2014-2015
Ik ben Muziek
Een muziekeducatieve aanpak voor het basisonderwijs
Inhoudsopgave Inleiding Pagina 5 Opzet van de samenwerking met scholen Pagina 6 Algemene doelstelling Pagina 7 Algemene lesaanpak Pagina 11 Succesvolle werkvormen Pagina 12 Reflectie Pagina 13 Opzet van het jaarlijkse festival ‘Ik ben Muziek’ Pagina 14 Bijlagen Pagina 17 - Voorbeeld contract met scholen voor ‘Ik ben Muziek’ Pagina 18 - Voorbeeld bruikleenovereenkomst Pagina 21 instrumentarium met scholen - Lesdoelen per discipline: Pagina 22 AMV; groep 1/2 Pagina 22 AMV; groep 3/4 Pagina 23 Viool Pagina 24 Gitaar Pagina 25 Keyboard Pagina 26 Piano Pagina 28 Dwarsfluit Pagina 29 Slagwerk Pagina 30 Band Pagina 31 Musical Pagina 31 - Succesvolle voorbeeldlessen per discipline: Pagina 32 AMV Pagina 32 Viool Pagina 35 Gitaar Pagina 37 Keyboard Pagina 39 Piano Pagina 42 Dwarsfluit Pagina 44 Slagwerk Pagina 46 Band Pagina 47 Musical Pagina 49
3
4
Inleiding Voor u ligt ‘Ik ben Muziek – Een muziekeducatieve aanpak voor het basisonderwijs’. Deze aanpak is het resultaat van 2,5 jaar werken aan het pilotproject ‘Ik ben Muziek’ van Stichting Trias, Centrum voor de Kunsten in Rijswijk. Initiatiefnemer van ‘Ik ben Muziek’ is Patty Jacobs, directeur van Trias. Het project is gesubsidieerd door het Fonds voor Cultuurparticipatie vanuit de regeling ‘Muziek in Ieder Kind’. Daarnaast is het project door een aantal andere fondsen gesubsidieerd, zoals fonds 1818, VSB en het Prins Bernhard Cultuurfonds. Ook de deelnemende gemeenten Rijswijk en Leidschendam-Voorburg hebben bijgedragen. Aan het project van Trias deden vier basisscholen mee. Op alle scholen kregen alle groepen twee jaar lang muziekles onder schooltijd. In de onder- en middenbouw waren dat algemeen muzikaal vormende lessen; in de bovenbouw instrumentale lessen in groepjes van maximaal tien leerlingen; in groep 8 musicallessen. Trias en alle deelnemende scholen hebben de intentie naar elkaar uitgesproken dat het project na de pilotfase van augustus 2011 – juni 2013 in enigerlei vorm wordt voortgezet, en muziekonderwijs verankerd wordt in de school. We hebben bewust gekozen om de samenwerking aan te gaan met vier scholen waarbinnen we een brede groep kinderen bereiken, waaronder ook een groep uit een bepaald sociaal-maatschappelijk milieu die normaal gesproken niet of nauwelijks de kans krijgt om met actieve muziekbeoefening in aanraking te komen. Deze kinderen willen wij graag bereiken, omdat we denken dat ontwikkeling op muzikaal gebied ook, of zelfs juist, voor deze groep een verrijking kan betekenen. Omdat de muzieklessen plaatsvinden onder schooltijd, bereiken we alle leerlingen en daarmee ook de groep die normaal gezien niet in aanraking komt met muziek. Hoofddoel van het project ‘Ik ben muziek’ is: ‘Het ontwikkelen van een muziekeducatieve aanpak voor het basisonderwijs, waarbij we het kind in zijn muzikale belevingswereld als vertrekpunt nemen’. Die aanpak wordt in het onderliggende document beschreven. Wij hopen met deze aanpak meer Centra voor de Kunsten en basisscholen te inspireren om soortgelijke projecten te starten en handvatten te bieden voor het opzetten en uitvoeren van een dergelijk muziekproject waarin intensief wordt samengewerkt door verschillende partijen. Mocht u na het lezen van de aanpak vragen hebben, dan kunt u deze altijd stellen aan de projectleider. Veel leesplezier! Djoke de Vries Projectleider ‘Ik ben Muziek’
5
Opzet van de samenwerking met scholen In de samenwerking met de scholen zit de volgende opbouw: 1) Draagvlak Nadat scholen op de hoogte zijn gebracht van het bestaan van het project, geven zij aan of zij vanuit hun eigen visie op, of ideeën over muziekonderwijs deel willen nemen aan het project. Er moet binnen de school dus een zeker draagvlak en enthousiasme zijn om zo’n project uit te voeren, voordat er daadwerkelijk begonnen wordt met die uitvoering. 2) Zoeken naar meerwaarde Uitgangspunt in de eerste gesprekken met de school over de uitvoering van het project is ‘hoe kunnen Trias en de school elkaar versterken’. We gaan op zoek naar hoe we voor elkaar van meerwaarde kunnen zijn. We zoeken naar de balans tussen het bieden van maatwerk en het bereiken van onze doelen. Als je overeenstemming bereikt over inhoudelijke punten die gezamenlijk belangrijk worden gevonden voor de leerlingen, kom je er praktisch ook uit. 3) a) b) c)
Praktische afspraken Op welke dagen en tijden worden de verschillende lessen gepland? Waar worden de lessen gegeven (lokalen)? Voor welke instrumenten kiest de school?
4) Intenties voor verankering Uitspreken naar elkaar en ondertekenen van de intentieverklaring om dit project voor een langere tijd samen vorm te geven en muziekonderwijs op te nemen in het curriculum en te verankeren in de school. 5) Contract Vastleggen van de gemaakte afspraken in een jaarcontract. Een voorbeeld van een jaarcontract is opgenomen in de bijlagen. 6) Instrumentarium Als de school instrumentarium leent van Trias voor de uitvoering van het project: vastleggen van de gemaakte afspraken hiervoor in een bruikleenovereenkomst instrumentarium. Een voorbeeld van een overeenkomst is opgenomen in de bijlagen.
6
7) Aanspreekpunten Vanuit Trias is er een projectleider aangesteld voor de uitvoering van ‘Ik ben Muziek’. De projectleider is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken en is het eerste aanspreekpunt voor de scholen als het gaat om dit project. Iedere school benoemt een contactpersoon voor ‘Ik ben Muziek’, meestal de Interne CultuurCoördinator (ICC-er). De ICC-er is eerste aanspreekpunt voor de projectleider. 8) Klankbordgroepen Iedere school stelt een klankbordgroep voor ‘Ik ben Muziek’ samen. In de klankbordgroep zitten naast de projectleider en de ICC-er ook één of twee groepsleerkrachten om een wat breder geluid over de praktische uitvoering van het project te waarborgen. Waar mogelijk sluit er ook een muziekdocent aan bij het overleg. De klankbordgroep komt per cursusjaar vijf keer bijeen om de voortgang te bespreken en ideeën die het project ten goede komen uit te wisselen. 9) Stuurgroep De directeuren van alle deelnemende scholen vormen samen met de directeur van Trias de stuurgroep. De stuurgroep komt twee keer per cursusjaar bijeen. De stuurgroep agendeert inhoud, organisatie, uitvoering en evaluatie van het project. Bij het overleg is de projectleider ook aanwezig. Directeuren nemen waar mogelijk hun ICC-er mee. De organisatie van het project heeft baat bij een heldere en duidelijke opzet. Van alle bovenstaande punten is er geen onmisbaar of overbodig gebleken. De communicatie was helder, de lijnen kort en met de uitkomsten waren we in staat het project met elkaar te verbeteren. Dit werd door alle partijen zeer gewaardeerd.
Algemene doelstellingen Algemene doelstellingen van het project ‘Ik ben Muziek’: ‘Ik ben Muziek’ is in de eerste plaats een muziek educatieve aanpak voor het basisonderwijs. Deze aanpak kan gebruikt worden op en door iedere school. In Rijswijk is een grote groep kinderen die door sociaaleconomische redenen niet of nauwelijks van huis uit de kans krijgt om met actieve muziek beoefening in aanraking te komen.
Juist deze kinderen willen wij ook bereiken, omdat we denken dat ontwikkeling op muzikaal gebied ook, of zelfs juist, voor deze groep een verrijking kan betekenen. Dat proberen we te doen door de uitvoering van het project ‘Ik ben Muziek’ op scholen met een aanzienlijk aantal leerlingen uit deze groep.
Hoofddoelstelling van het project ‘Ik ben Muziek’ is als volgt: ‘Het ontwikkelen van een muziekeducatieve aanpak voor het basisonderwijs, waarbij we het kind in zijn muzikale belevingswereld als vertrekpunt nemen’. In deze muziekeducatieve aanpak werken we aan een wisselwerking tussen de vier aspecten in muziekeducatie zoals door Monsma (2008) beschreven, te weten: oefenen, presenteren, reflecteren en ontmoetingen met professionele musici. In onze muziekeducatieve aanpak sluiten we aan bij de kerndoelen voor kunstzinnige oriëntatie (nr. 54 t/m 56) in het Primar Onderwijs zoals omschreven door de Stichting Leerplan Ontwikkeling en het ministerie van OCW. De leerlingen ontwikkelen hun muzikaliteit binnen het project ‘Ik ben Muziek’ zodanig, dat zij aan het einde van de basisschool gevoelens, gedachten en ideeën in muziek kunnen uitdrukken. Daarnaast leren zij reflecteren op hun eigen muzikale ontwikkeling en die van anderen.
Uit de hoofddoelstelling vloeien een aantal nevendoelstellingen voort: a) Het intensiveren van de samenwerking met de vier deelnemende basisscholen b) Het bereiken van zoveel mogelijk leerlingen op de vier deelnemende basisscholen c) Het inspireren en motiveren van de groeps leerkrachten van de deelnemende basis scholen voor het vak muziek op de basisschool d) Het betrekken van ouders van de leerlingen bij het project ‘Ik ben Muziek’ e) Het doorontwikkelen van het onderwijs kundig model van Trias, zoals gebruikt in het vrijetijdsaanbod, voor muziekonderwijs in de basisschool f) Het bijscholen van vakdocenten van Trias op het gebied van coaching, reflectie met kinderen, werken op scholen en ontwikkelen van lesmateriaal Met deze aanpak verwachten we een groep kinderen te bereiken die normaal gezien niet zo makkelijk in aanraking komt met actieve muziekbeoefening. We hebben onszelf ook als doel gesteld om zoveel mogelijk gemotiveerde leerlingen uit te dagen buiten schooltijd hun muzikale talenten te ontplooien.
