. art
visHg
zin,
.ïva^l
den
ten
maat hot
,
van
alto>'>f
is
wanneer ze nog
jdnficn
blank
uitmuntend
vleesch
dat veele
zoo vunzige lucht,
van nood, er afkceiig v^n
tijd
in
zij
IIavikkicn
de
hun
fpiion
liebben ccn
?ij,
den arend
zelf?
,
vcrföhillende grootte
lie-
ziJn.
vederen,
«ii
^5C?QeHen in der; /iOiner de onderlcheidcn oorden van
land
het
.
om
Zommige
de hudi'ohs uaai.
dier ha-
vikken
zijn
zoo groot dat ze diic ponden wegen , en
andere
zijn
zoo kle^n dat ze naaulijks vijf of zes on-
pqn
halen.
min
als
vwn
Maar de zwaarte van
dien vog^l
andere foorten van vogelen,
"Jle
maatftaf naar welke de natuurkundige ten; want in
in
helft
van
gene
*t
goede orde
]vomen)
ich kan rich-
'.
en wanneer wegen ze dikwijls
wegen , wanneer
zij
welke
in
maar eene
ik
zij
vet en
Niettegcnftaande de verfcliciden-
zijn.
heid van havikken ,
ken
zoq geen
verfchillendc jaar:,etiideri,
ze gebrek aan .voedzcl hebben ,
^C
,
is
den zomer hervvaards
welke de
foprt,
felle
}tQU^9 in de lange winters ten noorden van Churchill
>P È
rivier
heer
kan door(laan
pennant
genaamt,
Zij,
j
en
(^facre falcony
valk
de ander? groote foorten van
gelijk
havikken, leven veel van
pok van
wordt van den
die foort
gewide
de
't
witte veldhoen 'of patrijs,
^m
amerikaanfchen haas, alhier gewoonlijk künijn geheten , ?ij laten zich altoos gi^aag vinden
waar de van den
het wild, dat zich
maar daar tegen cenige zij
zoo
veelvuldig
patTij>3P(j
jager ver/enscht,
om
zij
-fjn aang^-ield,
die genen dat
worden
zij
gemeenlijk 9I
zij
de tenten ophoud,
drijven
verjagen;
ook verfche trpppen van
Met
honderden derw^ards. dikv/ijls
en
zijn,
dewijl
te
dit
leur,
alles
ftellen
die tot jagers
de gouverneurs gemeenKjk «en ftoo^
'I
,
t B«N NOORDER-OCEAAN.
HA AH
voor
verèeren
brandewijn
ftoop
kop welken
eiken
men hun van deze vogels aanbrengt. word gemeenlijk van de Indianen gcëtcn , van de Ergeticnon, maar het cn
S3S
Hun
vlce^ch
uitoos zwart,
is
ook
zoniii' ds
hard
en heeft nu en dan een bitteren Imaak.
taai,
De
Indianen zijn liefheobpi's van deze vogels tam maken, en houden hen dikwijls den ganfclieii zomer, maar ?.U de winter aankomt vliegen zij gemeenlijk weg, en zorgen voor zich z;lven. Toen ik Diij aan Cumberiand huis ophield , had ik '«r qen» maakte van welken mijn volk veel werk ; nooit gete
brek
votdzel hebbende
aari
dn
gaiifch:n
VïHuter bij
niet
gcdoodt
door
het een
De in
1'oord
on« geblevn zijn, ware
maar vyannepr
meer dan
zij
rivier.
gefchoten zijn,
drie en een half
naauwjijks de
nu en dan
dat
zij
lijk
de havik, zeer
dig
met
het
alle
fchot
wagten
zij
wegen
konijnen
Zij azen
ook weet men
dooden.
voor de
lastig
zelden
zij
dat gewigt.
ge-
zijn,
Zij
jager^i;
den
fnaphaan
,
en
en
ftrij-
,
tot
dat
'er
dik
\
ijle
zij
volgen
Bij die gelegenheid
zich gewoonlijk op hooge
daar
zoo
zelfs
Deze vogels
andere vogels die ik ken, volgeti
van
Is
of vier ponden, en zom-
helft v?in
de jagers een ganfchen dag.
zetten
utl
vliegen of zitten , Zcer groot,
zij
gemeenlijk op muizen en patr jzen,
zij
Jiij
'
witte of SNEtuW
de Koper mijn
een vogel
boomen neder, gefchoten is,
wanneer zij nedeiftrij!<en , het gefchotene opiiemen en 'er mede heen vliegen, eer de jager 'er bij kan
komen, maar daar tegen,
wrjineer de jager» dezen
P5
<
oUc
wist
niet
van Hudfons haai gemeen,
als
wapiieer
fchijnen,
van
I
waarfchijnlijk
tam gemaakte voeel was.
alle ftreken
tijds
hij
ten LiJiaan, die
fch>x)ne foort
hoog
zou
,
TO*
•
REIS
L -^.N D
.334 ^!^-
vogel op de loer zien zitten
binnen
wijls
het
fchot,
lokken
,
door
een
hem
zij
dik-
of ge-
idorden
vogel optcwerpen, op welken do uil, grekomt vliegen » dit tij4ftip weet de ja^^er waar.enemen, hij Ichict den uil ter neder alvorens di'ze den opgeworpen vogel kan weg voeren ; met dit alles belemmeren deze uUen de jagt- bedienden kvyetftc
•«iiï
I
aan
zoodanig,
premie
dezelfde
den .,
ook
tiat
kop van dezen vogel
den
op
word
uitgeloofd
h!vvik.
den
lu
.vleescli is
een
o^
als
.dien
van
^:-rA^Ï.>o
winter
zijn
keurlijk
^oed eten
doorgaans zeer vet, hun
zij
blank
,
en wordt gemecnli k voor
gehouden, zoo van
Deze
.als viui.de Indiai;ien.
uilen
de Engelfchen
maken ^unne nekten
op den vlakken grond, )eggen gemeenlijk drie of vi-T eijeren, maar kippen 'er zelden meer dan twee van; en in het hoogftc noorden zijn de jongen
altoos
niet vlug voor feptember.
verduren de
zelfs
op
den kalen
grond, ver van de bosfchen af, daar plaatzcn
op hooge •
De
rotzen en fteenen, en wagten 'er
foort v;tn
gee'izins
zoo
GRAAuwu of x>oNKEk
talrijk
als
^n houdt zich altoos hoüit bij »."
^jnakkclijk
men ftaat,
den dag op roof
uit,
naderen en fchieten.
algemeen dat nogthans
is
in
is iets
de bosfchen op.
maar
de toppen van hooge pijnbooraen,
zij
hun
zich
prooi.
qrijze uil
de vorige foort,
in
maar
Zij verhuizen nooit,
koudfte winters,
kleiner
Zij vlic^^en
zetten zich
Hun
voedzel weet
muizen en kleine vogels be-
hun vleesch
keurlijk blank,
ivordt derhalven zeer geacht van de.
Deze
op
en laten zich ge-
en ten
naastenbij zoo' goed al5 dat van boeren hoeaders;
dianen.
is
foort van uil
nen ho-hoj en de vorige
wordt van de zuid
foort
wap
het
EngJfchen en
In-
India-
a-kce-tpw geheten.
ie-
ii":M
,
N
NOORDER-OCEAAN.
KAAK »SN
Bchalvcn düze twee
rix)rten
van uilen,
is
455 eene
'er
anucrc, welke het ganichc jaar door aan de Hudions btnu
o /Ua
en van de hiuiuuen
h\\\ït^
Deze
heten wordt.
lt,ürt
zeer
is
de twee vorige,
zt)dat zij zelden
kan halen
is
In
van een donker
gemeen azen
't
dood vinden;
die ze
ze op een
gefchoten
lange
neêrflrijken»., die
patrija
doch
is ,
niet
in
zijn
Nu
zij, gelij';.
op muizen en op vogel»,
J'ij
dien te laten varen-,
door
zijnde
ftaat
dikwijls
ze
den
jager
dien
prooi
'ik
genoodzaakt
Ichoon zeldfaam,
en dan,
de watten
zoo koeri, dat
uil, het
gerucht van een
en geltadig rondom tien jager zwevende,
fnaphaan,
ve.fcluikken (terk
heeft
grijs,
zonitijds zijn ze
geheel wcgtevDeren,
volden
dan
kleiner
ten h IfpDnd gewikt
die van ecic zachte z.jacmige hoedanigheid
veders, zijn.
zij
;
uke coücii ge-
veel
zij
de
als
zelden vey
het wild gevogelte ten naastnnbij zoo
h.n^ik
vaii
—
doed.
Zij verwijderen zich
de bo^lchen, maken hunne nesten
de boomcn en leggen
vaii
twee
in
^/i
Zij
tot drie cijeren.
en hun Vle^ich wor^t alleen van de Jndianen ^eëten. zijn nooit vet,
.
Ravens van een kelijk
per,
zijn
de
baai',
maar
zijn
in grootte,
den.
glanzig zv^art, jdj-
allerfchoonj^t
gekleurd met een do'rlchijncnd rood en
Zij
piJtr-
bcdendige bevvon.r.s van de Huafjns zoo ver beneden
dat ze
gewoon"''
maken hunne
vier
brengen hunne
al
Engel che ravens
kraijen
genoemd wor-
booge pijnboomen,
nest^i,
en leggen gewoonlijk jo,ni'/ïn
d(;
.Ih
i«
gelp kkelde
vroeg voord,
cijeren
dat
is
:
zij
tegen
Li den laatst van meij of het begin van jiunj. zomer houden veelc zich op aan de kale gronden,
het
verfcheiden honderde mijlen fchijnlijk
derwaards
gelokt
van een:g iosch; waar-
door
dü
menigte
van her-
,'W
LANDREIS
«3^
herten en muskus-runderen, welke
aldaar gedurende
dat jaargetijde door de noord- Indianen gedoodt wor-
den, enkel
om de
huiden, latende het vleesch dier
om
dieren daar liggen
te verrotten
worden door d eren of
te
om
of
roofvogels,
vcrllöndcn
In die
t
jden
zij /eer vet en het vleesch der jongen is keurlijk wit, en goed eten. Maar in den winter worden
zijn
zij
.
penooddrongen
te
aan de pijnboomen
azen
»)p
drek van andere dieren. eenige muizen,
t
>
een zwart n^osch,
groeit, als luccL
welke
de Iheeuw vinden,
Is
*t
zij
dat
op herten mist, en waar,
dooden
zij
boven de oppervlakte van
en vangen veele gewondde
patrij-
zen en ha/en i in zommige ftreken viin 't Ia«d benadeelen zij den jager fterk, door al het w.:u óp'eëi ;n, dat
in ftrikken
die
alle
hulp
oi Villen gevangen word. z''u ze
geftrenge koude
dat
men
in
Doch met
gedurende
algemeen,
't
dvï
va» den winter, zoo dood mager,
veiilelt
hoe
is
met mogelijklieid kunnen
zij
l)cflaan.
Ou '"
Zij
want *flic$
moeten een
uitftek
bij
reuk hebben;
(lerken
de koudfte dagen van den winter, wanneer wat liaar uiiwademing gelijkt terftond door den in
'Wast vernietigd wordt, heb ik mcnigmalen andere dieren zien dooden op plaatzen , Cenigen van die vogels gezien
^ch b nnen 'den, '
om
maar
den
.'rek,
ongewapend zij
fr-phaan
zijn bij
het bloed,
zij
werden;
en één
maar daar
e» anderen
afval op-
op een dooden romp azen, kan
ïnensch
hen
zeer
nabij
komen,
bang of Ichuw voor dezulken , die een zich
hebben;
het buahpoeder rieken.
een fterk ijewijs, dat
Zij
cefthoten duor ii:aphjuien,
*
daar niet
weinige uren ganfche zwermen verfamel-
fepiisken. V. anreer
een
buffel»
zij
worden nogthans dikwijls welke mca voor de yosIcb fteld.
/
'«*
;
s daar gedurende
gcdoodt wor-
1
vleesch dier
:t
om
'
vcrllöndcn
In die ig^'n is
t
jden
keurlijk
winter worden ri
n-osch,
dat
lertenmist, en '»
dooden
zij
jpervlaicte
wondde
van
patrij-
laad bena-
't
*v.iu
ópreëtin,
Doch met
;.
gedurende de dood mager, klieid
kunnen
NOORDER CXTEAAN.
DIN
HAASt
en zomtijds in vallen gevtngen,
fteld,
marters
gezet
Schoon
zijn.
over
zij
%^
welke vx>r al
*t
emeen
fchuwe vogels mogen geheten worden , is evenwel de nood bij hen zoo groot in den winter, dat zij even als de witten uil d'kwijls het gerucht van den fnaphaan volgen, maar zich voorzichtig op een afftand van den jager houden, en veeltijds vecle ïkwetfte
Hunne
vogels wegvoeren.
en
teken-
de
voor
De
zeer
gefchik.e
CINEREOUS of KANADA5CIIB KRAAI,
dezelve door de zuid Jndianen
wordt,
is,
klein
,
u
fclirijf-
of,
ZOO
whisk e jonish, door de Engelfchen whiskey-jack, en door de noord Indianen de geeza of liever jï«pza genoemd
jsoij
.^-^s.
llagp^nncn zijn uitmuntende
juffers
pennen.
als
ii
i >v
I'"
lie
i
fchoon onder de kraijen gefteid, indedaad daj
hij
zelden meer dan drie oneen weeg^
de veederen zijn graauw, zeer lang, zacht en zij Jachtig, algemeen ongevliesd,
en op zommige plekken veel
Deze vogel is zser gemeenaan bewoonde plaatzcn, maur hij is zoo huizen of tenten, op
naar haair gelijkende. •euk
hebben;
zaam, en houd
er,
wanneer
het
zij
bij
'zich geerne
:
>nd door den
diefachtig, dat geen voorraad fpijs, daar hij bij komen,
en bufl^k en
kan,
iaar niet één
Hij
't
is
vérsch of gep«keld, veilig voor
zij
zoo
(lout
dat
hij
hem
is.
de teften komt, en op
in
en verfaroel-
den rand van een ketel, welke over t vuur hangt, gast zitten, en het vleesch of de fpijs van de borden
en
fteelt.
maar daar afval op-
ip azen, bij
kan
komen,
:en, die een vijs, dat
aj
lans dikwijlj
ox
Hij
Engelfche
is
als Indiaanfche ,
dag volgende; terwijl de
voor de jagers,
zeer lasdg
hij
hen dikwijls den ganfchen
zal zich
op een boom nederzetten
jager bezig is het
teplaatzen,
en
zoo wel
lokaas in de maiterval
zoo haast dezen den rug gekeerd
heeft, zal hij dat lokaas verllinden.
Het
is
een foort
de voslèa
van fpotvogel, en heefc des eene menigte van toonen;
fteld.
hij ':M
K!||
l:\
LANDREIS
«ss wordt
hij
m
tam gemaakt, manr opdeflntcn
ligt
niet lang.
Men
vo^cl
ver;;adorcnde
is,
weet zeer wel, dat
hij
zomer
den
in
om
geneigdheid,
in
alle
den
tegen
winter eene ^rnote menigte van beffen; natuurlijke
leeft hij
een vcjor/cienigc
maar
zijne
jaavjietiiden
te
maakt dat de Engclfchcn en Indianen hem fteelen, ver-ichten. Hii mankt zijn nest in de botimeii, juist gelijk .dat van den fpreeuvv en lijttr; legt vier
bhauwe
maar brengt zelden meer dan drie
ciieren^
jon en von d
De
jpf.cht; van
r
nn
a
en deze
;
nt
;
foort
den naam
ten naastenbij
De
even eens,
al
hebben gemeenlijk van
Men
een
levenswijze
omen , en arende op wormen en gekorvenc
Zij
zuid-
het
ma-
nesten alr(K)S in de gaten of holen der
kende hunne bf
is
ééne
wordt door
bij
fpecht met
van
fcharlakenverwige kuif zeer gemeen.
van deze
flechts
maar naar
fchoonc foort
dezi}
is
vo;jel
onderfcheidcn
van tioudgevleugelden vogel
westen
ik
hooge noordcrtlreken van
de
bezoekt
/ftiJfons iaat
den heer p
dezen vogel ken
welke
cenige fixin,
zegt, dat
z'j
diertjes.
vier tot zes jongen te
gt\\%
kwaad doen aan de vrucht-
veel
boomen, welke in de zuidelijker ftieken van A er, ka gekweekt worden. Maar gebrek aan die lekkere vfiichten in Ihi ftille
vogels
zijn.
g^fteld
van
himner pijpen der
ba
De
bezoeken
vin de b.ai
ken,
s
li
maakt dat
rode veders
zij onfchadfeliike
van de grootfte
welke de bjnnenlandfche en zuidelijke delen
Ibort,
tiCrcn
J'o
z
mmige
m
fwrten
worden op hooge
de vcrlieren,
hunner kinderen
Ijeide
,
Indianen
,
di"
'er
de
waarde ftelen
en bijwjlen de klee-
^r mede cptooijen
Geene
van welke' wij hier melding ma-
verhuizen ooit,
maar
zijn
beftendige bewoners
van
neer dan drie
'
DIN NOORbER'OCEAAN.
