17
Capitolo
1
Il presente di avere ed essere, il nome (I) e gli articoli 1 1.1 2 2.1 2.2 2.3 2.4 3 1
De tegenwoordige tijd van ‘hebben’ en ‘zijn’ De werkwoorden esserci en averci Het zelfstandig naamwoord (I) Het enkelvoud Het meervoud Enkele speciale meervoudgevallen Onveranderlijk in het meervoud De lidwoorden: samenvatting De tegenwoordige tijd van ‘hebben’ en ‘zijn’ De werkwoorden ‘hebben’ (avere) en ‘zijn’ (essere) behoren tot de meest gebruikte werkwoorden in het Italiaans. Zij kunnen niet alleen zelfstandig als werkwoord in een zin gebruikt worden, maar ze zijn ook zeer belangrijk als hulpwerkwoorden in de samengestelde tijden van andere werkwoorden. In dit hoofdstuk behandelen we van avere en essere alleen de tegenwoordige tijd (il presente), die onregelmatig is. Enkelvoud
(io) (tu) (lui) (lei) (Lei)
ho hai ha ha ha
ik heb je hebt hij heeft zij heeft u hebt, u heeft
Meervoud
(noi) (voi)
abbiamo avete
(loro)
hanno
we hebben jullie hebben, u hebt, u heeft ze hebben
Enkelvoud
(io) (tu) (lui) (lei) (Lei)
sono sei è è è
ik ben je bent hij is zij is u bent, (u is)
Meervoud
(noi) (voi)
siamo siete
(loro)
sono
we zijn jullie zijn, u bent ze zijn
18
(i)
CONOSCI IL TUO ITALIANO
Kanttekeningen De persoonlijke voornaamwoorden die als onderwerp dienen worden in het Italiaans normaliter niet gebruikt, aangezien de werkwoordsvorm op zich meestal reeds voldoende aanduiding is of het om de eerste (io), tweede (tu) of derde (lui/lei/Lei) persoon enkelvoud gaat. Hetzelfde geldt voor de persoonlijke voornaamwoorden in het meervoud: ook deze (noi, voi en loro) worden meestal weggelaten. De persoonlijke voornaamwoorden worden alleen gebruikt als men deze wil benadrukken óf als weglating van het persoonlijk voornaamwoord tot misverstanden kan leiden. noi siamo anziani; voi siete giovani lei è olandese, ma lui è italiano
(ii)
De ontkennende zin wordt gevormd door vóór het werkwoord non in te lassen: quel ragazzo non è olandese, è italiano oggi non abbiamo la macchina
(iii)
wij zijn oud, jullie zijn jong zij is Nederlandse, maar hij is Italiaan
die jongen is geen Nederlander, hij is Italiaan vandaag hebben we de auto niet
De vragende zin kan eenvoudig verkregen worden door de intonatie omhoog te laten gaan, waarbij de volgorde van de bevestigende zin niet verandert, óf door het onderwerp naar het eind van de zin te verplaatsen: i bambini di Antonella sono buoni i bambini di Antonella sono buoni? sono buoni i bambini di Antonella?
de kinderen van Antonella zijn braaf (bevestigende zin) zijn de kinderen van Antonella braaf? zijn de kinderen van Antonella braaf?
(iv)
In tegenstelling tot Nederlanders tutoyeren Italianen elkaar minder: het gebruik van de tweede persoon enkelvoud (tu) wordt normaliter beperkt tot het aanspreken van (jonge) kinderen, naaste familieleden onderling (ook wanneer kinderen hun ouders aanspreken) of goede vrienden onder elkaar. Bij volwassenen die men niet, of niet goed kent, wordt de voorkeur gegeven aan de beleefdheidsvorm: Lei als het om één persoon gaat, voi (of Voi) in het meervoud.
(v)
Essere di wordt gebruikt om aan te geven uit welke stad men oorspronkelijk afkomstig is, of om de eigenaar van iets aan te geven: Signora, di dov’è? di dove sei? sono di Roma, ma abito a Milano il libro è di Maria?