7
Opzet van de samenwerking met scholen Binnen ‘Ik ben Muziek’ krijgen alle leerlingen groepslessen. De opbouw is als volgt:
beschreven door Monsma (2008)3. Voor het onderdeel ‘reflecteren met leerlingen’ maken we gebruik van kennis op dit gebied vanuit collegaWie Wat projecten zoals Leerorkest Amsterdam, Ieder Kind Groep 1 t/m 4 Klassikale ‘algemene muzikale Een Instrument Rotterdam, PI Den Haag en van de vorming lessen’ door een (voorlopige) resultaten van het onderzoek naar de vakleerkracht Muziek ontwikkeling van metacognitie bij kinderen binnen het project ‘Cultuur in de Spiegel’ dat wordt Groep 5 t/m 7 Instrumentale lessen in uitgevoerd door de Rijksuniversiteit Groningen groepjes van maximaal 10 o.l.v. prof. dr. Barend van Heusden. Binnen de lessen leerlingen door muziekwordt gewerkt met ‘coöperatief leren’. docenten Het boek ‘coöperatief leren in muziek’ van Frits Evelein is in bezit van alle muziekdocenten Groep 8 Klassikale musicallessen door binnen het project en wordt vaak gebruikt bij de theater-, muziek- en voorbereiding van lessen. Frits Evelein verzorgt dansdocenten scholingen voor de docenten rondom werken met coöperatief leren. De drie aspecten binnen In alle groepslessen nemen we de ontwikkeling van coöperatief leren; autonomie, relatie en het samen musiceren, samen werken en samen competentie, nemen een belangrijke plaats in bij leren als uitgangspunt. Hier ligt onze focus in de de muzieklessen. Coöperatief leren sluit aan bij de lessen. De ontwikkeling van de individuele theorieën van Haanstra en Bremmer en Huisingh. instrumentale vaardigheden is ook van belang, maar van minder groot belang dan het samen musiceren, Het is van belang om de balans in de muzieklessen in samen werken en samen leren. de gaten te houden. Je kunt niet iedere les alle aspecten en pijlers langs laten komen. Dat betekent In de muzieklessen nemen we het kind in zijn dat docenten iedere les weer keuzes maken. De muzikale belevingswereld als vertrekpunt. We keuze om te werken aan een technisch aspect of vragen ons steeds af wat we gaan doen en hoe juist aan samenspel, aan een vrije opdracht of juist we dat doen, zodat het past bij de achtergrond en een heel gestructureerde opdracht, in duo’s of met beleving van het kind. We sluiten daarmee aan bij de hele groep. Het is aan de docent om de balans wat Haanstra (2001)1 zegt over ‘authentiek leren’ gedurende het hele lesjaar in de gaten te houden en in zijn oratie ‘De Hollandse schoolkunst’. Daarnaast dit proces te sturen. Docenten vinden het prettig sluiten we aan bij het beeld van het competente om hierover ervaringen uit te wisselen. Dit houdt kind zoals beschreven door Bremmer en Huisingh docenten scherp, brengt ze op ideeën en zorgt 2 (2009) door ‘kinderen van elkaar en van ervoor dat ze die balans ook daadwerkelijk blijven volwassenen te laten leren vanuit een rijke en opzoeken. complexe muziekwereld’. In de lessen wordt gewerkt aan de vier pijlers van muziekeducatie: oefenen, presenteren, ontmoeten en reflecteren,
Haanstra, F. (2001) De Hollandse schoolkunst: Mogelijkheden en beperkingen van authentieke kunsteducatie. (Oratie). Utrecht: Cultuurnetwerk Nederland 2 Bremmer, M. & Huizingh, A. (2009) Muziek is als geluiden heel mooi door elkaar gaan; onderzoek naar muziekonderwijs dat aansluit bij het beeld van het competente kind. Amsterdam: Amsterdamse Hoge school voor de kunsten 1
Monsma, D.W. (2008) Kijk ik kan Zilver maken: het grote kunsteducatie kijk- en leesboek, Rotterdam: Lemniscaat
3
8
Algemene leerdoelen binnen de muzieklessen: Hoofddoel binnen alle muzieklessen van ‘Ik ben Muziek’ is: ‘De leerlingen ontwikkelen hun muzikale, creatieve en expressieve vaardigheden. Dit doen zij door samen muziek te maken.’ Muziek maken verwijst naar de manier waarop muziek tot stand komt. We benoemen vier algemene doelen op het gebied van muziek maken: 1)
Muziek maken op het gehoor en uit het geheugen (bijvoorbeeld door middel van voor- en nadoen/spelen/zingen)
2)
Muziek maken vanuit genoteerd repertoire
3) Muziek maken vanuit improvisatie op basis van auditieve of genoteerde (vastgelegde) uitgangspunten 4)
Muziek maken door te componeren en vast te leggen (produceren)
Binnen de muzieklessen voor de onder- en middenbouw kan muziek niet losgezien worden van bewegen. We benoemen daarom ook 2 algemene doelen op het gebied van bewegen: 1)
Bewegen vanuit een vaste structuur, voorgedaan en aangeleerd
2)
Bewegen vanuit de improvisatie
In alle lessen is het ervaren van plezier van groot belang, omdat dit motiveert en enthousiasmeert. In de verschillende muzieklessen wordt gewerkt aan de volgende algemene aspecten: 1) Een goede omgang met en zorg voor de instrumenten 2)
De ontwikkeling van gehoor en geheugen
3)
De ontwikkeling van klankvoorstelling
4)
Kennis maken met lezen van muziek vanaf traditionele notatie en/of andere manieren notatie, zoals grafische notatie
5)
Kennis maken met vastleggen van muziek in traditionele en/of andere manieren van notatie, zoals grafische notatie
6) De ontwikkeling van instrumentale beheersing (binnen de AMV-lessen: orff-in strumentarium) vanuit het gehoor en vanuit notatie 7)
Het letten op een dirigent (docent/leerling) en zijn of haar tekens
8)
Het opvolgen van instructies (van docent, dirigent of groepsleider)
9)
Het kunnen spelen van verschillende ritmes
10)
Het kunnen spelen in de maat
11) Het omzetten in klank van de verschillende muzikale parameters: a. Hoog-laag b. Hard-zacht c. Kort-lang d. Langzaam-snel e. Donker-licht (klankkleur) 12)
Het gebruiken van muzikale begrippen
13)
Het werken met verschillende vormen van muziek uitvoeren zoals samenspel, individueel spel, improvisatie en voorspelen
14)
Het werken met verschillende leeractiviteiten zoals samenwerken en samen oefenen, alleen oefenen, coöperatief leren, iets (samen) uitzoeken, ontwerpen, zelfstandig werken.
Voor de doelen per discipline en leerjaar verwijzen wij naar de bijlage ‘lesdoelen per discipline’.
9
Algemene leerdoelen op het gebied van presenteren: Presenteren is onderdeel van het leerproces. Presentaties werken sterk motiverend voor leerlingen en kunnen ervoor zorgen dat er een nieuwe stap in het ontwikkelingsproces wordt gezet. Ze worden georganiseerd om meerdere redenen: 1) Leerlingen leren ‘hun’ product delen met anderen 2) (Het voorbereiden van) presenteren ver sterkt het gevoel van gemeenschappelijke verantwoordelijkheid 3)
Presenteren voor medespelers maakt dat leerlingen leren omgaan met feedback
4)
Presenteren voor anderen, mits in een veilige omgeving, zorgt voor succeservaringen en motiveert
5)
Oudere leerlingen leren over het proces voorafgaand aan een presentatie (vormgeven, opzetten)
Er zijn twee soorten presentaties. Allereerst de interne presentaties, dat wil zeggen een presentatie voor medeleerlingen bijvoorbeeld binnen de eigen groepsles, waarbij niet zozeer een eindproduct hoeft te worden gepresenteerd. Deze vorm van presenteren is bij uitstek geschikt
10
om leerlingen te leren reflecteren op hun eigen muzikale product en dat van hun medeleerlingen. Dat kan alleen als de sfeer binnen de groep veilig is. Naast interne presentaties zijn er ook externe presentaties, bijvoorbeeld voor ouders, leerlingen uit andere groepen of andere belangstellenden. Een externe presentatie kan het groepsgevoel versterken omdat leerlingen zich gemeenschappelijk verantwoordelijk voelen voor hun eindproduct. Binnen ‘Ik ben Muziek’ is er één tot twee keer per jaar een presentatie op school. Elke klas presenteert voor andere leerlingen en eventueel ouders. Daarnaast zijn er in de klas regelmatig presentaties van stukjes muziek die door samenwerken tot stand zijn gekomen. De leerlingen uit groep 7 en 8 presenteren zichzelf tijdens het Festival Ik ben Muziek dat jaarlijks wordt georganiseerd in de Rijswijkse Schouwburg. Hun publiek bestaat uit leerlingen van groep 5 en 6, ouders en andere belangstellenden. Bij alle vormen van presenteren geldt dat leerlingen elkaar met respect behandelen, naar elkaar luisteren en hun waardering tonen, door middel van bijvoorbeeld applaus of het benoemen van tips en tops.
Algemene lesaanpak Elke les bestaat uit een inleiding, een kern en een afsluiting. Inleiding De inleiding is bedoeld om de leerlingen klaar te maken voor een goede les. We zorgen voor een inleiding om de volgende redenen: -
Om in de stemming te komen voor de muziekles in het algemeen, door bijvoorbeeld iets bekends te herhalen.
-
Om even de energie kwijt te raken, door bijvoorbeeld een warming-up.
-
Om enthousiast gemaakt te worden voor de nieuwe lesdoelen van deze les.
-
Om de focus te richten op de muziekles, door bijvoorbeeld een concentratiespel, een vast beginlied of oefening.
Afsluiting De afsluiting is bedoeld om de les op een prettige manier met elkaar af te ronden. Dit doen we op de volgende manieren: -
Een presentatiemoment; de muzikale activiteit, met alles er op en eraan, nog eens helemaal zingen en/of spelen.
- We sluiten af met iets bekends, zodat ieder een weer ontspannen teruggaat naar de klas. -
We sluiten af met een vaste activiteit. Dit als teken dat de muziekles is afgelopen.
Kern Er wordt bijvoorbeeld gewerkt aan: - De muzikale ontwikkeling in ruime zin: gehoor, fantasie, globale kennis. - De instrumentale ontwikkeling: motoriek, specifieke kennis over het instrument, het aanleren van praktische, instrumentale vaardigheden. - Het leren musiceren in groepsverband en individueel. - Het leren luisteren naar elkaar en naar jezelf. Tijdens de kern van de les worden verschillende werkvormen gehanteerd, waarbij wordt geprobeerd om alle leerlingen bij ieder onderdeel van de les te betrekken. Werkvormen die onder andere aan bod komen zijn: voor- en naspelen; samen spelen; individueel spel waarbij de overige leerlingen luisteropdrachten krijgen; zelfstandig een opdracht maken en coöperatief leren. Instrumentale lessen In de instrumentale lessen wordt ook aandacht besteed aan de verzorging van de instrumenten. Dit gebeurt tijdens de inleiding (bijvoorbeeld het in elkaar zetten en stemmen) en de afsluiting (bijvoorbeeld het uit elkaar halen en schoonmaken). Bij sommige instrumentale lessen worden beloningskaarten gebruikt. Ook wordt er gebruik gemaakt van werkbladen. Dit gebeurt tijdens de afsluiting van de les. 11
Succesvolle werkvormen Binnen het project ‘Ik ben Muziek’ werken we altijd met groepen. We hebben gemerkt dat het belangrijk is om de groepsles goed voor te bereiden, zowel qua inhoud als qua randvoorwaarden. Dit zorgt voor rust bij de leerlingen en de docent. Met een goede voorbereiding wordt de kans op een succesvolle les groot. Voor de voorbereiding van de lesinhoud verwijzen we naar de vorige paragraaf ‘Algemene lesaanpak’. Bij de voorbereiding van de randvoorwaarden kun je denken aan: 1)
Lokaal in orde brengen, stoelen en instrumenten klaarleggen
2)
Controleren of apparatuur en cd’s werken
3)
Kopiëren en klaarleggen van lesbladen
4)
Voorbereiden lesactiviteiten (op bord zetten van muziek/tekst; kaartjes klaarleggen)
Ten slotte moet je als docent flexibel kunnen zijn ten aanzien van het bovenstaande. In een groep kan altijd iets gebeuren of gebeurd zijn waardoor je je lesplan moet loslaten en iets anders moet gaan doen om ervoor te zorgen dat de groep zich (weer) goed voelt, gemotiveerd blijft, samen muziek kan gaan maken. Bij de voorbereiding van je lesinhoud is het belangrijk om voldoende afwisseling aan te brengen in onderwerpen en werkvormen. Op deze manier wordt het voor de leerlingen makkelijker om geconcentreerd te blijven en mee te doen. Hieronder benoemen we een aantal succesvolle manieren van werken met de groep. Coöperatief leren: Vanuit de scholingen en het boek van Frits Evelein wordt coöperatief leren veelvuldig ingezet binnen de muzieklessen. Leerlingen worden zelfstandig in duo’s of viertallen aan het werk gezet, werken en leren samen, waarna ze op hun eigen werk reflecteren met de hele groep met bijvoorbeeld het geven van ‘tips en tops’ aan elkaar. Op deze manier creëren zij hun eigen muziek en voelen ze zich hier ook verantwoordelijk voor. Voor lesvoorbeelden verwijzen wij naar ‘Coöperatief leren in muziek’ van Frits Evelein. 12
Creative Music Making: Vanuit workshops van o.a. Renée Jonker en Niels Vermeulen worden muzikale groepsopdrachten ingezet. De nadruk ligt hierbij op ‘doen’. Er wordt vanaf het begin muziek gemaakt met de middelen en vaardigheden die er op dat moment zijn. Vaak gebeurt dit in een bepaalde spelvorm die gebruikt kan worden als warming-up of concentratie-opdracht. Voor spelvoorbeelden verwijzen wij naar www.samekhrecords.com; de website van Niels Vermeulen. Voorbeelden zijn te vinden onder de knop ‘oefeningen’. Spelvormen: In alle lessen zetten docenten de werkvorm ‘spel’ in, omdat leerlingen het vaak leuk vinden om spelletjes te doen. Soms werkt een competitie-element binnen het spel motivatieverhogend. Een pianodocent leert leerlingen bijvoorbeeld akkoorden omkeren m.b.v. 3 blokjes met verschillende kleuren: groen = grondtoon; oranje = terts en rood = kwint. De ene leerling legt de blokjes in een bepaalde volgorde, de andere speelt. Hier kunnen teams en wedstrijden omheen gebouwd worden. Dirigeren: Door een aantal vaste tekens af te spreken en duidelijke aanwijzingen over het te spelen materiaal (noten/ritme) te geven kun je als dirigent met een grote groep op een goede en leuke manier tot samenspel komen. Dit levert vaak groot speelplezier bij de leerlingen op.
Reflectie Eén van de pijlers binnen ‘Ik ben Muziek’ is reflecteren. Zonder reflectie heeft het oefenen en presenteren geen zin. Reflecteren in een grote groep vraagt om een gestructureerde aanpak, bijvoorbeeld door het stellen van korte vragen aan de kinderen en het begeleiden van hun antwoorden naar een zinvolle reactie op hetgeen ze gehoord hebben. Door er regelmatig tijd voor te maken, raken de kinderen eraan gewend en gaan ze actiever meedoen bij dit onderdeel van de les. Hieronder een aantal andere werkvormen om reflectie als onderdeel van de les op te nemen: Reflectie op elkaar: 1) Leerlingen (in groepjes of individueel) tijdens de les aan elkaar laten presenteren en daarna zogenaamde ‘tips en tops’ laten geven. 2) Werken met de ‘reflectiekaartjes’ uit Coöperatief Leren van Frits Evelein: na een opdracht in twee- of viertallen trekken leer lingen een kaartje en bespreken de vraag eerst met hun groep en daarna met de hele klas. 3)
Samen evalueren van een bepaalde situatie of bepaald gedrag door middel van bovenstaande werkvormen.
Reflectie op jezelf: 4) Werken met beloningskaarten en deze bespreken met de (individuele) leerlingen. 5)
Tips en tops geven over je eigen spel (bij alleen presenteren) of eigen gedrag.
Reflectie op de les: 6) Bespreken van de les in groepsgesprek met korte vragen a. Wat was het leukste? b. Wat ging er heel goed? c. Wat moet de volgende keer beter? Het nadenken over en vormgeven van reflectie in de lessen houdt het docententeam bezig. Door er met elkaar over te praten wordt dit onderwerp levend gehouden en worden er werkvormen uitgeprobeerd. Reflecteren met leerlingen is van belang, omdat ze moeten leren om onder woorden te brengen wat ze van iets vinden. Daarnaast is het goed dat ze leren dat niet altijd alles in één keer goed gaat en dat fouten maken mag. Door aandacht te besteden aan reflectie in de les leren leerlingen naar elkaar luisteren. Ze zien opmerkingen dan niet als kritiek, maar als een mogelijkheid om zichzelf te verbeteren. Voorwaarde om te kunnen reflecteren met leerlingen is dat ze zich veilig voelen in de groep.