N411
van de Verfchillende
luchtftreken
in
43^
welke
zij
ge-
vonden worden. Er zijn ^crfcheide foorten van veldhoenders in de verfchilicnde ftreken van Huófom bêai; maar twee van de grootften en een van de fclioonften vertoonen op de noorderbreedte van
nooit tot
zicht
om
daar ik dezelven menig^'uldig
hebbe,
huii gezien
zal
ik
de
59'»
en nabij
vrijheid
maar
:
Cumberhnd
nemon die
te
befchrijven.
Het GEKRAAGDE VELDHOEN van
de veldhoenders.
alle
bruin
liet
is
alJerfchoonfte
Zij zi)n van een keurlik
gefchakeerd met zwart en wit, de
,
gelijk die
en lang,
van eene oranje kleur chokolaad en wit
de
is,
heid hebben
met
zij
fraai gcrtreept
ftaart ii veeltijds
Tot een
een waijer.
veeren,
;
ftaart
breed
van een havik, welke gemeenlijk
een
met zwart,
uitgefpreid alt
bijvoegzel aan hunne fchoon-
kraag
van
glanzige
zwarte*
t n rijk doorfcliijnzel van purper,
om
den hals, welke zij naar believen kunnen opzetten: dit doen zij menigmaal, maar me^r bijzonder wanneer
hunnen langen
zij
ftaart uitfpreid^in,
eene deftige houding geeft.
vind
men
men
zitten;
dat
men
gene hen
Zij zijn grooter dan ee
maar kleiner dan een
patriis,
*t
ftifant.
n
Des winters
ze gemeenlijk op de takken van pijnboo-
en in dat jaargetijde zijn ze zoo mak,*
ze gemakkelijk kan naderen,
en gevolgiijk
f-
fchieten.
Zij
maken hunne nesten
altoos
op den grond, ge-
meenlijk aan den wortel van een
van twaalf
tot
veertien
eiren.
boom, en leggen
In
zopimige zuider
men dikwijls pogingen gedaan om deze fchoone vogels mak te maken, door gedeeltens van /Imerika heeft
hunne
\é
eijeren te brotïden te leggen Oinder huishoende-
ïen.
L A N D R £
•4«
maar men
I,
ze
zijii,
w.ur
toos naar de bosfciieti,
onifnappen
Hun
een
fijne
knap, doch
worden
zij
*t
naken ze meest
of
acht wanneer ze gelardeerd en geroosterd, delijk gekoukt zjn bij een (lukje rpek«
Deze vogels hebben
iet
zeer bijzonders,
opmerking verdiend, namentlijki
zij
gelijkt.
Ik
hooren maken digt
bij
donder
maar
van mei,
dateenigö
mijl atïland
heb hen mcnigmatl dat geraas
Cumkrlaml
altoos
zeggen, dat
huis^ in de
maand
voor zonnen opgang en kort
De
na zonnen ondergang
H ON TAN
{ge-
zitv
klappen zoo ikrk
met hunne wieken, dat het op een halve iiaar
al««
vicescli is keurlijk
wit en vast, en fchoon ze zelden vet zijn, altoos
zij
naar alle waarfchijn-
zij
hun voedzel vinden.
lijlclieid
want zU
heeft 'er nooit in geflaagt;
weinige da«;cn ouJ
(lechts
«
I
zij
heeren nooit
barton
en
la
met hunne wieken
kleppen dan in de lente en herfst, ook moet ik erin
kennen het nooit alhoewel heb.
De
ik
alle foorten in
van
hebbeq,
te
dat die vogels nooit
maken dan onder het eten, want het
waarfcliijnlijk is;
Iaat
den winter gehoord
veelen in dat jaargetijde gefchooten
Indianen zeiden mij,
dat geklep '
*er
is
veldlwenders
den namiddag azen.
't
(welk zeei
blijkbaar bekend, 's
dat
morgens vroeg en
Deze
foort
wordt bij
de Hulfom baai grenzen, pus-pus-kee, en van anderen pus pus-cue geheten. Veldhoen^et een puntige staart, of, zoo
zommige Indianen,
als het aan
d'> aan
de Hudfons haai geheten v ordt,
DeJse vogels worden
altcos
van de haai gevonden,
zijn
in
faisant.
de zuidelijke ftreeken
zeer menigvuldig
in
de
en in zommige winters worden 'er eenige gefchoten aan Torkfort^ maar zij vertoo-
binnenlandfche landftreeken,
nen zich nooit zoo lioogin^tnoorden als C/(r//r(r^V/. In kleur zijn
•
DIN NOORDER-OCEAAN.
NAAR
tó niet ongelijk
zijn
de Rngelfche
aan
«41
hentaifiintj
v?4
gelijk die maar de Haart is kort en gepunt, het gemecnc eend, en in d6 vederen is
merkbaar wijfje.
zijn,
ondcrl'clieid
tusfc icn het mannetje
op
alt(X)s
besfen
des
en
kreiipelberk en de
den
het
'Jii
het nogthans zappig en
is
.Si
voor goede fpijze {gehouden , voorai wanneer
gelardeerd en gebraden
liet
^jCcn
Wanneer ze volwasfen e« in gocicq (laat wegen ze meest twee ponden, en fchoon het
vlecsch donker bruin is,
wordt
%'
Des zomers
is.
2e
a^'ïo
op de toppen yan
den.
knoppen van den populier.
Ia
winters
naliertst zijn zij tamelijk
mak,
maar
bij
(Ircnge
koude fchuwer; zij zetten zich dikwijls op de toppen vaa de hoogde populieren neder , maar even buiten 't bereik van den liiaphaan, en dulden niet dat m?n hen nade^ Wanneer ze bij wijlen in dien ftand ^gebij kome. waar ze ftoord worden, duiken zij in de fi^etuw, den zij
weg
te
ónder
Ichielijk
banen,
want
verwagting te leur ftellen,
jager in zijne
weten zoo
dat
de fneeuw zich
op een
zij
afftand
een
van v^ele
'
roeden eerst weder te voorfchijn komen, en op eeno
gansch andere plaats, dan
daar
de jager hen ver-
wagtte, dit verklaar ik meer dan eens aan Cumber* Va
4ands
iiuis
Even gelijk de van veldhoenderen maken zij hunne
ondervonden te hebben.
andere foorten
nesten op den grond, en leggen van tien tot dertien èijeren.
Zij
laten
zich
zoo min
het
als
vele pogingen te Tork fort gedaan nooit konden ontfnappen, fchijnlijk
bii
hennen,
die
gebrek
0££L.
zij
behoorlijk
altoos,
voedzel
hadden,
voor dexelyen,
Q
daartoe
want fchoon
i
de jongen uitgebroed
nogthans zoo zorgvuldig It.
ftierven
aan
gekraagde
men
veldhoen tam maken, vruchteloos heeft
als
zi|
waar* ; de waren
waren het
V,
,
Ml
•0
LANDREIS
het kuikens van ioort
hare
•»•
geheten' aw-kis-co\v.
De dien' iri
de
op
HOui' PAIRIJZEN hebben
naam bekomen, oni
aan de
nueh zoo groot
Deze zoo
n(>cli
de vederen
fraai f;clpikkcld
mnar de voeten
mak of
'm
zomtijds kan
hotaén , dat
van t\]
plaats te
bij
hij
(laait is
1
mi;
met korte
zijn j^cdekt
Zi; zijn ge-
fchiiw; zomtijds laten
jager zoo
of zes
veranderen.
om
In
digt
zommige
bij
hen
kan
zonder
jaren
worden
fort
gezien.
fcliicten
en nabij
2'jr/f
ChUrchill zijn ze fchaars, fchoon landwaards
vooral
in talrijk,
a.n de grenzen
Athapufccow-Indianen , waar ik kers 'ér. menig
i
De
zijn naakt.
zeer
een
vijf
'er
groote menigte
Aan de
geheten
twee fnaph;ia«fchoten alftands nade-
zich op geen
zij
ren,
als het (^ckraa^de
fraijen vof»el
met wit en zwart.
meenlijk of zeer
zij
meest van
't
van een aan^^enaain bruin
zijn
en getipt met oranje, de ptx)ten vederen,
zij
Ibort vr.n vtldliocixlcrs fiani
vtldhocn, en kan nogthr.ns een fi^(Srdcn;
hai
ophouden
en 'swint'^rs azen
van die boomcn, fchoon
rijs
Uutifant
dat zij zich iiuios
en berken boil'chen;
pijn-
liet
dat der hiatften houden. is
Dne
elge eljeren ge^vcest.
van vclühoenderen wurd van de zuidliidianco
pij'en.
Hun
en bitter,
is
in
van
't
alhpew/^
men
welk
zij
land der
dooden
met ftumpe
den winter z.wart,
in dat
't
jaargetijde
zulks niet bemerkt aan
die evenwel
't
Indiaanfche mak-
waarffijnlijk uit hooide van
voedzel,
konijnen,
een heb zien vlecsch
mjne
't
hard
harstachtig
gebruiken; vlceach der
des winters van geen ander
vcdzel leven; integendeel word tderzelvcrvleesch voor lekkerder gtho.' den dan dut van het Engelfche konijn. *•
DezJiid Indianen H^^eniendezefoort vanpntrij '.tnmiftack-
f
'M
l*>
aj^^thowj' de iword Inuianen
u
'-il I
:
O
noemen dien vogel, .Si..
daij.
De
;«
u. *iAAii
NOORDER-OCRAAP^.
t)iit
Ds wiLO PATRijZRN fdurUkcii
toet
rdkx)n
in
licbbcn een ftcrke zwdrtc belc,
weiikbrauiven
rocxli.'
In Uen jaoncr zijn
wijfje.
zij
de
jaarKCtijde
maar de hennen zij
en
icptcmbt^r
verfamelcn
zij
zich van de
in
pij
«
daar
tot
't
begin van 0(5tober
het
open vlakten.4 en kale gronden
zij
aan In
vedcrent
troppen van honderden ^ en bei^cvcn
in
gemeenlijk broeden)
wilgen
wt>rdca.
pooteri on voeten
wnrm gedekt .met
zijn
van
laatit
hunne
over hoe
fraai, zijnde
van den bTfst
laatst
't
kcurlijk wit, en
de nagels
zij
In
zot
niet
zijn
geheel bruin.
i'ac
in
mücdig en fclijnn^
zeer
lianen
h,:c
iii
gcftrcept
en
S'.wxrt,
en
{^nnjt
bruin, fraai
wit -n
en gcfpikkclJ met «ranje, sijil
xcer
,
maar minder zichibaur
mannetje,
'c
043
te
de
naar
famen Jn een
boslclicn
ftaat
(\va:ir
en
I
rijs-
van niaatfchap-
leven, ,tot dat ze door; hunne gemecnc vijunden.
de havikken en ver ,de
ja^^ers, verftrooid
talrijkfte
van
worJen.
Zij zijn
de foorten van veldhoen
alle
ders i welke aan
de fludfons bant gevonden worden zommige plaatzen, waar men hen ccii g?riiimert en in tijd ongeftoord laat blijven, is hun getal veeltijds zoo
groot, dat het bijna
alle
zal gewis
de waarheid
verzeker,
dat ik *er
geloof te boven gaat.
niet te kort
;
maar het
4
grootfte getal
«
lic
wanneer ik
meer dan vierhonderd
tiop bij elkander gezien heb, rivier
doen
'O
\\\
een'
om
en nabij C'iurchiU
, 'c
welk
ik ooit zag
^
was aan de noordzijde van Port Nelfon rivier^ toen op ik met de Paket in maart 1768 terug keerde; dien tijd zag ik 'er duizende vlieden naar
en de
ganfehe oppervlakte
grond fcheeh
met
te azen
van
den
't
noorden,
befnceuwden
te wemelen van diev welke bezi; waren Sir op de toppen van de lage wilgen.
XHOMAS 9UTT0N
meld-, dat toen hij
Q
a
iii*c
jaar
1611 itf
...j-.
't
LANDREIS
ÜU
P^rf Netptni riviir overwinterde, zifn fcIieepsvolU
In
deze
•HUicnlvinderd dozijn van
aan j
r.
R
p.
heb
geen reden
ik »i
B
I
die pikats
het
in
der Franfclien
bezit
waar
tkwtlde,
en de
gouverneur nan Tork
voortijds
,
voj!;eIs
twijvclen;
te
fort
was
heer toen
,
en fort
Bourbon geheten werd, verzekerd, dat hij met negen* enzevcntig anderen niet vinder aten |dan negen ugdui\fii
en vijfentwintigdui/eiid haazen
pat> ijzen
lend
eencn
in
enkelen winter enz., het welk, gevoegt bij de menigte van wildbraad, ganzen, eendvogels tnr., alle in zijn opgeteld
vet haal
zoo groot maakt,
getal te
Is
begrijpen,
konden V
dat
,
di»on
dui'cn
te
is
neemt,
mcrkin;;
en
hazen, verdeeld door tagtig,
Iv».
dan
driehonderd
en Dit
man.
patrijzen
minder
nicc
mede
df»:ir
want negentijd ui zend
;
jfeniwinii)L;duizcnd
paai /en
menichen
tagtig
h(»t
,
naauwlijkw n^ogcli)k
dat het
wat
werden
gedotxl
jaar
veel,
dat
elfhonderd twaalf
vijicntwintig
hazen
voor
men
vooral wanneer
het
noch de
tijd
ieder in
aan-
hazen
der
was, noch dat men dezelve» langer dan zeven maanden van 't jaar bij menigte bekomen kan. Veertigduizend patrijzen en vijfduizeiKl hazen, dunkt mij, zouden nader aan de waaili^'i nuch die der
getal
dit
men
en
kj.>mcn,
patrijzen
zal, bij narekening,
genoeg
voorraad
tagtig menfclien
,
moest
bevinden, dat voor
uitleveren
gedurende zeven maanden, uitgczon-
deni het ander wild, dat nog tusfchen beide gefclioten
Deze
v/ierd.
vogels
tot tweeentwintig Zimitijvls vind als
men
doken
men
te
wegen gemeenlijk van
oneen
men
'er
,
als
zij
agttien
gedood
zijn.
onder die dat gewigt halen
ze klaar heeft gemaakt,
worden; maar deze
'er niet
pas
om
zijn
op moet reKenent
aan
't
fpit
ge-
zoo zeldfaam dat
en dewijl ze
altoos
000
ouder die
ROORDKR-OCEAAN.
DKN
NAAR
gevonden worden, vermoeden, dat ze van
geniecne grootte
vaii
heeft
men gecnc reden om
te
ecne
andere fuort
Daar nu
zijn.
al
en
wie
gelegenheid
de tjemeenc
gehad
Ivceft
zoo
(J)ort
Men
in grootte.
de rots-patrijzen,
zenr
heeft
van deze
fmaak
overtreffen in
opgemerkt,
dat
zij
mag; want elke veder, van de grootde
De
dubbel.
bcnedenveder
is
dewijl
de klcen-
tot
zijn alle
,
uit-
en wonderbaar
rpruitende van de fchaft naar boven,
gcfchikt voor hunnen (laat,
zijn
en donzig,
zacht
als
noemen
't
uitgezonderd de fchaft en (laurivederen
zij
als in
voorzien
men
aLs
«
groote
deze vogels, even
j./
van een bijgevoegd gewaad, zoo fte,
hetniccr
is
onvolkomen wezens zijn, en gelijk onze kapoenen: ook
proeven, zal gewisfelijk tocftaan, dat
patrij/en te
S.^
zij
worden
vel
i
deze over
alle
groote patrijzen Ix'kcnd (laan voor hincn,
dan waarfchijnlijk dat groot
045
zij
niet alleen
de
.V
koudfte wintel s tarten, maar de foon, van welke ik hier fpreck,
begraaf:
zich
altons
onder de Inecuw
tegen den naclit, en
komt tegen dat
weder
om
vind
te
men
voorfchijn,
het daf> vvrrdt
voedzel te zoeken,
's
Winters
ze gemeenlijk aan de oeveis der rivieren
en der kreken, aan de kanten van nieiren en poelen, en op
de
vlaktcns,
dwergwilgen;
want
welke overvloed hebbeu van den winter leven ze altoos
In
van de botten en toppen dier boonicn. eten
zij
besfen en klein kruid.
