Sleutelbos Als ijsbreker bij een training gebruik ik het kennismakingsspel De Sleutelbos. Iedere deelnemer vertelt aan de hand van haar of zijn sleutelbos iets over zichzelf. Elke sleutel laat iets zien van je leven. Dat kan heel persoonlijk worden, heb ik gemerkt. Aan mijn sleutelbos zit de sleutel van de flat van mijn moeder. Ze is nu 87 en hartpatiënt. Haar hart heeft nog maar 30% capaciteit. Ze redt het nog alleen, maar hoe lang nog? Er komt een dag dat ik die sleutel in het slot steek en haar daar niet meer (levend) aantref. Zo persoonlijk kan het worden. Hoe kom ik bij die sleutelbos? Toen ik mij voorbereidde op deze samenkomst probeerde ik de essentie van Pinksteren te vatten. Vandaag denken we vooral aan die bijzondere gebeurtenis in Jeruzalem. In de zaal waar zo’n 120 volgelingen van Jezus bij elkaar waren gebeurde iets bijzonders. Het geluid van een stormwind vult het huis (te horen) en op ieder van hen zijn vlammen (te zien). Daarna beginnen ze te spreken met andere tongen zoals de Geest hun geeft uit te spreken. Ik heb nergens gelezen dat ditzelfde nog eens gebeurt, behalve het spreken in tongen en het groot maken van God. In Handelingen 4 trilt de zaal waar ze aan het bidden zijn en worden ze opnieuw vervuld met de Geest en spreken opnieuw groot over God. In Handelingen 15 gebeurt het weer, ‘als in het begin’. Het werd als schokkend ervaren door de Joodse christenen dat de Geest ook viel op de heidenen. ‘Want ze hoorden in tongen spreken en God groot maken.’ Ik sta niet te lang stil bij de betekenis van de verschijnselen. Wat me opvalt is dat het van buiten naar binnen gaat. De wind, het vuur, en dan de menselijke stem. Die laatste blijft, ook bij latere uitstortingen van de Geest. Dichterbij kan God niet komen. De wind doet denken aan de Geest die over de lege aarde blies. Het vuur verwijst wellicht naar de brandende braamstruik. Het zijn symbolen van Gods aanwezigheid. Ze verwijzen naar Hem. Nog één punt van Pinksteren: er waren wellicht 1 miljoen mensen in Jeruzalem, tijdens het Oogstfeest. Een uitgelezen kans om het offensief van de Geest te lanceren! Opmerkelijk: met Pinksteren brachten de Joden hun eerstelingen naar de tempel. Het was het enige
moment dat er gezuurd brood werd geofferd. Anders was er altijd ongezuurd (=rein) brood, maar nu niet. Zou het symbolisch kunnen zijn? God weet wie wij zijn, maar accepteert ons inclusief ons kwaad. Het weerhoudt Hem er niet van zijn Geest te geven. En nu? Het lijkt me nuttig om aandacht te schenken aan de betekenis van Pinksteren voor ons, hier en nu. Het is geen feest uit het verleden. Je zou kunnen zeggen dat Kerst en Pasen voltooid verleden tijd zijn. Pinksteren duurt nog altijd voort. Dus ook nu, hier, vandaag. Maar hoe dan? Wat kan ik er mee? Wat heb ik, wat moet ik met de uitstorting van de Geest? Ik kom terug bij de sleutelbos. Ik gebruik ze als metafoor. Met Pinksteren ontvangen we Gods sleutelbos. We hebben de sleutels van het koninkrijk in handen. We lezen Mattheus 16: 13-‐19 Het wordt hier tegen Petrus gezegd, maar het geldt voor alle discipelen, ook voor ons, ook wij zijn tot volgelingen gemaakt. ‘Ga heen, maak alle volken tot mijn discipelen.’ Dat is met ons gelukkig ook gebeurd. Als volgeling hebben we hetzelfde ontvangen. Jezus richt zich heel persoonlijk tot ons. Hij wil niet liever. Met sleutels bind of ontbind je niet, je sluit of ontsluit ermee. De tekst over de sleutels is nogal eens verkeerd begrepen. Er staat eigenlijk iets anders: ‘Wat je op aarde ontsluit, is al ontsloten in de hemel, wat je op aarde toesluit, is al toegesloten in de hemel.’ Jezus deed wat Hij de Vader had zien doen. Wij, zijn volgelingen, doen wat we Hem hebben zien doen. We gehoorzamen daarmee de wil van God. En nu? Nu heeft u de sleutels, gefeliciteerd! Maar nu? Wat gaat u er mee doen? Wat kunt u met de sleutels ontsluiten? Het is nogal wat, dat God u zijn sleutelbos in handen geeft. Daar spreekt enorm vertrouwen uit. Ik geef mijn sleutels niet zomaar uit handen. Alleen iemand die ik vertrouw mag mijn sleutels hebben. Hoe verdrietig zou het zijn als u er vervolgens geen gebruik van maakt. Dank u wel, maar liever niet, het is zo’n gedoe.
