Siriuskrant
6 jaar excellentie in het hoger onderwijs
Dit is een uitgave van het Sirius Programma | januari 2015
Honoursstudenten creëren nieuwe banen
Inhoud
2.
Maandagochtend in het Albert Schweitzer Ziekenhuis te Dordrecht. In een volle zaal luisteren mensen aandachtig naar presentaties, niet van collega’s maar van 17 vierdejaars studenten van de Hogeschool Rotterdam. In het kader van een minor plus zijn ze dit studiejaar bezig met innovatieve projecten die het ziekenhuis verder kunnen helpen.
“H
et ziekenhuis staat in de AD Ziekenhuis top100 al een paar jaar op nummer 1. En dat willen ze blijven, vertelt Jasper Meijer. “De samenwerking met de Hogeschool Rotterdam en de studenten gaat daar zeker bij helpen. We zijn er ons bewust van dat er heel veel nieuwe ontwikkelingen zijn op het gebied van zorg. Dat kunnen voor ons kansen zijn of bedreigingen, een aantal van die technologieën zal werk van ons overnemen. Deze studenten houden ons scherp en laten ons voelen en zien wat er mogelijk is.” Johan Witte is een van de 17 studenten die nu werkt bij het Albert Schweitzer. “Vanuit mijn studie was ik erg geïnteresseerd in consumentengedrag. Toen ik deze minor plus deed en mij werd verteld dat ik in een ziekenhuis zou gaan werken, was ik in eerste instantie niet heel erg enthousiast. Dat is nu totaal anders. Ik heb de wereld achter de zorg kunnen ontdekken en zie nu wat ik kan betekenen met mijn achtergrond. Het team waarmee ik werk bestaat uit studenten vanuit verschillende opleidingen: ICT, communicatie,
business. Onze applicatie maakt het mogelijk echobeelden van ongeboren kinderen direct op een smart phone te delen. Ook worden ze ondersteund door middel van informatie over hun eigen gedrag en de invloed hiervan op de zwangerschap en aan de andere kant informatie over de baby en de ontwikkeling hiervan.” Johan Reijenga begeleidt, samen met zijn collega Gerard van der Star, de studenten in deze minor plus. “De studenten doen vrijwel alles zelf, we staan er vooral bij en faciliteren hen waar nodig. Het traject moest in onze ogen multidisciplinair zijn. We wilden laten zien dat het lastig kan zijn om met mensen van andere opleidingen samen te werken, maar dat er wel heel veel meerwaarde te halen valt. En de studenten wilden we in een omgeving brengen waar nieuwe technologieën de komende decennia een belangrijke rol gaan spelen, en die ook bedreigend kunnen zijn voor de mensen die er werken. Dat is ook ons doel met deze minor: nieuwe banen creëren.” “Welke rol pak je in de groep? Dat was in het begin lastig”, geeft Witte aan. “Ik heb vier jaar binnen de ka-
Universiteit Leiden De frisse blik van de honoursstudent
Geïnterviewden
▶▶ Johan Witte, student Smal Business Hogeschool Rotterdam ▶▶ Johan Reijenga, docent Small Business Hogeschool Rotterdam ▶▶ Jasper Meijer, strategisch adviseur Raad van Bestuur Albert Schweizer Ziekenhuis ders van een opleiding gestudeerd, en ineens zit je in een groep met studenten van andere disciplines. Dat leidde in het begin tot frustraties en ruzies, die we ook expliciet in de groep aan de orde hebben gesteld. Uiteindelijk zijn we gezamenlijk gekomen tot vier waardevolle ideeën voor de zorg, waar we nu mee aan de slag zijn.” Meijer gaf de studenten bij het begin een duidelijk boodschap mee. “Als je gaat praten met werknemers, laat zien wat je aan het doen bent. Probeer zoveel mogelijk persoonlijk contact te maken. En gebruik het ziekenhuis als living lab. Naarmate de studenten er langer waren, hebben we ook steeds meer mensen geïnformeerd. En de mensen die de studenten hebben gesproken, waren ook open en positief.” “Ik heb onlangs gesproken met een echoscopist”, vertelt Witte. “Die was ook meteen enthousiast. Zij is nu het
Column Het talent vliegt je om de oren Hoge cijfers halen en de beste van de klas zijn, dat is een talent. Maar er zijn er veel meer. Steengoed voetballen, prachtig zingen, motoren uit elkaar halen en foutloos weer in elkaar zetten of heerlijk koken. Het zijn allemaal talenten! Enthousiasmeren en verbinden zijn twee van mijn talenten. Als kwartiermaker toptalenten leg ik verbindingen tussen scholen, ondernemers en maatschappelijke organisaties. Online via de talentnetwerken op talentstimuleren.nl maar ook door in gesprek te gaan
op scholen en regiobijeenkomsten. Kort geleden sprak ik de directie van een vmbo; ze wilden graag aan de slag met nieuwe technologieën en zochten een echt nieuwe ontwikkeling binnen het technisch onderwijs, iets dat verder ging dan de bekende bouwpakketten. Toevallig wist is via mijn netwerk dat een paar weken later een ‘drone-bouwdag’ werd georganiseerd. Dat idee bleek een voltreffer; er zijn meteen docenten heen gegaan om inspiratie op te doen. Binnenkort ga ik op bezoek bij dit vmbo, ik ben benieuwd naar hun ervaringen.
