IAB-Info Nummer 11 - 12 17 juni 2002
14e jaargang
Inhoud I.A.B.-mededelingen Een actuele kijk op de IAS/IFRS en de modernisering van de EUboekhoudrichtlijnen Seminarie I.A.B. en BBL-ING, 3 september 2002 14-17 u.
De nieuwe wetgeving betreffende de Vereniging Zonder Winstoogmerk, de Stichting en de Internationale Vereniging Studiedag 17 september 2002
Fiscaliteit Kriskras door de doolhof van de aangifte Ven.B. Het model van het aangifteformulier inzake de vennootschapsbelasting voor het aanslagjaar 2002 werd vastgelegd door het Koninklijk Besluit van 2 april 2002, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 11 april 2002. Of u de aangifte nu op papier dan wel op het scherm van uw computer invult, u zal er in elk geval uw aandacht bij moeten houden. We overlopen de voornaamste punten waarop u moet letten !
I.A.B.-mededelingen «Een actuele kijk op de IAS/IFRS en de modernisering van de EUboekhoudrichtlijnen» Seminarie IAB en BBL-ING, 3 september 2002 te Brussel De boekhouding van alle Belgische – al dan niet beursgenoteerde – vennootschappen zal binnenkort aan de nieuwe strategie van de Europese Unie moeten worden aangepast. Zoals bekend besliste ‘Europa’ dat beursgenoteerde vennootschappen vanaf 2005 verplicht zijn hun geconsolideerde jaarrekening op te maken volgens de boekhoudnormen van de International Accounting Standards Board. Daarenboven kunnen de Europese lidstaten ook niet-genoteerde vennootschappen verplichten of minstens de mogelijkheid bieden hun geconsolideerde jaarrekening volgens de IAS/IFRS-normen op te stellen. De Europese Commissie werkt ook aan een algemene aanpassing van de EU-boekhoudrichtlijnen, noodzakelijk door de intrede van de IAS/IFRS. Deze aanpassing zal ongetwijfeld een invloed hebben op de boekhouding en jaarrekening van àlle ondernemingen. Dit seminarie, dat het Instituut organiseert in samenwerking met BBL-ING, maakt een stand van zaken op van dit ingrijpende project. Drie topsprekers werden bereid gevonden om ons, elk vanuit hun specifieke invalshoek, een duidelijk zicht te geven op de belangrijkste aandachtspunten en vooruitzichten : Hoe ver staat Europa met de invoering van de IAS/IFRS ? Hoe ingrijpend worden de aangekondigde wijzigingen van de EU-boekhoudrichtlijnen ? Welke weerslag heeft dit in de praktijk op de jaarrekening van Belgische ondernemingen ? Kan één jaarrekening binnenkort nog beantwoorden aan de wettelijke vereisten op boekhoudkundig én fiscaal vlak ? Hoe en wanneer moeten ondernemingen en hun adviseurs, accountants en belastingconsulenten, zich aan deze ingrijpende wijzigingen aanpassen ?
Op het programma : 13.30u Onthaal 14.00u Inleiding de heer Raoul DEDOYARD, Algemeen Directeur BBL-ING 14.15u Invoering IAS/IFRS en hervorming EU-boekhoudrichtlijnen de heer Karel VAN HULLE, Head of Unit DG XV, Europese Commissie 15.00u Actuele ontwikkelingen en vooruitzichten op Belgisch niveau de heer Jean-Paul SERVAIS, Adjunct-kabinetschef Minister van Financiën, Voorzitter Hoge Raad voor de Economische Beroepen 15.45u Concrete gevolgen op ondernemingsvlak de heer Bruno COLMANT, Auditeur-generaal BBL-ING, Belastingconsulent, Lid Hoge Raad voor Financiën 16.30u Conclusies de heer Johan DE LEENHEER, Voorzitter I.A.B. Receptie
Praktisch: Datum : Dinsdag 3 september 2002 Duur : Van 14u tot 17u Talen : Nederlands/Frans (simultaanvertaling is voorzien) Plaats : Auditorium BBL – Troonstraat 1, 1000 Brussel (Betaalparking «2 portes» / Metro «Troon») Inschrijvingsgeld: I.A.B.-leden : H 50 – I.A.B.-stagiairs : H 40, syllabus inbegrepen. Dit bedrag dient gestort te worden op rekeningnummer 191-1566242-46 van het I.A.B., met vermelding van «Seminarie IAS + naam deelnemer» Inschrijvingen : Gelieve de antwoordkaart in bijlage behoorlijk ingevuld te sturen naar : I.A.B., t.a.v. mevrouw Kristien Michiels, Livornostraat 41, 1050 Brussel, fax : 02/543 74 91. Uw inschrijving wordt bevestigd bij betaling. Inschrijven kan tot uiterlijk 23 augustus 2002. Dit seminarie komt in aanmerking voor de permanente beroepsopleiding, een attest is voorzien.
De nieuwe wetgeving betreffende de Vereniging Zonder Winstoogmerk, de Stichting en de Internationale Vereniging Studiedag IAB en IBR, 17 september 2002 te Brussel Op 17 september 2002 organiseren het IAB en het Instituut der Bedrijfsrevisoren een seminarie over de nieuwe wetgeving betreffende de Vereniging zonder Winstoogmerk, de Stichting en de Internationale Vereniging. De juridische, boekhoudkundige, controle- en fiscale aspecten van het vernieuwde wettelijk kader worden er door deskundige sprekers toegelicht. Wij zijn bijzonder verheugd de Minister van Justitie, de heer Marc Verwilghen, als spreker op deze studiedag te mogen begroeten. Programma 8.30u Onthaal en koffie 9.15u Verwelkoming en algemene inleiding door de Voorzitter van het I.A.B. De heer Johan DE LEENHEER 9.30u Toespraak door de Minister van Justitie De heer Marc VERWILGHEN 9.45u VZW en Stichting : juridische aspecten De heer Philippe VERDONCK, Stafmedewerker op het Kabinet van de Minister van Justitie 10.30u De Stichting en certificatie van aandelen : boekhoudkundige en fiscale aspecten De heer Jan VERHOEYE, Accountant-Belastingconsulent 11.15u Wijzigingen inzake boekhouding en jaarrekening De heer Gérard DELVAUX, Accountant-Bedrijfsrevisor 12.00u Lunch 14.00u Inleiding door de Voorzitter van het IBR De heer Ludo SWOLFS 14.15u Fiscale benadering De heer Dirk DESCHRIJVER, Belastingconsulent 14.45u Controleaspecten De heren André KILESSE, Vice-Voorzitter IBR, en Johan CHRISTIAENS, Bedrijfsrevisor 15.15u Internationale Verenigingen fiscaal en juridisch benaderd De heer Michel DE WOLF, Bedrijfsrevisor 15.45u Tussenkomst door de Koning Boudewijnstichting 16.00u Slotwoord door de Voorzitter van het I.A.B. De heer Johan DE LEENHEER Cocktail
Praktisch: Datum: Dinsdag 17 september 2002 Duur: Van 8.30u tot 16.00u Talen : Nederlands/Frans (simultaanvertaling) Plaats: Tentoonstellingspark van Brussel (Heizelpaleizen) – Auditorium 2000 Een wegbeschrijving wordt u toegestuurd bij de bevestiging van uw inschrijving.
