IK BEN MUZIEK
15 september 2010
1
Inhoudsopgave 1.1. Over vijf jaar .........................................................................................................3 1.2. IK BEN MUZIEK ...................................................................................................3 1.3. Korte projectbeschrijving ......................................................................................3 1.4. Doelstellingen en uitgangspunten .........................................................................4 1.5. Doelgroep en deelnemende scholen ....................................................................5 1.6. Inbedding in de omgeving.....................................................................................6 2. Methodes voor ontwikkeling van muzikaliteit ................................................................... 7 2.1. Transfer van groepslessen naar het onderwijs .....................................................7 2.2. Afwisselende methodes voor het oefenen van muzikale vaardigheden ................7 2.3. Samenspel, componeren en presenteren .............................................................7 2.4. Ervaren van muziek in ontmoeting met professionele musici ...............................7 2.5. Begeleiding van eigen keuze door kind ................................................................8 2.6. Reflecteren en praten over muziek .......................................................................8 3. Scholing docenten ........................................................................................................... 8 3.1. Competenties .......................................................................................................8 3.2. Coaching kinderen en samenwerking leerkrachten ..............................................9 4. Opzet project ................................................................................................................... 9 4.1. Curriculum voor muziekonderwijs in de basisschool.............................................9 4.2. Programma op de Dijsselbloem .......................................................................... 10 4.3. Programma op de Piramide ................................................................................ 10 4.4. Programma op de Melodie ................................................................................. 11 4.5. Programma op de J.H. Snijdersschool ............................................................... 11 4.6. Locatie lessen en samenspel en presentaties; IK BEN MUZIEK festival ............ 11 4.7. Ouderparticipatie ................................................................................................ 12 4.8. Planning.............................................................................................................. 12 5. Organisatie en samenwerking ....................................................................................... 12 5.1. Deelnemende brede scholen .............................................................................. 12 5.2. Samenwerkings- en gesprekspartners .............................................................. 12 6. Promotie en communicatie activiteiten........................................................................... 14 6.1. Beeldmerk .......................................................................................................... 14 6.2. Website ............................................................................................................... 14 6.3. Publiciteitsuitingen van de deelnemende scholen .............................................. 14 6.4. Publiciteitsuitingen van Trias .............................................................................. 14 7. Monitor en evaluatie....................................................................................................... 14 7.1. Indicatoren .......................................................................................................... 14 7.2. Vastleggen en rapporteren ................................................................................. 15 7.3. Theoretisch kader ............................................................................................... 16 8. Bijlagen ......................................................................................................................... 17 8.1. Geraadpleegde literatuur .................................................................................... 17 8.2. Geraadpleegde deskundigen .............................................................................. 17 8.3. Artistiek inhoudelijk team Trias ........................................................................... 18
2
Algemeen 1.1. Over vijf jaar
De weekkrant voor Rijswijk en Leidschendam-Voorburg opent op 13 september 2015 met een krachtige kop over de volle voorpagina: IK BEN MUZIEK. Het artikel beschrijft een muziekspektakel van leerlingen van vier brede scholen uit de gemeente Leidschendam-Voorburg en Rijswijk. De journalist is niet alleen onder de indruk van het artistieke niveau van de leerlingen uit groep acht, maar roemt eveneens de organisatiekracht van de leerlingen en hun ouders. Het zelfbewuste optreden van de leerlingen en de hoge kwaliteit van de muziek, dat had de reporter zeer geëmotioneerd, vandaar de kop boven het artikel. Er worden twee dagen later in de Tweede Kamer vragen gesteld. De leden van de Tweede Kamer meenden dat het muziekonderwijs op de Nederlandse scholen bedroevend was. Daar hadden ze menigmaal over geklaagd de afgelopen tien jaar. Een van de politici, woonachtig in Rijswijk, had vernomen dat een muziekproject IK BEN MUZIEK in zijn eigen woonplaats het tegendeel had bewezen. De minister antwoordt dat door het rijksbeleid van de afgelopen vijf jaar en met name door het project ‘Er zit muziek in ieder kind’ van het Fonds voor Cultuurparticipatie de muziekeducatie op de brede scholen in Nederland weer uit het dal kruipt en dat zij ook kennis heeft genomen van de positieve ontwikkelingen in de randgemeenten van de hofstad. Zij nodigt geïnteresseerde kamerleden uit om met haar op de betreffende scholen een werkbezoek af te leggen. 1.2. IK BEN MUZIEK Trias Centrum voor de kunsten heeft vanaf de oprichting in 1984 ervaring met het geven van groepslessen muziek aan kinderen en jongeren in de vrije tijd. In het kader van 'Er zit muziek in ieder kind' van het Fonds voor Cultuurparticipatie neemt Trias het initiatief om het onderwijsmodel van groepslessen verder te ontwikkelen en binnen de brede school in te zetten. De muziekbeleving van kinderen staat daarbij centraal. IK BEN MUZIEK gaat uit van de persoonlijke beleving, achtergrond en wensen van een kind. Ieder kind komt van huis uit met muziek in aanraking. De schoolleerlingen krijgen de kans om binnen de brede school zich muzikaal verder te ontwikkelen. Dit wordt gestimuleerd en gefaciliteerd. Het project onderscheidt zich ten opzichte van gelijksoortige projecten in ieder geval op een drietal aandachtsgebieden: 1. Voor de leerlingen is dat hun reflectie op hun eigen muzikale ontwikkeling. 2. Voor de muziekdocenten is dat de transfer van de groepslessen in de vrije tijd naar de groepslessen binnen de brede school. En andersom. 3. Voor de ouders is dat een vorm van ouderparticipatie rond het muziekonderwijs. Deze drie aandachtsgebieden worden in het projectplan verder toegelicht. Dit project betekent een vernieuwing voor de werkwijze van Trias. Er wordt extra aandacht geschonken aan samenwerking tussen scholen en culturele instellingen, methodiekontwikkeling, uitwisseling van kennis en het scholen van docenten. Ook laten we ons leiden door ervaringen die elders in het land zijn opgedaan met vergelijkbare initiatieven. Trias bereikt met dit project een grote groep kinderen, die anders niet snel in aanraking zouden komen met muziekonderwijs. 1.3. Korte projectbeschrijving De muzikale beleving van kinderen, gekoppeld aan hun thuissituatie, is uitgangspunt in IK BEN MUZIEK. Door zanglessen, instrumentale lessen, concerten door professionele en amateurkunstenaars, door orkestlessen, muziekpresentaties en reflecteren op muziek, kunnen kinderen zich muzikaal ontplooien. 3