Ik ben erg positief over de aandacht die talentontwikkelig in brede zin nu krijgt. Het is de kunst om binnen bestaande structuren en regels, de talenten te laten opbloeien. In 2014 heb ik de eerste zaadjes geplant, ik ben benieuwd wat voor moois daar in 2015 uit op zal bloeien. drs. ir. Karien Dommerholt Kwartiermaker Toptalenten voortgezet onderwijs regio Utrecht en West-Gelderland. www.siriusprogramma.nl/ toptalenten www.talentstimuleren.nl
Siriuskrant januari 2015 | pagina 1
aanspreekpunt voor mijn groep en ze geeft ons waardevolle feedback op onze plannen. Gisteren had ik het hoofd van het geboortekliniek aan de lijn, ook zij was meteen enthousiast. Ze zei ook: we zijn een kliniek en we willen zoveel mogelijk vrouwen bij ons laten bevallen. Ineens is het dan mijn vakgebied, consumentengedrag. Aan de andere kant hebben we ook interesse van investeerders.” Voor Reijenga zijn twee zaken van cruciaal belang voor het slagen van deze minor plus. “Ten eerst de locatie, de studenten moeten in de praktijk werken, hun werkplek moet in dit geval in het ziekenhuis zijn. Ze zijn nu minstens vier dagen in de week hier aan het werk, het is een normale baan. Ten tweede het multidisciplinaire karakter. Deze jongens en meisjes hebben in de eerste jaren van hun studie de tools en vaardigheden geleerd om hun vak uit te oefenen. Ook dat is belangrijk. En nu moeten ze met elkaar aan de slag in alle vrijheid. Daar leren ze enorm veel van. We hebben drie jaar gevraagd aan de hogeschool om dit te mogen doen, en we zijn nu drie maanden bezig. Deze proeftuin is enorm belangrijk.” “Het is ongelooflijk wat de studenten in drie maanden hebben gedaan”, zegt Meijer. “Het ziekenhuis is een enorm brede organisaties, ze hebben zich ingewerkt en zijn met vier prachtige projecten gekomen. En dat is nog maar een fractie van wat je zou kunnen doen. Elke week ga ik zeker een keer langs, en ik kom altijd met veel energie er vandaan door de mooie verhalen en de resultaten die ze boeken. Wij als ziekenhuis zien ook wat er in de buitenwereld gebeurt. We willen voorbereid zijn op de toekomst.” ▶ lees verder: De frisse blik...
3. NHC De stem van de honoursstudent
3.
HvA en Saxion Talentontwikkeling begint bij de docent zelf
4. Hogeschool Utrecht en RUG Leren is een persoonlijke reis
5. TUD Honoursstudenten zijn het voorbeeld
6. ArtEZ Honours zal nooit overbodig worden
De frisse blik van de honoursstudent Binnen de Honours Academy van de Universiteit Leiden wordt het Leiden Leadership Programme aangeboden, speciaal voor ambitieuze masterstudenten die hun (leiderschaps)kwaliteiten willen ontwikkelen. Het programma bestaat uit een assessment, vaardigheidstrainingen en kennisseminars van experts op hun gebied. Als afsluiting voeren de studenten in groepjes van drie of vier een praktijkopdracht uit binnen een organisatie of bedrijf, zoals ING, NS of Oxfam Novib.
“W
e doen mee omdat het een mooie gelegenheid is om van twee kanten elkaar te kunnen voeden”, vertelt Ingrid van Scheppingen. “We kunnen van elkaar leren, en de inbreng en aanbevelingen van de studenten zijn vaak erg verfrissend. Daarnaast vinden we het belangrijk om bij te dragen aan het leren van anderen. Persoonlijk vind ik het erg leuk om deze groepen studenten te begeleiden. Als secretariaat van de Raad van Bestuur kunnen we veel uitzetten binnen onze organisatie. Als eerste doen we rondvraag naar een goede praktijkopdracht, een casus die men onderzocht zou willen zien, waarbij leiderschap een belangrijke rol moet spelen.” “Wat we ook van studenten bij andere organisaties horen is dat iedereen het erg serieus neemt”, zegt Anu ter Haar. “Uit die onderzoeken komen mooie en nuttige resultaten voor de organisatie. Zoals Ingrid ook zei: we komen helemaal blanco binnen en kunnen op een andere manier kijken naar de organisatie en nieuwe ideeën voor problemen vinden. Voor het onderzoek dat Keije, ik en een andere student uitvoerden, was de insteek gender. Uit eerder onderzoek bleek dat er een mannelijk beeld van leiderschap bestaat bij het UWV. Dat houdt vrouwen tegen om naar de top door te stromen, omdat zij het idee
hebben dat ze die eigenschappen niet hebben.” Om dat te onderzoeken heeft het groepje leidinggevenden op verschillende niveaus van UWV een enquête gestuurd. Keije Tersmette: “We hebben ons vooral gefocust op vragen als: welke eigenschappen verwacht je bij een leider, welke eigenschappen zie je bij een leider. Aan de mensen in de hoogste echelons hebben we juist gevraagd wat voor eigenschappen zij verwacht worden te hebben, en welke eigenschappen zij daadwerkelijk in de praktijk brachten. Het mooie was dat 56% van de 800 ondervraagden heeft gereageerd. Op basis van de enquête hebben we ook met veel mensen diepte-interviews gevoerd. Onze conclusie was uiteindelijk dat hoewel de leidinggevenden dachten dat zij zowel vrouwelijke (bijvoorbeeld samenwerken, communicatief, coachen) als mannelijke (bijvoorbeeld regie voeren, aansturen, controleren) eigenschappen in de praktijk brachten, de mensen onder hen vooral de mannelijke eigenschappen zagen.” “De resultaten hebben we als eerste aan de Raad van Bestuur en de divisie-directeuren gepresenteerd”, vertelt Ter Haar. “Dat was een heftige ervaring, het is toch de top van een grote organisatie. Zij hebben met veel aandacht geluisterd, we konden ook eerlijk en open ons verhaal houden. En ze waren zo enthousiast over onze bevindingen dat de HRM-di-
De stem van de honoursstudent Zoals ze alle vier benadrukken: de Nationale Honours Community (NHC) is geen nieuwe studievereniging, maar heeft een duidelijke missie: ze willen de schakel zijn tussen landelijk excellentiebeleid en de studenten in de ‘lokale’ honoursprogramma’s. Daarnaast willen ze zorgen dat honoursstudenten uit het hele land elkaar kunnen ontmoeten en ervaringen kunnen delen. Hoe is het begonnen?
