HYPERTENSIE Introductie
26-11-2015
1
HYPERTENSIE
bloeddruk: niet zo maar een getal PRESENTATIE DOOR MARTIE DE GROOT VERPLEEGKUNDIG SPECIALIST VASCULAIRE GENEESKUNDE IKAZIA ZIEKENHUIS
26-11-2015
MEER OVER HYPERTENSIE • • • • • •
HYPERTENSIE VASCULAIRE RISICOFACTOR HYPERTENSIE IN RELATIE TOT CNS EN DM DIAGNOSTIEK WANNEER BEHANDELEN WAARMEE BEHANDELEN WANNEER VERWIJZEN NAAR DE 2E LIJN?
3
26-11-2015
HYPERTENSIE (HT) Elke bloeddruk die na meerdere metingen op verschillende dagen gemeten gemiddeld hoger is dan 140/90 mm Hg
5
26-11-2015
PREVALENTIE: – tot 30 jaar: 4% – > 80 jaar: 45% – risicogroepen: hogere prevalentie (bv DM2: >70%) – 1 op de 5 HT patiënten heeft microalbuminurie
26-11-2015 5
CHRONISCHE NIERSCHADE (CNS) DIABETES MELLITUS (DM) • CNS: LANGER DAN 3 MND BESTAANDE NIERSCHADE EN/OF VERMINDERDE NIERFUNCTIE • DM: STOFWISSELINGSZIEKTE t.g.v. INSULINE TEKORT OF RESISTENTIE (m.a.g. HYPERGLYKEMIE)
26-11-2015
6
HYPERTENSIE EEN PROGRESSIEFACTOR
• Atherosclerose • CNS • DM: toename vaatschade door hyperglykemie > toenemende schade aan het endotheel alle bloedvaten
26-11-2015 7
HYPERTENSIE EEN RISICOFACTOR • HART EN VAATZIEKTEN (HVZ): CVA, TIA, AP, coronaire hartziekten, perifeer vaatlijden, aneurysma, retinale veneuze occlusie (RVO) • EOS = eindorgaanschade : LVH (hartfalen), nefropathie - macroalbuminurie, (diabetische) retinopathie
26-11-2015 8
DE PRAKTIJK: • 1. Man, buschauffeur, 53 jr., VG blanco, RR 167/94 mm Hg, n.gluc. 8,1 ,BMI 33 • 2. Man, 85 jr, vitaal, eGFR 49, kreat 112, RR 149-66 mm Hg, VG TIA, DMII GAARNE UW ADVIES
26-11-2015
9
DIAGNOSTIEK 1. vaststellen hypertensie essentieel of secundair? 2. identificeren secundaire oorzaken 3. risicofactoren 4. eind orgaanschade 5. comorbiditeit
26-11-2015 10
ANAMNESE -1KLACHTEN? Hoofdpijn, visusklachten, pijn op de borst, hartkloppingen, benauwdheid, dikke voeten, duizeligheid, pijn bij lopen, koude voeten/handen? Aanwijzingen secundaire oorzaak: aanvalsgewijs wit zien, transpireren, palpitaties, angst of perioden spierzwakte of tetanie (bij hyperaldosteronisme) VRAAG NAAR: duur, beloop hypertensie, eerdere medicatie
in voorgeschiedenis VRAAG NAAR: DM – HVZ – FH - RA (bij)schilklierziekten, bij vrouwen HT tijdens zwangerschap 26-11-2015
11
ANAMNESE -2 FAMILIE ANAMNESE: (atherosclerotische) HVZ, nierziekten
(bv cystenieren in de familie), hoog cholesterol INTOXICATIES EN LEEFSTIJL Roken, alcoholgebruik, beweging, type werk, dieetgewoonten, drop, zout, zoethoutthee, salmiak Medicatie- en middelengebruik (anticonceptiepil, cocaïne, erytropoëtine, cyclosporine, dextro- en ander pepmiddelen (efedrine in afslankmiddelen e.a.) Stress of nervositas Allergieën 26-11-2015
12
BLOEDDRUKVERHOGENDE MIDDELEN • NSAID’s (inclusief aspirine en selectieve COX-2-remmers) • sympathicomimetica (zo als salbutamol bij astma), decongestiva (anti allergiemiddel bij zwelling neusslijmvlies) • orale anticonceptiva • alcohol, tabak, cocaine, koffie • glycirrhizine = zoethoutwortelextract in o.a. drop, zoethout en sommige kauwgums • erytropoetine • cyclosporine • prednison • stimulantia bv dextro- of (met)amfetamine, modafinil • sommige (stimulerende kruiden (efedra(niet meer te koop), ma huang = efedrine – soms in afslankpillen bijv.) 26-11-2015
13
HOE METEN? • Spreekkamer: na 2-5 minuten rust, minimaal 2 x meten, linker en rechter bovenarm, spreken of niet spreken, juiste maat manchet, medicatie ingenomen?
