Iedereen een miljoen!!
[ leven en werken in 2030 ]
Werken, leren en leven kan beter en leuker Leef je om te werken of werk je om te leven? Dat vragen veel mensen zich af. Raar eigenlijk. Alsof werken en leven twee verschillende dingen zijn. Alsof er zoiets als een keus hoeft te zijn. Alsof je dood bent als je werkt. En jij? Heb jij voor jezelf al een keus gemaakt? Of vind je – net als wij – dat er toch een manier moet zijn om werken en leven met elkaar in balans te brengen? Dat werken geen straf moet zijn en leven geen beloning? Dat geluk een keuze is? Jaja, zeg je nu: die keus heb ik helemaal niet. Ik heb een baan, een gezin en een hypotheek. En ik ben de enige niet. Mijn buren, hun buren, kortom: de hele maatschappij zit vast. Hoezo keuze?
Je hebt groot gelijk. Onze maatschappij is niet ingericht op het geluk van alle mensen. En zolang we in bestaande structuren blijven denken, zal dat er ook wel niet van komen. Dan blijft geluk iets dat maar voor weinigen is weggelegd. Maar nou draaien we alles eens om. We gaan er voor het gemak even vanuit dat iedereen wil wat jij wilt: gelukkig zijn in zijn leven en zijn werk. En we doen even of we in 2030 met zijn allen de wijsheid in pacht hebben. Hoe zou de wereld er dan uit kunnen zien? _ Beleef het alvast in dit boek.
René Steuer ziet als directeur van personeelsbemiddelingsbureau en opleidingsbedrijf Appoint dagelijks de pijnlijke kanten van zich steeds reorganiserende bedrijven. Van werknemers die het lot niet in eigen hand nemen, maar passief afwachten welke reorganisatie hun werkgever nu weer in petto heeft. In zijn jonge jaren heeft hij over de grens gesnuffeld en gewerkt in Brazilië, Turkije, Spanje en Italië. Ook die ervaringen hebben zijn ideeën gevormd.
Wij, René Steuer en Connie Lohuis, willen dat alle werkers er in de toekomst beter op worden. We hebben ons bij het schrijven van ‘Iedereen een miljoen’ niet laten belemmeren door economische modellen. Dat levert utopische vergezichten op. Want we geloven heilig dat er een betere verdeling is van tijd en middelen. Oké, dan zullen we vastgeroeste patronen, denkbeelden en vooral angsten moeten loslaten. Wij allemaal: jij ook. Maar we beloven je een fantastisch perspectief: leven, leren en werken op een manier die bij jou - bij mensen - past. In evenwicht met je diepste verlangens aan warmte, liefde, bevestiging, veiligheid en zekerheid. Als dit gewoon moet worden, dan moeten we het als maatschappij gaan organiseren. Dan moeten we naar een heleboel dingen anders willen - en durven – kijken en rolpatronen gaan doorbreken. We moeten anders kijken naar de rol van het geld. Naar de rol van de overheid. Naar de rol van de organisaties, waar we werken. En vooral naar onze eigen rol. Want de maatschappij, dat zijn we vooral zelf. En als we willen dat ons leven een feest wordt, dan zullen we zelf de slingers moeten ophangen.
Connie Lohuis heeft als zelfstandig journaliste zelf haar verantwoordelijkheid voor haar leven en haar werk genomen, met alle onzekerheden die daar in onze maatschappij bij horen. Aan alle kanten en op alle niveaus van onze maatschappij heeft ze gesprekken gevoerd en verhalen geschreven. Zelf weet ze niet meer hoeveel topondernemers ze heeft geïnterviewd. Maar wel weet ze hoe op dat niveau gedacht wordt over werk als economische factor. En hoe ver de doelen van organisaties en mensen vaak uit elkaar liggen.
Weg dus met die vastgeroeste denkpatronen en op naar de utopische werkelijkheid van 2030! Iedereen een miljoen!! Werken en leven in 2030 is een uitgave van Leporello Uitgevers en Appoint. www.leporello.nl www.appoint.nl
Eerste druk november 2007 ISBN 978-90-808745-9-6 Vormgeving binnenwerk: Robert Weinberg Cover en prepress: Stef Verbraeken Uitgever: Dolf Weverink
Lekker radicaal Ver vooruit denken, zoals de auteurs in dit boek doen, kan nooit verkeerd zijn. Hoe meer visie hoe beter. In de politiek denken we ook na over wat we in 2030 willen. Hoe de ideale samenleving eruit ziet. Maar over elke kleine stap die de andere kant op gaat, wordt eindeloos gediscussieerd. Het gaat vooral over de vraag of gevestigde belangen niet al te veel benadeeld worden. De belangen van mensen die in de toekomst leven worden helaas weinig gehoord, want die zitten nú namelijk niet aan tafel. Eigenlijk leeft de politiek bij de gratie van vergezichten en idealen, maar helaas komt er dus weinig van terecht. De wetten en regels van nu houden de vooruitgang tegen.
Mei Li Vos Lid Tweede Kamer voor de PvdA Portefeuille: freelancers, zzp’ers en consumentenbeleid
foto: Willem Feddema
In ‘Iedereen een Miljoen’ staat dat we nog een groot verschil ervaren tussen werken en leven. We vragen ons nog steeds af hoe we onze té drukke baan met een privéleven kunnen combineren. Alsof werk een plicht is waar we zo snel mogelijk van af willen zijn. Zelf ervaar ik geen verschil, omdat ik precies doe wat ik wil. Maar voor de meeste mensen ligt dat anders. En ja, voor hen staan alternatieven in dit boek. Niet dat ik het met alles eens ben. Kinderen vanaf hun dertiende een dag laten werken bijvoorbeeld. Ik ben er voorstander van dat kinderen langer kind kunnen blijven. Maar het idee om je werk te kopen spreekt me wél aan. Dat zorgt zeker voor een hogere betrokkenheid bij datgene wat je doet. Dat je resultaten op internet staan, lijkt me ook geen probleem. Iedereen die solliciteert, wordt nu ook al ‘gegoogled’. Het leukste idee in het boek vind ik het nieuwe financiële plaatje. Zelf ondernemer worden van je leven en je werk. Het is een beetje het idee van de levensloopregeling en het basisinkomen, maar dan veel
radicaler. Ik hoop dat de prikkelende ideeën in dit boek niet alleen politici inspireren om hun idealen vaker aan het dagelijkse werk te toetsen, maar ook de gewone werknemer of uitkeringsgerechtigde. Werk is namelijk veel meer dan een salarisstrook, of die tijd die je tussen de weekenden door kwijt bent. Meer plezier in je werk betekent meer plezier in de hele week.
we schrijven
24.07.2030
Een wereld om van te dromen
2030: Een wereld om van te dromen _Deel 1 I. Een wereld zonder brandhaarden
21
25
Van werknemer naar prestatiegever Betalen voor werk Matchmaker is sleutelfiguur Een onafhankelijk objectieve waardering Slimme software De financiering ‘van je leven’ Machtsverschuivingen Nooit meer een tweede Nina
IV. Eindelijk de overheid die we verdienen
14
Werken op je twaalfde EQ en de dienstbare samenleving De slapende reus wordt wakker
III. Iedereen ondernemer
Geen cadeautje Slagvaardigheid troef Echte democratie door referenda Technologie vermindert criminaliteit Bestrijding terrorisme
_ Deel 2
pagina
De val van de tweede muur Van Vinex naar Communities Collectief individualisme Me and We De uitdaging voor 2075
II. Creatief leren
Wakker worden!
36
Leef!
Babys en peuters draaien kantoortijden Uitgevloerde kenniswerkers Oerdriften en drijfveren Sukkelen in de file Luie aard Superioriteitsgevoel Met hoofd en hart Loslaten Denken met je hart De ware aard
Ontwikkel!
Wie ben ik? Lesje emotionele intelligentie We kunnen meer dan we denken Werken op je dertiende Van druiven plukken leer je Frans De maatschappij: aangenaam kennismaken. Weg met de leer‘plicht’ De marketing van onderwijs: is de klant koning? Emotionele middeleeuwen Koers bepalen Creatief, ondernemend, innovatief leren denken Knows en know-nots Leren werken
pagina 47
67
Werk!
Even een geschiedenislesje Schijnoase en energiedip Uitgestelde dromen Robots met stofwisseling Nieuwe onzekerheden Huilen aan de top Gemanipuleerde werknemers en burgers Collectieve onderwaarderring De vrouwelijke man en de mannelijke vrouw Glazen plafond Terug naar de dorpspomp Flexibel zijn loont Tijd verdienen om te luieren Liefde op de werkvloer Managen van passie Snel presteren
pagina 85
Iedereen een miljoen!! _ Deel 3 I Virtuele buffer Stille reserves Ontsnappen uit de gouden kooi II Een slimmere spreiding van inkomen ‘Veilige’ loonstrook III Transfers BV Olivier Oprotpremies De timing van ons leven Doormodderen of experimenteren Ongeïnteresseerde geldverstrekkers 10
108
114
118
Meewerkende aandeelhouders Betalen voor werk Kinderschoenen Voorlopers Cellenstructuur Broedplaatsen Motiverende start-ups Langzaam fileren Superwerkgever Leuke bijkomstigheid
pagina
IV. Online objectieve waardering Mindere goden Onafhankelijke derde
136
V. Economie naar de menselijke maat Hype economie Kennis kost niets
140
Zelfbesturen _ Deel 4 146 Thorbecke is uitgespeeld, Wereldverbeteraars, Ingeslapen burgers Ingewikkelde spelregels, De democratie is van ons, Creatieve criminaliteitsbestrijding, Track record van slechte werkgevers, Het sociale vangnet Nieuwe rol politiek, Sociale dienstplicht, Nieuwe ankers ,De nieuwe politicus, Het zeuren voorbij . . . .
11
24-07-2030
12
13
Deel 1 I. Een
wereld zonder brandhaarden We schrijven 2030. Het leven is er sinds de eeuwwisseling een stuk aangenamer op geworden. De welvaart hield ons in die jaren in haar ijzeren greep. We konden ons geluk niet pakken, maar waren wel goed in het verzamelen van spullen. Zekerheid zochten we vooral buiten onszelf. Zappend en wappend liepen we volksziekte nummer 1, de burn-out, tegemoet. Toen we thuis en op kantoor struikelden over de Ikea-spullen, onze gezinnen zich splitsten en vermenigvuldigden als franchiseketens, toen kerken waren verbouwd tot supermarkten en modepaleizen van DNKY en andere Heilige Merken en we in de eindeloze files de gelegenheid kregen om na te denken, ontwaakten we langzaam uit onze droomwereld, waarin bezit de hoogst denkbare vorm van geluk was. De wereld zelf deed er nog een schep bovenop. Op 11 september 2001 stortten in New York de twee symbolen van het westerse kapitalisme in. Deze volkomen onverwachte terreurdaad had zijn weerslag op de hele wereld. Voor de zoveelste keer in de geschiedenis stonden we voor de keuze tussen vrede en oorlog. Nederland schudde op zijn grondvesten toen een jaar later op 6 mei Pim Fortuyn op brute wijze werd vermoord. Twee jaar daarna - op 2 november 2004 – was Theo van Gogh het volgende slachtoffer van brute moord. 14
Maar elk nadeel heeft zijn voordeel: we leerden in snel tempo te relativeren en te reflecteren. We kropen voorzichtig uit onze zelfgecreëerde beerput. De maatschappij was niet langer het domein van mannen waarin een vrouw alleen mee mocht denken als ze haar vrouwelijkheid aflegde. Vrouwen deden volop en volmondig mee. Ze gaven de discussies een nieuwe dimensie: die gingen niet langer over de hoogte van de beurskoersen, maar over de essentie van ons bestaan. Bezit bleek het einde van het genot en geluk was niet te koop. Na verloop van tijd ontstond een gevoel van saamhorigheid. We bundelden de krachten om het kwaad – in die dagen de vele terroristische bewegingen – uit te roeien. Die kwamen vaak voort uit een minderwaardigheidsgevoel gecombineerd met armoede en een rigide fundamentalistische kijk op de zogenaamde wil van God, Allah of een andere supermacht. Het westen moest dus vooral leren zich niet langer als Alwetende boven de rest van de wereld te verheffen en zich zonder eigenbelang te richten op structurele oplossingen. Wat we ook merkten, was dat de westerse economie klaarblijkelijk tegen een flinke stoot kon. Zelfs bij de dreiging van een derde wereldoorlog zakte de groei niet dramatisch terug. We konden onze welvaart redelijk handhaven. Maar het was niet langer vanzelfsprekend om het ‘goed’te hebben.
De val van de tweede muur
In de jaren die volgden, veranderden we geleidelijk van consumenten in tevreden consumensen. Dat we die omslag hebben gemaakt en met onze vrije wil voor vrede en geluk hebben gekozen voor het leven met een grote L, heeft veel te maken met het stabiele economische klimaat dat de nieuwe economie ons heeft gebracht. Eindelijk durfden we de kloof tussen arm en rijk te slechten: de door pessimistische economen voorspelde recessies bleven namelijk grotendeels uit. Economisch én 15
politiek gezien waren we in al 2020 redelijk veilig. Toen de onderkant van de samenleving eenmaal ging meedelen in de welvaart nam ook bij deze groepen het gevoel van welbevinden, gelijkwaardigheid en veiligheid toe, wat de criminaliteit aanzienlijk verminderde. De technologische ontwikkelingen maakten ons dagelijks leven eerst gecompliceerd en later eenvoudig. De techniek ging voor ons werken in plaats van andersom. We kregen meer vrije tijd, leuker werk én hogere inkomens. Maar de economie is niet langer onze enige drijfveer. We zochten weer de verbinding met de natuur en vonden daarin de rust om in contact te komen met onszelf en onze medemens. Vooral daarin hebben we veel geleerd van andere, vooral zuidelijke culturen. Maatschappelijk groeide de waardering voor zorg en aandacht. Sommige oude waarden werden in ere hersteld. Terugkijkend naar de eeuwwisseling kunnen we één belangrijke conclusie trekken. Toen we dachten dat we maatschappelijk en sociaal veel hadden bereikt, leefden we nog in een Oostblokachtige situatie, een soort schijnwereld met nepveiligheid, nepgeluk en met plastic aandacht. Dat weten we nu!
Van Vinex naar Communities
De overheid stelt zich nu dienstbaar op en heeft de geldkraan weer opengedraaid voor kunstenaars en musici: die engelen die met hun artistieke pijlen onze harten proberen te raken. Het gaat bij hoge ambtelijke posities niet langer om macht, maar om zorg voor de burgers. Organisaties en instellingen hebben een kloppend hart voor hun medewerkers. We hebben nog maar de helft van het ambtenarenapparaat nodig. In het onderwijs trainen we niet alleen het IQ, maar besteden 16
we vooral ook veel aandacht aan de ontwikkeling van het EQ. Kinderen leren al op jonge leeftijd wat hun specifieke talenten zijn en worden gestimuleerd te ontdekken wie ze zijn. Baby’s en peuters houden we gezellig twee jaar thuis. De goedbetaalde kinderopvang komt zonodig aan huis, zodat de kleintjes geen kantoortijden meer draaien. Meestal doen we die kleinschalige opvang samen met nog vier of vijf gezinnen. Zelfs projectontwikkelaars zagen op een gegeven moment in dat we toe waren aan nieuwe woonvormen. Iedereen achter zijn eigen voordeur in een Vinex-locatie leidde tot vereenzaming. We liepen allemaal met dezelfde problemen rond, maar konden elkaar niet helpen. Mede door het multiculturele van onze samenleving zijn andere woon- en leefvormen ontstaan, ergens tussen individualisme en de geitenwollen-sokken-commune uit de jaren zestig van de vorige eeuw. We zijn meer betrokken bij elkaar, maar kunnen ons afzonderen op de momenten dat het ons uitkomt. Per vier, zes of acht huizen is nu een gemeenschappelijke ruimte, de community, waar we naar behoefte met elkaar kunnen koken, eten, lachen en spelen. Noem het maar de gezelligheid van het ouderwetse grote gezin, zonder de armoede die daar vroeger bij hoorde. Er zijn steeds meer families en vrienden die ervoor kiezen om met elkaar zo’n woonkern te betrekken. Het leven delen met verschillende generaties is goed voor jong en oud. We hebben na een generatie met op zichzelf gerichte en in materialistisch opzicht verwende en verveelde probleemkinderen geleerd dat de eerste jaren van een leven écht cruciaal zijn voor de verdere ontwikkeling. En dat ook pubers niet graag elke dag in een leeg huis thuiskomen. Overheid en bedrijven - maar ook families, want deze band is in ere hersteld - houden hier rekening mee. Tegenwoordig kunnen we ook scoren met een goede opvoeding. De thuiswerkers zorgen met elkaar voor de kinderen en de mensen die naar kantoor, winkel of fabriek gaan, kunnen terecht bij uitstekende kinderdagverblijven met ruime aandacht voor het jonge individu. 17
Collectief individualisme
Nog steeds gaat geen enkel leven over rozen. Ook in 2030 hebben we te maken met ziekte, criminaliteit en echtscheidingen, maar het zijn er een stuk minder. We hebben geleerd zelf verantwoordelijkheid te nemen voor geluk en tegenslag en niet altijd de schuld bij de ander te zoeken. Vanaf de eeuwwisseling heeft de mensheid een morele evolutie doorgemaakt. Het draagvlak om de wereld te verbeteren is groter en groter geworden. Euro en dollar zijn samengevoegd. Het wachten is nog op de yen, de yuan en de rupee. Wat moeder aarde ons in de schoot werpt, delen we als vanzelfsprekend met de minder bedeelden. Ook kennis delen we ruimhartig en onbaatzuchtig met de landen die nog niet zolang geleden tot de derde wereld werden gerekend. De dollartekens zijn uit onze ogen verdwenen en we respecteren dat iedereen armoede, rijkdom, geluk, werken en ontspannen verschillend ervaart en daar een eigen balans in heeft. Wat voor de één armoede is, noemt de ander misschien eenvoud. Waar de één voor financiële rijkdom kiest, streeft de ander geestelijke rijkdom na. We verdiepen ons in andere culturen, kijken meer naar de overeenkomsten dan naar de verschillen en nemen gewoontes over die aansluiten bij onze nieuwe en meer natuurlijke manier van leven. De wereldleiders en topmanagers zijn de planners en behoeders van de prettige manier waarop we met elkaar willen leven en werken. Omdat we weinig gevaarlijke stoffen of vervuilende technieken gebruiken en ons belangrijkste product kennis is, is het milieu van de aarde grotendeels hersteld. De brandhaarden die de wereld eeuwenlang teisterden, smeulen langzaam uit. De wereld is geen kruitvat meer waar een lont uithangt en we offeren ook geen mensen meer omwille van de zogenaamde vrede. Verschillen en tegenstellingen zullen we altijd houden, maar die geven nu kleur aan de internationale samenleving. We weten dat mensen dwars door alle culturen heen allemaal op zoek zijn naar het volmaakte, rechtvaardige, zuivere en integere. En in dat streven voelen we ons nu verbonden. Individualisme en collectivisme gaan hand in hand. 18
Me and We
Door schade en schande wijzer geworden, zijn we in staat onze soort tot een hoger plan te verheffen. Een bijna religieus proces dat zich aan het voltrekken is in veel mensen die zich op één of andere wijze met iets verbonden voelen dat groter is dan hun ego. We hebben veel inzicht in het denken en voelen van anderen. Daardoor is het ‘wij-gevoel’ in balans met het ‘ik-gevoel’. In de vorige eeuw bedacht de bokser Mohammed Ali het kortste gedicht ooit, namelijk ‘Me /We’. De man moet een ziener zijn geweest. Ikke, ikke en de rest kan stikken is in deze samenleving niet meer voor te stellen. Angst en begeerte zijn niet langer onze primaire drijfveren. Natuurlijk kon dit indrukwekkende groeiproces, deze stille revolutie, zich voltrekken door economische stabiliteit, financiële veiligheid, mondialisering (ook van het geld), en de bereidheid van overheid en bedrijven om de controle en de macht grotendeels neer te leggen bij het individu. Het was een wisselwerking. Toen de overheid ons serieus leerde nemen kregen ook wij weer vertrouwen in het ambtenarenapparaat.
De uitdaging voor 2075
Na de industriële, de technologische en de morele revolutie staan we nu voor de groene revolutie, mogelijk gemaakt door de nanotechnologie. Die geeft ons macht over materie en kennis van alle atoomstructuren. Wanneer we deze technologie goed onder de knie hebben is de waarde van materie gereduceerd tot nul. Aan atomen, de basis van alles, hebben we namelijk geen gebrek. Het ziet er naar uit dat we in 2075, alle materie op moleculair en atomair niveau kunnen herwinnen. Alles, maar dan ook 19
alles, is tegen die tijd te recyclen. Er wordt momenteel door geleerden al flink nagedacht over wat we tegen die tijd met ons leven gaan doen. Het is bijna niet te geloven maar in 2075 zijn veel fysieke producten gratis. We betalen uitsluitend nog voor diensten. Vergelijk het met het gratis mobiele telefoontje aan het begin van deze eeuw. In onze fantasie verwachten we dat onze kinderen straks voornamelijk aan het creëren zijn. En de economie? Die draait om emotie en creatie! Het boeiende spel van de evolutie tilt ons steeds over de volgende drempel heen.
20
II.
Creatief leren
Met horten en stoten zijn we overgestapt op een ander onder‘wijs’ systeem. Het kostte veel pijn en moeite voordat iedereen ervan overtuigd was dat het bolwerk ‘school’ zijn langste tijd erop had zitten. De overheid heeft een aantal jaar geleden het mes gezet in het oerwoud van wet- en regelgeving, overlegstructuren, projectgroepen. Jan en Alleman bemoeide zich met het onderwijs, terwijl overspannen leraren en opgefokte kinderen het nakijken hadden en doorploeterden met het achterhaalde en steeds logger wordende instituut dat nog dateerde uit 1860. Een instituut waar je moest leren voor later, terwijl we bij het betreden van het kennistijdperk direct begrepen dat er nooit meer een einde aan leren zou komen. Scholen zijn nu volledig gericht op de ontplooiing van het individu, en leerprogramma’s zijn maatwerk geworden. We bereiden onze kinderen voor op verschillende rollen die ze later kunnen vervullen. Inhoudelijk zijn de programma’s aangepast aan wat we in de huidige maatschappij moeten weten. We stimuleren onze kinderen van jongsaf hun talenten te ontdekken, hun levenskracht en creativiteit te ontwikkelen, verantwoordelijkheid te nemen en vertrouwen te krijgen in zichzelf en in anderen. We leren niet meer precies wat tussen de kaften van het virtuele boek zit, maar verdiepen ons in de natuur van mens, plant en dier, in gezonde voeding en het belang van lichaamsbeweging, in verschillende culturen en landen, de maatschappij en de kosmos. We krijgen ook lessen in sociale vaardigheden en projectmatig samenwerken, in financiële planning en bovenal in het effectief zoeken van informatie op Internet én het beoordelen van deze informatie op waarde. Informatieontsluiting is één van de belangrijkste vakken. Verder leren kinderen al op jonge 21
leeftijd hun eigen softwareprogramma’s te bouwen. Belangrijk is het ontwikkelen van inzicht, overzicht en van logisch, probleemoplossend en creatief denken.
Werken op je twaalfde
Leraren zijn coaches die vooral een ondersteunende taak hebben en de kinderen structuur bieden. Er is wél een aanwezigheidsplicht. Vanaf hun twaalfde doen leerlingen één dag per week praktijkervaring op in een steeds wisselende en uitdagende werkomgeving waar een kleine financiële vergoeding tegenover staat. Jongeren komen zo in contact met mensen die op verschillende niveaus functies en rollen uitoefenen. Ze maken deel uit van een team, zien in de praktijk wat het nemen van verantwoordelijkheid inhoudt en ontdekken de waarde van
vakmanschap
en van geld. Doordat kinderen in de maatschappij rondhuppelen komen ze er eerder achter waar hun interesse naar uitgaat en wat hen in de toekomst kan bezielen. Wat voor rol ze willen vervullen, bijvoorbeeld die van bouwer, bemiddelaar, verzorger, leider, hulpverlener, ontwerper, producent, onderzoeker of leraar. Regelmatig reizen leerlingen ook naar het buitenland. Daar maken ze kennis met andere culturen en leefwijzen, en tegelijk doen ze er spreekvaardigheid op in vreemde talen, bijvoorbeeld door met buitenlandse studenten aan een project te werken. We combineren het nuttige zoveel mogelijk met het aangename. Leren en werken zijn zo georganiseerd dat er een speels element in zit. De essentie van leren ligt in de buitenwereld en in het ontsluiten van kennis. In het meer bereiken met minder inspanning en stress. 22
EQ en de dienstbare samenleving
Rond de eeuwwisseling gingen er geluiden op dat er meer is dan IQ. Wie wel een hoog IQ heeft, maar de empathie en de communicatieve vaardigheid van een baksteen, blijkt het in de netwerkorganisaties niet te redden. Naarmate het uitwisselen van op kennis gebaseerde diensten belangrijker werd, werd ook het kunnen samenwerken in projectteams een voorwaarde. Inmiddels heeft de wetenschap ook de waarde van het emotionele quotiënt, het EQ in kaart gebracht. Psychologen stortten zich op dit fenomeen en ontwikkelden uitstekende testmethodes om de talenten die ons karakter vormen boven tafel te krijgen. Deze talententests passen we tegenwoordig drie keer in een leven toe: op zevenjarige en twaalfjarige leeftijd en nog een keer als we voor onze beroepskeuze staan. Talenten die over- of onderontwikkeld zijn krijgen in de opvoeding en tijdens het onderwijs extra aandacht. We leren tekortkomingen te accepteren en weten dat volmaaktheid niet bestaat. Wanneer we het arbeidsproces instappen, hebben we een helder plaatje: wie we zijn, wat we willen én wat we kunnen én wat we nog verder kunnen ontwikkelen. Dat maakt het makkelijker om passend werk te vinden.
EQ
De slapende reus wordt wakker
De afgelopen 50 jaar is veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de werking van ons prachtige brein, dat we niet gekregen hebben voor geestdodend kantoorwerk, maar om creatief te overleven, te verleiden en de soort in stand te houden. Vanaf het jaar 2000 verdubbelde de hoeveelheid informatie op onze aardbol elke twee jaar. Ons brein kon dit niet bijbenen: onze kennis nam niet recht evenredig toe. Veel informatie verwerkten we niet meer. De oplossing diende zich in de loop der jaren aan. Er kwamen boeken over en trainingen voor onze hersenen. In 1950 dachten we nog dat we 50 procent van onze hersenen gebruikten. Vijftig jaar later wisten we dat het slechts een schamele tien procent was. 23
Ons brein bleek door het bestaande onderwijssysteem te eenzijdig ontwikkeld. Met de linkerhersenhelft hebben we ooit leren lezen, schrijven, rekenen. De rechterhersenhelft, waar onze intuïtie zetelt, was ingedut. Die slapende reus zijn we gaan activeren. Met kleur, beelden, muziek, dans en emotie. We verstaan nu de kunst om onze linker- en rechterhersenhelft in balans te krijgen. Deze nieuwe competenties maken mensen veel breder inzetbaar, waardoor veel meer mensen de aansluiting vinden met de maatschappij. We benutten nu al 25 procent van onze hersencapaciteit en dit percentage zal alleen maar toenemen. Zeker omdat we weten dat onze hersens training nodig hebben, een leven lang. Als we studeren, herkennen we snel de essentie, herhalen deze een paar keer en slaan de informatie voor ´eeuwig´ op, in onze harde kopschijf. (Begrijpend lezen gaat zo pakweg vier keer zo snel als vijfentwintig jaar geleden. Het is niet uitzonderlijk wanneer iemand 250 pagina´s in tien minuten verorbert!). We begrijpen het hoe en waarom van ons denken en voelen en misschien is het inzicht in de werking van onze psyche wel de grootste verworvenheid!
24
III. Iedereen
ondernemer
Hoewel de meeste kenniswerkers tegenwoordig voor zichzelf werken, is er toch een vorm van ondersteuning. Want ook in 2030 is de mens nog steeds een sociaal dier met behoefte aan veiligheid en zekerheid. Het kudde-instinct en de behoefte aan een herder zijn de laatste decennia echter behoorlijk afgenomen. De ‘pamper’generatie, die zwaar leunde op vadertje staat en moeder bedrijfsleven, is zo goed als uitgestorven. We zijn als het ware onze eigen ouders geworden. Dat is ook een niet te onderschatten bewustwordingsproces geweest: de vrije keuze om zelf het roer in handen te nemen, onze angsten voorbij. We zijn niet van de ene op de andere dag enthousiast geworden voor de BV-Mens. Al snel na de eeuwwisseling vroegen kritische kenniswerkers zich af: ´Waar doen we het allemaal voor? Werken, werken en nog eens werken. Slapen, opstaan, eten, eventueel de kinderen wegbrengen, de file in en vervolgens de hele dag achter een beeldscherm. Als prostituees met een pensioen. Likken naar de baas, trappen naar beneden, meedoen aan politieke spelletjes, vaak oninteressant en geestdodend werk met af en toe een midweek Center Parcs om de contacten met onze partners en kinderen enigszins te herstellen. Zelfs die midweek gunden we ons nauwelijks: de laptop ging mee en thuis lagen er weer honderden e- en voicemailtjes te wachten. We konden het tempo niet meer bijbenen en hadden amper tijd om ons geld uit te geven. We namen ook te weinig verantwoordelijkheid en moesten allerlei beleidsmaatregelen van bedrijven en overheid slikken. Tenminste dat dachten 25
we: we waren als de dood dat de economie in zou storten. Met die angst, achteraf onterecht, werden we klein gehouden. Er ontstond een ongezonde rat-race van ongelukkige kenniswerkers. De strijd om tijd en efficiency leidde tot onrust en minder aandacht voor elkaar. Wie het kon betalen, huurde allerlei anderen in om de hond en de kinderen uit te laten, de schoenen naar de schoenmaker te brengen en op de wasmachinereparateur te wachten. We leefden in een schijnwereld, die weinig meer met de werkelijke zin van het leven te maken had. We waren van het leven vervreemd en zagen nog niet wat de nieuwe economie ons aan kansen op een beter leven te bieden had. Onze motivatie daalde tot het nulpunt. Kinderen wilden nauwelijks meer leren en studeren en kozen vaak voor studies die helemaal niet bij hun talenten pasten. Ze wilden maar één ding: dat hectische leven van hun ouders.
niet
Van werknemer naar prestatiegever
Als eerste beroepsgroep kwamen de verpleegsters in actie. De zorgsector werd in 2010 grotendeels geflexibiliseerd. Eindelijk kregen deze mensen loon naar prestatie. Ze verhuurden zich tegen een behoorlijk uurtarief aan de ziekenhuizen en werden zelf de baas over de inhoud van hun portemonnee en over hun tijdsbesteding, waardoor hun betrokkenheid ziender-ogen toenam. Dat inspireerde andere beroepsgroepen om in de jaren die volgden eenzelfde besluit te nemen. Door deze ontwikkeling moesten organisatiestructuren aangepast worden aan de wensen van de nieuwe. Niet alleen de grote multinationals, maar ook middelgrote organisaties zijn nu opgedeeld in kleine flexibele netwerkorganisaties, met een breed pakket diensten voor hun freelancers. Met deze nieuwe structuren is de macht van grote organisaties afgebrokkeld, ook omdat de consument meer inzicht kreeg in de handel en wandel van grote 26
bedrijven. Wie sjoemelde, had een slechte naam op de arbeidsmarkt en zag zijn klanten naar derden lopen die beter presteerden, en vaak een beter milieu- én maatschappelijk bewustzijn hadden ontwikkeld.