In muziekeducatie worden door Monsma (2008) vier aspecten onderscheiden: oefenen van vaardigheden presenteren: produceren en presenteren van werk ervaren van kunst in de ontmoeting met professionele musici reflecteren: samen praten over muziek Bij de artistieke ontwikkeling gaat het om de wisselwerking tussen de vier aspecten, zonder een noodzakelijke volgorde. Een omgeving waarin ze alle vier voorkomen vormt de basis voor verantwoorde muziekeducatie. In onze aanpak zijn deze vier aspecten leidend. Het project wordt samen met vier brede scholen uitgevoerd, verspreid over het verzorgingsgebied van Trias. Dit zijn de Katholieke Basisschool de Piramide, Christelijke Basisschool Melodie en de J.H. Snijdersschool in Rijswijk. In Leidschendam-Voorburg wordt samengewerkt met de Rooms Katholieke Basisschool Dijsselbloem. Alle ruim duizend leerlingen tussen 4 en 12 jaar van deze scholen nemen deel onder schooltijd(verlenging). Het project gaat een belangrijke plaats innemen op deze brede scholen. Het project is breder dan de brede school. Er wordt samengewerkt met lokale partners waardoor het project wordt ingebed in de wijk en de gemeente. Show- & marchingband Reflection uit Rijswijk en Showband ‘75 en muziekvereniging St.Caecilia uit Leidschendam-Voorburg spelen een rol in het project. Ook wordt samenwerking gezocht met Vereniging Viotta Jeugdorkest en Vereniging Hofstads Jeugdorkest in Den Haag. Het Rijswijks Jeugdtheater, gespecialiseerd in musical, is geïnteresseerd in samenwerking. Amateurverenigingen spelen een rol als inspirator, met hun (professionele) docenten en als potentiële muzikale toekomst voor het kind. Het project begint in mei 2011, met scholing van de participerende muziekdocenten. Deze scholing wordt in samenwerking met Codarts uit Rotterdam ontwikkeld en door hen verzorgd. In september 2011 start het project voor de kinderen en het loopt door tot en met juni 2013. In het voorjaar van 2013 wordt het project geëvalueerd en onderzocht op welke wijze het project voortgang kan krijgen. Kinderen die willen doorstromen naar muziekverenigingen, naar activiteiten in buurtcentra of naar muziekonderwijs binnen de programmering van Trias worden daarin begeleid. Trias zal na afloop van het project het muziekonderwijs op brede scholen verder uitbouwen. De gevraagde subsidie strekt over mei-juli 2011, seizoen 2011/2012 en seizoen 2012/2013. Daarna zoekt Trias samen met de gemeentes en de scholen naar nieuwe mogelijkheden van financiering. Trias wil naast deze subsidieaanvraag een flankerend project voor kennisuitwisseling en debat ontwikkelen, om de samenwerking met de centra voor de kunsten met omliggende gemeentes op muziekeducatie gebied uit te bouwen. Te denken valt aan de centra voor de kunsten in Den Haag, Delft en Zoetermeer. 1.4. Doelstellingen en uitgangspunten De twee doelstellingen van IK BEN MUZIEK zijn: 1 De leerlingen ontwikkelen hun muzikaliteit zodanig dat zij aan het einde van de basisschool gevoelens, gedachten en ideeën in muziek kunnen uitdrukken. 2 Gemotiveerde leerlingen worden uitgedaagd om buiten schooltijd verder muzieklessen te volgen om hun muzikale talenten verder te ontwikkelen. Bij de uitvoering van het project worden onderstaande uitgangspunten gehanteerd: Het kind in zijn muzikale wereld is vertrekpunt Bij IK BEN MUZIEK gaan we uit van wat muziek voor het kind betekent in iedere leeftijdsfase. Muziek is in vele uitingsvormen onderdeel van het leven van kinderen: op televisie, in ringtones en 4
hitparades, in winkelcentra, binnen de familie en onder vriendjes. Tijdens het muziekonderwijs vragen we onszelf steeds af, hoe past wat we doen, bij de achtergrond en beleving van het kind. De muziek, zoals die zich bij de kinderen voordoet, in zijn complexe omgeving, is vertrekpunt voor het muziekonderwijs. Zie Haanstra (2001) en Bremmer & Huisingh (2009). In IK BEN MUZIEK wordt een palet aan muziekstijlen aangeboden, waaruit de kinderen zelf mogen kiezen. Daarmee sluit het project zoveel mogelijk aan bij de wens van de leerlingen. Bij IK BEN MUZIEK krijgen kinderen de kans om te ontdekken hoe leuk het is om muziek te maken en met elkaar en met muziekprofessionals samen te spelen. Kinderen ontdekken dat muziek op een prettige manier verbindt ongeacht culturele achtergrond. Dat is de basis voor verdere ontwikkeling. Ouders van het kind Kinderen die door sociaal maatschappelijke drempels nu niet aan actieve muziekbeoefening doen, willen we met dit project juist wel bereiken. Door oog te hebben voor de thuissituatie en de plaats die muziek inneemt in de culturele achtergrond van het kind, wordt dit bewerkstelligt. Extra inspanningen worden geleverd om kinderen die van huis uit niet met muziekbeoefening in aanraking komen, toch die kans te bieden. Er is oog voor verschillen in muziekstijlen en tradities die bij kinderen thuis voorkomen. Gedurende het hele project wordt veel aandacht besteed aan commitment onder de ouders. Er zal op de scholen worden gezocht naar een groepje ouders die in de vorm van ouderparticipatie, actief aan IK BEN MUZIEK willen deelnemen. Mogelijk wordt er per school een ouderconsulent aangesteld, een ouder die zelf de andere ouders actief betrekt. Met ouders zal actief worden gepraat, over wat kansen en belemmeringen zijn in het (buitenschools) muziekonderwijs. De keuze om met IK BEN MUZIEK aan te sluiten bij de thuissituatie en beleving van het kind, is gebaseerd op literatuur van Haanstra (2001) over authentieke kunsteducatie en onderzoek van Monsma (2010) waarin gesteld wordt dat in kunsteducatie onvoldoende rekening gehouden wordt met de achtergrond van kinderen. 1.5. Doelgroep en deelnemende scholen De deelnemende scholen zijn brede scholen. De Rijswijkse scholen voor primair onderwijs staan aan het begin van de ontwikkeling als brede school. Dit project zal voor hen een van de eerste brede school activiteiten zijn. Alle scholen hebben zelf de keuze gemaakt voor een uitgebreide inbedding van muziek in de school en zijn enthousiast over IK BEN MUZIEK. Aan het project doen vooral Rijswijkse scholen mee1. In Rijswijk is er de mogelijkheid om het project IK BEN MUZIEK in te bedden in Cultuurcarrousel (zie 1.6), een project dat bijdraagt in de bekostiging voor Rijswijk. Aan het project nemen per jaar ruim 1000 kinderen deel. Veel kinderen van de deelnemende scholen vertonen een sociale achterstand en komen daarom minder snel in aanraking met kunst en cultuur. De kinderen zijn tussen de 4 en 12 jaar. Rooms Katholieke Basisschool Dijsselbloem in Leidschendam-Voorburg Deze school heeft ongeveer 250 leerlingen, die verdeeld zijn over 10 groepen. De groepsgrootte varieert tussen 20 en 30 kinderen. Door de centrale ligging van de school komen de kinderen uit verschillende wijken. Dit betekent dat op school kinderen met verschillende sociaalmaatschappelijke en culturele achtergronden zitten. Bij deze school is Trias sinds kort gesprekspartner in de ontwikkeling van hun nog te bouwen (brede) schoolgebouw. Katholieke Basisschool de Piramide in Rijswijk Deze school heeft ongeveer 300 leerlingen. De populatie leerlingen op de Piramide is opgebouwd uit verschillende groepen (sociaal, cultureel, etnisch en financieel) en is als zodanig een goede afspiegeling van de wijk. De verhouding autochtone – allochtone leerlingen is ongeveer 75% -
1
De gemeente Leidschendam-Voorburg streeft er naar meer scholen mee te laten doen en onderzoekt in de komende maanden mogelijkheden die tot uitbreiding van het aantal deelnemende scholen kunnen leiden. 5
25%. Er is veel aandacht voor kinderen die met een taalachterstand de school binnenkomen. De school constateert een toename van het aantal kinderen met problemen bij hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Christelijke Basisschool Melodie in Rijswijk Deze school heeft ongeveer 165 leerlingen. De komende jaren lijkt dit aantal te stijgen. De school heeft 8 groepen en de gemiddelde groepsgrootte is 21 leerlingen. De school is gevestigd in de Muziekbuurt in Rijswijk. In deze wijk wonen het grootste percentage allochtone inwoners van Rijswijk. J.H. Snijdersschool in Rijswijk Deze school heeft 320 leerlingen en hanteert het ‘Natuurlijk leren’ als onderwijsconcept. Daarbij staat het talent van kinderen centraal. Waar je goed in bent wordt uitgebouwd en waar je minder goed in bent, leer je te compenseren. De eigen keuze van kinderen is zeer belangrijk. 1.6. Inbedding in de omgeving Rijswijk, Leidschendam-Voorburg kennen een rijk cultureel verenigingsleven en een breed netwerk aan kleinschalige amateurvoorzieningen. Door het SCP werd dit recent herkenbaar beschreven voor Alphen aan de Rijn (Van den Broek, 2010). In het kader van IK BEN MUZIEK is gezocht naar verschillende muziekverenigingen om verbindingen mee te maken. Wij willen het project een plek geven in de lokale infrastructuur. Meer kinderen in de basisschoolleeftijd laten deelnemen aan kunst- en cultuureducatie is het beoogde doel van het project de Cultuurcarrousel in de gemeente Rijswijk. Cultuurcarrousel is een stimuleringssubsidie ten behoeve van cultuurparticipatie van de provincie Zuid-Holland en de gemeente Rijswijk. Het project IK BEN MUZIEK maakt hier onderdeel van uit. De Rijswijkse Schouwburg, het museum en de Openbare Bibliotheek in Rijswijk werken samen in de Cultuurcarrousel. Verzorgingsgebied Trias Trias is het culturele centrum voor de kunsten in Rijswijk en Leidschendam-Voorburg. Activiteiten vinden plaats op twee locaties, aan de Cor Ruysstraat in Rijswijk en de Fransstraat in Voorburg. Trias geeft buitenschoolse muziekeducatie in Rijswijk aan 422 leerlingen en in LeidschendamVoorburg aan 378 leerlingen. Rijswijk en Leidschendam-Voorburg zijn gemeenten van respectievelijk 45.0002 en 72.0003 inwoners. In Rijswijk wonen ongeveer 6200 kinderen tussen de 0-14 jaar. In Leidschendam/Voorburg wonen ongeveer 9200 kinderen van 0-11 jaar. Beide gemeenten liggen dicht tegen Den Haag aan. Voor culturele activiteiten maken inwoners veel gebruik van de culturele infrastructuur in Den Haag. De gemeenten hebben daarom zelf geen grote professionele infrastructuur. Daarentegen kennen Rijswijk en met name LeidschendamVoorburg veel amateurmuziekverenigingen.
