de schaduw opzoeken een mooi huis een oud huis hij had een groente tuin beneden ons huis ik zoek een supermarkt, kunt u me zeggen waar dat is? misschien voor de derde keer naar de provence we hebben contact gehad met onze buurman Pierre we hebben twee kleinkinderen wij zijn op vakantie naar Frankrijk geweest
l'ombre de recherche une belle maison une vieille maison il a eu un jardin potager ci-dessous notre maison je recherche un supermarché, pouvez-vous me dire où c'est ? peut-être pour la troisième fois vers la Provence nous avons eu des contacts avec notre voisin Pierre nous avons deux petits-enfants nous avons été en vacances en France
perspectives 2 15-09-2008 (les 1) aanbieding beide de olijfbomen een olijfboomgaard een componist een regio welke de moeite waard is te bezoeken het is waar het kleine balletje bij jeu de boules het landschap tien jaar geleden wijngaard wijnstok
les soldes tout les deux les oliviers une oliveraie un compositeur une région qui vaut une visite c’est vrai le cochonnet le paysage le dix dernières années le vignoble le cep
22-09-2008 (les 2) ?? badpak wit bank, banken beginnen boete braakliggend grond brug de bomen de fransen zijn vriendelijk de mensen zijn bruin de overige mensen hebben geen water de maaltijden in Frankrijk zijn een moment van rust enkele er is familiair zijn fles water gemeente parijs het is mooi het is warm is er ? gebruikelijk onkruid op het zand plaats raad waar ik ben schuilen spelen spelende kinderen strandbal vakbond vierkante meter zand zestig procent zij drinkt water zij zitten onder de parasol zou houdt van water
qu’y a-t-il maillot de bain blanc un banc, des bancs commencer une amende laisser la terre en jachère le pont les arbres les Français sont hospitaliers les gens sont bronzés les autres personnes n’ont pas d’eau les repas en France sont des moments de détente seule il y a les français ont l’esprit de famille une bouteille d’eau la mairie de Paris il fait beau il fait chaud y a-t-il d’habitude les mauvaises herbes sur le sable un lieu / un endroit devine où je suis s’abriter (wederkerend ww) jouer les enfants jouent [joee] un ballon de plage le syndicat / l’union (la) mètres carrés le sable soixante pourcent elle doit de l’eau ils s’abritent sous un parasol elle aime l’eau
1
29-09-2008 (les 3) wij zijn drie weken met vakantie vertrokken we hebben drie weken vakantie gehad ik ben thuis gebleven we zijn naar Italië geweest Ik heb een museum bezocht wandelen zij heeft gewandeld we hebben lange wandelingen in de bergen gemaakt het is mooi weer geweest tijdens de vakantie het heeft gesneeuwd we hebben gezwommen we hebben ons tegoed gedaan aan het baden ik heb briefkaarten aan mijn vrienden verstuurd het landschap is prachtig ik ben aan het strand het zand is warm er is een aangename sfeer sms’je de mensen zijn leuk Parijs is saai in de maand augustus ik nodig mijn vrienden voor twee weken uit we zijn ver weggeweest de omgeving 40% van de Fransen gaat nooit op vakantie Zwitserland is een duur maar mooi land bruin worden bruin als brood er is geen enkele auto op de straat overdreven duur zeilboot de tuinen van Luxemburg in Montmartre ik ga lunchen even / oneven dagen aperitief een badplaats is erg duur (Sable d’Olonnes) Passé Composé van diverse ww op –er vtdw op -é ww op –ir vtdw op -i ww op –re vtdw op -u
nous sommes partis trois semaines en vacances nous avons passé trois semaines de vacances je suis resté / à la maison /chez moi nous sommes allés en Italie (alleen vrouwen, dan, allées) j’ai visité un mussée se promener (wederkerend werkwoord) elle s’est promenée (être) {extra e vanwege het vrouwelijk zijn} nous avons fait des grande randonnées dans (en) le montagne il a fait beau pendant les vacances il a neigé on a baigné on s’est baigné (me, te, se, nous, vous) j’ai envoyé des cartes postales à tous mes amis le paysage est magnifique je suis à la plage le sable est chaud il y a une ambiance agréable (sympa) un texto les gens sont gentil (sympa) Paris est triste au mois d’août j’invite mes amis pour un vu deux semaines nous sommes allées loin les environs 40% des Français ne partent jamais pas en vacances la Suisse est chère mais c’est un beau pays Bronzer il est pain d’épices il n’y avait aucune voiture dans la rue c’est excessivement cher un felouque le jardin du Luxembourg Montmartre un casse croûte (croute = korst) pair / impair l’apéritif / l’apéro une station balnéaire est trop cher