13
Opzet van het jaarlijkse festival ‘Ik ben Muziek’ Het Ik ben Muziek Festival, een festival voor en door kinderen, is onderdeel van het pilotproject ‘Ik ben Muziek’. In het festival komen de pijlers van ‘Ik ben Muziek’ samen. Oefenen en reflecteren doen de leerlingen het hele jaar, wekelijks in de klas tijdens de muzieklessen. Presenteren en ontmoeten doen ze in een grootse afsluiting van het jaar: het Ik ben Muziek Festival. Onder professionele begeleiding maken de jonge spelers een spetterende muzikale show in de Rijswijkse Schouwburg voor hun medeleerlingen die vanuit de zaal ook betrokken worden. Ook kunnen ze hun horizon verbreden als in de Schouwburg op verschillende podia voorstellingen en workshops zijn om te kijken en mee te
14
doen. Het Ik ben Muziek Festival is een belangrijk onderdeel binnen het project ‘Ik ben Muziek’, omdat het de kans geeft om met een doel te werken aan de aspecten presenteren en ontmoeten. Twee belangrijke pijlers binnen muziekeducatie en binnen ons project die we mede vormgeven binnen dit festival. Het festival beslaat twee dagen en is als volgt opgebouwd:
Dag 1. In de Rijswijkse Schouwburg staat een programma vóór en door de bovenbouwleerlingen van de scholen die meedoen aan het Ik ben Muziek project. Alle bovenbouwleerlingen participeren in een spetterende muzikale voorstelling van een klein uur. Daarin is een grote afwisseling tussen optredens van groepjes jonge musici, filmpjes die door de leerlingen zijn gemaakt, musicalnummers met zang, dans en spel, en liedjes die door de kinderen in de zaal luidkeels kunnen worden meegezongen. Dit alles met een thematische rode draad, een verhaal dat het publiek grijpt en meetrekt. Een presentator die de doelgroep kent en mee kan nemen in het verhaal zorgt ervoor dat de voorstelling één geheel wordt. Om zoveel mogelijk leerlingen te kunnen laten deelnemen wordt de voorstelling twee maal uitgevoerd: een eerste voorstelling voor en door twee scholen en een tweede voorstelling voor en door twee andere scholen. In de zaal zijn ook ouders en familieleden welkom om een kijkje te komen nemen. Per leerjaar nemen de leerlingen op een eigen manier deel aan de voorstelling in de schouwburg. Hierin is een opbouw gemaakt, zodat de leerlingen gedurende hun schoolloopbaan op verschillende manieren te maken krijgen met deze voorstelling. Ze volgen ieder jaar op een andere manier het creatieve proces van het maken van een voorstelling. Groep 5: Leerlingen hebben in groep 5 hun eerste instrumentlessen. Zij zijn dan ook nog niet zo ver gevorderd na een jaar dat ze zich al kunnen presenteren op een groot podium. Het meemaken van een voorstelling in de grote zaal is al een belevenis op zich. Vanaf het podium worden ze wel intensief bij deze voorstelling betrokken. In de les leren ze liedjes om mee te zingen vanuit de zaal.
Groep 6: Kinderen in de leeftijd van groep 6 vinden een groot podium vaak nog beangstigend, maar ze hebben inmiddels wel wat in huis om te presenteren. Met een filmploeg maken de leerlingen op school een filmclip. Ze studeren muziek in, laten hun spel filmen en daarvan wordt een film gemonteerd. In de show worden de filmclips geprojecteerd. De leerlingen ervaren zo het proces van het maken van een onderdeel voor een muziekvoorstelling. Groep zes zingt net als groep vijf mee vanuit de zaal. Groep 7: De kinderen van groep 7 zijn er echt klaar voor om hun kunnen te presenteren. Dit kunnen ze doen in bijzonder samenspel met andere instrumentgroepen. Alle groep zeven leerlingen krijgen de ervaring van een echte ‘podiumperformance’ en leren daarmee samenspelen en optreden. Met medeleerlingen, de presentator of een solist maken ze samen muziek. Groep 8: Groep 8 houdt zich bezig met alle facetten van het musicalvak. In de festivalvoorstelling laat elke school een musicalscène zien. Na het musiceren gaat het er nu om een echte performance te maken. Voor de kinderen vanuit de zaal een mooie kennismaking met een bijzondere presentatievorm van muziek: in samenwerking met spel en dans. Het zal de jongste toekijkers enthousiasmeren voor hun grootse doel in de komende jaren. Een voorstelling moet gerepeteerd worden. In de klas bereiden groepen 7 en 8 hun optreden gedurende enige tijd voor. Een paar dagen voor de uitvoering is er dan ook een generale repetitie in de Schouwburg. Dit hele programma is voorbereid door een werkgroep bestaande uit docenten van het pilotproject ‘Ik ben Muziek’ en de organisatorische en artistieke leiding van het festival. Een scriptschrijver wordt aangetrokken voor het schrijven van de verhaallijn in de voorstelling.
15
Dag 2. De tweede dag in het festival is bedoeld voor alle leerlingen van de ‘Ik ben Muziek’-scholen, maar ook voor alle andere kinderen in de regio Rijswijk, Leidschendam-Voorburg en Den Haag. Ze kunnen kennis maken met muziek in vele verschijningsvormen op de verschillende podia in de Rijswijkse Schouwburg. Een dag waar je met je gezin verschillende voorstellingen kunt bezoeken en kinderen ook actief mee kunnen doen. Organisatie van het festival ‘Ik ben Muziek’: De algeheel projectleider van het pilotproject ‘Ik ben Muziek’, Djoke de Vries, zorgt voor een goed verloop van het gehele project en ook voor de communicatie tussen alle actoren. Haar taak is om scholen, muziekdocenten, groepsleerkrachten, kinderen en overige betrokkenen gemotiveerd mee te laten werken aan de pilot en dus ook aan het festival. De projectleider wordt geassisteerd door een stagiaire. Voor het Ik ben Muziek Festival is een artistiek leider aangesteld om het festival daadwerkelijk vorm te geven en verder te ontwikkelen. Hiervoor is Serge van Veggel benaderd. Deze regisseur en producent van muziek en muziektheater was eerder onder meer verantwoordelijk voor het Rotterdam Philharmonic Gergiev Festival en de marketing van Concertgebouw de Doelen, waar in beide gevallen veel aandacht was voor muziekeducatie en presentatie voor en door kinderen. Voor de productie van het festival werkt de artistiek leider samen met een productieleider. Daarvoor is Jolanda de Heus benaderd. De Heus is een ervaren organisator die voor veel – veelal Haagse – instellingen projecten produceerde en bovendien ervaring heeft als professioneel musicus en muziekdocent, dus zeer vertrouwd is met alle specifieke aspecten van dit project. De voorstelling op vrijdag komt tot stand via een werkgroep van ‘Ik ben Muziek’-docenten en de projectleiding. Bij dat team worden bovendien andere creatieven betrokken. Musicus, arrangeur, schrijver en acteur Keimpe de Jong – zeer
16
ervaren met dergelijke projecten zoals bijvoorbeeld in het project Ieder Kind een Instrument in Rotterdam – is betrokken bij de verdere ontwikkeling van de inhoudelijke en muzikale rode draad. Ieder jaar wordt ook een presentator/solist benaderd die past bij het ontwikkelde concept. Voor de filmpjes die met groep 6 gemaakt worden, wordt een professionele filmproducent betrokken. Gekozen is voor Enig Idee ! Producties van Filip Braams. Deze partij produceert inmiddels op zestig scholen het succesvolle ‘Hollywood in de Klas’, waarbij schoolklassen zelf een korte thriller maken die in de schouwburg of op het International Film Festival Rotterdam wordt gepresenteerd. Deze enthousiaste partij is ervaren in het werken met jonge kinderen voor het medium film. Het muzikale gedeelte van het festival wordt met de leerlingen voor de vrijdag voorbereid door de 18 muziekdocenten die binnen het ‘Ik ben Muziek’ project de groepslessen verzorgen. Deze docenten zijn opgeleid als professioneel musicus en spelen daarnaast vaak zelf in een orkest of andere professionele muziekgroep. Ook hebben alle docenten ervaring met het geven van muziek groepslessen en worden zij hierin gedurende het project begeleid, ondersteund en bijgeschoold. Deze docenten ontwikkelen mede de plannen van het festival en voeren die met hun leerlingen uit. Vanuit de afdeling Vrije Tijd van Trias zijn nog meer muziekdocenten betrokken bij de zaterdag van het festival. Ook zij ontwikkelen mede de optredens op zaterdag. Voor het festival wordt er op de twee festivaldagen gewerkt met vrijwilligers. Deze vrijwilligers worden uit verschillende doelgroepen gevraagd, afhankelijk van de taken die zij zullen uitvoeren, bijvoorbeeld hulpouders vanuit school, de leerkrachten en leerlingen van een school, medewerkers van Trias en/of vrienden en kennissen van medewerkers van het project.
Bijlagen - Voorbeeld contract met scholen voor ‘Ik ben Muziek’ Pagina 18 - Voorbeeld bruikleenovereenkomst Pagina 21 instrumentarium met scholen - Lesdoelen per discipline: Pagina 22 AMV; groep 1/2 Pagina 22 AMV; groep 3/4 Pagina 23 Viool Pagina 24 Gitaar Pagina 25 Keyboard Pagina 26 Piano Pagina 28 Dwarsfluit Pagina 29 Slagwerk Pagina 30 Band Pagina 31 Musical Pagina 31 - Succesvolle voorbeeldlessen per discipline: Pagina 32 AMV Pagina 32 Viool Pagina 35 Gitaar Pagina 37 Keyboard Pagina 39 Piano Pagina 42 Dwarsfluit Pagina 44 Slagwerk Pagina 46 Band Pagina 47 Musical Pagina 49
17
Contract ‘Ik ben Muziek’ Ondergetekenden: 1) 2)
Stichting Trias, Centrum voor de Kunsten, Cor Ruysstraat 2, 2284 XL te Rijswijk, rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw Djoke de Vries (projectleider), hierna te noemen ‘Trias’
, , rechtsgeldig vertegenwoordigd door , hierna te noemen ‘de school’
Verklaren hierbij te zijn overeengekomen dat in het schooljaar <jaartallen> een samenwerking tot stand wordt gebracht in het kader van het project ‘Ik ben Muziek’. 1.
Inhoud project
‘Ik ben Muziek’ is een muziekproject waarbij alle groepen van de school twee jaar lang muziekles krijgen. In de onder- en middenbouw zijn dat klassikale algemeen muzikaal vormende lessen; in de bovenbouw instrumentale lessen in groepjes van maximaal 10 leerlingen; in groep 8 musicallessen. In het schooljaar <jaartallen> krijgen de leerlingen minimaal 30 en maximaal 35 lessen. Een les kan vervangen worden door een workshop op een andere dag dan de oorspronkelijke lesdag of door een voorbereidingsles op een optreden. 2.
Programma en kosten
De school neemt deel aan het project ‘Ik ben Muziek’. Het project is een initiatief van Trias en wordt gesubsidieerd door het Fonds voor Cultuurparticipatie vanuit de regeling ‘muziek in ieder kind’. Daarnaast wordt het project gesubsidieerd door Fonds 1818, het VSB-fonds, het Prins Bernhard Cultuurfonds en de gemeente Rijswijk. De school betaalt € 10,00 per leerling voor deelname aan het project. Trias stuurt hiervoor een factuur naar de school. De factuur wordt in mei <jaartal> toegestuurd, na ontvangst van het leerlingenaantal (zie punt 4). 3.
Extra aanvragen
Eventuele extra aanvragen van de school voor andere of aanvullende projecten en/of uren kunnen worden besproken met Trias. Echter, Trias kan geen enkele garantie doen over de realisatie van deze extra aanvragen. De school ontvangt een schriftelijke bevestiging van de extra aanvraag met een opgave van de kosten. 4.
Aantal deelnemers
Voor ons overzicht van het leerlingenbereik vragen wij de school het leerlingenaantal per groep van het schooljaar <jaartallen> toe te sturen. Wij ontvangen dit overzicht uiterlijk 1 mei <jaartal> van de school.
18
5. Taakverdeling Voor de samenwerking in het kader van het project ‘Ik ben Muziek’ komen de partijen voor het schooljaar <jaartallen> de volgende taakverdeling overeen: Trias zorgt voor: - Een contactpersoon die vanuit Trias verantwoordelijk is voor de ontwikkeling, planning, organisatie, uitvoering en evaluatie van het project en die hier actief aan bijdraagt. De contact persoon is: Djoke de Vries. De contactpersoon vanuit Trias heeft geregeld overleg met de contact persoon van de school. - Het organiseren en uitvoeren van het project zoals overeengekomen met de school. - Het verzorgen van de lessen volgens overeengekomen rooster. - Het aanstellen en instrueren van uitvoerende docenten voor het project. - Het verzorgen van scholings-, overleg- en evaluatiebijeenkomsten voor de uitvoerende docenten. - Inzet van docenten voor de klankbordgroep en de stuurgroep. - Het organiseren van evaluatiebijeenkomsten met de klankbordgroep en de stuurgroep. - Het produceren van een evaluatie van de samenwerking en het project op basis van eigen bevindingen en geleverde informatie door de school, groepsleerkrachten, uitvoerende docenten en leerlingen. De school zorgt voor: - Een contactpersoon die vanuit de school verantwoordelijk is voor de ontwikkeling, planning, organisatie, uitvoering en evaluatie van de lessen binnen bovengenoemd project en die hier actief aan bijdraagt. De contactpersoon is: . De contactpersoon vanuit de school heeft geregeld overleg met de contactpersoon vanuit Trias. - Inzet van personeel voor de klankbordgroep en de stuurgroep. - Inzet van personeel voor begeleiding van de leerlingen van en naar presentaties, workshops en de lessen waar nodig. - Ondersteuning en begeleiding van de Trias-docenten met betrekking tot werkgerichte vragen op schoolniveau. - Het ter beschikking stellen van ruimtes voor de lessen die aansluiten bij en voldoen aan de eisen van de betreffende lessen. - Inzet van personeel voor en faciliteren van evaluatiemomenten voor de Trias-docenten en groeps leerkrachten. - Juiste opslag van het instrumentarium dat zij in bruikleen hebben. - Inhoudelijke informatie rondom het te realiseren project. Hieronder vallen onder andere het aan leveren van de jaarplanning en het lesrooster, het aanleveren van een (gedrags)protocol alsmede het tijdig doorgeven van wijzigingen in de planning en/of het rooster. - De indeling van de leerlingen die deelnemen aan de instrumentale lessen. - Het tijdig leveren van informatie ten behoeve van evaluatie.