Hun
winter zoo droog en wrang zijnde,
hen noodzakelijk een verzwelgen,
de groote fcliaars
om
die|ite
vcx^r
hen
daaiXip gepeins:
groote
verduwing
te
dit
3
^'
;
gruis
De
hebbcLde, dagten de wijze
Q
grind
bevorderen
maakt
dat jaargetijde.
zoijicrs
maavt het voor
hoeveelheid
der iheeuw in
Des
voedzel, in den
te
maar zeer
hidianen
uit, thr.ns bij
1 ««1
'
^L;^
;:
LANDREIS
%6
U
gchnik, om narocntlijk hen in üuor uiüde) van het ecnvuUtÜKC IX» netten, lukaas vjn een Ivwp grind. ten dien de EtiiclJd.ei
Dcttea
in
vunf.en,
te
eiiidc beicid,
zijn
van
tot tvvnalf
ta^t
in een iKuitcn laam gezec,
kicckeu,
van livieren»
onurcnt honderd
net
't
ijs
poelen en mcircn geplaatst,
van" ée
^)Cilen
ïonnni^e pluatzcn niet half mxj
van
vf«ten vierkant
cu gewcNnlijk op het
wilgen,
Onder
ver.
in
niair
midden
*t
wordt een hoop fnceuw, van één of twee
fclcpels, ter neder geworpen, en wanneer dien hoop .neen
ftiif
is
gcwcrki
is
Om
dekt.
de netten
daaroc b
j\cnia:ikt,
ccnc
van
zijde
kleine (tokken
wordt,
gemaakt nicnück
onder
net
ontlcrs te
tvclV
ar
is
lïct
zoodanig
bij
aan
lijn
om
tot
aan
die
de
einde vast
een*
dat
ingericht
een
pezien
te
Alj allcj
worden.
i»,
en bosfchen te begeven, en de. elven
naar
wijlen niet moeilijk
gemeenlijk fiiet
zitten,
aankomen
zien
twee
*er
vier voeten lang, ondc
hebben de vogelaars of jügers m'ets doen, dan zich naar de naasibij!»elegcn
Ous gcftcld
fviljcn
en
geree.}
dan de
kan komen, zonder van de vogels, die
*cr bij
*t
en
;v
dus
anders
optcligtcn
lang gem>eg
reiken,
grind be-
roet
nlles
iKcht vervolficns een lijn
te
aLs
niets
cft
van omtrent
,
welke wilj^on
naaste
iv
raam
het
nion
te zetten:
n<'kjci,
wti'dt dezelve te llcIL'n,
als
*t
aks
want zoo rasch
zij
*i
pairizen
net te diijven,
valt,
liCl
dewijl die vogels
kuikens vooruit Ux}pen,
eens belxKyen naar
zij
en zomtijJs
ret gedreven te worden
den zwarten grind-boop gewaar
(p de witte Inecuw, vliegen zijzelf' er heen. jaj^cr begeeft zich dan naar het einde yan de
T\'o:don
pc l{:n.
Ut op de bcwc^in^n der wgels,
fcefpcurt dat ^
*cr
200 \eelc
bij
't
en
als
hij
grind zijn alj het iet
NOORDER OCEAAN.
DKN
VAètL
net kan dekken, trekt
waar aan de
«i't,
op de
fneciivv
de
fchielijk
hij
dan zoo fchieUjk
als
V^
zijn.
\
mogelijk naar
diJüd alle de vogels , flaandc dc.elvcn tegen
hoofd.
200 dikwijls
als
hem
het
dan
racer
ik
dit
:
»
V
jagcc
't
achter
op, neemt
werk
jen herluj.ilt. het
driehonderd
•
net, on
behaagt, of zo) Iing
Door
zich vogels veitoancn.
heb
weda
Hij zci vervolgens het net
de gcdooddc vnj^eU luede,
alle
't
neder en bedekt het grooUlc gedeelic
der vogelen, welke onder hciüdve Juiipt
vin
ftutten
het net valt vlak
viüt is, wc^%
lijn
^f
als 'et
eenvoudig
tocftel
in
ééivm
patrijzen
É
morgen door drie lieden zien vangen ; en zij zoudcij *er veel meer hebben kunnen bekomen alu z gewild hadden. Vroeg *ij morgens bij 't aanbreken van don j
dag, en even na den middag deze
Het
jagt.
is
is
het de beste tijd voor
zeer gemeen
zcveniig in een* (lag van
vai dertig tot
*er
; an in den winter van 178Ö vong mastkh phïnci, tojn. fchippt-T van een llocp aan Churchi// riyet\ in iwee halen 'er tweehonderd en vier ftuks. Deze patrijzen
zijn geenzins alle
jaren
mige winters -heb
ik ze
niet
mogelijk
vangen, en
komen ,
was om die
alle
evc
i
net te vangen
mcnigvulji;:;;
zoo fchaars gekend , 'er
men
eenige
zij
•er
week
naauwlijks den
'er
om
vm
*t
j^ar
het
en nabij Churekill^ eo
einde van maart of
beginnen deze
vogels
17B5
aan de laktorij grbragt, dat ik
meer d.m tweeduizend van aan de varkens
Tegen
te
dag aan het volk gedurende den
zoo menigvuldig
zoo veelen werden
dat htt
met de netten
ginfchen winter; maar in den winter
waren
in 'zora-
•met den fnaphaan kon be-
leverden In een geheele
voor eenen
littót
*t
liunne
liet
gaf.
begin van ap^il,
witte vederen te
ver»
wikielen tegen hui^ne fchoonc zomcrpluimüdie, en
Q
4
de
eer-
1^1
A N D R £
••^^'L
«48
I
S
()
zich aan den hals
eerflè bruine veders vcrtoohen
en verfpreiden z'ch ailengskcns over 't ganfche ligchaam; maar hun zomergcwaad is zelden voltooid voor
Men
julij.
maakt van de vederen dezer vogels
uitmuntende bedden,
en dewijl ze een verval
den kaptein en de
zijn
ze gemeeiiliik verkogt aan
voor de jagers, worden
van de fchepeii der
ftuurliedeii
I'!
Maatfchapi^ij tot den gering(!n prijs van drie Huivers •J
het pond.
Rots-patrijzen. Deze
dezelfde kleur als de vorigen
den winte
in
van veldhoenders heeft
foor|t
,
mnar
is
hebbende gemeenlijk niet meer dan twee derde van 't gewigt. Zij hebben een zoo grodt van ftuk,
niet
zwarte ftreep van den bek tot aan het oog, en verfchil-
(*) I>e heer '
draggk
,
{innen
veranderen,
te
aan den
,
(luie
vertoonen
een aleemeenen regel
om
die gedagten
nooit ,
eerde bruine veders zich
de 9
te
maar zulks zija
moet lachen.
iet dergeiijlcs
zag,
gefchied
zulktf
buiten
waarfcViijilijk
DRAGGt en daar
wat, renen;
wil
dac
,
is
zoo ver van
een Hudfoniann
Dat de heer ()racg(l ik
niet
zeggen,
maar
twijvel toevallig;
dan dat de veders,
en
niets
is
door den heer
opgemerkt, door ecl havik warea uitgeplukt,
de
gewone
tijd
van vederverwisfeling
nabij
vervulde de zoaervederi de plaats van de verlo-
want van de menige honderd duizenden, die
heb zie» dooden,
ik
zig of hoorde ik aooit dac de ver*
wisfeling aai den ilalt begdn.
t\
tiooriwaten
patrijzen van {kleur be-
wanneer de natuur zoo ver van haren loop afwijkt,
f 00 I
de
2ijne
in
*aierkc
dat waaneer
Joor/ogf aan
NAAA BIN NOORDER-OCEAAN.
349 .
fchillcn in aart en
Zij
nooit vee! in de bostchen
komen
gen hout
mnnieren van den wilgen
maar
,
tarten
de
Zij azen altoos
vlaktens.
-41
patrijs.
of onder 't wil-
koude op de opperop de botten en toppen van felfte
den lagen berk, en zetten zich vervolgens gemeenlijk
'
'.I
op de hooge fneeuw-richels neder met hunnen kop in den wind. Zij worden in netten gevangen, gelijk de vvilge patrijs, want als zij grind ontberen, zijn
hunne bekken zoo verbazend fterk, dat zij een genoegzame hoeveelheid uit de rotzeii pikken. Behalven dat
zij
zoi)
veel kleener zijn dan de vorige foort, is
hun vleesch gecnzins zoo goed, en
Zij zijn in
bitter.
trijs
of ten
laatfte
uiterften
't
zijnde zwart, hard
algemeen,
de hout -pa-
gelijk
'
of ongemeen mak,
wild
geval heb ik iemand gekend,
in
zij
de jager
gemeenlijk
want
'er
troppen vliegen,
groote
bij
menigmaal zes of agt
tl*;'
die binnen wei-
nige uuren 'er honderd en twintig van doodde;
daar
't
kan
in eens fchieten.
^^'
m
Deze rots-patrijzen verwisfelen, gehjk de wilg-patrijs hunne vederen in een zomerpluimaadje van een al:'^i
lerfchoonst gefpikkeld bruin;
zoo
dat ten
zij
ven gefchoten worden,
zij
tijde
taai ,
gel ,weg zullen vliegen,
jongen, want terwijl
met het
zij
op
't
nest laten
,
dat jaarge-
i;rootfte
le-
't
f.
deel ha-
dé grootfte vogel dien ik
als
ftede van die te verlaten
zijn in
ze in den kop of in
Zij laten zeer veelé liefde
hen.
van
én
blijken
eijeren zitten,
zich eerder
nemen ().
voor hunne zullen
zij
in
met de haad
Duiven van cene kleene
(*) Behalven de reeds genïelde vogels, die beftendig
een
fchotei
op onze
tafels
raa hudfotis baai, naar de
ondcrfcheidcn jaargetijden uitmaken
Q5
,
verzekerd de Heer i«-
i
LANDREIS
M«
re geftalte, riet grocter dan een
lijster
zommige zrm:rs ïüo ver ncordwaards
De
rivier ,
bek
PootcH rood,
het
01
maadie van een landfche
vlee chkleuri;^,
is
ligte
grootst
als
j.eiêeltf
zij
in
in
Chutchill
de fchenkels of van de
plui-
In de binnen-
of blauwe kleur.
landftrecken vliegen
ken
vind
gruote
troppen,
en zetten zich op de populier boomen in zulk groot aantal neder
dat ik 'er wel twaalf in eens heb zien
,
op de knoppen der populieren, en zj maken een goed eren, maar zijn zelden vet. Zij maken hunne nesten in de' boomen, ichictcn.
Zij
azeri
gemeenlijk
even gelijk de houtduif doet, leggen nooit meer dan twet «
|EKiMi,datin den tijd,
w»
,
toe>
hij
fouverneurte ^trkfott
de trapgans gcmeenlijkwierdopg^discht.maar fedeit
dot fort bij den rrede ran Utrecht ia 1773 aan de Engel,
hebben ^«en Tan de bedienden der
*er ooit
een dier vogela gezien; ook blijkt
fcheis overgeleTcrd
'Mastrchappij
de dagboeken
welke de MaatrchappQ
bet
tfiet uit
der
Hitdftm baai thans in handen heeft > dat een dier
TQgelcn der ^is,
te
in
alle
,
de zuidüjkfte deelcn van de iaai^
Tork farty dat op 57* noorderbreedte
zoj dat
pcgmerk
hier een
om
te
yeel minligt, gezien
voornaam abuis ^ «f een
misleiden
plaats
opzett«Ii
k
moet gehad hebbent
"l^rouwcrs zijn verflag van de landftr^ek
,
daar
hij
onmid-
\u ^tlijk zi.n Y^rblj f hi^ld,
en de voordbrcngzels van het
felve* zi.n zoo verkeerd opgegeven, dat
aandogt niet verdienen. irerzekerd
al
mede
Zijn Collega
zij
de miude
dk la pot mes
het beflann van den -trapgans in diege-
wesrea, doch even zoo verkeerdelijk en tegen de waai;held
SI
aanloopeud^»
.
'
NOOROER-OCEAAN.
VAAÜ DIM twee eiTfcn, en
zeer fdiaars nabij
zijn
tf»
de zeekuit
en dcAmxirdelijké ftreeken van Hudfons baai, De ïi(<0DB0RsT HJSTR118, gemeenlijk ean de Hudfo>is
geheten, masr van andereu de
oatii rood- vogels
zwirt- vogel genoemd,
en van
hoofde zijner zang,
uit
i:
anderen de amcrikaanfche kramsvogels, vertonen zich gemeenlijk aan Churc^i maij,
maken hun
zij
gelfchc
en
lijster,
eijeren.
nest van
leggen
hebben
Zij
tegen het midden van
l tivie*-
modder, zeer
vier
een luiden
de en-
gelijk fraije
iblauwe
jiangenamen zang,
's avonds doen op den eenen of anderen hoogen boom nabij hunne nesten zitten ; maar zoo haast de jongen vlug zijn, zingen de ouden niet meer, en verZij zijB huizen vroeg in den herfit naar *t zuiden. geenzins talrijk, en worden gemeenlijk bij pareu gezien; zij wolden nooit gczogt als een artijkel van
welken
gemeenlijk
zij
hnoren, wanneer
voedzel
maar
;
's
morgens en
Si
zij
1 'Ml
d© Indiaanfche jongens hen doo-
als
den, worden ze vobr een goed eten gehouden, at
hoewel
zij
fteeds azen
De TouKAN
bezoeken Churchill in
't
dig
;
op wormen en infe^en^
Deze zwierige vogels zommige jaren reeds in
of croot-ie:(. rivier in
van maart, maar
laatst
geen^'ins veelvul-
zijn
'^tlif zij
worden altoo^
paren gezien, en a^en ge-
bij
de knoppen van populieren en wilgen. Het mannetje heeft allerfchoonfte karmozijn kleurde
meenlijk op'
veders groen.
,
die
van
het wijfje zijn van een dof vuil
Ih gedaante
hebben
zij
veel van
den cngcl-
ichen goudvink,
maar zijn wel eens zoo groot. Zij maken hunne nesteu in de.boomen, zomtijds niet ver boven den zij
grond; leggen vier witte
altoos in junij broeden.
lente aangen^iiun
zing^9
Men
fchoon ik
welke
eijers,
zegt, dat
hun
m
zij in
de
zang, nooit *
hoorr .1-
L A N
d5a hoorde, zich
naar
men weet, *t
R E
9
I
dat ze al vroeg in den hcifst
De
begeven.
zuiden
Jiuufons haai verblijf houdende,
aan
Engelfchen,
noemen dezen vogel
gemeenlijk de amerikaan(che rood vogel.
Sneeuw gielgorssen,
algemeen aan de Hudfons den naam van fneeuw* vogels, en in de eilanden van Orkney bij den naam van fneeuwhaai bekend
bij
vvlokken, uit hoofde, dat
ecne menigte bezoeken, verilinden
als
deze gewesten met zulk
zij
dat
het za*d
zij
zoo ras
en in zommige jaren zijne akker te
het gezaaid is,
den boer nopen voor de twcedemaal bezaaijen, en zomtijds
vogels vertoonen
wel voor de de
zieh aan
de baai tegen het
van
noordlijke zetel»
van mei of
laatfle
Deze
derderaaal.
*t
begin van
wanneer ze zeer vet en niet min lekker van fmaak zijn als een ortolan. Op hunne cprfte aankomst arcn zij alleen op graszoden, en bezoeken graag de
t^jril,
raisthoope».
Op
dien
tijd
worden ze gemaklijk bij onder welk men
menigte gevangen onder een net, haver -gort geftrooit heeft;
'den zomer azen
zoo
fterk niet
maar
naderen van
wormen en worden dan
veel op
zij
gezogt
bij 't
Zij vliegen zomtijds in zulken
grooten zwermen, dat ik *er wel eens twintig in een
doodde, en ik kenmenfchen, die in een fchot eens zoo vcele doodden. In de lente is hunne
fclioot *er
pluimaadje aartig
doch
gefchakeerd
hunne zomervederen
niet vrolijk geheten
met
zwart
mogen zwierig,
worden;
in
eenekouw
en
wit;
fchoon
leven
lang, hebben natuurlijk een aangfliamen zang, en
zij
als
bij ktnarfe vogels hangen, bootzen zij den zang van die na. Ik heb veelen van deze fneeuw- vogels
ze
in dezelfde '1*'
kamer
bij
kanarie vogels gehad, en
die gelegeobeië bemerkt,
»
.•
,v
dat
zij
zoo wel
in
bij
den Vviiv
DEN
HAA»
NOOR DER-OCEAAN,
winter «Is in den ïomer zingen veiwisfeleii
wilden
lente vliegen
fen
waar
,
baai
even
zij
troppen
grooter
In
zijn*
naar
*t
menigte gefchoten
bij
lekker eten houdt;
t
den
laten
als
|
den
in
*f.
hertst keeren zij in, 5*'
zuiden, en worden dikwijls
om
dac
in dat
men
ze voor ei^ zeer
jaargetij,
geenzins zoo goed als waimeer
zij
opgefloten,
hunne vederen, Deze foort van vogels fchijnt de koudbeminnen , want bij *t naderen van de dat de plaatzij zoo ver noord op, broeden aan de bewoners van tludfi^t
bekend
niet
maar zcl6
zij
ftaat.
oorden te
ftc
j
«51
zij
evei
wel,
zijn
zich in de lente
zien.