werkwoorden (aller) allé, dansé, chanté (partir) parti, sorti, dormi (decendre) descendu, répondu
Onregelmatieg voltooide deelwoorden avoir - eu hebben - gehad connaitre - connu herkennen - herkend être - été zijn - geweest faire - fait maken - gemaakt mettre - mis plaatsen - geplaatst pouvoir - pu kunnen - gekund prendre - pris nemen - genomen voir -vu zien - gezien Passé Composé ww vervoegen met avoir on a fait (faire) il a apprendu (apprendre) on a dormi (dormir) nous avons vu (voir) nous avons pu (pouvoir) nous avons eu (avoir
Passé Composé ww vervoegen met être je suis reste (rester) on est allé (aller) on est parti (partir) nous ne sommes pas allées (aller) nous sommes rentre (rentrer) ils sont venu
2
ww vervoegen met avoir of être zij doet haar koffer zij heeft haar koffers gedaan zij vertrekt op vakantie zij is vertrokken op vakantie zij gaat naar het vliegveld zij is gegaan naar het vliegveld zij heeft honger zij heeft honger gehad zij eet een tosti zij heeft een tosti gegeten zij zoekt haar plaats in het vliegtuig zij heeft haar plaats in het vliegtuig gezocht een man komt aan een man is aangekomen zij praten samen zij hebben samen gepraat zij maken kennis zij hebben kennis gemaakt zij laten hun vakantie samen voorbij gaan zij hebben hun vakantie samen voorbij laten gaan zij verblijven gedurende hun leven samen zij verbleven gedurende hun leven samen
elle fait sa valise elle a fait sa valise (avoir) elle part en vacances elle est parti en vacances (être) elle va à l’aéroport elle est allée à l’aéroport (être) elle a faim elle a eu faim (avoir) elle mange un sandwich elle a mangé un sandwich (avoir) elle cherche sa place dans l’avion elle a cherché sa place dans l’avion (avoir) un homme arrive un hommes est arrivé (être) ils parlent ensemble ils ont parlé ensemble (avoir) ils font connaissance ils ont fait connaissance (avoir) ils passent leurs vacances ensemble ils ont passé leurs vacances ensemble (avoir) ils restent ensemble toute leur vie ils sont restées ensemble tout leur vie (être)
6-10-2008 (les 4) zij is thuis / Claire verblijft thuis Clair gaat skiën Xavier en Claire zijn terug bij hun vrienden op de camping ze hebben een kampvuur gemaakt in september hebben Xavier en Clair Egypte bezocht het was warm / we hebben het warm gehad zij hebben een tocht op de rug van een kameel / dromedaris gemaakt zij zijn twee weken gebleven in de maand februari zijn zij een week naar de wintersport vertrokken we hebben een toeristische tocht gemaakt de omgevingen zijn erg interessant er zijn groene en tropische bossen / we cultuur ?? de apen (apensoort) snorkelen het huis is van stro ik heb een slang gezien de zon ontbreekt me het leven is erg simpel riet gedurende na de cursus de ambtenaar van de voorstellingen zandweggetje Uitrusten zeer bekend gedurende die week haast je ik wacht met ongeduld ik heb haast / ik zie je zo snel mogelijk met z’n tweeën eerder / later excuseer me, ik kan niet uitgaan vrienden zijn hier enige tijd zij blijven eten dus, jij begrijpt het voor vanavond, geen onderonsje? ik ben erg verkouden
elle est a la maison / Claire reste à la maison Claire faire du ski Xavier et Claire ont retrouvé leurs amis au camping ils ont fait un feu de bois en septembre Xavier et Claire ont visité l’Égypte il a fait chaud / ils ont eu chaud Ils ont fait une promenade a dos de chameau / dromadaire Ils sont restés deux semaines au mois de février, ils sont partis une semaine du sports d’hiver nous avons fait un cours touristique les environs c’est très intéressant il y a forets vierge et tropicale / on cultive lirez les lémures plongée avec un tuba / nager avec un tuba la maison de paille j’ai vu un serpent le soleil me manque la vie en pad est très simple le jonc / le réseau pendant après la course l’officiel des spectacles un sentier se reposer très connu pendant que semaine dépêche-toi je t’attends avec impatience J’ai hâte de te voir en tète à tète plus tôt / plus tard excuse-moi, je peux pas sortir des amis sont ici enge moment elles restent dîner alors, tu comprends pour ce soir, pas de tête-à-tête ? je suis très enrhumée
