DIDACTISCHE HANDLEIDING
Klasdebat stemrecht vanaf 16 Datum uitgave: 1 april 2015
Deze bundel is een realisatie van de werkgroep ‘Stemrecht vanaf 16?!’ van de Vlaamse Jeugdraad. Didactische weetjes en tips over debatteren zijn van de hand van Humanistische Jongeren vzw
Vlaamse Jeugdraad De Vlaamse Jeugdraad is de officiële adviesraad voor de Vlaamse Regering over alle domeinen die kinderen, jongeren en hun organisaties in Vlaanderen aanbelangen. Wij zorgen ervoor dat de stem van kinderen en jongeren tot bij beleidsmakers reikt en verdedigen de belangen van jeugdwerkorganisaties in Vlaanderen en Europa. Zo kan iedereen rekening houden met de wensen en noden van de Vlaamse jeugd en de belangen van het jeugdwerk. En dit met één specifiek doel: het beleid in ons land en ver daarbuiten jeugdvriendelijker maken. www.vlaamsejeugdraad.be
Humanistische jongeren Een vrijzinnig humanistische jeugdvereniging voor jongeren met een kritischeen open geest. We dagen jongeren en kinderen uit om vrijuit te spelen en nieuwsgierig naar de wereld te kijken. Zo kunnen ze helemaal zichzelf zijn op onze vakanties, activiteiten, workshops, spelen en vormingen. We laten hen op een speelse manier de wereld ontdekken en bieden hen een veilige ruimte om hun grenzen te verkennen en te verleggen. Bij Hujo staan een open geest en inspraak centraal. www.hujo.be
Klasdebat stemrecht vanaf 16-1 april 2015
Stemrecht op 16?! In een aantal Europese landen woedt op dit moment een stevig debat over het verlagen van de stemgerechtigde leeftijd. Enkele landen zoals Oostenrijk en verschillende deelstaten in Duitsland verlaagden de stemgerechtigde leeftijd al naar 16 jaar, en ook in Schotland en Estland zijn wetsvoorstellen aan hun laatste stemmingen toe. Het Europees Jeugdforum – de Europese koepelorganisatie van nationale jeugdraden – voert al meerdere jaren campagne om de stemgerechtigde leeftijd te verlagen naar 16 jaar. Ook de Vlaamse Jeugdraad wil een gefundeerd standpunt innemen in deze discussie. Maar hiervoor moeten we weten hoe jongeren hier zelf over denken. En daarom gaan ze op zoek naar de mening van zoveel mogelijk jongeren. Hiervoor kloppen we aan bij leerkrachten van de tweede en derde graad secundair onderwijs om in de klas groepsdiscussies te organiseren rond dit thema. Tenslotte geven we ook mee dat we aan deze bevraging een leuke prijs koppelen. Elke deelnemende klas maakt kans op een lading filmtickets.
1. Europees Jeugdforum Ook al kan een 16-jarige Oostenrijkse jongere nu al stemmen bij de verkiezingen voor het Europees Parlement en al zijn er campagnes in verschillende lidstaten rond stemrecht vanaf 16 jaar, het Europees Parlement zelf heeft nog geen standpunt ingenomen over de deelname van 16-jarigen aan verkiezingen. Het Europees Jeugdforum pleit voor de invoering van stemrecht vanaf 16 jaar en zet zich in om het debat hierover in het Europees Parlement op gang te brengen. (zie voteat16.eu)
Het Europees Jeugdforum gebruikt drie uitgangspunten in hun pleidooi voor verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd.
Afname van de democratie in Europa De kloof tussen de democratische instellingen, gekozen vertegenwoordigers en politieke partijen enerzijds, en de burgers anderzijds groeit. Het ongenoegen over de politiek, het wantrouwen tegenover de politieke partijen en de complexiteit van de democratische besluitvormingsprocessen is het creëren van een democratisch tekort. Beleidsmakers op alle niveaus moeten erkennen dat duurzame democratie afhangt van de deelname van alle burgers, met name de jongere generatie, in democratische besluitvorming, en maatschappelijke organisaties.
Recht op democratische participatie Het stemrecht is een belangrijk onderdeel van de participatie in het democratische proces. In de meeste landen betalen jongeren onder de 18 jaar belastingen als ze een baan krijgen en in bijna alle landen kunnen jongeren onder de 18 jaar worden veroordeeld. Deze zaken zijn het gevolg van belangrijke politieke beslissingen. Desondanks mogen jongeren niet stemmen bij verkiezingen. Bovendien tonen studies aan dat er een verband is tussen vroege en duurzame deelname aan verkiezingen. Dit is relevant voor landen waar er geen stemplicht is, maar enkel stemrecht. Europa moet volgens het Europees Jeugdforum een cultuur van democratische participatie bevorderen en moet een duurzame participatie 2
democratie en participatie van jongeren in democratische besluitvormingsprocessen veiligstellen. Europa moet aan jonge mensen de rechten verlenen die bij hun plichten passen.
Actief Burgerschap - Burgerschap onderwijs Democratische participatie en actief burgerschap moeten worden begrepen als levenslange en levensbrede leerprocessen. Burgerschapsvorming is essentieel, niet alleen jongeren, maar de Europeanen in het algemeen, te voorzien van vaardigheden die hen in staat stellen om keuzes te maken, beslissingen te nemen en de verantwoordelijkheid voor hun eigen leven in een democratische samenleving op te nemen. Burgerschapsvorming dat maatschappelijke kennis, expliciete feiten en maatschappelijke vaardigheden overbrengt, zoals bij impliciete kennis, is een belangrijk element en een voorwaarde voor democratische participatie en actief burgerschap.
2.
