Magazine van het ICT-onderzoek Platform Nederland (IPN) Jaargang 11 / nummer 4 / december 2014
ICT-onderzoek
ICT-innovatieteam: sterktes met elkaar in verbinding brengen
I/O Magazine / december 2014
2
Editorial In 2020 willen we de meest geavanceerde digitale economie van Europa zijn. Dit zou moeten lukken gezien er nog veel te winnen valt zoals binnen de bloeiende product software-sector en samenwerking tussen ICT-bedrijven en academia. Daarbij zal het nieuwe ICT-innovatieteam er voor zorgen dat Nederland zijn leidende positie op ICT-gebied versterkt. In dit nummer worden onderzoekers en ondernemers geïnterviewd over de mogelijke kansen en juiste mentaliteit om een en ander te gaan verzilveren. Wij wensen u veel leesplezier, mooie kerstdagen en een gelukkig en voorspoedig nieuwjaar! This issue contains interviews with researchers and entrepreneurs on the potential opportunities they see in the flourishing software-product sector and the best attitude to have if one wants to make the most of the collaboration between ICT companies and academia in the coming years. We hope you enjoy reading, merry Christmas and a happy and prosperous New Year! Twitter: @NWOICT #IOMagazine.
3 De rol van universiteiten, bedrijfsleven en overheid Gesprek met boegbeeld René Penning de Vries en leden ICT-innovatieteam 7 In gesprek met… Lotte de Bruijn, directeur van Nederland ICT 8 Over het snijvlak van recht en informatietechnologie Interview met Kees Stuurman en Bastiaan van Loenen 10 Samenwerking tussen academia en bedrijven kan veel beter S jaak Brinkkemper en Laurens Van der Tang geven reactie op het Nederlandse softwaresector onderzoek
I/O ICT-Onderzoek is een uitgave van het ICT-Onderzoek Platform Nederland (IPN) en wordt vier maal per jaar gratis toegezonden aan ICT-onderzoekers en relaties van het IPN. IPN bestaat uit de informaticaonderzoeksscholen ASCI, IPA en SIKS, de onderzoeksinstituten CWI en NIRICT en de platforms SAFE en ProRISC. IPN wordt ondersteund door NWO Exacte Wetenschappen en de Technologiestichting STW. IPN is een landelijk overlegorgaan met als doel de ICT in Nederland als wetenschappelijke discipline een sterkere positie te geven. IPN wil de Nederlandse ICT-inspanningen coördineren en daarbij fungeren als hét aanspreekpunt voor ICT-onderzoek richting beleidsmakers, politiek, bedrijfsleven en andere maatschappelijke groeperingen. Redactie Margriet Jansz, Avital Lievendag, Marion van Oeveren, Nieske Vergunst Bladmanagement Marion van Oeveren Eindredactie Marjolein Schlarmann Aan dit nummer werkten mee Leendert van der Ent, Edith van Gameren, Paul Klint, Sonja Knols, Marion van Oeveren, David Redeker en Daphne Riksen Redactieadres Secretariaat IPN, p/a NWO Chemische & Exacte Wetenschappen Postbus 93460, 2509 AL Den Haag Telefoon 070 349 42 15 E-mail
[email protected] Web www.ictonderzoek.net Fotograaf (cover en hoofdartikel) Peter van Beek Ontwerp en opmaak Katja Hilberg Ontwerpers Drukwerk Veenman+
12 Visie van... Marco Aiello, hoogleraar Distributed Systems aan de Rijksuniversiteit Groningen 13
ICT.OPEN op 24 en 25 maart 2015
14 Natuurlijke èn kunstmatige Intelligentie Mark Welling wil onderzoeken hoe diepe neurale netwerken objecten in video’s herkennen 15 16
S oftware engineering is essentieel voor embedded systemen – en we blinken er in uit! Mark van den Brand over hoeveelheid en kwaliteit van embedded software
Verslag ICT with Industry 2014
18 Pas gepromoveerd... Maral Dadvar 19 Uitgelicht en Column ‘Oude Wijn of Oude Zakken?’ Paul Klint 20
Promoties en Kalender Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek Cluster Chemische en Exacte Wetenschappen
3
I/O Magazine / december 2014
De minister van Economische Zaken stelde onlangs het ICT-innovatieteam in. Dat team moet zorgen dat Nederland zijn leidende positie op ICT-gebied versterkt. Twee teamleden en de directeuren van een MKB-bedrijf ontmoetten elkaar in Nijmegen. Een gesprek over de rol van universiteiten, bedrijfsleven en overheid. Door David Redeker
ICT als aanjager van groei
Van links naar rechts: René Penning de Vries, Inald Lagendijk en Joris Moolenaar.
René Penning de Vries doet zelf de deur open van Gebouw M in Nijmegen. Penning de Vries is boegbeeld van het ICT-innovatieteam en heeft met stichting Health Valley een plekje gevonden in dit gebouw. Kijk, zegt hij terwijl hij naar de maquette van de Novio Tech Campus wijst: ‘Wij zitten nu in dit gebouw. Dat was vroeger van chipontwerper NXP. Zij konden met minder ruimte toe omdat ontwerpen steeds vaker vanachter de computer gaat.’ Ondertussen zijn Joris Moolenaar en Frank Kraaijeveld binnengekomen. Ze zijn de directeuren van IPPZ, een bedrijf dat software levert aan zorginstellingen zodat patiënten deels thuis en
>>
4
I/O Magazine / december 2014
deels op de praktijk kunnen worden behandeld. Hoogleraar Multimedia Signal Processing en bestuurslid van het NWO-gebied Exacte Wetenschappen Inald Lagendijk schuift aan. Hij is lid van het ICT-innovatieteam: ‘IPPZ is een mooi succes zeg. Van twee man in 2008 naar dik twintig nu en met werk voor vijftig.’ Penning de Vries: ‘Ja, jullie laten zien dat ICT voor groei kan zorgen.’
ICT moet voor groei zorgen. Hoe gaat het ICT-innovatieteam dat de komende twee jaar bereiken? Penning de Vries: ‘We willen de kennis en kunde in universiteiten, in instituten en bij bedrijven op een handigere manier in elkaar steken en daarmee een grotere snelheid bereiken en meer resultaat. Ik wil de sterktes met elkaar in verbinding brengen.’ Lagendijk: ‘Als je allemaal in je eigen kokertje blijft zitten dan kom je niet voorbij je eigen schaduw. Dan zie je niet dat oplossingen uit het ene domein, ook heel goed toepasbaar zijn op andere domeinen.’
Penning de Vries: ‘We moeten werken aan ontmoetingsplekken die laagdrempelig zijn.’
René Penning de Vries – Boegbeeld ICT-innovatieteam René Penning de Vries is het boegbeeld van het ICT-innovatie team voor topsectoren. Het team werkt samen met de negen
Moet daar een speciaal team voor worden ingesteld? Lagendijk: ‘Kijk, ICT is alom tegenwoordig. Maar als je het niet bij iemand belegt dan ben je van iedereen en daarmee ook weer van niemand. Dankzij het ICT-team is er duidelijkheid: we zijn van René.’ Kraaijeveld: ‘Die verbindende rol is voor ons als bedrijf heel nuttig. Wij willen onze best practices verspreiden over het land.’ Moolenaar: ‘Neem bijvoorbeeld de verslavingsbehandeling die wij ontwikkelden met Jellinek. De behandeling gaat deels via internet en deels face to face. De patiënt kan meer thuis doen in zijn eigen tijd en de behandelaars kunnen efficiënter behandelen. Deze aanpak zou zo door andere verslavingscentra kunnen worden gebruikt, maar vaak stokt het bij één kliniek. Iets anders waar wij tegenaan lopen, is dat het heel moeilijk is om goed personeel te vinden. Wij zoeken bijvoorbeeld psychologen die applicaties kunnen ontwikkelen.’
topsectoren waarin Nederland nog sterker wil worden. Naast boegbeeld is Penning de Vries lid van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij en voorzitter van het in Nijmegen gevestigde Health Valley. Dat is een stichting die onderzoeksinstituten, zorginstellingen en bedrijven bij elkaar brengt en innovatie in de zorg versnelt. Penning de Vries werkte eerder bij Philips en NXP. Ook was hij voorzitter van de technologie- en innovatiecommissie van werkgeversorganisatie VNO-NCW.
Personeel werven voor een bedrijf klinkt niet echt als een taak voor het ICT-innovatieteam. Penning de Vries: ‘Niet voor één bedrijf. Maar wel als je denkt aan het verbeteren van het imago van het hele ICT-veld.’ Lagendijk: ‘En ook hier zijn weer verbindingen te maken met andere domeinen. De psychologen van IPPZ kun je vergelijken met personal bankers in de financiële sector. Daar spelen dezelfde vragen rond veiligheid en anonimiteit. Je ziet heel veel cross overs en daar kunnen we meer mee doen.’
