IJsbrekers en kennismaking (Uit: Recht in de roos) (Uit: Eerste stappen in mensenrechteneducatie) (Uit: Allemaal anders, allemaal gelijk)
1. Het namenspel Doel
Namen leren kennen en trainen in een nieuwe groep. Erkenning geven aan en krijgen van anderen. Eerlijkheid in het spel en kansen voor iedereen om gelijkwaardig aan bod te komen, bespreekbaar stellen. Benodigdheden
Sponsbal, kussen of ineengeknoopte trui of sjaal. (Voor de uitbreiding) Meerdere ballen, duidelijk verschillend in materiaal, grootte en/of kleur. Tijd 30 minuten
Werkwijze
De kinderen zitten in een kring (op stoelen of op de grond). Eén kind gooit de bal naar een ander kind, terwijl hij/zij de naam van de vanger roept. Als de naam correct is, wordt de vanger gooier en gooit de bal naar een ander kind, terwijl hj/zij de naam
van de nieuwe vanger roept. Als de gooier de verkeerde naam roept, corrigeert het kind dat de bal vangt hem en gooit de bal terug. De gooier herstelt dan de eerdere fout. Bevestig kinderen die anders door de mazen van het net vallen, door doelbewust de bal naar hen te gooien wanneer het jouw beurt is. Wanneer iedereen voldoende aan de beurt is geweest, stop je het spel en geef je de volgende opdracht: “Ik tel zo dadelijk tot drie en op ‘drie’ toont iedereen met zijn vingers hoeveel keer je ‘gooier’ bent geweest.” Je telt tot drie en geeft even de kans om rond te kijken hoeveel vingers iedereen toont. Dan stel je de volgende vragen en bespreekt die met de kinderen: • Heeft iedereen evenveel kans gekregen om gooier te zijn? Waarom wel? Waarom niet? • Hoe zou het geweest zijn als je nooit de kans had gehad om gooier te zijn? Waarom? • Wat kunnen we doen om ervoor te zorgen dat we een volgende keer eerlijk spelen en iedereen evenveel kansen geven? • Kan je een voorbeeld vertellen van een moment in je leven, waarop je oneerlijk behandeld werd? • Wat kunnen we zelf doen om oneerlijkheid te vermijden in onze klas, school, familie?
Varianten Wanneer de klas ieders naam al kent, verander dan de spelregels. Sneeuwbalverhaal
IJsbrekers en kennismaking | 1
De eerste gooier begint met een woord, de volgende gooier moet er telkens een woord aan toevoegen zodat er een betekenisvolle zin ontstaat.
Ofwel maken de spelers een verhaal dat begint met één zin en waaraan ieder telkens een nieuwe zin moet toevoegen. Concentratiebal
Rik gooit de bal naar Celina en roept tegelijk de naam van Karel. Nu weet Celina dat zij de bal naar Karel moet doorgooien. Terwijl Celina de baal naar Karel gooit, roept ze de naam van weer iemand anders, bijv. Jan. Nu moet Karel naar Jan gooien, enz. Wanneer iemand een fout maakt (bijv. door naar de verkeerde persoon te gooien, door geen andere naam te roepen of slecht te gooien) valt die uit het spel. Als je op stoelen zit, gaat die persoon dan op de grond zitten; als je op de grond zit, schuift hij/zij achteruit uit de kring. Je speelt het spel tot er slechts 3 gooiers overblijven. Je kan de moeilijkheidsgraad geleidelijk verhogen door slechts 3 tellen bedenktijd te geven, en ook door het uitsluiten van wie het woordje ‘euh’ nog gebruikt.