Inschrijvingsgeld : I.A.B.-leden : H 100 – I.A.B.-stagiairs : H 80, lunch en syllabus inbegrepen. Dit bedrag dient gestort te worden op rekeningnummer 191-1566242-46 (KBC-Bank) van het I.A.B., met vermelding van «Seminarie VZW + naam deelnemer»
Inschrijvingen : Gelieve de antwoordkaart in bijlage behoorlijk ingevuld te sturen naar : I.A.B., t.a.v. mevrouw Kristien Michiels, Livornostraat 41, 1050 Brussel, fax : 02/543 74 91. Uw inschrijving wordt bevestigd bij betaling. Inschrijven kan tot uiterlijk maandag 2 september 2002.
Fiscaliteit Kriskras door de doolhof van de aangifte Ven. B. R. LASSAUX Het model van het aangifteformulier inzake vennootschapsbelasting voor het aanslagjaar 2002 werd vastgelegd door het Koninklijk Besluit van 2 april 2002, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 11 april 2002. Of u de aangifte nu op papier dan wel op het scherm van uw computer invult, u zal er in elk geval uw aandacht bij moeten houden. We overlopen de voornaamste punten waarop u moet letten ! Een belangrijke nieuwigheid Uiteraard is de eerste vraag die zich elk jaar opnieuw stelt : op welke punten werd de aangifte nu eigenlijk gewijzigd ? We kunnen daar heel kort op antwoorden. Het model dat onlangs op de maatschappelijke zetel van heel wat vennootschappen toegekomen is, werd eigenlijk maar op drie plaatsen veranderd om één en ander te vereenvoudigen. Zo vindt u op de eerste pagina reeds een nieuw vak. Een eerste voorbeeld van vereenvoudiging vermits alle gegevens waarover de Administratie beschikt reeds ingevuld zijn, zoals het rekeningnummer van de vennootschap waarop de eventuele terugbetalingen kunnen worden verricht. Indien dat nummer correct is, hoeft u het financieel rekeningnummer niet meer in te vullen in vak XI. Eén pagina verder, namelijk in vak II, treft u een nieuwe rubriek «n) werknemersparticipatie» aan die ons onmiddellijk in het oog springt. Hij vloeit rechtstreeks voort uit de Wet van 22 mei 2001 betreffende de werknemersparticipatie in het kapitaal en in de winst van de vennootschappen waarbij, zoals u zich wellicht nog herinnert, de eerste winst die wordt uitgekeerd, betrekking heeft op het boekjaar dat ten vroegste op 31 december 2001 wordt afgesloten (zie IAB-Info nr. 3/2002). Het betreft hier echter een theoretische veeleer dan een praktische mogelijkheid want bij gebrek aan informatie en de beperkingen die hier werden opgelegd, heeft deze nieuwe vorm van winstparticipatie van de werknemers niet het verhoopte succes in de ondernemingen. Indien men echter overgaat tot een uitkering, moeten de toegekende bedragen, desgevallend vermeerderd met de belastingen op de deelnames die ter ontlasting van de werknemer door de werkgever worden gedragen, als verworpen uitgaven worden aangemerkt (art. 198, 1e lid, 2° W.I.B. 1992). Hiermee hebben we nagenoeg alles gezegd, want er valt voorts geen enkele vormwijziging meer te signaleren tot we aankomen bij vak X waar «de naam, de hoedanigheid en het telefoonnummer» van de contactpersoon met de Administratie moet worden opgegeven. Niets wereldschokkends dus ! De grootste nieuwigheid situeert zich op een ander vlak. Met name in het feit dat deze aangifte, net zoals de aangifte in de PB, op een gelijkaardige wijze kan worden ingevuld aan de hand van computerafdrukken. Uit het Koninklijk Besluit van 2 april 2002 dat ook vastlegt hoe de gegevens die in het aangifteformulier worden gevraagd via de computerafdrukken moeten worden verstrekt (B.S. van 11 april 2002) blijkt immers dat u de aangifte in de Ven. B. zowel in een versie in BEF als in een versie in EUR kunt downloaden op de site van het Ministerie van Financiën (http ://www.minfin.fgov.be). Sedert 1 juni 2002 is ze 24 uur op 24 toegankelijk; u heeft enkel een computer (PC of Mac), een internetverbinding en de gratis software van Adobe nodig. http://www.adobe.com/products/acrobat/readstep.html Concreet betekent dit dat u het formulier in pdf-formaat (+/- 1 MB) op de harde schijf van uw computer kunt downloaden. Deze werkwijze is ook veel gebruiksvriendelijker. Dat blijkt meteen uit de talrijke verbeteringen. •
Verhoogde leesbaarheid : de roze zones verwijzen naar de gegevens die u verplicht moet invullen terwijl de blauwe zones naar de facultatieve vermeldingen verwijzen.
•
Tekstbalkjes die extra info geven bij bepaalde rubrieken, met name in het gedeelte dat betrekking heeft op de aftrekken voor woonsparen, alsook gedeeltelijke controle van de rubrieken – de controles werken niet voor alle coderingszones – aan de hand van de groene knoppen;
•
Automatische opsporing van structurele fouten (van rekeningnummers of identificatienummers) en van coderingsfouten via tal van logische en wiskundige controles.
•
Automatische inlassing van een bijlage waarin opmerkingen of bijkomende informatie kan worden verstrekt.
•
Automatische berekening van de totalen per vak en van het belastbaar resultaat na afloop van de zes verrichtingen in de vennootschapsbelasting.
•
Mogelijkheid om vak per vak en globaal te valideren (groen kruis) op het einde van het formulier.
•
Terbeschikkingstelling van een helpdesk vanaf 15 juni 2002.
Opgelet : nadat u de aangifte heeft ingevuld, kunt u de gegevens niet op uw harde schijf opslaan met de gratis versie van de acrobatsoftware. Als u zich de betalende versie van deze software aanschaft, kunt u dat wel. Als u deze semi-elektronische aangifte volledig heeft ingevuld, gedagtekend en ondertekend, kunt u ze op A4-formaat afdrukken en samen met het traditionele formulier via de post versturen naar het bevoegde controlekantoor. Panacheren is niet toegestaan : de gegevens moeten volledig worden ingevuld in het traditionele of afgedrukte formulier, maar vergeet vooral niet om het klassieke aangifteformulier op de daarvoor voorziene plaats te dagtekenen en te ondertekenen. Kent u FinFORM ? •
De mogelijkheid om het model van de aangifte op de internetsite te downloaden maakt deel uit van de eerste fase van het FINFORM-project waarin zo’n 500 meertalige elektronische formulieren van alle administraties van het Ministerie van Financiën op het internet zijn gepubliceerd (AOIF, Invordering. AKRED, Pensioenen ).
•
Wat betreft de aangiften in de P.B. en de Ven.B., zou het in de tweede fase, FINFORM 2 – als alles goed gaat vanaf volgend jaar – mogelijk moeten zijn om de aangifte rechtstreeks via het Internet door te sturen, nadat de authenticiteit ervan door het gebruik van een elektronische handtekening, zoals bij het Intervat-systeem, zou worden gegarandeerd. Zodra het CCFF (Communicatiecentrum van de Federale Fiscaliteit) operationeel wordt, zou de Administratie in de nabije toekomst zelf een aangifte moeten kunnen invullen die 85 % van de belastingplichtigen enkel nog zouden moeten valideren alvorens ze via Internet terug te sturen. Met het grote voordeel dat de te betalen belasting uiterst snel wordt berekend.
•
Deze nieuwe techniek lijkt misschien interessant, maar volgens de Minister moet hij louter als een experiment worden beschouwd en mag hij zeker geen verlenging van de termijn voor het indienen van de aangifte teweegbrengen.