5
I/O Magazine / december 2014
Dan zijn we meteen ook bij het onderzoek beland. Hoe zou het mkb geholpen kunnen worden door ICT-onderzoek? Kraaijeveld: ‘Onze klanten en wij verzamelen veel data. We zouden graag beter naar die data willen kijken. Neem de intakefase van een behandeling. Het blijkt dat de helft van de patiënten al niet op de eerste afspraak komt. Je zou met behulp van data-analyse kunnen voorspellen wie een grote kans heeft om uit te vallen, maar daar nemen wij als klein bedrijf de tijd niet voor.’ Penning de Vries: ‘Dat snap ik wel. Als bedrijf is je eerste prioriteit je bread and butter. Ik denk dat we moeten werken aan ontmoetingsplekken die laagdrempelig zijn, waar bedrijven gemakkelijk binnenstappen en waar kennis en kunde beschikbaar is. Een soort marktplaats waar partijen technologie aanbieden en waar andere het weer kunnen meenemen. Het eScience Center is daar een voorbeeld van.’ Lagendijk: ‘Verder vind ik dat we met het team moeten zorgen dat ICT niet alleen een aandrijfas van de topsectoren is, maar dat de as zichzelf ook vernieuwt. Dus niet alleen innovatie met ICT, maar ook innovatie van ICT.’
Lagendijk: ‘Als je in je eigen kokertje blijft zitten, kom je niet voorbij je eigen schaduw.’
Veel ICT-problemen kun je het best op grote schaal aanpakken. Is Nederland niet te klein?
Inald Lagendijk – Multimediahoogleraar Inald Lagendijk is een van de zes leden van het ICTinnovatieteam. Lagendijk is hoogleraar Multimedia Signal Processing aan de TU Delft. Verder is hij wetenschappelijk directeur van 3TU.Nirict dat het ICT-onderzoek van de drie
Penning de Vries: ‘Dat is natuurlijk inderdaad een nadeel. Aan de andere kant: alle lijntjes zijn bij ons kort en iedereen kent elkaar. Daardoor zijn de samenwerkingsverbanden gemakkelijk van de grond te trekken.’ Lagendijk: ‘Je ziet ook dat ICT in de wetenschap veel beter georganiseerd is dan vijftien jaar geleden. Het is echt een zelfstandige discipline geworden.’ Penning de Vries (tekent een driehoek): ‘Je moet ons vak zien als een driehoek. Hier heb je de wetenschap. Hier de dienstensector zoals de IBM’s en de PinkRoccades. En op de derde hoek heb je de gebruikers zoals MKB, groot bedrijf en starters. De relatie tussen die drie hoeken is nog te bescheiden. We zouden elkaar meer moeten versterken.’
Technische Universiteiten bundelt, mededirecteur van COMMIT, de grootste publiek-private samenwerking op het gebied van ICT in Nederland, bestuurslid van het NWO-gebied Exacte Wetenschappen en lid van de KNAW.
Hoe gaan we die driehoek versterken? Wat staat er op de agenda van het ICT-innovatieteam? Penning de Vries: ‘Ik heb vier punten waarmee ik snel wil beginnen. Het eerste is human capital, ICT is mensenwerk. Het tweede is branding. Ik wil ervan af dat ICT alleen maar de voorpagina van de krant haalt als er een project in kosten of tijd overschreden is. Als derde moeten er meer samenwerkingen van de grond komen. En als vierde is daar Big Data. Dat is natuurlijk een buzzword van jewelste, maar we moeten er vol op inzetten en het kapitaliseren.’
>>
6
I/O Magazine / december 2014
Kraaijeveld: ‘Ja, er wordt veel gemeten, maar ik zou het fijn vinden als de wetenschap ons kan helpen met de vraag of we wel de juiste dingen meten.’ Lagendijk: ‘Als het goed is, is er juist vandaag een Perspectief-voorstel bij STW neergelegd dat we de komende maanden verder gaan invullen. Het gaat over toepassingen van Big Data. Jullie zijn van harte welkom om mee te doen.’
Lagendijk: ‘ICT in de wetenschap is echt een discipline geworden.’ Kraaijeveld: ‘Die verbindende rol is voor ons als bedrijf heel nuttig.’
Voilá, daar hebben we meteen al een samen werking van de grond gekregen. Tot slot. Wat hebben ‘we’, mede dankzij het ICT-innovatieteam, bereikt in 2020? Moolenaar: ‘Dan hebben we dankzij ICT de zorg opnieuw uitgevonden en hebben we de wereld een stukje beter gemaakt.’ Lagendijk: ‘Dan is ICT in het onderwijs meer dan het leren omgaan met de computer. En dan gebruiken we de term digitalisering niet meer, want digitalisering is dan zo normaal dat we er niet meer bij nadenken.’ Penning de Vries: ‘Ha, nu je het over digitalisering hebt: Ik zeg wel eens dat je digitalisering kunt karakteriseren met vijf D’s. Democratic: iedereen kan eraan meedoen. Delocalised: het is overal aanwezig. Deceptive: je ziet het niet totdat het er is. Demonetised, je hebt weinig geld nodig om te starten.’ Lagendijk: ‘En de vijfde D dan?’ Penning de Vries: ‘Ik wil ook nog graag dat het een beetje Dutch is.’ I/O
ICT innovation: A driver for growth The Minister of Economic Affairs recently presented the ICT Innovation Team, whose task is to ensure that the Netherlands further enhances its leading position within the field of ICT. Two of the team members met in Nijmegen with the two CEOs of a company to discuss the role of universities, companies and government. René Penning de Vries is the team’s standard-bearer and Prof. Inald Lagendijk is one of its other members. Joris Moolenaar and Frank Kraaijeveld are the co-CEOs of IPPZ, a company that provides software to healthcare institutions, enabling Frank Kraaijeveld (boven) en
patients to be treated partly at home and partly at a hospital or clinic.
Joris Moolenaar (onder) –
The main objectives of the ICT Innovation Team have to do with human
Software voor de zorg
capital, branding, the collaboration between science, suppliers and
companies, and Big Data. Penning de Vries: ‘ICT is a driver for growth.’
Kraaijeveld en Moolenaar zijn directeuren van IPPZ, een bedrijf dat sinds 2008 een softwareplatform levert aan ggz-instellingen en ziekenhuizen. Via mijn Therapie en Karify bieden zij meer dan honderd behandelingen voor de geestelijke gezondheidszorg. www.opademnaborstkanker.nl bijvoorbeeld is een zelfhulpprogramma voor vrouwen die behandeld zijn voor borstkanker. Moolenaar studeerde klinische psychologie en werd tijdens zijn studie ondernemer. Kraaijeveld werkte 25 jaar als klinisch psycholoog en houdt zich sinds 2000 bezig met zorginnovaties.
Meer informatie www.ippz.nl www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/brieven/2014/ 06/26/minister-kamp-benoemt-rene-penning-de-vries-tot-beoogdboegbeeld-ict.html
7
I/O Magazine / december 2014
In gesprek met…
Lotte de Bruijn is sinds februari 2014 de nieuwe directeur van Nederland ICT. Haar organisatie vertegenwoordigt en behartigt de belangen van de ICT-sector en heeft ruim 550 leden. Door Daphne Riksen
‘De weg naar groei loopt langs ICT’ Wat is u opgevallen in de eerste negen maanden bij Nederland ICT?
‘Allereerst dat de rol van ICT bij bestuurders en directies van bedrijven hoog op de agenda staat. Zij realiseren zich dat de weg naar groei langs ICT loopt. De grote bereidheid tot samenwerking is me ook opgevallen, zowel binnen de sector als met de overheid. Een mooi voorbeeld vormen de ICT Haalbaarheidtoetsen die we in het kader van de iDialoog voor de overheid organiseren. ICT-bedrijven geven dan, ver voor het stadium van aanbesteden, feedback op de plannen. We organiseren ook bijeenkomsten waar ambtenaren en ICT-ers elkaar ontmoeten, zodat er een netwerk ontstaat. Daarnaast werken we uiteraard nauw samen met ICT-boegbeeld René Penning de Vries. Namens mijn achterban zit ik in zijn klankbordgroep.’
Wat is de belangrijkste uitdaging voor de Nederlandse ICT-gemeenschap?
‘In oktober heeft Nederland ICT haar visie gepresenteerd: Nederland als Digital Delta. In 2020 willen we de meest geavanceerde digitale economie van Europa zijn. We hebben een uitstekende uitgangspositie: een fantastische digitale infrastructuur en een bijzonder adaptief volk waarvan 99 procent toegang heeft tot breedband internet. Om die visie waar te maken moet er nog wel wat gebeuren, bijvoorbeeld aan de mismatch tussen vraag en aanbod van hoogopgeleid ICT-personeel. En als je het hebt over innovatie kan het startup-klimaat in Nederland wel een boost gebruiken. Ik denk dan aan randvoorwaarden zoals toegang tot kredieten.’