2. Methodes voor ontwikkeling van muzikaliteit 2.1. Transfer van groepslessen naar het onderwijs Trias heeft 25 jaar ervaring met het geven van groepslessen in het muziekonderwijs in de vrije tijd. De docenten van Trias zijn gewend aan het lesgeven aan groepen kinderen. Dit onderwijskundig model heeft zich in de loop der jaren bewezen. Samen muziek maken, betekent afstemmen en
2 www.rijswijk.incijfers.nl 3 www.leidschendam-voorburg.nl 6
elkaar de ruimte geven. Dit leidt tot meer begrip en waardering voor elkaar. Verschillen in culturele achtergrond, huidskleur of opleidingsniveau blijken dan geen hindernissen meer. Het versterkt de onderlinge verbondenheid. Leerlingen werken samen, luisteren naar elkaar, ze helpen elkaar, ze leren elkaar accepteren en waarderen. Dit betekent ook dat de overstap naar groepsles in het muziekonderwijs op de basisschool kleiner is. Een belangrijke vraag hierbij is of de gebruikte methodieken ook goed werken in de brede school. Daarom is er veel aandacht voor het verder ontwikkelen van deze methodiek. Ervaringen in het onderwijs zullen vice versa weer versterkend werken voor de didactiek in het muziekonderwijs in de vrije tijd. 2.2. Afwisselende methodes voor het oefenen van muzikale vaardigheden Er wordt bewust gekozen voor een uitdagende aanpak om kinderen te enthousiasmeren voor actieve muziekbeoefening. De muziekdocent gaat afwisselend aan de slag met gehoorspelletjes, ritme oefeningen, componeren, kennismaken met de instrumenten, klankoefeningen, zelf muziek mee laten brengen en het gebruiken van internettoepassingen zoals you tube. Methoden zoals oefenen met coöperatief werken en de Guildhall methode worden gebruikt. Het programma gaat uit van een doorlopende leerlijn. Kinderen beginnen met bewegen op muziek en bewustwording van klank en ritme. Daarna maken de kinderen kennis met de instrumenten en muziekstijlen waar ze zich verder in gaan verdiepen. We omarmen de filosofie van authentiek leren (Haanstra 2009): vanuit een intrinsieke motivatie zijn kinderen in levensechte ('authentieke') contexten actief bezig betekenisvolle kennis en ervaringen op aan het doen. Binnen hun leren moet volop ruimte zijn voor eigen vragen en interesses en voor samen leren met anderen. Schoolmuziek is thuismuziek. 2.3. Samenspel, componeren en presenteren Samenspel vormt een fundament, evenals werken in kleine groepjes en leren van elkaar. In de groepslessen per instrument wordt toegewerkt naar het moment waarop de kinderen gaan samenspelen in een ensemble of orkest. Daarop wordt in de lessen geanticipeerd door met verschillende instrumentgroepen dezelfde stukken in te studeren. Er vinden dan ook meerdere samenspeelmomenten plaats. Kinderen leren te componeren en muziek te maken met de computer. Je eigen beats maken op de computer, bestaande geluidsfragmenten bewerken of dj-ing zijn daarbij mogelijk. Componeren zal voor alle leeftijden een aspect zijn dat deel uitmaakt van de lessen die de kinderen volgen. Het creëren van een eigen muziekpresentatie hoort daarbij. Eens per maand in klasverband; halverwege het jaar op een schoolpodium (of theater Camuz) en aan het einde van het schooljaar in de Rijswijkse Schouwburg. 2.4. Ervaren van muziek in ontmoeting met professionele musici Het plezier en de ontwikkeling van de muzikaliteit onder de deelnemende kinderen staat of valt met de houding van de muziekprofessionals. Trias werkt samen met muziekdocenten die zelf voor dit traject gekozen hebben en oog hebben voor het kind. Door beroepsmusici uit te nodigen, krijgen kinderen een beeld van de professionele praktijk. Wat is eigenlijk een muzikant? Professionals uit de regio Den Haag zullen worden benaderd om de scholen te bezoeken. Vanuit verschillende instrumenten die passen bij de keuzes van de kinderen wordt een match gemaakt. De leerlingen krijgen zo zicht op de beroepspraktijk van muziek. Dat kan gaan om een rapper, een organist van een kerk, een DJ uit de plaatselijke disco, leden van een band, een muziekdocent uit het voortgezet onderwijs of een speler uit het Residentie orkest. Welke muziek maken deze verschillende mensen en hoe past dat in deze wereld? Hoe wordt muziek geproduceerd en verspeid? Haanstra (2001) wijst op het belang van een relatie met professionele kunst. 2.5. Begeleiding van eigen keuze door kind Omdat de beleving van het kind centraal staat in het project, laten we het kind zelf kiezen welk instrument of muziekstijl hij/zij wil spelen. Dat betekent dat we een zo breed mogelijk spectrum van instrumenten en mogelijkheden zullen aanbieden. De kinderen worden bij hun keuze intensief begeleid. Samen met de school wordt een eerste selectie gemaakt aan instrumenten en stijlen waaruit de kinderen kiezen. Muziekstijlen waaruit de scholen kunnen kiezen zijn bijvoorbeeld brass
7
of fanfare muziek, wereldmuziek (zoals latin, rai of turkpop), klassieke muziek, populaire muziek (zoals Nederlandstalige muziek, r&b en hip hop). Of een school kan kiezen voor een ontwikkeling op het gebied van musical. Deze muziekstijlen en bijbehorende instrumenten, worden als kennismaking in de onderbouw allemaal aangeboden en vervolgens, afhankelijk van de keuze van het kind, in de bovenbouw aangeboden in de groepslessen, zanglessen en orkestlessen. De docenten van Trias steunen de kinderen bij het maken van de keuzes. Als kinderen nog niet goed weten waar hun voorkeur naar uit gaat, kan het kind in elk jaar switchen van instrument, overgaan van zangles naar instrumentale les of vice versa. Goede begeleiding door de docenten garandeert dat de kinderen uiteindelijk die muziek beoefenen die het beste bij ze past. 2.6. Reflecteren en praten over muziek Een belangrijk onderdeel van goede kunsteducatie is reflecteren. Een gesprek over muziek wordt natuurlijk gevoerd op het niveau van de leerlingen. Kinderen definiëren muziek op eigen wijze. Waarom vind jij bepaalde muziek mooi? Wat betekent de muziek voor jou? Kinderen worden uitgedaagd hun mening te geven. Het reflecteren op muziek, het samen praten over muziek, iets leren over de geschiedenis van je eigen voorkeursmuziek en over de geschiedenis van je instrument, hoort erbij. Kinderen kunnen onderzoek doen naar de geschiedenis van hun muziek en er vervolgens over schrijven, met elkaar over praten, het uitbeelden in andere kunstdisciplines. Het vergroten van creatieve- en denkvaardigheden ligt hiervan in het verlengde. Harland (2008) wijst er op dat binnen het onderwijs vaak een te grote aandacht ligt op het trainen van vaardigheden. In die valkuil willen wij niet stappen. Verkennen, onderzoeken en kunnen uitdrukken in kunst of door middel van kunst zijn onderdeel van het muziekonderwijs. De kinderen reflecteren ook op hun eigen muziekontwikkeling. Waar ben ik goed in? Heb ik ritmegevoel of ben ik juist heel goed in het zingen en horen van bepaalde tonen? De docent besteedt veel aandacht aan het (positief) beoordelen van de muzikaliteit van de kinderen, waarbij dit soort vragen worden beantwoord.