3
tussen meisjes / meisjes onderelkaar disco ik hou niet van slapen wij gaan slapen we slapen we hebben geslapen
dormir nous allons dormir nous dormons nous avons dormi
drinken we gaan drinken we drinken we hebben gedronken we gaan koffie drinken
boire nous allons boire nous buvons nous avons bu nous allons boire du café
entre filles en boîte je n’aime pas
er zijn landschappen met diversiteit neef wat
Il y a des paysages très divers cousin à quoi
13-10-2008 (les 5) het is warm het is mistig ik ben begonnen Ik heb geen cigaretten (geen isook niet dus « de ») nodig zijn (ww) de val
Il fait chaud Il fait de brouillard J’ai commencé Je n’est pas de cigarettes falloir la chute
14. welkomst het cijfer de warmwaterbronnen / fonteinen het verschil bezoeken oversteken de vulkaan de zon groot, groots het kaartje een denksport stijf (in de sport) soepel ik hou van fietstochten er zijn niet veel mensen ik hou van de bioscoop gedurende het week-end ik hou van sporten / hardlopen drie keer per week ik had rugpijn aanmoedigen een heleboel mensen het was bewolkt, daarna brak de hemel open ik ook ik ga tuinieren ik hou er helemaal niet van het spijt me vorig jaar ik hou van wielrennen / het fietsen op een racefiets thrillers (film)
l’accueil le nombre les thermes la différance visiter traverser le volcan le soleil grand, grandiose le billet un sport cérébral raide la souplesse j’aime faire un tour à bicyclette il n’y a pas beaucoup du monde j’aime le cinéma surtout le week-end j’aime faire du sport / le cours trois fois par semaine j’avais mal au dos encourager énormément de monde le temps était couvert puis le ciel s’est dégagé moi aussi je faire du jardinage je déteste je suis désolé l’année dernier j’aime le vélo de course les suspens
20-10-2008 (les 6)
4
zich vergissen ik heb me vergist in de datum maar het is volgende week er is geen enkele auto Bespreken werkboekopdrachten mens nagels vingers vingerafdruk haren neus wangen lippen kin voorhoofd wenkbrauwen wimpers hals nek
se tromper je me suis trompé dans la date mais il est la semaine prochaine il n’y a aucune voiture unité 1 l’homme les ongles les doigts les empreintes digitales les cheveux le nez la bouche les lèvre le menton le front les sourcils les cils la gorge la nique
mens hals elleboog pols handpalm klein duimpje duim lichaamsharen wijsvinger middelvinger ringvinger oor het spel van de handpalm
l’homme le cou le coude le poignet la paume le pouce le pouce les poils l’index le majeur l’annulaire l’auriculaire le jeux de paume
ik heb het warm
j’ai chaud
ik ga verblijven bij mij thuis
je vais rester chez moi (futur proche)
vanavond, heb i k geen zin om uit te gaan
ce soir, je n’ai pas envie de sortir
mijn favoriete programma ik ga naar een film kijken / tv kijken
mon émission préfère je vais regarder un film / à la télé
de kinderen spelen op hun kamer, zij springen op het bed waarna ze gaan slapen. papa of mama lezen hun een verhaal voor
les enfants vont jouer dans leur chambre, ils vont sauter sur le lits ensuite ils vont dormir. le papa ou maman va lire une histoire
gaan hun een verhaal voorlezen ik eet mijn pizza voor de tv op ik ben gisteren van vakantie teruggekomen (vr) u dit jaar geen geluk hebt gehad
va leur lire un histoire je vais manger ma pizza devant la télé je suis rentrée de vacances hier cette année nous n’avons pas eu de chance
u voor de eerste nacht geen hotel hebt gevonden en daarom in de openlucht heeft geslapen
le première nuit, je n’ai pas trouve d’hôtel et c’est pourquoi j’ai dormi à la belle étoile
u twee weken geen mooi weer hebt gehad het was niet mooi gedurende twee weken
pendant, deux semaines il n’a pas fait beau il n’a pas fait beau pendant deux semaines
u veel scrabble heeft gespeeld maar dat u dat ook thuis kon doen
vous avez joué beaucoup de scrabble mais que vous que peut faire à la maison / chez nous
als een zin negatief is (ontkenning) dan mag het delend lidwoord niet gebruikt worden ook niet bij de werkwoorden préférer/détester/adorer/aimer de mislukte vakantie ik kom niet op bezoek omdat ik ziek ben geworden u veel scrabble heeft gespeeld maar dat u dat ook thuis kon doen vaak ik ben op een terras bij een café / er zijn hier veel mensen wat voor weer is het bij jou ?