(vi)
mevrouw, waar komt u vandaan? waar kom je vandaan? ik ben afkomstig uit Rome, maar woon in Milaan is het boek van Maria?
In de hiernavolgende twee tabellen zijn enkele veel gebruikte uitdrukkingen met avere respectievelijk essere weergegeven. avere bisogno di avere caldo avere fame avere freddo avere (l’)intenzione di avere sete avere voglia di
nodig hebben het warm hebben honger hebben het koud hebben de bedoeling hebben om dorst hebben zin hebben om
CAPITOLO 1
essere a letto essere a metà essere a pezzi essere a tavola essere al sicuro essere al verde essere di troppo essere giù essere in dubbio essere in fiore essere in ritardo essere nei guai essere se stessi essere sopra qualcuno essere su
1.1
De werkwoorden esserci en averci Naast het werkwoord essere komt ook het werkwoord esserci (‘er zijn’) voor; dit wordt op dezelfde wijze vervoegd als essere, maar het gebruik ervan wordt beperkt tot de derde persoon enkelvoud en meervoud: c’è ci sono
la signora Bianchi non c’è? ci sono molti studenti a Bologna
!
in bed liggen halverwege zijn stuk zijn aan tafel zitten veilig zijn blut zijn overbodig zijn down zijn twijfelen, in twijfel verkeren in bloei staan te laat zijn in de problemen zitten zichzelf zijn boven iemand staan gaan over
er is er zijn
is mevrouw Bianchi er niet? er zijn veel studenten in Bologna
In het Italiaans is het gebruik van c’è en ci sono ook verplicht als de zin met een plaats- of tijdsbepaling begint (in het Nederlands wordt ‘er’ in dat geval vaak weggelaten): qui vicino non c’è nessun ristorante in classe ci sono molti studenti oggi ci sono pochi turisti in città
hier in de buurt is geen restaurant in de klas zijn veel studenten vandaag zijn (er) weinig toeristen in de stad
Het werkwoord averci (‘bij zich hebben’) wordt ook gebruikt: ce l’hai la penna? sì, ce l’ho ce li avete i passaporti? sì, ce li abbiamo
heb je de pen bij je? ja, ik heb hem bij me hebben jullie de paspoorten bij je? ja, we hebben ze bij ons
In het antwoord is het gebruik van averci in deze situaties verplicht; in de vraag kan ook avere gebruikt worden. 2
Het zelfstandig naamwoord (I) Het Italiaanse zelfstandige naamwoord (il nome) kan ofwel mannelijk (maschile) ofwel vrouwelijk (femminile) zijn; onzijdige zelfstandige naamwoorden kent het Italiaans niet.
19
20
CONOSCI IL TUO ITALIANO
2.1
Het enkelvoud De meest karakteristieke uitgang van mannelijke Italiaanse woorden in het enkelvoud (il singolare) is -o, terwijl die van vrouwelijke woorden in het enkelvoud -a is: Mannelijk il fratello il vaso il muro il quaderno l’albergo lo zio lo specchio
de broer de vaas de muur het schrift het hotel de oom de spiegel
Vrouwelijk la sorella la terra la pianta la frutta l’anatra la zia la bicicletta
de zus de aarde de plant het fruit de eend de tante de fiets
Daarnaast kunnen zowel mannelijke als vrouwelijke woorden eindigen op -e. Mannelijk il padre il ponte il dente il rumore lo studente l’atlante
(i)
(ii)
de vader de brug de tand het rumoer de student de atlas
Vrouwelijk la madre la notte la fame la stazione la fine l’arte
de moeder de nacht de honger het station het einde de kunst
Kanttekeningen Niet alle mannelijke woorden eindigen op -o of -e. Er zijn ook nog, tamelijk grote, groepen mannelijke woorden die eindigen op de uitgangen -ta, -ma, -ca, -ga, -ista en -cida óf die op een medeklinker eindigen. Het betreft hier meestal woorden die oorspronkelijk afkomstig zijn uit andere talen: il poeta il pianeta l’astronauta il tema lo schema l’enigma
de dichter de planeet de astronaut het thema het schema het enigma
l’analista il flautista il protagonista l’omicida il suicida
de analist de fluitist de hoofdrolspeler de moordenaar de zelfmoordenaar
il duca il monarca il collega lo stratega
de hertog de monarch de collega de strateeg
il film il tunnel il tram lo sport