Raad van Europa
De Raad van Europa heeft wel al stappen ondernomen en toont zich zo als pionier in het jeugdbeleid. De Raad Van Europa roept de lidstaten in een Resolutie op om het debat over stemrecht op 16 jaar aan te gaan (zie hieronder 7.2):
Abstracts uit resolutie nr 1826 (2011) Demografische evolutie in Europa zou kunnen leiden tot de toenemende marginalisering van jongeren in het politieke proces, dat dreigt te worden gedomineerd door problemen die in de eerste plaats van belang zijn voor ouderen. Een dergelijke ontwikkeling zou de stabiliteit van de democratie in gevaar brengen in een tijd waarin de sociale samenhang belangrijker is dan ooit. De steeds lagere opkomst bij verkiezingen in heel Europa, in het bijzonder onder de 18-24 jarigen, is zorgwekkend voor de toekomst van de democratie. Onderzoek wijst uit dat hoe langer jongeren moeten wachten om deel te nemen aan het politieke leven, hoe minder bezig zijn ze als ze volwassen zijn. In 2007 werd Oostenrijk het eerste lid van de Raad van Europa en van de Europese Unie en de eerste van de democratieën van de ontwikkelde wereld om een stemgerechtigde leeftijd van 16 jaar vast te stellen voor alle gemeentelijke, provinciale en nationale verkiezingen. Duitsland heeft de kiesgerechtigde leeftijd ook verlaagd in sommige deelstaten. Het kanton Glarus in Zwitserland heeft de stemgerechtigde leeftijd voor de lokale en regionale verkiezingen verlaagd naar 16. De kwestie wordt besproken in de parlementen van een aantal andere lidstaten. Onder verwijzing naar de talrijke initiatieven die al bestaan om de participatie van jongeren te bevorderen, hetzij door middel van specifieke instellingen of door middel van een co-management systeem, zoals neergelegd in Aanbeveling 1019 (1985) over de participatie van jongeren aan het politieke en institutionele leven, benadrukt de Assemblee de noodzaak om ervoor te zorgen dat jongeren goed voorbereid zijn op hun deelname aan het maatschappelijke leven en benadrukt dat: 5.1. hoe groter het aandeel van de samenleving deel te nemen aan de verkiezingen, hoe groter de representativiteit van de verkozenen;
3
5.2. 16 en 17-jarigen hebben al verantwoordelijkheden binnen de samenleving, maar geen stemrecht; 5.3. betere participatie in de stemming zal helpen om jongeren meer bewust te maken van hun verantwoordelijkheid voor het bepalen van hun positie en rol in de samenleving te maken; 5.4. het onderwijs moet betere educatie in democratisch burgerschap verstrekken om toekomstige volwaardige burgers te helpen hun nieuwe rechten ten volle uit te oefenen; 5.5. scholen kunnen een model voor democratische participatie zijn door studenten te betrekken bij hun besluitvorming; 5.6. Een kiesgerechtigde leeftijd van 16 zou bijdragen tot een hogere opkomst van zij die de eerste keer gaan stemmen, en dus tot een hogere opkomst algemeen.
6 Bijzondere aandacht moet ook gevestigd worden op: - de beginselen van democratie, waarin wordt opgeroepen tot de deelname van een zo groot mogelijk aantal mensen in de politiek en de besluitvorming, - de voortdurende zorg van alle democraten voor uitbreiding en verbetering van de democratische werking van onze samenlevingen - de mogelijkheid om nieuw bloed in het electoraat en dus het geven van meer ruimte voor de expressie van de zorgen van de jongere generatie; - het belang van een doeltreffende bestrijding van het groeiende gevaar van uitsluiting van jongeren - de wenselijkheid om alle het mogelijke te doen om de integratie van jongeren in de structuren van de samenleving te vergemakkelijken.
7 De Algemene Vergadering roept daarom de lidstaten op om: 7.1. noodzakelijke voorwaarden voor de participatie van jongeren in het maatschappelijk leven te scheppen door middel van onderwijs en door de bevordering van de betrokkenheid bij de gemeenschap; 7.2. onderzoek te doen naar de mogelijkheid van het verlagen van de kiesgerechtigde leeftijd tot 16 jaar in alle landen en voor alle soorten verkiezingen; 7.3. onderzoek te doen naar de mogelijkheid van het verlagen van de minimumleeftijd voor kandidaten bij verschillende verkiezingen (lokale en regionale overheden, het parlement, senaat, voorzitter), waar dit relevant kan zijn.
4
3.
Vlaamse Jeugdraad
De Vlaamse Jeugdraad sprak zich nog niet uit voor of tegen stemrecht vanaf 16 jaar, maar lijstte wel enkele aandachtspunten op in een standpuntennota.
Laat kinderen en jongeren jong zijn Jongeren hebben nood aan vrijheid en ruimte om te experimenteren. Ze hebben het recht om jong te zijn. Daarom wordt in de publieke opinie wel eens gesteld dat ze moeten gespaard blijven van de harde wereld van de politiek. Inderdaad een belangrijk aandachtspunt. Ook sommige minderjarigen geven zelf aan dat zij zich daar liever nog niet mee bezig houden. Maar is het niet eerlijker om die keuze aan de minderjarige zelf over te laten?