19
6.
Docenten Trias
De docenten van Trias vormen de basis van de lessen die door Trias worden verzorgd op de school. Van de docenten kan de school het volgende verwachten: - - - - -
Lessen met als hoofddoel kunst- en cultuureducatie in de disciplines Muziek of Musical. Zelfstandige inzet (zonder aanwezigheid van de groepsleerkracht) voor de lessen binnen ‘Ik ben Muziek’ volgens afgesproken rooster en indeling. Bereidheid tot evaluatie van de lessen en het project en overleg over de leerlingen. Invullen van logboeken. Overleg over de invulling van de rapporten voor het onderdeel ‘muziek’.
Opmerking bij het tweede punt: aanwezigheid van de groepsleerkracht bij de lessen wordt op prijs gesteld. 7. Publiciteit Zowel de school als Trias verklaren dat zij in publicaties over het project ‘Ik ben Muziek’, waar dat relevant is, melding zullen maken van de samenwerkingspartner. Zonder tegenbericht geeft de school toestemming om beeldmateriaal te gebruiken voor promotiedoeleinden. 8. Vervanging Trias heeft, bij ziekte of verhindering van de Trias-docent, de inspanningsverplichting voor het zoeken van vervanging. Lukt het Trias in de eerste lesweek van ziekte of verhindering van de Trias-docent niet om vervanging te vinden i.v.m. ziekmelding op dezelfde dag dat de lessen plaatsvinden, dient de school te zorgen voor opvang van hun leerlingen. Vanaf de tweede lesweek van ziekte of verhindering en bij langdurige ziekte of verhindering van de Trias-docent regelt Trias vervanging. Trias kan er voor kiezen de lessen te laten invullen door een andere discipline dan die van de verhinderde docent. Beide contractanten verklaren dat zij alles in het werk zullen stellen teneinde bovenstaande afspraken na te komen. Aldus overeengekomen, in tweevoud opgemaakt en ondertekend, <school>, Stichting Trias, Centrum voor de Kunsten, , Djoke de Vries, directeur projectleider
20
Bruikleenovereenkomst instrumentarium ‘Ik ben Muziek’ Stichting Trias, Centrum voor de Kunsten, Cor Ruysstraat 2, 2284 XL te Rijswijk, vertegenwoordigd door mevrouw D. de Vries (projectleider), hierna te noemen ‘eigenaar’; en , , vertegenwoordigd door , hierna te noemen ‘gebruiker’; verklaren het volgende te zijn overeengekomen: 1.
Eigenaar verklaart hierbij aan gebruiker in bruikleen te hebben gegeven: zie bijlage
2.
De bruikleenovereenkomst wordt aangegaan in verband met het project ‘Ik ben Muziek’. De overeenkomst wordt aangegaan voor de periode , behoudens dat zij in ieder geval eindigt bij afloop van het project ‘Ik ben Muziek’.
3.
Gedurende de duur van de overeenkomst zal de gebruiker het in bruikleen gekregen instrumentarium niet aan derden verhuren, in gebruik geven en in bewaring geven.
4.
De gebruiker is verplicht ervoor te zorgen dat de instrumenten op de juiste wijze worden opgeslagen in de bijbehorende kast en op de juiste wijze worden beheerd en gebruikt.
5.
Gedurende de duur van de overeenkomst draagt de gebruiker alle risico voor het instrumentarium. In geval van schade of diefstal moet dit direct, schriftelijk, gemeld worden aan de eigenaar.
6.
De gebruiker is aansprakelijk voor schade, hoe ook genaamd en hoe ook veroorzaakt, aan het instrumentarium, die het gevolg is van de schuld van de gebruiker of van derden of ontstaan is door overmacht. Bij verschil over de grootte van de schade zal deze worden begroot door een deskundige, aan te wijzen door de eigenaar.
7.
Ten laste van de gebruiker komen de kosten van alle gerechtelijke of buitengerechtelijke maatregelen, welke eigenaar tot effectueren van zijn rechten ingevolge dit contract nuttig of nodig mocht achten.
8.
Na beëindiging van deze overeenkomst zal de gebruiker het instrumentarium onverwijld, in goede staat, ter beschikking stellen aan de eigenaar.
Aldus overeengekomen, in tweevoud opgemaakt en ondertekend, , Stichting Trias, Centrum voor de Kunsten, , D. de Vries, directeur projectleider
21
Lesdoelen per discipline AMV: groep 1/2:
22
Terrein
Vaardigheden leerling
Bijzonderheden
Zang
De leerlingen zingen met plezier liedjes in verschillende stijlen. De leerlingen zingen redelijk zuiver en met een goede articulatie (verstaanbaar). De leerlingen zijn in staat de inhoud van een lied met de juiste intentie en expressief te zingen.
Ritme
De leerlingen zijn in staat om ritmes te spelen op lichaam- en Orffinstrumenten. Ze kunnen woordritmes meespelen.
Maat
De leerlingen kunnen in de maat meespelen met een lied of muziekstuk. Ze zijn in staat om de maataccenten mee te spelen.
Grafische notatie
De leerlingen kunnen grafische notatie begrijpen en spelen. Ze kunnen ook zelf grafische notatie ontwerpen (vaak in de vorm van tekeningen).
Dansante vaardigheden
De leerlingen worden zich bewust van hun lichaam Denk dan aan bewegen bij liedjes, kringdansen en en bewegingsmogelijkheden. Ze leren de ruimte te dansexpressie. gebruiken. Ze ervaren de klankeigenschappen hoog en laag, hard en zacht, kort en lang en langzaam en snel in hun lijf. De leerlingen kunnen in de maat lopen en bewegen in verschillende maatsoorten. Ze kunnen de vorm in de muziek herkennen en toepassen. De leerlingen zijn vrij in het bedenken van bewegingen die passen bij het uitbeelden van een verhaal, sfeer of beeld.
Auditief
De leerlingen kunnen kleine ritmische motieven naspelen. De leerlingen kunnen melodische motieven zuiver nazingen.
Samenspel
De leerlingen zijn in staat op de tekens van de leerkracht of een andere leerling te letten, om zo gelijk te spelen met elkaar.
Door middel van voor- en nadoen.
Met grafische notatie worden voor deze leeftijdsgroep plaatjes en tekeningen bedoeld. Ze kunnen muziek of klanken maken bij bepaalde afbeeldingen, of tekeningen maken bij muziek.
AMV: groep 3/4: Terrein
Vaardigheden leerling
Bijzonderheden
Zang
De leerlingen zingen met plezier. De leerlingen zijn in staat zuiver, ritmisch juist en goed gearticuleerd een lied te zingen. De leerlingen zijn in staat de inhoud van een lied met de juiste intentie en expressief te zingen.
Ritme
De leerlingen zijn in staat om ritmes te spelen op lichaam- en Orffinstrumenten. Ze kunnen woordritmes en maataccenten meespelen. Ook zijn zij in staat een ritme op gehoor na te spelen en kunnen zij zelf ritmes bedenken.
Maat
De leerlingen zijn in staat om groepsgewijs, het ritme in de maat te spelen en dit vol te houden.
(Grafische) notatie
De leerlingen kunnen grafische notatie begrijpen en spelen. De traditionele notatie wordt aangeboden op een speelse manier wanneer de kinderen er voor open staan. Er wordt een begin gemaakt met het werken met de kaartjes coöperatief leren op een eenvoudige manier.
Expressie
De leerlingen kunnen de instrumenten gebruiken bij creatieve opdrachten zoals het uitdrukken van een verhaal of een sfeer.
Dansante vaardigheden
Ze leren de ruimte te gebruiken. Ze ervaren de klankeigenschappen hoog en laag, hard en zacht, kort en lang en langzaam en snel in hun lijf. De leerlingen kunnen in de maat lopen en bewegen in verschillende maatsoorten. Ze kunnen de vorm in de muziek herkennen en toepassen. Zij kunnen zelfstandig horen wanneer er een nieuw gedeelte in de muziek is aangebroken en hierop reageren met een afgesproken en aangeleerde beweging. De leerlingen zijn vrij in het bedenken van bewegingen die passen bij het uitbeelden van een verhaal, sfeer of beeld.
Denk aan warming up spelletjes, kleine choreografie op muziek en dansexpressie.
Auditief
De leerlingen kunnen langere ritmische motieven naspelen. De leerlingen kunnen melodische motieven zuiver nazingen. De leerlingen kunnen een melodie naspelen op een instrument.
Het aanleren van het spelen van een melodie gebeurt in kleine stukjes.
Samenspel
De leerlingen zijn in staat op de tekens van de leerkracht of een andere leerling te letten, om zo gelijk te spelen met elkaar. De leerlingen kunnen in duo’s en kleine groepjes overleggen, muziek ontwerpen en dit samen presenteren.
Klankeigenschappen
Ze leren de klankeigenschappen hoog en laag, hard en zacht, kort en lang en langzaam en snel, te herkennen, te benoemen en te gebruiken. De kinderen van groep 4 maken kennis met de instrumenten van IBM.
23
Viool: 1e leerjaar: Terrein
Vaardigheden leerling
Bijzonderheden
Ritme
Kwart, halve, halve met punt met bijbehorende rusten.
Klappen, tokkelen en strijken
Maat
2 delige- en 3 delige maatsoort.
Bewegen (loop en zweef)
Toonhoogte
Losse snaren GDAE, 1 en hoge 2 vinger.
Vooral greepschrift. Losse snaren notenschrift.
Motorische vaardigheden
Pizzicato en strijken. Staccato en hele/halve stok.
Repeterende kwartnoten.
Auditief
Naspelen van eenvoudige stukjes met losse snaar en 1e vinger.
Samenspel
Eenvoudige stukjes eenstemmig samenspelen.
Overig
M.b.v. steuntekst zelf een liedje bedenken.
e
e
Notatie
2e leerjaar: Terrein
Vaardigheden leerling
Bijzonderheden
Ritme
Hele, halve, halve met punt, kwart en achtste
Klappen, tokkelen, strijken
Maat
2 en 3- delige maatsoort
Bewegen (loop en zweef)
Toonhoogte
1e t/m 3e vinger. Lage 2e vinger.
Greepschrift, maar ook notenschrift.
Notatie
24
Motorische vaar- Verschillende streeksoorten. Staccato, digheden detaché, legato .
Repeterende achtste noten.
Auditief
Naspelen van eenvoudige stukjes met losse snaar en 1e en 2e vinger.
Ook zelf bedenken en door een ander laten naspelen.
Samenspel
Eenvoudige stukjes meerstemmig samenspelen.
Overig
M.b.v. steuntekst zelf een liedje bedenken
Gitaar: 1e leerjaar: Terrein
Vaardigheden leerling
Bijzonderheden
Ritme
Eenvoudig ritmes naklappen en spelen in 4/4 maatsoort. Ritmische notatie t/m achtste noot.
Maat
Ervaring van het verschil tussen 4/4 en 3/4 maatsoort.
Toonhoogte
Herkenning van de noten op de eerste drie snaren Spel aan de hand van een vingerzetting boven in de eerste positie. een liedje.
Notatie Motorische vaardigheden
Linkerhand: Beheersing van het 1e positiespel op de onderste drie snaren. Eenvoudige akkoorden over drie snaren. Rechterhand: Vallende wisselslag op de melodiesnaren. Open aanslag met de duim.
Auditief
Begrip van muzikale tegenstellingen hard/zacht, hoog/laag, snel/langzaam. Opmerken van fouten.
Samenspel
Aan de hand van eenvoudige aanwijzingen van de dirigent (stoppen, doorspelen, harder, zachter). Een liedje unisono kunnen uitvoeren.
Overig
2e leerjaar: Terrein
Vaardigheden leerling
Ritme
Uitbreiding naar ritmes in 3/4 en 6/8 maat. Uitbreiding naar noten met punt. Meerdere ritmes door elkaar kunnen klappen, uitvoeren.
Maat
Uitbreiding naar de 6/8 maat.
Toonhoogte
Losse bassnaren herkennen op de notenbalk.
Notatie
Bijzonderheden
Spelen van tabulatuur. Spelen van tabulatuur.
Motorische vaardigheden
Uitbreiding naar de open aanslag met p, i, m, a. Eenvoudige arpeggio’s “tokkels” uitvoeren. Akkoorden over alle snaren. Eenvoudige slagtechnieken.
Auditief
Een eenvoudig stukje van drie noten op gehoor kunnen naspelen.
Samenspel
Meerstemmige stukjes kunnen uitvoeren. Samen een soundscape maken waarin gereageerd wordt op elkaar.
Overig
25
Keyboard: 1e leerjaar:
26
Terrein
Vaardigheden leerling
Bijzonderheden
Ritme
Kennis van notenwaarden: Hele noot, halve noot, Kort- en lang kaartjes en ritmekaartjes uit kwartnoot, achtste noten, kwartrust, hele maat rust. coöperatief leren kunnen gebruikt worden Ritme tikken, ritme natikken, ritme meetikken met een melodie, herkennen van korte en lange tonen.