Welke concrete acties gaat Nederland ICT daarvoor ontwikkelen? ‘Voor de mismatch tussen vraag en aanbod van ICT-personeel moeten we vooral in het onderwijs zijn. ICT heeft nog steeds een
Lotte de Bruijn en Peter Blom, CIO van het Ministerie van OCW, na de ondertekening van de iDialoog. Deze voortzetting van het convenant uit 2010 geeft invulling aan de samenwerking, met focus op de voorfase van aanbestedingen.
imago-uitdaging. Samen met anderen, zoals ECP Platform voor de InformatieSamenleving en CIO Platform Nederland, organiseren we het programma Geef IT Door om leerlingen en studenten te enthousiasmeren voor een loopbaan in de ICT. Het gaat om gastlessen op scholen, inspiratietrajecten en mentoringcircles voor informaticastudenten. Een ander mooi voorbeeld is Codeweek.nl, een EU-initiatief van Neelie Kroes om leerlingen en docenten in het primair en het voortgezet onderwijs te laten kennismaken met programmeren. Wij pleiten ervoor dat er, naast rekenen en taal, een vak digitale technologie komt op de basisschool. Verder lobbyen we voor vernieuwing van het vak informatica. Dat moet aantrekkelijk zijn en niet opleiden voor beroepen van gisteren.’
Wat is het belang van ICTonderzoek voor het bedrijfsleven? ‘Wetenschappelijk ICT-onderzoek is onmisbaar voor de doorontwikkeling van de sector en Nederland is de ideale plek daarvoor. Talloze innovaties onderstrepen dat, zoals Gamemaker, de programmeertaal Python, WiFi, de cd en de dvd. Een voorbeeld van nu is SecurityMatters, een Nederlands
bedrijf op het gebied van cyber security dat is voortgekomen uit de drie technische universiteiten. Omdat ICT zoveel kansen creëert, is innoveren van ICT op basis van ICT-onderzoek waanzinnig belangrijk.’
Op welke ICT-terreinen moet Nederland zich vooral profileren? ‘Ik zie veel kansen op het gebied van Internet of Things en de daaruit voortvloeiende data. Door onze geweldige digitale infrastructuur kunnen wij daar leidend zijn. Dat geldt ook voor 3D-printing. Ik denk dan aan de geprinte schedel die een vrouw geïmplanteerd kreeg in UMC Utrecht. En duurzaamheid natuurlijk: vanwege onze goede infrastructuur vestigen zich veel datacenters in Nederland. Dat vraagt om het doorontwikkelen van energiezuinige software en hardware. We doen zulke mooie dingen in Nederland, daar mogen we echt trots op zijn.’ I/O Meer informatie Nederland ICT: www.nederlandict.nl De visie van Nederland ICT: www.thedigitaldelta.nl Programma Geef IT Door: www.geefitdoor.nl iDialoog: www.nederlandict.nl/?id=13303
8
I/O Magazine / december 2014
In het nieuwe STW-programma Maps4Society komen verschillende wetenschappelijke disciplines, overheidsinstellingen en bedrijven samen op het gebied van geo-informatie. Inmiddels zijn de eerste onderzoeksvoorstellen gehonoreerd. Juridische issues – met name privacy – zijn een belangrijke component in het onderzoek. Door Edith van Gameren
Eerste onderzoeken Maps4Society van start Open data versus privacy
Links: Kees Stuurman, hoogleraar Normering van ICT in Tilburg en partner bij Van Doorne. Rechts: Bastiaan van Loenen van de Technische Universiteit Delft (foto: Sebastiaan ter Burg, CC BY-SA).
Jurist Kees Stuurman, hoogleraar Normering van ICT in Tilburg en partner bij Van Doorne, is lid van de M4S-programmacommissie en in die hoedanigheid een van de beoordelaars van de onderzoeksvoorstellen. ‘Als hoogleraar houd ik me bezig met onderzoek op het snijvlak van recht en informatietechnologie’, zegt hij. ‘In de programmacommissie van Maps4Society lever ik de juridische expertise in een gezelschap van mensen die hun sporen verdiend hebben op het terrein van geo-informatica. De juridische component is heel belangrijk: bij vrijwel iedere vorm van gegevensverwerking heb je te maken met privacykwesties. We wilden voorkomen dat onderzoekers aan de slag gingen zonder vooraf die juridische kaders meegenomen te hebben, en bijvoorbeeld een onderzoeksproject zouden uitvoeren puur vanuit de invalshoek van de informatica.’
Besmette data Het is bijvoorbeeld riskant om burgers te betrekken bij gegevensverzameling, legt Stuurman uit. ‘Je kunt onder meer burgers met hun smartphone data laten verzamelen over hun “bewegingen”, met als doel verkeersstromen te analyseren. Maar dit betekent ook dat je gegevens over een individu verzamelt, en daarmee is ook privacy een issue. Uit locatiegegevens kun je veel afleiden. Stel bijvoorbeeld dat daar uit blijkt dat iemand zeer regelmatig een ziekenhuis bezoekt of het kantoor van een bepaalde politieke partij. Als je hier vooraf niet goed over nadenkt, heb je misschien data die uit privacyoogpunt “besmet” is, en kan je data onbruikbaar worden of je onderzoeks resultaten waardeloos. Achteraf repareren is zo goed als onmogelijk, dus vandaar dat Maps4Society eraan probeert bij te dragen dat er in ieder onderzoek
‘We willen dat de privacyregels up-to-date komen en proberen de Europese Raad en Europese Commissie daarin ook te beïnvloeden’
9
I/O Magazine / december 2014
vanaf het begin aandacht is voor de privacycomponent en dat er oplossingen bedacht worden die compliant zijn met onder meer de Wet bescherming persoonsgegevens.’
Smart cities Een van de gehonoreerde voorstellen is Safeguarding Data Protection in an Open Data World. Het onderzoek focust op de spanning tussen privacy en open data. Bastiaan van Loenen van de TU Delft leidt het onderzoek. Het project is een samenwerking tussen TU Delft, Rijksuniversiteit Leiden en de Universiteit van Tilburg, ondersteund door maatschappelijke partners zoals het Kadaster en Rijkswaterstaat. Onder de vlag van het project wordt één promovendus aangesteld. Om zijn onderzoeksvoorstel toe te lichten grijpt hij terug op de Digitale Agenda voor Europa van Neelie Kroes. ‘Het idee was, dat als overheden hun gegevens als open data beschikbaar zouden stellen, er miljarden verdiend konden worden aan nieuwe, innovatieve toepassingen. Het probleem is alleen dat dit kan botsen met privacy. Geografische informatie is bijvoorbeeld heel snel te herleiden naar een individu. Steeds meer data wordt privacygevoelig door internet en andere technologieën. Een foto op papier was twintig jaar geleden nauwelijks privacygevoelig, een digitale foto is nu met internet vrij eenvoudig aan een persoon te koppelen. Zeker in combinatie met Big Data, maken al die stukjes informatie samen een compleet beeld van een individu. Steeds meer data valt onder de privacywetgeving en daarmee staan de miljarden van Kroes onder druk. Ook innovaties zoals smart cities worden erdoor belemmerd. In ons onderzoek proberen we oplossingen te formuleren om bijvoorbeeld de doelen van smart cities toch te behalen, denk aan energieneutraal door de stad bewegen, veiligheid in de buurt en het beter bedienen van de burger door de overheid. We onderzoeken in hoeverre de privacywetgeving smart cities belemmert; of de doelen van smart cities misschien ook met minder open data haalbaar zijn; en of het misschien noodzakelijk is aan de privacywetgeving te sleutelen, omdat er nu te veel niet kan.’
Op de agenda Geregeld gaat het mis met privacy. Stuurman en Van Loenen halen beiden het voorbeeld van ING aan: het voornemen van de bank om betaalgegevens van haar klanten te gebruiken voor gerichte advertenties van allerlei bedrijven, zorgde voor een storm van protest. ING moest het – ongetwijfeld lucratieve – plan meteen intrekken. Een boeiend aspect is dat het plan zelfs mogelijk paste binnen de wettelijke kaders maar dat de publieke opinie in elk geval niet accepteerde dat een bank op deze wijze met gegevens aan de haal zou gaan. ‘Er komen zeer geregeld producten en diensten op de markt die niet voldoen aan de huidige privacyregelgeving’, zegt Stuurman. ‘Enerzijds doordat het zo gecompliceerd is, anderzijds omdat het ook niet hoog op de agenda staat. Ook daaraan kan het STW-programma bijdragen. Er is binnen de kaders van de wet nog heel veel mogelijk, maar overheden en bedrijven moeten daar tijdig naar kijken.’
Op het eerste gezicht anonieme gegevens kunnen in combinatie met elkaar toch een goed beeld van een individu geven.