• 24- uurs of ambulante bloeddrukmeting • Thuismeting: 5 – 7 dagen
26-11-2015 14
NORMAALWAARDEN • Spreekkamer
<140/90 mmHg
• Zelfmeting
<135/85 mmHg
• 24 uurs ambulant – 24 uur
<130/80 mmHg
– dag
<135/85 mmHg
– nacht
<120/70 mmHg
26-11-2015
15
Definitie en classificatie Categorie
Systolisch
Diastolisch
Optimaal
<120
<80
Normaal
<130
<85
Hoog-normaal
130-139
85-89
Graad 1: mild
140-159
90-99
Subgroep: Borderline
140-149
90-94
Graad 2: matig
160-179
100-109
Graad 3: ernstig
≥ 180
≥ 110
Hypertensie
Geisoleerde ≥ 140 Systolische hypertensie
< 90
Subgroep: Borderline
< 90
26-11-2015
140-149 16
Lichamelijk onderzoek • lengte, gewicht, BMI, hartfrequentie • Aanwijzingen secundaire hypertensie: – Cushing (volle maansgezicht) – palpabele nieren, souffles (hart)
• Eindorgaanschade: – – – –
neurologische uitval, tintelingen retina hart/longen (hartfalen, souffles) perifere arterien, oedemen 26-11-2015
17
Lab / Aanvullend onderzoek • Altijd Na, K, kreatinine, • (nuchtere) glucose, lipiden, leverenzymen, urine AO (sed. \erytrocyten) + microalbuminurie BSE, bloedbeeld, Hb, Ht, TSH • ECG (LVH) • Op indicatie: – echo nieren – funduscopie – echo cor – urine metanefrines, cortisol – renine, aldosteron
– MRA
26-11-2015
18
BLOEDDRUKBEHANDELING • Gezonde leefstijl, evt. zoutbeperking • Medicamenteus: geleidelijk ophogen • Risicoprofiel • Voorgaande ervaringen, voorkeur patiënt, individuele effectiviteit/verdraagbaarheid
• Comorbiditeit: DM, CV ziekten, nierziekten, EOS • Kostenoverwegingen
26-11-2015
19
Aandacht voor leefstijl – Caloriebeperking /koolhydraten – gewichtsreductie – ↑ lichaamsbeweging (minstens 30 min per dag matige inspanning) – vetpercentage beperken tot maximaal 30% – ↓ verzadigd vet – ↑ vezels en fruit Bij CNS ook zoutbeperking tot max 5-6 gr. zout/dag en zo min mogelijk rood vlees 26-11-2015
20
WAT KUNNEN WE GEVEN? ANTIHYPERTENSIVA:
• Diuretica • Betablokker
• Calciumantagonisten • ACE-remmers
• AII antagonisten (ARB) • Overigen (alfablokkers, centraal werkend) 26-11-2015
21
26-11-2015
22
kenmerken
voorkeursmedicatie
Jonge leeftijd < 50 jr.
1. 2. 3.
(Vitale) oudere > 70 jr.
Diureticum, calciumantagonist en/of ACE-remmer (bij kriebelhoest ARB). Keuze op basis van comorbiditeit en comedicatie.
Chronisch stabiel hartfalen
1. 2.
CNS (ook bij macroalbuminurie)
ACE-remmer (bij kriebelhoest ARB)
DM (zonder microalbuminurie)
1. Thiazidediureticum 2. toevoegen ACEremmer 3. toevoegen calciumantagonist
Atriumfibrilleren
betablokker
Astma/COPD
diureticum
Negroïde afkomst
1. 2. CBO richtlijnen – CVRM 2011
23
ACE-remmer of bij kriebelhoest ARB Toevoegen betablokker Toevoegen diureticum of calciumantagonist
ACE-remmer (bij kriebelhoest ARB) Toevoegen diureticum. 3. toevoegen betablokker
Calciumantagonist of diureticum Calciumantagonist en diureticum
NAAR DE 2e lijn • DIAGNOSTIEK (SECUNDAIRE OORZAKEN) • THERAPIERESISTENTIE (ADVIES BIJ BIJWERKINGEN) • NIET BEHALEN STREEFWAARDEN BIJ CNS OF DM • VERSLECHTERING NF (KREATSTIJGING >20%) EN COMPLICATIES • ZWANGERSCHAP OF ZWANGERSCHAPSWENS • HYPERTENSIEVE CRISIS • EOS (COMORBIDITEIT) • (ZEER HOOG RISICO) HVZ EN BIJ DM, CNS 26-11-2015
24
OORZAKEN THERAPIERESISTENTIE • Onverwachte secundaire oorzaken
• Therapieontrouw - bijwerkingen • Gelijktijdig gebruik RR ↑ middelen • Falen leefstijlaanpassing (gewicht ↑) •
Overvulling: hoge zoutinname, nierinsufficientie, diuretica te laag gedoseerd
•
Pseudo-hypertensie
– te kleine manchet – witte-jassen hypertensie
26-11-2015
25
Indicaties spoedonderzoek naar het bestaan van orgaanschade: • een SBD > 200 mmHg, tenzij in het verleden reeds mee bekend • een SBD ≤ 200 mmHg, maar recente objectieve sterke bloeddrukstijging • hypertensie met klachten als hoofdpijn, visusstoornissen, misselijkheid of braken • aanwijzingen voor cardiovasculaire complicaties, zoals dyspnoe, pijn op de borst of pijn tussen de schouderbladen • aanwijzingen voor cerebrale complicaties, zoals veranderde gemoedstoestand, verlaagd bewustzijn, neurologische uitvalsverschijnselen, verwardheid of convulsies • aanwijzingen voor (acuut) hartfalen • graad-III- of -IV-hypertensieve retinopathie
26-11-2015
26
Bronnen: Literatuur en richtlijnen: • Multidisciplinaire richtlijn CVRM 2011(CBO, NHG, NIV, .. ) • Europese richtlijnen • Ikazia richtlijnen/protocollen
26-11-2015
27
MARTIE DE GROOT
[email protected] 0102975839 OF VIA POLIKLINIEK 0102975250
Vragen ? 26-11-2015
28