Maat
Kennis van 4/4 maat, lopen en klappen op een puls, meespelen met ritmebegeleiding in 4/4 maatsoort, in het juiste tempo beginnen na aftellen en tempo houden.
Pulskaartjes uit coöperatief leren en (muzikale ) contexten kunnen gebruikt worden
Toonhoogte
C tot g en g tot d. Fis en Bes. Evt. eenvoudige akkoorden, beginnen met C.
Op gehoor kunnen meer tonen gespeeld worden, evt. beginnen op 2 of 3 zwarte toetsen. Bij een bekende melodie meer mogelijkheden. Zingen.
Notatie
Kennis van de G- en de F-sleutel. Noten in de G-sleutel, minimaal centrale c t/m g en evt. G-positie, g t/m d. Kennis van notennamen in de F-sleutel, van f tot centrale c. Leerlingen kunnen van noten spelen. Leerlingen spelen voornamelijk een melodie met weinig sprongen. Maat, maatstreep, eindstreep.
Bij voorkeur eerst spelen met behulp van grafische notatie. Leerlingen kunnen zien of toon hoger of lager is en weten dat noten op of tussen de lijnen liggen.
Motorische vaardigheden
Een melodie met de rechterhand of met de linkerhand gebonden en in het aangegeven tempo spelen. Leerlingen die handig zijn, kunnen enkele akkoorden spelen.
Juiste vingerzetting en handhouding. Kennis van links en rechts, te trainen d.m.v. beweging of techn. oefening
Auditief
Verschil horen tussen lage en hoge tonen. Ritme Docent kan nieuwe liedjes in fragmenten voormeetikken of natikken, zingen, (zeer) korte eenvoudige spelen en leerlingen na laten spelen melodieën naspelen, beginnend met 2 of 3 tonen, hard en zacht spelen, improviseren op een aangeboden context.
Samenspel
Eenvoudige canon, samen spelen met een ander instrument, aantal maten rust herkennen en meetellen, herhalingsteken(s) kennen.
Begeleiding bij zang
Overig
Leerlingen kunnen registratie en/of ritme instellen. De leerlingen gaan respectvol om met de andere leerlingen, de docent en met het instrument. Leerlingen zijn autonoom en voelen zich competent.
Enige kennis van het keyboard. Leerlingen weten de nummers van de vingers. Coöperatief leren en reflecteren.
2e leerjaar: Terrein
Vaardigheden leerling
Bijzonderheden
Ritme
Uitbreiding: halve noot met punt, halve rust, kwartnoot met punt, losse achtste noot, syncope, triolen, zestienden, ritme rekenen, zelf een ritme maken, een ritme duet klappen.
Uitbreiding 1e leerjaar
Maat
Kennis van en herkenning van verschillende maatsoorten. Maatstrepen tekenen tussen noten. Improviseren in de maat.
Leerlingen kunnen in verschillende tempi spelen.
Toonhoogte
C tot g en g tot d. Fis en Bes. Evt. eenvoudige akkoorden, beginnen met C. Uitbreiding van akkoorden.
Leerlingen spelen melodieën die uit stappen en sprongen kan bestaan.
Notatie
Leerlingen kunnen zelf noten opschrijven, een melodie of een liedje schrijven. Kennis van d.c. al fine, herhaling prima volta, prima secunda, kruis of mol
Evt. voorstructureren met behulp van ritme of tonen.
Motorische vaardigheden
Een melodie over 2 handen verdelen, een melodie met bourdonbegeleiding spelen of eenvoudige samenklanken, akkoordwisseling. Gebonden spelen en staccato spelen.
Training door eenvoudige technische oefeningen als warming-up
Auditief
Leerlingen kunnen verschil horen tussen en 4/4 maat, majeur en mineur. Kunnen korte melodie in andere toonsoort spelen, Ritme natikken, ritme herkennen als een pulscontext gegeven wordt
Pulskaarten uit coöperatief leren zijn hiervoor te gebruiken Leerlingen kunnen naar elkaar luisteren.
Samenspel
Melodie met akkoorden, leerlingen kunnen met andere instrumenten samenspelen en zelfstandig in de maat spelen, 2 partijen per instrument.
Leerlingen kunnen geconcentreerd luisteren en wachten
Overig
Leerlingen kunnen akkoorden spelen. Leerlingen kunnen meer mogelijkheden van het instrument benutten, zoals ritme. De leerlingen gaan respectvol om met de andere leerlingen, de docent en met het instrument. Leerlingen zijn autonoom en kunnen zich competent voelen.
Leerlingen kennen een paar akkoordsymbolen. Samenwerken door middel van coöperatief leren. Reflecteren.
27
Piano: 1e leerjaar: Terrein
Vaardigheden leerling
Ritme
Eenvoudige ritmische notatie lezen en naspelen.
Maat
2/4, 3/4 en 4/4: tellen met lettergrepen, kadans laten horen.
Toonhoogte
Lezen: rondom de centrale C, op gehoor spelend: over de gehele piano witte toetsen.
Notatie
Noten lezen rondom de centrale C.
Motorische vaardigheden
Doorlopende melodie verdeeld over twee handen, unisonospel met twee handen, akkoorden neerzetten.
Auditief
Bekende korte melodie uitzoeken op de toetsen, naspelen van korte stukjes melodie.
Samenspel
Gelijk samenspel, canon en eenvoudig verdeeld samenspel.
Overig
Eenvoudige akkoordschema’s met witte toetsen, kleine ritmische veranderingen naspelen.
Bijzonderheden
2e leerjaar:
28
Terrein
Vaardigheden leerling
Ritme
Gepuncteerde ritmes, ritmes met achtste noten.
Maat
Maten uittellen.
Toonhoogte
Lezen: uitbreiding tot een octaaf, op gehoor spelend: uitbreiding zwarte toetsen (kruisen/mollen).
Notatie
De eerste kruisen en mollen, uitbreiding lezen tot een octaaf.
Motorische vaardigheden
Melodie met een eenvoudige bas, ook een akkoord in de linkerhand.
Auditief
Variaties op een akkoordschema op gehoor naspelen, vervolgmelodie spelen.
Samenspel
Verdeeld samenspel, begeleiden van een ander instrument.
Overig
Akkoordschema ook met zwarte toetsen akkoorden. Eigen variatie op een akkoordschema.
Bijzonderheden
Dwarsfluit: 1e leerjaar: Terrein
Vaardigheden leerling
Bijzonderheden
Ritme
Hele, halve en kwartnoten/rusten lezen, klappen en spelen.
Maat
4/4, 3/4 en 2/4 maat
Toonhoogte
B1, A1, G1, F1 en C2 kunnen spelen
Notatie
B1, A1, G1, F1 en C2 herkennen en lezen
Motorische vaardigheden
B1, A1, G1, F1 en C2 kunnen spelen met juiste grepen en goede handhouding.
Juiste lichaamshouding belangrijk hierbij.
Auditief
Luisteren en herkennen van traditioneel/ grafisch genoteerde korte stukken.
Ook zonder notatie korte stukjes op gehoor naspelen
Samenspel
Een- of meerstemmig, dirigentenspel, orkestspel.
Overig
Spelletjes en oefeningen voor de ademhaling.
2e leerjaar: Terrein
Vaardigheden leerling
Bijzonderheden
Ritme
Hele, halve, kwart en achtste noten met bijbehorende rusten kunnen lezen, klappen en spelen.
Maat
4/4, 3/4 en 2/4 maat.
Toonhoogte
D1 tot en met A2 kunnen spelen
Notatie
D1 tot en met A2 herkennen en lezen
Motorische vaardigheden
D1 tot en met A2 kunnen spelen met de juiste grepen en goede handhouding.
Juiste lichaamshouding belangrijk hierbij.
Auditief
Luisteren en herkennen van traditioneel/grafisch genoteerde korte stukken
Ook zonder notatie eenvoudige stukjes op gehoor naspelen / eenvoudige ritmes kunnen noteren (ritmedictee)
Samenspel
Een- of meerstemmig, dirigentenspel, orkestspel
Overig
oefeningen voor de ademhaling, Ademhalingsteken: v of ‘
Het verschil horen tussen 4/4 en 3/4
29
Slagwerk: 1e leerjaar: Terrein
Vaardigheden leerling
Bijzonderheden
Ritme
Hele noot, halve, kwart, 8e
Maat
Binaire
Toonhoogte
-
Notatie
Pulse-kaarten naar drumnotatie (alleen onderdelen drums)
Motorische vaardigheden
Houding, rechterhand, linkerhand en rechterbeen
Hoogte kruk, (dichte) hihat, bassdrum, snare. Djembe
Auditief
Meespelen met woorden
“Ik wil taart hebben” etc.
Samenspel
Djembe en drums, klein percussie
Overig
Rudiments en stickcontrol
-
RLRL-RLRL en RRLL-RRLL
2e leerjaar:
30
Terrein
Vaardigheden leerling
Ritme
Hele, halve, kwart, 8 en 16
Maat
Binaire
Toonhoogte
-
Notatie
Van pulse-kaarten naar drumnotatie
Motorische vaardigheden
Houding rechterhand, linkerhand, rechterbeen en linkerbeen
Auditief
Meespelen met CD en metronoom
Samenspel
Djembe, drums, rototoms, timbales, surdo, conga
Overig
Rudiments en stickcontrol
e
Bijzonderheden e
Hihat open, ridebekken en toms
RRLL-RRLL en RLRR-LRLL
Band: 1e en 2e leerjaar: (2e leerjaar zelfde vaardigheden, ander muzikaal materiaal) Terrein
Vaardigheden leerling
Bijzonderheden
Ritme
Hele noot, halve, kwart, 8e
Maat
Binaire
Toonhoogte
-
Notatie
Pulse-kaarten naar (drum)notatie en andere instrumenten
Motorische vaardigheden
Down en upstroke (gitaar), vingerzetting (piano en (bas)gitaar, stickcontrole, (bas)gitaarhouding, zang
Houding per instrument.
Auditief
Meespelen met woorden
“Ik wil taart hebben” etc.
Samenspel
Gitaar, basgitaar, drums, zang, keys en kleine percussie.
Overig
Samenspel
-
Musical: Spel: Terrein
Vaardigheden leerling
Bijzonderheden
Motorische vaardigheden - Lln ervaren dat een speler zijn lichaam en stem goed moeten opwarmen: dit zijn de instrumenten van de speler. -Lln kunnen verschillende emoties m.b.v. lichaam en stem weergeven en zich middels deze emoties uiten in hun spel Samenspel
- Lln durven zich te laten gaan en zich te presenteren aan de rest van de klas (laten zien en horen) - Lln kunnen in duo’s of groepjes een scene bedenken met een duidelijke B-M-E structuur - Lln presenteren wat er gerepeteerd is aan de groep. - Lln kunnen feedback geven/ontvangen aan/van elkaar en zichzelf - Lln kunnen inspringen op een idee van een ander tijdens improvisatie theater en gaan hierin mee met elkaar - Lln kijken aandachtig en met respect naar klasgenoten tijdens presentatiemomenten
Overig
- Lln ervaren plezier tijdens de spellessen. - Lln kunnen een korte tekst leren en onthouden. - Lln maken kennis met verschillende theaterbegrippen door de lessen heen, zoals: speelvloer, improvisatie, scènes, teksttoneel, script, tableau vivant, freeze, mime, mimiek, articulatie, stemvolume, personages, de drie W’s, coulissen, publiek, incasseren, etc.
31
Zang: Terrein
Vaardigheden leerling
Toonhoogte en notatie
- -
Bijzonderheden
Lln snappen de structuur van een popliedje en kunnen deze globaal van het blad met noten meelezen Lln kunnen d.m.v. stemoefeningen de toonkwaliteit en zuiverheid verbeteren
Motorische vaardigheden
Lln passen een goede ademhalingstechniek toe tijdens het zingen
Auditief
Lln nemen de juiste toonsoort aan
Samenspel
Lln passen eigen volume aan aan het groepsvolume
Overig
- - -
Lln ervaren plezier tijdens het zingen Lln durven zich in een tekst in te leven en met expressie te zingen Lln durven een paar zinnen solo te zingen
Dans: Terrein
Vaardigheden leerling
Ritme
Lln gebruiken het ritme van muziek
Maat
Lln dansen op de maat van de muziek
Motorische vaardigheden Auditief
- -
Bijzonderheden
Lln warmen het lichaam elke les goed op Lln gebruiken het lichaam op de juiste spanning. De lln ervaart dat lichaamsspanning nodig is tijdens de dans
Lln luisteren goed naar de muziek en gebruiken de muziek tijdens de dans
Samenspel
- -
Lln maken tijdens de lessen in groepjes een eigen dans Lln spelen aan het eind van de les met de hele groep een dansspel
Overig
-
Lln maken kennis met verschillende basis technieken van dans d.m.v. herhaling Lln leren verschillende choreografieën op hedendaagse muziek
-
Succesvolle voorbeeldlessen per discipline AMV: AMV voorbeeldles 1; doelgroep is groep 1/2 Thema: De tovenaar (verspreiden over 2 lessen) MMD (muziek moet je doen) deel 3 (versie 2007)
Inleiding
32
Doelen
Activiteiten en werkvormen
De kinderen komen in de sfeer van de les over een tovenaar.
Gesprek Verstop je en kom te voorschijn met de hoed en de toverstaf. Wie weet wat ik ben? Praat geheimzinnig en spannend. Wat doet een tovenaar? Vertel zacht en langzaam wat een tovenaar allemaal doet.
Kern
De leerlingen kunnen de spreektekst helemaal opzeggen. De leerlingen kunnen een geheimzinnige sfeer maken met instrumenten. De leerlingen kunnen ook een boze sfeer spelen op instrumenten. De leerlingen kunnen klassikaal reflecteren op de sfeermuziek en kunnen vertellen hoe het anders kan.