Betalen voor werk
Wat gratis is, stelt meestal weinig voor. En er zit ook vaak een addertje onder het gras. Zo was het vroeger ook met werk. Je kreeg voor niets een baan en verwerd tot de loonslaaf die ze alle hoeken van het kantoor lieten zien. De meeste banen kosten tegenwoordig dus geld. Wie een geschikte job ziet, koopt zich in met aandelen. Dat kan bij een grote netwerkorganisatie, maar bijvoorbeeld ook bij de supermarkt op de hoek. Ons voordeel is dat we onze zelfstandigheid behouden, meer invloed kunnen uitoefenen op onze arbeidsvoorwaarden en gemotiveerd aan de slag gaan. Het voordeel voor de bedrijven is dat ze met dit systeem minder afhankelijk zijn van financiers en banken, en ook de arbeidsmarkt is er een stuk gezonder op geworden: we kopen banen die goed bij ons passen. Wie van baan verandert, verkoopt zijn aandelenpakket. Op dat moment treedt de transfer in werking. Als iemand in zijn vorige functie veel heeft geleerd en uitstekend gepresteerd, is zijn waarde op de arbeidsmarkt gestegen. Het nieuwe bedrijf betaalt dan een bedrag aan het oude bedrijf. Moet het oude bedrijf om welke reden dan ook van een medewerker af, dan krijgt het nieuwe bedrijf een bonus. Zo ontstaat een gezond subsidiesysteem waarmee startende ondernemingen en bedrijven die in een groeifase 27
zitten hun voordeel doen. Wie voor zichzelf werkt, krijgt uiteraard volop ondersteuning van specialisten op administratief en financieel gebied. Dat we flexibel en zelfstandig werken betekent niet dat we het hele financierings- en verzekeringspakket individueel regelen. Net als de werknemer in de vorige eeuw kunnen ook wij naar behoefte – indien nodig samen met onze persoonlijke financiële adviseur - shoppen in de employee-benefits winkel. Netwerkorganisaties c.q. spelverdelers kopen verzekerings- en financieringsproducten scherp in en nemen waar mogelijk zorg van de individuele kenniswerker over. Dat scherp inkopen wordt ook mogelijk omdat overheid en verzekeringsmaatschappijen door de nieuwe economie efficiënter zijn gaan werken. Zo blijft daar ook minder aan de strijkstok hangen. Via allerlei leerprogramma’s, voornamelijk op Internet, kunnen we onze kennis op peil houden. En wie behoefte heeft aan een goed gesprek over bijvoorbeeld het nieuwe evenwicht tussen werk en privé of een nieuwe uitdaging in het werk, zoekt gelijkgestemden op of doet een beroep op een personal coach.
Matchmaker is sleutelfiguur
De intermediair, bemiddelaar, matchmaker, is de belangrijkste sleutelfiguur op de arbeidsmarkt. Er zijn allerlei organisaties ontstaan die zich met bemiddeling bezig houden. De vakbonden die naar een nieuwe invulling van hun rol zochten, grepen deze kans met beide handen aan. Maar ook een belangenorganisatie als de ANWB, die nog steeds bestaat, maakt zijn netwerk maatschappelijk nuttig. Die leveren nu ook flexwerkers in de sector mobiliteit aan Rijkswaterstaat. De intermediair kent verschillende netwerken en weet ook wat voor banen aangeboden worden, of deze al dan niet bij onze capaciteiten passen en of het verstandig is in deze banen te investeren. Hij zorgt er ook voor dat de kenniswerkers voor wie hij werkt hun competenties blijven ontwikkelen. Hij kent zijn markt door en door en beschikt over een schat aan waardevolle contacten met zowel opdrachtgevers als zelfstandige kenniswerkers. Netwerken is tegenwoordig een goed betaalde job. Vooral kenniswerkers nemen tegenwoordig vaak deel aan projecten. Als de doelstelling van het project eenmaal vastligt, start het 28
29
verantwoordelijke team met de uitvoering. De teamleden zijn vaak aangesloten bij een netwerkorganisatie en hebben ook aandelen in deze organisatie gekocht. Dat levert een nieuwe hiërarchie op, met de supervisor als de centrale figuur. Deze generalist met helikopterview houdt de voortgang in de gaten en stuurt waar nodig bij. Functies hebben het karakter gekregen van een rol: ze veranderen met de omstandigheden mee. Tijdens ons leven vervullen we verschillende rollen in binnenen buitenland, want onze kennis is wereldwijd inzetbaar. Sommige internationale projecten voeren we virtueel uit. Gewoon thuis achter onze computer. Om het toch menselijk te houden, reizen we gedurende het project een paar keer naar een locatie waar alle teamleden elkaar fysiek treffen. We combineren dan het zakelijke met het aangename. Delen kennis, borrelen, eten en maken plezier.
Een onafhankelijk objectieve waardering
We doen allemaal onze stinkende best: hoe beter onze score, hoe beter onze onderhandelingspositie bij een volgend project. Maar wie beoordeelt dat dan? We doen een suggestie voor een onafhankelijke en objectieve waardering, die we naadloos kunnen koppelen aan de transfer. Nee, nee, niet schrikken. We hebben het niet over een foute Grote Broer, die je begluurt. En ook niet over een soort www.geenstijl.nl. We liepen dertig jaar geleden inderdaad het risico te kakken te worden gezet op internet. En zijn dus hard gaan nadenken over het filteren van informatie. De methode van waardering gaat uit van competentiepunten (CP’s). Bij het begin van je loopbaan krijg je nu het standaard aantal CP’s dat bij je opleiding hoort. Elke opdracht die je goed doet, levert niet alleen salaris op, maar ook extra CP’s. Je verdient ze met je resultaten, voor je inzet 30
of voor persoonlijke groei. Hoe ‘zwaarder’ je functie c.q. rol, hoe meer CP’s je verdient. Maar lever je een wanprestatie, dan gaan er natuurlijk wél CP’s van je tegoed af: anders is het niet eerlijk. Een onafhankelijke instantie heeft de normen ontwikkeld en houdt de supervisie. Natuurlijk hebben we zelf, via een inlogcode op internet, doorlopend toegang tot ons gespaarde aantal CP’s.
We weten dus precies wat we waard zijn.
Als we werken, zetten we ons voor de volle honderd procent in en als we vrij zijn, nemen we het ervan. Na inspanning volgt ontspanning. En echt, we zijn geen robots geworden die enkel en alleen worden afgerekend op output. Vergeleken met vroeger werken we harder en efficiënter, verdienen we meer en hebben we meer vrije tijd! De opdrachtgevers zijn verzekerd van kwaliteit en efficiency en wij - ooit de werknemers - zijn verzekerd van aantrekkelijk werk met bijbehorend inkomen. Is een project goed afgerond dan profiteren we daar ook van. De waarderingsmethode is op een speelse manier aantrekkelijk gemaakt. Het lijkt misschien dat je keihard wordt afgerekend, en in het begin was er ook behoorlijk wat weerstand tegen. Maar sinds we op scholen ook met een dergelijk meetsysteem werken, zijn we gewend er goed mee om te gaan. Er is niets mis mee om beloond te worden naar prestatie - zolang die maar door een onafhankelijke instantie en op basis van objectieve criteria helder en inzichtelijk gemaakt is. De methode motiveert en heeft ons van jongs af aan geleerd verantwoordelijkheid te nemen voor onze inzet. We krijgen waardering voor wat we gedaan of gemaakt hebben, omdat we inzet objectief kunnen meten. En merkwaardig genoeg zorgt de methode er ook voor dat het sociaal vangnet - voor wie het echt nodig heeft betaalbaar blijft. 31
Slimme software
Omdat intelligente software complexe taken heeft overgenomen, komt er veel meer tijd vrij voor aandacht en zorg. Alle beroepsgroepen hebben de beschikking over intelligente kennissystemen, die zelfstandig beslissingen kunnen nemen tot een door de kenniswerker gewenste hoogte. De drempel is daardoor voor veel banen de laatste jaren behoorlijk verlaagd. Minder hooggeschoolden kunnen werk doen wat voorheen te hoog gegrepen was. Neem de assistente van een huisarts. Met behulp van intelligente software doet zij via internet wat de arts vroeger zelf moest doen. De patiënt speelt hierbij zelf ook een belangrijke rol. Hij kan thuis slimme computervragen over zijn gezondheid beantwoorden. Dit programma stelt een voorlopige diagnose en mailt deze naar de huisartsenpraktijk. De huisarts heeft nu veel meer tijd voor kwalitatieve zorg, heeft weer aandacht voor de patiënt. Beide opleidingen, die van assistent én artsen, zijn behoorlijk veranderd. De assistent heeft technische vaardigheden aangeleerd en de arts is getraind op sociale communicatieve vaardigheden. Lange tijd zagen we de slimme softwaresystemen als een bedreiging, maar uiteindelijk is ons werk er alleen maar leuker op geworden en zijn we meer op de mens dan op het proces gericht.
De financiering ‘van je leven’
Jaja, zeg je nu, dat klinkt allemaal prachtig: een baan kopen. Maar hoe komen schoolverlaters aan het geld voor de start van hun loopbaan? Daar had de overheid de oplossing voor. We krijgen nu allemaal bij onze geboorte een garantiesom, een persoonsgebonden budget, van 1.000.000 euro. Een geïndexeerde virtuele buffer, een rekening-courant met de overheid, die we kunnen aanspreken bij werkloosheid en ziekte, en waarmee we onze opleidingen, onze banen en uiteraard onze oude dag 32
betalen. Wie wil, kan zich er ook ruimschoots mee verzekeren om tijdens de duurste tijd van zijn leven – het gezin met schoolgaande kinderen – over extra middelen te beschikken. Want tussen de dertig en vijftig jaar hebben we het meeste geld nodig. Vroeger zaten we pas goed in de slappe was als de kinderen ons niet meer tot last waren. Dat was een onnatuurlijke situatie, vooral omdat we als ouders van opgroeiende pubers bol stonden van de spanning hoe we het financieel allemaal moesten rondbreien. Mannen en vrouwen werkten keihard, hadden banen die vaak boven hun niveau lagen en hadden amper tijd om van hun gezin te genieten en hun pubers de aandacht te geven die ze nodig hebben. Er wordt volop geëxperimenteerd met inkomensmodellen die rekening houden met de levensloop. Banken en verzekeraars bieden producten aan waarmee we het inkomensoverschot dat na ons vijftigste levensjaar ontstaat al eerder kunnen gebruiken. Wie gedurende een bepaalde fase in zijn leven financieel wil pieken, kan dat zelf regelen door dan minder vrije tijd op te nemen. Alle varianten zijn mogelijk. Door de nieuwe zekerheden, waarvan het persoonsgebonden budget essentieel onderdeel uitmaakt net als het nieuwe inkomensmodel, is de rust weergekeerd.
Machtsverschuivingen
Er is de laatste vijfentwintig jaar nog meer veranderd. Zo pikken we het niet langer dat machtige multinationals de hele keten van de productie tot de verkoop aan de consument onder controle krijgen en de prijzen bepalen. Het was vijfentwintig jaar geleden heel normaal dat bijvoorbeeld fabrikanten van medicijnen ook supermarkt-ketens beheersten. Zij bepaalden ook voor welke ziektes research gepleegd moest worden en voor welke niet. 33
Nu is het dus afgelopen met langdurige bescherming van octrooien en eigen distributienetten waardoor tot in lengte van dagen de pillen en poeders exclusief én veel te duur verkocht werden. We accepteren het uitmelken van werknemers en vooral van armen in de derde wereld niet langer. Marktwerking is nog steeds prima, maar bedrijven moeten er geen rommeltje van maken en ze moeten al zeker geen zwakkeren benadelen. Er was vroeger echt geen sprake van vrije marktwerking toen boeren en arbeiders de financiële kruimels moesten oppikken. Anti-trust wetten en regels tegen kartelvorming worden niet langer in achterkamertjes brutaal omzeild. Toen alle koeien met BSE en MKZ rondliepen en de rest van onze veestapel met varkens- en vogelpest besmet was, kregen we helemaal genoeg van de grootschaligheid. Wat heb je aan een lage prijs als je gezondheid in gevaar is? Of als je op de televisie ziet dat de leveranciers van de grondstoffen in grote armoede moeten leven? Of als dieren bol staan van inentingen en hormonen om maar zo snel mogelijk klaar te zijn voor de slacht? De grootschaligheid is nu ter ziele. De grote merken - Shell, Virgin en Albert Heijn – zijn er nog wel, zij het in een hele andere structuur. Het hoofdkantoor - waar consultants en adviseurs op uurbasis werken - bepaalt welke bedrijven het merk mogen voeren. Deze kleine zelfstandige bedrijven moeten aan een aantal strenge voorwaarden voldoen, want het merk moet de consument garanties geven. De vaste medewerkers, nog lang in loondienst bij productiebedrijven, zijn nu mede-eigenaar van de organisatie. Ook zij kopen hun baan in ruil voor aandelen. Er is een enorme openheid over wat een merk doet en wat het maatschappelijk voorstelt. Misstappen zijn geen regel meer, maar hoge uitzonderingen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is nu echt ingeburgerd.
als 45 procent van de wereldbevolking (dat waren toen 2,3 miljard mensen!) Die kloof is de laatste jaren groter en groter geworden. Daarna is de discussie over dit onrecht eerst goed losgebarsten, om nu eindelijk te resulteren in wetgeving. Natuurlijk accepteren we nog steeds dat de één meer heeft dan de ander, maar er zijn grenzen. In de beschaafde wereld, die we nu pretenderen te hebben, past een evenwichtige verdeling van financiële middelen. De Quote 500 is een lijst met de nieuwe paria’s. De rijken van 2030 bezitten privé maximaal 20 miljoen Euro en daar is niets mis mee, want we hebben al lang geen miljoen meer nodig om ons rijk te voelen. Aanzien halen we niet meer uit bezit en geld, maar uit betrokkenheid. Wel kunnen ze daarnaast belangen hebben in bedrijven. Wie in business investeert, met de bijbehorende risico’s, kan zijn kapitaal daarvoor gebruiken.
Nooit meer een tweede Nina
Kort geleden is op mondiaal niveau een limiet gesteld aan privé kapitaal. Dat idee ontstond al in het begin van de 21ste eeuw toen we constateerden dat de 385 rijkste mensen evenveel netto vermogen hadden 34
35
Eindelijk de overheid die we verdienen IV.
wereldreis te maken of te zorgen voor kinderen of zieke familieleden, kan dat met een gerust hart financieren, door er een verzekering voor af te sluiten. Konden vroeger alleen de topmanagers een sabbatical year nemen, nu is dat binnen ieders bereik. En wie wil, kan met zijn miljoen euro als garantiesom een hypotheek sluiten en al jong een aardig huis betrekken. - Het is maar waar je voor kiest.
Geen cadeautje
Vadertje Staat heeft de kinderen het nest uitgedonderd. Maar, zoals een echte ouder betaamt, wel goed verzorgd! De overheid heeft na lang aandringen een aanzet gegeven tot een beter leven voor haar volwassen burgers. Flexibel werken viel namelijk niet voor iedereen te combineren met vaste lasten. Ook niet toen de economie écht stabiel bleek te zijn. Wie nu ‘het grote leven’ instapt heeft de beschikking over een financiële buffer van een miljoen euro. Die buffer geeft de burger zijn leven lang zekerheid. Omdat we niet meer voor later hoeven te sparen, houden we van ons netto loon een veel hoger bedrag over. Uiteraard houdt de overheid toezicht op de besteding van het persoonsgebonden budget: het is niet de bedoeling dat het zo gauw mogelijk op gaat aan dikke auto’s en vette vakanties. Wel kunnen we er op maat en naar persoonlijke behoefte allerlei verzekeringen mee afsluiten. Die zekerheid helpt ons om ons goed te voelen en betere keuzes te maken. In plaats van op ons 65ste te cashen via de AOW en aanvullende lijfrente uitkeringen hebben we nu op ons 21ste inzicht in wat we werkelijk aan geld bezitten. Wie behoefte heeft aan een jaartje vrijaf, om een 36
Is het persoonsgebonden budget van 1 miljoen euro een cadeautje van onze overheid? Beslist niet. Want uiteindelijk brengen wij het zelf op. 1 miljoen mag dan veel lijken, maar gedurende de 40 jaar dat wij werken betalen de meesten van ons gemakkelijk gemiddeld 25.000 euro per jaar aan belastingen en sociale premies. En dan hebben we alle accijnzen, BTW en andere heffingen nog niet eens meegeteld. Het is dus meer een renteloze lening die ons gedurende het leven in staat stelt in alle vrijheid keuzes te maken. Wie de pech heeft arbeidsongeschikt te worden, gehandicapt ter wereld komt of op één of andere manier kansloos is om aan de slag te komen kan natuurlijk terugvallen op een vangnet regeling, als het miljoen dat bij de geboorte is verstrekt niet toereikend blijkt. We hebben het solidariteitsbeginsel niet losgelaten, maar betaalbaar en inzichtelijk gemaakt. Maar wie lui is, niet wil werken en zijn miljoen er snel doorheen wil jagen, neemt maandelijks een sigaar uit eigen doos. Hij ziet in no time zijn kapitaal verdampen. Net als de evenwichtige verdeling van middelen hoort solidariteit bij een beschaafde samenleving. En natuurlijk zijn er nog steeds controlerende instanties die in actie komen als een beroep op dit beginsel wordt gedaan. Bij vroegtijdig overlijden valt het eventueel resterende bedrag van het persoonsgebonden budget weer terug aan de staat. 37
Slagvaardigheid troef
Lange tijd wentelden bestuurders zich in de gedachte dat het volk dom was, onontwikkeld en niet in staat zijn eigen verantwoordelijkheid te dragen. En dat het dus maar goed was dat er bestuurders waren om dit land te regeren. Die tijd ligt voorgoed achter ons. Burgers hebben hun kans om zich te ontwikkelen met beide handen aangegrepen. Ze hebben geleerd verantwoordelijkheid voor zichzelf te nemen, zijn - ook dankzij internet - goed geïnformeerd, mondig en weten goed wat ze willen. Toen het succesvolle poldermodel dan ook slijtageplekken vertoonde, rampen in Enschede en Volendam de eerste signalen waren van falend beleid en geen hond meer vertrouwen had in de politieke besluitvorming - zeker niet na de blamages in Srebrenica en Irak - ging het geroemde model de helling op. Als we maatschappelijk ingrijpende veranderingen wilden móesten we het wel van de daken schreeuwen, of liever gezegd veel tam tam op internet maken. We hebben onze overheid anders georganiseerd. Besluitvorming en uitvoering zijn niet langer speelgoed voor politici en ambtenaren. Het bedrijfsleven draagt actief bij aan een beter management van onze gezamenlijke belangen. Een derde van de kamerzetels wordt vanuit het bedrijfsleven bemand. Daarmee deden zakelijkheid en doortastendheid hun intrede binnen de overheid. Miljarden kostende politieke spelletjes zijn verleden tijd. We nemen onze besluiten op zakelijke en voor iedereen duidelijke gronden, en eindelijk gaapt er nu ook geen gat meer tussen het nemen van een besluit en de uitvoering ervan: we hebben de lessen van de Betuwelijn goed geleerd. 38
Wakker worden! We lieten je even wegdromen in de wereld van 2030. Een mooie droom, hè? Hoog tijd dus, om wakker te worden. Want we zullen er nog hard aan moeten trekken om die droom uit te laten komen: het is nog lang niet zover. Dat zal iedereen die met open ogen om zich heen kijkt beamen. Wat er allemaal moet veranderen, lees je in de volgende hoofdstukken. We hebben de veranderingen gegroepeerd in vijf thema’s. De thema’s waar onze samenleving op draait. En dus ook de thema’s die ons leven voor een groot deel bepalen: Leven, Leren, Werken, Geld en Overheid.
Eén ding is zeker. Als we blijven
afwachten, ziet onze wereld er in 2030 net zo uit als nu en waarschijnlijk beroerder. We kunnen ons niet blijven verstoppen achter anderen. Het is niet de schuld van ‘de politiek’. Want ‘de politiek’ dat zijn wij zelf. Het is ook niet de schuld van ‘de technologie’. Want wat we met technologie doen, bepalen we zelf. Het is aan ons allemaal om hier iets aan te doen. Dit is dan ook een oproep aan iedereen, en vooral aan jou. [Want jij leest nu dit boek.]
39
De burger is dan ook weer gaan geloven in zijn overheid en ook zijn betrokkenheid bij het wel en wee van onze maatschappij is aanmerkelijk verbeterd. Bij verkiezingen stemmen we weer massaal mee: opkomstpercentages van 90% zijn geen uitzondering. Dat we onze stem tegenwoordig via internet kunnen uitbrengen heeft daar natuurlijk ook bij geholpen.
Echte democratie door referenda
In 2020 gingen we eindelijk ook het referendum breed maatschappelijk inzetten. De schijndemocratie brokkelde af. Wet- en regelgeving gaat uit van de behoefte van de gemiddelde burger - veiligheid én behoud van natuur en milieu - en wordt zo flexibel mogelijk toegepast. Een objectieve waardering én de flexibilisering van het ambtenarenapparaat hebben geleid tot betrokken medewerkers bij overheidsinstellingen. Tevreden burgers betekenen ook voor deze kenniswerkers een goede score met bijbehorende beloning. Burgers kunnen nu klachten deponeren bij het digitale loket. Dat kon vijftig jaar geleden ook al, maar toen werd aan de andere kant van de kabel niet gereageerd. We ontvangen via e-mail regelmatig berichten van de gemeente, kunnen digitaal vergunningen aanvragen en bezwaren indienen. Vroeger kon een onwillige ambtenaar doormodderen tot aan zijn pensioen. In de huidige lokale chatroom wordt zo´n man snel op de vingers getikt en kiest vervolgens eieren voor zijn geld. Noem het digitale sociale controle. Ook politieke partijen hebben ingezien dat ze een levenscyclus hebben. Wat vroeger ondenkbaar was, gebeurt nu: partijen heffen zichzelf op als ze maatschappelijk overbodig zijn. Wie maatschappelijk iets wil verbeteren of veranderen zoekt op Internet gelijkgestemden en gaat daarmee aan de slag. Wie zeg maar vijftigduizend zielsverwanten heeft 40
verzameld, wordt gehoord. De volksvertegenwoordiging heeft de plicht nieuwe plannen c.q. voorstellen ter discussie te brengen. Via brede maatschappelijke referenda, platgezegd stemmen op internet, worden die voorstellen al dan niet omgezet in wet- en regelgeving. Dit houdt wel in dat stemmen bijna wekelijkse kost is geworden. Het is een letterlijk ingeburgerd onderdeel van ons leven. De democratie ligt nu heel dicht bij de mensen om wie het gaat. De lelijke schijn is vervangen door schone werkelijkheid.
Technologie vermindert criminaliteit
De overheid zorgt net als in het verleden voor veiligheid. Maar ook hierin heeft de technologie een behoorlijke verandering teweeggebracht. We hebben zelf namelijk tal van apparaatjes, chips en methoden om ons en onze bezittingen te beschermen. Toen Intel, de grootste chipfabrikant ter wereld, jaren geleden in elke chip een nummer liet programmeren, leidde dit tot grote weerstand, terwijl het een uitstekende methode was om computer hackers op hun ‘nummer’ te zetten. Bloedmonsters en DNA-registratie van iedere burger stuitten ook op verzet. We beschermden liever de criminelen dan de slachtoffers. Zo leek het althans, maar de werkelijke reden was dat we de overheid, de politie en alle instellingen die de beschikking kregen over persoonlijke data absoluut niet vertrouwden. Dit wantrouwen was in die jaren terecht: veel mensen herinnerden zich nog de registratiemethoden van de Duitsers in de tweede wereldoorlog. We voelden er ook weinig voor om met een paspoort of een identiteitsbewijs op zak te lopen. Toen we meer vertrouwen in onszelf en de mensheid kregen, hebben we op internationaal niveau nieuwe technologieën ingezet bij de misdaadbestrijding. We leven dus niet alleen in een economisch stabielere wereld, maar bovenal ook in een wereld die veel veiliger is. Geloof het of niet…maar sinds de eeuwwisseling is de criminaliteit wereldwijd met meer dan de helft gedaald. 41
Bestrijding terrorisme
Het terrorisme was het lastigste om aan te pakken. Jarenlang hebben we daarvoor veel persoonlijke vrijheid ingeleverd. Iedereen werd te pas en te onpas gecontroleerd. We liepen altijd met ons identiteitsbewijs op zak en later met een onderhuidse chip. De oorsprong van terrorisme wegnemen had veel te maken met ons toenemend inzicht in opvoeding. Die kennis is als een olievlek over de wereld gegaan. We hebben geleerd onze kinderen niet met zoveel frustraties op te zadelen en haat niet van generatie op generatie door te geven. Daar lag ook een taak voor de overheid. We hebben wereldwijd maatschappelijke voorwaarden gecreëerd die moeten voorkomen dat de mens grijpt naar terreur om zijn zogenaamde recht te halen. We hebben extreme verschillen in rijkdom en godsdiensten weggewerkt en daarmee ook de voedingsbodem voor terreur. Het merendeel van de wereldbevolking is niet langer een stel zelfzuchtige, domme, drammerige, soms zelfs machtige kleuters met vernietigende wapens in hun kinderhanden, die koste wat het kost hun gelijk willen halen. Uiteraard is het kwaad niet helemaal uit te bannen, maar steeds meer mensen keren het de rug toe en beschouwen hun eigen gelijk niet meer als heilig en zaligmakend voor de ander.
Onze wereld in 2030 . .
. . wát een wereld!! 42
43
Le ef ! 44
45
Deel 2 Weet je wat het gekke is? We willen
wel dat alles anders wordt, maar aan het veranderen zelf hebben we een bloedhekel. Gek hè? Terwijl veranderen gewoon bij de natuur hoort! Alles om ons heen verandert namelijk constant. Het klimaat verandert. De wereld verandert. Ons werk verandert. Dat alles verandert is zo’n beetje het enige wat nooit zal veranderen. Panta rhei: dat wisten zelfs de oude Grieken al. Dat wij zo onrustig worden van verandering, komt omdat verandering ook onzekerheid betekent. En daar hebben de meeste mensen een ingebakken weerstand tegen. Er zijn nog twee goede Nederlandse woorden voor onzekerheid. Het ene is: kansen. Het andere: bedreigingen. We kunnen dus twee dingen doen. Of we kijken naar de bedreigingen en we haken af, óf we proberen in de veranderingen om ons heen nieuwe kansen te zien. Nieuwe kansen voor vrijheid en geluk. Natuurlijk kun je roepen dat het de verantwoordelijkheid is van de overheid en het bedrijfsleven om iedereen te laten profiteren van de vooruitgang. Dat doen we al zo lang. Maar we moeten ook zelf, als individu, gaan inzien dat het anders en beter kan. Eerlijk kijken naar hoe we nu leven en werken. Onszelf afvragen: is mijn ideale plaatje van 46
leven en werken realistisch? Waar ben ik goed in? Hoe krijg ik grip op wat ik echt belangrijk vind? Maar ook: ‘wat kan ik voor mijn omgeving betekenen?’ Dat lijkt makkelijk, maar eerlijkheid naar jezelf is de moeilijkste vorm van eerlijkheid. De meeste mensen houden er niet zo van zichzelf te confronteren met wat niet deugt en wat anders en beter kan. Het is veel eenvoudiger om rustig door te hobbelen met afgestompte gevoelens en met geld en materie onze zekerheid en ons geluk te bouwen. Gaan we genieten als we dat bereikt hebben? Vergeet het maar: dan willen we nog meer luxe. ______Wie voor het echte geluk gaat, voor de vrijheid, kan maar beter wakker worden!
Babys en peuters draaien kantoortijden
De industriële revolutie bracht ons welvaart, maar heeft ons de afgelopen tweehonderd jaar ook afgedreven van de natuur en van onze intuïtie. We hebben vooral geleerd hoe het niet moet. Inderdaad: we kunnen individualistisch en anoniem leven. Maar is dat een verworvenheid? De consumptiemaatschappij heeft ons van elkaar vervreemd, zelfs van onze kinderen en onze ouders. Veel mensen tussen de dertig en veertig zijn opgebrand: juist in een periode waarin het stichten en onderhouden van een gezin aan de orde is, bezwijken zij onder de financiële druk. De balans tussen werk en privé is ver te zoeken. Kinderen van hoger opgeleiden krijgen kwalitatief ouderschap, terwijl ze om kwantitatieve aandacht zitten te springen. Hangen in hun dure Oilily-outfit met de eeuwige snotneus in te vochtige crèches. Baby´s en peuters draaien kantoortijden. Tegen de tijd dat ze naar de basisschool gaan hebben de meesten al te veel antibioticakuren geslikt. Onze poezen likken in het designhuis eenzaam aan hun luxe Shebamaaltijd, terwijl een blik kattenvoer van Aldi met een beetje huiselijke gezelligheid waarschijnlijk beter zou bevallen. Op www.fatherhood.com, een Amerikaanse website, worden vaders opgeroepen hun taak serieus te nemen. De site vermeldt dat veertig procent van de Amerikaanse kinderen ´s avonds in een huis slaapt waar hun biologische vader niet meer woont. Veel kinderen sjouwen met een rugzak waarin een 47
huissleutel, een tandenborstel en hun lievelingsknuffel zit. Ze hebben in twee huizen een eigen kamertje. De emotionele gevolgen hiervan gaan we nog tegen komen. Maar of we zo gelukkig moeten zijn als we los zijn van onze familie en onze jeugd en ouders hebben ´verwerkt´? Dat valt nog maar te bezien. Is de zorg voor de ouderen in de samenleving een probleem dat de overheid moet oplossen? Net zoals we dat van vrijwel alle problemen zijn gaan vinden? Welvaart brengt ons lang niet altijd welzijn. Dat is wel een open deur, maar daarom niet minder waar. We stellen geluk uit tot we uitgewerkt zijn. Veel mensen leven als zombies in een overgereguleerde maatschappij die zo moeilijk en beknellend is dat ze ervoor terugschrikken om inderdaad waar te maken waarvoor ze in wezen kiezen. Ze beperken zichzelf in hun keuzevrijheid.