Uitbreiding Na de bespreking stel je voor om een gelijkaardig spel te spelen, maar dan één waarbij iedereen gelijkwaardig aan bod komt. In een eerste ronde wordt de bal over en weer gegooid met het roepen van de naam tot iedereen de bal één keer heeft gehad. De spelers moeten goed onthouden van wie ze de bal hebben ontvangen en naar wie ze hem hebben doorgegooid. Om het patroon dat zo is ontstaan te oefenen, wordt de bal nogmaals doorgegooid in dezelfde volgorde. Als dit vlot gaat, voeg je een tweede, opvallend andere bal toe, waarbij je bijvoorbeeld de woonplaats of straatnaam van de vanger moet roepen. Zo kan je geleidelijk meer ballen met andere eigenschappen die geroepen moeten worden, toevoegen. Hoeveel verschillende ballen kunnen zo in het spel gebracht worden, voor het helemaal misloopt? Dit biedt weer veel mogelijkheden om ter bespreking te stellen:
In welke mate is de groep gericht op samenwerking? Hoe gaan de kinderen om met ‘missers’ van klasgenoten? In welke mate ondersteunen en helpen ze mekaar om zover mogelijk te geraken? Je kan dit spel ook aanbieden als een uitdaging voor de groep om met zoveel mogelijk ballen tegelijk te jongleren. Je laat dan gewoon het roepen van eigenschappen bij de verschillende ballen weg.
IJsbrekers en kennismaking | 2
2. Ik heb een brief voor1 ... Doel
Spelenderwijs kleine verschillen en gelijkenissen ontdekken tussen de deelnemers. Benodigdheden
Eén stoel minder dan het aantal spelers. Tijd 10 minuten
Werkwijze
De spelers gaan in een kring op de stoelen zitten. Zelf ga je in het midden staan om het spel te
1
demonstreren. Je legt uit dat de persoon in het midden een brief heeft voor bepaalde personen en dat hij vertelt voor wie de brief bestemd is. Bijvoorbeeld: “Ik heb een brief voor diegenen die ... een bril dragen.” Al diegenen die een bril dragen, moeten dan opspringen en van stoel wisselen. De persoon in het midden probeert zelf een lege zitplaats te bemachtigen. Degene die overblijft, moet op zijn beurt in het midden gaan staan en de volgende brief overbrengen. Er zijn oneindig veel mogelijkheden. Stimuleer de spelers om originele bestemmelingen te zoeken. Zoals: ik heb een brief voor diegenen die kunnen ..., die (niet) houden van ..., die allergisch zijn aan ..., die al geweest zijn in ..., die al eens ... hebben gedaan, die dromen van ..., die als hobby ..., die ... hebben (lichamelijke of karakteriële kenmerken), enz. Stop het spel na 5 à 10 minuten of als iedereen een beurt heeft gehad en iedereen eens van plaats moest wisselen.
Naar ‘Allemaal anders, allemaal gelijk’, Raad van Europa; vertaald door VORMEN vzw.
IJsbrekers en kennismaking | 3
3. Knipoogje2 Doel
Een prettige sfeer in de groep creëren.
Benodigdheden
Stoelen: meer dan de helft van het aantal spelers. Een oneven aantal spelers. Om dit oneven aantal te bekomen, doe je zelf wel of niet mee. Tijd 15 minuten
Werkwijze
Plaats de stoelen in een kring. Achter elke stoel gaat één speler staan. De anderen gaan op de stoelen zitten. Eén stoel blijft zodoende vrij. Diegene die achter de lege stoel staat, moet proberen iemand die op een stoel zit te ‘roepen’ door naar die persoon te knipogen. Diegene die ‘geroepen’ wordt, moet proberen te verhuizen naar de lege stoel zonder getikt te worden door de speler die achter hem/haar staat. Als de verhuizer getikt wordt, moet die naar zijn stoel terugkeren en moet de ‘roeper’ iemand anders al knipogend proberen te roepen. Als men z’n stoel kan verlaten zonder getikt te worden wordt de speler die achter de lege stoel staat de volgende ‘roeper’. Voeg indien nodig een extra regel toe: de speler die ‘geroepen’ wordt, mag de oproep niet negeren, maar is verplicht om te proberen te verhuizen.
Tips voor de begeleider Deze activiteit wordt leuker naarmate ze sneller gespeeld wordt.
2
Naar ‘Allemaal anders, allemaal gelijk’, Raad van Europa; vertaald door VORMEN vzw.