•
Voor meer info : http://www.finform.fgov.be
EUR of BEF Net zoals voor de personenbelasting is dit de laatste aangifte die de vennootschappen in BEF mogen invullen. Het gebruik van de euro is evenwel verplicht indien de jaarrekening van 2001 in euro was opgesteld of wanneer de aangifte van het vorige aanslagjaar reeds in euro was ingevuld. U weet ongetwijfeld dat u een bedrag in BEF naar EUR kunt omrekenen door het bedrag in BEF te delen door 40,3399. Het aldus verkregen resultaat moet op de cent worden afgerond. Gedeelten van minder dan 0,5 cent worden weggelaten, gedeelten van 0,5 cent of meer worden voor 1 cent gerekend. 2,5041 EUR moet dus worden ingevuld als 2,5000 EUR.
De stukken, opgaven en documenten Tot slot – en dat is vaak ingewikkelder dan u denkt – moet u ervoor zorgen dat u over de nodige bescheiden, opgaven en inlichtingen beschikt die bij de aangifte moeten worden gevoegd. Sommige daarvan maken integraal deel uit van de aangifte en als u ze niet overmaakt is uw aangifte onregelmatig zodat de Administratie kan overgaan tot een aanslag van ambtswege. Wat vak X betreft, gaat het inzonderheid om de jaarrekening (balans, resultatenrekening en toelichting, notulen van de algemene vergadering, jaarverslag van het bestuursorgaan en, desgevallend, controleverslag van de commissarissen), de opgave 328 K (voor zover sommige actiefbestanddelen die tijdens het belastbaar tijdperk zijn verkregen degressief werden afgeschreven) en de staat 204.3 (indien, bij de afsluiting van het boekjaar, waardeverminderingen op schuldvorderingen of voorzieningen voor risico’s en kosten werden geboekt). Andere, zoals het formulier 276 U of allerhande attesten, zijn iets minder belangrijk, maar ze beïnvloeden wel de toekenning van de zeldzame «fiscale geschenken» zoals de investeringsaftrek, het belastingkrediet of de vrijstellingen voor bijkomend of wetenschappelijk personeel. Ongetwijfeld is het u meer dan eens overkomen dat u ze uit het oog verloren heeft bij het terugsturen van de aangifte. Geen nood : dat probleem behoort definitief tot het verleden. Sedert 1 juni 2002 hoeft u ze gewoon maar te downloaden op de site van het Ministerie van Financiën http://www.minfin.fgov.be. Zoals alle klassieke formulieren moet u ze nog waarmerken, dagtekenen en ondertekenen en samen met de aangifte via de post versturen. Fiches en opgaven Naast de aangifte moet u ook nog zorgen voor de nodige bewijsstukken. Naar gewoonte, hoewel we dit jaar meerdere versies te zien kregen, heeft de Administratie haar bericht aan de werkgevers en aan de andere schuldenaars van de bedrijfsvoorheffing alsook aan de schuldenaars van sommige lijfrenten of tijdelijke renten, hét sleuteldocument voor de berekening van de bedrijfsvoorheffing, en ‘last but not least’ het bericht aan de schuldenaars van commissies, makelaarslonen, restorno’s, vacatiegelden, erelonen, gratificaties, vergoedingen of voordelen van alle aard gepubliceerd. Wat dat laatste betreft mag u evenwel niet uit het oog verliezen dat de commissielonen betaald aan niet-verblijfhouders, het voorwerp moeten vormen van fiches 281.50 en samenvattende opgaven 325.50, ook al zijn ze onderworpen aan regels die vergelijkbaar zijn met deze van de Wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van ondernemingen. Deze fiches en opgaven moeten worden overgemaakt aan het Centraal Taxatiekantoor Brussel «Buitenland», Jan Jacobsplein 10, bus 2, te 1000 Brussel. U kunt ze ook downloaden in pdf-formaat op de site van de federale belastingadministraties. http://fiscus.fgov.be/interfisc/home_nl.htm Krachtens artikel 30, 2e lid van het KB/WIB moet u deze fiches en opgaven behoorlijk ingevuld overmaken aan de bevoegde dienst vóór 30 juni van het jaar na waarop deze documenten betrekking hebben. De Administratie aanvaardt evenwel dat de betrokken kosten mogen worden afgetrokken wanneer de belastingplichtige de vereiste rechtvaardigingsstukken laattijdig indient, behalve als de vertraging in het voorleggen van de stukken het voor de Administratie onmogelijk maakt om de verkrijgers van de inkomsten binnen de wettelijke termijnen te belasten (Com. I.B. nr. 57/69). Wanneer ze echter twijfelt aan de goede trouw van de schuldenaar van de inkomsten (bijvoorbeeld omdat de fiches en opgaven systematisch te laat worden ingediend of wanneer de schuldenaar van de inkomsten systematisch wacht op het onderzoek van zijn belastingtoestand vooraleer hij ze indient) zal de Administratie haar tolerante houding evenwel laten varen. Nieuwe werkterreinen Als we willen begrijpen hoe een motor draait en hoe we hem kunnen opdrijven, weten we dat we eerst naar de onderdelen moeten kijken en zien wat we daaraan kunnen veranderen. In de context waar wij ons mee bezighouden, gaat het om het ontwerp houdende hervorming van de vennootschapsbelasting, de fiscale eenheid en de invoering van een veralgemeend systeem van voorafgaande fiscale beslissingen. Daarbij kunnen we zeker niet ontkennen dat de brandstof die de fiscale motor doet draaien steeds feller «Europees blauw» kleurt. Globaal genomen zullen deze elementen zeker een rechtstreekse invloed hebben op het formele aspect van de volgende aangiften en in elk geval ook een onmiskenbare weerslag op haar cijfers uitoefenen.
Zo komt het dat de Minister van Financiën, uitgaand van een geflatteerde balans, tijdens zijn multimediavoorstelling met verve spreekt over het werk dat reeds werd verzet en over de gunstige gevolgen van de belastinghervorming die «voor iedereen iets in petto heeft» en dit geheel kadert in de herstructureringsplannen van de Belastingadministratie, het fameuze Coperfinplan, dat al heel wat regeringsstof heeft doen opwaaien. A) De hervorming van de vennootschapsbelasting Op de Ministerraad van 19 april 2002 werd een akkoord bereikt over het voorontwerp van wet houdende hervorming van de vennootschapsbelasting en tot bevordering van investeringen. In grote lijnen weet iedereen al lang dat de opmerkelijke daling van de aanslagvoeten gekoppeld wordt aan een verruiming van de belastbare grondslag via een resem compenserende maatregelen waaraan de KMO’s trouwens grotendeels zullen ontsnappen. In casu, de vennootschappen die van het verlaagde tarief van de venootschapsbelasting kunnen genieten. Deze vennootschappen zullen tevens het systeem van de investeringsreserve genieten dat werd ingevoerd om hun zelffinanciering aan te moedigen. In een vorig nummer (zie IAB-info nr. 17/2001) hebben wij reeds een tipje van de sluier gelicht betreffende het ontwerp dat zich thans bij de Raad van State bevindt. Zodra het ontwerp de parlementaire debatten doorworsteld heeft, zullen we er uitgebreid op terugkomen in het tijdschrift. Want momenteel kunnen wij nauwelijks enig uitsluitsel geven. Zij het dat de meeste, zoniet de voornaamste, geplande maatregelen ten vroegste vanaf het aanslagjaar 2004 in werking zullen treden. Met één grote uitzondering : ondanks de publieke verklaringen van de Minister in de Commissie voor de Financiën en de Begroting van de Kamer over het niet-retroactieve karakter van de wet houdende de hervorming van de vennootschapsbelasting, heeft een bericht verschenen in het Staatsblad van 23 april 2002 gepreciseerd dat de roerende voorheffing van 10 % verschuldigd op de inkomsten die worden betaald of toegekend bij gehele of gedeeltelijke verdeling van het maatschappelijk vermogen of bij verkrijging van eigen aandelen door een vennootschap van toepassing zou zijn op de verrichtingen die vanaf 1 januari 2002 worden verwezenlijkt. Enkel de liquidatieboni die werden uitgekeerd in het kader van vereffeningen die vóór 25 maart 2002 werden afgesloten, vormen hierop een uitzondering. Er staat ook te lezen dat de roerende voorheffing uiterlijk binnen vijftien dagen na de publicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad zal moeten worden betaald. Diezelfde regel zal ook gelden voor de indiening van de daarop betrekking hebbende aangifte van de inkomsten. B) De toekomstige regeling van de Belgische fiscale eenheid Hoewel er een aantal verschillen bestaan tussen de Lidstaten over de na te leven voorwaarden (voorafgaande machtiging, sluiten van een overeenkomst tussen de betrokken vennootschappen, specifieke anti-misbruikclausules, ¼) is de fiscale consolidatie een coherent systeem waarvan enkel België en Italië verstoken blijven in Europa1 terwijl in Frankrijk, Nederland, Spanje en Portugal, het concept «fiscale eenheid» de vennootschapsgroepen zelfs toelaat om slechts één aangifte op het niveau van de moedervennootschap in te dienen. In ons land is daar nog geen sprake van want de vennootschapsgroepen worden nog altijd belast op basis van het resultaat van elke vennootschap die er deel van uitmaakt en niet op basis van hun geconsolideerde resultaten. Met als gevolg dat de volledige neutraliteit van de transacties binnen de groep en de verrekening van de verliezen van bepaalde entiteiten met de winsten van de overige entiteiten van de groep slechts een vrome wens zijn. Maar daar zou snel verandering in kunnen komen ! En maar goed ook. In zijn huidige versie draait het ontwerp van de regering immers rond vier grote krachtlijnen die ons veelbelovende perspectieven bieden. Eerst en vooral stellen we vast dat de regeling progressief en optioneel zal zijn. De ondernemingen zouden dus al dan niet kunnen kiezen voor deze consolidatiemogelijkheid met dien verstande dat eens ze hebben gekozen, dit voor een onherroepbare periode van 5 jaar geldt.