des vacances ratées je n’ai pas visite, parce que j’étais malade / j’ai été malade j’ai beaucoup joué au scrabble mais on peut faire ça aussi chez soi suivant je suis à la terrasse d’un café / à une terrasse de café il y a beaucoup de monde quel temps fait-il chez toi ?
27-10-2008( vakantie! ,les 7) 03-11-2008 (les 8) mijn nieuwe zwarte jurk een zwarte hoed een stromat een katoenen overhemd katoenen t shirt een vilten hoed / stro een leren koffer een karaf van glas een houten bureau het materiaal mijn buurman draagt een lichtgrijze pull
ma nouvelle robe noir un chapeau noir un natte en paille chemiser en coton t-shirt en coton / en synthétique un chapeau en feutre / paille un valise en cuire une carafe en verre un bureau en bois la matière mon voisin porte un pull gris clair
5
hij draagt een marine blauwe overhemd en zwarte laarzen de sokken de geborduurde sjaal een pull (trui) met strepen liever een paarse pullie (plutôt=liever) bedrukt een ketting van zilver oorbellen glazen bril een maillot / panty driekwart mouwen een zwarte coll trui mijn overbuurman een lichtgrijs overhemd een donkergrijze t shirt met knopen met veters
il porte un chemise marine bleu et de chaussures des bottes noir des causettes l’écharpe brodée un pull à rayures un pull plutôt mauve imprime un chaine argent des bouches d’oreille des lunettes en verre un collant manches trois quart un pull noir à col roule mon voisin d’en face un chemise gris clair un t-shirt gris force avec des boutons avec des lacets
met klittenband
avec adhésive
ik heb werkelijk geen idee een plas water hij durft niet in dienst nemen aannemen gebruikte kleren vieze kleren kleding van goede / slechte kwaliteit duur / goedkoop / oud uit de mode / in de mode strijken / wassen het laten weken van de was waspoeder stomen (droog reinigen) droger / wasdroger in de kast opruimen een stapel / een stapel overhemden de kleding in de klerenkast ordenen een capuchon
je n’ai aucune une idée une flaque d’eau il n’ose pas embaucher engager un vêtement usagé un vêtement sale un vêtement de bonne qualité / de mauvaise de cher / bon marche / vieux démodé / à la mode repasser / laver tremper le linge détergent nettoyer à sec sécher / sécher linge on ranger le linge une pile / des piles de chemise suspendre les vêtements dans la penderie un capuche
1. kijk die broek in de etalge, hij is mooi koop hem 2. hoe vindt jij Jean-Luc ? Je kunt het (uit) proberen 3. ik zie je om 8 uur ik wacht op je 4. kijk 25 € voor de kinderen ik accepteer ze 5. maar waar is mijn auto? men heeft het gestolen ze zijn vertrokken ze hebben zijn auto gestolen
6. blz 21 pers. vnw als leidend voorwerp 1.regarde ce pantalon dans la vitrine, il est élégant ! tu le prends 2. et comment tu trouves Jean-Luc tu veux l’essayer 3. je viens chez toi vers 8 heures je t’attends 4. tiens, voila 25 € pour les enfants je les accepte 5. mais où est ma voiture ? on la volée (het lijdend voorwerp staat voor het vtddw) ils sont partis (ils zegt iets over het onderwerp) on a volé la voiture (richt zich naar het lijdend voorwerp)
persoonlijk voorwerp en onderwerp (bepalend artikel)
pronom personnel ou déterminant article (p/d) http://francite.net/education/cyberprof/page129.html 1.(les)..1..auteurs de ce livre, je (les)..2..connais bien 2. montre-(les)..1..-lui, mais ne (les)..2..lui laisse pas 3. (le)..1..soleil (l')..2. empêche de suivre (la) ..3.. course. 4. Carolle aime (les)..1..timbres; elle (les)..2..collectionne. 5. il y a trop de flaques d'eau. je ne (les)..1..vite pas toutes. 6. ils ont gagné une médaille aux jeux du Québec. ils (la) ..1..portent fièrement. 7. voici tes sandales. tu (les) ..1.. portes chez le cordonnier
6
d,p p,p d,p,d d,p p p p
le plus tôt possible. 8. (les)..1..amis de ma classe, je (les)..2..invite à venir visiter (l')..3..oncle de mon père. 9. regarde-(les)..1..ils mangent dans (les) ..2.. poubelles. 10. (les)..1..chats n'aiment pas (la)..2..neige: ils (la)..3.. redoutent alors que (les) ..4.. chiens s'y roulent avec plaisir. 11. j'aime bien Laurent et Yvette: je (les)..1..invite souvent. 12. (la)..1..route vers (le)..2..succès est plus complexe qu'on ne (l')..3..avait pensé. 13. (la)..1..règle est facile à appliquer quand on (l')..2..a bien comprise. 14. plus (les)..1.. livres sont captivants, moins je (les) ..2.. livre au feu. 15. ce qui me préoccupe le plus, c'est (le)..1.. développement de ma personne.