De «IKUIFOB of GEKROONDE WITTE GBBLGORI. Deze
foort is kleener
voor
junij
de baai
ftreken van
te
dan de vorige, en komt zelden Zij broeden in de mees*
ten vocxrfchijn.
op den grond
,
maken hunne
,
aan den
I
wilg of doornbesfen-llruik.
nog kaal mstor
Zoo
vlug te wordeq
nemen vroeg
zingen
in feptember
«bit
lang hunne jongen
zijn fluiten zij verrukkelijk,
beginnen
die
nesten altoos
wortel van een kreupel-
maar zoo haast zij niet: meer
de wijk naar
't
'-11
,:l
zui-
den.
Laplandschb vink. de Hudfons baai^ in
Deze
vogel
is
gemeen ann
en verhuist nooit naar
de koudfte winters.
't
zuiden
In dat jaargetijde houdt
zich meest op in.de vlaktens
bij
hij
den jeneverbesfen*
boom, en aast op de kleene knoppen van dien boom als mede op graszoden, maar bij 't naderen van den zomer vliegt hij verder noord om te broeden. £ene yerfcheidenheid van kleuren is dezen vogel eigen, hij is allerfchoonst getekend met ccn rood voorhoofd en roode borst Hij is zeer gemeen ia' de lente, en wordt
dikwijls
ia
de netten gevangen ^
I
welke voor
.
«(
t A U Ü H È
>
l'
éV
den fneeuwvogel gezet worden
fn
heefl hij
l^laatst,
ten
leeft
Vet
fterft.
hij
koüw
de
in
;
g^^|
zang, maar opgcHo'
lieflijken
fcboon
lang,
niec
S
l
gemeenlijk
hij
zeerj
LvBuwRtKtcBN i mcdc tamelijk Vcrfchillende van klturen, houden zich des zomers in deze gewesten dp, en komen daar altoos In mei, maken hare nes* fen op dèn grond, gemeenlijk aan den kant van een (leen of aan den wonel van etn kleene (huik, zij le^gcii Vier gefpikkelde eijeren junij voord.
hunne jongen
l«'K
en
gaans,
en brengen hunne,
vlug
zijn,
gelijk
ftijgt
','.*!
haast zij
niet
is
hofig
de veld- leeuwerik aeer
zeer
een loodlijnige
iit
Hun
ftreek tot zijn nest neder.
aangenaam, maar
tot dat
mannetic door-
het
zingt
de lucht, en daalt gemednlijk
ih
jonT;en in
hunne eerste aankomst, en
B'j
gezang
iè
helder en
vcrfcheiden^ en Zoa
de jongen vlug T<^)rden zingen
verttekken vroeg in^'t najaar naar
kunnen geen opduiten dalden,
zij niet
meer,
zuiden.
't
Zij
zingen in dien (bat
nooit, en leven zelden lang.
De MREs word ivinters,
en
gcwoon\i]}i
iii
fludf^n» haai zwart
Dit kleine vogeltje verduurd de hardfle
kap geheten.
in dat jaargetijde
aast
op de zaden van
het lange biczengras, maar In den zomer diertjens
en besfen.
vogel kisf-kisf-hef his tvelk
woord
zij
maken,
De ,
^uid-hrdianen
op gekorvenè noemen dezen
naar een ginnekend geluid, het
het welk
veel
in klank naar dat
gelijkt.
ZwALfjwEN bezoeken de2e oorden menigte,
en
zeer gemeenzaam,
zijn
nesten in geheime gemakken,
in
ih verbazende
zij
maken hunne
ftallen
en andere
buitenfchuren, welke veel bezogt worden. Zij maken
seldTaam hunne vertoouing aai Churchill nsb •
rivier yiocn ju.
«
NOORDER-OGEAAN.
D
ffAA&
en trekken vr«x;R
Junij,
Even
augustus naar
in
dr Europalclie zwaluw komen
als
dan hun
de broeinesten i en nemen ik kan
vtilgcnd jaar.
zuiden*
't
zij in grootd
veifcheiJen urawcn.lingen
maken
troppcn bijeen,
155^
mj
affclicid
tot
niet licrinncrcn cenige
om hel
•<>l1
dier-
vogels gezien te hebben ten noorden van de Z,ekêlvc» riviert
Het GEKüiPD KAAuwTjB (martin
in
*t
Engelscli)
bezoekt insgelijks de bnni in groote menigte, zeldfaara verder noord
hunne nesten
gemeenlijk
in
holen,
welke in
klippen der rivieren zijn, cirleggen* gelijk de vier of vijf gefpikkelde eijeren;
saar
*t
Aan de
zuiden.
na zoo mak
niet als
zij
Ichoon niet bij
in
menigte.
op verro
de zwaluw.
de HudfoKs Zij
(hoopiii^ cTané^^^
ba/ii
'm
de lente,
worden gemeenlijk
flechts
paren gezien, en zulks niet zeer dikwijls,
een vogel van verbazende grootte, dikwijls zoo als
(Icilö
zwaluw
keerin in augustus,
rtoordzetels zijn ze
De AMtRiAAANSCHE KRAANvcon. Deze vogel bezoekt
maar.
dan Churchi/hivier. Zij makeok
't
Is
grooft
een kalkoen, de groote lengte van den bek, de
hals en
de pooten geven hem eene lengte van ^e-;
meenlijk zes voetei; zonnnige zijn nog langer.^, Zijne
vederen zijn zuiver wit, uit|;»zonderd de fchaftpennen, die zwart zijn
rood
vel,
$
de kroon of kuif is gedekt met een
dunnetjes
krim, de pooten
bezet met een zwarte borftellang en zwart.
—
Hij houdt de open zwampige plaatzen, aan de kanten der rivieren en aan de zoomen van nieiren zijn
zich gemeenlijk bij
poelen op, aast op kikvorfchen en viscljes, en wordt voor een goed eten gehouden. De vkiigeïbeendercn van dezen vo;;el zijn zoo larg en dik, dat ik 'er tamelijke goede fluiten van gciien heb. Hij
en
i
heeft
' X
k
^6
^'
!
*
L A N D R E
t S
NOOR DRR OCEAAN.
NAAR DEN
«57
de oevers der rivieren, daar veel riet en Ung grai *! groeit, op; lij azen gemeenlijk op inl'cften, die in water geboren worden, en waarfchijnlijk op klcino
11
en alhoewel se zelden vet zijn, leveren Zij zijn gcenaini zij toch gemeenlijk een goed eten. niet aan Tork fort iioch ook in ds zelfii talrijk, kikkers;
zuideli|k(le
gewesten van de ba^i,
WuLPïN.
Er
zirh in deti zomer
ophouden, en
die ik
bezogt
'•S
die
loorten van dezen vogel,
zijn
menigte aan de. Htuifom haal
bij
de ommeflreekcn daarvan broeden
in alle
n
op de noordcr breedte van 73" ; de grootfte van de/e foortcn wordt door den grooten natuurkundigtn
tot
pennant bij den naam van wulp der Es* quimaux onderfcheiden. Zij houden zich altoos nabi| de kust, pasf'en op het Inagwater getijde, wanneer welke zij hier xij bij menigte op zee-inlcAcn azen,
lieer
der (leenen overvloedig
aan den kant vliegen zoo
ftevig
zijn
laten
fchoon
is in
zich gemaklijk
zij
houden zich klippen op^
en
komen
altoos zij
lang
fchieten,
De
en
andere foort
kleur en gedaante juist als de vorige»
kleiner
iets
levenswijze:
drijven
gelijkt,
zomtijds een uitmuntend eten.
van wulp
,\
Zij
een houtftiep, antwoorden op
als
een gefluit dat naar bet hunne
op hunne wieken,
vinden.
^
eenigzins
verfc uillende
4
van
nooit aan den waterkant, mtsst
tusfchen de
rotzen
en droogc
azen op besfen en op infeften.
Het
vleeich van dezen vogel wordt algemeen beter geacht
dan dat van den vorigen, vuldig niet.
Deze
foort
doch vin
zij
zijn
wulp
zoo menig*
M^d
zeldea
m
noordelijker gevonden dan Eijef^rMer,
De
sPiT-sNip (yack'Snlpe),
zomers Hud/bm baai
v\
Deze
vogel bezoekt des
grooto menigte, maar wordt
zelden ten nottden van -de Walvhsh-bêgt geBieo. Zif '
Il DEfiU
R
VCf*
il
f
.KL A N D R E
Alt
'h
S
I
Aa«<
ytrtnowm zich niet voor dat hrt fjd der rivferwi loi M, «n vertrekken vroeg in 't najanr naar 't 2.;idcn. (>edurcnde hun verblijf in 't nojtUcn , hmidcn x\] nch aan de inoerasni;c zcekunten en aan oevers van In manier en vlu^t ;;c1ijkcn
ren op.
de f^t-fnip van
/Cur>/>ai
op zulk een
zij
maar
treffen.
Hun
is
EngcKchen
i»0EL-SNi:'i»cN,
zetela van
in
IJuJ/ühs
in
naauwkcurig
zij
vlioucn, blijven
/ij
uf twee
één
vlcesch
dat van den
ala
ffRooDB
als
van elknnderrn
af (land
'er
zelclen
en
gr< )otc rivie-
dat de jager
,
(h^nc
kan
fch<Mit
geencn dccle zoo lekker (nip.
gcmccniijk aan de nooider
kaai plevieren genaamt.
iJcze
VOgcIa bezoeken
de
gruote vlugtcn
en houden zich meest op aan de
-,
van
ftraiiden
dat
gedeelte
mocrasfigc kgnten en zoomen der poelen.
in
Zij pasfcn
ook altoos op het laagwater tij, j^clijk de wulpen der Biquimaux, vlie^ien tot aan den rand der afgcl(K)penc zee», en azen op een kleinen visch, die veel van een maar
garfinit heeft;
zich
als
de vloeJ begint, begeven
de moerige gronden.
naair
:groote troppcn.
en zoo
dij^t bij
er dikwijls twaalf in één' fchot
de heer
en
Vork I
*
atkingson,
wa«,
fort
Om
vet
,
en
dkanderen, van
dit
lang
en
fcboon tamelijk vleefchig, algemeen
bij
elkan-
zijn
is
altoos grooter
Z2 een
tot dertien
dan het mannetje
kleur van hetzelven, zijnde van
veel lichter bruin.
Zij
begeven zich
naar
't
tot
o^ 71* 50' noorderbreedte
ggiien*
c
een
zuiden
jang voor dat de vorst begint, evenwel heb üc yogel
te
tweeënzeventig in één'
.goed eten. Zij wegen gemebnlijt van tien
verfchilt in
heb:
refident
Churchi'.l rivier zijn ze zeldfaara
nabij
oneen; het wijfje
dat ik
gctroflfen
maar toen zaten die vogels
ichot gedood; der.
lieeft 'er eens
zij
Zij vliegen bij zulke
dien
NOORDRR^OCEAAN.
NAAt URN
oivLAKTE rotr^iNif ,
T)e
kend
z
infiKeli]ks
maar meer no^ de gewoonlijk rivieren.
ffu/i^ont ha/tl
dic
iaiKillrcek
den herfst
zijn
vet.
trckvoguU,
ze,
I
gnK>te
in
nicni'te,
cm houden zicb
in
weet ik,
in
ze
welken
't
tijd
•
op
en
getale tot
op
T»ff fort
aan
"ll
van octolnir gefclvotcn
laatst
zij
het z^k) te noc-
grooten
van 71* 5a',
dat
om
Dozc vogel, met vccle
zag ik
de noorderbreedte
in
be-
Deze vogelt be-
op aan de la^c modder i^c oevorü dci Des zomers zijn ze algemeen zjer nniger,
qiaar liat in
zijn,
de
inlindfciic plaatzen,
men, een enkele klomp anderi*
in
den naam van ^celpoüt.
bij
359
en
zijn Icüt,
e;-'nc
uit^.•!'
muntende knap pasteidecg
want ze
om
zijn, vooral
doet en ze dan
indedaad
zijn
wanneer men
vet,
te
nppjlnvxis kookt;
bij
om
gebraden of enkel gekookt Rectcn
een ftukjc
'er
dat
in
jaargetijde
II
worden,
te
Hëbredischb sTRANDf/)opp.iw; nuar gcmcenef aan de lluflfoDs bfl>:i bekent bij den naan van walvisci»vogels, uit hoofde dat zij op den doodcn romp van deze vsfclicn,
welke dikwijls aan
mede op naden,
't
ftrand liggen,
door vliegen aangeftokcn
is,
de plaats, welke voor.'. komen. Deze vogels
bezoeken deze llieeken
bij
verbazende menigte,
azen,
nis
houden zich
aJioos
aan den z«ora dei zee.
iligt
gewis,
hoewel
huunc p!uim;iadic
gewoonlijk zeer vet,
pas gedood zijn, niet
zoo
niet zuieri;^ is;
en fraaken, naar
ftcrk
aangenaam
voor
*t
wanneer
,
zij
al-
zija
l|f
maat
^ij
traanölie,
en Zij
fchoone vogels gcnaamt worden
motsen,
gansch
die uit
dat ze
verhemelte
m
zijn,
worden evenwel veel geëten van de dienaren der Maatfdiappij. Bij 't naderen van den zomer vliegen
zij
»ij;zoo ver ten, noorden van niet juist, wfipt.
Chw chili
rivier^ dat
waar ze broeden, fchoo»
a»
zij
in
men ^.
die i
lEree]^
'
LANDREIS
a6o
W^\
den
herfst
Het
terug komen.
Wint zelden wegen
vog' Is,
zwart, de pluiniaadie
po
begin van
tot het
blijven
(h-eek
en voeten
-ten
vrij
zij
en
julij
vroeg In
geenzius gniote
zijn
De
vier oneen.
bek
is
bont roet wit en zwart, eni
van eene allerfchoonlle orange
zijn
komen naauwkeuri'g overeen met den vodoor den heer p e n n a n t befchrevcn » uitge-
kleur; gel
zij
zonderd dat ze veel langer
zijn.
Plevieren, gemeenlijk haviksoogW! geheten, wegens hunne waakzaamheid van zich niet te laten naderen daar
doen zijn
zij
of
Wanneer dbze' vogels
zitten.
zij
het fnel en onregelmatig
maar
geenzins talrijk,
alleen
zijn ze
Tork fott in
heb ze aan
ik
vlierren
zij
Aan ChurchUl n'vhr
kleine troppen.
in
vooral als
,
het najaar van 1773 in zuliiC groote tro}>pen gezien, dat d: heer
ferdinand jacobs, als toen gou* robert body, chirurgijn, en ik
vcmcur, de heer zelv',
4
éénen enkelen achtermiddag
in
van doodden konden.
Zij
allen tijde
twee mcnfchen
als
azen gemeenlijk
maar
goed eten, Zij
uitmuntendst.
zijn
zoo veclen
'er
behoorlijk
op
dragen
infeélen, en zijn ten
laat
in
*t
najaar
aller
overal even menig-
fieenzins
vuldig; en aan de noordzetels in de baai worden ze niet geteld onder die foort van wild gevogelte
meen alleen
gedood wordt
mi} onderrigtte
vaten
'er
uit
worden
weelde;
dat alge»
te
't welk maar naar men
jlthanij fort
verfcheiden
van gezouten voor winter gebruik
kost voor goede
fpijs
den zomer door
in
gehouden.
want
gezien, alhoewel
in
De
f
joigen
,
en die
Deze vogel brengt
de eenzaamfb» en verst afgelegene
noorderftreeken ,
psren.
,
tocbren^t tot den ftapel van voorraad,
ik
die
heb ze aan de Koprr akelige
gewesten
rivier
flechts bij
vau deiK vo^ \$ verlaten hun
NAAR DEN NOORDER-OCEAAN.
961
iechts in nest zoo haast ze gekipt zijn, en loopen,
weinige dagen, zeer vlugj
n^rht of in regenachtig
bij
weder rtcpcn de ouden hen te fanien, en bcdekivcn ze met hunne vleugels op dezelfdt wijze als onze hen hare kiekens docU. ZwARTB zKEiiRNNBN,
dc HudfoMs baai bekend Deze vogils bezoeken hij den naam van zeeduiven. de ftranden van HuJJons baai tn Jiraten bij menigte; maar nog meer de noordelijke gewesten, waar zij in in
groote troppen te fnnicn vliegen nicn hen flechts
het zuiden ziet
naar den kant van
;
bij
Zij zijn
paren.
van een fraai zwart, maar niet glanzig, met fcharluken In dc zuidelike gewesten
roode pooten en voeten. ziet
men
ze
vleugelen
enkel
met
zijn
paren
bij
wit
de dekvederen dg: Zij hebben de
;
't^^jsxtt.
zwaarte van een wintertaling, doch ze niet zoo groot.