Wetgeving up-to-date krijgen Van Loenen vindt het belangrijk dat technologische ontwikkelingen worden meegenomen bij de herziening van de Europese privacywetgeving. ‘We willen dat de privacyregels up-to-date komen en proberen de Europese Raad en Europese Commissie daarin ook te beïnvloeden. De herziening Maps4Society die nu wordt voorgesteld, leidt nauwelijks tot verandering. We onderzoeken hoe Het Strategische Samenwerkingsprogramma Maps4Society, er in andere landen mee wordt omgegaan, zoals in de VS en Canada. In de VS is privacy bijvoorbeeld thematisch georganiseerd, gerelateerd aan de context. met een totaalbudget van 2,74 miljoen euro, is een initiatief In Canada zijn de regels heel strikt en worden er vooraf privacy impact assessments van Technologiestichting STW, Rijkswaterstaat, Kadaster, Netherlands Space Office (NSO) en NCG (Nederlands Centrum gedaan. Ook binnen Europa zijn er verschillen. In Duitsland besloot Google voor Geodesie en Geo-informatica – voorheen Nederlandse haar Streetview van de markt te halen vanwege de vele klachten.’ De onzekerCommissie voor Geodesie in de KNAW). Doel van het heid bij bedrijven over wat wel en niet mag en kan in Europa, is belemmerend programma is door gezamenlijk onderzoek in de gouden voor innovatieve producten op basis van open data, concludeert Van Loenen. driehoek – dus samenwerking tussen onderzoekers, bedrijven ‘De regelgever heeft moeite de zich ontwikkelende realiteit in de samenleving en overheid – te komen tot innovatie op het gebied van te volgen’, stelt Stuurman. ‘Nieuwe technologische ontwikkelingen brengen gebruikersgerichte geo-informatie en slimme geo-informatieons op juridisch onontgonnen terrein. Dat is een interessante uitdaging.’ I/O infrastructuren. Bij de kick-off op 30 oktober 2014 hebben de gehonoreerde vijf Kleine Innovatieve Projecten (KIP) en zes grote projecten zich aan elkaar voorgesteld.
10 I/O Magazine / december 2014
Nederland heeft een bloeiende productsoftware-sector. Dat is volgens het tweede Dialogic-onderzoek eerder ondanks dan dankzij samenwerking tussen academia en bedrijven. Het kan nog veel beter als er een vruchtbare samenwerking tussen kennisinstellingen en industrie tot stand wordt gebracht. NWO en Nederland ICT zetten zich daarvoor in. Door Leendert van der Ent
Nederlandse productsoftwaresector floreert, maar het kan nog veel beter
Sjaak Brinkkemper, hoogleraar informatiekunde en gespecialiseerd in softwareproductie aan de Universiteit Utrecht.
Laurens Van der Tang, CEO van VitalHealth Software in Ede.
Een totale omzet van 29,1 miljard euro, werk voor 164.000 mensen en sinds 2010 een groei tegen de trend in van 4 procent. De export nam toe van 1,5 tot 3,1 miljard euro. Het zijn enkele kerncijfers die onderzoeksbureau Dialogic boven water bracht over de softwaresector, in opdracht van branchevereniging Nederland ICT en NWO. In dit onderzoek richtte Dialogic zich, op instigatie van NWO dat bij dit tweede onderzoek is aangehaakt, ook specifiek op innovatie. Sjaak Brinkkemper, hoogleraar informatiekunde aan de Universiteit Utrecht en gespecialiseerd in softwareproductie, juicht dit aanhaken toe. ‘In tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland, de VS en Canada is de afstand tussen ICTacademia en de ICT-industrie in Nederland groot. Onze ICT-wetenschap legt traditioneel veel nadruk op het mathematisch formaliseren van ICT. Dat staat ver van de engineering die bedrijven zoeken. De situatie verandert
wel, steeds meer onderzoekers zoeken aansluiting bij vragen uit bedrijven.’ Brinkkemper, die zelf van het voormalige softwarebedrijf Baan afkomstig is, ziet dit graag. Laurens Van der Tang, als CEO van VitalHealth Software in Ede representant van de industrie, is gereserveerd: ‘Rond Big Data, security en cloud architectuur liggen er algemene uitdagingen. Ook is het een uitdaging om productsoftware zo flexibel te maken, dat het gemakkelijk op de maat van eindgebruikers is te snijden. Toch is het lastig om een grote gemene deler in de kennisbehoefte van bedrijven te vinden. De productsoftware-sector kent zoveel verscheidenheid, dat het niet makkelijk is om bedrijven bij elkaar te krijgen om samen precompetitieve kennis te benutten.’
VOC-mentaliteit Van der Tang’s eigen bedrijf maakt software voor collaborative health management en komt met verkoop aan
11
I/O Magazine / december 2014
beeld kapitaal en goede distributiepartners. Dat blijkt ook, want bedrijven geven aan behalve kapitaalgebrek ook gebrek aan informatie en ervaring als exportbelemmerend te zien. Die competenties zijn nodig om de software zo flexibel te maken, dat deze gemakkelijk aan de wet- en regelgeving van exportmarkten is aan te passen. Hiervoor kan de sector nog wel wat “VOC-mentaliteit” gebruiken.’
Kost voor de baat
onder andere de VS, India en China op een exportquote van veertig procent. ‘Als productsoftware-bedrijven investeren we veel in R&D voor nieuwe producten, productversies en internationaal toepasbare productversies.’ Het Dialogic-onderzoek vormt een basis om conclusies te trekken over de trends binnen deze productsoftwarebedrijven en hun belang voor de Nederlandse economie. Van der Tang is niet verrast door de totale omzet; hij vermoedt hier zelfs nog een onderschatting. ‘Embedded software is moeilijk herkenbaar omdat het niet altijd in aparte bedrijfsdivisies zit. Hoe tel je die omzet mee? Daarnaast is de vraag hoe je omgaat met bedrijven als Bol.com. Ze verkopen geen eigen software, maar zijn wel volledig softwaregedreven.’ Van der Tang vindt het verrassend dat de software-export de afgelopen jaren verdubbelde. ‘De totale exportquote is nog wel laag’, geeft hij toe. ‘Export vraagt veel, bijvoor-
Hetzelfde geldt volgens Brinkkemper voor academici, die bedrijven bij hun onderzoek willen betrekken. Zijn verrassing uit Dialogic 2 is, hoe slecht de relatie tussen kennis instellingen en industrie bleek te zijn. ‘Dat is niet onze ervaring, wij werken samen met onder andere AFAS, Centric en Exact en zijn betrokken bij het ledennetwerk Software VOC binnen Nederland ICT. Dat is een uitstekend industrieel netwerk voor ons empirisch onderzoek naar softwareproductie in heterogene cloud-omgevingen. Maandelijks zijn er bijeenkomsten over bijvoorbeeld “naar de cloud gaan”, “het opzetten van een app-store” en “het omgaan met open source software”. Wetenschappers kunnen voor dergelijke onderwerpen een ondergrond aan precompetitieve kennis inbrengen. Zo’n netwerk is nodig voor samenwerking en moet je zorgvuldig opbouwen.’ Dat is, geeft Brinkkemper aan, iets anders dan twee ton vragen voor een promovendus. ‘De kost gaat voor de baat uit. Academici moeten investeren in een vertrouwensband door kennistransfer over de laatste ontwikkelingen in een bepaald gebied. Met gastsprekers, afstudeerders en promovendi kun je participeren in kleinere projecten. Uiteindelijk opent dat de weg naar een industrie die 25 tot 30 procent investeert in R&D en die altijd interesse in goede medewerkers heeft.’
NWO: Toegang tot talent
Personeel graag!