Daarna zal de consolidatie uitsluitend worden voorbehouden voor de verblijfhoudende vennootschappen, met een consolidatieperimeter die wordt bepaald door een rechtstreeks of onrechtstreeks bezit ten belope van 95 %, aangezien alle Belgische dochtervennootschappen die voor 95 % in bezit genomen zijn, geconsolideerd zullen moeten worden. Concreet houdt dat in dat elke vennootschap die deel uitmaakt van de fiscale consolidatie zelf haar eigen fiscaal resultaat zal bepalen. De hoofdvennootschap zal dan het fiscaal resultaat van alle entiteiten die deel uitmaken van de groep «combineren» om het resultaat van de fiscale entiteit die onderworpen is aan de vennootschapbelasting te bepalen. Nadat een aantal correcties worden doorgevoerd om de fiscale gevolgen van de verrichtingen binnen de groep weg te werken, zal de vennootschapsbelasting op het geconsolideerde resultaat in principe worden gevestigd en ingekohierd ten name van de voornaamste vennootschap van de groep, waarbij elke vennootschap die deel uitmaakt van de consolidatieperimeter zich echter individueel zal verbinden tot beloop van de belastingschuld van de geconsolideerde groep. Er zullen allerlei anti-misbruikmaatregelen worden voorgesteld opdat de invoering van deze regeling geen bijkomende budgettaire kosten zou teweegbrengen. Op die manier zal het toekomstige Belgische stelsel van «fiscale eenheid» veel duidelijker afgestemd zijn op de richtlijnen vervat in de mededeling van 23 oktober 2001 «Naar een interne markt zonder belastingbelemmeringen»2 van de Commissie die, hoewel zij daarin pas voorziet tegen 2010, duidelijk pleit voor de invoering van een fiscaal consolidatiesysteem voor de vennootschappen en filialen die in de Europese Unie gevestigd zijn. In de zakenwereld zijn er slechts weinigen en zeker niet de 500 belastingspecialisten die op 29 en 30 april in Brussel bijeenkwamen om deel te nemen aan de werkzaamheden in het kader van de «European Conference on Company Taxation»3 die betwisten dat de ideale oplossing voor het probleem van de compensatie van de grensoverschrijdende verliezen erin zou bestaan dat de Europese ondernemingen een geconsolideerde gemeenschappelijke belastbare grondslag krijgen die al hun activiteiten in de EU dekt. Het ontstaan van de Europese vennootschap, die binnenkort ook in een «coöperatieve versie»4 zal bestaan ten behoeve van de natuurlijke personen werpt uiteraard meteen ook de noodzaak of de opportuniteit5 op om een bijzondere fiscale regeling in te voeren. C) De nieuwe rulingprocedure We kunnen de toekomst van de vennootschapsbelasting onmogelijk belichten zonder voorbij te gaan aan een laatste, overigens belangrijk, ontwerp dat in feite de essentie vormt van het voorontwerp houdende hervorming van de vennootschapbelasting Als we kijken naar de praktijken die reeds in verschillende Lidstaten van de Europese Unie bestaan (zie bijvoorbeeld de ervaring die de Nederlanders op dat punt hebben met Advance pricing agreements (APA) en Advance tax ruling (ATR)) komt het er gewoon op neer dat men alle belastingplichtigen en de kandidaten voor een activiteit of een investering in België die een aanvraag (het optioneel systeem) indienen voor een concrete transactie of project, de mogelijkheid geeft om vooraf een beslissing te krijgen over de fiscale gevolgen van de transactie die zij overwegen vooraleer ze gevolgen op het fiscale vlak heeft. Daarmee bedoelen we zowel het vlak van de directe belastingen als dat van de indirecte belastingen en de daarmee gelijkgestelde belastingen. Van de huidige instellingen (commissie voor voorafgaande fiscale akkoorden, systeem van voorafgaande beslissingen en cel van de buitenlandse investeringen) die de reputatie van muggenzifters hebben en slechts een beperkte draagkracht hebben, zouden, buiten deze nieuwe procedure die zou worden toevertrouwd aan de nieuwe «Openbare federale belastingdienst », enkel nog de raadpleging van de cel fiscaliteit van de buitenlandse investeringen overblijven.http://fiscus.fgov.be/interfinvestnl/Voorstelling/voorstelling.htm Er zou geen ruling kunnen worden gevraagd indien de essentiële elementen van de operatie of van de beschreven situatie verband houden met een vluchtland dat niet meewerkt met de OESO of indien de operatie of de beschreven situatie geen economisch belang voor België heeft.