Voorwaarden Stemrecht voor minderjarigen is enkel zinvol als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. • Communicatie meer op maat van jongeren (én volwassenen) Het politieke kader van partijen, verkiezingen, trage besluitvorming e.d. is voor veel minderjarigen een ver-van-mijn-bedshow, waar ze weinig van begrijpen. Dat is het echter ook voor vele volwassenen. De nu reeds jarenlang besproken kloof tussen de burger en de politiek geeft dit duidelijk aan. Misschien zegt dit wel meer over de politiek zelf dan over het engagement van de burger. Politiek zal aantrekkelijker en vooral begrijpelijker gemaakt moeten worden voor jongeren. Dit zal mogelijks ook positief inwerken op die 1 groep van volwassenen die vandaag de dag ook hebben afgehaakt. Het VN Kinderrechtenverdrag stelt dat kinderen recht hebben op participatie, maar ook op informatie. Het op maat geïnformeerd worden over de politiek is een belangrijk voorwaarde om te kunnen participeren. 2
• Meer politieke vorming op school
In bevragingen geven jongeren aan méér te willen weten over hoe deze politiek in elkaar zit. Ons onderwijs moet ruimte bieden om te discussiëren over maatschappelijke fenomenen. Bovendien moet het onderwijs jongeren ook voorbereiden op het volwassen leven in de maatschappij. Nu worden jongeren e nog te vaak ‘in de wereld gegooid’ op hun 18 . In het onderwijs vandaag zit burgerschapseducatie vervat in de vakoverschrijdende eindtermen (V.O.E.T.). Dit betekent dat elke school zelf kan bepalen op welke manier ze aan deze eindterm werkt. Alleen is participatie en burgerschap aan geen enkel specifiek vak toegeschreven, waardoor het gevaar bestaat dat geen enkele leerkracht dit engagement opneemt. Jongeren vinden de V.O.E.T. burgerschapseducatie dus te vrijblijvend en te weinig concreet. Maak werk van een systeem dat de voordelen van vakoverschrijdende eindtermen en van een specifiek vak combineert. Dit kan bijvoorbeeld via de invoering van een vak maatschappelijke en politieke vorming, gecombineerd met een coördinerende leraar die verantwoordelijk is voor de maatschappelijke en politieke vorming op school. Want meer politieke competenties, leiden tot meer participatie.
_________________ 1
Naar: Advies Stemrecht op zestien, kinderrechtencommissariaat, Stuk 2000-2001/8
2
Zie ook advies Vlaamse Jeugdraad 1304 Maatschappelijke en politieke vorming op school
5
Naast onderwijs spelen ook de media, de jeugdsector, de jeugdinformatiepunten,… een belangrijke rol bij het informeren van jongeren.
Mogelijke effecten van de verlaging van de stemgerechtigde leeftijd • Jongeren op de politieke agenda Waarom zouden jongeren geïnteresseerd zijn in een politiek die zich niet zo duidelijk engageert voor hen? De politiek is doorgaans enkel geïnteresseerd in minderjarigen wanneer zij problemen hebben of veroorzaken. Beslissingen die invloed hebben op de leefwereld van jongeren worden vaak over hun hoofden genomen. Stemrecht voor jongeren kan dat gebrek aan interesse in hun leefwereld verhelpen en kan de wederzijdse interesse doen toenemen. Het toekennen van stemrecht aan jongeren zou dus onderstaande positieve bewegingen in gang kunnen zetten: De politieke reflex om rekening te houden met jongeren tijdens de campagne en bij de standpuntbepaling wordt groter als 16- en 17-jarigen ook kiezerspotentieel zijn. Dat kan alleen maar tot gevolg hebben dat er bewuster over hen wordt nagedacht en dat ook zij op een positieve manier deel kunnen uitmaken van onze samenleving. Veel beslissingen gaan kinderen aan, zo wordt het beleid aangepast aan de noden die kinderen zelf aangeven te hebben. Daar kan beleid alleen maar beter van worden. Het engagement van jongeren op politiek vlak kan toenemen. Daarnaast willen we ook opmerken dat de huidige participatiemechanismen niet altijd inclusief, duurzaam en structureel zijn. Dit zou je met stemrecht vanaf 16 wel kunnen bereiken. • Bevorderen van politieke belangstelling en competentie 3
Uit de JOP-monitor blijkt dat ongeveer de helft van onze Vlaamse jongeren geen interesse toont in politiek. Dat jongeren weinig politieke belangstelling en competentie vertonen, zou kunnen komen doordat zij nog niet mogen stemmen. Ze kunnen hierdoor nog niet wegen op het debat en dus interesseren ze zich er niet voor. 4
5
Onderzoek naar de gevolgen van het verlagen van de stemgerechtigde leeftijd in Oostenrijk heeft uitgewezen dat door het verlagen van de stemgerechtigde leeftijd, de gerapporteerde interesse bij zestien- tot achttienjarige jongeren opmerkelijk stijgt. We zijn ervan overtuigd dat samen met deze interesse ook de competentie zal stijgen. Jongeren zullen actiever op zoek gaan naar informatie over de werking van het politieke systeem, de manier waarop de politiek hun dagelijkse leven beïnvloedt, de standpunten van de verschillende partijen… • Jongeren als volwaardige burgers
_________________ 3
Bradt, L., Pleysier, S., Put, J., Singers, J., en Spruyt, B., Jongeren in cijfers en letters, bevindingen uit de JOP monitor 3, 2013
4
Zeglovits E. en Schwarzer S., Citizenship Education in-between Learning and Experience, 2009
5
In Oostenrijk wordt sinds 2008 stemrecht toegekend vanaf 16 jaar en dit voor zowel regionale, nationale als Europese verkiezingen.
6
Minderjarigen in Vlaanderen en België zijn op politiek vlak geen partner, gezien het stemrecht (de opkomstplicht) enkel geldt voor de meerderjarige burger. Politieke participatie – invloed hebben en deze ook kunnen uitoefenen in het beslissingsproces – kan op verschillende manieren gebeuren. Iedereen heeft wel al eens gehoord van het scholierenparlement, kindergemeenteraden, of jeugdraden. Maar ook binnen bestaande volwassenstructuren (het parlement, de vakbonden,…) zouden kinderen en jongeren een invloed moeten hebben waarbij de reguliere politieke instituties rekening houden met kinderen en jongeren. Hoewel stemrecht slechts één instrument is binnen de vele vormen van politieke participatie, is het voor minderjarigen een belangrijk onderwerp, niet in het minst vanwege de symbolische waarde ervan. Stemrecht is dé symbolische test voor politieke participatie van kinderen en jongeren, en daardoor ook het criterium voor volwaardig burgerschap. Tot slot Veel argumenten voor de verlaging van de stemgerechtigde leeftijd hebben ook een keerzijde. Wij formuleren hierboven voorwaarden voor en effecten van stemrecht vanaf 16 als positieve argumenten. Dit is een bewuste keuze omdat de Vlaamse Jeugdraad gelooft dat jongeren zelf in staat zijn om keuzes te maken en dus ook of ze al dan niet gaan stemmen. Op basis van deze nota willen we het debat over stemrecht vanaf 16 jaar voeren.