“I
n 2013 was de eerste National Honours Conference, georganiseerd door één van de medeoprichters van onze stichting, Sietske Klatter. Er kwamen 120 man, wat erg goed is voor een eerste editie. Een aantal van ons kwam elkaar tegen in de sessie ‘Durf te vragen’, en we hadden hetzelfde idee: de ontmoeting van honoursstudenten op landelijk niveau nog verder te faciliteren. We zijn om de tafel gaan zitten met een
vertegenwoordiger van de verschillende honoursverenigingen uit het land en met het Sirius-bureau. Daar zijn de plannen gemaakt voor de stichting, maar uiteindelijk heeft het nog wel even geduurd voordat de NHC officieel van de grond kwam. Taede Sminia (vz. Sirius Auditcommissie) zei op de Summit afgelopen najaar dat de honoursstudenten hun stem nog veel te weinig laten horen. Dat is wat wij willen, dat we met het NHC die zaken bespreken die lokaal
Geïnterviewden
▶▶ Anu ter Haar, student Geneeskunde en deelnemer Leiden Leadership Programme 2013-2014 ▶▶ Ingrid van Scheppingen, beleidsmedewerker Secretariaat Raad van Bestuur UWV ▶▶ Keije Tersmette, student Middle Eastern Studies en deelnemer Leiden Leadership Programme 2013-2014 recteur ook meteen zei dat hij ermee aan de slag zou gaan. We zijn daarna ook nog een paar keer teruggekomen om zaken toe te lichten, ook bij de ondernemingsraad. Dat geeft een enorm goed gevoel: dat je je waarde kunt aantonen, en dat zo’n onderzoek niet in een la verdwijnt.” Vanuit het UWV was veel bewondering voor de prestatie van de studenten, ook bij Van Scheppingen. “Ik heb veel respect voor wat ze hebben be-
niet kunnen. Onze ambitie is om een gesprekspartner te zijn op landelijk niveau, voor bijvoorbeeld het ministerie van OCW of Sirius. We horen veel van wat er speelt op lokaal niveau, wat honoursstudenten bezig houdt en willen. Dat kunnen we bundelen richting Den Haag. We werken in dat kader al samen met het ISO, wij voeden hen met informatie over honours onderwijs. Omgekeerd kunnen we honoursstudenten laten weten wat er op landelijk niveau aan de hand is, en waar ze rekening mee moeten houden. Wat ons bijvoorbeeld opvalt is de spanning die ontstaat tussen het breder maken van honoursoplei dingen en wat studenten zelf willen. In onze beleving is een van de elementen die honours zo uniek maakt het samenspel tussen docent en student om onderwijs te ontwikkelen. Zoals Hans Adriaansens, (vz. Leading Experts Sirius Programma), het al zei: ‘hier is het begin van passend onderwijs in het hoger onderwijs’. Met onder andere de prestatieafspraken bestaat het gevaar dat het meer op gewoon onderwijs gaat lijken, en dat het samen ontwikkelen wegvalt. Siriuskrant januari 2015 | pagina 2
reikt. Niet alleen voor het onderzoek zelf, de bevindingen zijn voor ons waardevol. Maar ook voor de manier waarop ze dit hebben gedaan, naast hun reguliere programma, dat al erg zwaar is. Ze zijn er een half jaar mee bezig geweest.” “Ik vond dat ook iets moois hebben, dat je dit naast je eigen studie kunt doen”, zegt Ter Haar. “Ik wil mezelf altijd met meerdere zaken tegelijk bezig houden, en op verschillende ma-
nieren je ei kwijt kunnen”. Tersmette heeft datzelfde gevoel. “Maar ik zou meer tijd ook zeker met beide handen aangrijpen. Wat ik zelf het mooiste van dit traject vond is dat je zo’n grote organisatie leert kennen, met mensen op allerlei niveaus mag praten en van gedachten mag wisselen. Zelfs een directeur die gewoon een uur van zijn tijd voor je vrijmaakt. Het is ook mooi om te zien dat dit soort organisaties ook continu bezig zijn met vernieuwing, en dat het geen starre, logge organisaties zijn, zoals je van buitenaf zou denken. Achter de schermen gebeurt heel veel en het is een fijn idee dat we daar aan bijgedragen hebben.” ◀ Meer weten over het Leiden Leadership Programme: www.leadership.leidenuniv.nl
Talentontwikkeling begint bij de docent zelf Goede honoursprogramma’s ontstaan onder andere door de samenwerking van studenten en docenten. Door dat open en innovatieve karakter wordt er veel van honoursdocenten gevraagd. Wat heb je als honoursdocent nodig om het beste uit de studenten en uit jezelf te halen?
“B
ij Aviation Studies hebben we twee honoursprogramma’s”, vertelt John Verbeek. “Engineering en Management. Beide beslaan het gehele vierde jaar en zijn zwaarder dan een regulier vierde jaar. Engineering is vooral onderzoeksgericht, bij Management leren de studenten vliegvelden en airlines te managen, met alles wat daarbij hoort. Nu doen er ongeveer 30 studenten mee aan één van de twee programma’s”
het werkveld, die willen uiteindelijk studenten die goed zijn opgeleid en een hoeveelheid kennis en vaardigheden hebben. Bij Engineering is overigens die structuur meer aan
de orde, ook omdat de studenten daar meer behoefte aan hebben. Bij Management kunnen studenten zelf meer focus en inhoud bepalen. Wat we bij beide groepen willen be-
Zowel Corporaal als Verbeek vinden dat een honoursdocent dezelfde kwaliteiten moet hebben als ze van studenten verwachten. Verbeek: “Een honoursdocent moet onafhankelijk kunnen denken. Ik denk dat het ook belangrijk is dat je academisch bent geschoold en onderzoekservaring hebt. Daarnaast moet je studenten regelmatig tegen een intellectuele muur kunnen laten lopen. Je moet ze hun grenzen laten verkennen. Een groepje studenten bij ons had een onderzoekje gedaan, maar de data deugden niet. De meting was dus mislukt, en daar waren de studenten erg gefrustreerd over. We hebben een statisticus laten uitleggen dat een mislukt onderzoek relevant kan zijn. Ook dat hoort bij een goede honoursdocent: mild zijn.” “Dat is ook onze insteek: vallen en opstaan”, zegt Corporaal. “Een docent mag een student best in verwarring brengen, shockeren zelfs. Hij moet kunnen doorvragen, studenten leren improviseren en leren omgaan met onverwachte situaties. We beginnen het honourstraject altijd door een leeg blaadje aan de studenten te laten zien: dat is jullie programma. En dan kunnen ze aan de slag om dat zelf samen te stellen, met een toeziend oog van de docenten. Het is ook belangrijk dat ze gedurende het traject een open relatie met de studenten opbouwen, zodat er een veilige omgeving ontstaat.”