De nieuwigheden in de verschillende vakken Laten we nu terugkeren naar onze aangifte. Zoals we in het begin van dit artikel hebben gezegd, zijn de meeste wijzigingen loutere vormwijzigingen. Daaruit mag u zeker niet afleiden dat er voor de rest niets nieuws onder de fiscale zon is, want als u de laatste evoluties niet op de voet hebt gevolgd, loopt u het risico dat bepaalde kansen aan u voorbijgaan. Omdat we niet alles tot in de details kunnen bespreken, verwijzen we voor elke rubriek die we bespreken naar de «relevante» rechtspraak, administratieve omzendbrieven en parlementaire vragen die tussen 1 januari 2001 en 15 mei 2002 gepubliceerd zijn. Uiteraard konden wij niets anders dan een willekeurige keuze maken uit dit arsenaal, doch in de eerste plaats wilden we u met dit artikel attent maken op een aantal gevaarzones : met name de «vakken» van de aangifte waar u de meeste aandacht aan dient te besteden en de gegevens die u nodig heeft om ze in te vullen. Vak I. Reserves – Opgave 328 R A. Belastbare gereserveerde winst i) Onzichtbare reserves, belastbare waardeverminderingen In de mate waarin ze overeenstemmen met een werkelijke ontwaarding die zich tijdens het belastbaar tijdperk heeft voorgedaan, worden de geboekte waardeverminderingen op niet afschrijfbare actiefbestanddelen (voorraden, bestellingen in uitvoering, vorderingen met inbegrip van de handelsvorderingen, ¼), in principe, op fiscaal vlak aanvaard (Parl. Vr. en Antw., Kamer, BZ, 20002001, nr. 069 van 26 maart 2001). i) Onzichtbare reserves, overdreven afschrijvingen – Bijkomende kosten gedragen voor de aankoop van terreinen (registratierechten, notariskosten,) Uit drie arresten van 22 juni 2000 hebben we onthouden dat het Hof van Cassatie heeft beslist dat de waardeverminderingen (bij duurzame ontwaarding in de zin van artikel 64, § 2 van het Koninklijk Besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen) van de belastbare winst mochten worden afgetrokken voor het bedrag van de bijkomende kosten die bij de aankoop van terreinen werden gedragen. Tot op de dag van vandaag wordt deze rechtspraak quasi unaniem aanvaard (zie Gent, 13 september 2001, Antwerpen, 19 december 2000, Gent, 21 december 2001, Rechtbank van eerste aanleg Bergen, 1 februari 2001, Bergen, 5 oktober 2001), maar de AOIF blijft dit ontkennen en houdt vol dat de bijkomende kosten op terreinen slechts als beroepskosten kunnen worden aanvaard in de vorm van een waardevermindering gerechtvaardigd door een werkelijke ontwaarding die zich tijdens het belastbaar tijdperk heeft voorgedaan en waarvan de vennootschap het bewijs dient te leveren. – Goodwill Op boekhoudkundig vlak wordt de goodwill afgeschreven over een periode van maximum vijf jaar, behoudens in uitzonderlijke gevallen die in de toelichting moeten worden verantwoord. Dat tarief werd aanvaard in het geval van een inbreng van goodwill door een binnenhuisarchitect in een vennootschap (one shot prestaties, snelle evolutie van het aanbod, permanente vorming – Gent, 4 oktober 2001). i) Onzichtbare reserves – andere onderschattingen van activa en overschattingen van passiva Aansluitend bij het advies nr. 126/17 over de bepaling van de aanschaffingswaarde van activa die onder bezwarende titel of om niet werden verkregen, moeten wij onderstrepen dat het Hof van Cassatie klaar en duidelijk heeft bevestigd dat de verkrijging om niet door een vennootschap (ingevolge de eenzijdige afstand door een andere vennootschap) van haar recht van opstal op een terrein dat toebehoort van de aangeklaagde vennootschap, een belastbaar karakter heeft. Het Hof meent inderdaad dat de verkrijging deel uitmaakt van een commerciële verrichting gedaan door de opstalgever in het kader van zijn beroepsactiviteit waardoor een exploitatiewinst wordt verwezenlijkt (Cassatie, 18 mei 2001).
g) Belastbare voorzieningen Volgens de circulaire Ci.RH. nr. 243/349.099 van 8 januari 2002, wordt de fiscale vrijstelling van de bedragen die in de balansen op 31 december 2001 als vakantiegeld voor werklieden en bedienden zijn geboekt, tot de volgende bedragen beperkt : – 18,8 % van de vaste en variabele bezoldigingen die in 2001 werden toegekend aan de bedienden; – 10,27 % van 108/100 van de lonen die in 2001 werden uitbetaald aan de werklieden en leerjongens. j) Aanpassingen in meer van de begintoestand der reserves 006. Meerwaarden op aandelen (art. 192 W.I.B. 1992, art. 74 KB/WIB) Ongeacht of ze voortkomen van een verkoop, ruil, inbreng in vennootschap, zijn de meerwaarden op aandelen volledig vrijgesteld voor zover hun eventuele opbrengsten in aanmerking komen voor DBIaftrek, met uitzondering van het gedeelte van de meerwaarde dat overeenstemt met voorheen aanvaarde en nog niet belaste waardeverminderingen. Er moet wel nog overeenstemming worden bereikt over het bedrag van de aldus vrijgestelde meerwaarde. Volgens de administratieve commentaar (Com. I.B. nr. 44/58) gaat het om de nettoprijs na aftrek van de aan de verkoop inherente bijzondere kosten (makelaarslonen, commissielonen, belastingen). Dat standpunt werd gesteund door de Minister die er om dezelfde redenen nog aan toevoegde dat de voornoemde kosten bij het verschil tussen de aankoopprijs en de verkoopprijs moesten worden gevoegd om de niet aftrekbare minderwaarde te bepalen. Twee recente arresten weerleggen dit standpunt echter en zijn voorstander van het principe dat een vrijgestelde meerwaarde op aandelen niet moet worden verminderd met de bijkomende kosten ter gelegenheid van de verkoop (Antwerpen, 3 april 2001 en Rechtbank van eerste aanleg van Nijvel, 26 juni 2001). B) Vrijgestelde gereserveerde winst b) 302-312 – Voorzieningen voor risico’s en kosten Overeenkomstig de bepalingen van artikel 48 van het W.I.B. 1992, kan elke voorziening worden vrijgesteld indien ze overeenstemt met de, behoorlijk gerechtvaardigde, waarschijnlijke risico’s en kosten waaraan zij het hoofd moet bieden.
• Voorzieningen voor grote herstellingen (art. 48 W.I.B. 1992 en 24, 1° en 25, 1e lid KB/WIB – staat 204.3) De jaarlijkse toevoeging aan een voorziening die werd aangelegd om grote onderhoudskosten te dekken die over een periode van zes jaar gepland zijn, stemt overeen met één zesde van het vermoedelijke bedrag, zelfs al werd er geen annuïteit geboekt tijdens de eerste twee boekjaren. Ook als de werken over 9 jaar gepland zouden geweest zijn, maar a posteriori blijkt dat ze pas 11 jaar na het opstarten van de voorziening werden verricht, moet deze, in haar geheel, worden beschouwd als een winst van het belastbare tijdperk waarin blijkt dat de periodiciteit van de grote herstellingen meer dan 10 jaar zal bestrijken (Vr. en Antw., Kamer, BZ 2000-2001, nr. 61, p. 6892).
• Tienjarigeaansprakelijkheid (art. 1792 Burgerlijk Wetboek) Een voorziening die overeenstemt met x % van het omzetcijfer dekt geen duidelijk omschreven kosten die de aan gang zijnde gebeurtenissen een waarschijnlijk karakter verlenen, dit wil zeggen een voorziening die betrekking heeft op concrete en duidelijk omschreven kosten waarvan het nagenoeg vaststaat dat ze zich effectief zullen voordoen en waarvan men het bedrag bij benadering kan ramen (Antwerpen, 8 februari 2000 en Luik, 24 mei en 21 september 2000). Een dergelijke voorziening kan pas worden vrijgesteld indien de belastingplichtige in staat is om aan te tonen dat er tijdens de vorige aanslagjaren een bepaald percentage van zijn omzetcijfer verloren gegaan is ingevolge de inroeping van zijn tienjarige aansprakelijkheid (Brussel, 12 mei 2000).