IJsbrekers en kennismaking | 4
4. De brug Doel
Samenwerken als groep. (voor de variant) Reflecteren op het eigen gedrag in conflictsituaties. Benodigdheden
Een grote, vrije ruimte. Stevige stoelen (die ook niet te zwaar zijn), twee meer dan het totaal aantal deelnemers. Tijd 15 minuten
Werkwijze
Verdeel de spelers in twee gelijke groepen. Plaats de stoelen in twee evenwijdige rijen, die ook even lang zijn, met de leuning naar één zijkant gericht, op twee meter afstand van elkaar. Duid een eindstreep in het lokaal aan op gelijke afstand van de twee rijen stoelen. De spelers gaan op een stoel staan in de rij die aan hun team is toegewezen. De stoel die het verst verwijderd is van de eindstreep blijft leeg. Leg uit hoe het spel gespeeld wordt: “De laatste speler in de rij neemt de lege stoel op en geeft hem door aan de volgende speler van zijn team en zo wordt de stoel verder doorgegeven van hand tot hand tot de stoel helemaal vooraan bij de laatste speler in de rij belandt. Die plaatst de stoel op de grond en iedereen kan nu een plaatsje opschuiven in de richting van de eindstreep. Alles herbegint met de volgende lege stoel en zo verder tot een team als eerste de eindstreep heeft bereikt.” Extra aandachtspunten voor spelers en begeleider:
De spelers moeten heel de tijd op de stoelen staan. Wie er afvalt, valt ook uit het spel en zijn/haar team zal twee lege stoelen moeten doorgeven.
Ga met respect om met het materiaal, bijv. niet met stoelen gooien; slechts één persoon per stoel; zonder schoenen aan op de stoelen staan. Eventueel kan je nog een korte nabespreking koppelen aan het spel:
Hoe verliep de samenwerking in je ploeg? Hield iedereen zich aan de afgesproken regels? Hoe was het om te moeten wachten tijdens acties van je medespelers? Werden spelers aangemoedigd of werden er negatieve opmerkingen gegeven? Hoe voelde je je daarbij?
Varianten
Overweeg vooraf goed of deze werkwijze wel geschikt is voor jouw groep. Er wordt namelijk een conflict uitgelokt tussen twee ploegen. Hou er rekening mee dat bepaalde spanningen tussen personen hierdoor aan de oppervlakte of tot een uitbarsting kunnen komen. Je laat de rijen zich diagonaal door het lokaal verplaatsen, zodat ze in het midden kruisen. Observeer goed wat er op het kruispunt gebeurt voor de nabespreking. • Hoe gaan de spelers om met de vervelende situatie op het kruispunt? • Lossen ze het zelf op of roepen ze de hulp in van de begeleider? Worden er bijkomende afspraken gemaakt om uit het conflict te geraken? Op welke wijze? • Wordt er niet over het probleem gecommuniceerd en geldt gewoon het recht van de sterkste/de snelste/de sluwste?
IJsbrekers en kennismaking | 5
• Hinderen de spelers van de verschillende ploegen elkaar? Op welke manier? • Laten ze elkaar toe om op elkaars stoelen te stappen? • Worden er stoelen afgenomen van de anderen? • ... Als de spelers om hulp van de begeleiding vragen of als het tot een echt conflict komt, las dan een time-out in om met de groep het probleem te bespreken en naar een oplossing te zoeken. Haal indien nodig eerst de lont uit het kruidvat. Het is immers maar een spelletje dat we kunnen gebruiken om ons eigen gedrag en onze eigen reacties in conflictsituaties te bekijken, te bespreken en er iets uit te leren.