Lij
en liggen twee witte
nesten in de holen der rotzen, cijeren
van een uitmuntenden fmaak, maar naar even-
Mijn vriend
redigheid te groot voor den vogel.
heer
peivnant,
deze gewesten rand van
zegt, da.
bij
in
t
open water
mands nieuwsgierightid
om de
vert nonen,
te
in
aan den
altoos
houden
;
maar
dat jaargetijde verfchcide mijlen ver
van den oever af bevrorai
is
ooit
waarheid daarvan
zeer wel bekend
dc
,
dc koudfte winters
zij
mcX zich
verduren,
{ijs
't
dewijl de zee
zij,
fcliijten
uiterlijk
maken gewoonlijk hunne
dat
zij
,
geloof ik niet dat groot te
gaan opnemen;
nooit zich
ie-
genoeg geweest
nabij
het
't
is
land
wanneer de vorst gcftreng wordt.
NooRDscHt oriitERs. Dezc vogels, alhoewel gemeen in de Uttéfons baai^ zijn nogthans in 't geheel 2#er
menigvuldig;
g^^en,
zij
worden zelden
maar mcadcr
K
in
3
bij
dc zeekust
de verschwater mciren,
«»
'i
LANDREIS
0.6%
en gemeenlijk
bij
piren.
maken
Zij
hd'nne
nekten
den kant van kleine eilanden of aan de zoomen
aan
der meiren en poelen ;
gemeen
leggen maar twee eijcren
zij
een paar met dcszcl.s
en het
is
zeer
jongen
in
een plas water
dat
niet graag in mautfcii ippij leven.
zij
HuifCofis /»rf.r
bekend
verfcliillen
iborten
in
l^eclits
vinden; een groot bewijs
te
Zij zijn in
den naam van lommen
bij"
Zij
en roodhulade
van de zwarte
duikers, hebbende een groote zwarten bek, bijna vier
duimen
de
lar.g;
zwart,
wegen zonuijds
zij
rugvederen
fraai geftreept
vleesch
gluizig
een
van
of zestien
vijftien
altoos zwart,
is
zijn
met wit, de buik zelve wie, en hard
ilun
onctn.
evenwel wordt
len yisfi^,
van de Indianen geëten.
-het
ZwAUTH ALS
Dezc
DUIKER,
foöft is fraaijsf
dan de
vorige, h/eft een langen witte bek, de ru^- en vleu-
veders zwart, doch zwierig getint met purper en
\^gel
groen,
en
getekend
fr:«ai
grootte zijn ze gelijk
op
*t
am
met witte
zeldfaam op
vlucht
j^efcliotcn.
vorigen
Htm
vleesch
zwart en visfig,
Indianen geercn.
en fterk,
men
De
maar
wr.ter
*t
zij
is
in
d*
als dat
der
meest
even
maar word fteeds van do
huid van deze votcIs
b?reid ze meest
met
De
gelijks tot
dik
is
de veders daar
aan, en dan dienen ze de IndiaanJche mans
zen
cJuiken
en worden diens-
gcflikker van een fiiaphaan,
volgends
Jn
lpil
de vorigen; nwar
tot
mui-
huiden van den arend en raaf worden
'met de veders
hetzelfde gebruik,
daar zij
aan bereid,
ftaan
ins-
en dienen
oen wilden
tot
een
iiooBckzel gansch net onaangenaam. RoüDH,as-i)UiKf':Rs.
Dv-'ze foort
de fhidfon baai lommc geheten, gija ise
word
insgelijks ann
mnar
in
ZQO ver beneden de beide vorigen,
grootte
dat
zij
2d-
tr-i
S
I
en hunne ne.^tcn f aan de zoomen
zelden
maar twee
tendc duikers
eijcren
met deszeliS
Jaar
een groor bewijs -n.
Zij zijn in
t'an
lommen
en
NOORDER-OCEAAN
NAAH DEN
^>t
Zij
roodhülaJe
zijn,
wegen dan
raecr
even
zij
;
azen altoos op vi&ch ,
maar maken even van
drie Iborten
evenwel wordt
van lommen,
dan de de ru^- en vleufia:iijer
met purper en i
p
Ipikkels.
nuar
Jn
meest
ir
ven
in
als dat
fïaeds
van
e vo.TcIs
is
d» der
do dik
de veders daar
mans
'
tot
aaf worJei)
wi leien
tot
in
dien
in.s-
een
insgelijks anii in
'igen,
p;roütte
dat
zijn
Engelfchen van
pooten
deae
zoo digt aan den
ftuit
hun van geen dienst op 't land om *er op te gaan; en wanneer
fta..t
zich dapper
zij
fcherp
is,
met hunnen bek,
de Hitdfons ha
landwaards het
vaste
:
in
,
land
;/,
vogels
komen
:
bij
eu
;,(,..:
.
•.\
mem'gte
zoo wel a-n de zeekusten als
en verfpreiden zich waarfchijnlijk over
van Amerika.
ChwchiU maken hunne
gemeenlijk aan
van mei;
zeer hard
die
vcrwccren.
Witte meeuwen. Deze in
rivier
nesten
vertoonen zich
Zij
omtrent het midden
op eilanden
in
de
meiren en rivieren; leggen twee gefpikkclde eijeren,
en brengen hunne jongen
voord in
junij.
Hunne
worden algemeen voor goed voedzel gehouden, zoo wel als het vlee^ch van die, welke zich binnen 'slands ophouden, fchoon zij azen op visch en doodc krengen.
aar
De
eijeren
en dienen
id,
i
mui-
welke,
gevonden worden, "t geen niet dikkan men ze gemaklijk grijpen, fchooi wijls gebeurd, ze
duiken
zij
worden diens-
ï
tropp^,
bij
geplaatst, dat dezelve zijn, als buiten ftaat
5
zij
do-r de
altoos
n ï
zij
zich dikwijlf
water, en leggen Hechts twee eijcren,
en Indianen gcëtcn worden.
fun
als
Zij zijn talrijker
uitzet.
uik zelve wit, en I
en
hutme nesten aan den kant
die
als
fchoon fterk en vislig,
oneen.
zij
dan een der beide vorigen, ook vliegen
n bek, bijca vier p^lmzh^
verwarren
kreeken en kleine rivieren
't
"'Zij
welke men aan de .mondso der
de vischtietten,
v:m
een
of vier oneen.'
drie
de andere fücrt vsn lommen, uHmati«
als
hunnen prooi vervolgen, in
liQg
zij
zoo lang
Zij in
den
houden hun
verblijf in
Hndfons baai N!
natijd als
de vorst hun
toelaat
voed-
sel te vinden.
R4
Grij-
;
LANDREIS
964
'Orijzc meeuwen Deze vogels», alhoewel gemeen, zijn evenwel gecnzins menigvuldig. Ik heb nooit de geweten
plaats
aan
zfelden
^t
1
^en
natijd,
wmx
Chu> chili
zij
broeden laten
rivi.t
en daar blijven ze
lich aan de oevers begint
^Iden de binnenlandibhe ner dan de vorigen vet.
Hun
fpijs,
en
vlecsch
zij
zijn,
en
,
is
in
te,
dewijl
,
zien
flechts tot
zich
laat
in
dat het
ijs
Zij
zetten.
zij
voor
bezoeken
Zij zijn niet klei*
ftreeken.
najaar zijn ze gemeenlijk
*t
blank en maakt ecne zeer goede
gelijk
de meeste andere meeuwen,
om in de vlugt gefchoten te worden. Zwarte meeuw«n. Gewoonlijk aan de Hudfoin hêai oorlogsvogel geheten , om dat zij een kleiner
goed
Ibort
van meeuw,
in
dat
bij
den naam van
hem
zijn prooi ont-
land
zwartkop bekend, vervolgen, en
In grootte zijn ze veel minder dan de twee
nemen.
maar, geljjkdie, op eilanden of aan
Vorige foorten; nesten
altoos
meiren of poelen; irrordeii i
»'!«
zij
maken zij hunne zoomen van
de
leggen flechts twee «Ijeren tn
op een zeqr verren aftland van de zeekust
gevonden.
De, lengte hunner
vleugels
naar evenredigheki van het ligchaam;
«envormig,
is
de
zeer
groot
(laart
is
en de twee middelvederen zijn vier of
Hunne eijcrcn vijf duimen langer dan de oveiige. gorden altoos van de Indianen en Engelfchen geuten maar dö vogel zei v' gemeenlijk verworpen, tenware 'er
gebrek aan mondbehoeftens
zij.
ZwARTKoppEN. Deze zijn de kleinfte foort van meeuwen, welke ik ken. Zij bezoeken de zeeku^c van Hu dlons haai in aulk ecne menigte, dat men «e
dikwijl^i bij troppen van honderden ziet ; en ik heb ganlthe fchepels met eijeren van hun zien garen op een eiland van zeer kleinen omtrek. Deze eijcrcn
zijn
1'
M DEN NOORDER-OCEAAN.
NAAR zijn
a6s
het dooir 200 goed zijnde a\f
een lekker eten,
ei van eenc jonge hen, van half dooiichijncnd azuur;
een versch gelcgt
dat van het wit
een
Iieeft
tint
11
Hunne liefde maar de vogel zelf is altooi viifig. iemand, wanneer jongen is fccrk, dat zoo hunne voor beftaat
en
hunne neaten
beroovcu,
zij
met hunne wiekeu raken;
zelfs
eijcr^
te
misfen zullen
liem aanvliegen
wanneer
en
zij
gemeenlijk den roovcr eea
zij
I
groüt end
wegs vervolgen,
«•
en hunne droefheid i«
kennen geven door een ongewoon fchreiend geluid.
Deze vogel mag
worden
gefteld
De
7ins ecnigen pronkveder heeft.
voeten
zijn
,
fchoon
zwierig hij
geen-
pooten em
bek,
van een allerfchoonst fcharlaken kleur; de
kruin zwart,
en
aschgraauw
uitgezonderd
,
de overige vederen van een
en getipt
aartig geftrecpt
De
vorksgewijze.
ligl
de fchaftveders , welke zijn met zwart, de ftaart
vlugt of uitgeftrektheid dër vleugels
van dezen vogel
is
het ligchaam.
Zij
vonden
het
bij
gedeelte van de gevederde Ichepping
zeer groot naar evenredigheid van
worden zoo ver ten noorden geieuand geweest heeft, maar
als tot hiertoe
vroeg in
't
najaar wijken
naar
zij
*t
zuiden.
pRLLiKAAN. Deze vogels aijn talrijk in de binnenlanden van dit gewest, maar vertoonen zich nooit aan de zeekust. Zij ^houden zich meest op aan groote meiren, en
maken hunne
op
eilanden.
voor hunne jongen,
Zij zijn zoo zorgdragende 'er
nesten
gemeenlijk groote hoopen visch
bij
dat
hunne neiten
leggen te venotten, waaruit eene affchuwJijken ftank ontftaat, welke men op een zeer wijden af land kan ontwaren.
word
veel
Het geëten
vleesch
van
iongen altooi zeer vet
.van
Indianen
de zijn
den jongen pcHikaan
,
R5
fuidt
;
men
en
daar
die
zeci veel van
^a« .
4
%e6
I il
L A
N D
|l
E
I
S
vr
;,
NOORDER OCEAAN.
NAAR DEN
zoo
binnenlandfche ftrcekcn
lang
als
067
de vorst hun
bcllaaii te verfcliaircn.
toelaat zich een
twee foortcn van dezen vogel die in den zomer de Iiudjons baai komen bezoeken, en ceniglijk in ^loüttc vcrfchillen, want beider vederen
Er
ZwANBN.
volmaakt
zijd
zijn
de bek en pooten zwart.
v/it,
De klcenftc
houd zich meer aan de zeekust op, maar
foort
talrijk,
en wordt meest
bijenkclde,
bij
waarfchijnlijk,
verhuizing naar
't
niet
is
paren gezien, ook zomtijda
noorden
de gade
als
hunne
in
Beide welke
was omgekomen.
foorten .broeden gewoonlijk
op
de eilanden
,
de meircn zijn; de eiren van de grootfte foort zijn zoo groot, dat een derzelven genoegzaam is in
voor het maal van een gefchikt mensch , zonder brood
of
tucl'pijs.
In
de
binnelandfche
de ^roote ^waaii hei eerst van watei-vo^ielcn voor
de riveren
in
ijs
den dag , en
'er zich reeds in
hij
altoos
bij
alle
los
in
landftrceken
zommigc
in die tijden
dat het
houden
4
zich
zij
de open waters, daar waterftortingen enfter-
ke ftroomen
zijn,
op, en aldaar worden ze
verbazeijde menigte door
de Indianen
wegen gemeenlijk meer dan
dertig
mindere iborten van agtien
tot
den.
jaren laat
maart zien, lang voor is.
komt
dé andere foorten van
Hot vlectch van beiden
is
dikwijls bij
Zij
i-eichoten.
ponden,
de
en
vier en twijnug pon-
een uitmuntend eten
gebraden zijnde, Tmaakthetnietminderdan dat van jong rundvleesch , de jonge zwaantjes zijn eene lekkere knap. Niettegcnftaandc de grootte dezes vogels fnel
ten
op de wieken, dat hij is van alle de vogels,
het
is hij
zoo
moeilijkst te fchie-
die ik
ken,
men moet
^'Ü-
of twaslf voeten vooruit van hunne fnebben aanleggen. Dit echter heeft alleen plaats, wanten minften tien
neer
zij
bij
eene frisfchc koelte voor den wind vlie-
gen.
m
LANDREIS
«68 gea, len
welken
in in
tijd
dwarswinds of flechcs
zij
niet
kunnen
ccn uur
minder dan honderd mij-
aflegp;en;
mair wanneer ze
den wind opvliegen
te;^en
weinig vordering^ eo
,
maken
zij
dan gemakkelijk
zijn
te
In hunnen ruitijd zijn ze niet gemaklijk fchieten. optevatten, dewijl hunne brecde voeten, met beluilp
hunner wieken hen in ftaat (lellen, om zoo vlug en oppervlakte van *t water te loopen, fncl over de dat geen Indiaan met zijn fchopriem hen ineen ka«
noo kan Inhalen, dingen, maken
gevat
te
fluiten
bij
zij
'er
niets
men hen
zij
fraai je
altoos
wen-
andere
om
met de hand de zwanen dat verteld, heeft derven , en hier van heb ik
onmooglijk
het
of zingen eer
icboon ik
moet
des
Men
worden.
de dichters
thans
en
door het duiken en
want
fchieten,
belchrij vingen
veelen heb
dergelijks geho
*t
Is
doch
gelezen,
dooden, heb
zien
waar,
ik
m)g-
bij ftilie
avonden heb ik hen na zonnen ondergang een zeker geluid hooren
waldhoorn
,
maken
maar
niet
gelieel
ongelijk
zoetluidendheid aanduid, en
mijn leedwezen I'S
aan dat van eei
zonder tooncn of
iets
dat
menigra4len heb Ik tot
bevonden, dat het geenzlns hunnen
dood vóorfpelde. De heer lawson, die zoo als de heer pknnant aanmerkt, een naauwkeurig waarnemer was, noemt degrootfte foort van zwanen zeer eigenaartig, trompetters,
Eenige jaren geleden, toen
ik
en de kleene, kuivers. Cu^nh^rlwid huls
bouw-
de, doodden de Indianen zulk eene menigte van deze vogelen,
dat
men
'van dons en fchaften
eene verjaz-nde tot
hoeveelheki
een zeer geringén
prijs
zou
hebben kunnen bekomen; maar federt de or.tvolldng der inboorlingen door de kinderziekte, welke insgelijks
de weinige,
die in
.'t
leven gebleven waren,
11
naar
t
KAAR
NOORDER OCEAAN.
DEN
naar andere ftrccken van
land dreef,
't
kan
Ü69 *or
Rccn
voordeel met die artijkels gedaan wurden, (üioon ze
Engeland zoo hoog
in
in prijs zijn (*)•
Niet minder
Ga'^zbn.
icheide ftreeken van
Hudjom
gemeene graauwe gan»; 3^.
De
De
vcrfchillcnde
De
De
haaly naraentlijk: 1".
De
a°.
van Ca'ada,
gans
witte of fnceuw -witte gans:
gans: 5°. 70.
negen
dan
van ganzen bezoeken des zomers de onder-
Ibortrn
4**.
De blaauwc
fchater gans: 6'^,üt onvruchtbare gans*
ringel gans:
8°.
De
dunter gans: 9^.
De booa
gans.
G MEE ir.
E
ORAAUWE GANS.