Het Saxion-honoursprogramma Creativity in Finance & Management is door Stephan Corporaal opgezet. “Het programma is voor studenten van Economie en HRM, we laten hen met behulp van de nieuwste inzichten op het gebied van economie, psychologie, technologie en ethiek het functioneren van organisaties en hun omgeving beter te begrijpen en te verbeteren. Wat voor mij essentieel was bij het ontwerpen van dit honoursprogramma is dat het onderwijs niet voorspelbaar zou worden, en dat improvisatie en creativiteit centraal zouden staan. Om hun eigen professie later te kunnen innoveren moeten de studenten vrij kunnen denken en multidisciplinair kunnen werken.” “Het rebelse denken zoals bij Stephan begrijp ik heel goed”, zegt Verbeek. “Ons honoursprogramma is meer gestructureerd. Dat heeft te maken met de wensen en eisen van
werkstelligen is dat ze kritisch en onafhankelijk kunnen kijken naar een probleem, en een onderzoekende houding kunnen aannemen.”
Om de studenten scherp te houden nemen de docenten van het Aviations-honoursprogramma elk week de groep door. Verbeek: “Elke stu-
Geïnterviewden
▶▶ John Verbeek, coördinator honoursprogramma Aviation Studies Hogeschool van Amsterdam ▶▶ Stephan Corporaal, docent honoursprogramma Creativity in Finance & Management Saxion Hogeschool
Geïnterviewden
▶▶ Mike Spaans, “Ik heb me nooit beschouwd als excellent. Tijdens mijn studie Geschiedenis heb ik er veel naast gedaan: politiek, studentassistentschap, verenigingswerk en een eigen bedrijfje. Tijdens mijn master ben ik het Leiden Leadership Program gaan doen, en dat was veruit het leukste wat ik tijdens mij studie heb gedaan.” ▶▶ Dustin Schaap, “Door gebrek aan uitdaging ben ik ooit gestopt met het vwo. Ik ben toen zelfstandig ondernemer geworden en ben uiteindelijk via een omweg op de universiteit terecht gekomen. Toen de pilots van het Honours College en het Leiden Leadership Programme voorbij kwamen wist ik dat dat de uitdaging was die ik zocht .” ▶▶ Jessy van de Boogaard, “Na het vmbo-t, de havo, het afronden van de hbo-opleiding HRM en een half jaar studeren aan Tilburg University ben ik nu in het werkende leven beland. Het honoursprogramma dat ik deed bestond uit een groep toffe mensen met verschillende achtergronden. In die interdisciplinaire context kon ik echt mijn energie kwijt.” ▶▶ Sandor de Munck, “Ik ben de enige van ons bestuur die nog een honoursprogramma volgt. Op de middelbare school was ik geen uitblinker, maar tijdens mijn studie merkte ik dat ik ambitieuzer werd en wilde verbreden. Het honoursprogramma bleek daar ideaal voor. Het kleinschalige vind ik prettig, en het feit dat er veel gelijkgestemden rondlopen.”
Een andere taak die we voor de NHC zien is honours vertegenwoordigen richting het bedrijfsleven. Om honoursonderwijs echt te laten slagen, moeten bedrijven de meerwaarde zien en voelen. We zien dat dit nog niet het geval is. Overigens komen we dan op een ander punt: in landen als de VS is ‘giving back to society’ normaal voor honours studenten. Dat missen we in Nederland nog, het honoursonderwijs is natuurlijk ook nog maar net gestart. We zien dat zelfs binnen een universiteit of hogeschool schotten zijn tussen honoursprogramma’s, en dat studenten elkaar te weinig ontmoeten. Terwijl dat juist een enorme verrijking is voor je kennis en ervaring. Waarom laten we honoursstudenten niet frequenter bij elkaar komen? We hebben net een nieuwe commissie geïnstalleerd voor de organisatie van de National Honours Conference op 12 juni 2015. Daar willen we ook meer gaan doen met alumni, en met honoursdocenten.” ◀ Meer weten: www.honourscommunity.nl Siriuskrant januari 2015 | pagina 3
dent bespreken we, en we kijken of deze genoeg wordt uitgedaagd. Een klein voorbeeld: een van de studenten heeft moeite met presenteren, haar laten we elke dag een presentatie doen.” “Wij doen dat ook, niet elke week maar wel regelmatig”, zegt Corporaal. “Een paar keer per jaar organiseren we reflectiereizen voor studenten en docenten. We bespreken dan met elkaar hoe je het traject beleeft, hoe je je voelt, wat je nodig hebt. Zo proberen we een community te bouwen. Overigens eisen we van onze docenten hetzelfde als van onze leerlingen: dat ze zelf zichzelf analyseren. Anders kun je niet groeien.” “Reflecteren proberen we op een kleinere schaal”, vertelt Verbeek. “Sowieso zijn de engineers minder geoefend in kritiek geven en ontvangen. Bij de managers is dat meer. Onlangs had ik een behoorlijk confronterende bijeenkomst met hen, waar ze alles eruit gooiden over wat hen niet beviel en hoe het anders moet. Het was geweldig. Ik vroeg me al af wanneer ze daarmee zouden komen. Met hun kritiek ga ik ook zeer serieus om. En wat Stephan zegt over jezelf analyseren: daar ben ik het helemaal mee eens. Goed kunnen lesgeven op dat niveau gaat niet alleen over kennis en vaardigheden, maar ook over persoonlijke volwassenheid, jezelf fundamenteel ter discussie kunnen stellen.” “Vaak wordt gezegd dat een honours docent een coach moet zijn”, zegt Corporaal. “Dat klopt, maar een coach moet iemand zijn die studenten echt iets kan bieden, die weet te prikkelen en uit te dagen. Kortom, die echt kan coachen. Dat is complex, het is een vaardigheid die je moet ontwikkelen.” ◀
Facts & Figures Sirius Programma • Sinds de start van het Sirius Programma in 2008 nemen in totaal
14 universiteiten en 12 hogescholen in verschillende ’tranches’ met hun bachelorprogramma’s deel. Vanaf 2010 hebben zes universiteiten ook gewerkt aan excellentieprogramma’s voor de masterfase. Vijf instellingen hebben eind 2012 de subsidieperio de van de bachelor afgerond. Eén instelling heeft de Sirius sub sidie tussentijds stop gezet. Eind 2013 rondden vijf instellingen hun subsidieperiode af.