d,p,d p,d d,d,p,d p d,d,p d,p d,p d
10-11-2008 (les 9) 17-11-2008 (les 10) ik heb er aan gedacht wat is een vraagteken in het Frans? een rare / vreemde familie koukleum hij denkt voortdurend gebruikt boord van de mouw ik heb maat 42 / ik doe van 42 ik zou graag maat 42 willen hebben dat staat me goed ik zou het willen uitproberen dat staat leuk ik hou het ik geef u deze pantalon terug en neem deze (het dichts bij) hier / daar de jurk het dichts bij meervoud m. meervoud vr. medeklinker / klinker
j’y ai pense un point d’interrogation un famille bizarre / quelle famille bizarre frileux il pense à tout usé / élimé les poignet je fais du 42 je voudrais la taille 42 ça me va bien je voudrais essayer c’est joli / c’est ravissant je le garde je vous rends ce pantalon et je prends ce lui-ci celui-ci / celui-là le jupe celui-ci ceux-ci / ceux-là celles-ci / celles-là consonne / voyelle
er zijn drie typen voltooid deelwoorden ik heb ik heb nagedacht
regarder j’ai regardé
ik heb
réfléchir j’ai réfléchi
rendre j’ai rendu
finir j’ai fini
ik heb beëindigd nadenken bepalen imparfait, stam eerste persoon meervoud en…
réfléchir nous réfléchissons réfléchiss… je réfléchissais tu réfléchissais il/elle/on réfléchissait
nous réfléchissions vous réfléchissez ils/elles réfléchissaient
24-11-2008 (les 11) De imparfait, hoe de situatie was, het was dus al aan de gang. b.v. hij ging naar de dokter omdat hij al een tijdje ziek was.. een diploma krijgen we hadden onze diploma gekregen dit jaar ik had geen rijbewijs voor dat ik mijn auto had dienstplicht ik was een groep biologie leerlingen vier vierkante meter het is drie maand geleden vrijwilleger ter gelegenheid van een trouwpartij / afscheid van een gepensioneerde / verjaardag
obtenir un diplôme nous avions obtenu notre diplôme et nous fêtions cette année je n’ai pas essayé de conduire avant d’avoir ma voiture service militair j’étais un group d’étudiants en biologie deux mètres sur deux / quatre mètres carre il y a trois moins volontaire à l’occasion d’un mariage / d’un départ à la retraite / d’un anniversaire
7
Sophie draagt een witte jurk bruidsboeket Roland heeft een snor zijn zus / zijn broer / mijn vriend / mijn vriendin samen / moeder en vader (ouders) gewoonlijk
comment habillée Sophie Sophie porte un robe blanche un bouquet de mariage Roland a un moustache sa sœur / son frère / mon ami / mon amie (liaison) tous les deux (parents) tous les jours
bezittelijke voornaamwoorden
(vr) ma ta sa / (m) mon ton son / (mv) mes leur
zij waren bezig dat te doen (imparfait) jij was niet beter dan toen ik met jou trouwde
imparfait
08-12-2008 (les 13) Imparfait unités 3 les 11 (opsporingsbericht) (tussen haakjes moet in de imparfait) hoe de situatie was, het was dus al aan de gang. b.v hij ging naar de dokter omdat hij al een tijdje ziek was 1.