de film de tunnel de tram de sport
Vrouwelijke woorden die eindigen op -o komen vrij zelden voor; enkele veel voorkomende uitzonderingen zijn: la mano la biro la radio la dinamo
de hand de balpen de radio de dynamo
la foto la moto l’auto
de foto de motor de auto
22
2.1.1
CONOSCI IL TUO ITALIANO
Het lidwoord in het enkelvoud Evenals het Nederlands kent het Italiaans zowel het bepaald of bepalend lidwoord (l’articolo determinativo) als het onbepaald lidwoord (l’articolo indeterminativo). Zoals uit de voorbeelden in paragraaf 2.1 afgeleid kan worden, kennen mannelijke woorden in het enkelvoud twee bepalende lidwoorden: il en lo. Voor een woord dat met een klinker (vocale) begint, verandert lo in l’. Het bepalend lidwoord lo dient men te gebruiken als het mannelijke zelfstandig naamwoord waar het lidwoord direct voor staat, begint met een z (bijvoorbeeld lo zio), met een s impura (een s die gevolgd wordt door een tweede medeklinker, bijvoorbeeld lo specchio of lo studente), of met een klinker (lo albero ➝ l’albero). In vrijwel alle andere gevallen wordt voor mannelijke woorden die met een medeklinker (consonante) beginnen het lidwoord il gebruikt (il padre, il vaso enzovoort). Het bepalend lidwoord voor vrouwelijke woorden in het enkelvoud is altijd la, dat alleen wordt veranderd in l’ als het zelfstandig naamwoord begint met een klinker (bijvoorbeeld l’anatra, l’arte). Het onbepaald lidwoord voor mannelijke woorden in het enkelvoud is altijd un, tenzij het woord begint met een s impura of z. In dat geval verandert un in uno. Voor vrouwelijke woorden is het una of, als het woord begint met een klinker, un’: un fratello un amico un dente uno zio uno sbaglio
☞
een broer een vriend een tand een oom een vergissing
una sorella un’amica una notte una zia un’insegnante
een zus een vriendin een nacht een tante een docente
Let op het verschil tussen bijvoorbeeld un’insegnante en un insegnante! 2.2
Het meervoud De algemene regel is dat mannelijke zelfstandige naamwoorden, of ze nu in het enkelvoud op -o, -e, of -a eindigen, in het meervoud (il plurale) de uitgang -i krijgen. Alle vrouwelijke zelfstandige naamwoorden die in het enkelvoud op -a eindigen, krijgen in het meervoud de uitgang -e; vrouwelijke zelfstandige naamwoorden die in het enkelvoud op -e eindigen, krijgen in het meervoud de uitgang -i: Mannelijk
2.2.1
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
Enkelvoud
Meervoud
il libro il padre il poeta lo zio l’albero
i libri i padri i poeti gli zii gli alberi
la casa la madre l’anatra l’arte
le case le madri le anatre le arti
Het lidwoord in het meervoud Zoals uit voorgaande voorbeelden blijkt, verandert het mannelijke bepaalde lidwoord il in het meervoud in i; het mannelijke bepaalde lidwoord lo of l’ wordt in het meervoud gli, en het vrouwelijke bepaalde lidwoord la of l’ wordt in het meervoud le.
CAPITOLO 1
2.3 (i)
Enkele speciale meervoudgevallen Vrouwelijke woorden die in het enkelvoud eindigen op -ca of -ga hebben in het meervoud de uitgang -che respectievelijk -ghe om de keelklank te behouden: la mosca l’ipoteca la paga la belga
(ii)
! (iii)
le mosche le ipoteche le paghe le belghe
de vliegen de hypotheken de lonen de Belgischen
Mannelijke woorden die in het enkelvoud eindigen op -ca of -ga krijgen in het meervoud de uitgang -chi respectievelijk -ghi, ook om de keelklank te behouden: il patriarca il collega lo stratega l’arciduca
de patriarch de collega (m) de strateeg de aartshertog
i patriarchi i colleghi gli strateghi gli arciduchi
de patriarchen de collega’s de strategen de aartshertogen
il belga
de Belg
i belgi
de Belgen
Mannelijke woorden die in het enkelvoud op -co of -go eindigen, krijgen in het meervoud de uitgangen -chi of -ghi (behouden dus de keelklank) als de klemtoon op de voorlaatste lettergreep valt, bijvoorbeeld il tacco il cuoco il turco l’albergo
!