3. Scholing docenten 3.1. Competenties Het project begint in het voorjaar van 2011 met scholing voor docenten die gaan participeren in het project. Deze scholing wordt verzorgd door Codarts. Daarbij hebben we oog voor de wijze waarop lesvormen en methodiek aansluiten bij de manier waarop kinderen leren en ontwikkelen. We vinden het bovendien belangrijk om de vraag niet alleen af te wachten, maar ook aan te wakkeren. Uitgangspunt is dat elke docent succesvol is in zijn of haar werk. Als daar nieuwe competenties en vaardigheden bij gevraagd worden, geven we daar aandacht aan. We gaan uit van de volgende competenties: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Kennis en vaardigheden van (muziek) didactiek en pedagogiek. Kinderen kunnen enthousiasmeren. Goed samenwerken met anderen; kennis van de relevante omgeving. Leerlingen toe laten werken naar presentaties. Leerlingen inspireren door zelf of andere musici presentaties te (laten) geven. Een gesprek voeren met leerlingen over muziek en de geschiedenis ervan. Leerlingen teruggeven wat hun muzikale ontwikkeling is, beoordelen en evalueren.
De scholing beslaat 8 ochtenden van 3 uur. We beginnen met een oriëntatie waarbij de eigen doelen van de docent worden verhelderd. Aan de hand van een zelfanalyse kan de docent meten in hoeverre hij of zij al beschikt over de competenties die gevraagd worden. De docenten leggen enkele bezoeken af bij vergelijkbare lopende projecten in het land. Gedurende het traject werken de docenten in groepjes aan studieopdrachten en bestuderen theorie. De lesdagen hebben een interactief karakter. De aanpak is die van authentiek leren. Tijdens de scholing is er aandacht voor de manier waarop de lessen op een uitdagende manier 8
kunnen worden aangeboden. Welke werkvormen voor coöperatief werken kunnen worden gebruikt. Doelstelling is dat de kinderen van begin tot einde geboeid zijn en enthousiast raken voor actieve muziekbeoefening. Er is veel aandacht voor manieren waarop je met kinderen kunt reflecteren over muziek en de muzikale ontwikkeling van de kinderen. Er wordt ook aandacht geschonken aan het zelf beschrijven van de methodiek die de docent hanteert, zodat in de aankomende jaren methodieken verder ontwikkeld en vastgelegd kunnen worden. 3.2. Coaching kinderen en samenwerking leerkrachten De Triasdocent is behalve docent ook coach van de kinderen. Kinderen maken een muzikale zoektocht en ontwikkeling door die bij ze past. De Triasdocent helpt ze bij het maken van hun keuzes en stimuleert de kinderen te oefenen en te werken aan hun ontwikkeling. Een belangrijke factor voor het succes van de muzieklessen is een betrokken rol van de leerkrachten van school. Van begin af aan, worden de school en leerkrachten betrokken bij het opzetten van IK BEN MUZIEK. Als het praktisch haalbaar is, stimuleren we leerkrachten om mee te doen met de lessen. Het werkt stimulerend voor de kinderen als de meester of juf ook een instrument kan bespelen of net als de kinderen het probeert te leren. De leerkrachten worden gestimuleerd om ook zelf in de les te zingen. Ook worden de leerkrachten gestimuleerd om de kinderen te begeleiden bij het oefenen op de instrumenten. In de voorbereiding met de scholen zullen we aandacht besteden, op welke wijze leerkrachten ondersteuning nodig hebben op muzikaal gebied. De leerkrachten van school en de muziekdocenten van Trias vormen zo samen een team, met commitment en overeenstemming over het doel, aanpak en de beoogde resultaten.
4. Opzet project 4.1. Curriculum voor muziekonderwijs in de basisschool In september 2011 begint het project voor de kinderen en het loopt door tot en met juni 2013. Dat betekent dat kinderen gedurende het project twee jaar deelnemen aan het project. Alle groepen van school doen mee (evt. groep 8 niet). Per schooljaar beslaat het project 35 weken. Met elke school wordt er in de komende maanden op maat een verder uitgewerkt programma en een planning gemaakt. Groep 1 en 2 – kennismaken met muziek In de eerste twee groepen van het basisonderwijs beginnen we met muziekonderwijs. Centraal staan klank, bewegen, kennismaking en oriëntatie en ontdekken waar de eigen interesse voor muziek ligt. De kinderen zingen en bewegen vooral en doen auditieve- en zangspelletjes. Een muziekdocent van Trias komt wekelijks 45 minuten met de kinderen muziek maken. De lessen vinden gedurende 35 weken per schooljaar plaats. Groep 3 en 4 – spelen met muziek In de tweede helft van de onderbouw maken kinderen kennis met instrumenten en muziekstijlen en wordt er veel gezongen. De Triasdocenten laten de kinderen verschillende stijlen horen en ook verzorgen zij als professionele musici concerten op school. Daarnaast worden andere professionele artiesten uitgenodigd en worden voor deze groepen, ter inspiratie, een aantal amateurmuziekverenigingen gevraagd om op school te komen spelen. De docenten van Trias steunen het kind bij het kiezen van een instrument waarmee ze in groep 5 verder gaan. Een muziekdocent van Trias komt wekelijks 45 minuten met de kinderen muziek maken. De lessen vinden gedurende 35 weken per schooljaar plaats. Groep 5 tot en met 8 – samen muziek maken In de bovenbouw beginnen de kinderen met de instrumentale lessen, of kunnen de kinderen kiezen zich te ontwikkelen op het gebied van zang/musical. De keuze van instrumenten zal breed zijn: van slagwerk tot gitaar, van trompet tot saz. De kinderen krijgen afwisselend les in 9
instrumentgroepen en in samenspellessen. De kinderen leren in de instrumentgroepen een bepaald repertoire, dat ze ook in de combo's/popgroepen/ensembles/orkesten samen kunnen spelen met andere instrumenten. De kinderen die in 2011/2012 in de bovenbouw (groep 5/6) starten, krijgen aan het begin van het schooljaar een versnelde kennismaking met instrumenten, muziekstijlen en voorspeelmomenten door professionele musici. Op die manier kunnen de kinderen toch een keuze maken voor het instrument dat hun het meeste aanspreekt. De kinderen krijgen 50 minuten les in groepjes van 6-8 kinderen. De instrumentlessen worden afgewisseld met samenspellessen (1 uur) en duren 35 weken per schooljaar. De kinderen kunnen tussen de lessen door oefenen op hun instrument of hun instrument mee naar huis nemen. 4.2. Programma op de Dijsselbloem “Wij zoeken naar zoveel mogelijk samenwerkingspartners om onze taak te vervullen. Creatieve vorming hoort daarbij.” Mousin Laghmich (directeur de Dijsselbloem)
Aansluiting bij huidig muziekonderwijs op school De Dijsselbloem heeft inmiddels ervaring met muziekonderwijs op school tijdens de verlengde schooldag van groep 4 en 5. Het grootste deel van de kinderen neemt hier twee dagen per week aan deel. Doelstellingen van de verlengde schooldag zijn: 1. Een deel van de kinderen wil de activiteit voortzetten. 2. De kinderen hebben meer zelfvertrouwen, sociale competenties en doorzettingsvermogen gekregen wat zich uit in het publiekelijk tonen van (het resultaat van) verworven vaardigheden. 3. Ouders van deelnemende kinderen geven aan dat hun kind met (meer) plezier naar school gaat en zich 'goed voelt'. 4. Ouders van deelnemende kinderen geven aan dat zij zich (meer) betrokken voelen bij de school en/of de schoolloopbaan van hun kind. Opzet IK BEN MUZIEK Met IK BEN MUZIEK wil de Dijsselbloem het huidige muziekonderwijs op de school een stap verder helpen. Naast het leren van vaardigheden gaan de kinderen nu ook samenspelen, professionele musici ontmoeten en reflecteren op hun eigen muziekontwikkeling. De school wil graag dat de muzieklessen van IK BEN MUZIEK onder schooltijd worden gegeven. Kinderen gaan in kleine groepjes uit de les en krijgen in een ander lokaal muziekles. De leerkracht gaat intussen door met de les voor de andere kinderen. De school doet mee aan het cultuurmenu waar ook (korte) muziekactiviteiten deel van uitmaken. IK BEN MUZIEK moet een brug slaan naar deze cultuurmenu activiteiten. 4.3. Programma op de Piramide “Vaak zijn het de meest verlegen kinderen die daar dan opeens op het podium staan te zingen.” Mw F. Beekkerk van Ruth (adjunct-directeur De Piramide)
Aansluiting bij huidig muziekonderwijs op school Op de Piramide geeft een muziekdocent van het Kunstgebouw tien weken zangles aan elke groep. De kinderen krijgen les aan de hand van de liedbundel Eigen-wijs. Na afloop van de lessen kunnen de kinderen makkelijk en goed zingen. Opzet IK BEN MUZIEK Deze school staat aan het begin van de ontwikkeling naar een brede school. IK BEN MUZIEK zal een van de eerste brede school projecten zijn voor de Piramide. De huidige zanglessen vormen een goede basis voor de kinderen, om tijdens IK BEN MUZIEK mee verder te gaan of te integreren. Kinderen krijgen in onderwijstijdverlenging in kleine groepen les op hun instrument naar keuze en doen mee in orkesten/groepen/ensembles. Net als op de andere scholen staat deze school open voor het ervaren van muziek door musici en het reflecteren op de eigen muziekontwikkeling door de kinderen.