Spreektekst ‘1 2 3 4’ - Spreek de tekst geheimzinnig en maak gebaren (haal de ring uit je broekzak.) - Herhaal de tekst. De kinderen die de tekst al helemaal kennen komen voor aan in de klas en krijgen ook een toverstok. Instrumenten: - De instrumenten liggen klaar in de kring. Vier tot zes kinderen mogen een instrument kiezen waarmee ze muziek kunnen maken die past bij de geheimzinnige tovenaar. - Dit was heel geheimzinnige muziek. Daar kunnen wij goed op bewegen. Hoe beweegt een geheimzinnige tovenaar? 1 kind doet voor. Als de muziek stopt, sta je stil! Alle kinderen bewegen op de geheimzinnige muziek.
De leerlingen kunnen met hun bewegingen de sfeer van de muziek uitdrukken.
Soms is de tovenaar boos. Verandert hij je zomaar in een slak. Hebben jullie de boze heks wel eens gehoord? Die doet zo: Spreek de tekst ‘Oei, oei, oei, wat ben ik boos’ op een boze heks-toon.
De leerlingen kunnen hard en zacht functioneel inzetten om een leerling te helpen zoeken.
- Alle kinderen spreken de spreektekst als de boze heks.
De leerlingen begrijpen de grafische ‘hard-zacht’ notatie. Zij kunnen dit toepassen in het spelen en luisteren.
Bewegen: eerst 1 kind. Alle kinderen. Afwisselend bewegen op geheimzinnige en boze muziek. Bewegen: Cd deel 3 nr. 46 Luisteren: Is deze tovenaar boos of geheimzinnig? En nu? Bewegen op de muziek. Nu als boze heks.
Wie kiest een instrument waarmee je boze muziek kunt maken? Kies vier tot zes andere kinderen.
Instrumenten: Hard en zacht spelen - Alle kinderen krijgen een muziekinstrument. - Vertel over verstoppen ring, 1 tovenaar die zoekt. Wij helpen met hard en zacht zoals bij warm en koud. Kennen jullie dat spel? We oefenen het spelen door de ring te verstoppen en ik ‘zoek’ de ring. Zij helpen met hard en zacht. Een kind op de gang. - Toverspreuk maken: Kaartjes coöperatief leren PDF 4. Hard en zacht nummer 1-8 - Laat een kaartje zien. Vragen en voordoen, dan spelen met de hele klas. Zo enkele kaartjes uitleggen. - Duo’s maken. Elk duo krijgt 1 kaartje. Samen oefenen. - Regels: Je speelt zacht, ook als het harder moet doe je het zo dat de anderen geen last van je hebben. - 1 minuut oefenen. Dan laat je je spreuk aan een ander groepje van 2 horen. Zij doen het ook voor jouw groepje. Enkele duo’s mogen het aan de klas laten horen.
Afsluiting
Het zoeken van de ring is een leuk spel om mee af te sluiten. De presentatie van enkele toverspreuken kan ook een afsluiting zijn.
33
AMV voorbeeldles 2: doelgroep is groep 3/4 Thema: Gezond eten Doelen
Activiteiten en werkvormen
Inleiding
Concentratie bevorderen en op elkaar gericht raken zodat de les kan beginnen.
Lopen door de speelzaal in verschillende tempi. Speel op de trommel om het tempo aan te geven. Kris kras door elkaar heen, zonder te botsen. Als je elkaar tegenkomt, kijk je elkaar vriendelijk aan en groet je met een knikje.
Kern
De leerlingen kunnen het lied zuiver, duidelijk en met de juiste intentie zingen.
Lied: Pindakaas-song Wat eet je graag op je brood? Gesprekje Zing het lied voor en vraag welke soorten brood hij lekker vindt. Wie kan het in de volgorde opnoemen? Tekst leren door voor- en na te spreken. Lied leren door voor- en nazingen.
De leerlingen zijn in staat om zelfstandig een woordritme te spelen in de maat van een begeleiding. Ze kunnen zelfstandig in groepjes van twee, een ritme samenstellen, oefenen en presenteren.
Afsluiting
34
Na een muziekles, is het fijn om nog iets te zingen wat je al heel goed kent.
Instrumenten: Woordritmes avondeten Print afbeeldingen van groenten en fruit. Leg ze neer zodat iedereen ze kan zien. Of gebruik de kaartjes van coöperatief leren ‘woordritmes-fruit’, van Frits Evelijn. Vraag een kind wat hij zou willen eten van deze plaatjes. Zeg dit woord en daarna klappen. De kinderen doen het na. Zo enkele ritmes proberen. Raden van het ritme. Klap een ritme en vraag welke dat was. Instrumenten uitdelen. En ritmes voor- en naspelen. Dan combinaties van 2 plaatjes achter elkaar. Zij spelen meteen na het tellen. Spreek de woorden mee. Combinaties van ritmes: Maak een leuk ritmestuk door ritmes afwisselend te laten spelen. Of verdeel groepen en maak een ritmestuk in stapelvorm. Maak groepjes van 2. Elke groep krijgt 2 plaatjes en oefent dit ritme. Muziek paarse CD coöperatief leren, nr. 12 op achtergrond. Achter elkaar laat elk groepje zijn ritme horen. Reflecteren: Hoe klonk je ritme in de begeleiding van de CD? Waarom? Kan het mooier klinken? Hoe?
Zingen: Sluit af met een lied dat ze al kennen.
Viool: Viool voorbeeldles 1: Doelen Inleiding
Activiteiten en werkvormen
Leerlingen weten hoe ze Lln komen rustig binnen, begroeten de zich moeten gedragen aan leerkracht en pakken (zo nodig) hun het begin van de vioolles. instrument uit, stok harsen, steun erop en komen bij de piano om de viool te laten Warming up stemmen.
Bijzonderheden Tijdens de solo luisteren de anderen en geven een tip en een top. Nodig: cooperatief-leren kaartjes Contrasten
Leerkracht benoemt het doel van de les: in duo’s samenwerken en leren hoe je muzikale tegenstellingen op een viool kunt laten horen.
Er wordt een rondje gemaakt waarbij iedere leerling een liedje mag uitkiezen; eerst alleen spelen, daarna tutti.
Kern
Op basis van twee kaartjes met muzikale paramaters maken de lln een “muziekstukje”. Ze krijgen 2 kaartjes met daarop bv HOOG en LANGZAAM. Dit duo maakt dus een muziekstuk dat zowel hoog als langzaam klinkt.
Leerlingen werken samen in tweetallen, bespreken, proberen en voeren hun eigen gemaakte stukje uit. Andere leerlingen luisteren en proberen te achterhalen welke twee kaartjes het duo heeft gekregen. Het antwoord moet daarbij verantwoord worden. Dus: waarom denk je dat zij juist díe kaartjes hebben?
Het mes snijdt in deze les aan vele kanten: de leerlingen denken zelf na over de manier waarop zij bepaalde muzikale contrasten op een viool kunnen spelen, zij oefenen zonder dat ze dat door hebben, ze moeten luisteren naar anderen en daar een feedback op geven.
Afsluiting
Een bekend lied spelen, waardoor iedereen met een blij gevoel naar huis gaat. Het saamhorigheidsgevoel versterken.
Samen muziek maken waardoor er een Waarachtige Muzikale Ervaring ontstaat.
Het hangt er van af of de lln hun eigen viool hebben, of dat er nog een klas komt. In het laatste geval hoeven ze de viool niet in te pakken.
Lln zitten in een kring en luisteren naar de uitleg
Schoonmaken en inpakken van de viool.
Inpakken van de viool, zodat het besef van een juiste verzorging van het instrument gewaarborgd blijft
35
Viool voorbeeldles 2: Doelen
Activiteiten en werkvormen
Inleiding
Leerlingen weten hoe ze Lln komen rustig binnen, begroeten de zich moeten gedragen aan leerkracht en pakken (zo nodig) hun het begin van de vioolles. instrument uit, stok harsen, steun erop en komen bij de piano om de viool te laten stemmen.
Kern
Met behulp van een dobbelsteen wordt het besef bijgebracht van kruizen/ mollen, maatsoort enz.
Op het bord staan de regels: Als je 1 gooit, zoek je een muziekstuk met 1 # vooraan de balk. Als je 2 gooit, zoek je een stuk met 2# vooraan de balk. Leerlingen spelen een Als je 3 gooit, zoek je een stuk met 3# groot aantal liedjes tijdens vooraan de balk. de les. Herhalen van bek- Als je 4 gooit, zoek je een stuk dat in ende liedjes. 4-kwartsmaat staat. Als je 5 gooit, zoek je een stuk dat in 3-kwartsmaat staat. Als je 6 gooit, mag je helemaal zelf een stuk kiezen. Leerlingen gooien om de beurt met de dobbelsteen en kiezen een geschikt stuk uit. De leerling mag het stuk eerst solo spelen, daarna tutti.
Afsluiting
Natuurlijk eindigt de les Samen muziek maken waardoor er een met een favoriet nummer Waarachtige Muzikale Ervaring ontstaat. (of eventueel een vast slotlied), zodat de leerlin- Schoonmaken en inpakken van de viool. gen met een blij gevoel naar huis gaan. Inpakken van de viool, zodat het besef van een juiste verzorging van het instrument gewaarborgd blijft.
36
Bijzonderheden
Natuurlijk kunnen deze regels aangepast worden. Als lln nog niet veel liedjes van bladmuziek kunnen lezen, kan er bv ook staan: een stuk met losse snaren en 1e vinger. Leerlingen vinden het ook leuk als de leerkracht iets speelt, dus er zou ook bij kunnen staan: als je 5 gooit, speelt de leerkracht een stuk muziek. Er kan eventueel feedback gegeven worden op het solospel van de leerling, met tips en tops.
Het hangt er van af of de lln hun eigen viool hebben, of dat er nog een klas komt. In het laatste geval hoeven ze de viool niet in te pakken.
Gitaar: Gitaar voorbeeldles 1: Doelen
Activiteiten en werkvormen
Bijzonderheden
Inleiding
-Opwarmen en focus bij muziekles krijgen -Leren uitpakken van de gitaar -Inspelen -Herhalen van namen losse snaren
-Stampen en klappen van 3- en 4-kwartsmaat; stamp-klap-klap; of stamklap-klap-klap; zonder te benoemen om welke maatsoort het gaat; eventueel door elkaar: wanneer is de stamp weer samen? -Samen uitpakken van de gitaar (voor- en nadoen), oefenen van wegleggen gitaar. -Samen spelen van een bekend liedje, docent speelt mee. -Herhalen van de snaren-namen: leerlingen noemen ze.
-Bij uitpakken van gitaar: herhalen van afspraken over het respectvol behandelen van het instrument.
Kern
-Samenwerken -Leren spelen op losse snaren -Woordritmes koppelen aan klank -Zelf en samen eigen stukjes muziek creëren -Presenteren van eigen stukjes muziek aan elkaar
Muzikale picknick: -woorden: Jam; bo-ter; pin-da-kaas; kaas; cho-co-la-de-ha-gel-slag; si-naas-ap-pel; si-naas-ap-pel-sap; pof-fer-tjes en cracker-tjes. -de woorden staan op het bord en worden voorgezegd/voorgeklapt door de docent; daarna samen met de leerlingen; dan leerlingen alleen. -Iedere leerling krijgt een kaartje en probeert het ritme voor te spelen op een losse snaar naar keuze. -Tweetallen vormen die hun ritmekaartjes combineren. Onderling maken de tweetallen uit welk ritmewoord eerst moet en welke snaren mooi op elkaar volgen. -Tweetallen combineren tot viertallen, die in overleg tot een liedje komen met de vier kaartjes. -Presenteren van de gemaakte stukjes aan elkaar.
Meenemen: kaartjes met de woorden uit de picknick erop, zodat je ze kunt uitdelen aan de leerlingen.
-Samen zingen en spelen
Zingen van ‘In the jungle’. -Docent speelt accoorden, leerlingen zingen mee. -Kinderen spelen op losse snaren bas van het lied mee. -Evt: bas spelen én zingen.
Basnoten staan op het bord.
Afsluiting
Docent loopt rond, biedt begeleiding waar nodig. Bij het presenteren kunnen eventueel tips en tops worden gevraagd aan elkaar.
37
Gitaar voorbeeldles 2: Doelen
Activiteiten en werkvormen
Inleiding
-Opwarmen en focus bij muziekles krijgen -Inspelen
-Spel: ‘heeft iedereen wel gedouched?’: Was jezelf in 10 seconden: de docent telt (en doet mee) en de kinderen bewegen met hun handen over hun lichaam alsof ze zich wassen. Zorg dat je niets mist, en als laatste je neus! Dan verder: Was jezelf in 8 seconden, in 6, in 4, in 2. Tot slot, als je kunt, in 1! -Inspelen met een lied uit de vorige les (letten op houding, etc.)
Kern
-Leren kennen van de notenbalk -Leren lezen van de g,a, b op de notenbalk -Leren spelen van de g,a, b vanaf blad -Werken aan de ontwikkeling van het melodisch gehoor -Leren samenwerken
- introductie van de notenbalk (docent stelt vragen, leerlingen antwoorden: hoeveel lijntjes, zijn dit de snaren van de gitaar, waarom niet, etc) -oefenen van de verschillende combinaties van GAB met de kaartjes. Iedere leerling krijgt een kaartje met daarop de 3 noten GAB in een bepaalde combi. Ze pluizen deze zelf uit en spelen hem voor. Daarna kaartjes wisselen. -spel: wie herkent dit liedje: leerlingen krijgen allemaal 1 kaartje; hier staan weer 1 fragment op; dit fragment pluizen ze zelfstandig uit; daarna spelen ze hun kaartjes achter elkaar; welk lied is het? (Mieke heeft een lammetje; dit is een bekend lied voor ze; kunnen ze al spelen op gehoor); nog een keer spelen, iedere leerling een fragment, aandacht voor ‘op tijd beginnen met je stukje’ zodat het liedje klopt.