de vlieg de hypotheek het loon de Belgische
de hak de kok de Turk hotel
i tacchi i cuochi i turchi gli alberghi
de hakken de koks de Turken de hotels
Er zijn echter wel uitzonderingen op deze regel, belangrijke voorbeelden zijn: l’amico il nemico il greco
de vriend de vijand de Griek
gli amici i nemici i greci
de vrienden de vijanden de Grieken
Mannelijke woorden op -co en -go waar de klemtoon op de twee na laatste lettergreep valt, hebben in het meervoud meestal de uitgang -ci en -gi, bijvoorbeeld il biochimico il medico il sindaco l’austriaco l’astrologo il biologo
!
de biochemicus de arts de burgemeester de Oostenrijker de astroloog de bioloog
i biochimici i medici i sindaci gli austriaci gli astrologi i biologi
de biochemici de artsen de burgemeesters de Oostenrijkers de astrologen de biologen
Op deze regel zijn helaas vele uitzonderingen, die men door praktijkgebruik moet leren. Enkele bekende voorbeelden:
23
24
CONOSCI IL TUO ITALIANO
il dialogo il catalogo il profugo il prologo l’incarico
(iv)
de dialoog de catalogus de vluchteling de proloog de taak, opdracht
i dialoghi i cataloghi i profughi i prologhi gli incarichi
de dialogen de catalogen de vluchtelingen de prologen de taken, opdrachten
Mannelijke woorden die in het enkelvoud op -io eindigen, verliezen in het meervoud de i als deze niet beklemtoond is: il foglio il figlio il picchio
het blad de zoon de tik, de specht
i fogli i figli i picchi
l’esercizio lo studio
de oefening gli esercizi de studeerkamer gli studi
de bladen de zoons de tikken, de spechten de oefeningen de studeerkamers
Als daarentegen de i van -io beklemtoond is, blijft deze in het meervoud behouden: lo zio il leggio
(v)
de oom de lessenaar
gli zii i leggii
de ooms de lessenaars
Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden die in het enkelvoud op -cia of -gia eindigen en waarvan de klemtoon niet op de i in de uitgang valt, verliezen in het meervoud deze i als de uitgang -cia of -gia voorafgegaan wordt door een medeklinker: la faccia l’arancia la doccia
het gezicht de sinaasappel de douche
le facce le arance le docce
de gezichten de sinaasappels de douches
Als de uitgangen -cia of -gia echter voorafgegaan worden door een klinker, dan blijft de i behouden in het meervoud: la valigia la ciliegia la camicia
de koffer de kers de bloes
le valigie le ciliegie le camicie
de koffers de kersen de bloezen
Indien de uitgang -cia of -gia is en de i in de uitgang beklemtoond is, blijft de i natuurlijk ook behouden: la farmacia l’allergia la bugia
2.4
(i)
de apotheek de allergie de leugen
le farmacie le allergie le bugie
de apotheken de allergieën de leugens
Onveranderlijk in het meervoud Enkele categorieën zelfstandige naamwoorden hebben in het enkelvoud en meervoud dezelfde vorm: Mannelijke zelfstandige naamwoorden (en een enkel vrouwelijk) die op een medeklinker eindigen en die in het algemeen afkomstig zijn uit vreemde talen, bijvoorbeeld:
CAPITOLO 1
il film lo sport il gas il tram l’e-mail
(ii)
de film de sport het gas de tram de e-mail
i film gli sport i gas i tram le e-mail
de films de sporten de gassen de trams de e-mails
Zelfstandige naamwoorden die op een beklemtoonde klinker eindigen, bijvoorbeeld: la città l’università la virtù i caffè
de stad de universiteit de deugd de koffie
le città le università le virtù i caffè
de steden de universiteiten de deugden de koffie(s)
(iii)
Zelfstandige woorden die in feite verkortingen zijn van langere woorden, zoals l’auto (een verkorte vorm van l’automobile) veranderen in het meervoud ook niet (le auto: de auto’s). Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor de reeds eerder genoemde zelfstandige naamwoorden: la moto, la foto, la biro, la radio, la dinamo (zie § 2.1 sub (ii)), en voor il cinema (de bioscoop).