Tijdens de time-out of bij de nabespreking gebruik je je observaties om spelers te confronteren met hun eigen gedrag. • Hoe heb je gereageerd op de ‘moeilijke situatie’, waarin de belangen van je eigen groep in botsing komen met de belangen van een andere groep? Wat vind je daar zelf van? Hoe komt het dat je zo reageert? • Zijn er andere situaties in het dagelijks leven waarbij je op dezelfde manier reageert? Is dat herkenbaar? • Kan je begrip opbrengen voor de verschillende manieren van reageren op en omgaan met zo’n vervelende situatie? • Welke manieren van reageren vind je gepast/ongepast? • Zijn er verschillende manieren om dit concreet probleem op te lossen zodat iedereen er zich goed bij voelt? • Bij welke oplossingen voelt iedereen zich goed? • Heb je uit dit voorval iets geleerd over jezelf of over anderen? • In welke situaties zou je wat je nu geleerd hebt, kunnen toepassen? Zou je meer gepast kunnen reageren?
Indien de groep er zin in heeft en je het zelf zinvol vindt, kan je het spel opnieuw of verder laten spelen met de aangepaste afspraken/spelregels. Hoe verloopt het nu op het kruispunt? Wordt er anders gereageerd?
IJsbrekers en kennismaking | 6
5. Wie is de dirigent?3 Doel
Een prettige sfeer in de groep creëren. Benodigdheden
Een uurwerk of timer. Een lege ruimte. Tijd 15 minuten
Werkwijze
Vraag een vrijwilliger om het lokaal te verlaten. Vraag de anderen om in een kring te gaan staan. Beslis wie de ‘dirigent’ zal zijn. Vraag aan hem/haar om met een bepaalde beweging te beginnen (op de
buik krabben, met een hand zwaaien, het hoofd bewegen, luchtgitaar spelen, ...). De andere spelers moeten deze beweging overnemen, zodat iedereen hetzelfde aan ’t doen is. De dirigent moet regelmatig van actie veranderen en de anderen moeten dan volgen. Vraag de vrijwilliger om terug te komen en in het midden van de kring te gaan staan. Leg de bedoeling uit: de vrijwilliger moet raden wie de leider van de actie is. Hij/zij krijgt daarvoor slechts drie kansen en een beperkte tijd (bijvoorbeeld 1, 2 of 3 minuten, naargelang je meer tempo in het spel wil). Als de vrijwilliger niet in de opdracht slaagt, moet die een boete betalen: Iets geks doen, een koprol maken, iets uitbeelden, ... Als de vrijwilliger juist raadt, moet de dirigent het lokaal uit en kiest de groep een nieuwe dirigent. Doe zo verder tot het einde van het spel: stop het spel voor de spelers het vervelend gaan vinden.
Tips voor de begeleider
Stimuleer de dirigenten om originele variaties in de bewegingen te bedenken. De tijd is een drukkingsmiddel in deze activiteit. Je kan het gebruiken om het spel dynamischer te maken door dingen te zeggen als: “Er is al een minuut voorbij en onze vriend lijkt wat verward”, “Zal hij/zij het kunnen raden?”, “De dirigent blijft wel erg lang dezelfde beweging uitvoeren, ik krijg een kramp in mijn arm”, enz.
3
Naar ‘Allemaal anders, allemaal gelijk’, Raad van Europa; vertaald door VORMEN vzw.
IJsbrekers en kennismaking | 7
6. 4 op!4 Doel Het groepsgevoel opbouwen of vergroten
Groepsgrootte Meer dan 10
Benodigdheden Stoelen, één per persoon.
Tijd 5 à 10 minuten.
Werkwijze
Vraag iedereen om in een kring te gaan zitten. Leg uit dat de regel van dit spel is dat er op elk moment vier kinderen moeten rechtstaan en dat geen enkele speler langer dan 10 seconden recht mag staan.
De spelers mogen niet proberen met elkaar te communiceren, maar iedereen in de groep moet in de gaten houden wat er gebeurt en de verantwoordelijkheid delen dat er telkens vier onder hen, niet meer, niet minder, op elk moment recht staan.
Tips voor de begeleider Het kan een paar minuten duren voor de kinderen met dit spel vertrouwd geraken maar één keer het lukt zullen ze in het goede ritme komen om te gaan staan en zitten en goed samen te werken. Het is heel spannend en geeft de groep een goed gevoel. Je kan de spelers achteraf vragen hoe ze wisten dat ze moesten rechtstaan.