Vak II. Verworpen uitgaven b) 030 – Geldboeten, verbeurdverklaringen en straffen van alle aard (art. 53, 6° W.I.B. 1992) Moeten hier meer bepaald worden ingevuld, de administratieve geldboetes opgelegd krachtens artikel 445 van het W.I.B. 1992 en de boetes na minnelijke schikkingen of de gerechtelijke boetes opgelegd krachtens artikelen 449, 451 tot 454 en 456 van het W.I.B. 1992 alsook artikel 41 van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen. Daarentegen worden noch de proportionele boetes inzake B.T.W. (artikel 70, § 2 WBTW), noch die welke worden opgelegd wegens overtreding van bepaalde sociale wetten (Wet van 30 juni 1971) beoogd door de bepalingen van artikel 53, 6° W.I.B. 1992 en mogen ze dus worden afgetrokken als beroepskosten. Hetzelfde geldt voor de schadevergoedingen betaald voor een veroordeling uitgesproken op grond van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek (Gent, 6 september 2001). c) 031 – Niet aftrekbare pensioenen en pensioenbijdragen (zie a contrario artikelen 59, 60 en 195 W.I.B. 1992) Zoals u weet, wordt de 80 %-grens (zie Luik, 28 juni 2001) voor de aan de RSZ onderworpen werknemers of bedrijfsleiders van ondernemingen berekend op het bedrag van het wettelijk rustpensioen, forfaitair geraamd op 50 % van de jaarlijkse, eventueel beperkte, brutobezoldiging die in acht wordt genomen voor de berekening van dat pensioen. Voor 2001 bedraagt deze loongrens 38 678,50 EUR. d) 032 – Niet aftrekbare autokosten en minderwaarden op autovoertuigen (art. 66 en 196 W.I.B. 1992) De normale kilometervergoedingen (cf. artikel 18 KB/WIB) die de ondernemingen aan hun personeelsleden storten bij wijze van terugbetaling van de kosten voor de beroepsverplaatsingen met hun eigen wagen, zijn slechts voor 75 % aftrekbaar, ongeacht het feit of de dienstverplaatsingen in België of in het buitenland werden verricht. Deze beperking die tevens geldt voor de kosten verbonden aan een GPS (Vr. en Antw., Kamer, BZ 2000-2001, nr. 70, p. 7920) is van toepassing ongeacht de datum waarop die kosten werden gedragen (Circ. Ci.RH. nr. 243/515.491 van 9 maart 2000). Ze geldt zowel voor de bedragen betaald aan niet-verblijfhouders die hun eigen wagen voor rekening van een Belgische onderneming gebruiken, als voor deze die werden uitgekeerd aan de personeelsleden die in België verblijven en met hun privé-wagen naar het buitenland reizen voor rekening van de onderneming. Het saldo van 25 % vormt een verworpen uitgave en wordt aldus opgenomen in de belastbare grondslag van de werkgever, na aftrek van een gedeelte van 30 % dat geacht wordt overeen te stemmen met de brandstofkost, ongeacht het soort brandstof (benzine, diesel, LPG). e) 033 – Niet aftrekbare restaurant- en receptiekosten en kosten voor relatiegeschenken (art. 53, 8° en 11° W.I.B. 1992) De catering- of restaurantkosten die door een onderneming gespecialiseerd in het organiseren van events worden doorgerekend, ontsnappen in haar hoofde aan de beperking van 50 % indien de betrokken onderneming eerst de restaurantnota of de factuur van de traiteur of van de onderneming in haar eigen boekhouding opneemt en ze daarna voor hetzelfde bedrag aan haar klant doorrekent met een gedetailleerde factuur die in bijlage een fotokopie van de restaurantnota of van de factuur van de traiteur bevat (Vr. en Antw., Kamer, BZ 2000-2001, nr. 070, p. 7910). De kosten met betrekking tot de verdeling van dranken, snacks of maaltijden tijdens modeshows die in de onderneming zelf worden georganiseerd, worden daarentegen wel beoogd (Vr. en Antw., Kamer, BZ 2000-2001, nr. 102, p. 11904).
i) 037 – Abnormale of goedgunstige voordelen (art. 26 W.I.B. 1992) Een afstand van schuldvorderingen tussen een moedervennootschap en haar dochter geeft, in principe, geen aanleiding tot een abnormaal of goedgunstig voordeel indien de eerste in staat is om dat te doen zonder zichzelf in de problemen te brengen of haar keuze is ingegeven door haar bezorgdheid om haar eigen commercieel of financieel prestige te behouden (Bergen, 18 mei 2001 en 25 mei 2001). j) 038 – Sociale voordelen (art. 53, 14° W.I.B. 1992)
• Niet-exhaustieve lijst van de sociale voordelen die belastbaar zijn in hoofde van de vennootschap en vrijgesteld in hoofde van de verkrijgers : zie Com. I.B. nr. 38/27.
• Maaltijdcheques
(cf. Circulaire Ci. RH. nr. 244/460.391 van 9 juni 1999) Tot drie maal toe, namelijk op 1 februari, 16 mei en 27 juni 2000, heeft het Hof van Beroep te Antwerpen geoordeeld dat de werkgeverstussenkomst in de kosten die werden gedragen voor maaltijdcheques volledig aftrekbaar is zodra de tussenkomst van de werknemer minstens 1,09 EUR per cheque bedraagt zodat er geen sociaal voordeel meer is. Maar het was te verwachten, het middenste arrest van 16 mei werd door het Hof van Cassatie verbroken : de regeling waarbij de waarde van een hoofdmaaltijd forfaitair vastgesteld is op 1,09 EUR (art. 18, § 3, 8° KB/WIB) mag niet worden toegepast daar de waarde van de cheque, in casu, gekend is. In dat geval stemt het werkelijke voordeel dat in deze rubriek moet worden opgegeven, overeen met het verschil tussen de nominale waarde van de cheque en het bedrag van de persoonlijke tussenkomst van de werknemer (Cass., 28 september 2001).
k) 039 – Liberaliteiten Of ze nu al dan niet aftrekbaar zijn, steeds moeten de liberaliteiten integraal worden opgenomen naast deze rubriek vooraleer ze, in voorkomend geval, bij de derde bewerking worden afgetrokken. l) 040 – Waardeverminderingen en minderwaarden op aandelen (art. 198, 1e lid, 7° W.I.B. 1992) Ongeacht de oorzaak van de ontwaarding, gaat het hier om alle uitgedrukte waardeverminderingen en gerealiseerde minderwaarden op aandelen (behalve wanneer ze betrekking hebben op inschrijvingsrechten, warrants, converteerbare obligaties en aandelenopties), behoudens de geboekte minderwaarden naar aanleiding van de gehele verdeling van het maatschappelijk vermogen van een vennootschap, tot ten hoogste het verlies van het gestorte, niet gerevaloriseerde kapitaal dat door die aandelen wordt vertegenwoordigd. Bij de berekening van de niet aftrekbare minderwaarden moet rekening worden gehouden met de kosten inherent aan de verkoop (zie Com. I.B. nr. 44/58 en Vr. en Antw., Senaat, BZ 2000-2001, nr. 2-37, p. 841). n) 043 – Werknemersparticipaties (art. 198, 1e lid, 2° en 12° W.I.B. 1992) Als rechtstreeks gevolg van de bepalingen van de Wet van 22 mei 2001 (B.S., 9 juni 2001) moeten de deelnemingen van de werknemers in het kapitaal en/of in de winsten van de vennootschappen alsook de taks die de vennootschap ter ontlasting van de werknemer heeft betaald, in deze rubriek worden opgenomen.