Dcze
VO(;Cl
VCrtü0n4
zich het eerst vau alle de endere foorten van ganzcp in deze
gewesten
en in zommicc vroege lenten komt
,
^inó&Churchill
hij reeds
rivitr in
van den elfden
maar gemeenlijker
*t
van spriU den zestienden
laatst
tot
I
() De flttltendeo
maar
heer part
rckilc
al
gezien bfbbe;
en
van
een ganicb verrchillen4
zij
Het bombeen
met d«c
gelijk
van
want
dat van
alle
van dezen vogel
andere vogelen» die ik
Inllede van fcherp en vaic t»
een
gans,
it
het
daar tot
aan ,
den
breed
't
Hf
hoL
onderbuik
komende, keetc
en voegt zich
geluid
ooif ziji,|
deze holllgb«ii«
bij
se der zwanen foorten, welkede Hudltns
Hom , maar
en
ver««
door
gnat van het klapvliea
dezelve ia de borst
zijn
dcB
berchrijvcn vta
welke Hudfom taai bezoeken, vol.
eens zijn, fchoon
geven.
luchtpijp
't
onderzoek beyind men dat de luchtpijpen van
bij
geluid
bij
zwaan, maakt gewag van deszelfi luchtpijp
beide de foorfen»
komen
na nt,
mei,
I
de loog. Af^r/
Gefr^
bezoeken ^^
vaa de grooie foort
is fteifcaf
tn ruwer, dan dat van de kleene*
'
\
LANDREIS
«ro inci
en eens was het den 26 mei , alvorens zich ccn
;
Uaar
gans
Ccnigc
konwt komen
liet
eten.
paren
bij
ioo veel van de gezelli^hL'id,
ecrdo ain-
liunne
Bij
gemeenlijk
zij
dat
zij
hou Jen
regt
op de
en
,
zij
welke hun geluid nabootst; di»or ze gemakkelijk te (chicten. Z»f broeden
ftcm aan vliegen, dat middel zijn
menigte
bij
de vlakten^ en
op
nabij ChurcHill rivier
era en
zommiftc jaren kan
in
;
de mwraslcn
aan
men een verbazend aantal van hunn^* jnnien bckomen, welke gemakkelijk kunnen tam gemaakt worden, doch niinmcr willen leeren graan eten, ten Ware men eenige oude ganzen met hun opvangt, 't Welk gcraaklijk gcfthied, als zij aan 't ruijcn zijn.
Qp
negenden augustus van
deii
mij aan
Prins
Indianen
eenige
om
't
in
kam «os de Churchili
mij eenige ganzen te bezorgen
middag zagen
178
jaar
*t
toen ik
, 1
van fVa/iis fort ophield,
wij
hen de
,
ik
op,
tivie
en in den na-
afkomen
rivier
zond
eenen
roet
grooten troep ganzen voor hen uit; de jongen half
volwasfen, en de ouden zoo
ze buiten
ftaat
waren
(lerk aan
te vliegen
't
ruijen,
zoo dat
,
mejt
dat
den
van de Engclfchen en Indianen, die als toen de plantaadje hadden, den ganfchen ten getale Van veertig en meer, binnen het
bijftand
verblijf aan
hun troil
hekwerk gedreveii werdt, daar
11
iH
gevoederd
zij
Winter gebruik.
^i
zijn
te kiezen
ganzen van de wereld
ganzen
vohvasfen,
en
»1
«rot-
fort
omvangt,
wierden voor
boven de beste tam-
Wanneer deze
goed
dikwijls twaalf poudcn,
•^•ï*!
welk het
't
vet gemaakt
Wilde ganzen gevangen, on opjdo.
ie wijze gemest,
me
én
in
maar
orde
foort van
zijn,
wegen
mee;stal veel
min' ,
De
il
NOORDRR-OCliAAN.
NAAR DiN
De CANADASCHR van de
Uczc
woidt*
Deze gan^cn
keur KC^cven. menigvuli^ niet vervier naar
om
nourden
't
harer
broedrti
te
worden,
De wiTTB
Ciurc'tiJl
meer dan
ne
w
of
bc;j;in
vliegen
nnecr
zij
tien-
van
maar
rropi,"»ei),
einde,
niet
ontroofd
Dtze
zij
rtrijken
talrijkfle
.,41
zicii
aldair ge«
dagen na de gemcene graauwe 't
in
bij
de
i»
welke de iworderdeelen
vogel ItKjrtcn,
a|j;t
t
lijk
evenwel vhid bij
ze haar
of SNEE w-o ANs.
de
In
;
Irorten
van de haai bcz'jckcn, en vertoonen meenlijk
na zoo
verre
gemeenlijk vier jonge voord brengen.
zij
alle
l)ei.le
welk^, zoo
uit
|
digt
cijcrcn
Zu'ldlaam leggen deze
vier ciron,
op
zijn
de vori^en, en vliegen g?niec
als
eenige weinige
rim',
ga.is.
even"
in
'xs
wordt derhal vcii aau het zelve ver de voor-
ziJHile,
van
piiiimaadje niot van
(n
niot; de hek
p;r(.)oc
zIJ
genaainc
kleencr, en het vlccsch, vc:l Winket
rcdigiicid veel
men
gelijk
Ixtü
Huil.'mt
vcrfchilt
z ">
ir iü
de
aan
fiKvrt
de vorige, ma
of PI^K-A-SUH,
CtANai
Etigcifchen
wfl
J!iai-r;eïijdL'
'c
komen
zij
klee-
in
1
midilen en tegtii het laatfte
zulke verbazende vlugten, dat«. in
de
om
nuywraüliije tlrceken
te
azen, de groml zeer ver heen, naar een fneeuw-veld
Wanneer zij aan dezelfde moerasfi^e groOi g lijkt. vermengen zij den azcn niet de graauwe ganzen, ,
zich
gen
'pi
zij
mede.
no«)i'
Gelijk de graauwe gans,
f»pt geluid -lan,
worde
züniirin,e jaren
gezouten tot
't
'er
wel UJiaiv.kld
het
do!>Jen
zijn,
De
en
agtticn
;
;
in
houdt
kunnen,
wanneer ze
zij
maanden of twee
en van
van ,wiid gevogelte dan eenige
men
alireraeen
Indinnen zijn ver
van ganzen
vlie-
nabo<jtst
cene menigte gedood en in-
wnitervoorraad
2e voitr een gojd eten,
giv^d Ulijven.
welk het hare
iaren
meer bedreven in
alle
andere foorten
£uropaan>
dien ik
H,
/.
^
.«^
IMAGE EVALUATION TEST TARGET (MT-3)
U|2J "^~
125
BlBB
50
i.l
1.25
U
llll.ó
il
V] vi
"^ <*
^ yS«
j^
y
Hiotogr^hic Sciences Corporation
23 WEST MAIN STREET WEBSTER, N.Y. 14580 (716) 872-4503
é
4^
LANDREIS
A79
immer
in
de lludfons baai zag; want zomttiigc hundikwijls meer dan honderd ganzen irt
dooden
ner
,
een
de ibedrevenftc Engclscliman
daar
ééien dng,
goed dngwcrk meend gedaan
hebben
te
'er
hij
als
Benige jaren geleden was het gemeen
dertig dood.
voor een hidiaan duizend of twaalhonderd ganzen in maar naderhand werd hij een jaargetij te dooden; eien
goed jager geacht,
Dit
is
aie 'er driehond rd doodde.
aan de ontaarting der In-
wijten
geenzins te
boorlingen, maar aan het mindere aantal ganzen, het
welk
5i:
De
de
federt
laatfte
geen Indiaan
Hudfms baai
in
ae onbekend
de Esquimaux,
aan
welke de gemeenlijke terugtogt naar
fchoon
y
aantewijzen,
men
't
ftreek
zuiden,
't
is
die nogthans het
die ze
is,
in
weet
zelfe
Ook weet men
noordwaards heen reizen.
Verfte
gewesten bezoekt.
jaren die
waar die vogel gemeenlijk broed,
plaats,
bij
nemen;
najaar
niet
hunnen
want
zulke verbazende troppen van die vogels
'iti'
de lente aan de Churchill
in
meenlijk vijf of zes duizend
rivier
en
ziet,
ge-
'er
van doodt; wordt het
in
*«»
\
najaar een goede
öT
jagt
gerekend
agt honderd van. fdilet.
iïechts
men
als
Aan Tork
twee graden bezuiden Churchill
lenten
oxhoofden,
veertig
en
rivier, weifeld
men
het faifoen der ganzen zoo zeerj dat
ge
in
in
fort
Jlha^iij^
is 'er
maken ;
heel geen ftaat t« zij
(Uier
't
vogels
in
den winter
de plaats, waar
zij
is
broeden.
najaar
met ganzen,
eetie groote menigte plevieren in.
ZDot»gy\m dep heer •lUi,
in
De
niet
en aan
faifoen in
lente
maar
gemeenlijk zestig oxlioofden
ten
tis-
op het
zommi-
andere
üeer dan een of twee oxhoofden inzout;
V
zeven
'er
fort,' alhoewel
't
ge-
zouten behal-
wijkplaats
even zeer onbekend, Jk aie in de /^rctia
pbnnant,
dat om^reeks Jam kuta
Jeutz
NOQ^DER-OCEiUN.
den
Naa^
CU andere oorden van Sib'U! dezelven
worden
gev;ingen
aantal
zoo
,
in
,
jc^i
groot
iin
netten
ia
als
koijcn, of velJiopt^en; maar als deze dezelfde vogels zijn,
moeten
zij
zoo zeer
wijlen
bij
ftand veranderen
als in
want
i
in
ze de fchuwfte en waakzaamfte vogels Iboitcn van ganzen,
land
d^
alle
duldende, dat men hen
in zoramige rivieren
en
ht/is
openlijlc
eene fch)ot, doch
in
maanlichte
bij
evenwel nabij Cumber-
doodjn de Indianen
liasquiau^
te
gemeenlijk twintig flechts
baai zijn
van
binnen twee of drie fiiaphaan fchoten nabij
zelfs niet
kome;
niet
levenswijze
in
Hudjons
dit
'er
gefchied
nachten, wanneer de
ganzen
de modder zitten, en de jagers zich niet van haac, laten zien. Schoon de vederen van d^e ganzen vol-
in
komen
wit
;2ijn ,
buiten de
hun
fchaftvederen , die
altoos
van eenc donkere loodkleur, fpijs, 't zij versch uitmuntende en het vleeschcene zijn ze op venc na zoo of gezouten. In -jeftalte zwart
zijn,
is
vel
i
groot niet als de geraeene graauwe gans, maar gelijk
aan de gans van Canada,
Blauwe gans. als
te,
van
een
oud lood ontdaan,
foort rivier
is
donkere
gelieele pluimaatlje
gans,
foort
van dezelfde groot-
de fneeuw-gans, en heeft even
en pooten
de
Deze
is
i&
Vi^n
en haar vleesch
is
maar aan Albani fort witte of fiieeuw-gans.
is
niet zijn
eene
die van de faeeuw-gans;
Mf-
zeer
goede
fpijs.
Deze
benoorden ChunhUl
gemeen
te
Torh foft\
ze menigviJ^ldiger dan de
Hare broedplaatfen
den kundigften waarnemer
IL DSEi<.
deszelfe vederea
dezelfde kleur als dat der fneeuw^
van ganzen word zelden gezien, en
bek maaif
van een vuil blauw, naar
Het vel, van
gelijkende.
als zij,
vleeschkleur,
even zeer
zijn voca:
onbekeud
want ik weet niet, %.
als
dat
meq
n
|
LANDREIS
*74
men
ooit haare eiren geftoort, en
tot
dikwijls
aan
h(X)fd
't
haar wintervertïlijT
Men
ontdekt heeft.
hier toe
deze vogeli
ziet
van een tmp witte ganzen; en
daar ze gemeenlijk in fclicrpe hoeken vliegen,
ganFch niet onaangenaam kleur aan
fcheide
De
voorvlieger
te
zien.
gemeenlijk het doel naar welk de
is
het welk den
eerftc jager fchiet;
'M
hoofd der voorhoede
't
het
is
een onder*
een vogel van
danig in verwarring brengt,
dat
ganfche trop zoo.
zommige der
ande-
een fchot
fchic'
"
t
jagers 'er dikwijls zes
re
of zeven
iin
ten.
en gegolfdr gans.
Gehoornde en zeer kleine
foort
eend.
dan het mallard wit
,
Deze
Hare vedere
een fduim
flechts
is
lantj;,
keurlijke
niet veel grootcr
is
ongemeen
zijn
uitgezonderd de fchaftpennen die zwart
,
bek
van pans
en
't
De
zijn.
grondftuk
is
rondom bezet met klecne knobbels ter grootte van een etwN doch welke zich duidelijker in *t mannetje Bek en voeten zijn van dezelfde kleur als veitooncn. die van
de
fneeuw
fchaars aan de
nooit aan de
meen ik
gans.
Chwchill
Deze,
Rivier^
zuidlijke zetels
heb ze omtrent twee
men
vind
foort
en wordt zoo
gevonden
,
ik
maar
of drie honderd mijlen
ten
tioord- westen
van Chinc-itU^ in zulke groote troppen
aangetreden
als
de fneeuw gans. Het vleesch ongemeen lekker; maar zij zijn
'dezen
vogel
klein,
dat ik op mijnen landtogt naar
is
eens twee ftuks
dezen vogel
't
voor mijn avimdmaal
niet befclireven in
de Arctic
noorden, at.
van
zoo 'er
Ik vind
.Zoology van
minen waardigen vriend pennant; waarfchijnlijk heeft men 'er hem geene van toegezonden. Want toen te,
men een
verzameling van de vogel foorten maak-
was de Heer
moses morton,
bevelhebber
,
NüORDER OCEAAN.
nAA^ DtN •&n
IFallh fart^ en deze bemoeide *ct
Prim van
't
475
2ich weinig mede.
De SCHATER witten bek
kleur,
buik
bovenfte
't
Dezc
GANS.
zwierige foort heeft eert
de pooten en voeten van een
,
vederen bruin,
iler
met
de eerste faal gevinkt
wit,
geelé
fijne
de borst en Zi|
zwart.
hebben de grootte van dé fnecuw gans, en haar vcl^ l«!
van de vederen ontdaan, vlecsch uitmuntend.
zuiver wit, ook
is
haar
is
Deze vogels bezoeken de Churmaar omtrent tweö noord westen dier rivier, heb ik
chil r'rur in 2eer kleine getallen;
honderd mijlen ten
heu
groote troppen zien vliegen gelijk de fneeuwi
bij
en
gans;
in
den omtrek van Cumlxrland huis in
Baiquiau^ u'orden ze
den, dat de dikwijls
meer dan
lik de gehoornde
menigte gevon-
zulk eene
in
Indianen,
maanlichte
bij
nachten,
twintig in een fchot fchoten.
gans ziet
men hen
'er
Ge*
altoos
van
De
plaats
westen komen en nooit langs de kust.
't
waar zij gemeenlijk broeden, it niet Jsekend, fchoon zommfge harer eiren nu en dan ten noorden van Churchill gevonden worden ik heb evenwel nooit
i
:
een Indiaan hooren zeggen,
hoornde gans gezien dat
zij
te
't
(zuiden
Zoo
kende
't
is
naar Noord-Groenland trekken
den; de weg, welken naar I
eenige eiren van de ge-
hebben:
te
ik
zij in
't
is
om
te
broe-
nemen ^
als zij
insgelijkf
onbe-
najaar
rug keeren.
waaifchijnlijk
meen worden ze zelSTnm gezien
aan de kust-^van Hudfohs baai^ beneden de 59* noot* dej'breedte.
\jc oNvRucHtBAft-E GANSé
van baai
alle foorten
komen,
ponde».
Dczc
zijh
dö grootftö
van ganzen ^ welke aan de Hudfons
wegesde
dikwijls zestien
of zeventien
Zij verfchilleö van
degemeene graauwe gauft ttlleett S a
[11'
N D R
L A
X6 illeen
een roestig
naar
noorden vertrokken
*t
dat
in
9 de kop en dê
de lente zien , voor dat
gedeelte der andere
het grootfte
I
bruinen weerfchijn heb-
laten zich nooit in
Zij
fccn.
en daar
grootte,
in
borst cenigzins
E
van ganzen
iborten
om
is
te
broeden
van dezelven blijven den ganfchin zomer
Deze groote
trek vau Churchill rivier.
meest
mannetjes, welke
uit
hunne te
voordteteelen.
kunnen zeggen,
om
niet wist dat
foo:t bcftaat
geloof met waarheid
Ik
maakte,
derfcheiden zijn geworden
bare gans;
veele
hoofde hunner zeer
uit
dat ik de
die deze aanmerking
^
;
den om-
onbekwaam gehouden worden om
kleene ballen voor f(X)rt
In
eerste
fchoon
Europaan ben zij
on-
altoos
den naam van onvrucht-
bij
om dat men Hun vleech is niet or-
geene andere reden dan
r:ij
broedden.
aangenaam , fchoon gevederd voor dat
altoos hard
ruijen,
zij
en
taai
;
zij zi^n
dik
zoo dat iedere vogel
gewoonlijk een pond vederen en dons van eene ver,
bazende veerkracht ieverd.
Deze
RiNGEirGANS. ';!
,\<
füort
broed gewis
in het verst
'
afgelegen gedeelte van
't
noorden, en
vertoont zich
zelden aan Churchill rivier^ dan in 't laatst van Au. gustus en September. De weg, dien zij in de lente
nemen
is
onbekend
Indiaan aan de zij
,
en waar
Hudfom
zij
broeden heeft geen
baai ooit ontdekt.
Wanneer komen zij alden zoom van de
zich aan Churchil rivier vertoonen,
toos van
't
noorden», vliegen langs
kust en worden nooit in de binnenfte landftreken gezien.