-Samen zingen en spelen
Leerlingen en docent sluiten de les af met het gezamenlijk zingen en spelen van ‘Mieke heeft een lammetje’ en ‘In the jungle’.
Afsluiting
38
Bijzonderheden
-Notenbalk op het bord; tijdens de les de G, A en B erop tekenen. -kaartjes met klein stukje notenbalk met daarop: GAB, GBA, BAG, BGA (etc): vb: -kaartjes maken van iedere maat van ‘mieke heeft..’; het zijn ‘losgeknipte fragmenten’ dus de halve noot wordt nog niet geïntroduceerd; voorbeeld eerste twee maten:
Keyboard: Keyboard voorbeeldles 1: Inleiding
Doelen
Activiteiten en werkvormen
Bijzonderheden
Veiligheid en sfeer
Docent begroet leerlingen en maakt praatje met leerling bij binnenkomst Leerlingen welkom heten en indeling les vertellen. Klassikaal Ritme klappen, nr. 5.1 uit methode Keyboard World deel 1, in 4/4 maat. Docent klapt eerst, leerlingen klappen het na. Maatsoort uitleggen en notenwaarden. Leerlingen laten reflecteren hoe het ging. Docent stelt daarvoor vragen.
Lesindeling staat op het bord. Ritme staat op bord. Nodig: methode keyboard World, deel 1, Michiel Merkies en Willem Aukema.
Leerlingen gaan in duo’s sfeer in muziek benoemen door een passend kaartje of kaartjes bij een beluisterd muziekfragment te kiezen. Docent verdeelt groep in duo’s en deelt sets met sfeerkaartjes met smiley’s uit, of laat leerling uitdelen. Uitleg: docent laat sfeerkaartjes zien en vertelt welke emotie daarbij hoort en gaat na of de leerlingen het snappen. Docent vertelt dat leerlingen 6 korte muziekstukjes te horen krijgen en dat ze moeten overleggen welk sfeerkaartje daarbij past. Het kunnen er evt. meer zijn. Na elk muziekfragment worden de kaartjes door de duo’s getoond en wordt klassikaal besproken, waarom de leerlingen voor dat kaartje gekozen hebben. Docent geeft uitleg, stelt vragen en probeert hierdoor ook muzikaal iets over te dragen. Zie ook blz. 73 coöperatief leren
Nodig: aantal sets met sfeerkaartjes met smiley’s , afhankelijk van het aantal duo’s. Boek: coöperatief leren van F. Evelein. Instructie: “Hoe is de sfeer”?, blz. 73 Verder nodig: 6 muziekfragmenten waar verschillende sferen in te herkennen zijn, CD-speler
Structuur Warming-up en ritme aanleren
Kern
-Leerlingen luisteren naar muziek -Leerlingen werken samen (coöperatief leren) -Leerlingen kunnen sfeer in muziek benoemen en uitleggen waarom -Leerlingen kunnen en durven emoties benoemen (in een groep) -Groepsgevoel versterken
Muzikale (speel)vaardigheid vergroten Leerlingen leren een nieuw deel van een (pop) song spelen
Afsluiting
Nodig: map met bladmuziek
Leerlingen spelen van bladmuziek. Leerlingen zoeken betreffende nummer op. De docent speelt het in te studeren fragment voor, leerlingen luisteren. Docent speelt het nog een keer voor, leerlingen klappen het ritme. Leerlingen gaan het zelfstandig oefenen, evt. een aantal leerlingen met hoofdtelefoon. Leerlingen kunnen elkaar helpen en docent ondersteunt. Als noten lastig zijn, aantekeningen (laten) maken, bv. namen of vingerzetting erbij. Leerlingen spelen het klassikaal met elkaar. Zo nodig klassikale reflectie bv. door te vragen hoe het ging, wat leerlingen hoorden, enz.
Muzikaal succes ervaren
Gezamenlijk wordt een bekend liedje gespeeld (gekozen door de leerlingen) en/of leerlingen spelen kort iets voor zichzelf.
Leerlingen herkennen het einde van de les
Docent speelt en/of zingt een vast afsluitend lied Evt. wordt er een mededeling gedaan over de volgende les Docent zegt leerlingen gedag Leerlingen ruimen op 39
Keyboard voorbeeldles 2: Doelen Inleiding
Activiteiten en werkvormen
Veiligheid en sfeer
Docent begroet leerlingen en maakt praatje met leerling bij binnenkomst Structuur Docent heet leerlingen welkom en vertelt lesindeling Warming-up, groepsLeerlingen gaan elkaar en de docent gevoel bevorderen en begroeten met het zingen van een korte ritme melodie. Leerlingen gaan 2 aan 2, zingend op klappen en 3 tonen zingen de 1e melodietonen van “high-low chicken”, de kring rond. De lettergrepen van “Hal-lo” Technische vaardigheid worden op de linker- en rechterhandpalm ontwikkelen geklapt, de naam van de ander klappen de leerlingen in hun eigen handen. Per duo wordt dit 2 keer gedaan, de kinderen begroeten elkaar om de beurt. Docent doet het eerst voor met 1 leerling en vraagt of iedereen het snapt. Daarna gaan leerlingen de kring rond. Inspelen met de beide duimen op de centrale c in tegenbeweging. Docent legt positie uit en speelt een keer voor of vraagt of een leerling het voor kan doen. Reflectie: waarom doen we dit?
40
Bijzonderheden Indeling staat op het bord Melodietonen lied: het begin van high-low chicken, g-d-e- e Ritme: 2 kwartnoten en dan het ritme van de naam
Kern
Doelen
Activiteiten en werkvormen
Bijzonderheden
Notennamen c,d,e herkennen in de G-sleutel
Klassikaal herhalen en spelen van oefening 3.5 en 3.6, uit keyboard World deel 1. Leerlingen zoeken nr. 3.5 op. Docent speelt voor of vraagt wie van de leerlingen het nog kan en dan kan die leerling het voorspelen, daarna reflectie daarop met de klas, dan wordt het nog eens voorgespeeld waarbij leerlingen het ritme meeklappen, dan spelen leerlingen tegelijkertijd. Opnieuw reflectie en dan 3.6. Docent leert de bassleutel en de tonen a, b en c klassikaal aan. Leerlingen kijken naar het bord.
Nodig: methode keyboard World deel 1, Michiel Merkies en Willem Aukema
Leerlingen leren de bassleutel en de tonen c,b,a. Dat is voorbereiding voor het spelen van oefening 4.3. Leerlingen leren een nieuw deel van een (pop) song spelen Herkenning van korte en lange tonen
De bassleutel is op het bord getekend. Nodig: map met bladmuziek
Nodig: meerdere sets van kort- en langkaartjes, van cd behorend bij coöperatief leren, Leerlingen leren oefening 4.3. te spelen. Doafhankelijk van het aantal duo’s. cent speelt Oefening 4.3 uit keyboard World Instructie uit: coöperatief voor (4 maten met de tonen a,b, en c). Docent leren van F. Evelein, blz. 100 speelt nog eens voor, leerlingen klappen ritme mee. Reflectie tussendoor, navragen hoe het ging. Daarna gaan leerlingen zelfstandig oefenen, evt. met hoofdtelefoon. Daarna klassikaal samenspelen, nadat 4 tellen vooraf gegeven zijn. Opnieuw reflectie. Leerlingen leren een nieuw fragment van een (pop)song spelen. Op dezelfde manier wordt klassikaal een nieuw fragment van een (pop) song aangeleerd, dus docent speelt voor, dan nog eens, waarbij leerlingen ritme meeklappen. Dan gaan leerlingen oefenen en daarna wordt het als groep samengespeeld. Klassikale reflectie. Leerlingen die het snel snappen, mogen andere leerlingen helpen. Kort en lang bingospel in duo’s. Docent verdeelt de groep in duo’s. Kinderen ontvangen per duo een set kaartjes met korte en lange tonen, door docent of leerlingen uitgedeeld. De leerlingen leggen de kaartjes voor zich neer en krijgen klassikaal uitleg van de docent. Docent tikt of speelt ritme, kinderen leggen in duo’s de kaartjes in de juiste volgorde. Het team dat het eerst alle kaartjes in de goede volgorde gelegd heeft, is de winnaar. Leerlingen kunnen ook zelf de korte en lange tonen van de kaartjes spelen en de andere leerlingen laten raden. Reflectie: wat leer je ervan?
Afsluiting
Succes ervaren
Leerlingen herhalen een bekend liedje of spelen iets voor zichzelf.
Herkenning van afsluiting van de les
Docent speelt en/of zingt een afsluitend lied. Evt. wordt er een mededeling gedaan over de volgende les Docent zegt leerlingen gedag Leerlingen ruimen op
Leerlingen mogen kiezen waarmee besloten wordt.
41
Piano: Piano voorbeeldles 1: Inleiding
42
Doelen
Activiteiten en werkvormen
Bijzonderheden
-Voorbereiding op de les. -Warming-up (techniek)
-Kort gesprek
De leerlingen doen wie het snelste kan, daarna spelen we samen, met terts-afstand.
Kern
-Gehoorsoefening (ritme)
Afsluiting
-Ritme herkennen
-123-123 duimonderzet oefening.
-We spelen een C-akkoord met grondtoon links in verschillende ritmes -Ik laat het C-akkoord met omkeringen -Leermoment, iets nieuws. horen. Zijn dit verschillende akkoorden, lijken ze -Noten lezen op elkaar? Daarna komen ze kijken hoe ik het speel. De leerlingen maken nu zelf ‘omkeringen’ met 3 gekleurde blokjes, daarna proberen we het op de piano. -We laten wat zelfverzonnen klokken op de piano luiden: laag en langzaam, midden wat sneller, hoge snelle. In de drie ritmes spelen we samen, met pedaal, de laatste klok laten we ‘uitsterven’. Hierna zijn ze gemotiveerd om de noten uit te zoeken van het klokkenlied. Tot besluit een spelletje ritme bingo.
De kinderen gaan met hun oor naar de piano, om te horen of er nog geluid uit komt. Een mooi stil moment.
Piano voorbeeldles 2: Inleiding
Kern
Doelen
Activiteiten en werkvormen
Bijzonderheden
-Voorbereiding op de les “Warming up” (techniek)
-Begroeting, kort gesprek
Een leerling maakt een eigen ritme en laat dat horen
-Repeteren, oefenen naar elkaar luisteren
-Het notenstukje van de vorige les wordt even met studiepedaal geoefend, daarna spelen we het samen, met begeleiding. -Een nieuw stukje wordt besproken, de noten gelezen. Dan spelen we om de beurt twee maten, de leerlingen spelen ‘op de toets’, zonder geluid, tot hun beurt om te spelen komt. Na een paar rondes klinkt het stuk.
-Noten lezen
Afsluiting
-Akkoordspel, gehoor, samenspel
- Een akkoordschema dat de leerlingen goed kennen: A min G F G 1 de grondtoon, links ook over het akkoord heen zetten 2 de akkoorden een octaaf verplaatsen en terug 3 de akkoorden in “gebroken” vorm
-Een spelletje met notendobbelstenen. Twee teams nemen het tegen elkaar op. De noten moeten gedobbeld, op het bord geschreven , benoemd en gespeeld worden. Welk team is het eerste klaar?
Leerlingen die het stukje snel kunnen spelen helpen de anderen.
-
-We spelen het akkoordschema van een popliedje samen, iedereen probeert een ritme te maken. Dan spelen we met de CD mee: we zijn de band!
43
Dwarsfluit: Dwarsfluit voorbeeldles 1: Doelen
Activiteiten en werkvormen
Bijzonderheden
Inleiding
Warming up:
-We gaan in een kring staan en doen wat oefeningen om het lichaam een beetje los te schudden. -Daarna vertel ik ze wat de regels zijn en gaan we door met de rapzinnen op beat. -De leerlingen kunnen eventueel ook kaartjes met elkaar wisselen en dan doen we de oefening nog een keer.
-Iedereen krijgt een kaartje met een zin erop en we gaan rappen op de beat. Daarvoor gebruik ik de CD uit “Coöperatief leren in muziek” van Frits Evelein.
Kern
-De leerlingen leren in - De leerlingen pakken alleen het kopstuk van het kopstuk blazen de fluit. We gaan in het kopstuk blazen. -Dirigentspelletje Elke leerling blaast vier tellen, ze doen dat om de beurt. - Dwarsfluit in elkaar -Dat herhalen we nog een paar keer, maar dan zetten: steeds een tel minder, dus drie tellen, daarna twee en als laatste één tel. -spelen van noot B -Nu laat de docent horen dat je op het kopstuk verschillende mogelijkheden hebt om geluid te maken, bijvoorbeeld door het kopstuk met je handpalm af te sluiten, dan klinkt het anders. -Nu gaan we wat experimenteren met geluid door de wijsvinger in het kopstuk te laten glijden of het kopstuk naar binnen of naar buiten te draaien. -Ze mogen hiermee nog even experimenteren en laten dan één voor één de resultaten horen
-Ik tel hardop mee. -Als het goed gaat dan kunnen de leerlingen hun “muziekstukje” op de beat spelen. - Deze oefening kan nog een keer herhaald worden, maar nu mag één van de leerlingen de dirigent zijn. - Hierbij wordt aandacht besteed aan voorzichtig omgaan met het instrument, het correct vasthouden van de fluit en de lichaamshouding.