Uitgevloerde kenniswerkers
Hoe is het met onze kenniswerkers? Na een werkweek van veertig tot vijftig uur zijn de meesten uitgevloerd. Wie acht uur per dag of langer achter een beeldscherm zit, doet lopende bandwerk met zijn ogen en hersens. Na die geestdodende werkdag staan ze een uur in de file, moeten dan nog snel langs de supermarkt, halen hun oververmoeide kinderen op 48
uit de crèche en draaien dan thuis nog snel een maaltijd in elkaar. Tegen de tijd dat de kinderen in bed liggen, zijn de tweeverdieners aan het einde van hun Latijn. Zelfs voor wie geen kinderen heeft is dit al te zwaar! De fysieke zorg voor inkomen en gezin vraagt alle tijd van beide partners. Vrije tijd om van elkaar te genieten, om elkaar emotionele aandacht te geven is er nauwelijks. Er is kortom, veel mis met de timing van inkomen, vrije tijd, zorg en werk. Wie zichzelf wel vrije tijd gunt, verdient doorgaans veel te weinig om een fatsoenlijk huis van te betalen. Laat staan de studie van de kinderen. Zo stelt de maatschappij ons voor de keus: achter de materie aanhollen of zorgen hebben over niet betaalde rekeningen. Het lijkt wel of leven niet leuk mág zijn. Als we zo doorgaan, stevenen we af op een maatschappelijk infarct. We moeten echt meer keuzes mogen maken in de verschillende levensfases.
Mijn vader had een kleine schoenenzaak in Marokko. Op zondag kwamen de Berbers naar de stad om spullen te kopen. Hij zette veel om. Kwam thuis en gooide de tas met geld op tafel en bleef vervolgens net zo lang thuis tot de centen weer op waren.
Niets sparen, op de bank zetten, laat staan investeren in aandelen. De westerse mens daarentegen verzamelt geld. Hij laat zijn kapitaal groeien en groeien. Gaat nog harder werken, om nog meer te vergaren.
] David Pinto, hoogleraar Interculturele Communicatie UVA We zien bij veel kenniswerkers de drang om zelfstandig te worden. Ook uitzendbureaus maken al decennia gouden tijden door. Er broeit en borrelt van alles, maar het ontbreekt aan visie hoe we mensen kunnen ondersteunen bij de ingrijpende stap om voor zichzelf te gaan werken. Steeds meer kenniswerkers vragen zich ook af wie nou gelukkiger is: de ICT´er die zich te pletter werkt en dagelijks twee uur met de leasebak in de file staat of de zelfstandige timmerman. Wie heeft de meeste bezieling in zijn werk, de meeste vrijheid? Goede vakmensen kunnen overal terecht 49
en zijn niet afhankelijk van dure huizen in de randstad. En bovendien worden hun diensten gewaardeerd en goed betaald. Opmerkelijk zijn de ongebruikelijke carrièreswitches die we zien van mensen die ervoor kiezen om met hun handen te gaan werken.
Oerdriften en drijfveren
Als we niet tot het inzicht komen dat erkenning en bevestiging in onszelf zit, worden we tot in lengte der dagen aangestuurd door onze driften. Die hebben vooral te maken met het zoeken naar die erkenning en bevestiging. We zijn net artiesten die het applaus niet kunnen missen. De reclame weet dit al lang en speelt het spel van de verleiding. De kroegbaas zet een aantrekkelijke omzetverhogende meid achter de bar en de autodealer drapeert een bevallig wezen op de motorkap van een bolide. Mannen poetsen zich op met belangrijke banen, cabrio´s en wat al niet meer. Wie de macht heeft, heeft de vrouwtjes. Seks, drugs en rock and roll zullen altijd blijven bestaan. De verleiding hoort bij mensen en heeft ook te maken met de oerdrift ‘het instandhouden van de soort’. Onze kinderen waren eeuwenlang onze oudedagvoorziening. Daarom hadden we er liefst zoveel mogelijk. Ook de ‘nieuwe’ mens zal interesse hebben in materiële zaken, want we hebben altijd behoefte aan veren op ons hoofd. Enige mate van egoïsme blijft een drijfveer om vooruit te komen, maar de hang naar status zal afnemen. We zullen in de toekomst wél andere talenten gaan ontwikkelen om aangenaam te kunnen overleven, zoals ambitie en dominantie aan de ene kant, en aan de andere kant moed, flexibiliteit, creativiteit, empathie en visie.
Het is een valkuil te denken dat we allemaal gelijk zijn. We hebben allemaal twee oren en toch hoort iedereen wat anders. Iedereen kent blijheid, verdriet en boosheid. Maar waar die over gaan en hoe we die uiten, is bij iedereen weer anders. 50
Wel hebben we overeenkomsten waar we nooit onenigheid over zullen krijgen. Bijna iedereen vindt het bijvoorbeeld lekker om in de zon te liggen. Interessanter is het om achter de verschillen te kijken en de structuurverschillen te ontdekken. ] David Pinto
De komende veranderingen worden dan ook gedragen door de creatieve, emotioneel intelligente mensen met een flinke dosis lef. Een groep mensen die nu nog nauwelijks waardering krijgt, omdat we elkaar slechts afrekenen op geleverde resultaten. Dat begint al op school. Nog steeds stoten creatieve en emotioneel intelligente mensen zelden door naar de top van organisaties. Daar zitten nog steeds de intelligente, verbaal sterke en overheersende types, die ‘het spel kunnen spelen’.
Sukkelen in de file
Onze behoefte aan erkenning en bevestiging is ook de reden dat we liever in de file naar kantoor sukkelen dan thuis te gaan werken. We vinden het blijkbaar geen probleem om iedere ochtend bumper aan bumper, luisterend naar hetzelfde radioprogramma, naar de baas te gaan. Onze persoonlijkheid, inclusief onze lusten en de daarbij behorende spanning en humor tussen de seksen, komt op kantoor beter uit de verf dan wanneer we thuis in ons trainingspak achter de computer zitten. Op kantoor heb je even een andere rol dan die van echtgenoot of vader c.q. moeder. Wie thuis werkt, heeft op verjaarspartijtjes weinig te roddelen. Bovendien is de mens een gezelschapsdier. 51
We hebben nog geen netwerkeconomie met de bijbehorende netwerkorganisaties die een deel van de functie van het oude kantoor vervangt, inclusief de menselijke interactie.
Luie aard
Maar er is nog een sta-in-de-weg waardoor mensen niet voor zichzelf durven te beginnen: de mens is van nature lui. In het verre verleden had die luiheid - en dan met name van mannen - een belangrijke functie: krachten sparen voor de jacht en de strijd. Maar nu de jacht zich in de supermarkt afspeelt en de strijd op kantoor heeft de luiheid zijn functie verloren. Mannen missen de ankerpunten die hun hedendaagse rol helder maken. Niet gek dus dat er nog steeds mannen rondlopen die smullen van een oorlog, waarin alle oergevoelens weer zijn toegestaan. En is er geen oorlog dan zoeken ze een ander gevaar op. Hard rijden op een motor, slecht geoutilleerd de Alpen in of, als het niet anders kan, achter de buis zappend het gevaar opzoeken. Heerlijk toch als een coureur zich tijdens de Grand Prix te pletter rijdt. Passief gevaar is ook sensatie. Toch moeten we goed beseffen dat luiheid ook in deze tijd een functie heeft. En dan bedoelen we met ‘luiheid’ echt helemaal niets doen na een periode van inspanning. We hoeven ons dan wel niet meer voor de strijd op te laden, maar wel voor het overleven in een woelige economische jungle die bol staat van de veranderingen. Er zijn wel mensen op zoek naar zingeving, naar het verdrijven van de leegte en de verveling, maar het gros wil gewoon vermaakt worden. Op zondag sjouwen ze door winkelcentra lonkend naar commercieel 52
vermaak, en een Happy Meal bij McDonald´s of de ballenbak van Ikea is het gezinsuitje bij uitstek. Geld is in de westerse wereld nog steeds synoniem aan geluk, en geluk is hebben. Het hebben van een benzineslurpende 4-wheel drive, van een te groot jacht met teveel mensen, en van een met Trussardi behangen zongebruind Gooisch vrouwtje dat zich in een te groot huis vermaakt met de tennisleraar. Voor genieten van het contact met onszelf, met familie en vrienden maken we nauwelijks tijd vrij.
Iemand zit te hengelen aan de waterkant en vangt behoorlijk wat vis. “Goh” zegt een passant. “Het gaat zo goed, waarom zet je niet twee hengels uit? De helft eet je op en de helft verkoop je. Dan kun je een bootje kopen met een net. Nog meer verdienen en een nog grotere boot kopen.” “En dan?”, vraagt de visser. De man legt uit: “Op een goede dag heb je zoveel verdiend dat je niet meer hoeft te werken. Dan kun je bijvoorbeeld lekker gaan vissen.” “Sorry”, zegt de visser, “dat doe ik nu toch ook al?”
] David Pinto
Over een aantal decennia kunnen we ons niet meer onderscheiden met de huidige statussymbolen. In de nieuwe economie heeft iedereen op den duur een goed inkomen, een lekkere auto en een fijne woning. Straks doet het er niet meer toe wat onze bankrekening waard is, maar wat wij als mens waard zijn. Welke toegevoegde waarde wij leveren aan ons gezin, familie, vrienden én aan de maatschappij. Met veel geld kun je wel een jacht kopen maar geen echte vrienden. En wie alleen is, krijgt ook geen warmte van zijn Dolby surround Mercedes met koele leren bekleding of van de oppervlakkige stoeipoezen en -katers op de achterbank.
53
Superioriteitsgevoel
Nog zijn we gefocust op onze eigen westerse cultuur, op onze welvaart en technologische verworvenheden. Daarmee verheffen ons boven de ander en genieten van dit superioriteitsgevoel. Andere culturen hebben echter net zo goed kenmerken waar we zeker veel van kunnen leren. Daar moeten we dan ook hoognodig naar kijken. Zo heeft slechts 2 procent van de eerste generatie allochtonen kanker, terwijl deze ziekte bij de autochtonen dramatisch toeslaat. Uitburgeren is misschien een goed idee. Kennelijk hebben veel allochtonen goede gewoontes om langer en gezonder te leven.
De nieuwe samenleving is een fruitsalade met stukjes cultuur. De verschillende vruchten verrijken en versterken elkaar en blijven tegelijkertijd trouw aan hun eigen smaak. We moeten leren ons met oprechte interesse te verdiepen in de eigenheid van de ander.
] David Pinto
In de toekomst zullen we leren van andere culturen en kennis delen vanzelfsprekend vinden. Nu is kennis nog de sleutel tot macht, controle én geld. Daarom zijn we bang dat we de bodem onder ons bestaan wegslaan als we gratis onze kennis delen. We hebben angst voor de vermenselijking van bedrijven, van de maatschappij. We zijn behoedzaam, hypocriet en draaien een beetje om de waarheid heen. Met dit ingesleten gedrag, dat we volkomen gelegaliseerd hebben, denken we veel te bereiken. Maar we bereiken juist meer als we ons richten op de ander. We moeten leren dat we in een collectief ook individueel kunnen groeien.
54
Er zijn mensen met een fijnmazige (F) en met een grofmazige (G)structuur. De G-gestructureerde Westerse maatschappij draait om het individu. Baby´s draaien kantoortijden en onze ouders stoppen we liefst in een betonnen doos, als voorloper op de eenpersoons houten bungalow onder de grond. Familie- en relatiestructuren bieden weinig houvast. We kunnen er niet op terugvallen. Overheid en verzekeraars moeten dit oplossen. In de F-structuren is dat heel anders georganiseerd. Daar domineert het groepsdenken en de familiebanden. Als je een Nederlander vraagt hoe het met zijn zuster gaat, zegt hij bij wijze van spreken ´die heb ik al vijf jaar niet gezien´. De F-mens heeft tien broers en zusters en heeft met allemaal contact. ] David Pinto De kloof tussen de knows en know-nots wordt nu alleen maar groter. Als we tot die betere wereld willen komen, moeten we de technologie gebruiken om het kennisgat te dichten. Dat kan zodra iedere wereldburger, ongeacht zijn sociale status, toegang krijgt tot kennis. In Nederland zijn leven en werken omgeven door een woud van goedbedoelde regeltjes, gericht op de bescherming van het ‘zwakke’ individu. Maar de valkuil van deze verzorgingsstaat is dat mensen afleren hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. De maatschappij is er bovendien zo complex van geworden dat burgers er steeds minder grip op hebben gekregen. De landen in Zuid-Europa zijn straks de beste plekken om te leven en te werken. Deze landen krijgen op den duur een stabiele economie, omdat ze aangesloten zijn bij de EG. Daardoor maken ze kennis met het 55
Noordeuropese arbeidsethos, dat ze combineren met hun plezierige manier van leven. Willen wij het hier ook prettig hebben, dan moeten we leren onze zekerheid niet buiten onszelf te zoeken, maar die in onszelf te creëren.
Met hoofd en hart
De technologie maakt nieuwe manieren van werken en leven mogelijk. Er kan veel meer dan we ons nu voor kunnen stellen. Als we niet oppassen is de omgeving – de maatschappij én de bedrijven – eerder klaar dan wijzelf en worden ons allerlei veranderingen door de strot geduwd met als gevolg dat we de grip verliezen. We krijgen dan het akelige en voor veel kenniswerkers nu al bekende gevoel dat we worden geleefd. De komende jaren zullen we dus alles op alles moeten zetten om invloed uit te oefenen op de veranderingsprocessen. Dat betekent ook dat we in snel tempo inzicht moeten krijgen in wat er in de huidige samenleving aan de hand is en - nog belangrijker - in wat wij zelf voor ogen hebben. Pas dan kunnen we straks uit vrije wil verantwoordelijkheid nemen voor ons leven en staan we bij wijze van spreken aan het roer van ons eigen schip.
Loslaten
De belangrijkste voorwaarde om te komen tot een samenleving waarin de middelen eerlijker verdeeld zijn en de werkende mens lekker in zijn vel zit is het durven loslaten van het oude vertrouwde. We kunnen pas een oorspronkelijke visie op ons leven en werk ontwikkelen als we echt met hart en hoofd openstaan voor verandering. Weg dus van de geijkte paden. Dat geldt voor ons gedrag, de opvoeding, het onderwijs, het bedrijfsleven en de overheid. De eerste kans die we kunnen pakken is open en eerlijk naar onszelf kijken en 56
inzien waar die angst voor het onbekende vandaan komt. Vaak hebben we niet eens in de gaten hoe verkrampt en angstig we zijn en hoeveel energie we stoppen in macht, controle en manipulatie. We spelen één of meer rollen en beseffen niet dat wijzelf de acteur zijn. Deze rol ontwikkelen we al in onze vroege kinderjaren, wanneer onze opvoeders – goedbedoeld - op onze ziel staan en we onze ware gevoelens moeten onderdrukken. Wat we zeker weten is dat een rol in het échte leven spelen véél energie kost, die ten koste gaat van onze creativiteit, onze fantasie, ons gevoel van vrijheid en geluk dat we pas kunnen ervaren als we echt onszelf zijn. We hebben veel geleerd, maar niet wie we zijn, wat ons leven zin geeft en wat onze drijfveren zijn.
Denken met je hart
Het denken is in de vorige eeuw overgewaardeerd. Toen was dat zeker nodig voor onze ontwikkeling. Nu slaan we door en proberen alles in typetjes te vangen als we mensen willen inschatten, en in modellen en methodes als we de samenleving willen begrijpen. Door het onderdrukken van onze emoties blijven we onrijp en onvolwassen in onze relaties. En zijn we vaak niet in staat onze kinderen een stabiele en veilige jeugd te geven. De buis overspoelt ze ook nog met een pak ellende waar je niet goed van wordt. Maar zijn ze eenmaal groot, dan verwachten we dat ze opgewassen zijn tegen die rottige wereld. Ook voor hen lijkt dan dé oplossing alles rationeel te benaderen en vooral geen emoties te hebben, lijkt dé oplossing. Zolang we maar kunnen verklaren en begrijpen dan redden we het wel. We hebben veel aandacht voor kennis en weinig voor wijsheid. Toch zien wij voor de toekomst een andere weg. Als we barsten van de kennis zullen we ons hart moeten openen om wijs te worden en daarmee in- en overzicht te verwerven in onszelf én in de mensen 57
met wie we leven en werken. Daarvoor moeten we ons gedevalueerde gevoel in ere herstellen, zonder weg te zakken in sentimentaliteit. Wie goed kan voelen, staat open voor de wereld en voor de ontmoeting met de ander. Laten we de kans grijpen volwassen voelende mensen te worden die met hun hart kunnen denken. Dan kan die onvolwassen wereld eindelijk ook transformeren tot een planeet waar we elkaar niet langer vliegen afvangen.
De ware aard
Als we zelf aan de slag gaan met ons ego en onze emoties de ruimte laten, is dat goed voor onze kinderen. Die kunnen gelijk meegroeien. Belangrijk voordeel hiervan is dat in gezinnen alle emoties – positief en negatief – aanvaardbaar en bespreekbaar worden, zodat we waarden, normen, geweten én zelfkennis ontwikkelen. En dat we dan samen met onze kinderen werken aan een rijk gevoelsleven, aan het bewustzijn en het karakter. Kinderen leren hun ware aard sneller kennen - zeker als de scholen aansluiten bij deze manier van opvoeden - en kunnen een opleiding kiezen die bij hen past. Uit de psychologie weten we dat mensen die geen mogelijkheden hebben zichzelf te verwerkelijken, zichzelf te zijn en zichzelf te leren kennen, grote kans lopen om depressief te worden. Van tegen het leven opboksen, word je depressief. Wie sneller wil dan hij kan, raakt burn-out. Het gaat om het vinden van de mentale balans. Laten we dus voor de ‘echt’ gaan leven. Het leuke is dat aan deze kans geen kostenplaatje hangt. We kunnen elke dag gratis en voor niets met zelfonderzoek beginnen. Wat is er niet leuker dan te ontdekken wie
je bent en deze kennis door te geven aan het nageslacht? Vrouwen hebben lang moeten knokken om maatschappelijke erkenning, en voor het recht om aan het arbeidsproces deel te nemen. Het werd een maatschappelijke verworvenheid om twee maanden na de geboorte van je kind weer in het arbeidsproces te stappen. Recht te hebben op kinderopvang. Kinderdagverblijven zijn big business. Maar de kinderen dreigen - letterlijk - het kind van de rekening te worden. Velen concluderen nu al dat het geen slimme zet is om ons kroost zo jong weg te moffelen. Baby’s in crèches liggen, net als bejaarden in verzorgingstehuizen, bedje aan bedje, met dit verschil dat bejaarden zich nog kunnen afzonderen met een gordijntje. Met werkende moeders is niets mis, zolang ze maar de tijd nemen ook een band met hun kind op te bouwen. Uit onderzoek is inmiddels wel bekend dat baby’s een gevoel van veiligheid moeten ervaren om gezond op te groeien. Steeds een ander hoofd boven je bed kan dit gevoel niet bevorderen.
“Nederlanders vinden zichzelf graag een tolerant volk. Ik noem het liever een onverschillig volk. Dat lijkt op tolerantie, maar is toch iets heel anders. Als we een vreemde buitenlandse vogel zien lopen, zeggen we daar niets van, totdat onze dochter hem mee naar huis neemt.” ] David Pinto Nederlanders vinden werken belangrijk. Alles draait om de factor arbeid. Uit gemak en onwetendheid wordt aangenomen dat dit ook geldt voor de medelanders uit de F-structuur. Maar deze mensen komen uit een land waar gezegd wordt ‘wie niet werkt, eet ook niet’. Eenmaal in Nederland, het villapark van de wereld, krijgen ze zelfs geld, dus eten, als ze niet werken. Volgens Pinto is het dan logisch dat deze mensen niet staan te trappelen om zich op de arbeidsmarkt te storten. Voor hun sociale contacten hoeven ze ook niet te werken, want die hebben ze wel met de familie. Medelanders uit de F-structuur vereenzamen niet. Ze
58
59
zoeken hun vrienden ook niet op het werk. Er is namelijk een groot verschil tussen collega´s en vrienden en familie. Uiteraard heeft iedere medaille twee kanten. Zo is in de F-structuur bijna geen ruimte voor individuele inbreng en zelfontplooiing. Je hoort de groep te behagen. Pinto verwacht wel dat daarin de komende jaren verandering optreedt en ook in deze structuur meer gestreefd wordt naar ontwikkeling van het individu.
60
61
Ontwikkel! 62
63
‘Als je mensen wilt leren een boot te bouwen, leer ze dan niet tekenen, timmeren, en zeil maken, maar leer ze een oneindig verlangen naar de zee.’ Wie verlangt, wil weten en is gepassioneerd. Het gaat uiteindelijk over passie, verwondering en betrokkenheid. Bij jezelf, je lichaam, je studie, je werk, je omgeving. Het huidige onderwijssysteem wakkert dit niet Antoine de Saint-Exupéry heeft eens gezegd:
64
bepaald aan. Aan goede bedoelingen geen gebrek. Maar wel aan visie: in te veel gevallen gaat het bij ons onderwijs nog steeds vooral om het bijbrengen van kennis. Kennis geeft macht maar discrimineert ook iedereen die minder weet. Lekker boven de ander staan, in plaats van ernaast. Wie veel kennis heeft is niet per definitie ook een gepassioneerd, verwonderd,creatief en warmhartig mens.Veel onderwijs-instellingen beschouwen opvoeding nog steeds als een exclusieve taak van de ouders. Is het gemakzucht of onkunde dat we leerlingen wel nauwkeurig observeren, maar nauwelijks individueel begeleiden? We delen dan wel geen cijfers meer uit, maar putten ons uit in het schrijven van beoordelingen. De ouders moeten daar dan maar de conclusies uit trekken. Ons onderwijssysteem helpt ook al niet mee; dat is gericht op het doorsnee kind, dat eigenlijk niet bestaat. Kinderen met een te hoog IQ of EQ met al hun talenten raken gedemotiveerd en maken de verkeerde keuzes. Maar ook aan de andere kant haken kinderen onnodig af. Ze voelen zich onnodig stom en afgewezen omdat ze op dat moment niet de aansluiting maken met de normgroep. Is ooit wel eens de correlatie 65
tussen schoolsysteem en zelfmoorden onderzocht? Juist in de pubertijd varen jongvolwassen door onzekere stormen. Je hebt ze dan zo op de kast, krijgen een hekel aan de maatschappij en zichzelf. Ons zou het niks verbazen als onderzoekers straks vertellen dat je met een aantrekkelijker schoolsysteem het aantal zelfmoorden onder jongeren met 50 % kunt reduceren! Dan zal dat onderwijssysteem minder op prestaties gericht moeten zijn dan op de individuele ontwikkeling van het kind. In een tempo dat het kind sociaal en intellectueel kan bijhouden. Waarin het kind zijn prestaties op een gezonde manier kan leveren. Want dat is de grote vraag: hoe kunnen we aansluiting vinden op de nieuwe gewenste competenties van de komende decennia. Hoe bereid je mensen op een prettige manier voor op een nieuwe prestatiemaatschappij. Een prestatiemaatschappij met een gezonde druk en gezonde verwachtingen, afgestemd op ieder individu. Dan zouden misschien ook leraren zich beter voelen in plaats van onderbetaald en ondergewaardeerd omdat voor hun vakken helemaal geen interesse bestaat. Lesgeven is maar hoogst zelden inspirerend en kost meestal teveel energie. En het bedrijfsleven ten slotte klaagt dat afgestudeerden geen aansluiting hebben met de praktijk. Dat laatste komt ook omdat we minimaal twaalf jaar in de schoolbanken zitten. Twaalf jaar waarin we de aansluiting met de maatschappelijke werkelijkheid opschorten. Die komt hooguit binnen via verhalen van 66
een onderwijskracht die zelf ook geen idee heeft hoe het leven op de werkplekken in bedrijven en organisaties eraan toegaat. Voor de meeste kinderen is studeren een forse inspanning. Hoe vaak horen we jongeren niet zeggen ‘blij dat ik van school af ben’. De die-hard studiekoppen behoren maar tot een klein percentage van de bevolking, dus waarom zouden we op die groep een heel onderwijssysteem baseren? Bovendien zijn de keuzemogelijkheden in het huidige onderwijssysteem te vroeg ingebouwd. Kinderen van twaalf jaar die voor het voortgezet onderwijs moeten kiezen weten nog niet wat ze met hun toekomst willen. Een uitzondering daargelaten. En dus maken ze vaak de verkeerde keuzes. Voor velen komt hun studietijd dan ook neer op een martelgang langs verschillende studierichtingen, onafgemaakte studies, verloren jaren en een onnodig hoge studieschuld. Of het blijkt pas later als ze steeds gefrustreerder naar hun werk gaan.
Het traditionele onderwijssysteem past dus niet bij de eisen die de samenleving stelt. Jongeren zullen nieuwe vaardigheden moeten ontwikkelen. Zelfstandigheid, nieuwsgierigheid, creativiteit, samenwerken, luisteren, analyseren, commerciële vaardigheden, flexibiliteit. Maar vooral zullen wij ze moeten helpen hun talenten en bezieling eerder te ontdekken. We moeten erop durven vertrouwen dat wie eenmaal zijn passie heeft ontdekt, zelf zorgt voor de nodige bagage. Om dat voor elkaar te krijgen is in het onderwijs meer aandacht nodig voor abstracte emotionele en creatieve vaardigheden. Het zou niet meer moeten gaan om het exact reproduceren van kennis, maar om de creatieve toepassing en de inzet ervan. Niet om technische vaardigheden, maar om soft skills.
Wie ben ik?
Verkeerde keuzes zijn stressfactor nummer één. Coaches hebben hun handen vol met onderzoeken waar de passie en bezieling van mensen ligt. Dat 67
is tegenwoordig gouden business. De drukst bezochte cursus op De Baak (het studiecentrum van de werkgeversorganisaties) is: ‘Wie ben ik?’ De interesse voor enneagrammen, numerologie, horoscopen en wat al niet meer op de spirituele markt te koop wordt aangeboden geeft aan dat de huidige benadering van de jonge mens niet toereikend is. De hang naar het spirituele is deels te verklaren uit een gemis aan zingeving in het dagelijks bestaan. We willen weten wie we zijn en wat we hier komen doen. Welke passende rol we in ons leven willen en kunnen vervullen.
We houden een grove tweedeling in de maatschappij: degenen die gericht zijn op het vergaren van kennis, op technologie en ontwikkeling én de mensen gericht op netwerken, coachen, bemiddelen en onderhandelen. Om het hele potentieel van mensen op een plezierige manier in het arbeidsproces te laten meespelen zullen werk- en opdrachtgevers personen moeten beoordelen op wie ze zijn en hun functies inrichten op hun sterke en zwakke kanten. Functionele en karakterologische geschiktheden dus op elkaar afstemmen. Het onderwijs kan met deze kennis ook zijn voordeel doen. ] Paul Lagerweij, directeur Lagerweij&Partners
Aan het huidige onderwijssysteem hangt in de maatschappij een intellectueel plaatje, dat niets met drijfveren en bezieling te maken heeft. Personeelsmanagers maken op basis van dit plaatje een keuze. 68
Sollicitanten kunnen niet goed kiezen omdat ze nog geen helder beeld van zichzelf en hun talenten hebben. En personeelsmanagers die zich slechts laten leiden door objectief meetbare zaken als opleiding en profielen kunnen evenmin afgewogen keuzes maken. Met als gevolg: de zoveelste mislukte match.
Lesje emotionele intelligentie
We moeten dus op jacht naar onze talenten, en behalve ons IQ vooral ook ons EQ onderzoeken. Een kind met een hoog EQ – vaak een sociaal zeer vaardig kind met veel inzicht – en een relatief laag IQ heeft het op school niet makkelijk. En wie denkt dat een kind met een hoog IQ en een relatief laag EQ in een groep vanzelf socialer wordt komt vaak bedrogen uit. Maar in de huidige maatschappij heeft de laatste wel de beste kansen. Veel personeelsfunctionarissen kijken nu eenmaal vooral naar de functionele geschiktheid van mensen, en nauwelijks naar de karakterologische geschiktheid. Dat laatste is ook vele malen minder gemakkelijk. Maar uit onderzoek blijkt dat het meten van willen, kennen en kunnen niet voldoende is: vaak lijken mensen geschikt voor een functie, maar zijn het vervolgens niet. Ze hebben een test of assessment prestatiemetingen die vaak te beïnvloeden zijn - met succes doorstaan en toch voelen ze zich in hun baan niet happy. Maar wie ‘het papiertje’ heeft wordt eerder aangesteld als directeur dan de sociaal vaardige en contactueel ijzersterke EQ’er zonder titel. De toenemende maatschappelijke belangstelling voor het EQ zal de wereld zeker aangenamer maken, want veel ellende wordt veroorzaakt door het gebrek aan empathie en respect. 69
Voor de rationalisten, de IQ´ers, breken rampzalige tijden aan, omdat er steeds minder rekening met hún aard wordt gehouden. Ook veel medewerkers in de organisatie worden door het huidige emotiemanagement niet bereikt. Ze willen misschien wel meegaan in het voeltijdperk, maar kunnen het niet altijd. Deze mensen – en we hebben het dan wel over meer dan de helft van de bevolking – lopen de kans op een burn-out, terwijl we hen maatschappelijk net zo hard nodig hebben als de emotioneel intelligente broeders en zusters.