Zij zijn grooter
dan het Mallard-eend,
kleener dan de fnceuW gans -*er
wel uitziet,
mige
.
zij
maar
en fchoon hun vleeecli
wordt het weinig geacht.
jaren vliegen
éèü mond .
,
In zora-
in verbazende menigte voorbij
dejr -.Churchil rivier,
Veele worden
'er als
dan
,
NOORDER-OCEAAN.
NAAR DBN kop en d«
cle
weerfchijn hebzien
voor dat
,
van ganzen
ten
broeden; veele
om-
)mer 'm den
ote foo:t beftaat
hunner zeer
fdc
om
idcn worden
f met waarheid e
Europaan ben
n
zij
ara
on-
altoos
van onvrucht-
om
dan
cech taai
is
dat
men
niet or-
zij zijH
;
dik
dat iedere vogel ns van eene ver-
en
vertoont zich laatst
't
n
zij
in
van Au.
de lente
roeden heeft geen
Wanneer komen zij alzoom van de
voorraad voor de
tot winter
bedienden der Maatlchappij worden opgdegt ; fchooa
ze,
gelijk
zoo even zcide,
ik
Wanneer
zijn.
na.:;
zij
fmakelijto
niet zeer
te baat,
waar d^or hunne vlugt zoo
als ik 'er vier
of
vijf in
wind
wordt, d;^
een fchot doodde,
derzelven minder dan twintig
(
f
niet ecip
roedem
vijfentwiitig
van de regtftandige plaats neder \iA
hen vuurde.
fnel
vanwaar
,
ik
len :e
landftreken ge-
Ilard-eend,
maat
hoon hun vleeEch geacht. i
Ie
In zom-
menigte voorbij
\wrden
op
zij bij groDtc troppen in de gedaante van eene wigge e» maken een luid gefchreeuw. Zij vliegen zeer on-
geregeld,
zijnde
zoratijds
boven het water,
of
veertig
roeden
vijftig
een oogenblik daar na fcharen ze
digt^aan de oppervlakte van hetzelve, zich dan
dat
weder
men met
recht
en vcrheffio verbazende hoogte; zoo
eene
tot
moge zeggen,
dat
zij
eene
in
golvende beweging vliegen.
DONS- GANS of Du.NTRR
GANS , ZOO als zij ih maar welke gewis, het cider Jons eend is, is gemeen aan den mond* van Churchil rivier zoo haast het ijs los raakt, maar Hudfons
vliegt
-
laai gcnaamt wordt,
algemeen
ver
naar
den ; en de weinige die ven, verfpreiden zich
*t
om
noorden
om
en nabij de
zoodanig
tusfchen
broe-
te
faktorij blij-
eilanden,
zee -klippen
en zandbanken,
de
kleenc
moeite niet waardig is,
haar dons te verzamelen.
Vfin
haar viad zijn ongemeen goed
najaar
is 't
naam, fchoon
De
vleesch van dezen 't
bekend
de
eenige poging aantewende»
om \
dat; het
is
dat
eiren
om
welke
te eten
;
mea en
iri
vogel niet cHiaartge^ zij
enkel op visch,
azeu.
'er als
dut
i
Gelijk de witte of fneeuw gans vliegen
titdekt.
1,
/
nemeo»
verhuizen,
*c. zuiden
gemeenlijk cenen fterken noord -noord- westen
zij
De
gewis in het verst
welke
dan gefchoten,
a^r
S3
Boo."?'
1,1'
LANDREIS
#78
Booif OANS (nean Goore,^
den
Deze
ook heb
mijne togten
ik in alle
woriH
foort
Uudjem
ccnig gedeelte van
in
zel-
hnni gevonden
maar
'er
drie gezien,
waren. Deze vogel is nooit onder 't oog gekomen van den Heer g r a h a m , of van den
die gefcliottn
onlangs overleden I Jcer
den
veel
hutchins,
hebben tt)egebragt
tot
fch( on zij beide verzaraelirig, aan
de koninklijke maatfchappij overgezonden. (*} Soorten van Watervogelen.
Epnden van ^omcr
in deze
veleilei
worden gedurende dea
foort
gewesten gevonden
;
zomraige van de-
Zclvcn houden zich enkel aan de zee
kust op, tervviji
^*)
is
*c
nogthans niet minder waar
overleden lieer
kji
mr
^i'
Gouverneur van
zond,
têrt /llbany was
*t
derd foorten van
-i.
geen da^k geweten «er
piNNANT,
hem
eer aandoed,
die zijn
hij
hem
z^lfi
:
die all^
n;iijn
te
ondcrrichtingeu
mak tin,
is
hem
nf.
oiasr
daar vopr
oprechtheid,
,
de
welke,
de verpliduhigen eikend hecfc,
doch
zijn
aan die genen»
mededeelden
toen
hij
rept daar in nieti van den
/Irctic Zo9lQgij fchreef ,
heer sT
En^elund
veclge^chcte vriend
met eene
meende verfcbuldigc eenige
verfcheide hon-
vplku^ucQ te ninkenj
üui die vcrfamelir.g
welke
,
die veele jnret^
dieren en planten nnar
door den eenen uf anderen misdng
Il
dat de oolnngs
,
HUM>HllY^lAllTIN,
ik
ben volkomen verzekerd
dat zulks geheel voortkwam uit gebrek aan kennis van diens perfoon,
en dewijl de Hr.
was van den heer martin ^s
allei
4C9 »
I
o|!
hutchins
te jUbMtif in
*t
opvolger
jaar 1771»
wat men van daar naar Engeland heefi gexon^el^^niag ^van
hy ic hi
?^ |
geftel4,.
NOÜRPEROCEAAN.
DüN
NAAR
hc
(liccken bezoeken,
het zwait eend,
ciind,
hun
visclikuit;
van de zee kust
af,
als
/ij
zijn
•
<\
zicl^
Cmni/er/finJ huis liij
hunne
eer.ste
wiirdm komst
een uitermate goed eten.»
ze
zijn
ze alge-
<
dat maar weinige Eurbpancn ^cr
meen zoo vun/jg,
In
veel van hv)ud«^n,
'it
iJ
me-
bij
en verfpreidcn
Ichuun zeer vet,
ruijcn,
zijr^
vtr»dgcle^cndIlo vvcstc-
Cnf.
nai;ij
duizende gevonden,
ain de zee kust,
in
tot
ei>
voorgoed
e^nd, laten zidi
vinden,
biiui
om en
Ijke ftieeken;
maar
pijl-;
tvNC^)
aazcn up visch
kuit,
vleei>ch wttrd geenzins
liet eidciJonö- en pijllt.*art-
nigte aan liunftus
bij
het
De
taling.
fchoon liaare eiren niet onltnikejijk
gjliouden,
?ij
en de
talin;?
l-ezoekcn de -zee
eersten
zijn het koniiigs»
cidcrdons eend
Init
eend, de winter-
ftiort
^Dclaiidfdic
van dezen >jgelï welke
iöori
meest alhier gcvüjidcn wordt,
fajt
op
'
anderen in verbazende menigf
,wijl
aj^
tijdon
die
het onderlcheid
is
1
fmaak gemakkelijk ie kennen uit de kleur van vet , want wanneer dat wit is , dtm is het vleesch
matr wanneer
zeer g«wi$ goed, oranje kleur heeft,
Dit ondeifchcid zich
alsdan
heeft
aan de zee- kust
want van die,
alleen
het
plaats
ophouden,
vorens
te
welke
en daar broeden;
welke men landwaards
weet
in vind,
wier vleesch
goed was ; en het jonge cidcrdons- eend
kunnen vliegen
kerst eten. ftaart-
en visfig.
die,
bij
ik niet dat 'er ooit gefchoten wierden, niet zeer
cene geele of
het vunzig
is
eend.
Men
is
kan het zelfde zegden van het
Geene
meer dan zes ofagt
dier foorten ie^'gen
eiren,
al-
zeer vet en een allerlek-
en
zij
pijl-
gemeenlijk
broeden die meest
alle uit.
WiiiTrR-TAijNG. Deze füort van eend is zepr ongemeen aan Ludfons ^aaii vliegende gewoonlijk bij
£ 4
parea
,5:
LANDREIS
dSo
en maar zclc'cn
paren,
zoo
Zij zijn gecnzins
worden meest
gc/Icn wordende.
vliigten
!n
de
gezien* in
de twee eersten, en
a's
taiiijlc
en
aan de
hun
vlcesch
rivieren,
mocrasUge gronden nabij de zeekust,
wdkc
wordi algemeen geacht, en het dons van die, ondcrzogt heblx.*,
ik
fchoun
dan het eiderdors,
men zeggen van
kan
welke
eenden,
verzamelen,
te
veel
zelfde
ilet
korter,
andere foorten van
verfcheide
maar de
deze ftreeken komen;
in
om
ormooglijkhcid
weinig minder
veerkracht
in
is
eenigc hoeveelheid van dat dons
mco
dut
bclec
handel tak
*cr ecil
van make.
Taling wordt,
gelijk het mallard-
menigte nabij de zee
nog
menfgvuldigcr
en vliegen wils
of twaalT
tien
Bij
fcliieten.
mager,
alle 'fons
maar
6en
dat
*er
ik
dik-
ook
van doodde;
fcliDt
'er
hunne eerste
Dit kleene eend
de foorten,
welke
haai ophouden;
zwemmen
Cuv.en zien
gen,
die riet
vogel
blijft in
tijde zulks
nog meer
in
aanlNonist
zijn
is
eens ze
ver het viuclubaarlle
ik
i»ant
aan
't
weet dat zich ik
heb
dikwijls
grooter waren dan okkernoten. die gewesten zoo lang als
toelaat;
want
zoo wel
als
cctüber overtrokken.
in het jaar 177-^-,
Iclomp vet,
welke wij zoo In
de
laat
Deze
het jaarge-
mijne Indiaanfche makkers,
van in de rivieren,
aan
hoofd van zcvcnricn jon»
in
mijnen
^
fchoot
overtogt van Cumberlatid huis naar Torlfort ik
zii zijn
ftreeken,
maar worden algemeen voor een goed eten
gehouden.
Van
in
Engelfchen en hidianen
lieb ik
zien
in
;
binnenlondlchc
de
zulke grote troppen,
in
of wilde- eend, in
gevonden
kust
er vcelen als
den ad
dien tijd zijn ze een erikele
maar keurig blank, en
als
dan mogen
ze een lekker bee^e ger.^^nd worden-
Be»
/
NOORDER-OCEAAN.
MAAK DEN de
Ikïbalven
vogels,
befchrcvcn
alrcciU
afli
zijn *cr
)K»j5
ctne gr(M3tc vcrfchcidcnlicid van anderen, zoo land
al:)
water vogels,
Doch
bezoeken.
ten
nabij gezien,
in
ik
die bereids door mij bclchrcven zijn*
al:>
Van
,
den zomer deze geweslul) dczeiven niet van 200
welke
de Plantgewasfin,
De* planrgc wasten van zoo
dit land
ftcrk niet getroffen
hebhen mijn aandagt
optenoemcn, welke
ik
den mensch ten
trachten 'er ccnige
evenwel
zal
waardig acht bekent
De
KkoisBEssBN groeijen het best rotff-achtige gronden, welke open en bloot
Maar
liggen.
zelfs
weinige ftruiken
flcchts
dien
in
eenige
tot
te zijn.
De
eni
ftccn-
in
de
aan
zort
groeijen
(land
hoogte,
meesten verfpreiden zich langs den grond, wijnftok.
zaT
wanneer men be-
denkt dat Hechts weinige derzelvcn Ik
men
het dierenrijk,
als
zich deswttgens niet verwonderen,
nutte ftrekken.
^•
'
en dö
de
gelijk
meeste en beste vruchten vind Imen
de benedcnzijde der takken, Iwaarfcjiijnlijk door de weerkaarzing der warmte van den fteen- en altoos aan
grind grond,
en doordien
koude
ichutten tegen nooit
meer dan ééne
gedeelte van
Hu dj ons
ze nog groen taarten
aangename
gi-oot
van bes
zijn,
niet als in
Veenbessen
groeijen
deze
en
is
;
in cenJg
de roodct
maakt men
of pasteijen van vrucht,
Ik zag
lucht.
van kruisbesfen
baai^
muntende
bladeren dezelve be-
vochtige
foort
Wanneer eene
de
en
'er
uit-
riip zijnde zijn
ze
fciioon op vene na zoö
Engeland, in
gropte menigte omftreeks
ChutrhiJl, en bepalen zich niet tot eenen bijzonderen
ftand,
want
zij
zijn
even gemeen op open [vlakke
S 5
gron-
n(
,
^
L A N D H E
tSs p;iX)nJcn als
men
neer
infamcU
op hiogc rotzen en
ze in
najaar
't
men
weinijye vüclitine fuiker,
kan
houden, 'ook warden zq
jaarlijks bij
v^^or/iciuii^
in de
baai
ktnil^
lippen,
blijven
enkel
De
Wanneer de tot
voeren de fchippcrs
rijp zijn,
in
water,
iiE.'DR-nK.'^sKN
groote menigte
zljn
veele plaatzcn
men
dat de
kruisbcslcn
vcclen naar Engem
'er
zomniige
in
ic
^
dat
liet
ja .en
zoo me»
b'jna onm(K>g,
bewandelen, Z)nder du'-
2ende en millioencn van dczelvqn met voeten den.
Zij grocijen
digt
'er
feliepen zof) lang
geen zeer wel gelukt.
't
nigvuldig omftre(iks Churchill lijk is,
met een
ze jaren landgoed
ten gclchenkc naar Kngel'nd jje/onden, daar veel werk van mankt.
Win*
de bosfchcn.
droog ucér
bij
(«nizicluig in vaatjes pakt
en even
,
in
S
I
bj
^w
te trc»
grond,. en zijn een
aangenaam onthaal voor veele vogel«*. 'velke ds W)mers naar die gewesten trekken, bijzonderlijk de
om
graauwcgans, onderfcheiden U
l
,
graauwe
bij
kruisbcs.
welke reJcn de Indianen
een groot
zij>:,
zei ven
den naam van Nishca minnick of de
De
zap van deze bes Icverd een
ongemeen aanf^enamen drank , en de vrucht aangenamer
di.
ware
zij
zelf zou
opgevuld met zulk
niet
aantal koirels.
Brthaoü-kiminick, aldus word door de Indianen de WATRR BES tidictcn van den heer o ra o ge. Ik heb deze bes zoo hoog noord als Marmer-eUand ga,» zien, is
en zelfs
in grooten overvloed.
het vruchtbaarst in broekige
die met raosch bedekt zijn,
De
gras landen gevonden. lijk
aan den aardbes,
Zij tiert
besten
moerasfige gronden,
en zeklfaam word ze plant
is
doch de bladen
zijn grooter.
Uit het midden van de plant fchiet een enkele jioqitijds
ter
ft
fteel
booste van zev?n of agt duimen, .
in
niet zeer onge-
en elke
,
-
NOORDER OCEAAN.
MAAR DIN (osfchcn.
Wan»
elke plant brengt flechts Wiie
eenigcn atUand een
pakt met ccn
:«
daante niet;
en vcelcn vierzelven
gcücld,
drie
men \t
'er bij
fchepcn
g;in.«.ch
heid
krui>be.s(cn
de
uit
of
veel
wel gelukt, ja.ep zoo me» net bijna onmoDg-
de
fruiten
ftrceks
maar de
De
ftruiken aan
gemeen
do
Kleeno
zeri
ze bes Icverd een e vrucht zelf zou
zeer gefchikte
PRcvuld met zulk
ecne plaats voordgebragt,
door de Indianen Ik
gC
Zij tiert best en
zijn.
op ecneu klecnen pl.rtzen
welke men
.
cene
doen
bcslcn
'
mcnfchen ,
die
ilrekken
men
zij
mer die kracht.
een enkele agt
fteel
duimen,
groot
en elkQ
ze
me-
en goed.
verre
en
;
zijn
heb
ik
zulk
dat de
vruchten
grooter
en fchooner zijn,
de
in
bosfclien vind.
uitwerking ,
Dezo
zonimige
bij zij
veroorza-
zommigen; anderen een braak middel, maar wan-
roering
bij
Mcn
vittd *cr
zij
ninb
vccien omftreeks
kanton aan de Chut chili rivier^ maar op
na zulk
Hcr en
de rot-
van de bosfchen
voor d?zelven
in
maar
vo{!;tig,
tusfciien
zeer voel van eten
JaNi^vER-BEisEK. het nieuwe
welke
met veenbeslen mengt, hebben
neer
zijn grooter.