7
Debatoefening We raden aan om twee lesuren uit te trekken voor deze oefening. Zo is er alvorens het debat aan te gaan voldoende tijd om het waarom van de oefening te kaderen en het thema te verkennen. Indien dit niet mogelijk is, kan u de oefening eventueel zelf verkorten tot één lesuur.
I. Eerste lesuur Stap 1: Doelstelling toelichten (10 min) Licht kort toe wat de Vlaamse Jeugdraad is en waarom de Jeugdraad de mening van jongeren over stemrecht vanaf 16 jaar verzamelt. Vermeld ook dat de klas een leuke prijs kan winnen.
Vlaamse Jeugdraad De Vlaamse Jeugdraad is de officiële adviesraad voor de Vlaamse Regering over alle domeinen die kinderen, jongeren en hun organisaties in Vlaanderen aanbelangen.De Jeugdraad zorgt ervoor dat de stem van kinderen en jongeren tot bij beleidsmakers reikt en verdedigt de belangen van jeugdwerkorganisaties in Vlaanderen en Europa. Zo kan iedereen rekening houden met de wensen en noden van de Vlaamse jeugd en de belangen van het jeugdwerk. En dit met één specifiek doel: het beleid in ons land en ver daarbuiten jeugdvriendelijker maken.
Doel debat De Vlaamse Jeugdraad wil met beleidsmakers het gesprek aangaan over stemrecht vanaf 16. Maar hiervoor heeft de Jeugdraad de mening van zoveel mogelijk jongeren over dit onderwerp nodig. En daarom klopt de jeugdraad nu aan bij leerkrachten om met de leerlingen in de klas de discussie over dit onderwerp aan te gaan en hen achteraf hun mening te bezorgen.
Wat gaan we doen? Volgende les lijsten we argumenten op voor en tegen stemrecht vanaf 16. We voeren met de klas ook het debat om tot een gezamenlijk standpunt te komen. Als voorbereiding hebben we het deze les over politiek, democratie, de kunst van het debatteren en luisteren we al naar de mening van enkele experts over dit onderwerp. De leerkracht bezorgt het standpunt van de klas achteraf aan de Vlaamse Jeugdraad. De leerlingen geven hun persoonlijk standpunt zelf mee via een korte online vragenlijst. Als de hele klas die vragenlijst heeft ingevuld, maken jullie kans op de filmtickets.
8
Stap 2: Thema verkennen (30 min) Afhankelijk van de tijd die voor het onderwerp of de les kan worden uitgetrokken en het vak waarbinnen je dit organiseert of de voorkennis van de leerlingen, kan men één of meerdere van onderstaande inleidende methodieken gebruiken.
1. Opwarming: Politiek is voor mij…
Schrijf op een blaadje papier: IK BEN… IK HEB… POLITIEK IS VOOR MIJ…
Ze vullen deze zinnen aan (zonder hun naam te gebruiken). Je verzamelt alle briefjes en leest ze één voor één voor. De leerlingen moeten raden welk briefje van wie is.
2. Politiek heeft met ons dagelijks leven te maken Politici nemen voortdurend beslissingen die ons allemaal aanbelangen. Ze maken wetten, beslissen over geld dat uitgegeven wordt en moeten weloverwogen keuzes maken. Geef enkele voorbeelden die sprekend zijn voor jouw groep: • In jouw buurt worden nieuwe sociale woningen gebouwd en jij, die alleen wil gaan wonen, staat op een wachtlijst om er een te kopen. • Je buurjongen heeft een ernstige handicap. Er is voorlopig geen plaats voor hem in een voorziening. • Op weg naar school is een nieuw fietspad aangelegd, met bomen tussen de weg en het pad. Het is nu veel veiliger om naar school te fietsen. • Vrienden van jou organiseren al enkele jaren in de zomer een festivalletje, maar dit jaar werd dat stilgelegd na controle op veiligheid. • Als jij te veel uren op een jaar werkt, verliezen je ouders het recht op kindergeld en moet je belastingen betalen. • Er rijdt vanaf nu een trein minder per uur naar jouw gemeente, je moet daardoor een uur vroeger opstaan om op tijd op school te geraken.
9
Noteer (per twee) een of meerdere voorbeeld(en) van iets uit jouw leven of leefomgeving waar wettelijke regels over bestaan of die afhankelijk zijn van politieke beslissingen.
Bespreking: enkele mensen vertellen wat ze hebben opgeschreven. De antwoorden worden in kernwoorden (begrippen waar ze betrekking op hebben) op een bord of flap genoteerd vb. rijbewijs, vakantiejob, treinverbindingen, openingsuren jeugdhuis, … De thema’s worden bekeken en men vraagt zich in groep af of politici voldoende rekening houden met de belangen van jongeren in deze en andere zaken.