(iv)
De zelfstandige naamwoorden die op -ie eindigen (en die allemaal vrouwelijk zijn) veranderen in het meervoud ook niet: la serie la specie
de serie het soort
le serie le specie
de series de soorten
Uitzonderingen op deze regel vormen: la moglie (de echtgenote) en la superficie (het oppervlak). Het meervoud van deze twee woorden is respectievelijk le mogli en le superfici. (v)
De zelfstandige naamwoorden die op -i eindigen, bijvoorbeeld: la crisi l’analisi la diagnosi l’ipotesi la prognosi
(vi)
de crisis de analyse de diagnose de hypothese de prognose
le crisi le analisi le diagnosi le ipotesi le prognosi
de crises de analyses de diagnoses de hypotheses de prognoses
De eenlettergrepige woorden, bijvoorbeeld: il re lo sci la gru
de koning de ski de kraanvogel
i re gli sci le gru
de koningen de ski’s de kraanvogels (de hijskranen)
25
26
3
CONOSCI IL TUO ITALIANO
De lidwoorden: samenvatting De hiernavolgende tabel geeft een samenvatting van de tot dusver behandelde Italiaanse bepaalde en onbepaalde lidwoorden. Het bepalend lidwoord
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
il
i
lo l’ la l’
gli gli le le
Enkelvoud
Meervoud
Voor een zelfstandig naamwoord dat begint met: een medeklinker (behalve s impura of z) een s impura of z een klinker een medeklinker een klinker
Het onbepaald lidwoord
(i)
✍
Mannelijk
un
Vrouwelijk
uno una un’
Voor een zelfstandig naamwoord dat begint met: een medeklinker (behalve s impura of z) een klinker een s impura of z een medeklinker een klinker
Kanttekening Ook de veel zeldzamere categorieën van mannelijke zelfstandige naamwoorden die beginnen met een x, pn, ps, gn en i/y, krijgen – net als woorden die met een s impura of z beginnen – het bepalend lidwoord lo en het onbepaald lidwoord uno, bijvoorbeeld lo xilofono (de xylofoon), lo pneumatico (de luchtband), lo psichiatra, lo gnomo (de dwerg), lo yogurt. Ook voor aan het Frans ontleende mannelijke woorden die met ch beginnen en die in het Italiaans als sj worden uitgesproken, krijgen het lidwoord lo. Voorbeelden: lo chef, lo champagne, lo chalet. Maak nu in het oefenboek de oefeningen die betrekking hebben op dit hoofdstuk.
VARIA
L’alfabeto telefonico in italiano In het Italiaans gebruikt men het volgende alfabet om namen te spellen: A
Ancona
H
Hotel
O
Otranto Verona Vicenza Varesa
V
Venezia
B
Bari Bologna Bergamo Bolzano
I
Imola
P
Palermo Parma Piacenza Perugia Pisa
W
Walther
C
Como Cagliari Catanzaro
J
Juventus
Q
Quadro
X
Xilofono
D
Domodossola
K
Karate
R
Roma
Y
Yogurt
E
Empoli
L
Livorno
S
Sassari
Z
Zara
F
Firenze
M
Milano Mantova Messina
T
Torino
G
Genova
N
Napoli
U
Udine
Voorbeeld: de Nederlandse naam Jansen spelt men als volgt: J di Juventus, poi: A di Ancona, N di Napoli, S di Sassari, E di Empoli, N di Napoli of: Juventus, Ancona, Napoli, Sassari, Empoli, Napoli
27