- De leerlingen mogen op het kopstuk spelen wat ze willen (wat ze tot nu toe hebben gedaan) allemaal door elkaar. Het gaat er om dat ze samen beginnen op het teken van de docent en samen stoppen ook op het teken van docent. Dus het is belangrijk om tijdens het spelen ook goed op de docent te letten! - De leerlingen gaan de fluit in elkaar zetten. -We gaan de greep van noot B leren en we gaan noot B ook blazen. Afsluiting
44
Spelen liedje met een noot B
-We sluiten af met het spelen van noot B met CD -Daarna gaan we het instrument uit elkaar halen en opbergen.
-nr. 1 uit de methode “Easy steps”. - ook hier geldt: dit met aandacht voor het instrument doen.
Dwarsfluit voorbeeldles 2: Inleiding
Doelen
Activiteiten en werkvormen
Bijzonderheden
Warming up: Dirigentenspel
-Iedereen speelt door elkaar wat hij/zij wil, maar beginnen en stoppen op het teken van de dirigent is belangrijk. -2 tellen inademen en 4 tellen uitademen.
De leerlingen kunnen de noten B en A spelen. -Herhalen als nodig
- We bespreken eerst de traditionele notatie. Daarna leg ik de greep van G uit en de leerlingen spelen een lange G, eerst om de beurt en daarna samen.
- Ik leg eerst de regels uit.
Ademoefening Kern
Nieuwe noot G
Improvisatie spel: “Vraag en antwoord”
Grafische notatie
Liedje aanleren: “Mieke heeft een lammetje”
Afsluiting
Presenteren
- Ik stel een simpele “muzikale vraag”: een combinatie van noten. De hele groep neemt deze over. Daarna spelen de leerlingen steeds deze vraag en elke leerling bedenkt (improviseert) zijn eigen antwoord. Ik wijs de leerling aan die een antwoord mag spelen. Op die manier is iedereen evenveel betrokken want er is geen vaste volgorde (dus geen rijtje af).
-Ze gebruiken de noten die ze al kennen: B A en G. -Bij dit spel mag je niet praten! - Ik speel en ze mogen zingen. -groepjes maken
- Ik teken op het bord 3 verschillende combinaties van streepjes op verschillende hoogte (dus een soort trappetje, noten B A en G). Ik speel eerst één van die combinaties en de leerlingen gaan raden welke ik heb gespeeld en welke noten het zijn. Dat doen we ook met het tweede en derde patroontje. - Kent iedereen het liedje “Mieke heeft een lammetje”? -Ik verdeel de groep in groepjes van twee of drie kinderen en leg eerst de opdracht uit die we zo meteen gaan doen. Daarna deel ik de blaadjes uit met het liedje “Mieke heeft een lammetje”, maar grafisch genoteerd. Elke groepje krijgt 8 blaadjes (1 blad is 1 muzikale maat, dus een compleet liedje van 8 maten). De leerlingen gaan eerst de blaadjes in de goede volgorde leggen. Daarna gaan de groepjes het lied oefenen en presenteren. -Eerst speelt elk groepje alleen, daarna speelt iedereen samen. Tot slot spelen de leerlingen het zojuist geleerde liedje met CD.
- CD uit De Methode van 21ste eeuw, dl.1
45
Slagwerk: Slagwerk voorbeeldles 1:
46
Doelen
Activiteiten en werkvormen
Bijzonderheden
Inleiding
-Warming up - concentratie - discipline
- Body-drums ´Ik wil taart hebben´ - Djembé ´ik wil taart hebben´ - meespelen CD drumbeat
Bij aankomst al vertellen dat ze bij de deur mogen wachten en wat we in de les gaan behandelen. Drumkrukken voor de drums zetten voor het bespelen van djembé.
Kern
- Samenspel - Spel - Improvisatie - Theorie - Techniek
- Drums onderdelen benoemen - Houding - drummen ritme - drumbreaks - pulsekaarten klappen - rudiments en stickcontrol - Onderdelen percussie: conga, surdo, timbales, rototoms en klein percussie. - Notenschrift overbrengen via pulsekaarten.
-Uitdelen van lesmateriaal. -Bespreken en uitleg van lesstof. -Groepen verdelen voor samenwerken. -Groepen verdelen voor spel. -Instrumenten verdelen en elke discipline doornemen. -Op het bord uitleg van notenschrift.
Afsluiting
- reflectie - opruimen
-Tip en tops: Wat ging er goed en wat kan verbeterd worden. - Spullen opruimen.
Drumkrukken wederom voor drumstel. Rondvraag en antwoorden. Djembé’s terugzetten.
Slagwerk voorbeeldles 2: Doelen
Activiteiten en werkvormen
Bijzonderheden
Inleiding
Samenwerking en meespelen
-Djembje spelen -meespelen liedje: Boem Boem Klap van Kinderen voor kinderen (Youtube)
Zie voorbeeldles 1.
Kern
Theorie en spel
Bingo spel: -4 pulsekaarten tekenen op uitgeklapte schoolbord. -Klas verdelen in 3 groepen waarvan 2 achter het (opengeklapte)bord, zodat de ene groep de ander niet kan zien. 1 groep voor de klas. -De groep voor de klas klapt een pulsekaart voor en de andere 2 groepen vullen de (opgetekende) pulsekaarten in. Notenschrift: Vanuit de pulsekaarten met 4 vakjes, is het makkelijk om een ritme met kwartnoten uit te leggen. Vandaar uit naar 5 lijnige notenbalk werken en tekens van het slagwerk uitleggen.
Zie voorbeeldles 1. -Uitleg spel -De link leggen tussen pulsekaarten en notenschrift.
Afsluiten
Reflectie en opruimen
Tips en tops
Zie voorbeeldles 1
Band: Band voorbeeldles 1: Inleiding
Doelen
Activiteiten en werkvormen
Bijzonderheden
-Warming up
In een kring gaan staan en een klap doorgeven. Goed elkaar aankijken! Variatie is van links om en rechtsom en daarna met een stop teken. D.w.z. dat de draairichting omdraait. Daarna met geluid en ook variatie met de klap of geluid doorgeven aan een leerling van de overkant van de kring. Zorg ervoor dat er een ritme ontstaat, door ze met hun rechtervoet te laten stampen op de tel.
Zorg dat de leerlingen in een kring staan met genoeg ruimte ertussen. Laat de leerlingen ieder hun rechterhand op de (linker)schouder van de andere leerling leggen. Zo creëer je genoeg ruimte.
-Concentratie -Discipline
Kern
Theorie
Laat de leerlingen zitten en laat ze hun rechterhand (RH) op hun linkerknie (LK) leggen. De ander (linker)hand (LH) gaat onder de rechterhand door en op hun rechterknie (RK). De eerste tel is RH en RK omhoog en laten vallen: Roep hardop MAMMOET als geheugensteun. Daarna de 2e tel de RH en LH en roep VOGEL. Zo ontstaan de basisbewegingen voor de drums.
De basis van drums ontstaan door de les: ‘MAMMOET’ en ‘VOGEL’. Mammoet komt op de 1e en 3e tel en vogel op de 2e en 4e tel. Mammoet staat voor de bassdrum en hihat. Vogel staat voor hihat en snaredrum.
Afsluiting
Reflectie
Tips en Tops.
Geef duidelijk aan dat bovenstaande oefeningen het begin zijn voor het aanwijzen wie de drummer van de band kan worden.
47
Band voorbeeldles 2: Inleiding
Doelen
Activiteiten en werkvormen
-Warming up
Ga in een kring staan en laat de leerlingen Onder de douche: vanaf de schouders jouw bewegingen nadoen: Dit kan zijn van tot je knieën en kuiten, je lichaam met je ‘onder de douche staan’ tot het mee laten handen wrijven. klappen en stampen op een ritme. Ook de variatie uit voorbeeldles 1 kan ingepast worden.
-Concentratie -Discipline -Spel
Bijzonderheden
-Improvisatie Kern
-Theorie -Samenspel -Techniek
Afsluiting
-Reflectie -Opruimen
48
Als, op een gegeven moment duidelijk is wie er gaat drummen, kan je beginnen met de uitleg van de volgende instrumenten: Eerstvolgende is de basgitaar en de basversterker. Laat een leerling eerst 4 keer de E en daarna de A bespelen met een ritme van de drummer (Mammoet en Vogel). Zorg ervoor dat elke leerling zijn/ haar duim op het element legt en met de wijsvinger de snaar aanslaat. Let op: Zorg ervoor dat het niet krampachtig gebeurt! Leg ook uit waar het geluid vandaan komt en hoe de verbinding wordt gemaakt met een kabel etc.
-Uitdelen van lesmateriaal.
Tips en tops. Opruimen drumstel en basgitaar, versterker etc.
Maak kenbaar dat degene die het instrument bespeelt, daar ook respect voor heeft en dat het hun taak is dat alles goed wordt opgeborgen.
- Begin met het gezamenlijk opbouwen van het drumstel en laat de leerlingen de onderdelen benoemen.
Musical: Musical voorbeeldles ‘SPEL’ Lesdoel: De leerlingen maken kennis met het begrip: ‘tableau vivant‘. Zij maken met hun lichaam verschillende tableaus en ervaren dat hier lichaamsspanning voor nodig is. De leerlingen gebruiken een groepstableau als uitgangspunt voor een zelf te maken scène. Doelen
Activiteiten en werkvormen
Bijzonderheden
Inleiding
-leerlingen maken kennis met het begrip ‘Tableau’. Zij maken verschillende tableaus van voorwerpen en personages in de ruimte. -Lln houden hun lichaam op spanning (actief)
Leerlingen lopen op het tempo van de muziek door de ruimte, als de muziek stopt, stoppen zij ook = freeze = tableau. Hierna geeft de leerkracht opdrachten van voorwerpen en personages die zij moeten maken als de muziek stopt. Eventueel vanuit het tableau verder laten bewegen als de muziek weer aangaat. Lichaam moet op spanning zijn om te kunnen blijven staan en om vanuit het tableau in actie te kunnen komen.
Om de leerlingen het belang van spanning in het lichaam te laten ervaren geeft de leerkracht de leerlingen een licht duwtje als zij in tableau staan. De leerlingen mogen hierdoor niet omvallen.
Kern
-De leerlingen maken een groepstableau en kijken hierbij goed naar elkaar. Zij gaan mee met elkaar. -De leerlingen maken n.a.v. een tableau een korte scene met een begin-midden-eind structuur. Hierbij bestaat het begin en eind uit een groepstableau
Krantenkoppen: klas in groepjes verdelen (ongeveer 5 leerlingen): leerlingen maken binnen aantal tellen(bijv. 10) een ‘foto’ bij een krantenkop met overleg. Na een aantal krantenkoppen minder tijd geven en uiteindelijk zonder overleg.
De vorige les is gewerkt aan scenes maken met een begin-midden-eind structuur.
-De leerlingen presenteren een korte scene aan elkaar, waarbij zij eindigen in een duidelijk eindtableau -De kijkers kunnen teruggeven welke krantenkop het groepje heeft gebruikt -Kijker kan een moment uit de scene benoemen die het meest is bijgebleven en dit beargumenteren.
Groepjes presenteren nieuwsflitsen aan elkaar, waarna de kijkers terug kunnen geven welke krantenkop er gekozen is.
Afsluiting
Elk groepje kiest één krantenkop en maakt hier een kort nieuwsfilmpje voor: begin = tableau, de nieuwslezer kondigt het nieuws aan zonder de letterlijke krantenkop te noemen, midden = filmpje start: het tableau komt tot leven met beweging en geluid, de leerlingen laten zien wat er is gebeurd, eind = duidelijk eindtableau afspreken om het eind duidelijk aan te geven aan nieuwslezer die het nieuws weer afkondigt.
Kijker benoemt een moment uit de scene dat het meest is bijgebleven en waarom?
De leerkracht geeft feedback op de tableau vivant. Vooral het eind- tableau vereist aandacht van de leerlingen, die zich meestal vooral focussen op het middenstuk van de scène.
49
50
Musical voorbeeldles ‘ZANG’ Doelen
Activiteiten en werkvormen
Inleiding
Mondspieren soepel maken
-mond wijd open, en getuite lippen afwisselen. Ook ogen open en dicht. -op ‘hmmm’ tonen van laag naar hoog zingen en andersom - ‘chocolade chocolade vla’ zingen op eerste gedeelte van toonladder. Steeds een halve toon hoger.
Kern
-Met expressie een lied zingen -Leerlingen presenteren een stuk in een duo of solo aan de groep
‘Krijg toch allemaal de klere’ eerst met de hele groep herhalen. Letten om met expressie te zingen. Daarna twee zinnen per twee leerlingen zingen. Aan het einde nog een paar leerlingen vragen die een langer solo stuk willen zingen en voor de klas presenteren.
Bijzonderheden
Teksten uitdelen en praten waar het -Inhoud ‘Skyfall’ bespreken nummer over gaat. Moeilijke worden? met lln. Helemaal meezingen met piano bege- ‘Skyfall’ is vorige week voor het -‘Skyfall’ in stukken aanleren leiding. Daarna de moeilijke stukken eerst beluisterd aan het einde van apart nemen en die oefenen. Leerlinde les op het Smartbord. gen die het goed doen voor laten doen
Afsluiting
De leerlingen zingen het hele lied ‘Skyfall’ staand
De leerlingen zingen het aangeleerde lied gezamenlijk staand.
Musical voorbeeldles ‘DANS’ Doelen
Activiteiten en werkvormen
Bijzonderheden
Inleiding
Leerlingen warmen lichaam op
Leerlingen volgen leerkracht bij het opwarmen van het lichaam.
Kern
Leerlingen leren een Leerlingen leren de choreografie stap voor Leerkracht kiest een lied dat de choreografie hedendaagse stap. Leerkracht danst voor en leerlingen leerlingen kennen om de bemuziek dansen mee/na. trokkenheid van de leerlingen te vergroten
Afsluiting
Leerlingen beleven plezier Leerlingen spelen een dansspel als geaan dans en gebruiken hun zamenlijke afsluiting van de les lichaam tijdens het spel
51
52