• In 2014 hebben 12 instellingen een monitor & auditronde door
lopen. Uit de resultaten blijkt dat veel is bereikt. De ambitie om ten minste 5% van alle studenten met excellentieprogramma’s te bereiken is nagenoeg waargemaakt. Van de bijna 96.000 bachelorstudenten die de hogescholen in studiejaar 2013 zelf als ‘potentieel’ hebben gedefinieerd, zijn ruim 4.600 (4,9%) in een excellentietraject of –programma ingestroomd. De universi teiten bereiken zelfs 7% van de studenten: van de bijna 13.000 bachelorstudenten die in aanmerking komen voor deelname, stromen 910 studenten daadwerkelijk in. In de bachelorfase wor den daarmee goede volumes gehaald, en ligt de ontwikkeling van de programma’s in termen van massa goed op koers.
• De programma’s in de masterfase zijn later gestart en zien zich gesteld voor taaie vraagstukken omtrent profielontwikkeling en positieverwerving. Niettemin stromen in 2013 iets meer dan 600 studenten van de ruim 24.000 masterstudenten in excellentie trajecten- of programma’s (2,5%). ◀
Leren is een persoonlijke reis Universiteiten en hogescholen kiezen hun eigen insteek bij het opzetten van honoursonderwijs, een insteek die past bij het karakter van de instelling. De een legt bijvoorbeeld de nadruk op de arbeidsmarkt, de ander op onderzoek. Een constante hierin is dat excellente studenten floreren als het vaste curriculum wordt losgelaten en ze zelf kunnen bepalen hoe hun onderwijs er uit ziet: leren wordt een persoonlijke reis. Deze reis krijgt meer diepgang als deze plaatsvindt in gezelschap van andere honoursstudenten: de community. Drie studenten (twee van de Hogeschool Utrecht en een van de Rijksuniversiteit Groningen) vertellen het verhaal van hun reis.
“B
ij Hogeschool Utrecht zijn de honourstrajecten nu nog gekoppeld aan vijf profielkenmerken: vakmanschap, innovatie en disseminatie, internationale oriëntatie, gedrevenheid, en leiderschap. Per profielkenmerk kunnen honoursstudenten een ster verdienen door op dat vlak bijvoorbeeld een project, een stage of een onderzoek te doen. Met vijf sterren komt een student in aanmerking voor een honours certificaat. Het doel hiermee is dat studenten aan stagebedrijven of toekomstige werkgevers kunnen laten zien wat ze in huis hebben. Ellen Schepens en Linda van Wilpen volgen een honourstraject. “Met een stage Bij Hollander Techniek heb ik twee sterren verdiend”, vertelt Van Wilpen. “Ik heb daar een verandertraject gedaan met het implementeren van kritische prestatie-indicatoren. Het feit dat een stagiaire uit het tweede jaar dat voor elkaar heeft gekregen, sloeg in als een bom. Nu ben ik bezig een hogeschoolbrede vereniging voor honoursstudenten op te zetten, daarmee hoop ik de overige drie sterren er ook nog bij te krijgen.” “Het mooie van de kenmerken is dat je zelf mag weten hoe je zoiets invult”, vertelt Schepens. “Voor internationalisering heb ik een reis naar Kenia begeleid. Om het aan te laten sluiten op mijn studie heb ik wel de focus gelegd op het medische gedeelte. Voor het profielkenmerk innovatie ga ik een artikel schrijven
over de hospices in de wereld. Ik weet ook al lang wat ik wil: in de zorg werken om mensen te helpen, het liefste als medisch hulpverlener in de acute zorg. In het honoursprogramma kan ik die ambitie kwijt. Je kunt natuurlijk in vier jaar je studie doen en doorsnee worden, maar je kunt ook die ambitie vormgeven met zo’n traject, dat maakt het heel tof.” Net als Schepens ziet Van Wilpen zich als ambitieus. “Ik weet waar ik heen wil en ik weet waarom ik de dingen doe of niet doe. Ik vond M&O en informatica op de middelbare school erg leuk. Ik kwam er al snel achter dat als je die twee vakken combineert je bij logistiek uitkomt. Daarnaast vind ik luchtvaart erg interessant. Over tien jaar wil ik op Schiphol werkzaam zijn; door stage te lopen bij een technisch bedrijf als Hollander Techniek denk ik dat ik een voorsprong heb op anderen.”
men en ervaringen te laten uitwisselen.” “Het is mooi dat je binnen het honours programma veel vrijheid hebt”, zegt Schepens. “Je ontdekt dat je zelf de richting moet kiezen als je iets wilt. Je moet opvallen, er-
gens heel goed in zijn. Dat heeft ook een meerwaarde voor je toekomstige werkgever.” “Daar sluit ik me bij aan”, zegt Van Wilpen. “Werkgevers willen dat je veel ervaring hebt én hoogopgeleid bent, voor een jonge werkzoekende is dat lastig. Ik denk dat het honoursprogramma wel
www.honours.hu.nl
Geïnterviewden
▶▶ Linda van Wilpen, studente Medische hulpverlening Hogeschool Utrecht ▶▶ Ellen Schepens, studente Logistiek en economie Hogeschool Utrecht
Beide studenten hebben hun traject individueel gedaan. Naast de vele goede kanten zat er voor Van Wilpen ook een mindere kant aan. “Je bent alleen bezig met je eigen honourstraject, en je ziet en spreekt weinig andere honoursstudenten. Gelukkig organiseert de hogeschool workshops om onder andere je soft skills te verbeteren; die zijn fantastisch. Daar ontstaat een erg goede sfeer, en je ontmoet andere studenten die ook ambitieus zijn en die ook zoveel willen. Dat inspireert. Dat is de reden waarom ik de honoursvereniging wil opzetten. Het is mooi en leerzaam om studenten met verschillende achtergronden bij elkaar te laten koAmbitieuze en talentvolle masterstudenten kunnen aan de Rijksuniversiteit Groningen een honourstraject volgen waar de focus ligt op leiderschap en interdisciplinariteit, Manon Wening volgt dit traject.