10
4.4. Programma op de Melodie “De reden dat we hieraan meedoen, is dat we kinderen andere dingen willen laten doen dan voor de tv hangen en met de nintendo spelen” Guido van Luijk (directeur de Melodie)
Aansluiting bij huidig muziekonderwijs op school De Melodie, gelegen in de muziekbuurt, ademt muziek. Het motto van de school is: Een school waar muziek in zit. De school is het verst gevorderd in het omvormen tot brede school en geeft muziek een belangrijke plek. Twee keer twee uur per week is gestart met schooltijdverlenging waarbij ook aandacht is voor muziek. Met IK BEN MUZIEK hoopt de school een stevige verankering te realiseren voor muziekonderwijs op school. Opzet IK BEN MUZIEK De school wil tijdens de schooltijdverlenging ruimte reserveren voor IK BEN MUZIEK. Vrijwel alle leerlingen kunnen er dan aan deelnemen. De school hanteert de naam van de school ook als visie voor muziekonderwijs: Tonen maken de melodie, de hoogte, de duur, het ritme en het samenspel daartussen. Elke melodie heeft een specifiek karakter. De kinderen maken de Melodie. Zij zijn de onmisbare tonen die de Melodie bepalen. Melodie als samenspel tussen de verschillende tonen. Zij zorgen voor harmonie en variatie. Elke toon is uniek en komt samen met andere tonen tot een Melodie. Een melodie met een eigen karakter en een eigen klank. Deze visie ligt ten grondslag aan de invulling van IK BEN MUZIEK op de Melodie. 4.5. Programma op de J.H. Snijdersschool Uitgaan van de eigen keuze van het kind voor een bepaalde muziekstijl of instrument, sluit naadloos aan bij 'natuurlijk leren'.” Ivan Trouwborst, (directeur Snijdersschool)
Aansluiting bij huidig muziekonderwijs op school De Snijdersschool besteedt veel aandacht aan kunstonderwijs. De school werkt met leerlijnen per vak voor drie jaar, dus is er ook een leerlijn voor kunst ontwikkeld. Bij het leren staat eigenaarschap centraal waarbij de kinderen uiteindelijk expert worden in een bepaald vak. De school organiseerde samen met Trias eerder introductieworkshops onder schooltijd. Ook voerde de school met alle leerlingen een musical op. IK BEN MUZIEK is een logische opvolging van de kunstleerlijn om muziekonderwijs structureel op school te verankeren. Opzet IK BEN MUZIEK De school werkt met combinatieklassen waarmee met de opzet van IK BEN MUZIEK rekening gehouden. Omdat de eigen keuze van kinderen bij natuurlijk leren ook centraal staat, sluit de visie van IK BEN MUZIEK hier goed op aan. De school is gewend om vanuit de keuze van kinderen te werken en flexibel te zijn met locaties en kleinere groepjes. Ook is men gewend met de kinderen te reflecteren op hun ontwikkeling. 4.6. Locatie lessen en samenspel en presentaties; IK BEN MUZIEK festival De lessen en samenspeellessen vinden plaats in lokalen op school. Minimaal twee keer per jaar worden presentaties gegeven door de kinderen. Halverwege het jaar wordt een kleinere presentatie op school of in een theater in de buurt (zoals Camuz in Leidschendam) gegeven. Kinderen van alle leeftijden presenteren zich met hun combo, orkest, ensemble of groep tijdens de halfjaarlijkse presentatie. Dit is een moment waarop de kinderen aan schoolgenootjes laten zien wat ze geleerd hebben. Ook ouders zijn daarbij aanwezig. Aan het einde van het jaar vindt het jaarlijkse muziekfestival IK BEN MUZIEK voor de kinderen plaats in de lokale schouwburg in Rijswijk. Ook de kinderen en ouders uit Leidschendam-Voorburg komen naar dit festival. Voor deze optredens worden de kinderen gecoacht door een theater- en dansdocent van Trias om zichzelf nog beter te kunnen presenteren op het grote podium. De kinderen laten horen wat ze hebben geleerd en plaatselijke professionele muzikanten en de jeugdafdelingen van amateurorkesten treden op. Deze manifestatie is meer dan alleen presenteren. De kinderen verzorgen bijvoorbeeld zelf de public relations. De kinderen worden 11
verder ondergedompeld in alles wat met muziek te maken heeft in de regio. Muziekverenigingen, bands, dj's, fanfares en orkesten worden uitgenodigd om zichzelf te presenteren. Alle organisaties uit de regio die actief zijn met muziek en kinderen worden erbij betrokken. 4.7. Ouderparticipatie Tijdens alle fases van het project betrekken we de ouders, zowel bij de lessen als bij de presentaties. Per school wordt met een ouderconsulent gewerkt, die participatie van ouders en mensen uit de wijk bevorderd. Met de ouders wordt ook gesproken over en gereflecteerd op muziek. Wat betekent muziek voor de ouders en welke rol heeft muziek thuis. Hoe moet muziekeducatie volgens de ouders eruit zien? Wat zijn belemmeringen voor hun kinderen om buitenschools aan muziekeducatie deel te nemen? Aanwezige creatieve achtergronden van de ouders worden ingezet. Ouders kunnen praktisch meehelpen met het klaarzetten van instrumenten of de kinderen daadwerkelijk begeleiden bij het muziek maken. Bij de presentaties kunnen ouders bijvoorbeeld meehelpen bij decorbouw of het begeleiden van publiek. 4.8. Planning Het project duurt twee jaar en gaat uit van de schooljaren 2011/2012 en 2012/2013. Voorafgaand aan het eerste schooljaar vindt de scholing plaats van de docenten van Trias in het voorjaar van 2011. De monitoring is een permanent proces en de evaluatie vindt plaats in het voorjaar van 2013. In overleg met de scholen zal een planning worden gemaakt voor de lessen en presentaties.