] Paul Lagerweij
Het onderwijs is nog steeds gefocust op cognitieve kennis en vaardigheden en gaat aan het belang van EQ voorbij. Het EQ van leerlingen wordt slechts gesignaleerd in de trant van ´hij kan goed met anderen omgaan´, terwijl op scholen het EQ juist aangewakkerd en gestimuleerd zou moeten worden. Hierin ligt voor de toekomst een bron van succes.
De basis voor succes als we met anderen samenwerken is het EQ. Dat bestaat uit verschillende factoren,
met empathie als de belangrijkste. Het vermogen om ons in te leven in de ander, begripvol, diplomatiek en tactvol te zijn. Iemand die contactueel hulpvaardig en vriendelijk is, maar weinig empathisch kan in de omgang met mensen de plank misslaan.
[ Onderzoek heeft uitgewezen dat veertig procent van de mensen, net zoveel mannen als vrouwen, empathisch zijn. Maar vrouwen kunnen het wel beter tonen omdat dat maatschappelijk geaccepteerd is.]
70
] Paul Lagerweij
We kunnen meer dan we denken
Als we willen overleven in het kennistijdperk moeten we snel op hersengymnastiek. Jan-Willem van den Brandhof heeft zich verdiept in het leren van leren. Ook weer uitstekende informatie voor de ambtenaren die zich met onderwijs bezig houden. Van den Brandhof had een toppositie bij ICL en was ook verantwoordelijk voor de trainingen en opleidingen van het personeel. Het rendement van die investeringen was schrikbarend laag. Vierentwintig uur ná een training hadden de deelnemers nog maar 20 procent van de kennis onthouden. Hij heeft nu een eigen bedrijf: Brainstudio en geeft cursussen hersengebruik en zelfmanagement. Slimmer denken en leren is het uitgangspunt. We moeten volgens hem leren uitdagende doelen te stellen. Dan hebben we meer succes, kunnen meer aan en hebben bovendien een interessanter leven. De weg naar het doel is namelijk interessanter dan het doel zelf. Het is natuurlijk wel belangrijk dat je doel bij je past. Maar we moeten onszelf niet onderschatten: we kunnen vaak meer dan we denken. Het lerende leven wordt één groot feest. Het is te hopen dat het onderwijs mee gaat helpen met het ophangen van de slingers.
Werken op je dertiende
In de toekomst gaan we naar een vierdaagse schoolweek. De vrijdag reserveren we bijvoorbeeld voor werk waarbij praktische vaardigheden worden aangeleerd. Het zal nog een hele toer zijn dit idee aan de man, of liever gezegd aan de ambtenaar, te brengen. Onmiddellijk zal het Kinderwetje van Van Houten van stal gehaald worden: onze angst voor 71
kinderarbeid zit diep. Onmiddellijk krijgen we beelden op ons netvlies van bedompte kelders met bleke, magere tapijtknopende kleuters. Kinderen in de derde wereld die wij gebruiken om goedkoop aan onze spullen te komen. Daar is inderdaad alles mis mee. Maar wel is er behoefte aan een uitdagende leerzame en steeds wisselende omgeving waar jongeren zien wat werken inhoudt en kennis maken met verschillende functieniveaus. Ze moeten ook leren wat het nemen van verantwoordelijkheid inhoudt, want daar schort het momenteel aan. Kinderen draaien rond in een te kleine kring van familie, vrienden en school, terwijl daarbuiten zoveel te leren én vooral te beleven valt.
In de buitenwereld liggen niet te versmaden levenslessen! Vanaf ons twaalfde jaar gaan we één dag per week
‘werken’, oftewel tegen een geringe vergoeding werkervaring op doen. Tweederde van wat we met dit werk verdienen, wordt belastingvrij gespaard en toegevoegd aan ons virtuele miljoen. Ons leven zal verlopen volgens een driedeling: tot ons twaalfde jaar spelen en leren. Tussen de twaalf en achttien wordt daar werken aan toegevoegd. Van ons achttiende tot ons tachtigste levensjaar vervangen we spelen door genieten. Verder blijven we continu leren omdat de samenleving dat vraagt én omdat we dat zelf willen. Werken doen we naar behoefte. En met een beetje geluk kan ook werken voor de meeste mensen ook genieten worden. Als we zover zijn vervalt de scheiding tussen werk en privé.
Van druiven plukken leer je Frans
We kunnen ons uiteraard afvragen of een kind van 12 jaar geïnteresseerd is in werk. Maar waarom ook niet. We verwachten nu toch ook dat hij zich vijf dagen per week suf leert voor zijn toekomst. Dat hij interesse heeft in het opslaan van droge stof in z´n bovenkamertje. Alsof dat zo leuk is. Jarenlang de hersens breken op scheikunde, waar je later in je leven nooit meer iets mee doet. Of zes jaar lang twee uur per week Franse les en vervolgens nog geen woord kunnen uitbrengen op vakantie aan de Côte d´Azur. Middelbare scholieren naar Frankrijk sturen waar ze overdag druiven plukken en zich ‘s avonds vermaken met Franse 72
leeftijdgenoten is niet alleen veel leuker, maar ook veel effectiever dan boeken en schoolbanken. Zo kunnen we voor alle vakken leuke creatieve en praktische toepassingen vinden. Jongeren komen er dan ook eerder achter waar hun interesse, talent en bezieling ligt. Dat komt namelijk pas naar boven als de stof praktisch wordt aangeboden, als we jongeren meenemen naar bedrijven waar ze hun kennis praktisch kunnen toepassen. Dan krijgt de lesstof en later de gekozen studierichting een gezicht. Nu haken veel leerlingen en studenten af omdat ze niet begrijpen wat ze met de in hun hoofd gestampte kennis in de praktijk kunnen doen. Of nog erger: ze verstoren de lessen voor het handjevol jongeren dat wel interesse heeft in bijvoorbeeld exacte vakken. Het nieuwe leren moet een behoorlijke impact hebben. Om een
‘heel’ mens te worden is meer nodig dan kennis vergaren. Dat is ook de basisgedachte onder de Iederwijs scholen.
Een experimentele schoolvorm waar het kind het voor het zeggen heeft. De vernietigende reactie van de overheid kon niet uitblijven: “ Kinderen het voor het zeggen? Dat kan niet goed gaan. Die leren toch niks uit zichzelf. Het moet niet gekker worden.” Typerend voor onze benauwde manier van kijken. Inmiddels zijn er 10 Iederwijsscholen.
73
De maatschappij: aangenaam kennismaken.
Het zou jongeren goed doen in contact te komen met zoveel mogelijk facetten van de maatschappij en zich te verdiepen in de leefomstandigheden van sociaal minder bedeelden. We kunnen bijvoorbeeld samen met het Leger des Heils, afkickklinieken, de politie, bejaardentehuizen en Blijf-van-mijn-Lijf huizen sociaal-maatschappelijke leeren verkenningsprogramma’s opstellen. Wie de ellende van een ander ziet en vooral voelt want anders kunnen we wel naar de televisie kijken - ontdooit en wordt met een beetje geluk zachter van aard. Hij krijgt meer begrip voor het leven van de ander en respect voor het nuttige en dankbare werk in de zogenaamde zachte sector. Het is goed om het echte leven – de vaak harde realiteit - te beleven en te voelen voordat we erin stappen. De meeste jongeren groeien nu zo beschermd op dat ze bijna wereldvreemd zijn. De meeste kansen voor het nieuwe leren liggen nu bij alternatieve leermethoden zoals Jenaplan, de Vrije School en Montessorischool. Deze onderwijsvormen kijken meer naar de individuele leerling en zijn talenten, en bieden waar mogelijk maatwerk aan. Daarnaast besteden ze meer aandacht dan het reguliere onderwijs aan creatieve en expressieve vakken. Nu is er nog veel kritiek op dit soort onderwijsmethoden, die niet goed zouden aansluiten bij hbo, universiteit noch bedrijfsleven. Alsof we niet zitten te wachten op creatieve zelfstandige jonge mensen. Als de netwerkorganisaties echter een feit zijn piepen we wel anders. De werkende en continue lerende mens van de toekomst heeft andere vaardigheden nodig en is vooral gebaat bij praktische kennis, creativiteit en sociale vaardigheden om te kunnen netwerken. 74
Weg met de leer‘plicht’
Waar moeten we beginnen? Onderwijs kan pas echt veranderen als er volwassen docenten voor de klas staan die als een coach hun leerlingen bijstaan en ze aanmoedigen om verantwoordelijkheid te nemen voor wie ze zijn en wat ze kunnen. Daarvoor is behalve didactische kwaliteiten vooral psychologisch inzicht nodig. Één van de grootste frustraties van leerlingen is dat ze als individuele mens niet worden begrepen. Dan valt de dagelijkse gang naar school ontzettend zwaar. Het nieuwe leren moet vooral leuk worden. Zo leuk dat we de leerplicht zouden kunnen afschaffen. Die is namelijk gebaseerd op wantrouwen en stamt uit de tijd dat er een eind moest komen aan de kinderarbeid. Bij het zieke onderwijs dat nu wordt aangeboden is het logisch dat de overheid nog steeds bang is dat we onze kinderen thuis houden. Maar als leren en werken leuk, zinvol, uitdagend en aantrekkelijk is waarom zouden we dan afhaken? Dat leren verplicht is, is net zo onnatuurlijk als de geforceerde relatie die we nu hebben tussen werkgever en werknemer.
De marketing van onderwijs: is de klant koning?
Als we onderwijs als een serie producten gaan zien is privatisering ervan een logische keuze. Wie een product op de markt brengt, verdiept zich in de doelgroep, in de gebruiker. We krijgen pindakaas, yoghurt en ketchup in steeds meer verschillende smaken, maar nemen voor ons kostbaarste bezit genoegen met doorsnee onderwijs dat weinig respect toont voor de talenten en karakters van de studenten. Wanneer we meer inzicht verwerven in talenten en karakters kunnen we daar onderwijsmethodes bij ontwikkelen. Hier ligt een enorme uitdaging. Het zou fantastisch zijn als we in de toekomst bijvoorbeeld uit zeven verschillende typen onderwijs kunnen kiezen. Ons miljoen kan ook deels voor onderwijs worden ingezet. Scholen 75
hoeven dan geen subsidie meer te ontvangen, die toch maar de marktwerking verstoren. Om een goede keuze te maken kunnen ouders hun kinderen al op jeugdige leeftijd een emotionele persoonlijkheidstest én een IQ-test laten doen. De segmentatie van onderwijs komt ook de docenten ten goede. Ook zij kunnen een methode kiezen die bij hun aard past en hoeven niet langer ziek, zwak en misselijk de ziektewet in te duiken.
Emotionele middeleeuwen
We leven in de emotionele middeleeuwen. Er komt een generatie aan die de nestwarmte heeft moeten zoeken in de kindercrèche. Dat schiet niet op. We weten namelijk dat mensen pas écht volwassen worden – dus niet het geforceerde en gefrustreerde gedrag wat nu volwassen heet te zijn - als ze pakken liefde, respect en aandacht hebben gekregen, liefst van het thuisfront maar graag ook op de basis- en middelbare school. Wie zelf voldaan is, kan pas oprecht en onvoorwaardelijk liefde en aandacht geven.
Mensen met een hoog EQ vangen veel sfeersignalen op en beleven de emoties van anderen intensiever. Zonder de nodige mentale stabiliteit in hun profiel lopen mensen met een hoog EQ de kans om gezondheidsklachten te ontwikkelen en overspannen te raken. Ze doen dan teveel indrukken op en kunnen deze niet verwerken. Ze kunnen wel leren hun emoties te ´managen´, maar ´hard´ zullen ze nooit worden. Mentaal stabiele mensen kunnen zich ook in een baan waarvoor ze karakterologisch ongeschikt zijn prettig voelen. Zij kunnen zonder nadelige gevolgen hun gedrag namelijk langdurig compenseren of hun omgeving passend maken bij hún persoonlijkheid. Die mentale balans is ontzettend belangrijk.
76
] Paul Lagerweij
Ook qua onvoorwaardelijkheid valt voor ouders en docenten nog veel te leren. Het onderwijs van de toekomst moet kinderen de kans bieden om in de spiegel van hun ziel te kijken. Dan kan er ook tijdig worden ingegrepen bij kinderen waar wat aan het karakter te sleutelen valt. Het kan zijn dat dan de keuze moet worden gemaakt voor een andere leermethode die beter aansluit bij een bepaalde fase van de ontwikkeling. Het kind dat moeite heeft met discipline zal baat hebben bij een strakker systeem. En de nerd die altijd met zijn neus in de boeken zit en contactueel niet uit de verf komt, is beter af met een systeem waarbij de nadruk ligt op het trainen van sociale vaardigheden. Daardoor leveren de scholen van de toekomst een herkenbare bijdrage aan de karaktervorming van het kind. Mochten de ouders tekortschieten in de opvoeding van hun kinderen, dan is het goed te weten dat de school als vangnet zorgt dat het kind toch met een behoorlijke portie emotionele bagage de wereld instapt. Alle kans dat er dan steeds minder extreem rechtlijnige, gevoelloze mensen zullen rondlopen wars van enig inlevingsvermogen. Met intensieve en motiverende leerprogramma’s kunnen we het proces van volwassen worden, verantwoordelijkheid kunnen nemen, en afgewogen keuzes maken versnellen. We hoeven niet als grote onvolwassen baby’s door te hobbelen totdat het eerste drama zich aandient en we geen raad weten met de klappen die het leven uitdeelt. Wachten op een bijna-doodervaring om tot inzicht te komen is ook niet alles. Waarom zouden we op die klappen wachten. We kunnen er zelf voor kiezen om relativeringsvermogen op te bouwen, en de werkelijke waarden in het leven te zien. Om niet langer ons eigen ego altijd centraal te stellen, maar ook de ruimte te creëren om de ander te helpen. 77
Koers bepalen
De basis van alle schoolsystemen in de toekomst is aandacht en respect. Verder wordt op alle scholen de mogelijkheid geboden om zeillessen of paardrijlessen te volgen. Spelenderwijs aan het roer zitten of de teugels in handen hebben leert kinderen later richting te geven aan en controle te hebben over hun leven. HBO- en universitaire opleidingen moeten terug naar anderhalf jaar. Laat jongeren na de middelbare school eerst een jaar spelen, student zijn, feesten, reizen enzovoorts. En leer ze daarna een jaar lang waar kennis te vinden is en hoe ze die kunnen ontsluiten. Is dat geleerd dan gaat de wereld voor hen open, want E-bibliotheken zijn overal. Een ander groot voordeel is dat we kennis niet in ons eigen hoofd hoeven op te slaan om er toch op ieder moment de beschikking over te hebben.
Creatief, ondernemend, innovatief leren denken
In het Zweedse Götenburg staat een nieuw type school met 600 leerlingen, het Nygardskolan’s Innovation Centre. Die heeft als doel een generatie op te leiden die vertrouwd is met de technieken van de nieuwe economie. Op jeugdige leeftijd worden de leerlingen gestimuleerd om innovatief, creatief en ondernemend te denken. De jonge talenten zullen op termijn de innovatieve kracht van het Zweedse bedrijfsleven moeten versterken. De leerlingen worden aangemoedigd en getraind om in teamverband te leren en projecten uit te voeren. Ze hebben de beschikking over de nieuwste IT-apparatuur. Verder is er veel aandacht voor kunstzinnige vakken. De linker- en de rechterhersenhelft worden volop gestimuleerd, ook tijdens de speciale brainwave sessies volgens 78
de Snilleblixtarna techniek. Deze techniek wordt nu door meerdere scholen in Zweden gebruikt. Belangrijk is dat de jongeren de school verlaten met een flinke dosis zelfvertrouwen en zelfkennis. Onderzoek heeft uitgewezen dat vooral creatieve geesten vaak gebukt gaan onder verlegenheid. Deze onzekere kinderen worden op de Zweedse school bevestigd in wie ze zijn. Inmiddels heeft Ikea al een aantal ontwerpen van scholieren in productie genomen, zoals een kromme opbergkast en een supergieter, ontworpen door respectievelijk een tienjarig meisje en een zesjarig jongetje. En stond op de Expo 2000 in Hannover in het Zweedse paviljoen een klaslokaal waar de kinderen van het Nygardskolan’s Innovation Center aan het werk waren.
Knows en know-nots
De klassieke tweedeling in de maatschappij tussen zij die veel weten en zij die weinig weten zal veranderen. De know-nots, zoals we mensen met leerproblemen tegenwoordig oneerbiedig noemen, functioneren in de praktijk vaak prima. Ook al lijken mensen die snel aan kennis kunnen komen, de knows, nu een voorsprong te hebben. Maar tegelijk zit deze groep ontzettend in de knel. Ze krijgen een overvloed aan informatie op hun bord en komen door de enorme hoeveelheid aan keuzes nauwelijks tot beslissingen. Materieel hebben ze het goed, maar dat betekent ook vaak dat ze achter een te hoge hypotheek aanhollen. Ze hebben steeds meer geld nodig, ook om hulp voor thuis in te huren. ’s Avonds en in het weekend zijn ze uitgevloerd, terwijl de know not nog energie genoeg heeft om bij te klussen bij de know. Maar door technologische veranderingen zullen ook de know nots kenniswerk kunnen uitvoeren. Hun kinderen zullen hen leren hoe Internet de kloof kan dichten. Uiteindelijk wenkt ook hier het perspectief van een evenwichtiger verdeling van kennis en macht. 79
Leren werken
Life Long Learning; ga er maar aan staan. In de nabije toekomst moeten we langer doorwerken en langer doorleren. De overheid is daarvan inmiddels doordrongen en neemt maatregelen zoals fiscale aftrekposten voor bedrijven die hun medewerkers scholen. Er wordt nu zelfs gedacht aan een persoonlijke ontwikkelingsrekening, de zogenaamde POR voor alle werknemers en werkzoekenden. Een rugzakje met geld voor scholing. Dat komt aardig in de richting van ons voorgestelde persoonsgebonden budget bij geboorte. Vooralsnog hebben we na het verlaten van mbo, hbo of universiteit slechts de beschikking over basiskennis. Eenmaal in een bedrijf beginnen we weer met leren. We moeten ons werk leren, de boekenwijsheid in de praktijk leren toepassen, maar ook continue onze IT-kennis bijspijkeren. Er is behoefte aan nieuwe opleidingsinstituten die nauw samenwerken met het bedrijfsleven. Universiteiten zoeken ook contact met bedrijven om de nieuwe wereld helder te krijgen. Iemand die nu bijvoorbeeld economie studeert, leert namelijk weinig over e-commerce. Dit moet en kan anders. Bijvoorbeeld anderhalf jaar universiteit en de rest van de kennis uitsmeren over de jaren die daarop volgen in combinatie met werk. Daarbij moet de grens van 27 jaar voor studiefinanciering worden losgelaten. Ook daar is de overheid gelukkig van overtuigd. Zoals het onderwijs nu geregeld is kost het teveel energie. Iemand komt vrij laat op de arbeidsmarkt en moet dan nog expertise in zijn vingers krijgen.
80
81
Werk! 82
83
Misschien denk je nu wel dat je mondig bent en dat je lekker je eisen kunt stellen. Maar bij de eerste de beste tegenslag sta je op straat. Waarom zijn we eigenlijk zo tevreden met die maandelijkse ruilhandel? Want ruilhandel is het: jij verkoopt je aan je baas. Daarmee geef je hem ook macht over jou, want de klant is koning. Je hebt je autonomie ingeleverd. En wat krijg je ervoor terug? Zekerheid? Dat hoop je maar. Als je voor de eerste keer ontslagen bent, weet je wel beter. Zullen we het eens omdraaien? Dan koopt het bedrijf geen werk van jou, maar jij koopt een baan van het bedrijf. Nu ben jij de klant en dus de koning. Ineens heb je het stuur van je loopbaan in eigen hand. Hoe voelt dat? En wat betekent het voor je gevoel van zelfstandigheid en eigenwaarde? Dan nu de volgende vraag: wat kun je er zelf aan doen om te zorgen dat het zover komt? Want wat niet vanzelfsprekend is, gebeurt ook niet vanzelf. Wil je weten wat het maatschappelijk gezien heeft opgeleverd dat iedereen zijn autonomie heeft opgegeven? Ruim 700.000 mensen maken gebruik van de WIA en vijf procent van de beroepsbevolking, zo´n 340.000 personen, heeft burn-out klachten. Die hebben vooral psychische oorzaken, zoals: te weinig kansen om naar eigen inzicht te werken, te weinig steun van superieuren en collega´s, agressie en pesten op de werkplek én een te hoge werkdruk. Volgens 84
het CBS is die laatste de afgelopen twintig jaar jaarlijks met gemiddeld anderhalf procent gestegen. Niet dat we harder en meer werken, maar het leven eromheen is ingewikkelder. We lijken deze ellende te accepteren, net zoals we klakkeloos accepteren wat overheid en bedrijven van ons verlangen.
Even een geschiedenislesje
Om onze gelatenheid te begrijpen, moeten we even in de geschiedenis duiken. In de 19e eeuw vond in de westerse economie een enorme verschuiving plaats. Tot die tijd werkten mensen thuis als ambachtslieden, meester-schrijnwerkers, soms daarbij geholpen door een gezel. Ze waren ondernemer, eigen baas en verkochten hun waar aan opdrachtgevers of aan handelslieden. Die laatsten begonnen echter in te zien dat ze veel meer konden verdienen als ze niet alleen kochten en verkochten, maar ook het productieproces gingen organiseren. Ze centraliseerden het werk in fabrieken. Voor de mensen betekende dat een enorme omschakeling. Konden ze eerst thuis hun eigen tijd en inkomen bepalen, nu moesten ze zich in de fabriek aanpassen aan een strak regime. Het was gedaan met de vrijheid. Ook al werd het werk door de automatisering lichter en eenvoudiger, wat bleef was de inzet op vastgestelde tijden. Het productieproces vroeg om concentratie, aandacht en discipline. Werkonderbrekingen moesten in de loop van de jaren steeds korter: de toenemende welvaart vroeg om een steeds hogere productie én om lagere prijzen. Henry Ford bedacht de lopende band en daarmee de eenvoudige, zich steeds herhalende handelingen. Hij betaalde goed, maar de mensen werden er gek van: hij had in zijn fabriek een enorm verloop. Charlie Chaplin maakte er in zijn Modern Times een nog altijd niet overtroffen parodie op.
Schijnoase en energiedip
Tijd werd geld. Massaal trokken mensen naar de grote steden, en gaven hun zelfstandige bestaan op het platteland op om zich twaalf uur per dag, zes dagen per week als loonslaaf in een fabriek te laten opsluiten. 85
In de derde wereld is dit proces nog in volle gang. En nu zien we het in de westerse wereld weer gebeuren: veel kenniswerkers trekken naar grote steden. Het hoofdkantoor van Philips móest in Amsterdam gevestigd worden. Maar waar we het meest kunnen verdienen, zijn ook de huizenprijzen het hoogst, de files het langst en is de criminaliteit het hoogst. We gooien ons bioritme overhoop. Gaan steeds vroeger uit de veren om toch nog op tijd bij de baas te zijn. Een nachtrust van zes uur is heel normaal geworden, terwijl onderzoek heeft uitgewezen dat minimaal zeven tot acht uur tussen de lakens veel gezonder is. We kiezen dus massaal voor een schijnoase, zijn vertrouwd met onze energiedips bij de eerste koffiepauze en de tweede om een uur of drie in de middag en lijken gewend geraakt aan routine. Aan de regelmaat van kantoor, winkel en fabriek. Het valt ons nauwelijks meer op. We zijn aangepast. Voeren tussen negen en vijf het verwachte toneelstukje op en dromen tijdens het spelen van onze rol over vrijheid, pleziertjes en ontspanning. Over hoe leuk het zou kunnen zijn.
Uitgestelde dromen
We stellen onze dromen uit, concretiseren ze pas als we de vijfenzestig zijn gepasseerd of vertellen als we met valse tanden en een rollator in het verzorgingstehuis zitten over wat we allemaal in ons leven hadden willen doen. We zijn de hele dag op zoek naar de sleutels van een deur die we niet meer uit hoeven. Ons tweede leven speelt zich af in ons hoofd. Onbewust bij de meesten: we zijn het niet anders gewend. De ober in het restaurant vraagt vriendelijk of het eten heeft gesmaakt, maar heeft echt geen zin in een toelichting van tien minuten. Daarmee zouden we hem van zijn vrijheid van denken beroven. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds pakweg zeven uur staan onze huizen 86
leeg. Op kantoor vechten we achter de computer tegen de slaap. Een nieuwe trend op de werkvloer is de power nap. Even een halfuurtje plat om daarna weer ‘vol energie’ verder te kunnen. In Japan is Karoshi, dood door slaapgebrek, zelfs een heldhaftige deugd. Ongeveer wat een martelaar is in de islam of in de katholieke kerk. Er zijn in dit land al Karoshi-praatgroepen voor nabestaanden. Lekkere vooruitgang!
Robots met stofwisseling
De moderne mens voelt zich volgens de Amerikaanse socioloog Richard Sennet verloren en vernederd. Hij komt niet tot zijn recht en heeft ook niet het gevoel dat hij wordt gewaardeerd. Mensen verliezen met hun oriëntatievermogen een deel van hun persoonlijkheid. Nog even en we zijn verworden tot robots met een stofwisseling. Die verwarring komt omdat mensen een lange-termijn oriëntatie hebben, terwijl de nieuwe flexibele economie op korte termijn plant en beslist. De oplossing ligt bij de nieuwe netwerkorganisatie, een moderne variant op het ‘oude’ uitzendbureau. Als die er niet snel komt dan lukt de flexibilisering van de arbeidsmarkt voorlopig niet en worden werknemers met de dag onzekerder. Mensen móeten weer het gevoel krijgen dat ze ergens mee verbonden zijn. Sennet noemt dat lotsverbondenheid. Met andere woorden: de werkende mens wordt nu aan zijn lot overgelaten. We zijn continu bezig met de vraag ‘wie kan ik worden?’ Vroeger konden mensen trots ontlenen aan wie ze waren, aan hun vakmanschap. Nu willen we veel geld verdienen, aanzien verwerven en de manier waarop maakt niet uit. Alles wordt inwisselbaar. We weten niet meer waar we goed in zijn en waarin niet en verliezen aan karakter.
87
Nieuwe onzekerheden
De nieuwe kenniswerker kan goed met mensen omgaan, kan luisteren en netwerken, informatie vinden en verwerken, maar hij vindt niets meer om trots en waarde aan te ontlenen. Hij is een proces geworden zonder ambachtelijke liefde voor zijn vak. Daarbij zijn organisaties continu aan het reorganiseren. De omgang met collega´s wordt oppervlakkiger. Het nemen van risico´s en het aangaan van uitdagingen wordt verheerlijkt. Leuk voor mensen met veel kennis en een interessant netwerk, maar veel minder voor wie dat niet heeft. De nieuwe onzekerheden van het flexibele bestaan zijn voor de laatste groep een gevaar. Zij nemen geen risico, maar zijn zelf het risico. We onderschatten onze kans op falen. We raken op drift, maar we kunnen onze loopbaan niet plannen omdat de toekomst te onzeker is. We zien onze carrière vooral als een doorlopende test van het eigen kunnen. We nemen geen nieuwe baan, maar ‘een nieuwe uitdaging’. We willen onze grenzen verkennen, het beste uit onszelf halen. Succes hebben met behoud van volledige autonomie en vrijheid. Maar we kunnen de regels van ons eigen spel niet bepalen. IT zou zorgen dat we weer konden werken wanneer en waar we willen in een democratische omgeving. Dat we iets van onze vrijheid terugkregen. Het tegendeel is waar. 24-uurs bereikbaarheid betekent voorlopig nog: 24-uurs beschikbaarheid voor arbeid. We krijgen wel meer projectmatig werk en meer zeggenschap, maar niet over het geheel. De hiërarchie is minder strak, de organisaties worden platter. Maar we hebben nog steeds de macht over ons eigen leven niet teruggekregen. Of we het nu thuiswerken of flexwerken noemen: we hebben nog te weinig zelf de touwtjes in handen. 88
Huilen aan de top
De meeste topmanagers staan onder zware druk. Het huilen staat hen nader dan het lachen. Ze moeten meedoen aan schaalvergroting en globalisering, moeten naar de beurs om de groei te kunnen financieren, moeten uitstekende kwartaalcijfers produceren en winstwaarschuwingen liefst voorkomen. Dat roept spanningen op. Organisaties bevinden zich in een snel veranderende omgeving. Het tempo is moordend. Wie het tempo niet bijbeent, prijst zich uit de markt. De mannen (vrouwen zijn er nog steeds schaars) zijn vooral bezig met het politieke spel en leiden de onderneming van kwartaalcijfers naar kwartaalcijfers, maar niet naar een betere toekomst op de lange termijn. Ze laten de werknemers dobberen, belonen zichzelf uitstekend en warmen zich aan het optievuurtje. Ze hebben al helemaal niet de behoefte om een voorbeeld te stellen door bijvoorbeeld en de winsten te delen met de werknemers en zo de buit eerlijker te verdelen. Illegale Polen schilderen om het hardst in de mooie villa’s van deze toppers. Natuurlijk, ze ‘helpen’ iedereen die de handen uit de mouwen wil steken: ‘Je mag mijn kinderen verzorgen, de hond uitlaten, de overhemden strijken en de tuin verwennen. Ik betaal tien euro per uur, maar doe niet aan vakantiegeld en bij ziekte heb je gewoon pech. Wel even op tijd afbellen, uiteraard. Goed hoor, dat je voor jezelf bent begonnen. Het geld ligt op straat.’ De moderne werkende mens, zowel de kenniswerkers als de degenen die hand- en spandiensten verrichten, dreigt een trieste variant te worden van de arbeider die vóór de tweede wereldoorlog op stukloon werd gezet.