3. Even opfrissen, waarom stemmen we ook al weer? Democratie is een bestuursvorm en betekent letterlijk "volksheerschappij". In een democratie is de voltallige bevolking soeverein en is alle autoriteit gebaseerd op de (theoretische) instemming van het volk. Deze bestuursvorm is gebaseerd op het menselijke gelijkheidsideaal. Als iedereen vrij en gelijk in rechten en plichten geboren is (zoals in het eerste artikel van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens staat) dan heeft ook niemand méér recht dan een ander om bepaalde wetten vast te stellen of beslissingen te nemen. Dit houdt in dat het volk zelf stemt over de wetten, zoals in het oude Athene (directe democratie) of het volk verkiest vertegenwoordigers die de wetten maken, zoals in de meeste Westerse landen het geval is (representatieve democratie). Representatieve democratie, ook wel parlementaire democratie genoemd, ontstond als praktische oplossing bij het groeien van het aantal mensen binnen de democratie: het was praktisch niet mogelijk dat iedereen direct over elk onderwerp meebesliste. In België is er opkomstplicht, zo is men er (theoretisch) zeker van dat de uitslag van de verkiezingen representatief is voor de hele bevolking. In vele andere landen is er stemrecht en mogen mensen dus vrij kiezen of ze wel of niet gaan stemmen. Verkiezingen dienen altijd vrij te zijn. Hiervoor dienen verkiezingen aan een aantal voorwaarden te voldoen: • iedere volwassene moet kunnen stemmen: beperkingen waardoor belangrijke delen van de bevolking niet aan de verkiezingen kunnen deelnemen geven een uitslag die niet representatief is voor de wensen van de bevolking; • er moeten verschillende politieke partijen zijn waaruit gekozen kan worden: binnen een eenpartijstelsel is er geen garantie dat deze partij voldoende ruimte voor alle wensen uit de bevolking biedt; • de verkiezingen moeten geheim zijn: door de keuze van elke kiezer geheim te houden hoeft de kiezer geen vrees te koesteren voor maatregelen wanneer hij niet op de winnaar van de verkiezingen gestemd heeft; • de verschillende partijen moeten voldoende toegang tot de media hebben gehad: wanneer alleen de huidige 6 regerende partij of coalitie mediaruimte krijgt, ontstaat een zeer ongebalanceerde situatie.
_________________ 6
Bron: wikipedia
10
Stap 3: Eerste blik op argumenten van anderen (10 min.)
Steek je hand op als je voor stemrecht vanaf 16 jaar bent.
Op deze manier krijg je een zicht op de verhoudingen in de klas en is het ook mogelijk om te vergelijken met na de discussie tijdens de volgende les. Om dit visueel te maken, kan je een poster maken met een kolom “voor stemrecht vanaf 16” en een kolom “tegen stemrecht vanaf 16”, waar leerlingen dan een post-it met hun naam in de juiste kolom kunnen hangen. Leerlingen die (nog) geen mening hebben, kunnen hun naam op de scheidingslijn plakken. Na het debat van volgende les, kunnen leerlingen dan hun post-it verhangen als hun mening veranderd is.
We kijken samen naar een Youtube-filmpje: https://youtu.be/6QXg2X1oRxl
Extra stap: Wat is een debat en wat zijn goeie argumenten? Afhankelijk van de voorkennis van de leerlingen kan het nuttig zijn om even te duiden wat een argument is en wat een argument sterk maakt. Zie pagina 16 voor enkele richtlijnen voor debatteren.
11
Tweede lesuur Het klasdebat dat wij voorstellen bestaat uit twee delen. In een eerste fase worden zoveel mogelijk argumenten geformuleerd en kritisch beoordeeld (bevestigd/onderuitgehaald/genuanceerd). In een tweede fase vormt de klas een gezamenlijk standpunt.
We stellen hieronder een methodiek voor. Het is vrij aan jou als leerkracht of begeleider om zelf een methodiek te bepalen of een van onderstaande methodieken te gebruiken.
Stap 1: argumenten verzamelen (max. 30 minuten)
De leerlingen denken zo breed mogelijk na over stemrecht vanaf 16 jaar en construeren zowel pro als contra argumenten, om in een tweede fase een goed onderbouwde mening te kunnen vormen. Via deze argumentatieoefening oefenen de leerlingen het voeren van een constructief debat.
Materiaal: Leerkracht/begeleider - Toelichting op het bord (of individuele papieren per leerling) over wat verstaan wordt onder een enkelvoudig 7 met neven- of ondergeschikte argumenten onderbouwd argument. - Bord en krijt: kolom pro en contra - In grote letters op het bord de stelling: “stemrecht vanaf 16 jaar moet in België ingevoerd worden” - Potje met briefjes waarop alle namen van de leerlingen staan (individueel of groepjes, afhankelijk van het aantal leerlingen in de klas) - Namenlijst - Eventueel stopwatch: om de tijd te bewaken kan je vooraf meedelen dat de klok het einde van de argumentatieronde bepaalt (het is wel aan te raden om dan voor het afsluiten van deze fase, de argumenten die nog niet aan bod kwamen toch te noteren op het bord)
Leerlingen: - Pen en papier
_________________ 7
Voor definitie zie p.18
12
Vooraleer werkelijk van start te gaan bespreekt je even de stelling zodat er geen discussie is over de betekenis.
“Stemrecht vanaf 16 jaar moet in België ingevoerd worden.”
Ter verduidelijking: -het gaat hier over stemRECHT, dus geen verplichting. (terwijl er voor 18plussers wel opkomstplicht is); -het gaat over een algemene invoering, dus zowel op gemeentelijk, Vlaams, federaal en Europees niveau.
Argumenten pro en contra
Op basis van het aantal leerlingen kan je vooraf bepalen of er individueel dan wel in groep wordt gewerkt, hoe groot de groepjes zullen zijn en hoe ze gevormd gaan worden. Iedere leerling of ieder groepje krijgt na de inleiding vijf minuten de tijd om argumenten pro en contra te noteren op papier. De leerlingen/groepjes komen daarna één voor één aan beurt en geven één van hun argumenten. De anderen 8 oordelen of dit een goed argument, en dus geen drogreden, is . De groep krijgt een punt voor een goed argument. Toeval zal bepalen wie wanneer aan beurt komt en of men een argument pro- of contra moet geven. De namen van wie aan de beurt is worden door een onschuldige hand getrokken en nadien apart gelegd. Reken voor het trekken van een papiertje uit het potje en het formuleren, evalueren en noteren van een argument dat door een leerling of groepje gegeven wordt +/- 3 minuten. Men mag maar één argument per keer geven. Wanneer men meer dan één argument geeft moet men er één kiezen. Een volgende leerling kan dan het andere argument gebruiken. Tussen de rondes krijgt men één minuut om eventueel nieuwe ideeën voor argumenten te noteren. Tijdens de argumentatie (wanneer iemand aan het woord is) mag men niet schrijven!