4
Naar ‘Allemaal anders, allemaal gelijk’, Raad van Europa; vertaald door VORMEN vzw.
IJsbrekers en kennismaking | 8
7. Domino5 Ken je domino? Laten we met ons lichaam domino spelen!
Doel
Fysiek contact aanmoedigen. Mensen helpen elkaar te leren kennen. Bewustzijn opwekken dat er in een groep tussen de individuen zowel verschillen als gelijkenissen bestaan. Aandachtspunten Alle thema ‘s die je zou willen behandelen.
Benodigdheden
Een lijst opstellen van mogelijke kenmerken, voor het geval de spelers er zelf niet op komen. Een grote ruimte. Tijd 10 minuten
Werkwijze
Vraag aan iemand van de groep om te beginnen en voor twee persoonlijke kenmerken te kiezen die hij /zij in de groep wil gooien, zoals: ‘Links ben ik een meisje, rechts heb ik twee broers’. Vraag daarna aan iemand anders, die één van deze twee kenmerken wil delen, om aan de juiste kant van de eerste persoon te gaan staan en een kenmerk van zijn ‘vrije kant’ toe te voegen, bijvoorbeeld: ‘Rechts ben ik een meisje, links heb ik bruine ogen’. Laat iedereen aan de beurt komen zodat op het einde iedereen van de ketting deel uitmaakt. Als een geciteerd kenmerk niet door iemand anders van de groep gedeeld wordt en de domino niet verder kan gaan, vraag dan iemand om een ander kenmerk te kiezen zodat de ketting verder gemaakt kan worden.
Tips voor de begeleider De kenmerken hierboven zijn maar voorbeelden, iedereen kan met iets anders beginnen, of het nu een zichtbaar kenmerk is of niet. Dit spel moet snel vooruitgaan zodat de deelnemers zich niet gaan vervelen terwijl ze wachten om in te schakelen. Het is belangrijk dat de groepsleden een feitelijk fysiek contact creëren. Dit versterkt het groepsgevoel. Contact maken kan je bijvoorbeeld door het raken van elkaars hoofd, de armen rond elkaar te slaan, elkaars voeten te raken, en zo verder. De spelers kunnen rechtstaan of gaan liggen. Een cirkel creëren versterkt het groepsgevoel. Je kan echter ook andere vormen bedenken om het te spelen. Als de voorgestelde kenmerken herhaald worden, moedig dan de deelnemers aan er nieuwe te verzinnen. De kenmerken zijn liefst niet al te eenvoudig. Je kan de groep aanmoedigen om zichtbare kenmerken voor te stellen (kleur van kledij of van het haar), onzichtbare of persoonlijke kenmerken (hobby ‘s, lievelingseten, lievelingsliedje om in de douche te zingen…). Als de activiteit gebruikt wordt aan het begin van een sessie of als ijsbreker, kan je best zelf meedoen en deel uitmaken van de groep. Dit helpt om grenzen te doorbreken.
5
Naar: ‘Allemaal anders, allemaal gelijk’; VORMEN vzw, naar ‘All different, All equal. Education Pack.’; Raad van Europa
IJsbrekers en kennismaking | 9
8. Kijk naar mij!6 Doel Deze activiteit is een variante van ‘Dit ben ik’. De kinderen versterken hun zelfbeeld, waardoor ze vlugger verdraagzaam zullen zijn tegenover anderen en de rechten van anderen makkelijker gaan eerbiedigen.
Aandachtspunten ‘Behandel anderen zoals je zelf behandeld wil worden.’
Benodigdheden
Een lang blad papier voor elke leerling. Stiften of potloden. Kaartjes kinderrechten (Deel 3, 3). Tijd 1 uur
Werkwijze
Verdeel de kinderen in groepjes van twee. Eén kind ligt languit neer op een lang blad papier. Het andere kind tekent een lijn rond het kind op het papier. Het kind ligt op de grond naast zijn/haar omtrektekening. Het andere kind kan details op de tekening aanbrengen, zoals gezichtsdetails, haarkleur, kledij, enzovoort. Als er groepjes zijn van meer dan twee kinderen, kunnen ze aan verschillende delen van de tekening werken om die te vervolledigen. Elk kind kan dan de tekening van hun klasgenootje voorstellen en uitleggen wat hij/zij over hem/haar ontdekt heeft. Stel de vragen die hieronder zijn opgesomd. De kinderen nemen hun tekening mee naar huis en hangen ze op in hun slaapkamer.