'er
tevens tot
lldfaam word ze in niet zeer ongefs
atïland
groote
ken een afzettende
jerasfige gronden,
\t
alle
p;clijk
geween om-
zijn
valeijcn
menigmaal waargenomen,
dan die,
Baden
liaar
laatste zijn 'er
en zeer
het best in die oorden,
broekig
ishcaminnickofdc
I
van ons volk
welken die aalbesfen gt>)eijen, zijn hoog en tieren al-
niet
D R A o G 1. Marmer-eiland
harer rijp-
gemeenlijk meer dan drJc voeten
lodianen dcxelvcn
eer
die bes is
tijd
zij
roode en zwarte,
Chttrcuill» rivier^
nigvuldiger dan de eerste,
ds
bij«)ndci'lijk
aiidcre
Am.bksskn,
du-
met voeten te trc ond,.en zijn ccn giiU^,,
amen-
van d;rae gewesten v(H)r zeer ge» Zond, eu voor een zeer Antifcorbutic middel.
j^c
'velke
den
in
f
nmieren
terwijl
geur van
en
men houd
gecten,
enkel
zijn
cAugustua nanicntlijk) wordt
verbazend
clcn,
Dü
onaangenaam,
celen naar Enge^
z )nder
kegcUchtige ge-
kwabben,
vier
de twintig hebben. niet
maar van nader-
;
die
groote menigte
z
^
dezelve
jaren lang K"^*^^
:n, daar
;
gelijkt
aardlx-'s
heeft
t)ci(.l)üuwt,
bij
welke op
voord,
lx?s
i9|
eene menigte
binnenlandfche
niet
ftreeken
als in
v^
dat
de zuidelij-
De
land.
lliuüv
H
r=-
LANDREIS
^
welke
aan
firuik
maatfchappij,
zij
groeijcn
dat de
Icruipendü den,
is
zoo
de
gelijk aan
van de bedienden der
helft
Hudfons baai verblijf lioudendc,
in
de een van de andere niet onderkennen. Gelijk aan de kruisbcsfcn-ftruik in die gewesten, is de vrucht het
altjljd
takken.
aan de beneden zijde der worden van de Engelfchen noch India-
ov* "vloedigst
Zij
nen veel geacht,
zoo dat de weinige,
Bien gebruik maakt,
den
van welken
brandwijn afgetrokken wor-
in
een hartverftcrkend zoopje, het welk gansch
tot
niet onfniakelijk
is.
Aardbissin, verbazend groot van ftuk en ongemeen aangenaam van geur, vind men op de noorder breedte van Churchill rivier ^ i^
y
Js,
dat
plaatzcn,
Zulks
is
zij
gemeenlijk
't
en het aanmerkelijkfte
overvloedig^t
men weet,
bes; want
die
in
dat in de binnelandfche ftree-
kcn van dat gewest,' zoo wel Ehnds-fort
,
als
aan het Alhani- en
na izt de bovengrond of eigentlijker het
kreupel hout en mosch
is
de
afgebrand» geworden,
braam- en andere (bruiken in menigte
•f'i
zijn
welke voorheen in brand waren gedoken. evenwel niei* bijzonder eigen aan de aard-
zijn
opgefcho-
ten,'daar ter plaatze, waar nooit te voren een braam(Iruik gezien was.
lijk,
geven
Van
evenwel
dit
verfchijnzol
is nj
^t
wel
meer dan waarfchijndat de natuur eenigen bijftand behoefde, en 't
reden
te,
;
is
't
mosch geheel afgebrand zijnde, de zon niet alleen met meer kracht kon werken, maar dat de hitte van
't
vuur, eenigzins den bovengrond of fchors los
maakte,
waar door de planten gemakkelijker kun-
nen opfchicten, te
m
na verfcheide jaren diep geworteld
hebben gelegen,
zonder door de oppervlakte
te
kunnen heen dringen, /.i..
Be-
<
/
ItrAAA
^
M?r 5» MOORDÊR-OCEAAN.
•
BcIwlvetTdc alreeds gemelde besfen worden 'cf op de hoogte van Chur chili nog drie andere gevon. den; naraentlijk de door de Indianen genaamde ooo-bbs,
de
gelijk aan
bedienden dar ijf lioudendc,
de vrucht
is
,
en de twee andere worden van de Engclfchen naamd bla.\uw-bes, en patrijs -bes.
Gelijk aan
en.
OOG -BES groeit bijna op dezelfde wifs als da aard- bes, en fchoon kleener van ftuk, is zij oneindig geuriger. Deze bes word in onderfcheide ftand-
De
der
«ijde
:den
noch Indiae, van welken fgetrokken worlen
zijn
n i
zijn
zijn
an het Albani- en het t)f eigentUjker
geworden, zijn
ite
de
opgefcho-
voren een biaamijnzöl
is ni
^t
wel
dan waarfchijn-
behoefde, en
't
zon niet alleen
,
iaar
dat de hitte
los jnd of fthors
makkelijker kundiep geworteld
:n
Ic
ze
welke op eenigen
aflland van
de de bosfchen
overvloed
jiLAAuw-L»s heeft omtrent de grootte van onen groeit aan ftruiken,
Engelfche blaauw-bes,
welke
,nelandfche ftree-
i»
•
maar nooit heeft men ze in moerige of draagronden gevonden , ook zag ik ze nooit aan
De
aan de aari-
jen
rivier
als omltreeks Churchill rivier.
geftoken.
waren
;
fige
die
üi
Chur chili
eenige plaats van tJudfom baai in jsulken
aanmerkelijkfte
ligst
oraft reeks
ze menigvuldigst in kleene engtcns tusfchen
rotzen,
ftuk en ongcop de noorder
in
doch
plaatzen gevonden;
welk gansch
let
gft»
oppervlakte te
agttien
duim of twee voeten hoog
meestal veel lager.
zijn,
maar
Zij zijn zelden rijp voor fèptember»
wanneer hare bladen een allerfchoonst rood aannemen; de vrugt, fchoon kleen, heeft een zoo fraijen bloesfem
als
een eenigen pruim, en wordt zeer geacht
om haren aangcnaraen De PATRIJS- BES is veen-bes welke van
en
alhoewel
heeft
zij
geur.
ten naastenbij zoo gi'oot als^de
Newfond-land wordt ingevoert^
van een
fchoon
doorfchijnend
evenwel eenen onaangenamen fmaak.
'
rood,
'I
Deze
besfen worden zelden van de Engelfchen of Indianen geplukt; veele zelfs van de laatsten noemen ze ver-
Besfen,
gifiige
evenwel
welke ze graag eten. gelijk
zijn
'er
verfcheide
Zij groeijen digt bij
vogels,
II
den grond
de veenbes, en de plant welke dezelve voord-
brengt,
is
niet ongelijk aan
de kleene
falieplant,
zod in
J'
t A N D ïfl
r^.n«
^ne
aoc. l«e.
.s U,eu.
»
1
ia
ft
van de falie ef krachten
^.^r.
der
^,n een
j.
P-»;
w^t. I»
menigte r' *T bï «rba^tle op de loode C""«'"" veel '"'„rói vee f gelijkt
kleur
a,
^wdnig
"„tken
acht
let,
op
^"'"^"'^„fci.rdberpeuren zoude»;
kvcu^lwils, I»; *
^^^ ^^
fflj
p,.it op ft™"'"'
en
aalbes,
het avant nanuwliiks „eei, daar
ta
.ijde der taUverborgen wordt,
«"f'^^f^„^„ «l'^tl^^^aetaTe» de W engcteldoo
>'
kenhangr, dic bes oou Ik weet met
^^
i
^^.^jji
ee,« !«cl«to«ige
.
MM
dat die l"f ^^^"^^^f^^ij, van een is ^ks 1^ bekwam, ^e haar wel ongezond J*™'^^'^^, reukvrucht .«et "' ^^"der v^ de verhomelte en ™« „,„
^«
ir L
^^^^
t
Doorn -"B»,
i
™'
„„,., wordt
,
in getal, ücchts weinig C'to"*'' /'"'' vers van
^"
dikwijls
°P
f^e„
ze landwaards
«"Menigte, " dat zij groeijen, '^^ !f" , ptókken daat zij op „levken aaa afftand de >^^^^^,^
op eenigen voorkomen geven een lood '-' ft^ekenvan Wrf»kan n», ik ge. -elke
In
<^
^,^
^n J g"ien
~\~'ee
be„, blos;
de
ds ^."lP.!^"V,''f4
m«'°
T.^i„ wormftekig
een fterk putR»^'', aanbelangt
groeibare wereld,
de den, dewijl
isis,
ze z
ïe heb-
zijn
"=="
'°f:
gemeenUlk
van do voordbrengzels „iet veel zeg-
d^ l'l^"^^^^^,^,
* km
a«t van
bezig-
mu^ „„derfcheidene«ü
imia veiouji beden, gedurende
«^^Uind,
,';>»»*
^t%^i^
^^^.
'verrukkelijke
•»»»*'
'^™
niet titn die
wat
oc ^^^
n «r^^eneT^ 1»
aan de
insEeliiks .ng^
-%
^^
f|^>
MN
^A^k nig
t.
ï
hier vulgcn,
In grootte aalbes, en
iijken
dagt
lekkerftc,
de oevan
)oit
als eeni-
gezien ïe heb-
bladen.
van
zijn
gemeenlijk
de
land,
P^ij
is
tijd
behoud die veele vrij
weg
verre
het
ingefameld en in jaren zijn
aangenamer drank dan de
wei-
z jn verfchaide iborten van deze plant,
zommige bladeren
groot als die
van de
dere weder zoo
maar
hebben,
kruipende
en
klein
wilg,
fmal zijn
bijna terwijl
die
als
an-
van
alle die
foorten
hebben dezelfde geuc
en fmaak.
Jakasheij-puck.
Dit kruid gelijkt veel naar krui-
en word door de Indianen en Engel-
fchen enkel gebruikt
waardoor dezelve
om onderden
zacht
tabak te mengen,
geurig wordt,
eii
men mij verzekerde aan veele rookers behagen zoude.
.
,
en zoo
Engeland
ia
^
' '
mö
zoo
en veel naar de kleur daar van ge-'
den rosmarijn,
pende palm,
jrdbrengzels van veel zeg^sens niet bezigiderfcheidene
Uat
Er
welke
lijken;
een verrukkelijko 'onder 'auwlijks een j
ze
evenwel zeer
,1
zij
de binnenlandlche zoo groot
twijvel
De bloem
en leverd een
geur,
op groeijen,
zij
Ik
en op behoorlijken
de fchaduw gedroogd,
en ze landwaards
t
poeder geftooten voot
tot
De
ze voor zeer geurig.
maar
igen afftand
"
't zij
een langfaam werkend middel*
mindere bedienden van dé maatfchappij gebruiken die plant veel als thé, en zommige houden
/oor de reuk-
menigte,
,
ken dat dezelve eenige medicinaje hoedanigheid bezit
onaangenaam
dat
genees-
fchrijvers
aan deszelfs genees- of heel-kracht, en kan niet den*
bewijs dat die
iUjks aan
als
de meeste dee-
in
zommige
oude zweeren en kankers.
eem,
ftuk,
weinig*, welke
.de
wordt groote
groeit,
of uitwendig gedroogd en
dan zien eten, dewijl en
'
gaan.
inwendig gebruikt
erborgen wordt;
an
liet
krachten toegeëigend door
te ren zouden*, takder n zijde
;er
dóèn^
te
de eenige over welken ik mijn aan-
zijn
dezer landftreck
len
iets
op
deswegens nafporingen
De wiscH-A-cA-püccA, welke
naar dd
acht
\fy
om
mijn gebruik ftrekten:
dclijk tot
te
kanten
overliet
i8^
daarenboven niet bedreven zijnde in de kruidkunde, flücg ik weinig acht op dingen, welke niet onmid-
ïken van een [c
tijd
NOORDER.OCEAAN.
Moscrt
ipi
Wifi^
•W^V
I
ftAtlDKtli
tM
MoscM en
van veclerlei foorten en kleuren wast ovétin de meeste ftreeken van dit land,
genoeg
yloedig
ftrckt gewoonlijk
voedzcl
tot
of
aa» «
fpijze
herten.
de
QaAs van
veelerlei focrt wordt al mede in deze gevonden, landftreeken zommig daar van groeit verbazend fnel, bijzonderlijk de foort, welke men aldaar
.
gras
.togge
noemt, welke
in onze
koitc zomers te
Een
Churchill gemeenlijk drie voeten hoog groeit. ;inder foort van gras,
^e
't
kanten der meiren
welk
,
,
is
onderhoud van de menigte
't
welke in den zomer herwaards
Het moerasgras
Jcomen.
gronden en aan
poelen en rivieren groeit
,
•bijzonder gefchikt voor
gevederde fchepzels
in drasfc
Churchill heeft deze bij-
te
zonderheid, dat, waar het gemaaid word
het eene
in
volgende jaar geen gcwai zal levef«n; terwijl men te Tork fort^ alhoewel de luchtlumr»
het in
ftreek
niet veel
grond,
De
wikken
zijn
welke
men van
verfchilt,
twee malen
jdeeltens,
''
't
zeer
zoo
hetzelfde ftuk
eenen zomer kan inoogften*
in
menigvuldig in zommige' ge-
hoog
noord gelegen
zijn
als
I
Churchill rivier*
il,
zuuring en hoefblad rao*
Jiernai^e^
gen onder de nuttige plantkruiden geplaatst worden*
De
hondstand
is
mede
te Churchill
leverd 'er eene vroepje falade, 111 iets uit
de hoven kan ten
koude,
en
I
,
melijke beweging te houden,
een man gehad,
heb
ik
van
de
groen-
door behoorlijk
die
en het volk
in
een
ta-
onder mijn volk nooit
gekweld was met het minfte
tekcu van fcorbutj terwijl te Tork fort ^ te r
M
en
.men
(
gcht te geven op reiniging
im>]\
dat
winters,
lange
de groote fchaarshcid
tens aan dezen noordelijken zetel, i'ij'i"
voor
voorfcliijn brengen.
Indcdaad niettegenftaande de felle
li
'overvloedig,
lang
Manij
en aaa
''»»-yMh,0mm IWw-.-N^4.
LANDR. naar DIN NOOl^ DER-OCEAAN.
aSg
aan de E/nnds rivier jaarlijks klagten gedaan werden uit hoofde dat de helft van *t volk buiten ftaat was,
van die vf rfchrikkorlijke kwaal, eeni»en dienst te doen. Mijn oogmirk s gecnzins mij dcswegens ccnige verdienden toetcfclirijven, evenwel kan ik niet nalaten
aantemcrken ,
dat gedurende de
tien
van mijn
jaren
bevelhebherfcliap te Churchili rivier^ enkel twee
aan die kwaal
fticrveq»
die mijne ondergefchikten tirieè'nvijftig
man
fchoon het getal der genen,
uitmaakten,
zomtijds op
perfonen beliep.
Het BoscH-HouT,
't
welk
in
dezen onhcrbergzamen
en dorren oord groeit, beftaat flcchts in zeer weinige
boamen;
pijn-, jenever-, kleine fchrale popelier
boomen,
kruipende berk, en kreupelwilgen, maken de j^anfche lijst uit.
boomen ; pijn-,
Verder wcstwaard vind men veele berkcnen in 't land der Athnpuscows groeijen de
de lork-, de pcpelier- en berken-booracn
grootc hoogte j
EINDE VAN
II.
tot
ccuc
ook vind men*er den elzenboom.
't
tweede
en
LAATSTE DEEL.
BNHOUD
B£EL«
Ik.
1
INHOUD V A N -1
.
'T
TWEEDE
DEEL.
ZEVENDE HOOFDSTUK. /ianmerkirii^en van den tijd
wen
af dat de vrou-
zich 'ü'eder bij ons voegden^ tot onze
aankomst aan het meir Athapuscow.
i
.
AGTSTE HOOFDSTUK. yerrichtingen en aanmerkingen van den tijd
onzer aankomst aan de zuidzijde van het Athapuscow mcir, tot aan onze aankomst
aan
'/
Prins van Wallis fort,
aan Church-
,64 NEGENDE HOOFDSTUK. ill
Eme
rivier.
.
.
van de noord-Indianen^ als mede een nader verflag van derzelverland, handwerken , gewoontens , enz. korte hefchrijving
-
•
128
•
•
•
TIENDE HOOFDSTUK. Men
verfiag
van de voor naai ^ifle viervoetige
dieren, visfchen, v»gels, enz. welke in de noordelijke gewesten van Hudfons baai gevon-
den worden.
De Buffel,
de Eland, het Mus-
kus-rund, het Hert en de Bever,
voorname mis/lag,
—
met betrekking
iVe 'W as -kish, opgehelderd,
.
^^
JEen tot
de
187
U D LANDREIS
D E E
NAAR DKN
L.
NOORDER.
OCEAANI.
D
F
T U
S
K.
if dat de vroU'
legden^ tot onze
lapuscow.
I
.
S'
D
T U
S
K.
en van den tijd
van het
tidzijde
onze aankomst c,
aan Church-
HEARNE'S
LANBREI5 Naar omm
Ï^OORDER.
OCEAAN. ir.
64
K
ü
S
r
U
K.
de noord-India>erflag
van der-
rewoontens, enz.
D
S
T U
K.
ufie viervoetige nz.
welke in de
idfons baai
gevon-
Eland, het MusBever.
—
JEen
strekking tot de '•
I
•
187
\