89
Gemanipuleerde werknemers en burgers
Werknemers en burgers worden gemanipuleerd. Communicatie vanuit overheid en bedrijven is erop gericht ons het gevoel te geven dat het wel snor zit. Dat we het in Nederland ontzettend goed hebben. Dat financiële en morele slippertjes erbij horen, en alleen maar erg zijn als ze ontdekt worden. Net zoals de bouwfraude van hoge ambtenaren. Wie een goed bestuurder is kan blijkbaar toe met weinig moraal. En wie zich een weg naar de top heeft gebaand heeft recht op salarissen die niet in verhouding staan tot zijn bijdrage. Dat het in sommige buitenlanden nog erger is, is voor ons geen reden tot bezinning. Nee, we verheffen uitgerekend díe landen tot ons voorbeeld. In het kielzog van het bedrijfsleven – waar materialisme vanouds een erkende drijfveer is – bekeren ook ‘ideële’ en not-for-profit organisaties zich tot deze graaicultuur. Die wordt gedoogd door de besturen van deze stichtingen, bevolkt door – jawel – de top van het bedrijfsleven. We geven af op andere landen met maffia en schandalen, maar hoeveel beter zijn we zelf? Omdat bij herhaling blijkt dat het onze topmannen – die zelfverklaarde boegbeelden van onze samenleving – vaak ontbreekt aan maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel en zelfregulerend vermogen zien we geen andere mogelijkheden dan om de commissie Tabaksblat regels te laten ontwikkelen voor corporate governance. In goed Nederlands: behoorlijk bestuur. Ja, helemaal gek zijn we ook niet. De eerste reactie van onze topmannen was een congres om hun woede over deze ontoelaatbare aantasting van hun positie gezamenlijk te beleven. Wat een ongehoorzaamheid. Wat een gotspe. Hadden zij niet jarenlang alles voor de samenleving overgehad? Het lijkt er niet op dat onze toppers erg hun best zullen doen zich aan de richtlijnen van Tabaksblat te houden. 90
Collectieve onderwaardering We bepalen nu de waarde van alles wat los en vast zit, weten overal de prijs van. Arbeid echter wordt collectief ondergewaardeerd. De meeste banen zijn, zeker financieel, weinig motiverend en uitdagend. ‘Prima’ denkt de overheid, want die zit met de inflatie in haar maag. ‘Prima’ denken de vakbonden, nog steeds vies van prestatiedrang en bang voor een opleving van werken op stukloon. CAO´s worden veilig dichtgetimmerd. Al het winkelpersoneel verdient voor acht uur werken hetzelfde geld. Aan één van de belangrijkste drijfveren, namelijk prestatiedrang, wordt volledig voorbij gegaan. Logisch dat verkopers weinig betrokkenheid voelen bij de klant. Als een man met tien rollen beschuit en vijf pakken muisjes in de winkelwagen langs de schappen scheurt vraagt niemand geïnteresseerd of hij vader is geworden. Een minder motiverend systeem is bijna niet voor te stellen. Bedrijven huren mensen in en van jaar tot jaar gaat hun salaris met een paar lullige procenten omhoog, zonder dat er gekeken wordt naar de effectieve inzetbaarheid van het individu en wat zijn bijdrage is aan het resultaat. Niets is zo fnuikend als niet opgemerkte inzet. Mensen verliezen daardoor hun belangstelling, afdelingen gaan slechter draaien en op den duur worden de overtollige medewerkers eruit gewerkt. Er volgt een reorganisatie en de aandelen schieten weer omhoog. Grote organisaties focussen op imago, op strategische samenwerking en adverteren zich te pletter. De bestaande business prettiger maken en beter organiseren is geen interessante optie en wordt op de beurs ook niet gewaardeerd. We kunnen deze energieverslindende en talentverspillende vicieuze cirkel doorbreken door te kiezen voor een objectief waarderingssysteem, dat werken en presteren weer leuk maakt. 91
Gelukkige slaven? Of. . .
Het organiseren van werk dateert al uit de tijd dat de piramides en tempels werden gebouwd. Maya’s, Egyptenaren en Romeinen begrepen al dat de mens behoefte had aan zekerheid. Later werd daar de drang om risico’s zoveel mogelijk te beperken aan toegevoegd. De vorige eeuw zijn we daarin behoorlijk doorgeslagen. We hebben nu zoveel verzekeringen en onze risico’s zijn dusdanig beperkt dat we niet veel meer kunnen dan ons leven lang loonslaaf blijven. We hebben onze autonomie opgegeven voor zogenaamde zekerheid. Dat we in een baantje blijven hangen en niet de ruimte nemen keuzes te maken die bij ons passen.
Gelukkige slaven zijn de ergste vijanden van de vrijheid. Natuurlijk moeten we ook in de toekomst in onze basisbehoeftes kunnen voorzien, maar we gaan er wel van uit dat we in 2030 een stuk minder organisatie nodig hebben om ons een weg door het leven te banen. Als autonome mensen die hun leven in eigen hand hebben. Hopelijk gaan we ons werk dan zien als een levensvervullende bezigheid - gestuurd door onze innerlijke drijfveren - waar we energie van krijgen en waarbij we ons betrokken voelen. De eerste vraag die we ons kunnen stellen is: ‘Waarom doen we eigenlijk werk waarbij we ons niet betrokken voelen?” Is dat om de kinderen in Nike schoentjes te laten lopen? Om die tweede auto aan te kunnen schaffen of drie keer per jaar ons werk te kunnen ontvluchten? Om de buren de ogen uit te steken? Om een duurdere crèche te kunnen betalen? Wie deze vragen eerlijk beantwoordt komt tot de ontdekking dat de argumenten niet meer kloppen. Het is zeker niet makkelijk om onze zogenaamde zekerheden opeens op te geven. Bij de gedachte alleen al slaat de angst ons om het hart. De overheid helpt ons ook niet erg om 92
tot andere inzichten komen. Die stimuleert ons om nog harder te werken – liefst vaders en moeders fulltime aan de slag - en de kinderen aan hun lot over te laten. Wij zijn van mening dat er voor iedereen in de westerse wereld genoeg is om een normaal blij en gelukkig leven te leiden. Ieder naar zijn behoefte uiteraard. Daar is niets mis mee. Om te beginnen stellen we onze basisveiligheid zeker met een rekening courant: je weet wel de virtuele miljoen euro die we bij de geboorte ontvangen. Vanuit die positie kunnen we keuzes maken die we niet ervaren als het moeizame juk van de loonslaaf. Een tweede manier om weer betrokken te raken met ons werk is de introductie van een waarderingssysteem waarbij inzet en loon gekoppeld worden. Een derde mogelijkheid is de ontwikkeling van een transfersysteem inclusief winstdeelname op de arbeidsmarkt, waarbij we uitgaan van de BV-Ik. Hierover straks meer.
De vrouwelijke man en de mannelijke vrouw
In de toekomst krijgen vrouwen een prominentere rol in het bedrijfsleven en gaan de machomannetjes het veld ruimen. En waarom dan wel? Zijn vrouwen beter dan mannen? Nee, dat niet, maar ze zijn wel praktischer en kunnen beter met mensen omgaan. Ze zijn ook minder lui. Mannen hebben nog de jacht in hun genen zitten. En om dan scherp te zijn moeten ze daarvóór uitrusten. Die luiheid zit er nog steeds in. Mannen zouden die ook kunnen gebruiken om eens na te denken over wie ze
93
zijn. Maar anders dan vrouwen houden de meeste mannen niet zo van zelfreflectie. Toch zullen ze hieraan moeten werken. Mannen moeten leren voelen én leren communiceren. Moeten dus bij hun zachte, hun vrouwelijke kant zien te komen. De vrouwen, die al werkend haar mannelijke kant ontwikkelt, moet er vooral voor zorgen het zachte vrouwelijke op weg naar de top niet kwijt te raken. Nieuwe organisaties hebben vrouwen nodig omdat ze minder interesse hebben in strakke hiërarchie en politieke spelletjes en vooral aandacht hebben voor waar het wezenlijk om gaat. Vrouwen kunnen in netwerkorganisaties verbindingen maken. Mannen zijn geneigd meer bedreigingen dan kansen te zien. Dat levert nu ook nog het meeste op. Vrouwen denken hoe ze het beste hun werk kunnen doen en zitten over het algemeen dichter bij hun gevoel dan mannen. Niet dat ze méér gevoel hebben, maar ze hebben wel geleerd erover te praten. De werknemer van de toekomst moet nog steeds kunnen wat zijn of haar collega in het industriële tijdperk onder de knie had. Maar veel belangrijker worden eigenschappen als zelfkennis, luisteren, communiceren, verbinden, aandacht hebben voor het welzijn van de ander, en het geven van vertrouwen. Ook daarin zijn vrouwen van oudsher beter dan mannen. Het is voor vrouwen makkelijker om vanuit hun gevoel te leven, simpelweg omdat dat maatschappelijk geaccepteerd is. Vrouwelijke kwaliteiten: Doen, taakgericht, contentieus, taalvaardig, inlevingsvermogen, geduld, aan meer dingen tegelijk denken én werken, voorliefde voor plannen voor de langere termijn, gave om te netwerken en te onderhandelen, hang naar samenwerking en consensus, geven van leiding aan egalitaire teams. 94
Mannelijke kwaliteiten: Nieuwsgierig, uitproberen van nieuwe technologieën, risico’s nemen, visie, inzicht in ruimtelijke samenhang, talent voor het oplossen van gecompliceerde mechanische problemen, vermogen aandacht onverdeeld ergens op te richten, veel emoties onder controle kunnen houden.
Glazen plafond
Mannelijke topmanagers beseffen heel goed dat ze organisaties nu tekort doen door het vrouwelijke potentieel in beperkte mate in te zetten. Wie vrouwen door laat stromen naar de top gebruikt de nu nog slapende talenten van de helft van de beroepsbevolking. Een ambitieuze vrouw moet jarenlang in het old boys network functioneren wil ze doordringen tot de top en door het zogenaamde glazen plafond stoten. Als het haar lukt, wordt ze niet alleen beoordeeld op haar mannelijke leidinggevende kwaliteiten, maar ook op het behoud van haar vrouwelijke kwaliteiten. 95
Zij moet dus wél in balans zijn, terwijl de laatste voorwaarde nooit aan de man wordt gesteld. Van vrouwen aan de top wordt verwacht dat ze met zowel straffe als strelende hand leiding geven. Veel vrouwen staan helemaal niet te trappelen om de carrièreladder tot bovenaan te bestijgen. Het vinden van de balans tussen zorgtaken thuis en de loopbaan kost veel energie. De combinatie van een spannende echtgenoot, een goede moeder én een inspirerende manager is slechts voor een duizendpoot weggelegd. Vaak moeten ze kiezen tussen een deeltijdbaan onder hun niveau of een fulltime managementfunctie met schuldcomplex. Kiezen ze voor de laatste optie dan past daar niet altijd een relatie bij, laat staan een gezin. Vrouwen aan de top leveren in, terwijl mannen van alle walletjes blijven eten en als het even kan ook naar de walletjes gaan. Lang leve de walletjes. Ze houden hun warme nest en kunnen na hun pensioen het vaderschap met de kleinkinderen inhalen. De generatie die nu de touwtjes in handen heeft, vond in het kostwinnerschap vaak een alibi voor het vaderschap. Toekomstige generaties managers zullen de balans nastreven tussen werk en privé, dat geldt zowel voor mannen als vrouwen.
De oplossing ligt in deeltijdfuncties. Een man
en een vrouw op één baan, waarbij gelijk geprofiteerd wordt van de specifieke kwaliteiten van de beide seksen. Mooi meegenomen, zolang mannen en vrouwen nog op zoek zijn naar hun evenwicht.Vrouwen aan de top lopen de kans in dezelfde valkuil te trappen als mannen. Ze leren snel de machospelletjes mee te spelen en hun gevoel te verloochenen. Het vraagt om lef om de typische vrouwelijke 96
eigenschappen in ere te houden in de directiekamer. In de toekomst zullen er steeds meer mannelijke managers hun zachte vrouwelijk kant hebben ontwikkeld. Deze mannen zullen de vrouwen de kans moeten geven hogere managementfuncties te gaan bekleden. Gelukkig zien we ook steeds meer vrouwen die zelf gaan ondernemen en een bedrijf opbouwen. Dat zijn de topvrouwen van de toekomst. Ze hebben een betere uitgangspositie omdat mensen liever met een manager werken die emotioneel toegankelijk is en niet alleen maar rechtlijnig denkt.
Terug naar de dorpspomp
Dankzij internet komt de wereld weer terug op het niveau van een dorp. De menselijke maat komt terug. We wonen en werken in een gemeenschap die overzichtelijk is. Het is de positieve kant van de sociale controle die van internet uitgaat. Iedereen beoordeelt van alles en steeds vaker op een eigen web.log. De volgende stap is dat we werk gaan beoordelen in een soort waarderingssysteem. Dit moet natuurlijk wel in goede banen worden geleid en gereguleerd worden. Het systeem valt of staat met objectiviteit. We hebben het natuurlijk niet over het geroddel aan de dorpspomp, maar over verlichte kosmopolieten die zich door internet kwetsbaar weten en zich daardoor ook sociaal gaan gedragen. In de toekomst hoeven we dus geen referenties meer te trekken bij vorige werknemers c.q. opdrachtgevers van kenniswerkers. De prestaties van ieder individu, al dan niet in vaste dienst, worden namelijk bijgehouden in een gestandaardiseerd waarderingsrapport op Internet. Het ´nieuwe´ rapport vertegenwoordigt een waarde, net zoals het huidige diploma dat doet. Iemand die cum laude is afgestudeerd ontvangt vaak als vanzelfsprekend een hoger salaris. Het rapport op internet informeert echter over inzet en motivatie. De resultaten worden per project of opdracht beoordeeld door een onafhankelijke derde partij. De nieuwe netwerkorganisaties hebben ook hierin een taak. De inzetbaarheid van mensen op projecten wordt met deze methode, ondersteund door software, heel transparant. 97
Flexibel zijn loont
De flexibele kenniswerkers ontvangen niet alleen een aanmerkelijk hoger maandsalaris van de netwerkorganisatie, maar krijgen bij het goed afronden van een project een extra bonus. Nu is regel nummer 1 van de vakbonden: een flexibele werknemer mag nooit méér verdienen dan een vaste medewerker. Een uitzendbureau krijgt zelfs een boete als dit gebeurt. De reden voor deze irrelevante regel is dat er geen discriminatie mag ontstaan tussen vaste medewerkers en uitzendkrachten. Dat terwijl de flexibele werkers altijd meer risico lopen bepaalde tijd zonder werk te zitten. Wanneer de vaste medewerker niet productief is gaan de betalingen gewoon door. Deze mensen kunnen jaren lang op een plek zitten waar ze in verhouding weinig bijdragen aan het resultaat. Hun inkomen blijft laag, terwijl ze waarschijnlijk als flexibele werker met eerder genoemde methode beter af zouden zijn. Er is nu nog geen heldere koppeling tussen inzet, risico en beloning. In feite is niemand hiermee gebaat. De werkgever niet, de overheid niet en de werknemer al helemaal niet. Alleen realiseert de laatste zich dat nog niet.
Tijd verdienen om te luieren
De objectieve onafhankelijke waardering die wij voor ogen hebben wekt vast en zeker achterdocht en wantrouwen op. De indruk kan worden gewekt dat we aan de vrijheid van de werkende mens willen sleutelen. Dat maar wat aanrommelen en de kantjes ervan af lopen er in de toekomst ook niet meer bij is. Dat is een misverstand, want het laatste wat we willen is als robots met een stofwisseling afgerekend worden op output. Wie het wat rustiger aan wil doen, minder eisen heeft en eerder tevreden is, kan bijvoorbeeld korter werken en toch goed verdienen omdat hij de tijd bij de opdrachtgever efficiënt gebruikt. Hij wordt niet op tijd afgerekend, maar op prestaties. 98
De waardering moet dus genuanceerd zijn naar verschillende kennisniveaus. Daardoor kunnen werknemers hun eigen zekerheid creëren, terwijl bedrijven verzekerd zijn van kwaliteit en efficiency. Wie goed scoort, is verzekerd van werk en een goed inkomen. Waardering en beloning gaan hand in hand. Het zal mensen stimuleren en motiveren om een zo hoog mogelijke inspanning te leveren. Maar ook om het werk in drie dagen te doen, in plaats van vijf. Het doel is niet een nog hogere werkdruk en meer inkomsten, maar meer vrijheid, meer tijd om te luieren. Er komen periodes van ontspanning, na een tijd van intensieve inspanning. Bovendien hebben we in de toekomst ook de beschikking over de miljoen euro’s, waarin we kunnen leven, wonen en werken. Directeuren en ondernemers van bedrijven doen dit nu al. Die wonen al in hun pensioen, of varen ermee in luxe jachten. Waarom zouden werknemers tot hun vijfenzestigste moeten wachten om dan pas te kunnen genieten van hun opgepotte pensioen, terwijl iedereen rondom zijn dertigste levensjaar zit te springen om geld. En al helemaal als er betaald moet gaan worden voor het onderwijs van de pubers. Wie twee kinderen boven de zestien jaar heeft die ervoor kiezen nog zes jaar te studeren moet diep in de buidel tasten en kan zijn vakanties wel op zijn buik schrijven. De werknemer heeft er dus uit financieel oogpunt alle belang bij dat hij goed scoort op de waarderingsschaal. Hij kan dan op relatief jonge leeftijd over een riant inkomen beschikken. Hoe beter de resultaten, hoe hoger de kans dat hij weer wordt ingeschakeld voor een volgend goedbetaald project. Wie financieel wil pieken gedurende de jaren dat hij het meeste geld nodig heeft, kan dat zelf regelen. Hij kan in korte tijd reserves opbouwen en bijvoorbeeld eerder stoppen met werken. Iedere variant is mogelijk. De nieuwe manier van beloning en waardering heeft ook voordelen voor de werkgevers. Nu gaan veel mensen slordig met tijd om. We lummelen maar door van de ene automatische 99
salarisverhoging naar de andere. Wie dit straks volhoudt, snijdt zichzelf in de vingers en betaalt zelf de rekening. We kunnen namelijk ook de lage scores op de waarderingsladder meten.
Liefde op de werkvloer
Lekker werken gaat niet vanzelf. De eisen die werkgevers stellen worden steeds hoger. Leren tot we er bij neervallen is ons voorland. Als we het ene kunstje onder de knie hebben staat het volgende al weer te wachten. We moeten de technologie blijven snappen én zonder leiding leren samen te werken. Dit geldt niet alleen voor kenniswerkers in projectteams, maar ook voor mensen in productiebedrijven die het zonder manager moeten stellen. In fabrieken wordt van de teams op de werkvloer steeds meer verlangd dat ze zichzelf kunnen aansturen, zonder leiding toch goed samenwerken én de verantwoordelijkheid nemen voor productietargets. Natuurlijk kan niet iedereen op zichzelf worden teruggeworpen. Er zullen altijd mensen zijn die leiding willen of zelfs nodig hebben. Toch kunnen we aan groepen werknemers nu ook al meer verantwoordelijkheid geven. Maar voordat we in deze zogenaamde zelfsturende teams kunnen werken moeten we het nodige leren, vooral op emotioneel gebied. Wie altijd onder strakke leiding heeft gewerkt kan niet van de ene op de andere dag zijn eigen manager worden. Ook dat zal hij moeten leren. Het is onverantwoordelijk om mensen voor het blok te zetten en door schade en schande wijs te laten worden. Efficiënter is mensen te trainen op nieuwe vaardigheden, zodat ze goed in balans aan de slag kunnen. Het schort vaak aan de ontwikkeling van het EQ en veel mensen hebben een gebrek aan zelfvertrouwen. Wat betreft onze geestelijke behoeften zijn we qua kennis wat achtergebleven. In wezen draait het op dit gebied allemaal om liefde, die we in de eerste plaats van 100
onze ouders verwachten. Maar die hebben van hun ouders vaak ook te weinig liefde gekregen. We moeten het dus maar zelf uitzoeken in ons leven. Vaak worden we door schade en schande wijs. En dan nog is het moeilijk te ontdekken hoe we de liefde uit moeten dragen. Ja hoor, je kunt best miljonair worden op basis van je innerlijke verwonding en gebrek aan liefde, maar wie zijn vermogen opbouwt op basis van zijn negatieve eigenschappen vindt nooit geestelijke vervulling.
Ik geloof in een evolutie van het menselijk gedrag, maar er gaan wel een aantal decennia overheen, voordat het collectieve EQ hoger is. We kunnen wel wát leren, maar voor een groot deel ligt de aard van het beestje vast.
] Paul Lagerweij
Als de EQ´ers de markt naar hun hand zetten en vervolgens de IQ´ers als een soort nieuwe kennisslaven - of beter gezegd kennisbron - gaan gebruiken, zijn we nog niets opgeschoten. De ene groep stigmatiseert dan weer de andere. Daar zijn we als mensen altijd goed in geweest. ] Paul Lagerweij
Managen van passie
De manager hoeft niet meer zozeer leiding te geven, maar krijgt meer een coördinerende functie. Hij bepaalt de doelen en is commercieel verantwoordelijk en is de manager van de betrokkenheid en de passie. Verder moet hij mensen coachen, talenten herkennen en ontwikkelen én goede projectteams samenstellen. Dit gebeurt nu al bij reclamebureaus en ontwerpbureaus waar het werk in projecten binnenkomt. Hun teams presteren onder druk van de klant. Van hoe 101
zij hun werk organiseren, kunnen we een hoop leren. Als we meer in projectteams gaan werken is het belangrijk dat we een evenwicht bereiken in de werkdruk. Te weinig mensen voert de druk te hoog op, maar teveel mensen - zoals bij de overheid en grote organisaties - werkt weer verlammend. De twee laatste organisatiestructuren voelen geen druk van buitenaf, noch van de burgers noch van de klanten. Een gezonde werkdruk – zoals die voortkomt uit de werkelijke betrokkenheid van de medewerker, is leuk, uitdagend en inspirerend. Ze moeten people’s managers (kwalitatief ) zijn, maar ook vakmatig op de hoogte en verantwoordelijkheid dragen voor de output (kwantitatief ). De meeste managers hebben niet al deze tools en vaardigheden in huis. Het is ook een mogelijkheid om peoplemanagement bij de afdeling Human Resources onder te brengen. Of gewoon twee managers op één functie c.q. project te zetten.
Snel presteren
Als we ervan uitgaan dat de bestaande opleidingen tekort schieten in de nieuwe economie, dan moeten we dit aanpakken. De nieuwe technologie maakt een continu aanbod van korte en snelle opleidingen mogelijk. Nu zitten we te klooien op ons werk, krijgen af en toe een cursus en zijn pas na een paar jaar echt productief, in plaats van binnen drie maanden. Als we snel goed presteren kan onze beloning eerder omhoog en kunnen we eerder in ons leven goed in de slappe was zitten. We kiezen daarbij voor de nieuwe manier van belonen en waarderen. Dat lijkt misschien wat op het nu zo verguisde loon naar prestatie, maar is in de kern anders. Loon naar prestatie krijgt iemand nu pas nadat het werk is gedaan. In de toekomst wordt vooraf de waarde van de inzet geschat.
102
103
Iedereen één miljoen! 104
105
Deel 3 Nog even samengevat. ‘Iedereen een miljoen’ gaat over betrokkenheid, over verantwoordelijkheid nemen én over genieten. We moeten ons betrokken gaan voelen bij ons leven, ons gezin, ons werk en bij de maatschappij. Dan kan er pas wat veranderen. We weten nu al dat onze voorstellen tot ingrijpende veranderingen duizenden vragen zullen oproepen. En eerlijk gezegd hebben wij ook niet alle antwoorden.
Ons doel is dat er een discussie loskomt, dat onze ogen open gaan. Dat we inzien dat het huidige systeem te duur is en onze slechtste eigenschappen naar boven haalt. Als we onze politici beluisteren dan lijkt of de economie de maatschappij is. Bij iedere beslissing horen we dat het wél of niet goed voor de economie is. Tegen zo’n kreet durft niemand zich vervolgens te verzetten. Het zogenaamde vrije economische model hebben we zó dichtgetimmerd dat nu het paard achter de wagen is gespannen. Er is een soort negatieve dynamiek ontstaan. We vertrouwen elkaar niet meer en het systeem is onbetaalbaar geworden voor werkgevers én voor werknemers. Maar ook voor de staat die duizenden ambtenaren in dienst heeft om het systeem te onderhouden. De wetten van het geld bepalen de regels, niet de wetten van de solidariteit of het welzijn. Het gaat niet alleen om de vraag ‘is het goed voor de economie?’, maar ook om de vraag ‘is het goed voor de maatschappij?’ Dat betekent niet dat we volledig voorbij moeten gaan aan de individualisering die we hebben bereikt. Maar ook die moet verder gaan dan onze portemonnee. Individualisme is aan vernieuwing toe, aan – noem het maar – verlicht individualisme! Ik voor mezelf, én ik voor de ander. 106
We komen in dit deel met vier stevige ideeën met een flink utopisch gehalte. Toch geloven we dat in de kern van de ideeën de oplossing zit om tot een betere maatschappij te komen én een gelukkiger leven. En dit zijn ze:
- Virtuele buffer van 1 miljoen euro - Slimmere spreiding van inkomen - Tranfers op de arbeidsmarkt - Virtuele onafhankelijke waardering
107
I. Virtuele
buffer
De uitdaging is om geld een andere rol te geven. Geld moet rollen, maar dan wel de goede kant op. In onze visie kan geld het smeermiddel zijn, de Haarlemmerolie, van de nieuwe betrokkenheid. Aan de basis van alle veranderingen ligt veiligheid. Als we ons niet veilig voelen, durven we namelijk niets te veranderen. Hoe zouden we bijvoorbeeld in godsnaam de baan van onze dromen kunnen kopen, als we geen startkapitaal hebben om de arbeidsmarkt op te stappen. Die eerste baan kopen we dus van onze virtuele buffer. Maar waar halen we het geld vandaan om iedere baby van één miljoen euro te voorzien? Een logische vraag. Het antwoord ligt ook voor de hand. Momenteel geeft de staat ruim 700.000 euro uit aan een man die de leeftijd van 76 jaar bereikt en ruim 900.000 euro uit aan een vrouw van 81 jaar. Dit geld kan beter gelijk bij de geboorte worden uitgekeerd. Met de door ons voorgestelde 1 miljoen euro in 2030 is de overheid in principe goedkoper uit. Het enige verschil is dat we in de toekomst bij onze geboorte dit bedrag al inzichtelijk hebben gemaakt door de virtuele rekening courant. 108
Stille reserves
De afgelopen dertig jaar hebben we een enorme geldhausse gezien. De nieuwe financiële zekerheid zit ook in ´stille reserves´. Pensioenfondsen, verzekeringsbedrijven, overheid en vakbonden hebben voor miljarden belegd. Met name verzekeraars profiteren volop van de kronkels in ons economisch bestel en kopen nu met door ons gespaard geld alles wat los en vast zit. Deze miljarden kunnen beter losgeweekt worden en aangewend voor een toekomst waarin we ons vrijer voelen zonder angst voor pensioenbreuk. Pensioenbreuk is vaak de reden dat we ons krampachtig vasthouden aan een fout baantje. Allerlei instellingen en organisaties zitten te graaien in het inkomen van de werknemer. Directeuren gaan er via optieregelingen met de hoofdprijs vandoor. Aandeelhouders stoppen de winsten van bedrijven in hun zak, tweede huis, sportauto of boot. Het is geen probleem als een directeur riant wordt beloond en een mooie villa kan kopen. Een paar miljoen op de bank is prima, en dat de één meer heeft dan de ander is ook prima. Geld zal voor veel mensen de drijfveer blijven om te ondernemen. Een jaarsalaris van een miljoen euro voor een capabele bestuursvoorzitter van een multinational moet kunnen, maar de 75 miljoen euro die Nina Brink voor World Online uit de markt haalde, slaan nergens op. Dergelijke bedragen kunnen niet worden geïnd zonder dat anderen daar de dupe van zijn. Dit is geen pleidooi voor nivellering, maar wel voor een meer evenwichtige verdeling van middelen en voor het activeren van de stille reserves. Voor het openbreken van al die potjes met geld, waar de mens nu pas recht op heeft als hij in de laatste fase van zijn leven komt. De praktijk heeft geleerd dat bijna niemand de beloofde 70 procent van het laatst verdiende loon krijgt als hij de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. De meeste mensen merken dit pas als het leed al is geschied. Om dat percentage te halen moet bij bijna alle fondsen 40 jaar fulltime gewerkt zijn. Bovendien moet het fonds in kwestie al 40 jaar lang een regeling hebben waarin die 70% is gegarandeerd. En dan te weten dat in de huidige maatschappij een 40-jarig dienstverband een sprookje is. 109
Beleggingen van pensioenfondsen leveren volgens meer risicospreiding, en daarmee meer maatschappelijk rendement op dan het verkopen van je huis op de pensioengerechtigde leeftijd. Als we ooit al zouden besluiten om de pensioenfondsen open te breken dan moeten we daarbij ook het beginsel van risicosolidariteit in stand houden. Er moet een sociaal vangnet geregeld worden voor de zwakkeren in de samenleving.
] Frank den Butter,
hoogleraar Algemene Economie aan de VU en lid van de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid.
Onder gepensioneerden is stille armoede. Toen het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds besloot 100 millennium euro´s per aangesloten gepensioneerde uit te reiken, stroomden de bedankbrieven binnen. Dat is pathetisch en heeft weinig te maken met meedelen in het door zelf bij elkaar geschraapte pensioenkapitaal. Het doet denken aan de rijkaard die de zwerver vijf euro geeft en zegt: ´ga maar lekker uit eten en naar de film. En neem je vriendin mee´. De zwerver bedankt vriendelijk, maar denkt er tenminste nog het zijne van. Pensioenfondsen bulken dus van het geld. Ze zien wel dat de samenleving en de arbeidsmarkt om nieuwe voorzieningen vragen, maar doen er nog weinig aan. Pensioenbreuken kunnen worden gelijmd, pensioengaten gedicht. Ze bieden aanvullende spaarregelingen op maat aan, maar van alle opties wordt nauwelijks gebruik gemaakt. Reden temeer om de bestaande reserveringssystemen van tafel te vegen en de liggende gelden op een geheel andere effectievere manier aan te wenden. 110
We kunnen voor de toekomst wat optimistischer en wat creatiever naar de problemen kijken. In 2030 werkt de overheid efficiënter, is de productiviteit gestegen door inzet van technologie, werken mensen langer omdat ze het naar hun zin hebben. Ze blijven bovendien gezonder omdat ze minder stress hebben. Misschien hebben we dan wel de moed om de financiële reserves aan te spreken. En misschien hebben we tegen die tijd ook wel minder materiële verlangens. De productiviteit kan dus omhoog gaan in de toekomst, maar daarmee ook de uitkeringen, lonen en dus de overheidsuitgaven. Alles blijft dan hetzelfde maar op een wat hoger en luxer niveau.