avis de recherche qu’est-ce qu’il a fait en 1973? en 1973 il est parti pour le canada parce qu’il voulait changer sa vie entre 1973 a 1978 il ne voulait pas faire des petits boulets toute sa vie. il ne gainait pas d’argent parce qu’il n’avait pas les petits boulets ne rapportaient pas beaucoup d’argent en 1979 il est entré à l’université de Montréal. Il était ne satisfait de sa vie en 1982 il a rencontré Fabienne, il a fait la connaissance de Fabienne
2. 3. 4. 5.diplôme (fier) heeft hij een diploma behaald, was hij erg trots
en 1985 Il a obtenu un diplôme , il était très fier en 1988 il a ouvert sa propre l’agence de voyager. Il était très fatigué en fin de journée. Il travaillait dur. mais la situation économique en ce temps la était favorable il s’est marié avec Fabienne. Il était triste parce qu’il ne pouvait pas sa famille il a accompagné Fabienne à la clinique. Il était heureux fous de joie l’agence a commencé a connaitre un grand succès. Il gagnait beaucoup d’argent. en 1994 ils ont acheté une maison dans la banlieue de Montréal c’était leur rêve depuis longtemps en 1996 leur fille Mathilde est née. leur fils Nicolas avait alors quatre ans en 2000 ils sont partis en France car il avait envie contacter sa famille rentrer je ne l’ai vu depuis ce soir-la pourriez-vous m’aider à retrouver mon mari ? une querelle âpres le lycée il a fait ses études de médicine à Groningen un disparu âpres un querelle elle a disparu. elle avait il ya plus de vingt ans j’ai perdu de vie mon ami ça fait plus de vingt ans
6. hij werkte hard 7. 8.naissance de Nicolas (avec Fabienne à la clinique) 9. 10. 11. 12. car=want, avoir envie de=zin hebben in iets, contacter qn=contakt opnemen met iemand weer naar huis komen ik heb je niet meer gezien die avond een ruzie een verdwijning na een ruzie is zij verwenen. het is 20 jaar geleden dat ze verdween
ik ben geïnteresseerd wat er van hem is geworden curieux=geïnteresseerd/nieuwsgierig
je suis curieux de savoir ce qu’il est devenu (devenir)
hij is vertrokken omdat hij verdrietig/terneergeslagen was/hij wilde reizen/Solange niet meer van hem hield
je voudrais le rencontre Il est parti parce qu’il était déprimé/il voulait voyager/Solange ne l’aimait plus
15-12-2008 (les 14) kerst en nieuwjaarswensen (gelukkig) merry christmas / mooi en gelukkig Nieuwjaar i wish you a merry christmas ! hoe zegt men goed Nieuwjaar in de Provence? Veul Zeegn
joyeux noël / bonne et heureuse année je vous souhaite un joyeux Noël comme on dit en Provence ? bon bou d’an
wij hebben teruggevonden wij gaan op de fiets naar school / op de fiets hij is vertrokken / dat was
nous sommes rencontré (se rencontre) nous allons à l’école à bicyclette / à vélo il est a parti / cela était
8
hij had veel humor erin slagen tot nu, ben ik er niet in geslaagd zijn naam te vinden waar hij nu is het is een mooi verhaal hij heeft de trekjes van een Indonesiër / hij is Indonesiër hij is van het soort Indonesiër hij was een actief persoon / hij was druk het was een druk mannetje ik heb geen contact meer ik ben verhuisd help me terug te vinden wij worden herkend gedurende zij is met een boer getrouwd wij hebben ons leven gemaakt we hebben ze uit het oog verloren in Israël / in Italië / in Australië We hebben in Israël kennis gemaakt de literaire prijs van de gebroeders Goncourt angstig / /woedend /verlegen /moedig ik hoop dat er niets ernstigs is gebeurd zou u contact met me op willen nemen als u haar ziet la=haar nooit niemand / niets niet meer / nooit meer / helemaal niet sinds 1989 heb ik niet meer van hem gehoord laat iets van je horen op dat moment heb ik gebruik gemaakt van mijn vut het was een collega welke zeer met de techniek bekend was heb ik van horen en zeggen dat hij met een vriendin woonde het was een kleine fijne jongen en dynamiek op school / hij werkte hard / het is een goede leerling hij liet zijn vakantie voorbijgaan met zijn neven en nichten bij zijn oma.