‘Samenwerking tussen ICT-bedrijven en academia kan
Van der Tang beaamt dit – hij ziet gebrek aan programmeurs als grootste knelpunt voor zijn bedrijf én de sector. ‘Met offshoring en nearshoring kom je er niet en werven in het buitenland is moeilijk. Mijn oproep aan de academische wereld is dan ook: leid voldoende mensen op en verbeter het mechanisme rond afstudeerders en promovendi, zodat ook middelgrote en kleinere bedrijven met talent aan de slag kunnen. Via die invalshoek kan meer publiek-private onderzoekssamenwerking ontstaan. Als de contacten er eenmaal zijn, kunnen allerlei gezamenlijke spin-offactiviteiten ontstaan.’ Zo ziet Brinkkemper het ook: ‘Met de juiste mensen kan de Nederlandse software-industrie nog sneller innoveren, betere technische features inbouwen en betere architecturen introduceren. Als een bedrijf en een universiteit actief met innovatie aan de slag gaan, komen de programma’s eromheen vanzelf wel. NWO kan dat faciliteren, zoals via het uitstekende maar onbekende programma Innovatie Publiek-Private Samenwerking in ICT (IPPSI).’ Van der Tang: ‘De aansluiting tussen onderzoek en ICT-MKB dat voor innovatie en omzetgroei zorgt, kan beter. Ik zou het toejuichen als NWO kan helpen bij het bouwen van bruggen.’ I/O
maatschappelijk rendement opleveren. Verschillende ICTonderzoeksgroepen werken al samen met private partijen. Soms bestaat daarbij een mismatch tussen verwachtingen en uitkomsten. NWO wil graag meer en goede samenwerking tot stand brengen. Voor bedrijven die bereid zijn hun recruitment- en onderzoeksbudget deels in te zetten voor samenwerking, kan dat heel vruchtbaar uitpakken, omdat samenwerking toegang geeft tot het best opgeleide talent.’ Dr. Robert van der Drift, hoofd informatica NWO Exacte wetenschappen www.nwo.nl/financiering-ippsi
Drempel kan omlaag ‘De uitkomsten van het onderzoek tonen dat wetenschap en software-bedrijfsleven nog te vaak in aparte werelden leven. Ze zouden beter zicht kunnen hebben op wat ze voor elkaar kunnen betekenen. Er zijn goede voorbeelden, maar we halen er lang nog niet uit wat er in zit. Daarom gaat Nederland ICT met NWO in gesprek om te bezien hoe dat anders en beter kan. De gesignaleerde drempel tussen het voornamelijk mkb software-bedrijfsleven en de universitaire onderzoekswereld kan omlaag. Er is nog veel te winnen. De kansen zijn er en die moeten we zien te verzilveren.’ Lotte de Bruin, Directeur ICT Nederland. Zie ook het interview met haar op pagina 7 ‘In gesprek met…’. www.nederlandict.nl
12 I/O Magazine / december 2014
Visie van...
Marco Aiello holds a chair in Distributed Systems at the University of Groningen. Computer science is where the “action” is, he says, but he is very concerned about the decline in funding. ‘I think the current research-funding mechanisms are perverse.’ By Edith van Gameren
‘We spend too much time writing proposals’ ‘I consider myself to be a broad computer scientist and engineer. I worked on web servers, I pursued a PhD in logic and, more recently, I got interested in smart-energy systems. Lately, I’ve been working on modelling low- and medium-voltage grids and their evolution towards a smart grid, and on energy-smart buildings connected to the smart grid. The thread that runs through all my fields of interest is of course computer science, but also space.’ ‘The challenges in the area of smart-energy systems, and in smart grids in particular, lie in the fact that the ICT side has to deal with a quite peculiar physical infrastructure. An important non-technical challenge is the interdisciplinary approach that the field requires. But I expect that our lives will be quite different with respect to energy in the next decades. We saw a revolution in telecom and we will see a revolution also in energy. Nerdalize, a start-up I am involved in, has a crazy idea, and that’s why I like it: they want to use computers as heaters. Nerdalize wants to take servers out of the expensive data centre and put them into homes. Consumers will get free heat, and industry and
Marco Aiello is professor of Distributed Systems at the University of Groningen (RUG), head of the Distributed Systems unit and a member of the board of the Johann Bernoulli Institute of Mathematics and Computer Science. He holds a PhD in Logic from the University of Amsterdam and an MSc in Engineering from the Sapienza University of Rome.
academics will get cheap computational power.’ ‘Computer Science is where the “action” is. Last year, McKinsey published a list of disruptive technologies. Out of the top twelve, eight are computer-science-related. It’s sometimes frustrating that we – being a young discipline – are seen as only “supporting” other sciences. It’s important we point out that we are not just there to create tools to support the other disciplines, but rather that we are the spinal cord of modern science and, actually, of society.’ ‘In the past years, funding from the “first stream” has basically become extinct, while funding from the “second stream” is in constant decline. I think the current researchfunding mechanisms are perverse. We all spend too much time writing research proposals with little chance of getting funded. Everybody I meet complains about writing five to thirty proposals a year and spending weeks on doing that – time they would much rather spend on research or education. Furthermore, established and well-connected scientists have better chances of getting funding than newcomers. This may provide an entry barrier to new ideas and young researchers. The most “perverse” thing is that we start to look at low acceptance rates as a sign of scientific quality. Having been in several committees that assign grants, I can say that it involves a certain amount of subjectivity and luck. I would even propose a random strategy for assigning part of the research money. Something like: whoever wants a PhD position simply asks for one and positions are assigned on a purely random basis. I think the strength of the Dutch scientific community is its efficiency. With relatively little funding, we are still among the top ten countries with respect to publications. But that might be the fruit of a more prosperous era. So it’s possible that in five or ten years we will see a decline in results as current research budgets shrink. European countries, and the Netherlands in particular, should invest more in research.’ I/O More information www.cs.rug.nl/~aiellom
13 I/O Magazine / december 2014
14 I/O Magazine / december 2014
Onlangs zijn de eerste zes projecten gehonoreerd binnen het nieuwe NWO-onderzoeksprogramma Natural Artificial Intelligence. Max Welling, hoogleraar Machine Learning aan de Universiteit van Amsterdam, is hoofdaanvrager van één van de zes projecten. Hij gaat binnen dit programma op zoek naar theoretische concepten die verklaren hoe diepe neurale netwerken objecten in video’s herkennen. Door Sonja Knols
Natuurlijke èn Kunstmatige Intelligentie: Dubbel zo slim De tijd was rijp voor een onderzoeksprogramma dat de neurowetenschap en kunstmatige intelligentie aan elkaar verbindt, zegt Max Welling: ‘De afgelopen jaren wordt er zowel binnen de kunstmatige intelligentie als binnen de neurowetenschap veel voortgang geboekt. Bovendien krijgen mensen voor het eerst daadwerkelijke toepassingen van kunstmatige intelligentie in hun huis, telefoon en auto. Denk bijvoorbeeld aan de slimme thermostaat.’ Daarnaast zijn er veel kruisverbanden tussen beide vakgebieden, zegt hij. ‘De eerste kunstmatige neurale netwerken in de jaren ’40 waren geïnspireerd op neuronen uit het brein. We waren toen nog heel erg de natuur aan het nadoen. Inmiddels is kunstmatige intelligentie echter zo’n volwassen vakgebied dat er een echte wisselwerking tussen neuro wetenschappen en machine learning begint te ontstaan: kennis over kunstmatige neurale netwerken zou in de toekomst kunnen helpen om processen in de hersenen te verklaren.’ De Amsterdamse hoogleraar, die onlangs vanuit de VS terugkeerde naar Nederland, is erg opgetogen dat Nederland op dit moment wil investeren in fundamenteel onderzoek op dit terrein. ‘We hebben hier een aantal goede wetenschappelijke groepen zitten. Het is goed dat we nu al aanhaken, en dat we niet achter de troepen aanlopen.’
Transformaties Max Welling, hoogleraar Machine Learning aan de Universiteit van Amsterdam.
Zelf heeft hij financiering gekregen voor een promovendus. Taco Cohen gaat zich richten op nieuwe theore-
Natural Artificial Intelligence Het NWO-programma Natural Artificial Intelligence verbindt natuurlijke en kunstmatige intelligentie met elkaar voor toepassingen in maatschappelijke domeinen als de zorg, communicatie, (serious) gaming, security en crowd control. Aan bod komen thema’s zoals het verwerken en verwerven van taal, zelflerende robots en het automatisch analyseren van video’s.
tische concepten. ‘We gebruiken de groepentheorie uit de wiskunde. Die theorie bestaat al heel lang, en wordt in verschillende vakgebieden gebruikt. Hij ligt bijvoorbeeld ten grondslag aan het Standaardmodel uit de deeltjesfysica. Wij gaan deze theorie nu toepassen op machine learning. Zo hopen we te ontdekken hoe diepe neurale netwerken uit een set gegevens kunnen opmaken welke informatie de onveranderlijke “observabele” is, en welke informatie transformaties van die observabele beschrijft.’ Het onderzoek focust in eerste instantie op video. ‘We proberen daaruit te destilleren welke de symmetrische transformaties zijn, transformaties die de identiteit van een object niet veranderen. Denk aan verandering van oriëntatie, grootte, of lichtval. Daarnaast identificeren we welke onderdelen invariant zijn onder die transformaties. Denk aan een stoel. Die kan op heel veel verschillende manieren in beeld komen, maar het blijft altijd een stoel.’ Neurale netwerken blijken dat onderscheid al redelijk te kunnen maken, maar nog niemand begrijpt hoe ze dat precies doen. ‘Wij gebruiken groepentheorie om dit verschijnsel te kunnen verklaren, en om modellen te ontwikkelen die breder inzetbaar zijn.’ Welling denkt bijvoorbeeld aan financiële datasets zoals aandelenkoersen. ‘Daarin zijn de transformaties veel minder duidelijk dan in zoiets als een video. Als we met kunstmatige intelligentie in die data kunnen aanwijzen welke informatie de onveranderlijke observabelen zijn en welke de transformaties, kunnen we wellicht voorspellen welke aspecten van de data leiden tot een koersstijging, en welke tot een koersdaling.’ Zo’n diep abstracte analyse is voor het menselijk brein veel te complex. Daar kan kunstmatige intelligentie duidelijk iets toevoegen. I/O Voor meer uitleg over de gehonoreerde NAI projecten: www.nwo.nl/projecten-NAI
15 I/O Magazine / december 2014
‘Embedded systemen bestaan uit hardware en software en sluiten 100 procent aan bij de topsector High Tech Systemen en Materialen. Software engineering is essentieel voor embedded systemen – en we blinken er in uit,’ zegt Mark van den Brand van de TU Eindhoven naar aanleiding van het hoofdstuk How can embedded systems make our environment smart? uit The scientific answer to the roadmap ICT for the top sectors. Door Leendert van der Ent
Embedded systemen: Vooroplopen in moordende concurrentie
Een slimme auto gebruikt veel embedded systemen die de menselijke bestuurder ondersteunen om veiliger te rijden. (Bron: www.embedded-vision.com)
Prof. dr. Mark van den Brand van de TU Eindhoven.