5. Organisatie en samenwerking 5.1. Deelnemende brede scholen Een belangrijke rol bij zowel de voorbereiding als de uitvoering spelen de vier deelnemende scholen. De Piramide, Melodie, Dijsselbloem en de J.H. Snijdersschool. De scholen worden in elk gedeelte van het traject nauw betrokken bij de ontwikkeling, besluitvorming en planning. 5.2. Samenwerkings- en gesprekspartners Muziekdocenten Een gedeelte van de docenten die zang- en instrumentaal les gaan geven, zijn al in dienst bij Trias en hebben ervaring met groepslessen binnen de muziekschool. Afhankelijk van de verdere uitwerking van het project met de scholen en de keuze van de kinderen voor instrumenten worden extra docenten ingehuurd om mee te werken aan IK BEN MUZIEK. Bijvoorbeeld docenten saz of DJ-ing worden extra aangetrokken voor dit project. Momenteel worden er bij Trias geen trompetlessen gegeven. Op dit gebied is een samenwerking met een harmonie- en fanfarevereniging voorstelbaar. Er zijn verenigingen in de regio met professionele docenten, die lessen voor de kinderen kunnen verzorgen. Op het moment van het schrijven van de aanvraag is deze optie nog niet besproken met de verenigingen. De muziekdocenten als team zijn de inhoudelijke kracht achter het project en de verdere ontwikkeling daarvan. Codarts Voor de scholing van docenten wordt samengewerkt met Codarts. Zij hebben hier veel ervaring in, onder andere met de scholing van docenten van de SKVR voor het programma Ieder Kind een Instrument in Rotterdam. Codarts is betrokken bij de ontwikkeling van IK BEN MUZIEK en zal een specifiek scholingsprogramma samenstellen voor de docenten van Trias. Podia Voor de jaarlijkse eindpresentatie door de kinderen wordt samenwerking gezocht met de Rijswijkse Schouwburg. In Rijswijk vindt een heus IK BEN MUZIEK Kindermuziekfestival plaats in de
12
Rijswijkse Schouwburg. Ook de Dijsselbloem en de amateurverenigingen uit LeidschendamVoorburg doen mee aan dit festival. De Dijsselbloem zou daarnaast ook een presentatie kunnen laten plaatsvinden in Theater Camuz in Leidschendam, een klein theater met 100 zitplaatsen. Professionele musici De muziekdocenten van Trias spelen veelal ook in ensembles, combo’s en orkesten. Bijvoorbeeld twee docenten spelen in een ensemble met een mix van Russische- en zigeunermuziek. De docenten laten zich ook als muzikant zien en geven binnen de mogelijkheden van de school, bijvoorbeeld in de klas, optredens op school. In IK BEN MUZIEK zoeken we nadrukkelijk ook samenwerking met andere lokale professionele musici. Zij vervullen een voorbeeldfunctie voor de kinderen, door te laten zien hoe bijzonder het is om muziek te maken. Gedurende de lessen wordt voldoende ruimte ingebouwd voor presentaties door de musici. 100% Isis (DJ) is bijvoorbeeld opgegroeid in Rijswijk, maar denk ook aan het Residentieorkest en studenten van het Haagse Conservatorium. Amateurverenigingen Amateurmuziekverenigingen worden op verschillende wijze betrokken in IK BEN MUZIEK: 1. Als inspiratie in een concert in de klas, 2. professionele docenten die lesgeven op school, 3. als toekomst voor het kind na de muzikale vorming op school, 4. en tijdens het IK BEN MUZIEK festival in de Rijswijkse Schouwburg. De kinderen maken zo meteen kennis met verenigingen waarin ze later ook in hun vrije tijd verder kunnen met muziek maken. We denken hierbij aan: Show- en Marchingband Reflection, Showband 75 Leidschendam-Voorburg, Vereniging Hofstad Jeugdorkest en Vereniging Viotta Jeugdorkesten in Den Haag en lokale popbands. Bijvoorbeeld Showband Kids van Showband 75 is een laagdrempelig jeugdorkest waar kinderen direct in kunnen stromen. Deze samenwerking moet nog verder vorm krijgen, maar in eerste gesprekken met de verenigingen gaven zij aan dat zij open staan voor alle mogelijke vormen van samenwerking. Alle verenigingen hebben baat bij het versterken van de jeugdgroepen. Kennis delen: centra voor de kunsten uit de regio, Conservatorium Den Haag, Kunstfactor Trias wil haar kennis en ervaring uitwisselen met andere centra voor de kunsten uit de regio die of zelf ook met muziekeducatie in het onderwijs gestart zijn, of hierin interesse hebben voor de toekomst. Instellingen als Koorenhuis in Den Haag, VAK in Delft, CKC in Zoetermeer en de SKVR in Rotterdam, maar ook het conservatorium Den Haag. Daarvoor zal in de komende maanden contact gezocht worden met deze instellingen en een aanvraag voor een flankerend project ingediend worden. Mogelijk kunnen masterstudenten van het conservatorium in Den Haag een rol spelen in de evaluatie en monitoring. Organisatie De directeur van Trias is aanvrager en eindverantwoordelijk voor het project en vanuit die rol verantwoordelijk voor het draagvlak op de scholen en in de omgeving. De directeur vormt een stuurgroep met vertegenwoordigers van de scholen, met een muziekpedagoog en een muziekdocent. De stuurgroep agendeert inhoud, organisatie, uitvoering en evaluatie van het project. De stuurgroep bewaakt de continuïteit. Voor de coördinatie en uitvoering wordt een projectleider aangesteld. De projectleider fungeert als secretaris van de stuurgroep en is verantwoordelijk voor de dagelijks gang van zaken. De projectleider onderhoudt de contacten met de ICC-ers (interne cultuurcoördinatoren) van de scholen en de muziekdocenten. De projectleider wordt ondersteund door een projectmedewerker voor het maken van de planning en de roosters. De groep van tien tot vijftien Trias muziekdocenten zijn leidend voor de artistieke inhoud, ontwikkeling van methodiek en didactiek en uitvoering van het project. De groep zal begeleid worden door een muziekpedagoog. Daarnaast is er een klankbordgroep per school met de ICC-er, een vertegenwoordiger van de leerkrachten, de ouderconsulent en eventueel aangevuld met leerlingen. Zij spreken over de voortgang naar de projectleiding. Incidenteel zal een ‘expertgroep’ bijeenkomen in wisselende samenstelling. Deelnemers extern: een vertegenwoordiger van Codarts 13
en het Koninklijk Conservatorium Den Haag, een vertegenwoordiger van Kunstfactor, van andere muziekprojecten ’Er zit muziek in ieder kind’. Mogelijk wordt samenwerking gezocht met HBO stagiaires van CMV of Vrijetijdskunde, met masterstudenten en met conservatorium studenten. Voor de monitoring en evaluatie wordt extern expertise gezocht bij de Erasmus Universiteit, een HBO, Cultuurnetwerk of Kunstfactor. Ook daarbij is inzet van studenten denkbaar.
6. Promotie en communicatie activiteiten 6.1. Beeldmerk Voor IK BEN MUZIEK wordt een beeldmerk ontworpen dat gebruikt kan worden op diverse publiciteitsuitingen. Het beeldmerk heeft als sfeerkenmerken: samen muziek maken, kleurrijk, plezier, openheid, ieder kind doet mee. 6.2. Website Voor IK BEN MUZIEK wordt een interactieve website gemaakt waar ouders, leerlingen, scholen en samenwerkingspartners, maar ook collega instellingen en andere geïnteresseerden, informatie kunnen inwinnen en opzetten over het project. In het komende jaar willen we onderzoeken of kinderen van de bovenbouw van de scholen deze website per school kunnen onderhouden. 6.3. Publiciteitsuitingen van de deelnemende scholen Via de deelnemende scholen worden ouders en kinderen geïnformeerd over IK BEN MUZIEK. Daarvoor gebruiken de scholen nieuwsbrieven en hun eigen website. Kinderen verzorgen zoveel mogelijk zelf de promotie per school voor de presentaties. Ouders en kinderen vormen promotieteams richting de wijk. De ouderconsulent neemt een leidende rol om ouders te mobiliseren. 6.4. Publiciteitsuitingen van Trias Trias verstuurt persberichten en plaatst artikelen in plaatselijke kranten. Ook besteedt Trias aandacht aan het project in haar nieuwsbrieven en op haar website.
7. Monitor en evaluatie 7.1. Indicatoren Tijdens IK BEN MUZIEK is er aandacht voor een monitor, het vastleggen van methodes en een slotevaluatie. Doel is om inzicht te krijgen over het behalen van de doelstellingen en succes van gebruikte methodieken. Ook worden op deze manier gebruikte methodes overdraagbaar gemaakt. Daarbij gaan we allereerst uit van de twee algemene doelstellingen: 1. De leerlingen ontwikkelen hun muzikaliteit zodanig dat zij aan het einde van de basisschool gevoelens, gedachten en ideeën in muziek kunnen uitdrukken en kunnen reflecteren op hun eigen muzikale ontwikkeling. Indicator: Nader in het project te beschrijven. In september 2011, bij de start van het project, wordt het nulniveau van de leerlingen beschreven en afgezet tegen het ambitieniveau in juni 2013. 2. Gemotiveerde leerlingen worden uitgedaagd om buiten schooltijd verder muzieklessen te volgen om muzikale talenten verder te ontwikkelen. Indicator: Aantal leerlingen wat buiten de school verder gaat met muziekonderwijs en korte beschrijving hiervan. Nulmeting en vervolgmeting per jaar.