] Frank den Butter
Ontsnappen uit de gouden kooi
Het zal langzaam doordringen dat méér niet altijd beter is. Dat de groeieconomie ballon de laatste jaren wat lucht verliest, helpt ons alvast om wat gezonder in het leven te gaan staan. Achteraf zullen we zien dat het nog niet zo’n slecht lesje was. Nu al zien we dat de eerste individuen zich losmaken uit de economische ratrace waarin we inderdaad als ratten gevangen zitten. Zij zijn de voorboden van de grote groepen die straks ongetwijfeld een nieuwe maatschappelijke beweging starten. Sommige groepen in onze samenleving experimenteren met een dienst voor een dienst, zoals bijvoorbeeld de Noppes beweging. De Amsterdamse ‘ruilkring’ met bijna duizend leden. Ik vertaal voor jou een brief in het Engels en jij kookt voor mij een driegangen diner. Het leuke van dit systeem is dat hoofdwerk evenveel 111
waard is als handwerk. Toch kan ruilen alleen functioneren in een kleine gemeenschap waar iedereen elkaar kent en waar het niet nakomen van verplichtingen flinke sociale consequenties heeft. Toen de economische activiteiten eenmaal serieuze vormen begonnen aan te nemen, ontstond al snel de behoefte aan een universeel ruilmiddel dat zijn waarde over lagere tijd behield. Een ruilmiddel waarvan de waarde niet ter discussie stond. Het voordeel van een geldstandaard is dat er altijd een derde onafhankelijke partij is die de waarde van het geld garandeert. Deze garantie kon worden gegeven omdat de onafhankelijke partij de tegenwaarde van geld in goud aanhield. En de waarde van goud werd door niemand in de wereld ter discussie gesteld.
De Noppesbeweging en andere zogenaamde moderne ruil- en betaalmethoden op geen enkele wijze de financiële garanties kunnen bieden die noodzakelijk zijn in de huidige economie. Het zijn niet meer dan momentopnames van een cultuur. Bovendien ontrekken dit soort bewegingen economische waarde niet alleen aan het monetaire maar ook aan het fiscale oog met alle gevolgen van dien. Deze “Dagobert Duck munten” leiden tot een neergang in de economie. Ze lenen zich uitstekend voor zwarte economische activiteiten binnen kleine locale groepen. Daarnaast hebben ze een nuttig doel omdat vriendendiensten betaald worden. Maar gewoon iets gratis voor een vriend of medemens doen kan ook geen kwaad en is misschien wel zo aardig.
112
] Paul Ostendorf, futuroloog.
113
II. Een
slimmere spreiding van inkomen.
We hebben het hier niet over een soort levensloopregeling, maar over een compleet andere manier om het inkomen over je leven beter te spreiden. We krijgen sowieso een betere inkomensverdeling als we voor ons dertigste jaar gestimuleerd worden om te sparen met behulp van fiscale maatregelen. Als de grote kosten eraan komen hoeven onze bestedingen niet te dalen omdat we onze buffer kunnen aanspreken. Dat is goed voor de economie, goed voor onze gezondheid en goed voor de kinderen, omdat we het ons kunnen permitteren één of twee jaar fulltime vader of moeder te zijn. Banken en verzekeraars kunnen een rol vervullen door ervoor te zorgen dat de financiële planning gezonder wordt, zodat jonge mensen betere keuzes kunnen maken en niet tegen hun vijfenveertigste uitgeput zijn van het werken. Nu is onze financiële planning nog teveel gericht op de laatste fase van ons leven. Het vreemde is ook dat we in de kracht van ons leven minder verdienen, dan wanneer we ouder en minder productief zijn. Ook dat kan dus veranderen met het ‘nieuwe’ waarderen van werk. [Waarover straks meer.] 114
We moeten oppassen geld en rijkdom op één hoop te gooien. Ten eerste moeten we de ware rijkdom van het leven niet in het financiële vlak zoeken. Ten tweede staat het bezit van geld niet echt goed in verhouding tot de rijkdom waarover je beschikt. Rijk ben je als je over veel meer middelen beschikt dan de mensen in je directe omgeving en heb je veel minder dan de anderen, dan ben je arm. Wie in een opvangcentrum voor daklozen zit is met 15 euro een rijke stinkerd. ] Paul Ostendorf
Geld komt in ons leven dus op de verkeerde momenten. Als we serieus werk willen maken van een betere timing van het geld in ons leven, moeten we willen kijken naar een ander inkomensmodel. Als we zelf vijftig of zestig jaar zijn en de kinderen zijn de deur uit, erven we met een beetje geluk nog wat van onze ouders. Voordien hebben we ons een slag in de rondte gewerkt om de kosten van studerende kinderen te betalen, en ook nog onze oudedagsvoorziening. Voor het dagelijks leven blijft relatief weinig geld over. In de Verenigde Staten eindigen mensen van zeventig, die hun oude dag niet goed geregeld hebben, in een caravan. Sommigen werken dan nog in een soort cafetaria, de ontbijtketen 115
‘Danny’s, en moeten binnen een paar minuten de bestellingen serveren. Zijn ze te laat dan betalen ze keihard de bestelling uit hun eigen zak. Ze krijgen een basissalaris van drie keer niks. Die kant moeten we zeker niet op. Als we in de toekomst over onze levensrekening beschikken van één miljoen euro dan kunnen we onze eigen verantwoordelijkheid nemen, ook voor onze oude dag. Voordat we onze loopbaan beginnen praten we met een adviseur van de bank. We krijgen een advies op maat. En wie deze financiële onderhandelingen niet zelf kan voeren, neemt zijn eigen adviseur mee.
[model¡¡¡¡]
De huidige loonschalen volgens de meeste CAO’s zijn wel te strak. Het loonprofiel sluit niet meer aan op het productiviteitsprofiel. Simpeler gezegd: jongeren produceren veelal meer dan waarvoor ze betaald krijgen en ouderen minder. Dat is onlogisch, en gezien het consumptiepatroon ook onwenselijk.
116
] Frank den Butter
Nu wordt ons geld opgeslagen in allerlei premies en fondsen. Dat onzichtbare geld is niet erg motiverend. Aan het eind van de maand houden we een netto bedrag over waar we maar net van kunnen rondkomen. Wie bruto per maand 2000 euro verdient en twee kinderen heeft, deelt nauwelijks in de welvaart. Maar wie voor zichzelf werkt kan het allemaal wat creatiever invullen en heeft – naast een pak onzekerheid - meer macht over de geldstroom in zijn leven. Hij kan een waardevast huis kopen en heeft daar nu al plezier van. Eenmaal op leeftijd verkoopt hij dat huis en houdt tot aan zijn dood het vruchtgebruik.
‘Veilige’ loonstrook
Als er niets verandert bij organisaties en overheid zullen de meeste werknemers inderdaad in vaste dienst blijven en maandelijks hun loonstrookje omhelzen. Toch zien we al andere juridische posities voor werknemers. Er zijn al mensen die op winst worden afgerekend of die met een eigen managementbv in een bedrijf stappen. De overheid houdt ons liever in vaste dienst om ons via de loonstrook te controleren en belasting te heffen. Verzekeringsmaatschappijen vinden het ook prima zo en spelen in op de onzekerheid van mensen en op hun behoefte aan veiligheid van de wieg tot het graf. En natuurlijk wil ook de zelfstandige werker in de toekomst zijn administratie, belasting en verzekeringen goed geregeld hebben. Momenteel is dat voor een freelancer bijna niet te doen. De reserveringen voor de oude dag en arbeidsongeschiktheid zijn bij een normaal inkomen als eenling niet op te brengen. De overheid loopt achter en heeft het zelfstandig ondernemerschap niet goed op de rit. En verzekeraars verkopen vertrouwen. Verzekeraars zijn mismatch managers. Ze innen geld. Geven dat op een bepaald moment in het leven weer terug en zorgen ervoor dat mensen sparen voor later. Dat is dan het pensioen. Het omgekeerde geldt voor de hypotheek. 117
III.
Transfers
De basis van het transfersysteem is dat je voortaan je baan, of liever gezegd je werk koopt. We hebben al gesteld dat het geld daarvoor van onze virtuele rekening afgehaald kan worden. Maar er zijn méér mogelijkheden om de baan te financieren. Iemand wil bijvoorbeeld bij een netwerkorganisatie telefoniste worden. De job kost 250 aandelen. Het bedrag voor deze aandelen kan later in termijnen worden ingehouden van de verdiensten. Het kan ook zijn dat ouders, vrienden of familie graag in je willen investeren en je aandelen financieren omdat ze vertrouwen hebben in je toekomst. ‘Ja, en wat als de netwerkorganisatie failliet gaat?’, horen we iedereen roepen. ‘Dan ben je alles kwijt en je hebt geen geld meer om je ergens anders in te kopen’. Weer is het persoons-gebonden budget
de oplossing. Het is je eigen sociale vangnet. De truc is natuurlijk om zoveel mogelijk geld in de virtuele pot te laten en hem liefst nog te laten groeien. Wie zo min mogelijk uit zijn eigen ruif eet, heeft een royale oude dag. Je laat het dus wel uit je hoofd om je voor ieder wissewasje ziek te melden. Trouwens, wie lekker gemotiveerd voor zichzelf werkt en goed verdient, heeft sowieso minder last van kwaaltjes! 118
BV Olivier
De zelfstandige kenniswerker van de toekomst wordt objectief gewaardeerd, werkt bij een goed renderende netwerkorganisatie en ziet de waarde van zijn aandelen stijgen. Olivier, laten we maar zeggen, komt op zijn dertigste in een bedrijf. Hij is na vijf jaar meer waard op de arbeidsmarkt door zijn ervaring en opleidingen. Als Olivier dan bij een andere netwerkorganisatie gaat werken, bepalen zijn vorige werkgever én de nieuwe werkgever samen de waarde van BV-Olivier. Deze waarde is gebaseerd op prestaties, ervaring en opleidingen, en is gemeten door de objectieve waardering. Slaat de balans positief door dan betaalt de nieuwe netwerkorganisatie (b) een transfersom aan de oude netwerkorganisatie (a). De investeringen in Olivier zijn dus niet voor niets geweest. Dat wijkt nogal af van de huidige situatie op de arbeidsmarkt waarbij Olivier voor vet geld wordt weggekocht, terwijl zijn oude werkgever er financieel bij inschiet. Het omgekeerde kan ook. Organisatie ‘a’ betaalt de transfersom aan organisatie ‘b’, omdat die echt op korte termijn van Olivier afwil. In dit geval functioneerde Olivier niet, of werd zijn functie overbodig. De nieuwe netwerkorganisatie wil het wel met hem proberen, vooral ook omdat er geld wordt betaald voor het aantrekken van Olivier.
Nu Olivier zelf.
Wat schiet hij op bij de verandering. Olivier kan de aandelen van bedrijf ‘a’ ruilen met de nieuwe aandelen die hij bij bedrijf ‘b’ moet inkopen. De waarde van zijn aandelen wordt bepaald door de winst, de prognose van de toekomstige winst en de positie van organisatie ‘a’ op de arbeidsbeurs. Hoe meer mensen bij organisatie ‘a’ willen werken hoe hoger de koers van het aandeel. Olivier kan winst maken, maar ook verlies lijden als zijn oude opdrachtgever niet gewild is op de arbeidsmarkt. Hij kan dan altijd nog zijn persoonlijke budget (van een miljoen Euro) aanspreken om zijn aandelen in een nieuwe meer 119
succesvolle organisatie te financieren. Een andere mogelijkheid is een lagere functie/rol te accepteren waarvoor minder aandelen gekocht hoeven te worden. We maken in dit systeem dus een onderscheid tussen de aandelenruil (voor Olivier zelf ) en de transfersom (voor de netwerkorganisaties).
De timing van ons leven: - Ben je jong, dan heb je tijd, gezondheid en geld.
Oprotpremies
Met dit nieuwe systeem gaan we af van de huidige oprotpremies met daarbij vaak een dure kantonrechterprocedure. Er zijn momenteel tal van geforceerde ontslagregels. We hebben ook geen overheidssubsidies meer nodig, de zogenaamde reïntegratiepremies. We kunnen af van het ongezonde rondpompen van overheidsgeld als bedrijven elkaar gaan betalen (de transfersom) voor arbeidskrachten. Een startende ondernemer is misschien best geïnteresseerd in een wat minder functionerende Olivier. Een deel van de transfersom kan namelijk worden gebruikt om Olivier te trainen voor een functie, of liever gezegd rol, waarin hij weer waardevol is. Dit model, dat natuurlijk nog verder moet worden uitgewerkt, heeft als voordeel dat mensen bewuster gaan kiezen voor een netwerkorganisatie én voor de rol die bij hen past. Bij reorganisaties en ontslagen kan de BV-Ik bij een andere organisatie aan de slag. Kleine bedrijven die willen groeien halen deze BV’s uit de markt. Die hebben dan meteen geld om te investeren. Ook in dit systeem blijven er altijd mensen die uitzonderlijke goede deals doen. Het voordeel voor bedrijven is dat ze bij het weglopen van hooggekwalificeerde mensen hun investeringen terug krijgen.
120
- Op middelbare leeftijd heb je geld, gezondheid en geen tijd. - Eenmaal gepensioneerd heb je tijd, geld en geen gezondheid.
[ Wat klopt hier niet? ]
121
Doormodderen of experimenteren
De netwerkorganisaties met BV-Ik als medewerker is nu nog toekomstmuziek. Maar haalbaar of niet, het huidige systeem moet op de schop. Vooral omdat het steeds wordt gerepareerd met allerlei vormen van subsidies. Het systeem wordt te duur waardoor ons solidariteitsbeginsel in gevaar komt. We zouden kunnen beginnen met een soort proeftuin om deze nieuwe economische systemen te testen. We kunnen één sector in een geografisch afgebakend gebied de vrije hand geven om zich op een heel andere manier te organiseren. We experimenteren met van alles en nog wat, dus waarom niet met een virtuele persoonsgebonden buffer, een objectieve waardering van werk, een transfersysteem en de BV-ik die betaalt voor werk. Van de experimenten kunnen we ook leren hoe mensen zich gedragen in nieuwe structuren. Veel mensen vinden het misschien een erg utopische gedachte, maar daarom kunnen we er nog wel over nadenken. Om het systeem uiteindelijk te laten functioneren is in ieder geval op het gebied van fiscale wetgeving mondialisering nodig. Als de westerse economieën over vijfentwintig jaar de monetaire systemen koppelen en de fiscale wetgeving op één lijn hebben – zodat het financiële vluchten tot het verleden behoort – dan kunnen we deze manier van werken bereiken. We kunnen natuurlijk ook alles bij het oude laten en doormodderen. De uitdaging ligt echter in het nemen van verantwoordelijkheid en dat geldt voor zowel werknemers als werkgevers. Met het persoonsgebonden budget in het vooruitzicht is het eigen baas zijn zo gek nog niet. Natuurlijk maakt geld uiteindelijk niet gelukkig. Maar we hebben het hier over waardering en die drukken we uit in aandelen, aantrekkelijk werk en een goed inkomen. Met de veiligheid van ons miljoen euro op 122
de achtergrond kunnen we vrijer kiezen. We kunnen kleine kinderen of onze behoeftige ouders verzorgen, mooi wonen, een jaartje er tussenuit of een betere balans vinden tussen werk en privé. Onze tijd kunnen we zelfstandig managen omdat onze reserves inzichtelijk en gezond zijn.
Ongeïnteresseerde geldverstrekkers
We weten inmiddels wat allemaal niet werkt. Communistische staatsbedrijven en kapitalistische multinationals zijn niet motiverend en evenmin uitdagend. Aan beide kanten van waar ooit de Berlijnse muur was viel wat te laten en wat te halen. Het is belangrijk dat we als vogels boven de culturen gaan vliegen en vandaar uit over een andere toekomst durven te filosoferen. We kunnen beginnen met nadenken over andere eigendomsstructuren. Werknemers – zelfstandig of niet – kunnen in de toekomst aandeelhouder worden, omdat ze hun baan kopen. De macht komt bij de ‘gewone’ man/ vrouw, dat is namelijk de volgende logische stap in de evolutie. Op termijn stappen we af van ongeïnteresseerde geldverstrekkers die alleen naar de koersen gluren. In de nieuwe economie gaat het toch steeds minder om harde waarden, omdat de rol van geld gaat afnemen. Kennis wordt gratis en voor iedereen beschikbaar. De waarde zit in de mensen die kennis effectief kunnen inzetten, het human capital. We zien nu al dat kennisbedrijven relatief lage kosten hebben. Computers, software, auto’s kun je leasen. Kantoorpanden huur je en je hebt nagenoeg geen voorraden. Je hoeft dus maar weinig te investeren. Mensen die tijdens de IT-revolutie, de hoogtijdagen van de nieuwe economie, lef hebben getoond hebben veel geleerd. Vooral ook het omgaan met onzekerheid. Zij hadden hun ogen al geopend en hebben nu misschien hun neus gestoten. Toch is het te hopen dat ze niet terugschieten in de oude hang naar zekerheid en dat ze wéér hun nek willen uitsteken als de economie stabiliseert. 123
Meewerkende aandeelhouders
De beurs is er niet alleen om zinloos geld rond te pompen waar slechts een enkeling van profiteert, maar ook om kapitaal te verstrekken aan ondernemers. Als er winst wordt gemaakt delen de aandeelhouders mee. Dat lijkt op het oog een goede deal. Alleen is de praktijk dat degenen die de winst realiseren, de werknemers, daar nu niet van profiteren. Ze ondergaan de ene reorganisatie na de ander, werken ze drie keer een slag in de rondte en dat alles ten behoeve van de aandeelhouder! Dit principe is onlogisch en ook weer weinig motiverend. De oplossing is heel simpel: werknemers zijn aandeelhouders die meewerken in het bedrijf. Wie bijvoorbeeld bij Unilever werkt, heeft aandelen van dit bedrijf. Verandert hij van baan, dan zal hij zijn aandelen moeten verhandelen, daarmee behoudt het aandeel een soort marktwaarde. Uiteraard heeft niet iedereen evenveel aandelen. Dat hangt weer af van de inzet en de kennis van de medewerker. Verschillen blijven bestaan, maar minder extreem. Van het communisme hebben we geleerd dat marktbewegingen nodig zijn. De één heeft meer dan de ander, maar we moeten gezonde limieten bedenken. Geld op tafel voor een baan, dat lijkt vreemd. Toch leidt deze constructie tot een hoger inkomen. De huidige werknemers verdienen vaak niet wat ze werkelijk waard zijn. Het werkgeversrisico, het feit dat de werkgever aan de werknemer vast zit, wordt namelijk door de werknemer zelf betaald.
Betalen voor werk
De koerswaarde van de nieuwe aandelen wordt bepaald door de aantrekkingskracht op de arbeidsmarkt én het rendement. Wie graag bij een organisatie wil werken, betaalt een stevige prijs voor het aandeel. Hoe meer mensen bij het bedrijf willen werken, hoe hoger de koers. Een organisatie die wil uitbreiden en meer medewerkers nodig heeft, 124
geeft extra aandelen uit tegen een koers die afhankelijk is van wat de organisatie te bieden heeft. Op deze manier kweek je aandeelhouders die betrokken zijn en die er ook in hun eigen belang alles aan zullen doen om de organisatie of in de toekomst de netwerkorganisatie – gezond en succesvol te houden. We kunnen ons ook voorstellen dat consumenten zich aan het bedrijf verbinden, maar dan niet als de beleggers oude stijl. Een voorbeeld: Shell kan straks aan consumenten, die een bepaalde afname van benzine garanderen, aandelen geven in plaats van lullige handdoeken. Het is Shell veel waard om een voorkeurspositie te bedingen. Net als de werknemers krijgt de consument inspraak en kan er bijvoorbeeld op toezien dat Shell milieuvriendelijk produceert en maatschappelijk verantwoord onderneemt. Er ontstaat zo een maatschappelijke druk op het functioneren van het bedrijf en het is niet langer alleen Greenpeace die het reilen en zeilen in de gaten houdt.
Kinderschoenen
De organisatie van de toekomst is al in voorbereiding. Er zijn concepten en oplossingen die de nieuwe manier van leven en werken kunnen realiseren. Veel initiatieven staan nog in de kinderschoenen, komen niet helemaal uit de verf, of moeten verder uitgewerkt worden. De overheid zal van haar kant de fiscale wet- en regelgeving voor de organisaties van de toekomst moeten ontwikkelen. De huidige subsidieregelingen in een aantal sectoren zijn ongezond. De overheid geeft met dit pappen en nathouden aan ook uit onzekerheid en angst voor sociale onlusten te handelen. Subsidies leiden nu tot onnodige spanningen én fraude in de wereld. Ze gaan namelijk altijd ten koste van iemand anders. Maar het systeem kan pas op de schop als de economie in rustig vaarwater komt. De rijkdom in de wereld zou beter verdeeld kunnen worden door echte vrije wereldhandel. Importquota, vastgestelde tarieven en subsidies voorkomen dit. De rijke landen geven bijvoorbeeld 360 125
miljard dollar aan de landbouw, een sector waarin de derde wereld eigenlijk een concurrentievoordeel heeft. Wij houden de export uit die landen tegen. Of dat nog niet genoeg is dumpen wij de overschotten van onze gesubsidieerde boerenbedrijven in Afrika en draaien daar de boeren de nek om.
bedrijven aan dit netwerk gehangen. Zonder één advertentie kwamen de medewerkers op deze werkgever af. Vision Web maakt nu deel uit van Ordina.
Voorlopers
De voorlopers van de moderne netwerkorganisaties zijn de maatschappen en franchiseondernemingen. Deze organisatievormen hebben de meeste kans stapsgewijs te groeien naar werkzame en succesvolle en flexibele netwerkorganisaties. De voornaamste taken van het management zijn de zorg voor de synergie, de handhaving van de netwerkcultuur en het monitoren van de doelstelling. De medewerkers functioneren onafhankelijk en zelfstandig. Ze krijgen de kans van hun fouten te leren. Het management van de nieuwe netwerkorganisatie grijpt pas in als het verkeerd gaat. In crisistijd wordt duidelijk wie de touwtjes in handen heeft. De kracht zit in het zetten van stappen in combinatie met het toelaten van creativiteit. Er is nu sterke behoefte aan realisten met visie. Mensen die met beide benen op de grond staan én toegang hebben tot hun ongebreidelde fantasie. Zeker is dat de experimenten van nú hun waarde in de toekomst niet kunnen bewijzen. We weten het gewoon niet, maar dat is geen reden om te blijven hangen in het bestaande en vertrouwde. Een leuk voorbeeld is Vision Web, de netwerkorganisatie die een paar jaar geleden door vier mensen werd opgericht. Het organisatiemodel is afgekeken van de Braziliaanse ondernemer Ricardo Semler, die het familiebedrijf Semco rigoureus ombouwde. Hij schreef een boek over de Semco-Stijl. Het meest inspirerende verhaal van de meest opzienbarende werkplek ter wereld. Vision Web is nu een IT-consultancy die bedrijven helpt bij veranderingsprocessen. Verder bouwt de organisatie ook sites. Inmiddels zijn negen bestaande 126
Niemand kan een bedrijf noemen dat 250 jaar bestaat. Elk bedrijf wordt geboren, gaat door de puberteit, wordt volwassen en gaat, nu niet en in de toekomst misschien ook niet, levert steeds minder op. De beleggers wapperen heen en weer. Zij zoeken ook een manier om hiermee om te gaan. Deze turbulentie om geld, productiviteit en aandelen houdt nog enkele jaren aan. Als nieuwe economiebedrijven hoog van de toren blazen en vervolgens blijkt dat ze inderdaad gebakken lucht verkopen en alleen maar veel lawaai hebben gemaakt dan zitten ze met de gebakken peren.
] Paul Ostendorf
127
Cellenstructuur De IT business is inmiddels in rustiger vaarwater terecht gekomen. Toen het economisch extreem goed ging, maakte het allemaal niet zoveel uit. Iedere scheet leverde geld op. De bedrijven in deze sector missen nu ankerpunten, strakke beleidslijnen, kengetallen en kaders, maar ook sociale plannen voor de medewerkers. We moeten op zoek naar een tussenmodel met een bepaalde mate van vrijheid in gebondenheid. Een soort loslaten in structuur. Niet té anarchistisch maar ook niet té hiërarchisch. Eckart Wintzen, ooit de oprichter van BSO Origin - het huidige Atos Origin - en nu hoofd chaos van Ex’tent, ontwikkelde het cellenmodel, kleine business units die zichzelf moesten aansturen. Het model is erop gebaseerd dat je de verantwoordelijkheid en beslissingsbevoegdheid dáár neerlegt waar de kennis zit, en wel op de werkvloer. Met name voor kenniswerkers in de dienstverlening is het een geschikt model. Bij BSO Origin was het ook succesvol in de traditionele zin. Het was namelijk een groeimodel. Een dergelijke organisatiestructuur moet toch ook met zéér krachtige hand op de plaats worden gehouden. Hiërarchisch opgevoede mensen - die het nemen van verantwoordelijkheid liefst vermijden – vormen de grootste bedreiging voor dit model: als verantwoordelijkheid steeds hoger in de organisatie wordt doorgeschoven, is dat een vernietigend krachtenspel. Ook de georganiseerde veiligheid - die van de vakbonden - was sceptisch. Er ontstond wrijving omdat het inspraakmodel niet overeenkwam met het traditionele model, waarbij de werkvloer wel inspraak heeft maar geen beslissingsbevoegdheid. De vakbond was de tweede tegengestelde kracht die het model om zeep hielp. In de huidige maatschappij zou dit organisatiemodel goed tot zijn recht kunnen komen, mits er iemand aan het hoofd staat die de complexiteit van het systeem begrijpt. Mensen moeten vooral niet vervallen in traditionele denkprocessen. 128
Het cellenmodel is fijn om in te werken, maar mensen die hun eigen verantwoordelijkheid niet aankunnen - en dat zijn er bij een goede taakverdeling heel weinig - krijgen ook in dit systeem een burnout. Het systeem vraagt dus onder meer om natuurlijke leiders die goed kunnen luisteren naar de feedback van hun medewerkers.
] Eckart Wintzen, directeur Ex’tent.
Broedplaatsen
Steeds meer grote organisaties zijn ook op zoek naar nieuwe structuren. Ze splitsen dan bijvoorbeeld een business unit af, die een broedplaats moet worden van geïnspireerde medewerkers. Die krijgen op hun beurt de mogelijkheid om te experimenteren met nieuwe vormen van werken. In de grote logge organisaties ontbreekt het namelijk aan flexibiliteit om ideeën te ontwikkelen en op tijd in de markt te zetten, dan wel om interne organisatiestructuren om te gooien. Deze ontwikkeling is het eerst opgepakt door de IT-sector. Nu volgen ook grote multinationals zoals ING, met de New Business Groep. De unit is hoog opgehangen in de organisatie waar de besluitvorming plaatsvindt, heeft veel vrijheid en opereert los van de piramide met de vele harkjes, die de moederorganisatie kenmerkt. De andere business units die onder de holding vallen hebben verschillende belangen en zijn sinds de notering op de Amerikaanse beurs sterk gefocussed op de bottom line. Beleggers willen liefst vier keer per jaar een winststijging zien. Dat zet druk op de ketel, waardoor organisaties gaan voor korte termijn resultaten en zekerheid, en vernieuwingen moeilijk zijn door te voeren. De medewerkers van New Business denken twintig jaar vooruit en komen dus vaak met ideeën die op termijn hun waarde moeten bewijzen. Dat is geen eenvoudige taak. Er worden groepen mensen uit de organisatie 129
getrokken, de zogenaamde ING Extra Teams. De teams krijgen drie maanden de tijd om samen met externe inspiratoren en trendwatchers nieuwe concepten te bedenken, die dan door de business units verder worden uitgewerkt. Het zijn soms hele basale dingen, zoals ING Direct. Een telefoon/internetbank waarmee je niet méér kunt doen dan sparen. Lekker simpel en eenvoudig. Eerst worden goede relaties opgebouwd met de gebruikers en pas als het vertrouwen er is, wordt overwogen andere producten en diensten aan te bieden. Wat andere bedrijven nu fout doen op Internet is dat ze alles tegelijk aanbieden. Zeker in de financiële dienstverlening kan dat niet. Neem de Postbank. Als de consument een consumptief krediet nodig heeft geeft de folder van de Postbank één voorbeeld. Als je mensen twee mogelijkheden geeft, moeten ze ook twee beslissingen nemen: Wil ik het en zo ja, hoe dan? We komen weer terug bij Ford en zijn zwarte auto. Toch blijkt het beperken van keuzes te werken. Mensen willen het niet te ingewikkeld voorgeschoteld krijgen. Ze moeten wél het vertrouwen hebben dat de bank in kwestie het goed met ze voor heeft.
van de unit is veel minder rigide. New Business kan bij voorbeeld ook diensten van derden inkopen. De definitie van ‘make’, alles zelf doen, verschuift dus langzaam. De laatste fase is dat de unit bedrijven en kennis gaat kopen. Dan zet je een radar in de markt die bestaat uit mensen die in verschillende sectoren netwerken. Over twintig jaar telt ING waarschijnlijk veel kleine netwerkachtige clubjes, of motiverende start-ups. Voor een deel zullen die bestaan uit eigen medewerkers en voor een deel uit derden. Er wordt nu een constructie ontwikkeld waarbij een innovatief concept in de markt kan worden gezet door mensen uit de organisaties. Na twee of drie jaar valt het project onder bepaalde voorwaarden terug aan ING. Deze mensen worden geen eigenaar, maar ze krijgen wel aparte verantwoordelijkheid en een extra bonus c.q. erkenning voor hun betrokkenheid bij het start-up project. Juist die ruimte motiveert. Dat is de toekomst. Het voorste deel van het nieuwe bedrijf wordt door een aparte club mensen gedaan. Als het vervolgens in een goede veilige omgeving moet worden gemanaged gaat het over in andere handen. Bij beide fasen passen ook andere typen mensen.