essentieel. Een actuele vraag is hoe de embedded software engineer al tijdens het bouwen kan bepalen of zijn systeem aan de gestelde eisen voor geheugengebruik, robuustheid en prestaties voldoet. Een model moet al uitspraken over het uiteindelijke systeem mogelijk maken.’ Model based software engineering maakt het in combinatie met hardware-modellen mogelijk om vroegtijdig vast te stellen wat de hardware aankan. Past de software die je erop gaat draaien? ‘Daarnaast willen bedrijven ook eenmaal gebouwde systemen in de modelomgeving kunnen testen én in die omgeving automatisch software kunnen genereren.’ Voor alle software, dus ook voor embedded software, is het zaak om de hoeveelheid en kwaliteit van software in de hand te houden. Van den Brand: ‘Dat betekent naast modellen toepassen ook: nieuwe software effectief ontwikkelen en bestaande modules hergebruiken.’
Wetenschappelijk antwoord In ‘The scientific answer to the Roadmap ICT for the Top Sectors’ geeft het ICT-
Vooroplopen
wetenschapsveld zijn reactie op de Roadmap ICT. Het beschrijft wat de grote weten-
Die praktijkvragen leveren belangrijke wetenschappelijke uitdagingen op, zegt Van den Brand. ‘Eén daarvan ligt in de schaalbaarheid en het doorrekenen van modellen. Het is in principe mogelijk om het gedrag van één ECU uit een auto te modelleren. Maar alle interacterende en interfererende ECUs uit een auto in één integraal model onderbrengen vergt nog teveel rekencapaciteit.’ Ook het integreren van (veiligheids)standaarden in modellen is een forse uitdaging. Van den Brand: ‘Het vaststellen of software aan de standaarden voldoet is nu mensenwerk dat achteraf plaatsvindt. Het zou mooi zijn als het model tijdens het bouwen al aangeeft of iets conform de regels is, zoals bijvoorbeeld de spellingcorrectie in Word doet. Dit is nog een lange weg, want de formulering van standaarden is niet makkelijk in machinetaal om te zetten.’ Deze vragen spelen wereldwijd, in een veld met een moordende concurrentie. Nederland kent met hightechbedrijven zoals NXP, Philips, DAF, ASML, FEI en TomTom veel grote gebruikers van embedded software. ‘Ik durf te stellen dat we vooroplopen. Mensen realiseren zich niet dat mobiele telefoons weliswaar uit het Verre Oosten komen, maar dat er wel Nederlandse chips met Nederlandse embedded software in zitten.’ I/O
schappelijke ICT-uitdagingen zijn die ten grondslag liggen aan veel van de problemen die de topsectoren graag opgelost willen hebben. Het wetenschappelijk antwoord verscheen eind 2013 en is te downloaden via www.ictonderzoek.net/ictroadmap.
Voor embedded systemen gelden specifieke eisen. Van den Brand: ‘Het zijn niet de grootste softwaresystemen, maar ze moeten wel real-time werken en energieverbruik is vaak een belangrijke factor. De accu van je smartphone, auto of pacemaker mag tenslotte niet snel leegraken.’ De auto-industrie is een belangrijke afnemer van embedded systemen. ‘Twee van mijn promovendi werken aan smart caronderwerpen voor DAF Trucks: de software-architectuur in trucks en functional safety. In een beetje personenauto zitten tegenwoordig al zeventig tot tachtig Electronic Control Units (ECUs). Die systemen mogen niet onverwacht interfereren. Het risico op gevaarlijke reacties moet bij auto’s, vliegtuigen en medische systemen maximaal worden uitgebannen. Software voor embedded systemen moet daarbij aan steeds meer standaarden voldoen.’
Modellen De dynamiek en interactie tussen industrie en wetenschap in dit vakgebied zijn goed. Van den Brand: ‘De industrie vraagt robuuste systemen, dus verificatie en validatie zijn
16 I/O Magazine / december 2014
Maandagmorgen 13 oktober 2014, een zonovergoten herfstdag bij het Lorentz Center in Leiden. Binnen volgen 30 ICT -onderzoekers vijf presentaties vol pittige vraagstukken uit de industrie. Binnen een week moeten ze de vragen zien op te lossen. Terwijl de zon warm schijnt zijn de onderzoekers druk bezig op hun laptops en tablets; de workshop ‘ICT with Industry 2014’ is gestart. Door Nico Voskamp
‘ICT with Industry’ slaat brug tussen theorie en praktijk Nadat de vraagstukken uiteengezet waren, vormden zich ’s middags vier teams rondom de uitdagingen van verzekeraar CCS, ingenieurs- en adviesbureau InTech, softwarebedrijf Vector Fabrics en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Elk team had een vertegenwoordiger van de industrie en een senior onderzoeker, die de studenten begeleidden. Aan de slag! Het water in
En de resultaten zijn…
In de vijver bij het Lorentz Center liet het bedrijf InTech zijn
Vier dagen later, op vrijdagochtend, stonden de gezichten gespannen. Het was tijd voor de resultaten. Een opvallende vraag kwam van Ingenieursbureau InTech: ‘Hoe verzamel je run-time data in complexe watersystemen?’ Het team onderzoekers splitste die vraag in twee delen: ‘Hoe krijgen we betrouwbare metingen van waterdiepte?’ en ‘Hoe kunnen we grondwater betrouwbaar en goedkoop meten?’ Voor betrouwbare metingen van waterdiepte bedacht het team een manier om de online binnenkomende gegevens direct in het veld, door het systeem zelf, te laten valideren en verifiëren. Het systeem herkent de ‘afwijkende’ metingen en haalt die eruit, waardoor een hoge kwaliteit aan metingen overblijft. InTech maakte het probleem zichtbaar door een live demo. De tweede deelvraag ging over grondwater betrouwbaar en goedkoop meten.
sonarboot metingen van de vijverbodem verrichten om te laten zien hoe waterdieptemeting in de praktijk werkt. Willem de Vries van InTech: ‘We laten met de sonarboot zien hoe we in de praktijk waterdieptes meten met innovatieve technieken en tegen welke problemen we aanlopen. In bebouwing zoals hier bijvoorbeeld heb je vaak verstoring van je GPS-signaal. Met deze demonstratie slaan we een brug tussen theorie en praktijk, waardoor we de onderzoeker als het ware bijsturen om een zo goed mogelijk resultaat te behalen.’
17 I/O Magazine / december 2014
Jan Just Keijser, Martin Meinster (InTech), Saskia Robben, Jan Hidders, Jorge Perez en Valeria Krzhizhanovskaya.
Daarvoor is een fijnmazig netwerk van sensoren nodig. Stroomvoorziening van die sensoren is daarbij het probleem: de meeste meetnetten worden gevoed door kostbare accu’s of netspanning. De oplossing van het team was het netwerk van goedkope nauwkeurige sensoren te maken die vrijwel geen energie verbruiken, en voor het doorsturen van de gegevens een gratis frequentie te gebruiken. Ook de andere teams lieten zien hoe ze hun vraagstukken hadden aangepakt en tot welke resultaten ze waren gekomen.
Keek op de week UvA-onderzoekster Valeria Krzhizhanovskaya kijkt tevreden terug op de week. ‘Het was erg interessant. In mijn eerdere onderzoek deed ik metingen aan dijken; die theorie ligt dicht tegen het werk van InTech aan. We hebben algoritmes gemaakt om real-time metingen te controleren. Verder hebben we gekeken hoe we te laag of te hoog water kunnen meten en liefst voorspellen. We denken daarvoor aan een netwerk van sensoren. Ik denk dat we InTech wel hebben geholpen in de goede richting te denken.’