il avait beaucoup d’humour réussir à / parvenir à jusqu’ ici, je n’ai pas réussi à le retrouver a case son nom de où est il maintenant c’est une belle histoire il a les traits indonésiens / il est de type indonésiens il est de type indonésien c’était une personne active / il était active c’était un homme très actif j’ai ne plus de contacte j’ai déménage aidez moi à le retrouver nous sommes connues pendant elle a mariée à un agriculteur nous avons fait notre vie nous nous sommes perdu de vue en Israël / en Italie / en Australie nous avons fait connaissance en Israël le prix littéraires / le prix Goncourt anxieux / indigne /furieux /timide / audacieux j’espère que rien de grave s’est passé vous voudriez bien me contacter si vous la voyez ne jamais ne personne / ne rien / ne pas…/rien ne plus / ne plus jamais / ne pas du tout depuis 1989 je n’ai plus eu de ses nouvelles donne-moi de tes nouvelles a ce moment la j’avais pris ma préretraite c’était un collègue que connaissant bien la technique j’ai entendu dire qu’il vit avec une amie c’était un petit garçon joyeux et dynamique à l’école il faisait / il travaillait bien / c’est une bonne élève il passait ses vacances avec ses cousins (neveux) et cousines (nièces) chez sa grand-mère
5-1-2009 (les 15) Beste wensen voor 2009 ex vrouw pastei bakjes pastinaken peterselie bleekselderij witlof rode poon kabeljauw citres vruchten
Meilleurs vœux pour l'année 2009 ex-femme les pimple mousses le vol-au-vent le théâtre de guignol radis blanc le beignet persil préparer la betterave le feu d’artifice une endive la saint sylvestre un rouget étang le cabillaud crème brulé les agrumes les choux de Bruxelles
grapefruit poppentheater (jan k en k) oliebol bereiden vuurwerk oudejaarsdag vijver toetje van vla en ei (gebrand) witlof
we hebben het werk hervat ik zag tussen de muur ruitjes in een stof (theedoek effect) op die dag is hij gegaan
nous avons repris le travaille je vu entre le mur vichy je jour-la il est allé
12-1-2009 (les 16) leer vooral de onregelmatige werkwoorden (meest voorkomende)
être, avoir, aller, faire, devoir, pouvoir, prendre, savoir, vouloir, voir
eerste groep (eindigend op –er exl. aller) tweede groep (eindigend op –ir) derde groep (eindigend op -re
aimer /parler /payer choisir /finir / réussir prendre / peindre /déteindre
uitzonderingen werkwoorden op -dre
aller, venir, savoir, vouloir, faire, devoir en pouvoir atteindre = bereiken éteindre = uitdoen (licht)
9
geindre =klagen / jammeren teindre = verven v.h haar alchimist, iemand welke probeert van andere metalen goud te maken 19-1-2009 (les 17) vertrek vanaf deze plaats (plek) zoeken in de buurt Ik ga je omhelzen Omschrijven schilderijen… het is een schilderij van… / de schilder op de voorgrond / op de achtergrond is er een… / een kaars het is een stilleven / hij heeft een paarden geschilderd bijzonder / steelpan de schilder heeft natuurlijke kleuren gebruikt de uitdrukking van het gezicht de stijl is expressie een naakte man met een kruis de vrouwen zijn in een kooi de paarden hebben benen het kind zit op een matrozenpak hij probeert een vlinder te vangen ???? beetje mistig het blauw, het grijs / het blauw en grijs domineren de lijnen zijn vaag, onscherp verf op oliebasis / een boom zonder bladeren ik geloof dat het schilderij is van… redden / nieuw leven inblazen
joindre = bereiken se plaindre = zich beklagen
alchimistes / l’alchimie (vr)
à partir de ce lieu rechercher à proximité Je vous t’embrasse
c’est un tableau de… / le peintre du premier plan / à l’arrière plan il y a… / un bougie c’est un peinture mort / il a peint des chevaux Merveilleux / une casserole le peintre a utilisé les couleurs naturellement l’expression du visage le style est l’expressionisme les couleurs des vêtements soulignent un homme nu avec une croix les femmes sont dans une cage les chevaux ont des pattes l’enfant assis sur en costume de marin il essaie d’attraper un papillon (attraper=vangen) l’importa née sociale du personnage petit brouillard le bleu, le gris / le bleu et le gris dominent les lignes sont vaques peinture à l’huile / une arbre sans des feuilles je croix cet tableau est de… sauver/ revitaliser