Waar denkt u dat een sleutel toegang toe geeft? Wat zit er achter die deur, wat schuilt er achter dat slot? Spannend, om met de sleutels van een ander op pad te gaan. Om de sloten uit te proberen en onbekende ruimtes te betreden, kasten te openen, te kijken wat er in zit, en wat je kan met de spullen die je aantreft. Ik kan me niet voorstellen dat je zo’n sleutelbos ongemoeid in je zak steekt en er verder niets mee doet. Dat zou heel vreemd zijn. En toch… Zo leven we meest van tijd wel. We doen onszelf te kort, en de ander, en God. Er is zoveel te ontdekken, zoveel te openen, zoveel in te zetten in het Koninkrijk. We hebben een hele bos met sleutels, toegang tot ik weet niet wat allemaal en we doen alsof we hulpeloos zijn, en het ons ontbreekt aan mogelijkheden. We lezen nog een gedeelte: Johannes 16: 22-‐28 Jezus verschaft ons direct toegang tot de Vader, Hij zelf heeft ons lief. Wat? Ons? Waarom zou Hij? Wij zijn toch die rebellen, die niet wilden dat Hij onze God zou zijn? We zijn toch zeker zelf onze god? Om Jezus’ wil heeft de Vader ons lief, Hij ziet ons alsof Hij zijn zoon ziet. Hij vertrouwt ons als zijn eigen zoon, en Hij geeft ons toegang tot al wat van Hem is. Nu je dat weet, sla je in je gebeden wel een andere toon aan. Niet meer: ‘Heer, geeft dit, doe dat, zorg zus, help zo.’ Nee, anders. Je hebt alles al voor je er om vraagt. Er word je zoveel in de schoot geworpen dat je er beduusd van bent. Het is weliswaar niet wat op jouw verlanglijstje staat, maar als je goed kijkt is het zoveel beter, boven verwachting! Concreet Geef eens een voorbeeld, zou je zeggen. Goed. Laat ik dicht bij blijven. 1 Een moeder van twee jongens, bevriend met mijn jongste zoon, blijkt dodelijk ziek, terminaal kanker. Ze gelooft niet. Het gezin in zak en as, ten einde raad, als de diagnose is doorgenomen met de behandelend arts. Die avond zeg ik tegen mijn vrouw: ‘Kom, we gaan er heen, pak een fles wijn, we moeten gaan praten.’ We bellen, we zijn welkom. Opmerkelijk: geen familie of vrienden zijn er over de vloer, ze zijn alleen, de kinderen op bed. Ik vraag haar naar de prognose. Een half jaar. En daarna? Ja, dat weet ze niet. Ik vraag haar nogmaals: waar ben jij dan? Ze heeft geen idee, dood, dat wel. En waar ben je dan? Er zal wel iets zijn.. ‘Er is Iemand en Hij wacht op je.’ ‘Daar weet ik niets van,
maar ik wil er wel over horen.’ Na enkele maanden zich intensief verdiept te hebben in het christelijk geloof komt ze daadwerkelijk tot geloof en haar uitvaart is één groot getuigenis. God geeft haar dromen, laat haar mensen ontmoeten, zorgt via mij voor een gelovige nanny voor de kinderen, kortom, Hij is alom aanwezig. Wat mag ik doen? Wat lef tonen, veel schietgebedjes laten opgaan en dan mijn mond openen. Het blijken de juiste woorden. Mijn vrouw ontvangt in die tijd van God belangrijke aanwijzingen die mij helpen in mijn gesprekken. Wat wil ik hiermee zeggen? Waar we hartstochtelijk om baden was om haar behoud. En God liet zich niet onbetuigd. 2 Een vrouw uit onze gemeente is jeugdverpleegkundige. Ze komt in heel veel gezinnen en merkt dat die vaak moeite hebben met structuur en het vormen van een sociaal netwerk. Ze bedenkt een plan, doet mee aan een wedstrijd en wint. Ze richt een organisatie op die mensen aan gezinnen koppelt. Door dat die ‘Samen oplopen’ (zo heet haar organisatie) lukt het die gezinnen om sterker te worden. Ze ervaart dat God deuren opent, mensenharten neigt, zorgt dat het haar lukt. 3 Ik ken zoveel voorbeelden van mensen die in geloof een stap hebben gemaakt en rijk zijn gezegend. Laatst nog was ik in Rotterdam Rubroek. Fred Kappinga is er kerkelijk werker in De Bron. Hij was een snelle jongen die goed verdiende in de reclamewereld. Toch voelde hij zich leeg. Hij begon aan Theologie op de CHE, liep stage in Rotterdam en werd gegrepen. Samen met zijn vrouw besloot hij om heel zuinig te gaan leven, zijn baan er aan te geven en te gaan werken in De Bron. Nog voor hij het bestuur op de hoogte van hun besluit had gebracht, kwamen er twee zakenmannen die geld ter beschikking stelden voor zijn salaris. Zijn mond viel open van verbazing. God zorgt. Wat je de Vader ook bidt, in Jezus’ naam, Hij zal het je geven. Als je in Jezus’ naam bidt, bidt je in lijn met het Koninkrijk. Op dat punt zijn we veel te bescheiden. We hebben de sleutels in handen, maar we durven ze nauwelijks te gebruiken. De Geest is het onderpand, Hij is als het ware de aanmoediging om in alle vrijmoedigheid naar de Vader te gaan en je hart uit te storten.