Snelkookpan
Aanmelden voor ICT Industry 2015
Terugkijkend is zo’n intensieve week misschien nog het best te vergelijken met werken in een snelkookpan. De vraagstukken worden onder grote (tijds)druk van alle kanten bekeken en opgelost. Wat drijft een ICT-onderzoeker om zich in te schrijven voor dit evenement? Saskia Robben van de Amsterdam University of Applied Sciences, wilde vooral mensen ontmoeten van aanpalende vakgebieden, zegt ze. ‘En ik wilde meer leren over andere onderwerpen, privacy en gezondheid. Ik heb veel geleerd over open data en privacy. Het was ook leuk dat er mensen van subsidiefondsen waren om meer daarover te weten te komen. We hebben nu een paar mogelijke lijntjes. Daarnaast hebben we het begin van een onderzoeksvoorstel voor een model. Het plan is concreet, de uitvoering wordt moeilijk.’ Ook voor Jorge A. Perez van de Rijksuniversiteit Groningen, was het netwerkaspect van de week belangrijk. ‘De workshop had raakvlakken met mijn onderzoek, en het is een goede gelegenheid om mensen uit de industrie en anderen te leren kennen.’ Hij stortte zich op een vraag vanuit Vector Fabrics, die draaide om het voorspellen van races in software. with ‘Het probleem was softwarefouten vinden en aanpakken. Dat soort fouten is moeilijk te vinden en duur om te verhelpen. Wij hebben een manier gezocht om automatisch fouten te voorspellen.’ I/O
ICT with Industry 2015 wordt wederom georganiseerd door
STW en NWO Exacte Wetenschappen, samen met het Lorentz Center in Leiden. De derde editie workshop ICT with Industry vindt plaats van 7 tot 14 december 2015. Neem voor meer informatie contact op met Margriet Jansz:
[email protected] of Rosemarie van der Veen-Oei:
[email protected].
Meer informatie Bekijk het videoverslag van ICT with Industry 2014: www.youtube.com/watch?v=ehWsQI88vZ8 Weblog: https://blog.nwo.nl/ict-with-industry/
18 I/O Magazine / december 2014
Pas gepromoveerd
Maral Dadvar travelled from Iran – via Cyprus and the United Kingdom – to the Netherlands to complete her computer science study in the Human Media Interaction research group at the University of Twente. Over the course of five years of research, she analysed the social and technical aspects of cyberbullying to find ways of reducing the many problems it is causing for younger generations. Dadvar is currently looking for an academic position in which she can continue her research. This winter she is moving with her husband to Germany.
By Marion van Oeveren
Stop cyberbullying What was the subject of your thesis and why did you choose it? ‘Cyberbullying initially got my interest when I was engaged in the PuppyIR research project ‘Information Retrieval for Children: Search Behaviour and Solutions’. At that time I realised that tackling cyberbullying is an important step towards making the Internet a safer place for many teenagers. Cyberbullying is causing many problems worldwide for a generation of young people who face it every day in their online interactions, yet there are still no concrete solutions for overcoming this problem. I investigated whether the integration of user-profile information improves the accuracy of cyberbullying detection in social networks.’
How do you look back on the outcome of your research? ‘I’m very proud that we have made a big step forward in terms of tackling the problem of cyberbullying.
Who: Maral Dadvar (33 years old) BSc: Eastern Mediterranean University, North Cyprus, Computer Engineering
We proposed a novel approach that integrates human reasoning and expert knowledge into conventional computational models. That was quite a research novelty, since these two domains have always been used separately – even in state-of-the-art studies. Moreover, our research proposed a preventive approach to cyberbullying for the first time. Our approach can also be applied to other areas that could benefit from the integration of social and technical aspects, such as fraud detection and the fight against cyber terrorism.’
Is it possible to stop cyberbullies? ‘The key to preventing cyberbullying is to search for bullies by their style of communication, their online activities and their personal information. We tested our solution successfully on data sets from YouTube by data-mining for comments and personal notes. Detecting bullying users is not a sufficient solution for tackling cyberbullying; there also need to be moderators and administrators to approach them and friends, parents and teachers to educate them and get them to change their destructive behaviour.’
What did you enjoy most about your research? ‘What I really liked about this project was that wherever I went to present my research project, whether to research institutes or to businesses, it was received as a major theme – especially by those who were parents.’
What is your next step going to be? ‘As I have only just got my PhD, I haven’t been able to search for a new job yet. But once I have moved to Germany I would like to find a job in academia, to continue my work in the same area and to see my cyberbullying solution be applied in real-life situations. Doing research in industry could be a good alternative as well, of course.’ I/O
MSc: University of Sheffield, United Kingdom, Computer Science PhD: University of Twente, Computer science Thesis defence: 12 September 2014 Thesis title: Experts and Machines United Against Cyberbullying Supervisor: Prof. Franciska de Jong Funded by: the EU’s 7th Framework Programme and the University of Twente
More information hmi.ewi.utwente.nl/puppyir hmi.ewi.utwente.nl/Member/maral_dadvar
19 I/O Magazine / december 2014
Binnen het NWO programma Innovatieve Publiek-Private Samenwerking in ICT (IPPSI) start het eerste project ‘R as a Query Language’, van dr. H.F. Mühleisen (CWI) in samenwerking met het bedrijf BeDataDriven. Het project integreert statistische analyse en data management om betere prestaties en een dieper inzicht in de data te verkrijgen. Het betreft hier een KIEM-project, wat staat voor Kennis-Innovatie Mapping. Dit is een klein onderzoeksproject van maximaal 12 maanden, waarin minstens één kennisinstelling samenwerkt met minstens één private partner. Een andere financieringsvorm binnen IPPSI is de Technology Area (TA), een groot meerjarige project waarin minstens twee kennisinstellingen samenwerken met minstens één private partner. KIEM-aanvragen worden doorlopend beoordeeld tot 3 februari 2015. De deadline voor TA-aanvragen is eveneens 3 februari 2015. Meer informatie: www.nwo.nl/financiering-ippsi.
Computersimulaties tonen mechanismen achter bloedvatgroei Het bloedvatstelsel kan levenslang nieuwe bloedvaatjes vormen. Dit is nodig voor groei of wondgenezing. Bloedvatgroei speelt echter ook een belangrijke rol bij ziekteprocessen, zoals tumorgroei en oogaandoeningen. Computationeel bioloog Margriet Palm van het Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) onderzocht met behulp van gesimuleerde experimenten hoe de groei van bloedvaten precies in zijn werk gaat. Met grote hoeveelheden computersimulaties, bootste ze de ontwikkeling van een netwerk na. Ze verdedigde haar proefschrift High-throughput simulation studies of angiogenesis op dinsdag 30 september aan de Universiteit Leiden.
QuTech aangemerkt als Nationaal Icoon Project QuTech is een van de vier projecten die zijn aangewezen als Nationaal Icoon. De Nederlandse overheid geeft deze status aan projecten waarvan zij een grote maatschappelijke en economische impact verwacht, en die daarom extra ondersteuning verdienen. ‘Met quantumtechnologie behoort Nederland tot de digitale top’, aldus minister Kamp. QuTech is een samenwerkingsverband tussen de TU Delft en TNO, onder leiding van prof.dr.ir. Leo Kouwenhoven. Het doel van QuTech is de ontwikkeling van de quantumcomputer en een quantuminternet. De quantumcomputer maakt gebruik van de bijzondere eigenschappen van materialen op nanoschaal en kan rekenproblemen oplossen die voor huidige computers veel te complex zijn. Dat maakt het bijvoorbeeld mogelijk materialen te vinden met bijzondere eigenschappen, die op hun beurt kunnen leiden tot efficiëntere batterijen of medicijnen. Technologiestichting STW ondersteunt het QuTech-project met een subsidie van 2,4 miljoen euro. Meer informatie: qutech.nl.
Column
Uitgelicht
Eerste KIEM-project in ICT toegekend
Oude Wijn of Oude Zakken? De Nationale Onderzoeksagenda, alweer een nieuw wetenschapsbeleid, door Paul Klint, oud-voorzitter IPN.