26-1-2009 (les 18) Effe weg naar Paris 2-2-2009 (les 19) omhoog rijzen / opkomen zich uitstrekken we hebben de metro niet gebruikt een onderwerp ik ben geïnteresseerd in het lezen van kookboeken De historische romans hebben mijn interesse ik ben er niet bekend mee zij bevalt me of niet / het bevalt me of niet tweedehands boeken overtreffende trap een mooi huis / het is het mooiste huis van het dorp het is een interessant boek / mooi / beter hij bewoont het hem /haar hun, zowel mannelijk als vrouwelijk hij geeft het boek aan Pierre / ik geef het aan hem wordt niet als belle geschreven vanwege de volgende klinker ik heb een vrouw ontmoet welke zeer jong is ik denk dat je hem ermee pleziert onze relatie is voorbij jonge kinderen, bij klinker achter jeune dan s erachter het was een aangenaam ervaring wij hebben elkaar verlaten zoals zeer goede vrienden het is hondenweer het regent onophoudelijk / aan een stuk
s’élever s’entendre nous n’avons pas utilisé le métro un sujet je suis intéressé(e) par le livres de cuisine les roman historique m’intéressent je ne m’y connais pas elle me plaît ou non / ça me plaît ou non les livres d’occasion un belle maison / c’est la plus belle maison du village c’est un livre intéressant / c’est le livre le plus intéressant bon – meilleur – le/la/les meilleurs il l’habite lui leur il donne la livre à pierre / il le lui donne bel argument j’ai rencontré une femme que n’était plus très jeune je pense que je lui plaisais nous avons eu un relation passagère jeune(s) enfant, dus jeunes enfant c’était une expérience agréable nous nous sommes quittés (se quittés) comme de bons amis Il fait un temps de chien Il pleut sans arrêt
10
dank zij jullie / bedankt eens te meer en ontvang mijn hartelijke groeten ik bedank u voor de week die ik bij u heb doorgebracht wachten / verwachten men verwachtte niet de schilderijen te herkennen met vriendelijke groeten / krom staan van het lachen we runnen / we beheren het was erg aardig me uit te nodigen een verwend kind wij discussieren bij het nemen van een wijn ik stel voor
grâce à vous merci une fois de plus et recevez me salutation cordiales je vous remercie pour la semaine que j’ai passée chez vous attendre / s’attendre on ne s’attendait pas à reconnaître les peintures salutation amicale / se tordre de rire gérer / on gère c’était très gentil de m’inviter un enfant gâte nous discutassions en prenant un verre de vin je vous propose
16-02-2009 (les 21) 09-03-2009 (les 24) op tijd ik heb mijn kop koffie laten vallen ik heb de bus gemist terugbellen (telefonisch) ik kon niet pech hebben mijn computer werken niet ik kan de weg niet vinden ik heb me vergist een afspraak ik ben in slaap gevallen eerste persoon mv. imparfait van être verdwalen / de weg verliezen de garage -> het station, monteur, parkeren très is een bijwoord van bien
à l’heur j’ai laisse tomber ma tasse de café j’ai manque l’autobus rappeler j’ai n’est pas pu tombé en panne mon ordinateur ne marchaient pas je ne trouve pas le chemin je me suis trompé un rendez-vous je me suis endormi(e) (s’endormir) nous étions perdre /se perdre /s’égarer le garage -> la gare, le garagiste, se garer très bien / bon
bijwoord een bijvoeglijk naamwoord een werkwoord een zelfstandig naamwoord een voorzetsel een bepaald lidwoord een onbepaald lidwoord een delend lidwoord (kennen we niet in het Nederlands) een persoonlijk voornaamwoord
un un un un un un un un un
te veel (veel te veel) ik heb mijn examen gehaald de brandstof ik heb het reservoir geleegd en niet meer doen stofzuigen in het huis benzinepomp voor de volgende keer
beaucoup trop j’ai réussi a mes examens le carburant j’ai v ide le réservoir et j’ai ne recommandez plus passer l’aspirateur dans la maison station service pour e prochaine fois
16-03-2009 (les 25)
11
adverbe adjectif verbe substantif préposition article défini (le, la, l’) article un défini article partitif pronom personnel