“T Geïnterviewde
degelijk helpt om te laten zien welke kwaliteiten je bezit, dat je al veel hebt bereikt. Voor mezelf is ook het zoeken naar een richting belangrijk: wat wil je gaan doen. En die heb ik gevonden.” ◀
▶▶ Manon Wening, masterstudente Klinische Psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, zij volgt het Master Honoursprogramma ‘Leadership: making the difference’
oen ik zag dat je mee kon doen aan een honourspro gramma, heb ik die kans met beide handen aangegrepen. In het reguliere onderwijs vond ik weinig uitdaging. Ik ben heel erg gemotiveerd om het onderste uit de kan te halen, en dat kon bij het honoursprogramma. Omdat je zelf in control bent over je onderwijs. Ook heb ik veel over mezelf geleerd. Zo heb ik meer inzicht gekregen in mijn sterke en minder sterke kanten. Zo ben ik creatief en kan ik goed oplossingen bedenken, een bijkomstigheid hiervan is dat ik soms te veel nadenk. Het kan dan ook erg druk zijn in mijn hoofd waardoor ik moeilijker op gang kom met het uitvoeren van mijn ideeën. Het Master Honoursprogramma heeft mij laten inzien
Siriuskrant januari 2015 | pagina 4
dat de combinatie van denken en doen belangrijke leiderschapskwaliteiten zijn. Het programma heeft voor mij geholpen deze twee zaken dichter bij elkaar te brengen. Aan de ontwikkeling van dit soort specifieke persoonlijke kwaliteiten wordt in het reguliere onderwijs geen aandacht aan besteed. Daarnaast maakte het mij zelfverzekerder, ik voelde mij tijdens reguliere colleges en projecten vaak ongemakkelijk omdat ik altijd meer wilde weten en met vragen en eigen ideeën bleef zitten. Bij het honoursprogramma word je juist bevestigd in dit “out of the box” denken, ook mijn mede-honoursstudenten denken zo. Een ander positief aspect van het honoursprogramma is dat je meer persoonlijk contact hebt met docenten en professoren, deze stellen
zich meer voor je open en nemen meer de tijd voor je. Het laatste onderdeel van het programma is het Masterwork. Het is de bedoeling dat je je eigen project opzet en je nieuwe verkregen kennis en vaardigheden toepast. Omdat ik bij het Leadership-project vooral interdisciplinair bezig was, wilde ik mijn Masterworkproject binnnen mijn eigen vakgebied doen. Voor mijn reguliere opleiding loop ik stage bij Accare kinder- en jeugdpsychiatrie. Ik kan daar nu een aantekening halen die belangrijk is om een GZ-opleiding te gaan doen, voor mij dus een belangrijk tussendoel. En ik ben nu aan het kijken of ik dit kan combineren met mijn Masterworkproject. Ik twijfel nog wat ik na mijn studie wil gaan doen, het liefste zal zou ik deels in de praktijk werken en deels onderzoek doen. Allebei vind ik erg leuk, ik hoop dat ik een PhD-traject kan gaan doen. Daarom probeer ik me ook te onderscheiden van de massa: niet alleen het honoursprogramma maar ook cum laude afstuderen.” ◀
Honoursstudenten zijn het voorbeeld voor nieuwe studenten en bedrijven Honoursstudenten en -alumni zijn belangrijk om binnen en buiten de instelling de meerwaarde van honours te kunnen laten zien. Bijvoorbeeld naar nieuwe studenten of naar bedrijven. Voor een universiteit of hogeschool is het daarom van belang de relatie met honoursstudenten en -alumni vast te houden.
“W
at willen bedrijv e n ? ”, vraagt Maurits Ertsen. “Ze kennen de diploma’s met cum laude. Daarmee laat je zien dat je de stof goed beheerst, dat je goede resultaten behaalt. Mijn insteek bij honours is juist dat ik wil dat studenten iets niet meteen halen. Dat ze hun limiet vinden, iets willen kunnen wat ze blijkbaar nog niet kunnen. Juist deze groep studenten heeft dat bijna nooit meegemaakt, het gaat hen gemakkelijk af. Bedrijven zijn geïnteresseerd in goede mensen, die weten waar hun grenzen liggen. Mensen die natuurlijk de stof, maar ook zichzelf goed kennen. Dat is wat honours doet. Je gooit de studenten in een zwembad en je kijkt wie er zelf blijft drijven of wie er hulp nodig heeft.” “Bij het Honoursprogramma leer je dat alles mogelijk is, als je weet wat je wilt en het zelf organiseert”, zegt Inge van den Ende. “De grote vrijheid is in het begin even wennen, je wordt in het diepe gegooid. Maar in het diepe is ook het meeste te beleven. Later merkte ik dat ik veel profijt had van deze aanpak, bijvoorbeeld bij mijn stage. Ik regel alles zelf, in plaats van wachten op de universiteit. Dat is ook wat ik wilde toen ik in de bachelor zat. Ik zat met honderden andere studenten in een collegezaal en vond dat ik iets extra’s moest doen: buiten de gebaande paden gaan. Ik wilde zelf meer invloed op mijn onderwijs. Bij het honoursprogramma in de bachelor krijg je die vrijheid.” Ertsen was opleidingsdirecteur van de BSc opleiding Civiele Techniek toen in 2009 het honoursprogramma werd gestart. “We hadden discussies over de vorm die het moest krijgen. Bij ons, Civiele Techniek, was het uitgangspunt dat het programma onderzoeksgericht moest zijn, omdat een student dan de meeste kans had op eigen inbreng. En dan maakt het niet uit of het toegepast of fundamenteel onderzoek is. Bij de selectie van studenten kijk ik natuurlijk naar het cijfer, maar ook naar motivatie en of ze weten wat ze willen. En ik moet het gevoel hebben dat ze met een eigen onderwerp kunnen komen.” “Ik heb mijn interesse voor waterbouw ontdekt bij het honoursprogramma”, vertelt Van den Ende. “Civiele techniek is praktisch, ik had meer behoefte aan theorie. Ik ontdekte dat ik vloeistofmechanica het leukste vond. Bij waterbouw heb je ook heel veel unieke projecten, over de hele wereld heen, die raken aan andere vakgebieden zoals landschapsarchitectuur en bouwkunde. Ik ben net terug uit Houston waar
ik betrokken was bij een project van verschillende universiteiten waarbij multidisciplinair werd gekeken naar het overstromingsrisico daar. Er waren orkaan-experts, bouwkundigen, et cetera. Tijdens de meeting met al die experts merk je pas hoe complex zo’n vraagstuk is.”
dat deze studenten aan anderen laten zien wat de meerwaarde is van honours, wat je kunt bereiken als je je eigen pad kunt uitstippelen. Ik denk overigens dat alumnibeleid niet specifiek is voor honours, maar dat je dat universiteitsbreed moet aanpakken.”