o) 042 – Andere verworpen uitgaven (art. 53, 9°, 10°, 11° en 196 W.I.B. 1992) Hoewel het hier een zeldzaam geval betreft (aftrek van de premies van aandelenopties verbonden aan financiële verrichtingen vanwege een vennootschap) wensen wij toch even uw aandacht te vestigen op het arrest van 18 januari 2001 waarmee het Hof van Cassatie stelt dat in principe geen enkele vennootschap al haar uitgaven automatisch mag beschouwen als aftrekbare beroepskosten. Opdat ze aftrekbaar zouden zijn, moet de vennootschap bewijzen dat ze noodzakelijk verband houden met de uitoefening van haar maatschappelijke activiteit. Helaas moeten we vaststellen dat, weliswaar in gelijkaardige omstandigheden, dit arrest de laatste maanden meermaals werd bevestigd (Cass., 3 mei 2001, Brussel, 17 mei 2001 en 29 juni 2001 en Bergen, 25 mei 2001) zodat we mogen vrezen dat de Administratie deze uitspraken zal aangrijpen om alle uitgaven uit principe te verbannen uit de aftrekbare kosten voor zover ze a priori buiten de activiteiten vallen die nauwkeurig omschreven zijn in de statuten. Vak III. Uitgekeerde dividenden 1. Bedrag van de uitgekeerde dividenden 050 – Gewone dividenden (art. 18 en 185 W.I.B. 1992) Een deel van de door de vennootschap betaalde interesten, voortvloeiend uit voorschotten in geld van haar aandeelhouders/natuurlijke personen of van één van haar bedrijfsleiders van de eerste categorie, hun echtgenoot of hun kind(eren) wanneer deze bedrijfsleider of echtgenoot het wettelijk genot van de inkomsten heeft, overeenkomstig de bepalingen van artikel 18, 1e lid, 4° W.I.B. 1992 kan als dividend in de belastbare grondslag worden opgenomen. Vermits de Bijzondere Belastinginspectie regelmatig pogingen in die zin onderneemt, mag men zeker niet uit het oog verliezen dat men uit het feit dat een inkoop van aandelen in schending van de vormen grondvereisten van artikelen 620 en volgende van het Vennootschappenwetboek zou zijn gebeurd, geenszins ipso facto mag afleiden dat de partijen in werkelijkheid louter de bedoeling hadden om dividenden uit te keren en de operatie, met toepassing van de bepalingen van artikel 344, § 1 W.I.B. 1992, anders te kwalificeren (Rechtbank van eerste aanleg, Antwerpen, 26 oktober 2001 en Hasselt, 9 januari 2002). Vak IV. Uiteenzetting van de winst 5b, 1, 073 – Vrijgestelde giften (art. 104, 1e lid, 3° tot 5° a, 107 tot 111, 199 tot 200 W.I.B. 1992) De giften in geld mogen slechts worden afgetrokken in de mate dat zij in totaal (regel 039) niet meer dan 5 % van het fiscaal resultaat dat bij de eerste bewerking werd bepaald, bedragen (code 060) met een absoluut maximum van 500 000,00 EUR, niet geïndexeerd. Vanaf een minimumbedrag van 24,97 EUR moeten de giften het voorwerp vormen van een ontvangstbewijs ad hoc van de erkende instellingen. 5b, 2°, 074 – Vrijstelling aanvullend personeel voor wetenschappelijk onderzoek en uitvoer (art. 67 en 524 W.I.B. 1992 en 44 tot 46 KB/WIB) In te vullen : 11 510 EUR per bijkomende personeelseenheid die in België voltijds in de onderneming wordt tewerkgesteld voor wetenschappelijk onderzoek, uitbouw van het technologisch potentieel van de onderneming, een betrekking van diensthoofd voor de uitvoer of een betrekking van diensthoofd van de afdeling Integrale kwaliteitszorg. Deze vrijstelling wordt verhoogd tot 23 030 EUR indien de nieuw aangeworven persoon door de onderneming een hooggekwalificeerd onderzoeker is (art. 44, §1 en 2, 1e lid KB/WIB) die in de onderneming in België voltijds voor onderzoek en experimentele ontwikkeling wordt tewerkgesteld. Het aanvraagformulier kunt u downloaden op het volgende adres: http://www.belspo.be
5b, 3, 075 – Vrijstelling bijkomend personeel KMO (art. 29, Wet van 21 februari 1998, formulier 276 T en IAB-info nr. 8/2000) De belastbare grondslag wordt verminderd met 4 280 EUR per bijkomende personeelseenheid die in België wordt tewerkgesteld (werkelijk nieuwe arbeidsplaats waarvoor het loon niet meer dan 1 735 EUR bruto per maand of 79,22 EUR per dag bedraagt) ten aanzien van het gemiddeld aantal werknemers tewerkgesteld in 2000. Deze aftrek geldt voor de vennootschappen die minstens elf bezoldigde werknemers in dienst hadden op 31 december 1997 of op het einde van de jaar waarin de onderneming werd opgestart, indien dit na 31 december 1997 is gebeurd. 5c), 090 – Definitief belaste inkomsten en vrijgestelde roerende inkomsten (art. 202 tot 205 W.I.B. 1992) De bedragen die aftrekbaar zijn als DBI en als VRI worden vastgelegd in vak VI van de aangifte en zijn pas echt aftrekbaar in de mate dat er een belastbare winst overblijft na afloop van de drie eerste bewerkingen. Het niet afgetrokken saldo gaat definitief verloren en mag dus niet in acht worden genomen om het verlies van het jaar te bepalen dat tijdens de volgende belastbare tijdperken kan worden gerecupereerd. Wenst u meer commentaar bij het nieuwe DBI-stelsel, dan leest u best de circulaire nr. Ci. RH. 421/506.082 van 4 september 2001. 5d), 093 – Aftrek van de vorige verliezen (art. 206 en 207 W.I.B. 1992) Het recht om de vorige verliezen te recupereren verdwijnt in geval van verwerving of belangrijke wijziging van de controle van een vennootschap indien de verrichting niet wordt verantwoord door rechtmatige economische behoeften. Vermits deze bepaling van toepassing is op de wijzigingen van controle die zich sedert 1 januari 1997 hebben voorgedaan, kan zij niet worden ingeroepen voor de oudere verrichtingen (Hasselt, 21 februari 2001). 5e), 094 – Investeringsaftrek (art. 68 tot 77, 201 tot 207 W.I.B. 1992 en formulier 276 U) •
Eénmalige aftrek. De investeringen die aan de wettelijke vereisten beantwoorden en worden verricht tijdens het belastbaar tijdperk dat verband houdt met het aanslagjaar 2002 geven recht op een investeringsaftrek die tegen de vastgestelde tarieven wordt berekend op de aanschaffings- of beleggingswaarde van de materiële en immateriële vaste activa (art. 88 KB/W. Venn.) die in nieuwe staat zijn verkregen of tot stand gebracht in 2001 (Bericht verschenen in het Staatsblad van 20 maart 2001).
•
Octrooien, energiebesparende investeringen en investeringen voor onderzoek en duurzame ontwikkeling : 14,5 % (alle ondernemingen, het vereiste attest moet worden aangevraagd bij het Gewest waar de plaats van de investering gelegen is).
•
Andere investeringen : 1° investeringen ter bevordering van het hergebruik van verpakkingen van dranken en nijverheidsproducten : 3 % (zonder beperking voor de Belgische KMO’s noch investeringsbedragen); 2° andere investeringen : Belgische KMO’s : 4 % (slechts van toepassing op de eerste schijf van 263 359 037 BEF of 6 528 500 EUR (3 % en 6 690 000 EUR voor het aj. 2003) investeringen; andere vennootschappen : 0 %. Deze percentages moeten met 5 procentpunten worden vermeerderd voor de investeringen in innovatievennootschappen.