Vragen
Hoe voelde het om getekend te worden? Hoe voelde het om te tekenen? De klas kan de kaartjes kinderrechten bekijken. Hoe zouden mensen elkaar moeten helpen om deze rechten te bekomen? (Bijvoorbeeld door te geven om haar vrienden, familie,…). Voor iedereen moet gezorgd worden. Dit is een recht dat we allen hebben. Wat gebeurt er als mensen te weinig aandacht krijgen? (Kinderen kunnen bijvoorbeeld een verhaal schrijven over een periode waarin ze zich eenzaam voelden.) Als je zou veranderen van school, hoe zou je dan willen dat de mensen je behandelden? Kunnen we manieren bedenken om te verzekeren dat niemand in onze klas eenzaam is?
Varianten De hele klas kan ook één kind tekenen, als dit nuttig lijkt, zodat bijvoorbeeld een ‘ander’ kind zich een deel zou voelen van de klasgemeenschap.
6
Naar: ‘Eerste Stappen in Mensenrechteneducatie; Amnesty International Vlaanderen’, VORMEN vzw
IJsbrekers en kennismaking | 10
De kinderen kunnen ervoor kiezen getekend te worden als iets dat ze graag zouden zijn (bijvoorbeeld als voetballer, danser, clown,…). Als een kind nieuw is in de klas of als een kind uit de klas weggaat, kan deze activiteit gebruikt worden om hen deel te doen voelen van de groep. (Voor een kind dat weggaat kunnen alle dingen die hij/ zij in het nieuwe leven nodig zal hebben aan de tekening toegevoegd worden: liefde, vrienden, zon, glimlachen).
IJsbrekers en kennismaking | 11
9. Raad wie ik ben! Doel Via een grappig spel gemeenschapsgevoel ontwikkelen. Inzien dat verschillen nuttig zijn en verscheidenheid onmisbaar is.
Benodigdheden Een blinddoek.
Tijd 30 minuten
Werkwijze
De spelers gaan in een kring staan. Je vraagt een vrijwilliger die geblinddoekt wil worden. Je draait de vrijwilliger enkele keren rond en leidt hem/haar dan naar een ander kind. De geblinddoekte moet raden wie het andere kind is, door het haar, het gezicht en de kledij te betasten.
Je probeert bij deze activiteit de normale vriendengroepjes te doorbreken. Je herhaalt deze werkwijze tot elk kind aan de beurt is geweest. Je bespreekt de activiteit na op basis van volgende vragen: • • • • • • • •
Hoe wist je wie het was? Wat als er iemand een andere huidskleur of een andere kleur van ogen had? Wat als iedereen dezelfde neus, hetzelfde haar, dezelfde grootte en dikte ... had? Hoe voelde het om een ‘onbekende’ blind aan te raken? Hoe voelde het om betast te worden? Raakte de geblinddoekte jou respectvol aan? Waarom hebben we dit spel gedaan? Wat heb je eruit geleerd?
IJsbrekers en kennismaking | 12
10. Vertrouw op mij7 Doel Dit opwindende en actieve spel helpt kinderen het belang te begrijpen van vertrouwen en samenwerking.
Aandachtspunten We moeten samenwerken om voor iedereen mensenrechten te verwerven.