Motiverende start-ups
Langzaam fileren
Grote ondernemingen raken door nieuwe ideeën gefrustreerd omdat de implementatie niet altijd tot resultaat leidt. De vraag is dus of ideeën door het moederbedrijf moeten worden uitgevoerd of door derden. Organisaties denken al gauw dat ze het zelf het beste kunnen. ING New Business had die illusie eerst ook. Maar snel bleek dat al die opgelaten vliegers in de organisatiestructuur niet de ruimte kregen om te overleven. Alle aanvragen voor budgetten, IT-ondersteuning en dergelijke moesten volgens de normen van ING, van het grote slagschip. Inmiddels heeft de organisatie ingezien dat het anders moet. Dat je nieuwe plannen alleen naast de bestaande structuur kunt uitwerken, eventueel onder toeziend oog van de raad van bestuur. New Business kan natuurlijk ook zelf projecten onder haar hoede nemen, want de structuur 130
Logge organisaties, zoals de grote multinationals, worden heel langzaam gefileerd tot netwerkorganisaties, tot centers of competence. We denken dat we heel ver zijn, maar eigenlijk kunnen we nog niet zo goed met complexe organisaties omgaan. In de financiële dienstverlening wordt nu lukraak aangekocht en gefuseerd. Om over tien jaar te kunnen bepalen met wie ING wil dansen moet je nu al bezig zijn met het volschrijven van je balboekje. Wie nu niet voldoende pionnen in zijn zak heeft, heeft straks niemand om mee te dansen. Of organisaties de kans krijgen om langzaam te fileren hangt af van de bereidwilligheid van de werknemer om zelfstandig te gaan werken en meer verantwoordelijkheid te nemen in ruil voor extra tijd en geld. Uit de geschiedenis weten we dat mensen traditioneel zijn. Als we door de eeuwen heen naar de ontwikkeling kijken, zien we eerst de kerk die het voor het zeggen had, toen de staat, en nu heeft het bedrijfsleven de macht. De logica zegt dat de volgende stap is dat het individu het voor het zeggen krijgt. Maar zover zijn we nog niet. 131
Voorlopig heeft de werkgever nog de macht. Het individu heeft nog veel tijd nodig om zelfstandig vorm te kunnen geven aan zijn leven. Dit proces is al wel in gang gezet in de westerse wereld. Dat komt omdat we al twee generaties geen echte tegenspoed meer hebben en dat in alle basale levensbehoeftes is voorzien.
Werknemers gaan leven wél steeds meer boven werken stellen. Ze gaan naar de kwaliteit van hun werk kijken en minder naar hun carrière. De voorgestelde BV-Ik zal nog wel dertig jaar duren. Dat geeft namelijk veel rompslomp. Natuurlijk wordt de werknemer kritischer en meer volwassen en zich bewust van zijn positie op de arbeidsmarkt. Maar hij zal niet snel zeggen: ‘ik ben mijzelf en ik zie wel hoe mijn leven zich gaat ontwikkelen’. Dat free-lance zelfondernemerschap zal niet snel een kritische massa aanspreken.
] Albert Roëll, oud-directeur ING New Business en nu bestuursvoorzitter van de Kasbank.
Superwerkgever
Toch denkt ING New Business nu al na over hoe in de toekomst de BV-Ik optimaal bediend kan worden en wat de rol van Internet daarbij kan zijn. Tot nu toe hebben financiële dienstverleners bij wijze van spreken altijd het chassis van de auto aangeboden en gezegd, koop de rest er zelf maar bij. In de toekomst zou ING een soort superwerkgever kunnen zijn. Niet als fysieke arbeidsrelatie, maar wel in de zin van alle secundaire, tertiaire en quartaire arbeidsvoorwaarden en het management daarvan. Producten en diensten van derden
132
kunnen daar ook deel van uitmaken. In de toekomst kunnen banken en verzekeraars de basisbehoefte van de BVIk aanbieden en zelfstandige flexibele werkers helpen met het management daarvan. Als iemand nú bijvoorbeeld een baan neemt bij Shell komt hij in een verplicht bedrijfspensioen waar we hem wettelijk gezien nog niet uit kunnen krijgen. Het Shellpensioen heeft een andere regeling dan van ING of Amev waar hij eerder werkte. Dat doorkruist het doel van de werknemer. Bedrijven als ING gaan in de toekomst het meerdere wat nodig is om aan het doel te voldoen in het salaris financieren. Zo’n werknemer stapt dan op de werkgever af en zegt: geef mij 100 duizend euro, de rest regel ik zelf. Deze diensten zouden nu al ingezet kunnen worden als we niet zouden vastzitten aan verplichte verzekeringen, ziekenfondsen, particuliere ziekte kostenverzekeringen, pensioenfondsen enzovoorts.
Het ontbreekt bij de overheid aan visie, lef en creativiteit om de verplichte verzekeringen los te laten. Als we de huidige structuur in stand houden en de uitvoering liberaliseren door vrije marktwerking, kunnen we hooguit concurreren op de uitvoering. Een andere mogelijkheid is het hele bestel overboord gooien en iets nieuws bedenken. We hebben nu een geïndexeerde AOW die elk jaar met 4 procent stijgt. Dit percentage is historisch. De afgelopen 85 jaar scoor je echter méér als je zelf zou beleggen.
] Albert Roëll 133
Leuke bijkomstigheid
Een leuke bijkomstigheid van het door ons voorgestelde transfersysteem is de nieuwe betrokkenheid. Werknemers, consumenten, afnemers en leveranciers gaan als aandeelhouders een actieve rol spelen in het netwerk, omdat ze een stukje eigendom in handen hebben. Vooral de medewerkers zijn super betrokken. Freelancers, de toekomstige BV-Ik, kunnen zich uiteraard bij verschillende netwerkorganisaties inkopen. Hun aandelen stijgen in waarde als het netwerk goed draait. De winst op de aandelen kan voor het pensioen gereserveerd worden of voor een sabbatical. Loyaliteit en inzet worden niet alleen met het inkomen beloond, dat bepaald wordt door het al eerder genoemd objectief waarderingssysteem, maar ook met de koerstijging van de aandelen of met toewijzing van extra aandelen. Ook al werken freelancers voor meerdere partijen, het is niet moeilijk om betrokkenheid op te brengen. Wie van netwerkorganisatie wil veranderen biedt zijn aandelen aan en koopt zich weer in bij een ander. Natuurlijk kun je ook de pech hebben dat het aandeel met verlies verkocht moet worden. Toch zal dat in de praktijk niet snel gebeuren. Slechte netwerken sterven namelijk een natuurlijke dood, omdat niemand er wil werken. Er ontstaat een natuurlijke selectie en de goede blijven over. Die groeien door. En splitsen zich steeds weer op in werkzame units.
134
135
IV. Online
objectieve waardering
Bij een BV-Ik en een transfer, hoort ook een nieuwe objectieve waardering. Op de huidige arbeidsmarkt is de relatie loon en prestatie uit balans. Ook de functionering- en beoordelings-methodieken zijn waarschijnlijk over een aantal jaren achterhaald. Vooral omdat deze weinig objectief blijken te zijn. Werknemers én werkgevers zijn aan de goden overgeleverd. Prestaties worden vaak niet opgemerkt en er zijn nog te weinig integere managers die de toegevoegde waarde van een werknemer opmerken. Werkgevers betalen duur geld voor weinig motivatie en lage betrokkenheid. Werknemers worden op hun beurt ondergewaardeerd, wanneer ze uitstekend presteren. Wij pleiten voor een nieuw objectief en onafhankelijk waardering pér werknemer. Doel van het nieuwe meetinstrument is hogere motivatie en betrokkenheid van de werknemers. Het persoonlijke dossier kan op een Intranet en zelfs op Internet worden gezet en is voor iedereen toegankelijk. Dit in tegenstelling tot de huidige personeelsdossiers die veilig achter slot en grendel liggen in het kantoor van de hrmanager. 136
Er zijn nu al bedrijven die een stap verder gaan dan de traditionele beoordelingssystemen. Zo legt Exin de competentieprofielen van IT’ers vast om tot een betere classificatie te komen, maar ook om duidelijker in beeld te krijgen welke opleidingen gevolgd moeten worden. In de huidige samenleving willen we van alles precies de kwaliteit weten. Bedrijven moeten liefst een ISO-certificering hebben en producten een keurmerk. Waarom zijn we dan zo terughouden, en met ‘we’ bedoelen we ook de vakbonden, als het aankomt op het meten van de inzet van arbeid. Wie goed werk levert hoeft niet bang te zijn met de billen bloot te gaan. Een werkgever die referenties natrekt van een sollicitant hoort nooit het ware verhaal. Enerzijds maar goed ook, want veel managers hebben niet het vermogen om objectief waar te nemen. Over de doden niets dan goeds, dat is nog te begrijpen. Maar om een helder plaatje te krijgen van de mogelijk- en onmogelijkheden van de kandidaat zullen we toch andere stappen moeten zetten.
Opgepoetste cv’s
Wie nu goed presteert, een vlotte babbel heeft en een behoorlijk EQ kletst zich van de ene baan in de andere en poetst bij iedere switch op de arbeidsmarkt zijn inkomen op. Wie goed presteert maar niet zo rap van tong is loopt het gevaar dat zijn inzet niet wordt opgemerkt, met alle gevolgen van dien. Als deze werknemer gaat solliciteren wordt hij te laag ingeschaald. Juist deze mensen zijn gebaat bij een onafhankelijk objectief meetinstrument, waarmee zijn inzet en prestaties in kaart worden gebracht. Stel een werknemer is een jaar uit de running geweest wegens psychische klachten en gaat weer solliciteren. De nieuwe werkgever komt er tijdens de sollicitatieprocedure achter dat de man of vrouw in kwestie ziek is geweest. Tien tegen één dat de nieuwe baan niet doorgaat. Dat de werknemer jarenlang ‘waanzinnig’ goede 137
prestaties heeft neergezet speelt ineens geen rol meer. Sollicitanten weten dit en worden zo gestimuleerd tijdens de gesprekken om de waarheid heen te praten. Sollicitatiegesprekken missen vaak een stabiele voedingsbodem. De leugentjes om bestwil regeren het gesprek. Dit is één van de redenen waarom kostbare mismatches aan de orde van de dag zijn.
Mindere goden
De genoemde nieuwe manier van waarderen wekt vast en zeker achterdocht en wantrouwen. De indruk kan worden gewekt dat we aan de vrijheid van de werkende mens willen sleutelen. Maar dat aanrommelen en de kantjes ervan aflopen er in de toekomst ook niet meer bij is. Net zo min als je op maandag ziek melden met een vermeende opkomende griep of sportblessure. Dit is echter een misverstand. Het laatste wat ons voor ogen staat is dat de werkende mens als een robot wordt afgerekend op output. Degenen die het wat rustiger aan willen doen, minder eisen hebben, of eerder tevreden zijn, kunnen in ons systeem korter gaan werken. Als deze mensen werken verdienen ze goed, omdat ze zich efficiënt inzetten. Wie wil luieren doet dat lekker in zijn eigen vrije tijd. Daar is niets mis mee. Verder zal het systeem op verschillende niveaus genuanceerd worden. Zo kan bij mensen die in een winkel werken de klanttevredenheid meewegen, en in een ziekenhuis de tevredenheid van de patiënten. Door in het waarderingsmodel resultaten naar ieders kunnen op te bouwen, en het op verschillende niveaus van kennis te nuanceren, heeft iedere werker zijn eigen zekerheid. Bedrijven zijn op hun beurt verzekerd van kwaliteit en efficiency. Wie goed scoort op de waarderingsladder – op welk niveau dan ook - is verzekerd van werk en inkomen. Waardering en beloning gaan hand in hand. Wij geloven dat dit systeem mensen zal stimuleren en motiveren om een zo hoog mogelijke inspanning te leveren. Iets wat freelancers nu al doen. Maar ook om het werk in drie dagen te doen in plaats van vijf om lekker te genieten van vrije tijd. Het doel van het systeem is zeker geen superhoge 138
werkdruk, maar juist een betere balans tussen werken en genieten. En misschien soms wel even een periode er keihard tegenaan, om daarna een langere tijd op reis te gaan. Deze nieuwe manier van beloning heeft ook voordelen voor de werkgevers. Nu gaan veel werknemers slordig met hun tijd om. We lummelen bij wijze van spreken van de ene salarisverhoging naar de andere. Wie dit straks volhoudt, snijdt zichzelf in de vingers. Hij betaalt namelijk zelf de rekening. We kunnen namelijk ook de lage scores op de waarderingsladder meten. De kans zit erin dat mensen die vaak slecht presteren een stempel opgedrukt krijgen waar ze nooit meer vanaf komen. Ze kunnen zich namelijk niet meer verschuilen achter collega’s. Wie onder de maat presteert en/of er de kantjes vanaf loopt valt door de mand. Logisch dat degenen die wat te verbergen hebben angstig zijn voor objectieve metingen. In het huidige systeem komen echter meer mensen in de knel en dan met name omdat hun inzet niet wordt opgemerkt met als gevolg onderwaardering.
Onafhankelijke derde
Het instellen van een onafhankelijke derde partij, die de inzet per individu meet, zichtbaar maakt en samenvat in een virtueel dossier. Zowel werkgever als werknemer hebben recht van inzage in dit dossier. En wie gaat solliciteren neemt zijn dossier mee naar de volgende werkgever. Het lijkt misschien een duur en arbeidsintensief plan. Maar afgezet tegen het grote aantal mismatches, de lage motivatie en betrokkenheid van werknemers, het gevoel van onderwaardering, het hoge ziekteverzuim door stress op de werkvloer vallen die kosten in het niet. Werving en selectie moeten minder afhankelijk worden van willekeur en toeval. Een discussie voeren over andere methodes is zinvol. Objectieve waardering opent ook de weg naar de invoering van flexibele netwerkorganisatie. Mensen kunnen makkelijker projectmatig gaan werken. De netwerkorganisaties hebben snel een beeld van de competenties van de kenniswerkers en kunnen inschatten op welk project mensen tot hun recht komen. Degene die het werk aannemen, weten zich verzekerd van een goede honorering. En ze hoeven zich niet telkens weer opnieuw waar te maken. 139
Economie naar de menselijke maat V.
We moeten op een andere manier geld gaan verdienen. Het gevaar daarbij is dat de oude economie in alle voegen begint te kraken. Vroeger was geld een middel om de spanning en onzekerheid weg te nemen. De waarde van alles werd keurig bepaald door de vrije markteconomie. Geld was en is daarbij nog steeds een handig hulpmiddel. Er zijn echter scheve situaties ontstaan. Door speculaties zijn de prijzen van koffiebonen, olie en aandelen elke dag anders, variërend van te duur tot te goedkoop. Valutaschommelingen en koersdalingen leiden tot onnodige ontslagprocedures. Het economisch evenwicht is zoek. Geld leidt nu tot spanningen tussen mensen en landen. Tegelijkertijd wordt de macht van de burgers, consumenten en werknemers, groter. Binnen een aantal jaren komen er door de bewustwording van het individu én de nieuwe technologie andere economische modellen. Markten worden steeds transparanter. Het is in de toekomst ondenkbaar dat we hier in het westen vijftig euro voor een stropdas betalen, terwijl de werknemers in India nog geen halve euro ontvangen. De producent in India opent straks namelijk een website en biedt de dassen voor een redelijke prijs overal ter wereld aan. De derde wereld en de lage lonen landen gaan het Internet op. Er moeten ook nieuwe manieren worden bedacht om geld te verdienen. Dat geldt voor muzikanten, schrijvers en uitgevers en voor iedereen die zich bezig houdt met het produceren van kennis. Muzikanten krijgen nu te weinig voor hun prestatie, zeker nu cd’s massaal via internet worden gekopieerd. In de toekomst ontvangt de muzikant een eenmalig, 140
maar dan ook fiks, bedrag voor zijn nieuwste song of compositie. Dit in tegenstelling tot de schamele 8 procent die hij nu overhoudt van de verkoop van een cd. De lachende derden waren tot voor kort de muziekuitgevers, een club monopolisten die hun strijkstok niet meer omhoog kregen vanwege al het geld wat eraan bleef hangen. De muzikant van de toekomst gaat veel geld verdienen met concerten, t-shirts en bijvoorbeeld posters. Zijn muziek wordt wereldwijd gratis verspreid dus hij krijgt in no time een enorme naamsbekendheid en wordt als het ware een wereldmerk. De kans op het verdienen aan nevenactiviteiten wordt daarmee aanzienlijk vergroot. Vergelijk het met Walt Disney die niet alleen verdient aan de verspreiding van films, maar vooral aan de merchandise. Gelukkig maar, want we kunnen nu al de video’s, films, muziek en boeken downloaden en dat zal alleen maar eenvoudiger worden. Het boek printen en gelijmd en al in de kast zetten is ook meer realiteit dan fantasie. Maar er gaat meer gebeuren. We kunnen ons voorstellen dat er make-up formules op Internet komen. We kopen of bestellen via Internet de ingrediënten en draaien onze eigen crème in elkaar. Hetzelfde kunnen we met parfum doen. Reken maar dat deze producten een stuk goedkoper zijn dan wat we nu in de parfumerie betalen. Nog een paar jaar en we kunnen het geheime recept van Coca Cola van internet plukken. We bestellen de essence en lengen het thuis aan met water. Beetje koolzuur erbij, scheut jenever en het borreluur kan beginnen. Het scheelt overigens ook een hoop gesleep met water, en daar wordt het milieu weer blij van.
Hype economie
Voor alle duidelijkheid: met nieuwe economie bedoelen we hier niet internet-hype. We noemen het liever de creatieve, transparante economie, die minder gericht is op modellen en meer op de psychologische emotionele kant van de mens. In deze economie, die leidt tot stijging van de productiviteit en daarmee stabieler wordt, krijgt de burger, in zijn rol 141
van consument en werknemer, steeds meer macht. Nu zijn we nog op de oude manier met deze nieuwe economie bezig. Dat komt omdat de oude garde nog de touwtjes in handen heeft. Echte nieuwe economie betekent andere productie- en distributieprocessen, nieuwe vormen van dienstverlening, nieuwe organisaties en functies, nieuwe consumptiepatronen en een directe en open communicatie. De technologie die dit mogelijk maakt, wordt onvoldoende benut en nauwelijks ingezet als management en/of marketing tool.
Kennis kost niets
In de nieuwe economie gaat IT, zoals gezegd, een bepalende rol spelen. Na het millennium waren de verwachtingen hoogspannen. De ITrevolutie was begonnen. Mensen kochten massaal aandelen, maar hadden nog geen jaar later spijt als haren op hun hoofd. De revolutie heeft zijn hoogtepunt niet bereikt en is halverwege opgegeven. De media lieten opeens geen spaan meer heel van goeroes als Roel Pieper en Maurice de Hond. De koersen van ITbedrijven kelderen. Het lijkt erop dat investeerders het voorlopig voor gezien houden. We zitten nog vast aan de wetten van de oude economie. De angst voor het onbekende overheerst en we zien de kansen niet, omdat we bang zijn weer te verliezen. Als we naar de technische mogelijkheden en ontwikkelingen kijken is er zeker sprake van een revolutie. Er zal pas echt wat veranderen als we deze technieken winstgevend kunnen gaan toepassen. Die vertaalslag is nog niet gemaakt. We zijn nu op een punt aangekomen dat we moeten leren met de technologie om te gaan, zodat zoveel mogelijk mensen ervan profiteren en de nieuwe economie handen en voeten krijgt. Dankzij nieuwe technologieën kunnen we terug naar de menselijke maat. 142
143
Zelfbesturen 144
145
Deel 4
Mogen we weer eens beginnen met een gewetensvraag?
Wat zou jij nou willen dat de overheid voor je moet doen? En wat zou je dat dan waard zijn, met andere woorden: wat mag dat dan kosten? Heeft iemand je dat wel eens gevraagd? De overheid soms? Vast niet. Die doen niet aan marktonderzoek. Nou ja, één keer per vier jaar mag je dan een vakje rood maken. En daar word je dan de rest van die vier jaar mee om de oren geslagen. We krijgen de ‘p’ overheid die we verdienen, heet het dan. Hoe zou het je bijvoorbeeld bevallen als de overheid wat meer aan marketing zou doen? Als burgers meer echte inspraak zouden hebben? Als de overheid zich op zou stellen als een dienstverlenend bedrijf, als een private instelling? Om te beginnen zou je heel wat goedkoper uit zijn. Wist je dat je gemiddeld één dag in de week werkt om de inefficiency van onze overheid van te betalen? Daar ben je dan in elk geval vanaf. Waar je ook vanaf bent is dat voortdurend geheven vingertje, de betutteling en het gevoel dat je in dit land niks mag tenzij het goed gevonden wordt. Ons doel is lekker zelf achter 146
het stuur van de staat zitten. Uiteindelijk zijn wij het allemaal zelf. We zijn de maatschappij. En dus zijn we ook onze eigen overheid. Nou kunnen we dat natuurlijk wel eeuwig blijven roepen en we kunnen blijven klagen over onze werkgevers en overheid. Maar de overheid maakt gewoon gebruik van ons gebrek aan betrokkenheid. Als we dat willen veranderen dan zullen we naar manieren moeten zoeken om daadwerkelijk betrokken te zijn, en letterlijk in de overheid te participeren. Waarom kan iedereen in dit land bestuurder worden als hij maar een partij vindt die een grote mond en manipulaties waardeert? Waar je een bedrijf niet binnen zou komen als je niet aan het gevraagde functieprofiel beantwoordt, stellen wij als maatschappij geen functie-eisen aan onze bestuurders. Je hoeft er geen enkel herkenbaar talent voor te hebben, behalve dat je gek bent op macht. Dat moet én kan anders.
Thorbecke is uitgespeeld
Het model van Thorbecke kan in ieder geval al op de helling. Het heeft zijn dienst in de afgelopen 120 jaar meer dan bewezen, maar het is – in al zijn gelaagdheid – ook verantwoordelijk voor de huidige wildgroei van het overheidsapparaat. En bovendien is de maatschappij sinds Thorbecke compleet veranderd. Burgers zijn mondiger en beter opgeleid. Ze zijn dan ook beter dan vroeger in staat uit te maken wat goed voor hen is, zijn betrokken 147
en dragen zelf verantwoordelijkheid. Daarom is de leiderschapscultuur in steeds meer bedrijven veranderd van regulerend en controlerend naar stimulerend en faciliterend. De overheid heeft hier de aansluiting nog gemist, maar zal onontkoombaar moeten volgen. In ons nieuwe model doe je als burger actief mee. Daarom heb je ook recht van spreken. Stemrecht is geen geboorterecht, maar een recht van betrokkenen. Daarmee krijgt stemmen weer zijn constructieve functie terug: je stemt voor een betere toekomst in plaats van tegen een slecht verleden. En die private overheid ziet ons dan eindelijk voor vol aan. Niet alleen burgers, ook organisaties en bedrijven zouden moeten participeren in de overheid. Ze participeren immers ook in de maatschappij! Natuurlijk spelen bedrijven een vitale rol als het erom gaat de overheid te ontlasten van de uitvoerende taken die maar afleiden van de werkelijke taak van de overheid: het opstellen van de spelregels voor deze samenleving. De overheid zou al zijn uitvoerende taken moeten privatiseren. Maar misschien zouden bedrijven ook een duidelijker stem moeten hebben in de besluitvorming zelf. Zou een Betuwelijn er ooit gekomen zijn als zakelijke argumenten in plaats van politieke stokpaardjes de stemming hadden bepaald? We zouden bijvoorbeeld in het parlement 100 volksvertegenwoordigersoude-stijl kunnen aanvullen met 100 vertegenwoordigers die elke 2 jaar vanuit de organisaties worden gekozen. Ja, maar zijn werkgevers dan zulke lekkertjes vraag je je nu af? Die zorgen toch ook alleen maar voor zichzelf? En dan denk je natuurlijk aan de boekhoudschandalen, de beursschandalen, exorbitante salarissen en optieregelingen. Maar dan vergeet je even dat ook de bedrijven een andere organisatiestructuur hebben gekregen. Want 148
doordat jij je inkoopt – en niet meer wordt ingehuurd – heb je veel meer zeggenschap dan je in het oude model via een OR ooit gekregen hebt. En bepaal jij zelf of je baas genoeg te vertrouwen is om je baas te mogen zijn. Dat laatste is ook de reden dat privatisering van overheidstaken geen melkkoe wordt van een bedrijf met alleen maar een winstoogmerk. In de bedrijven zelf is een controlemechanisme dat het maatschappelijk verantwoord ondernemen waarborgt. De werknemers zelf brengen geld in. En die hebben niet alleen – zoals de wat hoerige aandeelhouder – oog voor winstmaximalisatie op de korte termijn, maar vooral voor continuïteit en bestaanszekerheid. Participerende burgers? Jawel. En daar gaat de technologie ons bij helpen. Want dat is een van de dingen die technologie juist heel goed kan. Alleen moeten we met zijn allen nog even uitvinden hoe. Want er verschijnen wel allerlei beleidsstukken over de elektronische snelweg, maar voor flitsende projecten is geen geld of is de tijd nog niet rijp. De sites over het werken in de nieuwe economie staan vol met achterhaalde wet- en regelgeving. Eigenlijk is het dramatisch. Van een elektronische overheid is nog geen sprake. Noch in Den Haag noch bij de gemeenten lijkt iemand enthousiast over de mogelijkheid dat burgers in principe dagelijks via internet hun mening kunnen geven. We zijn volledig gericht op werken en geld
149
verdienen en halen zekerheid uit het binnenslepen van spullen en prullen. Politici kijken als strenge kerkvaders op ons neer en trekken de voorbarige conclusie, dat we zelf niet mans – of volwassen – genoeg zijn om het heft van ons leven in eigen hand te nemen. En toch zijn wij in de Westerse wereld vreemd genoeg ontzettend trots op ons schijnheilige democratisch stelsel. Natuurlijk hebben we openheid van bestuur en kunnen we naar de stembus. Maar wie de kranten erop naslaat, weet dat we in het westen een systeem aanhangen waarin corrumperende overheden en hoge bestuurders regelmatig door de mand vallen omdat ze óf hun macht verkeerd aanwenden óf van alles en nog wat gedogen wat niet door de beugel kan en wat de veiligheid van burgers zeker niet ten goede komt. Een film als Fahrenheit 9/11 over George W. Bush en consorten zou over heel veel politici gemaakt kunnen worden. We weten niet half wat er achter de gesloten deuren van onze machthebbers gebeurt en steken liever onze kop in het zand. We doen corruptie en seksschandalen af met ach, wee en menselijk. Niet omdat we er niet in geïnteresseerd zijn, maar uit angst voor instabiliteit. Angst om te verliezen wat we eigenlijk niet hebben.
Wereldverbeteraars
Ons kleine landje werpt zich graag op als wereldverbeteraar. Een arrogantie die nergens op slaat. We kijken minachtend en belerend neer op Zuid-Amerika, Azië en op de bananenrepublieken in donker Afrika en vergeten dat met één lik schuurmiddel ook onze beschaving is weggepoetst. We zijn technologisch dan wel wat verder, maar als het op normen en waarden aankomt, zijn we nog steeds middeleeuws. Terwijl de derde wereld druk bezig is met overleven, blijven wij stilstaan. De ruimte die we nu hebben om onze normen en waarden 150
bij te stellen, gebruiken we niet. We
leunen zelfgenoegzaam achterover alsof we er al zijn. Als we vanuit onze arrogantie zo hypocriet blijven naar de derde wereld, staan ons nog heel wat conflicten te wachten, en niet alleen met fundamentalistische Moslims. De tot wanhoop en armoede gedreven voormalige Sovjet Unie en het laatste communistische bolwerk China doen straks hun voordeel met de (remmende) voorsprong van de nieuwe economie in het westen. Sneller dan wij groeien ze toe naar nieuwe organisaties en nieuwe vormen van democratie. Ook een continent als Afrika zal van het Westen leren hoe het niet moet en daar zijn voordeel mee doen. Zoals het er nu uitziet zijn we niet 1-2-3 van onze ingesleten processen af en komt er een tijd waarin de eens zo oppermachtige westerse samenleving achter de feiten aanloopt.
Ingeslapen burgers
Dat de happy few niet wakker wil worden is begrijpelijk. Maar dat de brede onderlaag zich niet roert, geeft te denken. Zelfs de kenniswerkers die zich af moeten beulen om hun hypotheek en de crèche te betalen blijven in slaaptoestand. Wat is dit? Weten we van niks of willen we van niks weten? Of zijn we toch tevreden met een tweedehands autootje en een te dure doorzonwoning langs de A 4, met teveel fijne roetdeeltjes? De overheid wil dat we zo min mogelijk in de auto zitten. Maar wie gaat verhuizen om dichter bij zijn werk te wonen, moet een forse overdrachtsbelasting betalen. Een nogal tegenstrijdige belastingheffing. Dus rijdt de ene helft van Nederland naar het westen en de andere helft naar het oosten. Om elkaar in de file tegen te komen. En wie zo dapper is om voor zichzelf te beginnen en zich te ontworstelen aan het oerwoud van wet- en regelgeving heeft meteen ook nergens recht meer op en leert al snel dat een arbeidsongeschiktheidsverzekering te duur is. Verzekeraars profiteren volop van de kronkels in ons economisch bestel 151
en kopen met door de loonslaven opgespaarde toekomstige zekerheden alles wat los en vast zit. Ook in Verweggistan. Hebben wij daar soms om gevraagd? En die verdomde angst houdt ons weer in het midden. We begrijpen nog niet dat onze reddende engel – de nieuwe economie uit dit boek – in de coulissen al staat te trappelen om een nieuwe balans te creëren.
Ingewikkelde spelregels
De maatschappelijke spelregels maken we liefst zo ingewikkeld dat burgers het gevoel hebben te dom te zijn voor deze maatschappij, waarin processen belangrijker zijn dan mensen. In de gezondheidszorg gaat het niet meer om patiënten, in de bejaardentehuizen niet om onze ouders en grootouders, in het onderwijs niet om de leerlingen, in bedrijven niet meer om de werknemers, in huwelijken niet om elkaar en in de gezinnen niet om de kinderen! We vervreemden van de dagelijkse werkelijkheid, maar kennelijk nog niet genoeg, want bijna niemand komt in actie. We zijn heel goed geworden in het afschuiven van verantwoordelijkheden. De Betuwelijn, rekening rijden, torenhoge onroerendgoedbelasting, wachtlijsten in de gezondheidszorg, met legionelle en salmonella besmette oudjes in een verzorgingshuis, het ernstige tekort aan onderwijzers. Het zal allemaal wel. We halen onze schouders op en lopen het stemloket voorbij als boze, ontevreden pubers die door hun ouders niet begrepen worden. Pubers die te druk zijn met andere dingen. Wie zich 152
zo opstelt, mag ook niks verwachten van zijn overheid. Als we willen dat de overheid meer rekening houdt met de eisen van zijn burgers, zich meer als een bedrijf gaat gedragen, aan marketing doet, zullen we de overheid ook geen excuus moeten geven dat ééns in de vier jaar een marktonderzoek wel genoeg is. Het wordt tijd dat we ons uitspreken. Niet éénmaal per vier jaar, maar continu. Helder maken waar we voor of tegen zijn. Het internationaal geroemde oer-Hollandse poldermodel dankt zijn succes aan het begraven van tegenstellingen. Alles is versmolten tot één grote eenheidsworst. Politieke partijen wisten niet hoe ze zich moesten onderscheiden. Bij de verkiezingen van 2002 leek Pim Fortuyn een bres te slaan in het bolwerk van de Nederlandse ´apparatsjiks´. Als een nieuwe Messias gaf hij een stem aan de onvrede en de vervreemding. Het paarse poldermodel, inclusief de bewindvoerders, werd uitgekotst. Even leek het erop dat het debat in Nederland weer kleur zou krijgen. Toen hij vermoord werd door een op hol geslagen dierenactivist spraken politici eenstemmig van moord op de democratie. Een uitspraak met meer dan voorspellende waarde. Ook al kwam over het lijk van Fortuyn zijn LPF met een onverwacht groot aantal zetels in de Kamer, de partij bleek niet meer dan een stuurloze ruziënde kleuterklas. Nauwelijks een jaar later waren de verhoudingen weer hersteld en konden politici al hun goede voornemens weer terugzetten op de zolder waar ze vandaan kwamen. Het ministerie van Bestuurlijke Vernieuwing ten spijt is de burger – met de economie als alibi – onmondiger dan ooit. En durft geen weldenkende burger de komende twintig jaar een eigen partij te beginnen.