Hieraan worden de volgende doelstellingen en indicatoren toegevoegd: 14
3. De docenten ontvangen na- en bijscholing, opdat zij de leerlingen bij bovengenoemde doelstelling kunnen begeleiden. Indicator: Een groep van minimaal tien docenten volgt de bijscholing en een scholingstraject gedurende het project. Zij ontwikkelen de competenties om goed muziekonderwijs te geven in de brede school. Deze competenties worden beschreven. 4. De docenten reflecteren op de transfer die ze maken van groepslessen in de vrije tijd naar groepslessen in het onderwijs. En andersom. Indicator: In september 2013 ligt er een methodiek voor het muziekonderwijs voor binnen en buitenschoolse muziekeducatie die overdraagbaar is naar ander steden in vergelijkbare situatie. 5. De leerlingen hebben zicht op hun eigen muzikale ontwikkeling. Indicator: De muziekdocenten ontwikkelen een kader om de muzikale ontwikkeling van de leerlingen te beoordelen en te bespreken met de leerlingen. 6. De ouders participeren in het muziekonderwijs. Indicator: Ouders organiseren een protestactie als het project in het schooljaar 2013/2014 wordt stopgezet. Ieder jaar in oktober en april vindt onder leiding van de muziekpedagoog een groepsdiscussie plaats met het collectief van muziekdocenten over de vraag: Hoe is de muzikaliteit van de leerlingen op dat moment te beschrijven, hoe bevalt de muziekmethodiek en welke vaardigheden zijn nodig op dit moment voor de docenten? Speciaal aandacht zal er zijn voor de vraag hoe de leerlingen hun eigen muzikale ontwikkeling beoordeeld krijgen. Bij iedere peiling zullen drie leerlingen van verschillende leerjaren, drie leerkrachten van de scholen en drie muziekdocenten worden geïnterviewd. Daarnaast worden er drie lessen geobserveerd. Analyse van de gegevens zal steeds tot bijstelling leiden. De eerste meting en de laatste meting zullen gebruikt worden om ten aanzien van de doelstellingen de opbrengst te beschrijven. Het gaat hier om een kwalitatieve analyse. De doelstelling zoals in dit projectplan beschreven vormt de leidraad voor de monitoring. Ook de kwantitatieve indicatoren worden getoetst. Denk aan deelnemersaantallen en bezoekers van presentaties. Kwalitatieve indicatoren zijn de ervaringen die de kinderen opdoen en de manier waarop ze het project hebben beleefd. Hebben ze plezier in het project gehad en een positieve kennismaking met muziek gemaakt? In hoeverre beheersen de kinderen de instrumenten en lukt het om met grotere groepen samen te spelen? Met een universiteit, hogeschool of landelijke ondersteuningsinstelling zal contact gelegd over een monitor, methodiekontwikkeling en evaluatie. Zo mogelijk worden (master) studenten ingezet. 7.2. Vastleggen en rapporteren Voor het vastleggen van de methodes en voortgang van het project worden verschillende vormen gebruikt. De docenten leggen gebruikte methodes en hun ervaringen vast. Tijdens de scholing van de muziekdocenten wordt hier aandacht aan besteed. Lessen en presentaties worden daarnaast op audiovisuele dragers vastgelegd. Dit is vaak de beste manier om direct inzichtelijk te maken hoe de lessen verlopen en wat de resultaten zijn. Kinderen, ouders, leerkrachten en samenwerkingspartners worden geïnterviewd over de doelstellingen en indicatoren. Individuele leerlingen kunnen de eigen ontwikkeling vastleggen op video en bewaren in een digitaal portfolio. Tussentijdse rapportages worden geschreven voor het Fonds voor Cultuurparticipatie, gemeenten en andere fondsen. Aan het einde van het project wordt een eindrapportage geschreven over het hele project. Aan de hand van de indicatoren worden behaalde resultaten van het project inzichtelijk gemaakt. Conclusies worden getrokken voor de voortzetting van het project. 7.3. Theoretisch kader In onze zoektocht naar een theoretische onderbouwing van het project zijn wij begonnen met literatuur van Haanstra (2001) over authentieke kunsteducatie. Een verbinding van de kunsteducatie met de leefwereld van de leerlingen, een verbinding met professioneel kunst en 15
kunsteducatie in een levensechte situatie zijn uitgangspunten die wij daaruit hebben overgenomen. Bij Bremmer en Huisingh (2009) worden die uitgangspunten meer uitgewerkt naar muziekonderwijs. Het idee van het ‘competente‘ kind spreekt ons zeer aan, zij schrijven: “Ieder individueel kind vormt steeds nieuwe kennis in communicatie met leeftijdgenoten, volwassenen en de omgeving”. Ook de kenmerken van muziekonderwijs dat aansluit bij het beeld van het competente kind, zoals door hen beschreven, hebben wij verwerkt in ons voorstel (Bremmer & Huisingh, 2009, p. 21). Vervolgens raadpleegden wij literatuur van Bamford (2006) en Monsma (2010) en de stuurgroep Critical Friends over kenmerken van goede kunsteducatie. Dat overtuigde ons om veel aandacht aan vaak verwaarloosde criteria zoals het beoordelen en evalueren van de muzikale ontwikkeling van de individuele leerlingen. Wij willen dat de leerlingen goed zicht hebben op hun eigen ontwikkeling. Ook bracht ons dat er toe om goed naar de rol van de ouders te kijken en dit verder vorm te geven in het project. Zodat het aansluiten bij de thuissituatie van de leerlingen inhoud krijgt. We deden een klein onderzoek naar de wereld van de amateurkunst in onze gemeenten en vergeleken dat met de studie in Alphen aan de Rijn van het SCP (van den Broek e.a., 2010). Uiteraard hebben we gekeken naar het Deltaplan van Amsterdam, het bestaande project ‘Music Matters’ en evaluaties daarvan uit Rotterdam en de enthousiasmerende projecten uit Duitsland en Venezuela. Tot slot hebben wij kennisgenomen van presentaties en een geschrift van Van Heusden (2010) over een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs. Op dit moment geeft dit laatst onvoldoende houvast voor het project, maar zijn wij vol verwachting over resultaten van dit project in de toekomst. Onze zoektocht naar een theoretisch kader gaan wij het komend jaar verder voortzetten. Zodat er een doordacht theoretisch kader ontstaat voor het muziekonderwijs IK BEN MUZIEK in Rijswijk, Leidschendam-Voorburg. Niet alleen voor de nu deelnemende scholen, maar voor het muziekonderwijs op alle scholen en alle muziekverenigingen in deze gemeenten.
16
8. Bijlagen 8.1. Geraadpleegde literatuur Bamford, A. (2006) The wow factor: global research compendium on the impact of the arts in education Munster: Waxman. Bamford, A. (2007) Netwerk en verbindingen: Arts and cultural education in the Netherlands. Den Haag: ministerie OCW. Bremmer, M. & Huizingh, A. (2009) Muziek is als geluiden heel mooi door elkaar gaan; onderzoek naar muziekonderwijs dat aansluit bij het beeld van het competente kind. Amsterdam: Amsterdamse Hoge school voor de kunsten. Broek, A. van den (red) (2010) Mogelijkheden tot kunstbeoefening in de vrije tijd. Den Haag: SCP. Haanstra, F. (2001) De Hollandse schoolkunst: Mogelijkheden en beperkingen van authentieke kunsteducatie. (Oratie). Utrecht: Cultuurnetwerk Nederland. Haanstra, F. (2006) The WOW Factor. Een blijde, maar slecht onderbouwde boodschap over de effecten van kunsteducatie. Kunstzone 5 (9) p31-32. Hemel, A. van (2009) Naar een Deltaplan voor het muziekonderwijs, verkenningen naar de mogelijkheden van muziekonderwijs in Amsterdam, Amsterdam:DMO/Kunst en cultuur. Heusden, B, (2010) Naar een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs. Groningen: RUG Hoogeveen, K. & Oomen, C. Cultuureducatie in het primair en het voortgezet onderwijs. Monitor 2008-2009 (2009) Utrecht: Sardes/Oberon Harland,J. (2008) Voorstellen voor een evenwichtiger kunsteducatie. Cultuur + Educatie 8 (23) p.12-52. Monsma, D.W. (2008) Kijk ik kan Zilver maken: het grote kunsteducatie kijk- en leesboek, Rotterdam: Lemniscaat. Monsma. D.W.,(2010) Kwaliteit kunsteducatie op Hollandse basisscholen, paper onderzoekscongres Cultuurnetwerk. Ros B., (2009) Verslag 'De kunst van het improviseren', Amsterdam: AHK. Stuurgroep Critical Friends (2008) Ontmoetingen tussen school en cultuur. Den Haag: ministerie van OCW. 8.2. Geraadpleegde deskundigen Bij de totstandkoming van dit projectplan zijn verschillende muziekdeskundigen geraadpleegd: Leo Molendijk, hoofd Docent muziek, Codarts; Hans Bijloo, hoofd muziek, Kunstfactor Utrecht; Mimoun Himmit en Marieke Knol, Mobiliteit in Muziek te Dordrecht; Piet Elenbaas, directeur, Centrum voor de Kunsten De Leeuwenkuil te Deventer. Verder hebben gesprekken plaatsgevonden met: - De directies en cultuurcoördinatoren van de vier deelnemende scholen in Rijswijk en Leidschendam-Voorburg - Show en Marchingband Reflection in Rijswijk; Showband ’75 in Leidschendam-Voorburg; Muziekvereniging St.Caecilia in Leidschendam-Voorburg; Vereniging Rijswijk Jeugdtheater (gespecialiseerd in musical) - Cultuurmakelaar van Rijswijk - Rijswijkse Schouwburg - Bestuurders en ambtenaren van gemeentes Rijswijk en Leidschendam-Voorburg Het artistieke team van Trias, verantwoordelijk voor dit projectplan: Blichta Hoopman Muziekdocent, basiscursussen en viool Anatoli Kotchebine Muziekdocent, piano en keyboard Henk Veldhuizen Muziekdocent, percussie en drums en begeleider popgroepen Sabrina Lammers Muziekdocent, musical Vincent van Hessen Muziekdocent, gitaar 17