Benodigdheden
Kaartjes kinderrechten (Deel 3, 3). Blinddoeken voor de helft van de kinderen. Tijd Vijfenveertig minuten
Werkwijze
Vraag de kinderen om paren te vormen. Blinddoek één kind per paar. Het andere kind van het paar is ‘leider’ en leidt zijn/haar partner door het lokaal. De ‘leiders’ zouden diverse (veilige!) ervaringen voor hun partners moeten bedenken. Bijvoorbeeld, hen vragen op de tast voorwerpen te identificeren, hen even alleen laten, samen op een gladde vloer lopen. Moedig de ‘leiders’ aan om hun fantasie te gebruiken. Nadien wisselen de kinderen van rol. Na het spel geeft u de klas even de tijd om over het spel te praten. Gebruik de onderstaande vragen om de discussie te openen. • Hoe was het om ‘blind’ of ‘leider’ te zijn? • Hoe heb je gecommuniceerd? • Had jij een voorkeur voor een bepaalde rol? Waarom? • Voelde jij je als leider verantwoordelijk? • Heb jij jouw leider vertrouwd? • Waarom is vertrouwen belangrijk (in gezinnen, tussen vrienden, tussen landen ...)?
Varianten
Kies één van de rechten (Deel1, ‘5 Welke kinderrechten?’). Op welke manier zou men moeten samenwerken om ervoor te zorgen dat dit ene recht voor alle kinderen ter wereld werd gerealiseerd? (Bijvoorbeeld het recht op voldoende voedsel en zuiver water vereist vertrouwen en samenwerking van regeringen, voedseltelers, handelaars ...) Een variant van dit spel kan zijn dat één kind een ‘schip’ is en de anderen ‘rotsen’. De rotsen zitten op de vloer met wat ruimte ertussen. Het schip wordt geblinddoekt en moet dan van de ene kant van het lokaal (de zee) naar de andere kant (de oever) stappen zonder tegen een rots te botsen. Als het schip dicht bij een rots komt, maakt het zittende kind een geluid van beukende golven tegen een rots om het schip te waarschuwen dat het van richting moet veranderen. Als het schip de oever bereikt, wordt een ander kind het schip.
7
Naar: ‘Eerste Stappen in Mensenrechteneducatie’; Amnesty International Vlaanderen, VORMEN vzw
IJsbrekers en kennismaking | 13
11.
Het goede in onze groep8
Doel
De ontwikkeling van (zelf)respect aanmoedigen in een groep. Benodigdheden
Papier en balpennen voor elke deelnemer. Werkwijze
Elke deelnemer schrijft zijn/haar naam op een vel papier en tekent daaronder de omtrek van zijn/haar hand.
De tekeningen worden doorgegeven en in één van de vingers schrijft de volgende leerling een goede eigenschap van de persoon in kwestie. Bijvoorbeeld: “Ans is lief voor de anderen.” Daarna worden de tekeningen opnieuw doorgegeven. Als elke vinger ingevuld is (of tweemaal ingevuld, indien de tijd het toelaat), wordt de tekening teruggegeven aan de persoon wiens naam bovenaan staat. Geef iedereen de kans om te bekijken wat er in zijn/haar hand geschreven staat. Bespreek in de groep volgende vragen: • Hoe voelt het om goede dingen over jezelf te lezen? • Hoe voelt het om iets goeds te zeggen over iemand anders? • Klopt het beeld dat je van jezelf hebt met het beeld dat de anderen van je schetsen? • Zijn er verrassende dingen opgeschreven? Heeft er iemand graag nog wat meer uitleg bij wat er geschreven staat? • Waarom hebben we het soms zo moeilijk om positief te zijn over ons zelf of over de mensen rondom ons? • Wat kunnen we hier als groep aan veranderen?
Variant
Ieder schrijft een goede eigenschap van zijn/haar linkerbuur op een briefje. Al de briefjes worden verzameld in een pot of zakje en door elkaar geschud. Iemand mag een briefje uit de pot trekken en de eigenschap voorlezen. Aan wie denk je dat deze goede eigenschap wordt toegeschreven en waarom?
Als degene die het briefje trok het niet vindt, mogen de andere kinderen helpen zoeken en argumenteren tot ze de juiste eigenaar gevonden hebben. Deze mag op zijn beurt een nieuw briefje trekken en het proberen bij de juiste persoon te brengen.
8
Naar ‘Partners in Rights’
IJsbrekers en kennismaking | 14