De democratie is van ons
De democratie lijkt inderdaad dood. Maar wie zijn de moordenaars? Volkert van der G. of Mohammed B.? Natuurlijk niet: dat zou te gemakkelijk zijn. De politici dan? Die spelen alleen maar hun spel, zoals ze dat altijd al deden. Nee, het lijkt er veel meer op dat wijzelf de democratie om zeep hebben geholpen door onze desinteresse. Wij hebben politici de ruimte geven voor hun machtsspel. 153
Maar als wijzelf de macht hebben over de dood van de democratie, dan hebben we ook de macht haar weer tot leven te wekken. Door een soort Fortuyn in onszelf wakker te houden. Niet langs de zijlijn te blijven staan, maar onze stem te laten horen, mee te denken en te beslissen. Dat de gevestigde orde van het politieke circus nu nog het enige platform is, is misschien niet erg aanlokkelijk, maar een volgende generatie intellectuelen zal een ongekleurde partij oprichten waarin het moderne denken ingegeven wordt door andere waarden en normen. De andere rol van geld zal de grens tussen politiek links en rechts doen vervagen. Er kan overigens wel een nieuwe tweedeling ontstaan tussen de positivo´s en de negativo´s, oftewel degenen mét en zonder vertrouwen in de mensheid en de economie.
Revolutie
Wanneer we aan een positief scenario vasthouden en de moed hebben om te veranderen, kijken we over een paar decennia met verbazing terug op de tijd waarin we geleefd hebben. Waarin we economie belangrijker vonden dan milieu. ‘Ja’ zeiden tegen uitbreiding van Schiphol en de leefbaarheid van de omgeving daar graag voor opofferden. Die voortdurende uitbreiding van onze luchthaven is trouwens een prima voorbeeld van onze angst voor instabiliteit. En van ons gebrek aan kennis. We denken namelijk nog steeds dat de economie alleen afhankelijk is van het aantal vliegbewegingen. We geloven ook dat het volplempen van de Randstad bittere noodzaak is. Maar met de huidige groei van verkeer en economische bedrijvigheid is diezelfde Randstad over twintig jaar grotendeels onleefbaar. Net als in het voormalige Oostblok hebben wij ook een revolutie nodig - een geleidelijke met 154
weinig consensus - om tot andere gedachten te komen. Hoever moet de zeespiegel nog stijgen en hoeveel meer roetdeeltjes moeten ons de adem benemen voordat wij onze angst voor verlies te overwinnen en kunnen geloven in de houdbaarheid van een stabiele economie. De discussiepunten zijn overigens al aan te geven:
1
4
minder bescherming van de privacy om criminaliteit met nieuwe technologie intensief te kunnen bestrijden (ja tegen DNA!) een mondiale eenwording, inclusief wet- en regelgeving en dus ook één monetair stelsel de mondiale verdeling van de natuurlijke rijkdommen en grenzen openstellen het milieu laten prevaleren boven de economie
5
een centrale wereldmacht met militaire bevoegdheden
6
de stevige aanpak van corruptie op alle niveaus
7
openheid van duistere zaken op Internet
8
volledige werknemersparticipatie
9
volksstemmingen via internet
10
wel of geen inzet van gentechnologie
11
democratisering van kennis.
2 3
155
Creatieve criminaliteitsbestrijding
Het vraagt enige creativiteit om te bedenken wat de nieuwe technologie nu al kan doen om de misdaad te bestrijden. De meest bekende ontwikkeling is het vastleggen van bloedmonsters van iedere burger. Maar ook het plaatsen van camera’s in uitgaanscentra en wijken met drugsoverlast. Ons hele bezit is binnen tien jaar voor weinig geld elektronisch te identificeren en te traceren. Moeilijk is het dus niet. Maar waarom doen we het dan niet? Toen Intel in elke chip een nummer liet programmeren leidde dit tot grote weerstand. We kozen niet voor deze methode om onder andere hackers op hun ´nummer´ te zetten. Het ontbreekt ons aan vertrouwen. We kunnen niet geloven dat politie, overheid en instellingen uitsluitend positief met onze data omgaan. Dat ze de juiste afwegingen maken en niet per ongeluk de verkeerde pakken. Dit wantrouwen is begrijpelijk. Het gemak waarmee de overheid in onze sorrymaatschappij de eigen fouten toedekt, is ronduit stuitend. De misstanden die door parlementaire enquêtes aan het licht worden gebracht, worden het liefst zogauw mogelijk weer vergeten. Bouwfraudeurs mogen een keer krokodillentranen huilen, en vervolgens op dezelfde voet doorgaan de boel te belazeren, in plaats dat ze voor de rest van hun leven een Berufsverbot opgelegd krijgen. Als de loonontwikkeling in Nederland pas op de plaats moet maken, keert de topmensen van publieke organen zichzelf meer dan riante salarissen en bonussen uit. De overheid plaatst zich zelf boven de wet, maar past die wet wél rücksichtslos toe op Jan Modaal. Die merkt vooral betutteling, controle en onzinnige bekeuringen. Is het gek dat we ons daartegen verzetten? Nog altijd hebben we moeite met de verplichting om met een paspoort of identiteitsbewijs op zak te lopen. En niet alleen omdat dat herinneringen oproept aan de tweede wereldoorlog, toen de bezetter 156
dankbaar gebruik maakte van de uitstekende registratiemethoden die de Nederlanders er toen op na hielden. De bezetter is nu onder ons. Onze angst is voorlopig nog groter dan ons vertrouwen. Toch kunnen we zonder vertrouwen geen optimaal gebruik maken van de verworvenheden van de nieuwe economie en van nieuwe technologieën. We kunnen ons nu ook nog niet voorstellen dat over vijftig jaar de criminaliteit voor 95% is uitgebannen en dat we dan in een betere, vrediger en economisch stabiele wereld leven. Het is not done om té optimistisch te zijn. Maar als we niet bereid zijn een stuk van onze privacy in te leveren – en die bereidheid is er niet zonder vertrouwen kunnen we elkaar tot in lengte der dagen blijven belazeren. We kunnen schaamteloos wrakken van auto’s verkopen en goedgelovige omaatjes vrijuit verzekeringen aansmeren. En we komen er meestal nog mee weg
ook, want de maatschappij kent geen adequate sancties voor oplichters. Zo werkt ons wantrouwen jegens de overheid in alle lagen van de samenleving door.
Track record van slechte werkgevers 157
Toch biedt de technologie uitkomst. Zo is eBay.com de eerste – winstgevende – veilingsite waarop de hele wereld handel drijft. Het aardige is dat de site iedere verkoper een classificatie geeft. Gemeten wordt hoe vaak de verkoper iets aanbiedt en hoe vaak de transactie een tevreden klant oplevert. We weten dus welke verkoper te vertrouwen is, omdat we zijn profiel kennen. Belazeren is er dan niet meer bij. De technologie van eBay kunnen we ook toepassen op werkgevers. We kunnen een track record bijhouden hoe vaak er op de verkeerde manier afscheid is genomen van werknemers. De komende jaren verwachten we een scherpe discussie over de privacywetgeving. Hoe meer bedreigingen en terreur hoe groter de drang om het met de privacy niet zo nauw te nemen. Toch mag de samenleving niet fascistoïde worden. Als we verstandig zijn zorgen we er dus voor dat onze privacy toch enigszins beschermd wordt. Als de overheid te vertrouwen is zal wie niets of weinig te verbergen heeft over het algemeen niet veel bezwaren hebben tegen het openbaar maken van persoonlijke data ten behoeve van de veiligheid. We kunnen bijvoorbeeld beslissen om data pas openbaar te maken als iemand de fout is ingegaan. De sanctie kan dan zijn dat zijn doen en laten gedurende een aantal jaren gescreend wordt. Pas bij een gevoel van veiligheid en het daarmee gewonnen zelfvertrouwen kunnen we ons ´kritisch´ gaan bezighouden met de maatschappij. Kunnen we gaan stemmen op integere mensen die met hart en ziel politiek bedrijven, omdat ze niet alleen onze belangen kennen, maar deze zelf ook voelen. Die oprecht machtsstructuren willen veranderen en die begrijpen wat echte democratie is. 158
Het sociale vangnet
Op een of andere manier geloven we in Nederland nog steeds in de verzorgingsstaat. Samen met de Engelsen, Zwitsers en Japanners zijn we een spaarzaam volkje. Landen als Italië, Spanje en Portugal staan er slechter voor en hebben de collectieve voorzieningen vanuit de overheid niet goed gefinancierd. Maar komen deze landen dan in de problemen als de vergrijzing gefinancierd moet worden. Of toch niet? Nee hoor, want in de Zuid Europese cultuur hebben de burgers vanouds hun zaakjes zelf geregeld. Ze kunnen terugvallen op hun familie, scharrelen wat geld bij elkaar in het grijze circuit, hebben een paar bijbaantjes, bezitten een stuk land of meerdere huizen. Wie in Nederland wordt ontslagen en niet meer aan de bak komt, heeft ondanks het sociale vangnet grote problemen. Hij kan zijn hypotheek niet meer betalen en zal moeite hebben zijn kinderen te laten studeren. In het rijke Nederland kun je behoorlijk arm zijn. Een Italiaan van zestig heeft hechte familiebanden en heeft naast zijn werk een druk sociaal leven. Hij heeft altijd contact met zijn omgeving gehouden. In onze westerse cultuur vertrouwen we er maar op dat een ander het oplost. Wij zijn van de werkelijkheid afgedwaald. Onze werkelijkheid is een zeer gecompliceerde bureaucratische samenleving. We hebben geen gevoel meer met de natuur, met een stuk grond waarop we wat kunnen verbouwen, of met onze familie. We weten niet meer waar ons leven om gaat. We zouden veel van de zuidelijke culturen kunnen leren en daar ook onze modellen op in kunnen richten, inclusief een solidariteitsbeginsel voor de zwakkeren in de samenleving. Dat zou mensen weer dichter bij hun eigen verantwoordelijkheid brengen.
159
Nieuwe rol politiek
De politiek moet zich bezinnen op een andere rol. Het wij-en-zij gevoel moet verdwijnen. En dat kan ook, want de burgers worden wijzer, krijgen meer tijd en zijn gemiddeld hoger opgeleid. Ze zijn rijp om zelf verantwoordelijkheid te dragen. Wat in de toekomst aan vrije marktwerking kan worden overgelaten, moet op die manier ook geregeld worden. Dat houdt in dat de overheid zich verder zal moeten terugtrekken. Het handhaven van openbare orde en wetgeving kunnen vanuit Den Haag worden geregeld. Maar het Huis van Thorbecke met de landelijke, provinciale en gemeentelijke overheid en uiteindelijk de burgers is een achterhaald model. In de toekomst is minder ruimte voor hiërarchie en meer voor gelijkwaardigheid. Burgers doen actief mee. Ook in de politiek zijn net als in het bedrijfsleven nieuwe structuren nodig. Prestatiebeloning en het monitoren van kwaliteiten via nieuwe media kan slecht functionerende ambtenaren en politici weer motiveren. Ook ambtenaren en politici worden in ons toekomstbeeld flexwerkers die net als ieder ander beoordeeld worden op hun inzet. Ambtenaren die goed presteren moeten beter betaald worden. En politici
160
die niet waarmaken wat ze beloven moeten snel het veld ruimen en niet pas na vier jaar. Desnoods zetten we topmanagers op projectbasis in om de ambtelijke apparaten op te krikken. Er zullen er zelfs zijn die dit – vanuit hun eigen maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef - op vrijwillige basis willen doen, bij voorbeeld na hun pensioen. Meer mensen uit het bedrijfsleven bij de overheid zal de efficiency ten goede komen. Wanneer de overheid als een organisatie wordt geëxploiteerd kunnen wij, de burgers alias klanten, onze eisen gaan stellen. We worden dan beter bediend tegen lagere kosten. Op den duur – laten we zeggen een jaar of vijftig – is het overheidsbeleid mondiaal afgestemd en zijn dollar, yen en euro gekoppeld. We betalen internationaal evenveel belasting. We romen topvermogens af tot de eerder genoemde tien miljoen euro en we hebben afgesproken dat kapitaalvluchten massaal worden geannuleerd. En we houden ons er zelfs aan! We maken wel een onderscheid tussen wenselijke en onwenselijke mondialisering. Nu nog gedragen multinationals zich door de globalisering alsof ze boven de wet staan. Ze kijken naar de landen die hen het minst in de weg zitten en gaan daar produceren en vervuilen. Ze schuiven de business heen en weer zoals het hen het beste uitkomt. Ze laten winsten vloeien naar landen waar de tarieven het laagst zijn en waar slechts een paar corrupte ambtenaren er hun voordeel mee doen. Veel activiteiten gaan ten koste van het milieu, terwijl de ontwikkelingslanden er meestal niet echt beter van worden. Overheden durven deze multinationals niet aan te pakken uit angst voor verlies van werkgelegenheid en het mislopen van belastingen. Deze industrie hoeft niet nog machtiger te worden maar moet juist verantwoordelijkheid gaan dragen. Mondialisering van milieuwetgeving en fiscale wetgeving is uiteraard wél wenselijk. Landen kunnen het monetaire beleid op elkaar afstemmen, zodat er minder economische schommelingen zijn en de wereldburgers vertrouwen krijgen in de economie. Wie ergens vertrouwen in heeft, zet zijn schouders eronder. Een goed voorbeeld van een economie die geen vertrouwen wekt, zien we in Japan. Dit land zit al tien jaar in een recessie. De yen is te duur geworden en de concurrentiepositie is in elkaar gestort. Het nadeel van recessie bij een 161
grote economische mogendheid zoals Japan is dat de omringende landen worden meegesleurd. Als Duitsland verkouden is, niest Nederland.
Sociale dienstplicht
De nieuwe overheid die wij op ons netvlies hebben zal de echte democratie moeten faciliteren. Nu zitten we nog in een negatieve spiraal. Wij zijn zelf de overheid, maar we vertrouwen onszelf nog niet en daarmee ook niet de mensen die politiek bedrijven. De eerste stap is het wekken van vertrouwen, want veel vertrouwen in de politiek is er niet meer, dat is tijdens de verkiezingen in 2002 wel duidelijk gebleken. Als de doelstelling van overheid en bedrijfsleven is dat we flexibel en zelfstandig gaan werken en onze eigen broek gaan ophouden, dan vraagt dat om nieuwe zekerheden zoals het persoonsgebonden budget. Een tweede stap is het maken van transparante en eerlijke wet- en regelgeving. Met name simpele fiscale wetgeving is nodig om de BV-Ik tegemoet te komen. Het netwerkorganisatiemodel kunnen we ook op de overheid loslaten. Nu nog worden ambtenaren en politici sterker door angst gedreven dan hun collega’s in het bedrijfsleven. In plaats dat ze als ondernemers de wil hebben om te scoren en aansprekende resultaten te boeken zijn ze vooral bang voor ontslag en voor het nemen van verantwoordelijkheid én risico’s, laat staan dat ze willen experimenteren. Hoe hoger de ambtenaar, hoe meer zijn handelen is gebaseerd op zekerheid en macht. Het onderwijs en de zorgsector zijn daar goede voorbeelden van. Als er niet snel wat verandert, is er straks niemand meer te porren 162
voor een baan bij de overheid. Er zijn redenen te over om deze logge organisatie om te zetten in overzichtelijke business units die afgerekend worden op resultaat. Dan is het vanzelfsprekend dat jongeren voordat ze gaan studeren minimaal een half jaar bij een overheidsinstelling werken. Als een sociale dienstplicht, uiteraard met een educatieve doelstelling. Zo’n initiatief past ook goed bij het nieuwe leren. Zo ontstaat er meer betrokkenheid bij politiek en samenleving. Misschien lopen jonge mensen dan eerder warm voor een baan of rol bij die nieuwe overheid. Nog steeds hebben we onze bedenkingen of we de volksvertegenwoordigers kunnen vertrouwen.
´Het is voor de overheid onvoorstelbaar moeilijk om met algemene reguleringsprocessen en algemene wet- en regelgeving houvast voor iedereen te creëren, maar de sjablonen en patronen van vroeger kunnen we ook niet langer op de nieuwe samenleving leggen.´
] Thom de Graaf, D66 politicus
´Burgers willen zelf kiezen, willen vrijheid en zijn bereid verantwoordelijkheid te dragen. Maar je kunt er ook doodmoe van worden. Steeds is het kiezen, kiezen en nog eens kiezen. Vroeger had je één abonnement van de PTT en klaar was je. Nu zijn er –tig maatschappijen bij met –tig verschillende tarieven en verschillende abonnementen. Kies maatwerk wat bij u past. Jaja. Maar hoe komen we aan overzichtelijke informatie op 1 A-viertje of op het beeldscherm? We worden bijna gedwongen ons één of meerdere dagen over een keuze te buigen en die tijd hebben we niet. Als we niet oppassen wordt vrijheid een knellend en tijdrovend korset.´
] Thom de Graaf 163
Nieuwe ankers
Naarmate vanzelfsprekendheden afbrokkelen in het leven, er een groter beroep wordt gedaan op de individuele vrijheid, kennis een grote rol gaat spelen en banen en huwelijken losser worden, komt er behoefte aan nieuwe maatschappelijke ankers. Sommige politieke partijen spelen op dit gevoel in. Het gaat dan niet om harde politieke wetmatigheden, maar om het oproepen van het gevoel dat er meer is dan materialistische vrijheid. Dat er ook nog zoiets is als spiritualiteit en gemeenschapszin, als een soort tegenwicht voor die volstrekt vrije samenleving. De discussies van bestuurskundigen, politicologen en politici leveren extreme standpunten op over de rol van de overheid in de toekomst. De overheidsmacht lost op, het draagvlak van de politiek neemt af en de informele netwerken in de samenleving bieden de tegenkracht. In de toekomst zal het een combinatie van overheden zijn die toch nog een vorm van legitiem gedrag hebben. Maar ook allerlei maatschappelijke krachten - onder meer als gevolg van Internet die een toegevoegde waarde hebben en een andersoortige democratie veroorzaken. Netwerken en specifieke actiegroepen bijvoorbeeld die voor een specifiek belang in het geweer komen. Die een tegenkracht tegen de overheid kunnen mobiliseren en die als het onderwerp afgerond is weer verdwijnen. Die krachten zullen komen en gaan. Als vanzelf zullen er grote democratische veranderingen komen. Bestaande machtsstructuren komen zichzelf tegen. Ze zien nu al dat hun macht wordt uitgehold en niemand meer geïnteresseerd is. Dat iedereen rechtstreeks zeggenschap gaat uitoefenen. Als de overheid online kan informeren en communiceren kunnen vragen worden voorgelegd en peilingen worden gehouden. Dat leidt tot informele opinievorming en beïnvloeding.
De nieuwe politicus
De nieuwe politici moeten ontvankelijk zijn voor veranderingen en 164
flexibel genoeg zijn om erop te kunnen inspelen. Ze moeten trekkers zijn van processen, een ruime ervaring hebben in de ‘echte maatschappij’ en minder de ideologen zijn die hun eigen pad afleggen. Eigenlijk moeten het geen politici zijn zoals we ze nu kennen. De machtswellustelingen die hun eigen gedrag, hun denken en weten niet reflecteren. Verder moeten we ook af van de coalities. In het bedrijfsleven houdt de NMA in de gaten of er niet te grote machtsblokken van concurrenten komen. Waarom letten we daar in de politiek niet op? Coalities beduvelen de kiezers door partijpolitieke issues met zoveel mogelijk water te verdunnen. Dat hebben we na twee Paarse kabinetten wel geleerd. En de kabinetten daarna waren zo mogelijk nog erger. Verder zouden politieke partijen als bedrijven georganiseerd moeten worden, inclusief werving en selectie, een P&O-afdeling, interne kwaliteitsonderzoeken en output verantwoordelijkheid. De huidige partijen kenmerken zich door amateurisme en trekken daardoor niet de goede mensen aan. Wie een gevoelige snaar raakt kan nu ook de massa mobiliseren. Er staan nu mensen op die zich wel gaan inzetten voor de maatschappelijke verandering. Het slapende electoraat is inmiddels grof wakker geschud door de charismatische overtuigingskracht van wijlen Pim Fortuyn. Als signaal is zijn partij prima, maar wanneer de voorgestelde oplossingen te snel worden doorgevoerd leidt dat weer tot maatschappelijke onrust. Veel mensen kunnen niet omgaan met snelle veranderingen. Dat heeft alles te maken met de diepe hang naar zekerheid. Fortuyn was korte tijd de luis in de pels. Kankeren op de overheid is bon ton. Mensen hebben dat altijd gedaan. Uit onderzoeken blijkt echter dat burgers tevreden zijn over overheidstaken, zeker op het niveau van gemeenten. Burgers zijn wel ontevreden over politici en bestuurders. Robin Linschoten, voorzitter van het college van toezicht administratieve lasten ‘Actal’, gelooft de analyses over het vertrouwen in 165
de overheid niet zo. Nog los van het feit of de overheid wel bestaat. De kwaliteit van onze overheid is volgens Linschoten behoorlijk goed. Toch heeft ook hij kritische kanttekeningen.
´De overheid heeft per gezin per jaar zoveel geld nodig, daarnaast hebben we een stelsel sociale zekerheid en zorg. Dat gooien we in een mandje en slaan we om over zestien miljoen Nederlanders. Maar dat doen we niet, omdat we dat niet willen. We hebben een andere politieke keuze gemaakt, namelijk die van de inkomenspolitiek. Als we het simpel willen houden, moeten we ons hele systeem ontdoen van inkomenspolitieke elementen.´
] Robin Linschoten
´We kunnen de klantvriendelijkheid van ambtenaren verbeteren door hen daarop aan te sturen en af te rekenen.´
166
] Robin Linschoten
] Robin Linschoten, VVD-politicus
´Dat er fouten in de politiek worden gemaakt, zoals in Volendam, Enschede, de bouwfraude en Srebrenica, is logisch. Dat gebeurt ook in het bedrijfsleven. Het zijn wel zaken die een deuk geven in het vertrouwen. Het is vaak een onderbuikgevoel dat leidt tot een karikatuur van de overheid.´
´Ik durf er vergif op in te nemen dat de BV-Ik er in Nederland en ook in Europa niet komt. Ook niet als mensen bij geboorte 1.000.000 euro krijgen. Een rekening courant bij de overheid voor iedere burger is wel een goed idee. De overheid ontvangt of geeft geld op grond van de actuele omstandigheden.Mensen krijgen bijvoorbeeld een negatieve inkomstenbelasting als ze gaan studeren. Daarmee zijn we van alle uitvoerende instanties en van alle sociale zekerheidsregelingen af.´
] Robin Linschoten
Het zeuren voorbij
De democratie stelt ons in staat sociaal maatschappelijke veranderingen door te voeren. Dan moeten we natuurlijk wel uit de luie stoel komen als we onze stem kunnen uitbrengen. Wie niet stemt moet achteraf ook niet zeuren. Alle veranderingen beginnen bij onszelf. Uit de ingezette beweging van partijen als Leefbaar Nederland en Lijst Fortuyn zouden fusies kunnen ontstaan met de gesettelde partijen. De ideale coalitie raadpleegt de burger regelmatig over allerlei politieke vraagstukken. We moeten als burgers niet langer toestaan dat mensen de macht grijpen en vervolgens vier jaar lang lekker achterover gaan hangen in de blauwe leren stoelen van de Tweede Kamer. Laten we er nu – als eerste stap - voor kiezen kritischer te worden. En ook alerter op de publieke bestedingen. Laten we de overheid ervan overtuigen dat wij burgers goed bij ons verstand zijn. Dat er best maatschappelijk draagvlak is voor impopulaire maatregelen mits het algemeen belang daarvan goed gecommuniceerd wordt. We zetten ons individualisme dan wel even opzij: achteraf levert dat toch 167
nooit veel op. De oplossing is simpel. We moeten in het dagelijks leven – het gezin, het onderwijs én het bedrijfsleven - processen inbouwen die ons betrekken bij de overheid. De eerder genoemde sociale dienstplicht is zo’n proces. Maar ook een ochtendje verplicht meedraaien op het kinderdagverblijf. Laten we de komende jaren het begrip samenleving opnieuw definiëren en inhoud geven, waarbij we altijd solidair zijn met de mensen die onze steun verdienen. Het materialisme kunnen we niet zomaar weggooien om tot een nieuwe wereld te komen. Die overgang is wel al gestart omdat veel mensen zich realiseren dat waarde ergens anders in zit. De belangstelling voor merken neemt in de foodbranche al af. Lidl en Aldi spullen worden hetzelfde gewaardeerd als de bekende A-merken. Wat betreft kleding en gadgets willen we ons nog met dure designmerken onderscheiden van de buurman, maar dat doen we vooral omdat we onzeker zijn. Maar als we de komende jaren met onze binnenkant aan de slag gaan, wordt de buitenkant vanzelf onbelangrijker. Het Utopia van Thomas Moore zal er nooit komen. Dat ligt altijd ergens anders en wordt steeds verder de toekomst ingeschoven. De weg ernaar toe is oneindig lang, maar daarom juist zo ontzettend interessant. Wat we zeker weten is dat we vooruit gaan en dat we nooit genoeg krijgen van de technologie. En als we niet meer bang zijn voor veranderingen, omdat we ons veilig en vrij voelen, dan kan het best zijn dat de wereld er in 2030 anders uitziet. Misschien wordt moeder Aarde dan bewoond door ontspannen en betrokken mensen, die op een creatieve manier de kost verdienen, voldoende tijd hebben voor een sociaal leven, en die blij zijn als het met hun medebewoners op deze planeet ook goed gaat. 168
We hopen op een waardecreatie voor betrokkenheid, op winst voor de maatschappij en niet voor de economie. En als we de toegevoegde waarde voor de maatschappij gaan belonen was Majoor Bosshart de rijkste vrouw van Nederland geweest.
169
Inkoop baan vanuit rekening courant
Beter inzicht geven wat je aan de maatschappij toevoegt en kost
Betalen voor werk
Vergroten betrokkenheid Je ‘eet’ nu je eigen geld op
1 miljoen! Rekening courant met de overheid
Naast loon een waarde, creatie en/of winstdeling
Iedereen een miljoen Inkomen gedurende loopbaan slimmer plannen
Waarde afhankelijk van rendement, afdeling en beoordeling
Transfersom
Fiscaal simpeler te ondersteunen en vanuit rekening courant
Onafhankelijke waardering van inzet (beoordelingssysteem)
170
Nieuwe rol voor netwerkorganisaties
Word ingezet als rugzakje om: - sabbatical te financieren - makkelijker naar nieuwe baan te stromen
Utopie of een aanzet tot een solidair sociale samenleving met prikkels?
171
Onder nemend werken
Personal Business Plan*
Uitgangspositie bepalen
Talenten Motivatie Analyse*
Persoonlijkheid en vaardigheden test: - generalist/specialist - werknemer/ondernemer - IQ versus EQ
Financiële en Risico Analyse
- Risico/verzekeringsprofiel - Financiële planning - Woon- en familieplanning - Sabbatical planning
Energie Analyse
- Gezondheid - Sport - Slaapbehoefte
*Aanschaf van dit boek geeft toegang tot ‘Personal business plan’ en een gratis ‘Talenten Motivatie Analyse’ ter waarde van 239 euro.
Resultaten analyseren (met coach)
Personal businessplan afronden en versturen Send an e-mail to the future
Soort Organisatie Cultuur
- Groot, middel/klein - Familie/coorporated - Internationaal - Profit/non-profit
Soort Dienst/product
- Service-industrie - Industrie - Bank/verzekering - Verzorging etc.
Product markt combinaties
RESULTAAT
172
De regie in eigen handen, een betere keuze en slimmere carriereplanning. Elke 3 jaar herhaling!
173
Een eye-opener voor je carrière Zonder doelen en plannen boek je geen resultaat. Stel jezelf concrete doelen en neem de regie over je eigen carrière. Door de aanschaf van dit boek heb je toegang tot je persoonlijke business plan en een Talenten Motivatie Analyse ter waarde van € 239,-.
Het overzichtelijke rapport bevat suggesties voor je ontwikkeling en geeft een omschrijving van je sterke kanten en valkuilen. Daarnaast geeft het inzicht in jouw praktische talenten, zoals leidinggevende en organisatietalenten.
Neem nu de regie over je eigen carrière! Het Personal Business Plan geeft een leidraad om concrete doelen te stellen voor jezelf. In combinatie met de TMA een perfecte tool voor jou als ondernemende werker! Send an e-mail to the future en maak een belofte aan jezelf.
De Talenten Motivatie Analyse is een uniek persoonlijksheidsonderzoek dat jouw kwaliteiten in kaart
Vul je gegevens in op www.iedereeneenmiljoen.nl (vul de code pbptma8 in als je op de site bent) en je ontvangt een uitnodiging voor het maken van een Personal Business Plan en een
Talenten Motivatie Analyse.
brengt. Een ‘blauwdruk’ van je persoonlijkheid! De uitkomst geeft een betrouwbaar en objectief beeld van wat jou motiveert om tot prestaties te komen.
174
175
176