• Gespreide aftrek : Om aan de beperkingen te ontsnappen, mogen de vennootschappen de investeringsaftrek spreiden over de volledige duur van de afschrijving van de betrokken activa. Wat betreft de milieuvriendelijke investeringen voor onderzoek en ontwikkeling, bedraagt de aftrek 21,5 % van de jaarlijkse afschrijvingen op deze investeringen (26,5 % voor de innovatievennootschappen). Voor de andere investeringen is vereist dat de vennootschap minder dan 20 werknemers tewerkstelt op de eerste dag van het belastbare tijdperk waarin de vaste activa worden aangeschaft of tot stand gebracht. Indien dat het geval is, bedraagt de aftrek 11,5 % van de afschrijvingen op deze vaste activa (16,5 % voor de innovatievennootschappen).
• Overdracht (art. 72, 2e lid W.I.B. 1992) De aftrek van de niet verleende vrijstelling op de winsten of baten van de volgende belastbare tijdperken, mag niet meer bedragen dan 713 810,00 EUR of, wanneer het totale bedrag van de overgedragen vrijstelling meer dan 2 855 220,00 EUR bedraagt, 25 % van dat totale bedrag. Vak V. Afzonderlijke aanslagen a) 120 – Niet verantwoorde kosten en verdoken meerwinsten (art. 57, 197 en 219 W.I.B. 1992) Met het oog op de legalisatie van de administratieve praktijk, heeft de Wet van 4 mei 1999 (B.S., 12 juni 1999) de toepassing van de afzonderlijke aanslag op geheime commissielonen (van 309 %) uitgebreid tot de verdoken meerwinsten die men niet in het vermogen van de vennootschap terugvindt. Deze maatregel is met terugwerkende kracht in voege getreden vanaf aanslagjaar 1999. Het Arbitragehof heeft deze terugwerkende kracht onlangs vernietigd zodat hij pas in werking treedt vanaf de datum waarop hij in het Belgisch Staatsblad is verschenen, in casu 4 mei 2001 (Arbitragehof, arrest nr. 45/2001, 18 april 2001); Omdat de toepassing ervan heel wat problemen opwerpt, stippen wij nog even aan dat voor de goede orde werd gevonnist dat het loutere feit dat de belastbare winst van een vennootschap met toepassing van een procedure van aanslag van ambtswege werd vastgesteld, op zich niet volstaat om te stellen dat deze heeft gediend om in artikel 57 W.I.B. 1992 beoogde kosten te betalen, zoals commissielonen, makelaarslonen, restorno’s, erelonen, voordelen van alle aard, bezoldigingen, pensioenen, … (Antwerpen, 13 maart 2001). Vak VII. Compenseerbare verliezen (art. 206 W.I.B. 1992) 235. Saldo van de compenseerbare vorige verliezen In geval van verwerving of wijziging van controle van de vennootschap tijdens elk van de belastbare tijdperken volgend op 1 januari 1997 mag men niet uit het oog verliezen dat de vorige beroepsverliezen niet meer mogen worden afgetrokken van de winsten van dat belastbaar tijdperk, noch van een later belastbaar tijdperk, behalve als deze wijziging aan rechtmatige economische of financiële behoeften beantwoordt. Vak VIII. Tarief van de belasting (art. 215 en 216 W.I.B. 1992) Regel van de «24 500 EUR» De vennootschappen die ten laste van het resultaat van het belastbare tijdperk niet aan ten minste één van hun bedrijfsleiders/natuurlijke persoon een bezoldiging toekennen (zowel periodiek als niet periodiek) die gelijk is aan of hoger dan 24 500 EUR of aan het belastbaar inkomen van de vennootschap wanneer het minder bedraagt, kunnen de verlaagde tarieven in de Ven. B. niet genieten. Rekening houdend met het feit dat het Arbitragehof het attractiebeginsel gedeeltelijk heeft vernietigd (arrest van 1 maart 2001), mag men niet vergeten dat de personen die zowel een bezoldigde functie als een kosteloos bestuurdersmandaat uitoefenen, niet langer als bedrijfsleiders van de tweede categorie worden beschouwd.
Vak IX. Voorafbetalingen en verrekende voorheffingen 185. Belastingkrediet (artikel 289bis, 292bis, 523 W.I.B. 1992 en opgave 275 N) Voor zover de vennootschap het verlaagd tarief kan genieten, moet men hier 7,5 % invullen met een maximum van 19 850,00 EUR van het op het einde van het belastbare tijdperk bestaande positieve verschil tussen het in geld gestorte kapitaal en het hoogste bedrag dat dit kapitaal bereikt op het einde van om het even welk belastbaar tijdperk dat voordien in acht werd genomen voor het bepalen van de toekenning van het belastingkrediet. De grens is bereikt indien de volstorting van het nieuwe kapitaal overeenstemt met een bedrag van 264 666,66 EUR.
Noten 1
Zie de studie gepubliceerd door door de Fédération des Experts-Comptables Européens (FEE) in september 2001 – Survey on Group Taxation domestically and across borders within Europe: http://www.fee.be
Schematisch gezien pleit dit document in het voordeel van vier actieterreinen : 1.
de invoering in alle lidstaten van het concept groepstaxatie in het algemeen en de vaststelling door de Europese Unie van minimumnormen voor de verrekening van de verliezen met de winsten en, indien mogelijk, de afschaffing van overdrachten binnen de groep;
2. de erkenning van de vaste inrichtingen als « groepshoofden » of « fiscale eenheid », bij gebreke waarvan buitenlandse vennootschappen met vaste inrichtingen in een andere Lidstaat anders zouden worden behandeld dan buitenlandse vennootschappen met dochterondernemingen in een andere Lidstaat; 3.
de uitbreiding van de voorwaarde van rechtstreekse deelneming in het kapitaal tot onrechtstreekse deelnemingen;
4.
de opneming van de vaste inrichtingen als fiscaal te consolideren entiteiten;
5.
afschaffing van de taxatie van de overdrachten binnen de groepen tussen alle Lidstaten, zelfs bij afwezigheid van boekhoudkundige consolidatie.
2
«Towards an Internal Market without tax obstacles», COM(2001)582
3
Gelieve de volgende documenten te raadplegen a) Commissie : Conference on company taxation supports further work on an EU-wide consolidated company tax base, Conference on company taxation supports further work on an EU-wide consolidated company tax base, The Company Taxation Pages b) Centre for European Policy Studies (CEPS) : An EU Company without an EU Tax (17 april 2002), c) European Association of Craft, Small and Medium-Sized Enterprises (UEAPME) : Position on Consolidated Corporate Tax Base (April 2002).
4
De Raad van Ministers «Interne Markt» heeft op 22 mei 2002 een voorstel voor een verordening aanvaard betreffende het statuut van de Europese coöperatieve vennootschap (ECV). Het zal gaan om de eerste vennootschapsvorm waarmee de natuurlijke personen in meer dan één Lidstaat een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid zouden kunnen oprichten die onderworpen is aan een uniek geheel van regels voor wat betreft de oprichting, de structuur en de werking. 5
Een subwerkgroep opgericht in de «Direct Tax working party» binnen de FEE buigt zich momenteel over deze vraag.
(501/NB I.A.B.)
© 2002 Alle rechten voorbehouden. Noch deze publicatie, noch gedeelten ervan mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrieval systeem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze dan ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De auteurs, de redactie en de uitgever streven naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie waarvoor ze echter niet aansprakelijk kunnen worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever: J. De Leenheer, IAB, Livornostraat 41, 1050 Brussel (tel. (02) 543 74 90, e-mail:
[email protected]) IAB-publicatie, in samenwerking met Kluwer uitgevers, Ragheno Business Park, Motstraat 30, 2800 Mechelen.