Het voordeel (of misschien juist nadeel) van de senioronderzoeker is dat je al vele golven van vernieuwend wetenschapsbeleid hebt meegemaakt. Taakverdeling en concentratie, Speerpuntenbeleid, Van Kennis naar Kassa, en Topsectoren om er een paar te noemen. Ze worden gepresenteerd met een logica en argumenten die plausibel klinken en waar je moeilijk tegen kan zijn. Het spreekt toch vanzelf dat de maatschappij die investeert in onderzoek daar iets voor terugkrijgt? Het is toch goed dat het bedrijfsleven economische groei schept door op basis van wetenschappelijke onderzoeksresultaten nieuwe producten te brengen? Zeker! Een ander kenmerk is dat dit nieuwe beleid na enige tijd sleets begint te raken, de oorspronkelijke beloften niet waar kan maken en dan wordt vervangen door nieuw beleid. De nieuwste loot aan de beleidsboom heet Nationale Onderzoeksagenda. Deze onderzoeksagenda moet (alweer!) de samenwerking tussen bedrijven en universiteiten versterken en de ‘monodisciplinaire wetenschapscultuur in Nederland doorbreken’. Bovendien wordt er een nieuwe partij aan het discours toegevoegd: de Nederlandse bevolking. Begrijp me niet verkeerd, ik ben democraat in hart en nieren, maar dit gaat me toch te ver. De oorlog in de sociale media over inenting tegen baarmoederhalskanker is kennelijk zo goed bevallen dat we daar nu ons wetenschapsbeleid op gaan baseren. We zullen zien! Hoewel het Nederlandse onderzoek zich heroïsch weet te handhaven in internationale vergelijkingen is het tegelijkertijd pijnlijk om te constateren dat we wel degelijk grote problemen moeten oplossen in ons wetenschappelijk onderzoeks- en onderwijssysteem. Naast de hierboven al gesignaleerde problemen van kennistransfer en nut zijn er de grote publicatiedruk, de historisch lage scoringskansen voor onderzoeks aanvragen, en het gebrek aan carrièremogelijkheden voor postdocs om er een paar te noemen. Hoe zouden we deze problemen beter op kunnen lossen? Volgens mij zijn – naast meer investeren – de sleutelwoorden: bottom-up, persoonsgericht, en regionaal. Elke keer dat het woord ‘innovatie’ gebruikt wordt in een nationaal beleids document neemt de kans op echte innovatie immers af. Het is veel beter om lokale, stimulerende, creatieve, gemeenschappen te bevorderen waarin de interactie tussen onderzoekers, kunstenaars, entrepreneurs, en een enkele dorpsgek centraal staat. Noem me gerust een oude zak, maar daar geloof ik wél in.
20 I/O Magazine / december 2014
ASCI
Albana Gaba (VU, 9 december 2014) Exploring cross-layer dependencies in congested wireless ad hoc networks Promotor: prof.dr.ir. M.R. van Steen
Mw. S.M. Jansen-Kosterink (UT, 10 december 2014) The added value of telemedicine services for physical rehabilitation Promotors: prof.dr. M.M.R. Vollenbroek-Hutten en prof.dr.ir. H.J. Hermens
Peter Kok (TUD, 12 december 2014) Integrative Visualization of Whole Body Molecular Imaging Data Promotors: prof.dr.ir. F.W. Jansen en prof.dr.ir. B.P.F. Lelieveldt
A. Rohani Modelling and mititation of soft errrors in CMOS processors (UT, 12 december 2014) Promotor: prof.dr.ir. G.J.M. Smit
Stef Busking (TUD, 12 december 2014) Visualization of Variation and Variability Promotor: prof.dr.ir. B.P.F. Lelieveldt CWI
M. Risto (UT, 16 december 2014) Cooperative In-Vehicle Advice – A study into drivers’ ability and willingness to follow tactical driver advice Promotor: prof.dr. M.H. Martens
Michiel Helvensteijn (CWI, 12 november 2014) Abstract Delta Modeling: Software Product Lines and Beyond Promotor: prof.dr. F.S. de Boer (CWI en UL) De promotie vond plaats aan de Universiteit Leiden Marjon Ruijter (CWI, 6 februari 2015) Fourier Methods for Multidimensional Problems and Backward SDEs in Finance and Economics Promotor: prof.dr.ir. C.W. Oosterlee (CWI, TUD) De promotie vindt plaats aan de TU Delft
IPA
Marijn Schraagen (UL, 11 november 2014) Aspects of Record Linkage Promotors: prof.dr. J.N. Kok (UL) en prof.dr. C.A. Mandemakers (UL) Copromotor: dr.ir. G. Bloothooft (UL) Michiel Helvensteijn (UL, 12 november 2014) Abstract Delta Modeling: Software Product Lines and Beyond Promotor: prof.dr. Frank S. de Boer (CWI en UL) Copromotor: dr. Dave Clarke (Uppsala University) Frank Takes (UL, 19 november 2014) Algorithms for Analyzing and Mining Real-World Graphs Promotor: prof.dr. J.N. Kok (UL) Copromotor: dr. W.A. Kosters (UL) Pim Vullers (RU, 28 november 2014) Efficient Implementations of Attributebased Credentials on Smart Cards Promotor: prof.dr. B.P.F. Jacobs (RU) Gergely Alpár (RU, 15 januari 2015) Attribute-Based Identity Management: Bridging the Cryptographic Design of ABCs with the Real World Promotor: prof.dr. B.P.F. Jacobs (RU) Copromotor: dr. J.H. Hoepman (RU)
UT / CTIT
mw. J.L.P. Wijsman (UT, 4 december 2014) Sensing stress – Stress detection from physiological variables in controlled and uncontrolled conditions Promotor: prof.dr.ir. H.J. Hermens
Mw. A. Kolesnichenko (UT, 17 december 2014) Model-checking mean-field models: algorithms & applications Promotor: prof. dr. ir. B.R.H.M. Haverkort Ass. promotors: prof.dr. A.K.I. Remke en dr.ir. P.T. de Boer M. G. Berrada (UT, 16 januari 2015) Large scale mining and evidence combination to support medical diagnosis Promotor: prof.dr. P.M.G. Apers Ass. promotor: dr.ir. M. van Keulen C. Bösch (UT, 21 januari 2015) Cryptographically Enforced Search Pattern Hiding Promotors: prof.dr. P.H. Hartel en prof.dr. W. Jonker C.P.R. Baaij (UT, 23 januari 2015) Digital Circuits in CλaSH -- Functional Specifications and Type-Directed Synthesis Promotor: prof.dr.ir. G.J.M. Smit Co-promotor: dr.ir. J. Kuper Zahra Taghikhaki (UT, 28 januari 2015) Quality-aware Data Gathering and Disseminating in Chain-based Wireless Sensor Networks Promotor: prof.dr.ing. P.J.M. Havinga J.D. Vreeswijk (UT, 6 februari 2015) The Dynamics of User Perception, Decision Making and Route Choice Promotor: prof.dr.ir. E.C. van Berkum
SCIENCE RU
17 maart 2015 SNN Symposium – Intelligent Machines 2015 Locatie: Concertzaal de Vereeniging in Nijmegen Meer informatie: www.snn.ru.nl/v2/
LORENTZ CENTER
5 januari 2015 HART – Human-Agent-Robot Teamwork: Tools and Methods for Designers Locatie: Snellius-gebouw, Universiteit Leiden Meer informatie: www.lorentzcenter.nl
NWO
24 – 25 maart 2015 ICT.OPEN 2015 Locatie: Theater De Flint, Amersfoort Een van de keynotes is Bram Nauta, hoogleraar Elektronica van Universiteit Twente. Hij ontving onlangs de titel Simon Stevin Meester 2014 van STW. Meer informatie en registratie: www.ictopen2015.nl
________________________________________________________________________________
IPA dissertation prize 2013 Dr. ir. Mark Timmer (UT) is the winner of the IPA Dissertation Award for the best IPA dissertation of 2013. Mark’s thesis on ‘Efficient Modelling, Generation and Analysis of Markov Automata’ was selected as the best among the nominated theses. On 5 November 2014 the prize was handed over to him by prof.dr. Mark van den Brand at the IPA Fall-meeting. The award consists of a certificate proclaiming the recipient has won the Best IPA Dissertation Award and a monetary reward. The committee considered this work of outstanding scientific quality. The results have had significant impact on the research field, as witnessed by the numerous citations to the publications included in the thesis. Moreover Dr. Timmer is a bright scholar, who was not only awarded with a cum laude for the thesis, but also won an education award, and is successful in disseminating research results in forums other than scientific peer-reviewed journals. Finally the committee highly appreciated the tooling developed in addition to the theoretical contribution, as well as the experimental evidence provided to support the claims within the thesis. Mark carried out his research under the joint supervision of Jaco van de Pol, Joost-Pieter Katoen and Mariëlle Stoelinga. At the beginning of 2015 candidates for the IPA Dissertation Award 2014 can be nominated. More info: www.win.tue.nl/ipa.
Computer leert beter vertalen De UvA onderzoekers Ke Tran, Arianne Bisazza en Christof Monz zijn erin geslaagd neurale netwerken te gebruiken om grammaticale kennis en informatie productief te maken voor softwarematig vertalen. Het ontbreken van grammaticale kennis zorgt dat softwarematige vertalingen zoals die van Google translate, telkens weer zo belabberd uitpakken. Complexe grammaticale regels in programmeren is een optie, maar het is kennisintensief en zeer tijdrovend. De onderzoekers laten zien dat die lastige grammaticale analyse ook kan worden uitgevoerd door kunstmatige neurale netwerken, modellen waarbij het menselijke brein wordt nagebootst in de computer. Het vertaalsysteem Oister houdt in dit geval wel rekening met de plaats van het werkwoord in de zin. Het onderzoek wordt uitgevoerd binnen het NWO Vidi project Surface realization in statistical machine translation. De bevinden zijn gepresenteerd in oktober tijdens het 2014 Conference on Empirical Methods in Natural Language Processsing.