OPMERKING: Het is de bedoeling om een op het eind een goed evenwicht tussen argumenten pro en contra te hebben. De leerling die eerst aan beurt is geeft een argument pro, de volgende een argument contra, de volgende weer een argument pro … Wanneer een leerling in zijn/haar beurt geen nieuw argument kan inbrengen krijgt hij/zij geen punten en wordt een nieuwe naam getrokken. Wie dan aan de beurt is moet een zelfde soort argument (pro/contra) geven dan de leerling die zijn/haar beurt liet voorbijgaan.
_________________ 8
Voor informatie over argumenten en drogredenen zie pagina 18-21.
13
Winnaar: de leerling/groep met het meeste aantal punten wint.
Voorbeeld • Je laat iemand blind een papiertje uit het potje trekken. • De leerling/het groepje van wie de naam uit het potje getrokken werd staat op en geeft een ARGUMENT PRO. • Bekijk samen met de groep of het gegeven argument geen drogreden is. (Indien dit wel het geval is, levert het argument geen punt op.) • Argumenten die geen drogreden noteer je op het bord. • Noteer de score op de namenlijst. • Enzovoort tot iedereen al zijn argumenten heeft gedeeld.
Stap 2: Standpunt(en )bepalen De leerlingen vormen een persoonlijke visie over stemrecht vanaf 16 jaar in België. Via de bundeling van de geformuleerde argumenten komt de klas tot een gezamenlijk standpunt. Nadat de argumenten uitgeput zijn wordt een stemming gedaan bij handopsteking, om een idee te krijgen van de persoonlijke meningen in de klas.
“Wie is voor/tegen de invoering van stemrecht vanaf 16 jaar (in België)?”
OPMERKING: iedereen moet een keuze maken, onthouding is niet mogelijk. Indien er ruimte voor is, kan je de leerlingen onderling laten debatteren om elkaar proberen te overtuigen om toch nog van kamp te wisselen.
Wanneer het merendeel van de klas PRO is of het merendeel CONTRA wordt op basis van een samenvatting van de geformuleerde argumenten uit de desbetreffende kolom het standpunt de klas of groep geformuleerd. Dit kan eventueel ook na de les door jou en achteraf weer in de groep gegooid worden Belangrijk is te weten of bepaalde argumenten uit de andere kolom, zo sterk of belangrijk geacht worden, dat de klas die als ‘nuance’ wil meegeven. Wanneer er (bijna) geen verschil is tussen de PRO en CONTRA kunnen beide standpunten uitgeschreven worden.
14
Achteraf Vul als leerkracht het standpunt van de klas, en een korte vragenlijst in via https://vlaamsejeugdraad.typeform.com/to/U5nLQf Vraag de leerlingen om hun persoonlijk standpunt te formuleren en een korte vragenlijst in te vullen via https://vlaamsejeugdraad.typeform.com/to/OW2Z9o Indien de hele klas de vragenlijst heeft ingevuld, maken ze kans op filmtickets voor de hele klas.
Vragen uit de lerarenbevraging •
Naam
•
School
•
Richting en studiejaar van de klas
•
Aantal leerlingen in de klas
•
Hoeveel leerlingen waren voor stemrecht vanaf 16 voor het klasgesprek?
•
Hoeveel leerlingen waren tegen stemrecht vanaf 16 voor het klasgesprek?
•
Hoeveel leerlingen hadden geen mening voor het klasgesprek?
•
Welke argumenten voor stemrecht vanaf 16 brachten de leerlingen aan?
•
Welke argumenten tegen stemrecht vanaf 16 brachten de leerlingen aan?
•
Hoeveel leerlingen waren voor stemrecht vanaf 16 na het klasgesprek?
•
Hoeveel leerlingen waren tegen stemrecht vanaf 16 na het klasgesprek?
•
Deden leerlingen opvallende of veelzeggende uitspraken? Zo ja, noteer ze hieronder.
•
Is er nog iets dat je ons wil meegeven?
Vragen uit de leerlingenbevraging •
Wat was jouw mening over stemrecht vanaf 16 voor de les?
•
Wat is jouw mening over stemrecht vanaf 16 na de les?
•
Wat zijn voor jou de drie belangrijkste argumenten?
Extra We willen het filmpje met de meningen van experten graag aanvullen met meningen van jongeren. Vraag leerlingen om een filmpje te maken waarin ze hun mening kort toelichten. Ze mogen hun mening gewoon vertellen, of dit op een creatieve manier omzetten in een filmpje. Mail de link naar jullie filmpje via
[email protected] .
15
Enkele richtlijnen i.v.m. debatteren Wij stellen de debatvorm voor om met uw klas tot een standpunt over stemrecht vanaf 16 jaar te komen. Daarom geven we in dit hoofdstuk een kader mee rond debatteren, als achtergrondinformatie voor het klasdebat.
Wat is debatteren? Het debat speelt een belangrijke rol in het functioneren van onze maatschappij.
Discussiëren en debatteren lijken op het eerste zicht hetzelfde te betekenen. In het dagelijkse leven worden deze woorden ook door elkaar gebruikt. Het klopt natuurlijk dat in beide gevallen mensen met elkaar spreken over iets waarover ze van mening verschillen.
Als er over een thema of onderwerp wordt gediscussieerd, gebeurt dit meestal op een zeer vrije manier: thuis aan tafel met familie, op café met vrienden, in de jeugdvereniging, op het werk. Dagelijks vinden discussies plaats over politiek, voetbal, godsdienst… Deze discussies ontstaan meestal spontaan. En iedereen die op dat moment aanwezig is, kan participeren. De discussie kan weer even abrupt eindigen als ze is begonnen.
Debatteren gebeurt op een veel formelere manier. Het onderwerp en de deelnemers zijn al van tevoren gekend. Er wordt een begin – en eindtijd afgesproken en zelfs de effectieve spreektijd van de debaters wordt aan regels onderworpen. Denk bijvoorbeeld aan grote verkiezingsdebatten in België, maar ook de presidentsverkiezingen in Amerika zijn er een mooi voorbeeld van. Het allergrootste verschil tussen een discussie en een debat is de aanwezigheid van de groep (kiezers, publiek, jury,…) die moet overtuigd worden.
Zoals gezegd, is debatteren een maatschappelijk fenomeen: in de politiek, het rechtssysteem, in bedrijven wordt er veelvuldig gedebatteerd… Maar het debat heeft zich ook ontwikkeld als wedstrijdvorm. De Angelsaksische landen hebben een lange traditie wat betreft het debatteren in kader van de democratie, maar ook het wedstrijddebat is al vele decennia gebruikelijk. Ook in Nederland is het wedstrijddebat enorm populair. Er bestaan zelfs Europese en wereldkampioenschappen waarin jongeren het tegen elkaar opnemen.
Debatvorm Wereldwijd zijn er enorm veel debatvormen. Iedere vorm heeft eigen regels, gebruiken en beoordelingscriteria. Meestal wordt in het reglement van de wedstrijd duidelijk gemaakt welke vorm de organisatie heeft gekozen.
Ook zonder de context van een wedstrijd is het belangrijk vooraf de vorm en regels duidelijk te stellen. Ondanks de verschillen, zijn er een aantal gemeenschappelijke kenmerken tussen de verschillende wedstrijdvormen.
16
1 Soort stelling De stelling staat centraal tijdens het debat. Er zijn 2 soorten stellingen die meestal voor een speldebat worden gebruikt:
1.1
Waardestelling
Voorbeeld: “Moderne kunst is geen echte kunst” Waardestellingen doen een subjectieve uitspraak. Iets is goed, slecht, belangrijker dan,… Deze stellingen worden vooral gebruikt bij discussies over ethische kwesties. Omdat het debat niet over een objectief vast te stellen waarheid gaat, speelt de persoonlijke overtuiging van de deelnemer een rol.
1.2
Beleidsstelling
Voorbeeld: “ Woon – werkverkeer moet worden terugbetaald door de werkgever” Deze stellingen verkondigen dat een beleid moet veranderen of aangepast worden. In tal van sectoren -politiek, het bedrijfsleven,… - wordt over zulke stellingen gedebatteerd.
Goede stellingen voor een wedstrijddebat gaan over ethische of politieke kwesties waar duidelijk zowel voor- als tegenargumenten kunnen worden opgeworpen.
De stelling die de Vlaamse Jeugdraad voorlegt is duidelijk een beleidsstelling waar zowel voor- als tegenargumenten kunnen voor worden opgeworpen: ‘stemrecht vanaf 16 jaar moet in België ingevoerd worden’.
17
2 Interpretatie van de stelling
Vooraleer je een debat aangaat, moet je goed begrijpen wat de stelling betekent en welke elementen de stelling kan behelzen. Een goede werkwijze is de sleutelwoorden uit de stelling te destilleren en te definiëren. Met de interpretatie van de stelling bepaalt de voorstander de richting van het debat. Er kan natuurlijk tot in het oneindig worden geïnterpreteerd, maar er zijn grenzen. Is een interpretatie noodzakelijk, dan moet je met twee zaken rekening houden: - de interpretatie moet voldoende ruimte laten voor tegenargumenten. Het heeft geen zin om de stelling zo eng te interpreteren, dat de tegenstander geen kans heeft op weerwoord. Het debat zal dan gevoerd worden over de interpretatie van de stelling in plaats van over de pro’s en contra’s van de stelling. - de interpretatie moet liggen in de lijn van wat een buitenstaander redelijkerwijs bij de stelling kan bedenken. Probeer dus met je interpretatie bij de geest van de stelling aan te sluiten. Bij actuele stellingen let je daarom op hoe de media verslag doen van het onderwerp.
3 Wat is een argument en standpunt? Om te destilleren wat een argument is, kijken we naar de opbouw van een redenering. Een standpunt is de conclusie. Bijvoorbeeld: “Een trein of busabonnement moet goedkoper worden.” Een argument = de reden voor die conclusie Bijvoorbeeld: “omdat openbaar vervoer aantrekkelijker moet zijn dan personenvervoer”
3.1
Enkelvoudige en meervoudige argumenten
Bij enkelvoudige argumenten wordt het standpunt ondersteund met één argument. Bijvoorbeeld: “De leeftijdsgrens voor alcoholgebruik moet worden verhoogd. Alcoholgebruik belemmert namelijk de ontwikkeling van de hersenen bij jongeren.” Meervoudige argumentatie is iets krachtiger om te overtuigen. Het standpunt wordt immers verdedigd met meerdere argumenten. Wanneer één argument wordt weerlegd, blijven er nog steeds voldoende argumenten over die het standpunt onderbouwen. Bijvoorbeeld: “Roken is schadelijk voor de gezondheid. Tabaksrook bevat immers kankerverwekkende stoffen. Bovendien heeft nicotine een verslavend effect. Verder houden veel rokers een rokershoest over aan deze verslaving.”
3.2
Nevenschikkende en onderschikkende argumenten
Nevenschikkende argumenten ondersteunen elkaar, ze zijn van elkaar afhankelijk. Alle argumenten samen bepalen het standpunt.
18
Bijvoorbeeld: “Dimitri is een goede jongere, want hij haalt hoge cijfers, is altijd gemotiveerd en komt altijd op tijd.”
In een onderschikkende argumentatie wordt het ene argument onderbouwd door het volgende. Bijvoorbeeld. “De doelman van Anderlecht wordt geschorst, want hij heeft zich in de wedstrijd misdragen. Hij heeft namelijk de arbiter beledigd aangezien hij hem “stuk onbenul” heeft genoemd.”
4 Drogredenen Drogargumenten worden ook wel sofismes genoemd. Dit zijn argumenten die geen of nauwelijks betrekking hebben op de inhoud van wat er wordt gezegd. Een drogreden is een reden of redenering die niet per se klopt, maar wel aannemelijk lijkt. Via drogredenen probeert de tegenstander te ontkomen aan zijn plicht om op het argument zelf in te gaan. Wanneer je een kritische tegenstander hebt en je drogreden wordt ontmaskerd, werken deze “argumenten” in het nadeel.
Drogredenen sluipen soms onbewust in een argumentatie. Iedereen bezondigt zich wel eens aan een drogargument. Wanneer drogredenen doelbewust worden ingezet in een betoog, spreekt men van demagogie. Een politicus, bijvoorbeeld, die met minder goede bedoelingen de volksmassa opruit, wordt wel eens als demagoog bestempeld. Zo wordt Adolf Hitler vaak als voorbeeld aangehaald.
Hieronder vind je een aantal, veel voorkomende drogredenen:
4.1
Persoonlijke aanval (ad hominem)
Het argument is gericht tegen de spreker zelf en niet tegen wat de spreker zegt. Dit is in principe een irrelevant argument, maar wordt toch vaak gebruik. Jammer genoeg kan deze techniek heel effectief zijn, vooral bij een weinig kritisch publiek. Eigenlijk is het ‘een goedkope truc’, want er worden geen steekhoudende argumenten voor het eigen standpunt aangeleverd. Via persoonlijke aanvallen, tracht men een discussie te winnen. Bijv.: Het “Jij-ook-argument”: Verweer van de jager die wordt aangevallen omdat hij voor zijn plezier onschuldige dieren doodt: “ Jij eet toch ook vlees, dus jij eet onschuldige dieren”. Bijv: “wat kan mijn tegenstander als vrouw nu weten van…”, “Iedereen behalve mijn tegenstander weet dat….”
4.2
Populistische drogreden
Men doet (impliciet of expliciet) beroep op wat er algemeen leeft bij een bevolking of publiek. Wanneer men zich tot het publiek richt, is dit argument niet gemakkelijk te weerleggen voor de tegenstander. De tegenstander moet immers argumenteren dat ‘het volk’of ‘het publiek’ het mis heeft.
19
4.3
Autoriteitsdrogreden
Hierbij wordt ten onrechte de eigen of iemands anders autoriteit aangehaald om een standpunt te ondersteunen. Bijvoorbeeld “Als de professor Geschiedenis het zegt, dan zal ze wel gelijk hebben.” Terwijl de discussie over energie gaat. Op zichzelf is het autoriteitsargument natuurlijk geen drogreden. Als de bron die wordt aangehaald, effectief een autoriteit is op dat vakgebied, mag dat argument erkend worden. Het is zelfs heel goed je argumenten met goede bronnen (waarover verder meer) te onderbouwen. OPMERKING: Het vermelden van bronnen en van een autoriteit geeft sterkte aan een argument. Maar niet wanneer de informatie achterhaald is. Vernoem je in een betoog een autoriteit, vermeld dan steeds waar je deze bron vond en van wanneer deze bron gedateerd is. Het kan goed zijn dat een autoriteit op vlak van overbevolking 20 jaar geleden standpunten uitte, maar daar vandaag de dag niet meer achter staat. Ga dus altijd op zoek naar de meest recente bronnen.
4.4
Cirkelredenering
Het argument in een cirkelredenering verklaart eigenlijk niets en je zegt twee keer hetzelfde. Voorbeelden: Voorbeeld 1: “Ik heb geen zin in eten, want ik heb geen trek.”
II. Voorbeeld 2: Spreker 1: “God bestaat” Spreker 2: “Hoe weet je dat?” Spreker 1: “Dat staat in de bijbel” Spreker 2: “Hoe weet ik of wat er in de Bijbel staat, waar is.” Spreker 1: “Omdat de Bijbel het woord van God is.”
4.5
Stromanredenering
Een doeltreffende manier, die nogal eens in de politiek wordt gebruikt, is het verdraaien van het argument van de tegenstander. Door het net anders te gebruiken dan het eigenlijk bedoeld was, lijkt het argument ineens nergens meer op te slaan. Zelfs de meest logische argumenten kunnen op deze manier omver worden geworpen. Bijvoorbeeld: Voorstanders pleiten ervoor om viagra niet langer terug te laten betalen door het ziekenfonds. Het geld kan beter gebruikt worden voor urgentere medicijnen. De tegenstanders zeggen: “de voorstanders geven niets om patiënten die met viagra gebaat zijn”.
4.6
Manipulatie
In dit argument probeert men beroep te doen op het medelijden en meevoelen van het publiek of de luisteraar. Voorbeeld: “ Ik heb tot vannacht gewerkt aan mijn taak, dus u mag me echt geen slechte punten geven”.
20
4.7
Verschuiven van de bewijslast
Deze drogreden gaat uit van het volgende: Indien er geen bewijsstukken zijn dat een verband tussen A en B niet bestaat, dan bestaat het verband tussen A en B. Bijgevolg stelt dit argument dat een stelling dient aangenomen te worden als er geen bewijs is dat de stelling niet klopt. Voorbeelden: “ telepathie bestaat, want er werd niet aangetoond dat het niet kan”.
21