“Studenten als Inge zijn een voorbeeld voor nieuwe studenten en voor bedrijven”, zegt Ertsen. “Op dit moment hebben we nog geen alumni, de eerste lichting die de bachelor-variant heeft gedaan, doet nu nog de master. We willen wel zorgen
“Binnen de TU Delft hebben we een honoursbestuur dat activiteiten organiseert voor honoursstudenten”, zegt Van den Ende. “Dat is erg leuk. Bijvoorbeeld avonden met lezingen of pitches over elkaars onderzoek. En ze organiseren ook een business
Geïnterviewden
▶▶ Inge van den Ende, masterstudente Waterbouwkunde Technische Universiteit Delft ▶▶ Maurits Ertsen, universitair hoofddocent Watermanagement en coördinator Honours Programme CiTG Technische Universiteit Delft day waar je kunt praten met mensen van verschillende bedrijven. Ik merk dat die ook erg geïnteresseerd zijn in ons.” “Zoals ik al zei, bedrijven willen in contact komen met goede, gemotiveerde studenten”, zegt Ertsen. “Wel willen we een directere link maken tussen bedrijven en het honoursprogramma. Dat ze niet al-
leen aan een business day meedoen, maar bijvoorbeeld ook honours mee financieren. En dat ze projecten aanbieden die honoursstudenten kunnen doen. Het doen van een complexe opdracht in de praktijk is een fantastische manier om je limieten te vinden.” ◀
Sirius: de fase van volharding en doorzettingsvermogen Het afgelopen jaar stond in het teken van transitie. Op 2 oktober 2014 hebben we gezamenlijk de successen van het Sirius Programma gevierd op de Summit Excellentie in de RAI. Wij kijken met trots terug op de afgelopen jaren, waarin de deelnemende instellingen hard gewerkt hebben aan het stimuleren van excellentiebevordering binnen hun instelling. En met resultaat, anno 2015 is de aandacht voor studenten die meer kunnen en willen niet meer weg te denken bij de Sirius instellingen. Op nationaal niveau hebben we ingezet op samenwerking binnen de hele onderwijsketen, want talent in het primair onderwijs groeit uit tot excellent in het hoger onderwijs. Het is van belang de leernetwerken tussen instellingen in het hoger onderwijs, zoals binnen het Sirius Programma zijn ontstaan, te behouden en te blijven ontwikkelen. Door wat er op het terrein aan excellentiebevordering binnen het Sirius Programma is ontwikkeld te delen met de andere onderwijssectoren, kan de kennisdeling en kennisontwikkeling niet alleen horizontaal, maar ook via verticale lijnen gestimuleerd worden. Dit draagt bij aan het bevorderen van een onder-
Siriuskrant januari 2015 | pagina 5
wijsklimaat waarin excelleren kan en mag tijdens de gehele onderwijs carrière van leerlingen en studenten. Daarbij is ook de aandacht, erkenning en waardering voor docenten cruciaal. Talentontwikkeling bij docenten is zelf onderdeel van de ontwikkeling van excellentie. De fase van volharding en doorzettingsvermogen is nu aangebroken. Het ontstane Sirius netwerk van hogescholen en universiteiten gaat zelfstandig verder, waarbij zij in 2015 nog ondersteund worden door het landelijke Sirius bureau. Kennisdeling en het zogenaamde bij elkaar in de keuken kijken middels peerreviews zijn centrale pijlers van dit netwerk, waaraan de meeste betrokken instellingen zich hebben gecommitteerd. Wij zijn dankbaar deel uit te mogen maken van deze beweging, en hebben veel vertrouwen in de bestendiging van de ingezette cultuuromslag. ◀ Renske Heemskerk, senior projectleider Sirius Programma Esmee Gramberg, projectleider Sirius Programma
Honours zal nooit overbodig worden Bij veel universiteiten en hogescholen is honours ontstaan aan de rand van de instellingen: een klein groepje docenten en studenten is ermee gestart en heeft zich de ruimte gepermitteerd om te experimenteren. Nu honoursonderwijs steeds meer ingebed raakt, is de vraag: hoe behoud je creativiteit en vrijheid? ArtEZ biedt nu vijf jaar een Honours Programme aan, en blijft bezig om die experimenteerruimte op te zoeken.
“Muziektheater is een jonge discipline die inhoudelijk tussen het conservatorium en de toneelschool in zit”, vertelt Mart van Berckel. “Je bent als muziektheater-maker niet alleen bezig met decor en spel van de acteurs, maar ook met de muziek en dansers. ArtEZ is de enige instelling die zo’n opleiding aanbiedt. Plus dat ArtEZ een van de weinige opleidingen in Nederland is die zo interdisciplinair is ingesteld, en dat is zeker met muziektheater een pre. Het Honours Programme voegde daar twee belangrijke dimensies aan toe: de theoretische verdieping en onderzoek.” “Dat vond ik heel uitdagend toen ik het Honours Programme in 2008 aan het opzetten was”, zegt Peter Sonderen. “Zoals Mart al aangeeft, heeft het programma twee poten: theorie en onderzoek. Aan de ene kant wil je studenten van verschillende bacheloropleidingen een groter theorieaanbod verstrekken. Heel veel opleidingen bij ArtEZ zijn gericht op de praktijk, dingen doen, dingen maken. Er is weinig ruimte ingebouwd voor theorie, of theoretische reflectie. Reflectie zit vooral op een individueel niveau. Tegelijkertijd wilden we studenten uit verschillende disciplines op een structurele manier met elkaar in contact brengen en aandacht besteden aan allerlei vormen van onderzoek: literatuuronderzoek doen, onderzoeksvragen leren stellen. Mensen vragen wel eens: maakt dat jullie studenten tot betere kunstenaars. Ik denk dat het je eerder tot een completere of andere kunstenaar maakt.”