Manfred Schurwanz Arno Van der Vuurst de Vries Patty Jacobs
Muziekdocent, saxofoon Hoofd muziek en dans Directeur
Trias is een landelijk gecertificeerde instelling voor kunsteducatie (sinds september 2008) Trias Centrum voor de kunsten Cor Ruysstraat 2 2284 XL Rijswijk Fransstraat 16 2274 AX Voorburg-Leidschendam
www.stichting-trias.nl 8.3. Artistiek inhoudelijk team Trias Anatoli Kotchebine Anatoli Kotchebine is sinds twee jaren in dienst van Trias als piano en keyboard docent. Vanaf zijn vijfde jaar kreeg hij pianolessen aan de stadsmuziekschool in Moskou. Hij is in 2006 afgestudeerd aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag, is ook Master of Music en heeft daar tevens de docentenopleiding afgerond. Hij heeft gespeeld met het Residentie Orkest, het Rotterdams Philharmonisch Orkest en speelde in Carnegie Hall New York. Anatoli won prijzen bij een aantal concoursen voor jonge musici. Naast uitvoerend musicus heeft Anatoli Kotchebine ook zijn docentendiploma behaald. Groepslessen vindt Anatoli een fantastische werkvorm om passie voor muziek te kunnen delen met elkaar. ‘Plezier in het spelen is belangrijker dan presteren’, is een van zijn motto’s, wat in groepslessen, lessen aan sociaal zwakkeren en in een sociale context als het geven van groepslessen extra gewicht krijgt. Zijn brede muzikale interesse kan hij bij het enthousiasmeren van kinderen uitstekend inzetten. Anatoli speelt ook in een succesvol zigeunerkwartet en is een begenadigd arrangeur, zodat ook eigen materiaal kan worden gebruikt en aangepast voor de lessen. Blichta Hoopman Blichta Hoopman geeft sinds enkele jaren les bij Trias. Zij is op haar zesde jaar met vioolspelen begonnen en op haar twaalfde trad ze als solist op met het Viotta Jeugdorkest in Den Haag. In 2006 behaalde ze haar Bachelordiploma viool op het Koninklijk Conservatorium Den Haag. Ook heeft zij daar de docentenopleiding succesvol afgerond. In 2002 was Blichta eerste prijswinnares tijdens de finale van het Prinses Christina Concours te Rotterdam. Na aanvankelijk alleen groepslessen viool te hebben gegeven, is zij afgelopen cursusjaar met succes gestart met het geven van brede muzieklessen aan kinderen van 4 t/m 8 jaar. Hierdoor heeft zij in samenwerking met het team van docenten die deze lessen al langere tijd geven, in korte tijd veel ervaring opgebouwd in het geven van lessen aan groepen met meer dan tien kinderen. Enkele muziekstijlen waar Blichta een bijzondere band mee heeft is naast klassiek ook tango en zigeunermuziek en speelt in het door haar zelf opgerichte zigeunerensemble. Vincent van Hessen Vincent van Hessen heeft na een aantal jaar klassiek gitaar te hebben gestudeerd op het conservatorium van Hilversum, de overstap gemaakt naar voornamelijk lichte muziek. Hij heeft in diverse bands en op vele festivals gespeeld in heel Europa. Daarnaast geeft hij lessen aan groepen kinderen. Zijn brede opleiding maakt dat hij zich goed kan inleven in de muzikale wensen van kinderen en deze kan vertalen naar een motiverende les waarmee hij de kinderen enthousiast maakt. Hij is dit jaar in dienst gekomen van Trias, waar hij in korte tijd veel leerlingen is gaan lesgeven. Met deze leerlingen speelt hij samen in een aantal presentaties van Trias, waarmee hij steeds combinaties maakt van diverse instrumenten om hen te laten ervaren hoe het spelen met elkaar en met andere instrumenten klinkt, voelt en mogelijkheden schept voor nieuwe ideeën in
18
muziek. Henk Veldhuizen “Muziek is mijn leven” is het levensmotto van Henk Veldhuizen. Hij koos voor het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en volgde daar de slagwerkopleiding met keuzevak piano. Tijdens de opleiding miste hij het populaire repertoire en de link naar het muziektheater. Dat is hij later erbij gaan doen. Hij begon zijn loopbaan in het Westland en sinds 1985 met de start van het Centrum voor de kunsten in Rijswijk ook bij Trias. Hij is daar nu 25 jaar docent voor slagwerk en keyboard, leidt popgroepen voor alle leeftijden en maakt muziektheaterproducties voor de theaterzaal van Trias en de Rijswijkse Schouwburg. Met een band van eigen leerlingen werkt hij regelmatig mee aan de musicalproducties van Trias. De muziek voor de presentaties van zijn leerlingen en de muziekproducties arrangeert hij zelf. In zijn vrije tijd werkt hij met enkele muzikanten aan de ontwikkeling en uitvoering van muziekproducties ten behoeve van benefietconcerten voor Goede Doelen in Nederland en daarbuiten. Sabrina Lammers Sabrina Lammers heeft na het volgen van de MusicAllFactory de docentopleiding Dans afgerond aan de Fontys Academie in Tilburg. Aansluitend heeft ze daar ook tot 2006 musicaltheater gestudeerd. Sabrina heeft in diverse producties gestaan, waaronder Tita Tovenaar in de Efteling. Sabrina geeft bij Trias musical- en danslessen aan grotere groepen kinderen en heeft daarmee de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan in de organisatie en de manier van werken. Dat muziek breder kan zijn dan alleen het bespelen van een instrument is bij musical duidelijk zichtbaar; zingen, ritmegevoel voor dans, samen werken aan een product, het zijn enkele onderdelen die belangrijk zijn voor muzikale ontwikkeling die goed bruikbaar zijn in het project IK BEN MUZIEK. Manfred Schurwanz Manfred Schurwanz is in 1989 afgestudeerd aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag met hoofdvak saxofoon richting jazz. Sinds die tijd geeft hij les aan kinderen, onder andere op de British School. Bij Trias geeft hij al vele jaren les in groepsverband. Daarbij krijgen de leerlingen niet alleen jazz maar biedt hij ze ook de kans om andere muziekstijlen te ontdekken en spelen. Manfred richt zich op de wensen van het kind zonder daarbij de leerlijn over het hoofd te zien. In de afgelopen jaren heeft hij bij Trias veel ervaring opgedaan in het samenspelen met verschillende instrumenten in vaak onverwachte combinaties. Arno v.d. Vuurst de Vries Arno v.d. Vuurst de Vries is ruim een jaar werkzaam als afdelingshoofd muziek en dans bij de Trias en heeft daarvoor, na het afronden van de PABO, meer dan 15 jaar ervaring opgedaan in doceren en ontwikkelen van educatie en trainingsmateriaal in het basisonderwijs en bij reintegratiebureaus. Daarnaast heeft hij de nodige expertise met het organiseren, verkrijgen, onderhouden van externe contacten, wat de organisatie van IK BEN MUZIEK met alle deelnemende scholen zeer ten goede komt. Arno ziet in dit project een enorme kans om meer kinderen te bereiken die in eerste instantie minder in cultuur zijn geïnteresseerd en/of in sociaal zwakkere milieus niet de juiste gerichte kansen krijgen op ontwikkeling. Samen cultuur beleven is een verrijking voor het kind. Patty Jacobs Patty Jacobs is sinds 1 augustus directeur van Trias. Sinds 2005 was ze interimmanager en adviseur in de kunsteducatie en amateurkunstsector. Ze werkte in die jaren onder andere voor Kunstfactor als hoofd van de afdelingen muziek en theater en voor Kunstgebouw als hoofd onderwijs en amateurkunst. Voor 2005 was ze oprichter en jarenlang hoofd van de afdeling kunsteducatie VO en MBO voor de SKVR (Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam). Voor de NVAO (Nederlandse Vlaamse Accreditatie Organisatie) werkte ze als panellid voor de toetsing van zes nieuwe HBO masteropleidingen kunsteducatie. In het afgelopen jaar was ze voor deze organisatie co-auteur van een publicatie over de kwaliteit van kunstvakopleidingen in Nederland. Patty Jacobs studeerde kunstgeschiedenis aan de rijksuniversiteit Leiden. 19