Pinksteren gaat over de gemeente in al zijn vormen, nee, eigenlijk over het Koninkrijk, in al zijn vormen. Telkens blijkt dat de Geest onze verwachtingen en gedachte overstijgt. Laten we niet blijven steken in wat toen en daar is gebeurd. Het was het startschot. De race word nog steeds gelopen. Het is mijn diepe wens dat u in gebed gaat en God dankt voor de sleutelbos. Dat u de sleutelbos weer opdiept. Dat u de sleutels gaat uitproberen op alle sloten. Wat nu nog op slot zit in uw bestaan kan wellicht open. Het kan open richting het Koninkrijk. Gaat dan alles goed? Krijgen we dan een voorspoedig en comfortabel leven? Nou, kijk maar even naar het leven van Paulus. Een hard leven, maar wel vruchtbaar. Mijn vrouw zei toen ik haar hier over vertelde: ‘Maar ik weet niet eens welke sleutels ik heb!’ En toen ze het zei begon ze te glimlachen, ze snapte het, zo begint het, je gaat op zoek. Zoek eerst het Koninkrijk. 4 Gisteren was ik aanwezig bij een ziekenzalving. Een lid van onze gemeente ontving die omdat hij lichamelijk chronisch ziek is. Het was niet eens zijn eigen idee, het kwam van enkele andere gemeenteleden. Maar hij ontving de zalving graag. Deze man is tot grote zegen van de gemeente en van heel veel mensen aan de rand van de samenleving. Hij heeft een diaconaal hart. Hij weet heel veel anderen te mobiliseren. Ik noem hem een godsman. Wordt hij genezen? God weet het. Het zou wel kunnen dat God hem in staat stelt om van nog meer betekenis te zijn. Tegelijk: er zijn in het Koninkrijk heel wat wounded healers… Ik lees met u nog een gedeelte: Mattheus 25: 34-‐36 Pinksteren. Dichterbij kan God niet komen. Intiemer dan dat wordt het niet op aarde. Je voelt de hartstocht van God om zijn mensen opnieuw te ontmoeten, te omhelzen. God verlangt naar het totale herstel van de relatie. Dat wij Hem zullen zien en niet langer vrezen, maar blij zijn, en ons laten omhelzen. In de tussentijd voedt God zijn kinderen met honger. Honger naar Hem, honger naar het paradijs. In de tussentijd mogen we met de sleutels ontsluiten wat voor ons is klaargelegd. We
mogen doen wat door Hem is voorbereid. We mogen in de voetsporen van Jezus treden. En steeds meer op Hem gaan lijken. Door zijn Geest. Het Woord van God brengt goede vruchten voort, in ieder mens die luistert naar uw woord; rijpt in het hart, draagt honderdvoudig vrucht: het keert niet onvervuld terug. Beproef mijn hart dat voor u openligt; niets is verborgen voor uw aangezicht. Dat elke stem die U nog tegenstreeft, moet zwijgen als U tot mij spreekt. De stem van liefde die in stilte spreekt; een woord van wijsheid dat mij richting geeft. De Geest die troost en mij in waarheid leidt; diep in mijn hart uw woorden schrijft. O levend brood dat al mijn honger stilt, waar ik naar hunker, wat ik proeven wil. Dit hemels brood, het mens geworden Woord, is Christus die ik toebehoor. Amen jjtimmer 23052015