Geïnterviewden
▶▶ Mart van Berckel, student Muziektheater en Honours Programme ▶▶ Peter Sonderen, lector Theorie in de kunsten
Vanwege die verdieping was het Honours Programme voor Van Berckel een zeer bewuste keuze. “Het theorieaanbod binnen mijn opleiding is summier. Ik hou van analyseren en denken, dat doe je ook in je
reguliere opleiding, maar ik had wel de behoefte om dat nog meer te doen. Ik zie het ook als een belangrijk onderdeel van wat ik kan en wat ik ook als kunstenaar kan. Ik denk dat het erg belangrijk is om dat ook te ontwikkelen. Het uit zich ook op heel veel manieren. Als ik voorstellingen ga maken of regisseren, kan ik beter onderbouwen wat ik wil doen, ik kan beter mijn ideeën communiceren, en heel praktisch gezien kan ik betere subsidieaanvragen schrijven. Ook leer ik op een conceptueler niveau na te denken, waardoor het makkelijker wordt om met andere disciplines samen te werken.” Tijdens het Honours Programme worden studenten geconfronteerd met actuele discussies binnen het kunstonderzoek, en met elkaars discipline. Van Berckel: “Op mijn gebied is interdisciplinairiteit nu een hot item, in het muziektheater wordt die steeds sterker. Het is niet meer alleen de regisseur die bepaalt hoe een voorstelling gaat worden, het is veel meer een hybride proces. Het is goed om daar ook weet van te hebben en je daarin te ontwikkelen. Binnen het Honours Programme onderzoek ik hoe in het moderne muziektheater werkt als de theatrale middelen - zoals vormgeving, dans en muziek – zich zonder hiërarchie tot elkaar kunnen verhouden.” De kunst voor Sonderen is om het Honours Programme fris en nieuw te houden. “Inhoudelijk willen we elk jaar een nieuw soort programma ontwikkelen. De studenten veranderen, maar ook de inhoud van veel theorieën veranderen. En we zijn permanent bezig om adequaat op de dynamiek van de kunstwereld te reageren. Dat is soms wel eens vermoeiend omdat je elke keer weer iets nieuws moet bedenken, maar
dat maakt het ook leuk. Eigenlijk zou het - en dat is een romantisch ideaal - Honours Programme zichzelf uiteindelijk overbodig moeten maken. Op een gegeven moment zouden alle inzichten die je daar hebt ontwikkeld in het reguliere onderwijs terecht moeten komen. Aan de andere kant kan honours zichzelf per definitie nooit overbodig maken: het is een proeftuin en zal altijd op datgene reageren wat er nog niet is, het zal altijd een nieuwe stap maken. Daarom zijn we er beducht op dat het niet te veel naar een kader toegaat, waar je alleen uitgaat van beoordelingscriteria en outputcriteria. Het moet een proeftuin blijven, je moet nieuwe dingen met elkaar kunnen ontwikkelen zonder de discussie over afrekening.” “Wat ik merk is dat de reguliere opleidingen nu anders tegen het Honours Programme aankijkt”, zegt Van Berckel. “In mijn opleiding bijvoorbeeld staan ze er positiever tegenover. Ik hoor zelfs dat er docenten zijn die nu aanbevelingsbrieven voor hun studenten schrijven. Het is ineens goed om naast je opleiding iets extra’s te doen.” Die houding was er aanvankelijk helemaal niet. Sonderen: “Wat je ziet is dat heel veel opleidingen opnieuw zijn gaan nadenken over theorie binnen de eigen opleiding, dat is het effect. We zijn nu met het vijfde jaar begonnen en we beginnen een soort instituut te worden, maar we zijn gelukkig niet geïnstitutionaliseerd. De creatieve vrijheid is juist erg belangrijk bij honours. En het helpt dat het Honours Programme ondergebracht is bij mijn lectoraat. En het is verder goed ingebed in de organisatie. We hebben bijvoorbeeld veel contact met de opleidingshoofden, want die waren aanvankelijk heel erg sceptisch.” ◀
Sirius Leading Experts
Sirius Auditcommissie
Colofon
▶ D hr. prof. dr. H.P.M. Adriaansens (voorzitter) voormalig Dean en oprichter van het University College Roosevelt en University College Utrecht ▶ Dhr. drs. N.M. Verbraak voorzitter van de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (CDHO) ▶ Mw. prof. dr. A.J.M. Roobeek hoogleraar Strategie en Transformatiemanagement (Universiteit Nyenrode) directeur MeetingMoreMinds
▶ D hr. prof. dr. T. Sminia (voorzitter) emeritus hoogleraar Histologie en Immunologie (VUmc) voormalig Rector Magnificus Vrije Universiteit ▶ Dhr. prof. dr. D. Bosscher hoogleraar Eigentijdse geschiedenis (Rijksuniversiteit Groningen) voormalig Rector Magnificus van de Rijksuniversiteit Groningen ▶ Dhr. drs. A.J.E.G. Renique voormalig secretaris onderwijs van VNO-NCW en MKB-NL ▶ Dhr. drs. A. Vroon voormalig voorzitter College van Bestuur Christelijke Hogeschool Nederland (thans: Stenden Hogeschool) ▶ Mw. prof. dr. A. Need hoogleraar Sociologie van het Openbaar Bestuur (Universiteit Twente) ▶ Dhr. dr. C. Sprenger partner bij Kessels & Smit, lector Lerende politieorganisatie (Politieacademie) ▶ Mw. ir. E. Schaper MBA interim bestuurder onderwijsorganisaties ▶ Prof. dr. O.J. Hekster hoogleraar Oude Geschiedenis (Radboud Universiteit Nijmegen)
Sirius Programma Postbus 556, 2501 CN Den Haag (070) 311 97 11 www.siriusprogramma.nl volg ons: @excellentieHO
Sirius Bureau ▶ ▶ ▶ ▶
enske Heemskerk - senior projectleider R Esmee Gramberg - projectleider Sander van der Ham - projectleider Monitor & Audit Yuen-Teen Siu - secretariaat
Siriuskrant
Interviews en tekst Martijn de Graaff, BureauQ Projectbegeleiding Esmee Gramberg en Renske Heemskerk Fotografie David van Dam Vormgeving Optima Forma bv, Voorburg Drukkerij Opmeer Drukkerij bv, Den Haag Januari 2015
6 jaar excellentie in het hoger onderwijs
Dit is een uitgave van het Sirius Programma | januari 2015
Siriuskrant januari 2015 | pagina 6
© Sirius Programma Auteursrechten voorbehouden. Gebruik van de inhoud van deze publicatie is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld.