HUISJE BOOMPJE BEESTJE
VOORWOORD Een ander kantoor voor het Wereld Natuur Fonds. We zijn er apetrots op. Een gebouw dat recht doet aan waar we voor staan. Een wereld waarin de mens in harmonie leeft met de natuur. Een gebouw ook dat er is gekomen met de ons gebruikelijke aanpak: samen en met hulp van vele anderen. Met bijvoorbeeld de individuele gift van de Louisa van der Velden Stichting konden we het gebouw extra energiezuinig maken. En bovendien de eigenaren en belanghebbenden helpen het omliggende natuurgebied in ere te herstellen. Duurzaam en energiebesparend, gelegen middenin een mooi natuurgebied. Is er iets meer passend? We zijn zorgvuldig omgesprongen met onze beperkte middelen. En toch hebben we een werkomgeving gecreëerd waarin alle medewerkers zich optimaal kunnen inzetten voor het behoud van de natuur. Het hergebruiken van materialen, besparen van energie, verwerken van FSC-hout. Het maken van een huis waarin mens en dier zich thuis voelen. Het kan allemaal: als je er maar voor gaat! In deze brochure komt een aantal van de vele betrokken mensen aan het woord. Met hun eigen verhaal over het gebouw en de omgeving. Namens de directie van het Wereld Natuur Fonds,
Janneken Sprangers Zeist, juli 2006
I N H O U D S O P G AV E 1 ) De opdracht: Marc van den Tweel 2 ) Het ontwerp: Thomas Rau 3 ) Vakwerk: leemstucer Charles Thuijls 4 ) De uitvoering: Jan van den Bremer 5 ) Vakwerk: timmerman Bas Hessels 6 ) Het landschap: Willem Overmars 7 ) De dieren: Herman Limpens 8 ) De sponsors
11 17 21 25 29 33 39 43
DUURZAAM
DE OPDRACHT Marc van den Tweel Marc van den Tweel is directeur Marketing & Communicatie van het Wereld Natuur Fonds in Nederland. Het Wereld Natuur Fonds gaf architectenbureau RAU opdracht op de resten van een oud gebouw, een nieuw milieuvriendelijk en duurzaam kantoor te ontwerpen. ‘Het Wereld Natuur Fonds is verhuisd. Ach, er waren allerlei argumenten om te verhuizen. We moesten het oude pand hoognodig laten renoveren, wilden dichter bij het openbaar vervoer zitten. Maar de hoofdreden is: we groeiden er uit. We kochten het oude gebouw dertien jaar geleden toen we nog met vijftig mensen werkten. De organisatie is de laatste jaren echter meegegroeid met de natuurbeschermingsprojecten die we uitvoeren en het aantal donateurs dat ons steunt. Inmiddels werken we hier nu met 120 mensen. Vroeger zaten de medewerkers van het callcenter -waar alle telefoontjes binnen komen- ergens anders. Maar het eerste, directe contact
met je achterban moet je in huis hebben. We haalden dus tien man extra binnenboord. De laatste jaren is ook de hoeveelheid werk aan het aantal natuurbeschermingsprojecten sterk uitgebreid. Daarvoor werken nu ook meer mensen op kantoor. We hadden nauwelijks ruimte om bezoekers te ontvangen, zaten met velen op één kamer. Moesten vergaderruimte en opslagruimte buiten het gebouw huren. Dat kostte een hoop geld. Kortom: dan is het een verantwoorde besteding van het geld om te verhuizen. We hadden er misschien nog een korte tijd kunnen zitten, maar vooruitlopend op een écht onwerkbare situatie zijn we om ons heen gaan kijken.
Kopen of huren was de eerste vraag die op ons afkwam. Die afweging was snel gemaakt. Huren is gewoon duurder dan kopen, dus opnieuw kopen. Het kopen van de Villa in 1993 heeft ons inmiddels veel overwaarde opgeleverd. Overwaarde die we bij de aankoop van een ander gebouw weer kunnen investeren. Bij kopen komt het pand naar je toe. Een cliché, maar waar. Met de toekomstige overwaarde van dit nieuwe gebouw kunnen we blijven investeren in datgene waar het Wereld Natuur Fonds voor staat. Natuurbescherming. Een bestaand pand of nieuwbouw? Dat was weer een volgende afweging. Beslissingen dienden zich vaak geleidelijk aan. We gingen eens kijken wat de voordelen en nadelen waren. De hang naar de omgeving Zeist is sterk. Voor veel
donateurs is het Wereld Natuur Fonds, giro 25 in Zeist, een begrip. En als goed werkgever wil je er ook graag rekening mee houden dat het grootste deel van je personeel in deze buurt woont. We kwamen uit op het leegstaande pand van het Instituut voor Veeteeltkundig Onderzoek (IVO) aan de Driebergseweg. In plaats van alleen maar met nieuwe materialen te bouwen, konden we de structuur van het oude pand behouden en sloopmateriaal hergebruiken. En dan lag het gebouw ook nog prachtig in het beschermde natuurgebied Schoonoord. Met hulp van allerlei partijen kregen we de kans ook de natuur in het gebied in ere te herstellen.
In samenwerking ligt toch wel onze grootste kracht. Allerlei bedrijven en organisaties investeerden graag materieel en immaterieel in het nieuwe gebouw. Misschien des te meer, gezien onze ambitieuze ideeën over duurzaam bouwen. We mogen dan wel vaak verhalen vertellen over hoe het allemaal zou moeten, maar laten ook graag zien dat het kan. Dankzij een grote individuele schenking van de Louisa van der Velden Stichting kunnen we de komende jaren flink investeren in het omliggende landschap. Met hulp van vele partijen besteden we het beschikbare geld zo verstandig mogelijk. Het Wereld Natuur Fonds is er niet om geld over de balk te gooien, of in een mooi paleis te zitten. We nemen oud meubilair mee en zitten straks op gerecycled tapijt. Ook een voorbeeld van verstandig omgaan met de leefomgeving.
Er is al veel belangstelling voor ons nieuwe gebouw. Allerlei mensen uit maatschappelijke netwerken laten weten dat ze op termijn graag een rondleiding krijgen. Groepen aannemers, architecten, directeuren, marketingmensen. We laten ze het nieuwe gebouw straks graag zien. Niet omdat we zo trots zijn op onszelf. Maar wél omdat we hopen de doelstellingen van het Wereld Natuur Fonds te kunnen uitdragen met dit gebouw en de manier waarop het tot stand is gekomen. Omdat we hopen een inspiratie te zijn voor anderen. Te kunnen bijdragen aan een olievlek, die langzaam groter wordt. Een milieuvriendelijke olievlek, dat wel.’
‘Zo verstandig mogelijk geld uitgeven’
Marc van den Tweel
ENERGIEZUINIG
HET ONTWERP Thomas Rau Thomas Rau is een bevlogen man. Hij is eigenaar van architectenbureau RAU in Amsterdam. Specialist als het gaat om bouwen met hart voor de aarde. Samen met zijn mensen blies hij voor het Wereld Natuur Fonds een oud gebouw nieuw leven in. Zijn aandeel in het proces. ‘Bij het kopen van dit bijzondere gebouw is het Wereld Natuur Fonds niet over één nacht ijs gegaan. Zo kwetsbaar, midden in een landschappelijk gebied, vroeg het om een uiterst zorgvuldige aanpak. En juist een organisatie als het Wereld Natuur Fonds zou er prachtig passen. De mooie structuur van het oude gebouw kon gelukkig behouden blijven. Waarom zou je slopen als je oud erfgoed ook kunt reanimeren? Op de resten van het oude gebouw uit 1954 werd een nieuw kantoor ontworpen met een zeer positieve impact op de omgeving. Gelet op de relatie van het gebouw met de
omgeving, klopte er weinig van. Een somber gebouw met de hoofdingang aan de donkere noordzijde. Een pand met veel strakke en zakelijke lijnen. Het miste de dimensie van gevoel. Om die toe te voegen, braken we het in het midden open en bouwden er een groot, transparant, bolvormig gedeelte. Een ruimte waar je ervaart: ik kom binnen bij het Wereld Natuur Fonds. In deze zogenaamde ‘Blob’ klopt het hart van de organisatie. Vanuit diezelfde houding als waarmee het Wereld Natuur Fonds de natuur benadert, benaderen wij de gebouwen.
Het nieuwe kantoor van het Wereld Natuur Fonds is een voorbeeld op het gebied van energiebesparing en duurzaamheid. In het gebouw is alleen verantwoord gekapt hout met het FSC-keurmerk verwerkt. Plafonds van leemstuc -met daarin een buizenstelsel voor water- maken radiatoren overbodig. Het is alsof je ’s winters binnenin een kachel met een aangename straling zit. De energie die vrijkomt bij het werken van mensen en het gebruik van apparatuur wordt benut voor de verwarming. Ongeveer 85% van de benodigde warmte-energie op jaarbasis wordt zo zelf geleverd. Het gebouw is dus heel energiezuinig. Door de horizontale lamellen aan de zuidzijde, kijk je als het ware onder de klep van een petje door naar buiten. Dus heb je geen last van schittering op het beeldscherm en hoeft het gebouw zomers minder gekoeld
te worden. Er is sprake van natuurlijke ventilatie. Buitenlucht stroomt via een speciaal systeem van roosters geleidelijk naar binnen. Er wordt dus geen lucht met extra energie via een ventilator door grote luchtkanalen rond geperst. Een flink aantal zonnepanelen op het dak zorgt voor elektriciteit en de verwarming van water. Er is een warmtekrachtkoppelingcentrale die op plantenolie werkt in plaats van op olie of gas. Tot slot is er een soort energiebuffer bij het openbare net. We onttrekken op piektijden energie maar laten het overschot op andere tijden terugvloeien. Al met al een zelfvoorzienend gebouw met een vrijwel gesloten energiebalans. Een kantoor zonder uitstoot van broeikasgas (CO 2-emissievrij).
Ons architectenbureau heeft veel geleerd van het Wereld Natuur Fonds. Om de zorgvuldigheid in de afkomst en productie van bouwmaterialen te garanderen, heeft het Wereld Natuur Fonds zijn complete internationale netwerk geraadpleegd. Werden producten met kinderhanden gemaakt, werden er onverantwoorde bouwmaterialen gebruikt? Deze zorgvuldige navraag hield soms het bouwproces op. Maar het leverde ons nieuwe kennis op waar wij als bureau zelf in de toekomst de aarde een dienst mee kunnen bewijzen. In zo’n vorm van partnerschap met het Wereld Natuur Fonds is het dankbaar werken.
Niet duur, wel kostbaar. Om met bouwen voor de toekomst niet duurder uit te komen, moet je met een ander bewustzijn opereren. Dan schep je een niet duur maar wel kostbaar bezit. We zijn maar tijdelijk op deze aarde en hebben de verantwoordelijkheid zorgvuldig om te springen met de gebouwde omgeving, zeg maar de tweede natuur. Iets waar RAU goed in is. Het Wereld Natuur Fonds is juist goed in het met liefde zorgen voor die éérste natuur, vol planten en dieren! Wij zijn beiden partners voor deze aarde.’
‘Partner van deze aarde’
Thomas Rau
DE LEEMSTUCER VAKWERK Als leemstucer past Charles Thuijls kennis van milieuvriendelijke materialen toe in de bouw. De laatste jaren is daar steeds meer belangstelling voor. Was het eerst vooral de particuliere huiseigenaar die aanklopte, nu staat ook de kantoorsector op de stoep. ‘Tijdens mijn studie Milieuhygiëne ontdekte ik wat ik eigenlijk echt wilde. Milieukennis combineren met de praktische wereld van de bouw. Dat ging niet altijd van een leien dakje. De bouwwereld is namelijk een vrij traditionele wereld die niet op vreemde milieuvogels zit te wachten. Bovendien droogt leemstuc vrij langzaam en dat is best lastig voor de planning van de bouwer. Met de uitvoerder van de bouw, Kees Koops, heb ik erg geboft. Wat de voordelen zijn van leem ten opzichte van standaard stucwerk? Door het grote vermogen van leem om warmte en vocht op te nemen worden temperatuurverschillen afgevlakt. Neem bijvoorbeeld een Afrikaanse hut. Die is overdag koel als het buiten heet is. ’s Nachts is het er behaaglijk warm als het buiten afkoelt. Leemstuc is een natuurproduct en opnieuw te gebruiken. Je moet er gewoon weer wat water aan toevoegen! De productie en verwerking van leem kosten weinig energie. Het is ook een vrijwel onuitputtelijke grondstof. Door kleurpigment in de stuc te verwerken krijg je een mooie, levendige uitstraling. Je hoeft later niet meer te schilderen.
In het gebouw van het Wereld Natuur Fonds verwerken we in de plafonds van leem voor het eerst klimaatmatten. In deze matten zit een stelsel van fijne buisjes. Het systeem werkt zo: de zon schijnt op het glas, de lucht binnen wordt warm en stijgt op. De leem wordt warm en daarmee ook het water in de buisjes. Het water wordt rondgepompt via leidingen in de grond met een constante temperatuur, zowel ’s zomers als ’s winters. De matten koelen het gebouw in de zomer en verwarmen het in de winter door de aardwarmte uit het grondwater te gebruiken. Dat scheelt een hoop stookkosten in de winter. Het is een uniek rondpompsysteem waarbij warmte van buiten, warmte in de grond én de warmte die de mensen en de apparatuur afgeven, honderd procent worden benut. Ik hoop dat er dankzij opdrachtgevers en architecten als het Wereld Natuur Fonds en RAU, die hun nek uitsteken voor verantwoord bouwen, steeds meer ruimte komt voor mijn beroep.’
TRANSPARANT
DE UITVOERING Jan van den Bremer Als projectmanager organisatieontwikkeling is Jan van den Bremer heel nauw betrokken geweest bij alle ontwikkelingen rond het gerenoveerde kantoorgebouw van het Wereld Natuur Fonds. Hij is er laaiend enthousiast over. Een bouwproject of een kans om als organisatie te laten zien wie je echt wilt zijn? We groeiden, na dertien jaar, uit de ‘Boulevard 12’ en gingen op zoek naar een nieuwe ruimte. Naast de behoefte aan broodnodige extra vierkante meters grijpen we de nieuwe huisvesting ook aan om een bij het huidige Wereld Natuur Fonds passende werkomgeving te realiseren. We hebben behoefte aan een huisvesting gebaseerd op flexibiliteit en samenwerking. Zo min mogelijk denken in afzonderlijke afdelingen, maar in teams verspreid over het hele kantoor. Wie koffie haalt, wandelt langs zoveel mogelijk verschillende units.
Het is een transparant en verbindend kantoor. Voor de medewerkers binnen, maar ook voor de bezoekers van buiten. In het centrale gedeelte van het gebouw zit een grote ruimte. We noemen die de Blob. De Blob verbindt alle verdiepingen en soorten activiteiten met elkaar. Zowel van boven naar beneden in het gebouw als van links naar rechts. Het is een soort plein waar medewerkers en bezoekers elkaar voortdurend kunnen tegenkomen. Hier zit je bijvoorbeeld als bezoeker tussen de, met donateurs bellende WNF-ers, te kijken naar de laatste campagnevideo. Hier klopt het hart van het Wereld Natuur Fonds sterk naar buiten gericht.
Een gebouw dat bedoeld is voor mensen. Waarin moderne techniek en inrichting er toe bijdragen efficiënt en flexibel om te gaan met de middelen. Alle medewerkers krijgen een werkplek met zicht op de natuur. Wil je met iemand even overleggen, dan zijn er veel afgeschermde hoeken voor informeel overleg. Bij ingewikkelde telefoongesprekken zoek je gewoon een ‘stilteruimte’ op. De techniek maakt computers binnen in het kantoor en ook buiten op het terras draadloos bruikbaar. Op elke vrije plek kan je werken. Het aantal onbezette werkplekken wordt daardoor tot een minimum beperkt. En dat levert geld op. De archivering wordt op termijn vrijwel helemaal elektronisch, waardoor we meer ruimte houden voor onze mensen en minder voor kasten vol papier. Weet je dat archiefruimte de duurste ruimte in kantoor is?
Het gebouw wordt ook heel flexibel. We kunnen het naar behoefte en op eigen kracht anders indelen. Daar komt geen aannemer meer aan te pas. Externe gerichtheid, flexibiliteit, transparantie. Allemaal mooie begrippen. Wat de medewerkers van het Wereld Natuur Fonds daar aan hebben? Straks werken we temidden van een prachtige natuur. We werken binnen buiten. Vlak achter het glas, bijna ín de natuur. Heb je behoefte aan concentratie, dan zoek je gewoon een rustige plek. Buiten met de laptop op het terras of binnen in een van de stilteruimtes. Daar kan je ook prima één op één gesprekken voeren. Om te ontspannen kan je een prachtige natuurwandeling maken in de directe omgeving. Een vogelkijker wil ik als eerste op ons verlanglijstje zetten voor de opening. Het is alsof natuur en gebouw met elkaar
verbonden zijn. Ik ben ervan overtuigd dat het open en toegankelijke gebouw een positieve uitwerking zal hebben op de onderlinge samenwerking en ook op het plezier van de mensen die er werken. Hét beste voorbeeld van bouwen met hart voor het milieu? Wie dat zegt, beseft niet dat de ontwikkelingen gewoon doorgaan. We kunnen slechts bouwen met de wijsheid van nu. Nu onze nek uitsteken en open blijven staan voor verandering. Die veranderingen aangrijpen biedt immers de mogelijkheid tot groei. Het nieuwe gebouw is ontstaan door hecht samen te werken. Zo kregen we niet alleen steun van sponsors, maar ook van de plaatselijke milieugroepen, van de buren en van organisaties als het Utrechts Landschap en de gemeente Zeist. Ik ben trots op een werkplek die zo recht doet aan waar we voor staan.’
‘Veranderen is groeien’
Jan van den Bremer
DE TIMMERMAN VAKWERK Je hoeft geen oude ervaren timmerman te zijn om heel bijzonder maatwerk te leveren. Bas Hessels is 27 jaar en volop bezig in het nieuwe gebouw van het Wereld Natuur Fonds. Een uitdaging op zijn vakgebied. Enthousiast vertelt hij. ‘Mijn vader was loodgieter. Dat heeft ook bepaald dat ik op mijn dertiende al wist wat ik wilde worden. Timmerman. Eerst deed ik de LTS, daarna ging ik verder in een combinatie van vier dagen werken en één dag leren. Sinds vier jaar werk ik nu bij Van Zoelen, de hoofdaannemer van dit project. Ik krijg gelukkig veel mogelijkheden me steeds verder in het vak te scholen. Van vorig jaar oktober tot halverwege juni werk ik aan het het nieuwe kantoorgebouw van het Wereld Natuur Fonds. Niets is er hetzelfde, elke hoek is anders. Het is de kunst alles goed door te meten. Ik ben altijd op zoek naar loodlijnen vanuit een schuin vlak. Wat op het oog scheef lijkt, is dan toch waterpas. Soms is het moeilijk het ontwerp in de praktijk uit te voeren. Ik vind het mooi om dan te zoeken naar snelle, eenvoudige en toch constructief sterke oplossingen. Ik werk voornamelijk met FSC-vurenhout. Hout dat verantwoord is gekapt. Behalve het timmerwerk, is ook het aanbrengen van isolatiemateriaal bij dit gebouw lastig. De Blob, de centrale middenruimte, wordt ondersteund door rondgebogen verticale staanders of schenkels. Die ronde vormen moet je volgen. Daar tussenin zitten
afgesloten ruimtes, die je aan de boven- en onderkant niet alleen goed moet isoleren, maar vooral ook ventileren. Waar je mijn maatwerk onder andere aan afziet? De toegangen vanuit de zijkantoren naar de centrale ontvangstruimte hebben grillige ronde vormen. Laagje voor laagje, heb ik die versterkt met hout. Daar kwam heel wat doorrekenwerk aan te pas. En, geen raamkozijn is hetzelfde. Ze volgen de ronde vorm van de Blob. Ook die kozijnen goed afwerken is een uitdaging. Het is hier nét een sprookjesgebouw in de Efteling. Mooi dat ik daaraan mee kan werken!’
TOEGANKELIJK
HET LANDSCHAP Willem Overmars Sinds 1990 werkt Willem Overmars als landschapsarchitect samen met het Wereld Natuur Fonds aan natuurprojecten. Deze keer voor de restauratie van het oude landschapspark Schoonoord. Een gebied waar het nieuwe kantoorgebouw midden in ligt. Hij vertelt over zijn aanpak. ‘Het oude park is in 1826 ontworpen door een mijnheer Van Lunteren. Het vormt het begin van een lint van landgoederen en vroegere buitenplaatsen langs de provinciale weg van de Bilt tot aan Rhenen. De Stichtse Lustwarande. Landgoed Schoonoord is in bijna tweehonderd jaar behoorlijk veranderd. Er bestaat gelukkig nog een prachtige oude kaart. Het is mijn eerste taak om het ontwerp te analyseren en uit te zoeken wat er nog bewaard is gebleven. Daarna wat er de moeite waard is om te behouden. En tot slot hoe we het gebied kunnen herstellen en versterken.
De restauratie heeft niet alleen positieve gevolgen voor de directe omgeving van het nieuwe kantoorgebouw. Schoonoord beslaat een veel groter gebied tussen de Driebergseweg, de Bunsinglaan en de Blikkenburgervaart. Daarin liggen schoolgebouwen en op de plek van de vroegere boerderij worden nu huizen gebouwd. Het is op het ogenblik vrij toegankelijk en dat zal, ook met de komst van het Wereld Natuur Fonds-kantoor, in de toekomst zo blijven. Het is een, ecologisch gezien, rijk stuk Nederland.
Parken uit begin 1800 maken iets emotioneels los bij de wandelaar. De paden voeren je langs een knap samengestelde tentoonstelling van mooie schilderijen. Bij de wat minder interessante plekken word je door een dicht bosje gevoerd en dan…is er opeens ruimte voor een prachtig uitzicht op een vijver of op een mooie oude boom. Een uitgekiende afwisseling van open en dichte plekken. Soms bedoeld om je in een vrolijke stemming te brengen, dan weer in een meer bedachtzame. We behouden de combinatie van respectabele ouderdom en natuurlijke verjonging. Dit was ook bij het oorspronkelijke ontwerp van het landgoed een belangrijk uitgangspunt. We behandelen oude, door de tijd aangetaste bomen met respect. Ook al zijn ze vermolmd, ze zijn een bron van leven voor vele
diertjes. Waaronder bijvoorbeeld een aantal soorten vleermuizen. Pas als je het risico loopt een dorre tak op je hoofd te krijgen, halen we de tak weg. De jongere vegetatie, die de natuur zelf heeft doen ontstaan in de meer recente jaren en die prima past in het plan, houden we intact. Schoonoord ligt op het randje van de Utrechtse Heuvelrug. Die heuvelrug is meer en meer verdroogd, maar in dit stukje Schoonoord, vooral in de lage weilanden van het park, komt nog veel bronwater omhoog. Het landgoed heeft daardoor zijn eigen specifieke vegetatie. Dotters en waterviolieren bijvoorbeeld. Planten die kenmerkend zijn voor gebieden met bronnen. In samenwerking met het Wereld Natuur Fonds, waterleverancier Hydron en het Waterschap willen we de
waterhuishouding versterken. Het kantoorgebouw ligt precies op de grens van het hogere, droge bosgebied en het lagere, vochtige grasland. Juist dit gegeven maakt het gebied zo uniek. Bijzonder is dat het landgoed vroeger een dubbelfunctie had. Een agrarische functie en een sierfunctie. Het was er voor boeren en voor buitenlui. Het is mooi om dat dubbele gebruik nu nog meer zichtbaar te maken. Dus én voor meer grazende beesten te zorgen én voor meer genietende mensen. Op je buik door de bloemen schuiven is voor iedere soort, mens of dier, van tijd tot tijd toch een prettige bezigheid? We voeren het plan in drie fases uit. Eerst pakken we het noordelijke, droge bosgebied aan. Er is al struikgewas rond het gebouw weggehaald om te voorkomen dat er vogels nestelen,
terwijl de bouw in volle gang is. Najaar 2006 herstellen we de paden door hier en daar wat weg te kappen. Het Utrechts Landschap gaat het gebied beheren. De Louisa van der Velden Stichting ondersteunt de restauratie met een forse gift en de provincie Utrecht draagt ook financieel bij. Met die organisaties rekening houdend, verwachten we in het voorjaar van 2007 de uitvoering af te ronden. Voor mij is het een grote uitdaging. Open en beschut, nat en droog, koel en warm, hoog en laag. Wat wil je nog meer?’
‘Respect voor de natuur’
Willem Overmars
RESPECT
DE DIEREN Herman Limpens Herman Limpens is een kenner als het er om gaat tijdens de bouw rekening te houden met dieren uit de omgeving. Met als specialiteit: vleermuizen. Hij is in een vroeg stadium betrokken geweest bij het ontstaan van het nieuwe kantoor van het Wereld Natuur Fonds. Hoe laat hij mensen en dieren zo veel en zo goed mogelijk samenwonen? ‘Niet slopen als er vleermuizen zijn. Geholpen door de Floraen Faunawet proberen we met Zoogdiervereniging VZZ al jaren verblijfplaatsen van vleermuiskolonies bij de sloop van oude gebouwen te beschermen. En dit geldt niet alleen voor vleermuizen. Ook het leven van bepaalde soorten vogels, dassen, steenmarters, zelfs vossen kan binnen de stedelijke omgeving best behouden blijven. Hier en daar zie je dat mondjesmaat gebeuren bij nieuwbouw van woningen. Het gaat dan vaak om voorzieningen voor kleine vogels. Voor het eerst gebeurt het nu ook bij de opbouw van een kantoorpand. Het nieuwe gebouw van het Wereld Natuur Fonds. Het is mooi om aan de wieg van deze ontwikkeling te staan.
Voor wélke vleermuizen moet je wát doen? Voor de grootoorvleermuis en de watervleermuis maakten we onder de grond een winterverblijf in de voormalige pompkelder. Zo’n ruimte vereist een heel specifiek klimaat. Donker en vochtig, beschut door bomen. Geen tocht. Dus een ruimte met maar één ingang op het noorden, die de warmte buiten houdt. Er moet namelijk een constante temperatuur zijn tussen de vijf en acht graden. Dwergvleermuizen en laatvliegers zitten bovengronds. In Schoonoord zijn het vooral zomerverblijvers. In het donker genietend van de warmte van het namiddagzonnetje, doen ze gemakkelijk energie op. Die sparen ze zoveel mogelijk voor
het jagen. Voor deze soorten schep je ruimte achter de zuidwestgevels. Daar zitten in het gebouw van het Wereld Natuur Fonds vier compartimenten van ongeveer één kubieke meter. De drie smalle toegangsgaten naast elkaar vallen nauwelijks op, maar zijn voor de vleermuizen meer dan groot genoeg. We hebben hierin gezorgd voor warme ongeventileerde plekken bij koel weer. Maar ook voor plekken waar ze juist koel kunnen zitten als het ’s zomers te warm wordt. Misschien zal het mogelijk zijn de ruimtes te monitoren met een camera. Om onderzoek te doen. Of opdat bezoekers in de centrale ontvangsthal het gedrag af en toe kunnen observeren.
Ook per vogelsoort geldt een verschillende aanpak. Voor gierzwaluwen maak je het liefst gaten in de oostgevel. Zij houden ook van zon, maar zijn ochtenddieren. Ze bouwen individueel hun nesten. Echter... ook zij houden net als vleermuizen van gezelschap. Maak voor gierzwaluwen dus altijd een flink aantal gaten in een gevel dichtbij elkaar. Kwikstaarten, een andere vogelsoort, hoeven geen dicht nest. Met een halfopen beschutte plek, bijvoorbeeld een nis in het hout zijn ze al tevreden. We noemen ze dan ook halfholenbroeders. Het vergadergebouw staat op palen in een vijver. Halve nestkasten aan de onderkant van het gebouw zouden ideaal zijn. Goed voor de kwikstaarten, want… die kasten liggen beschut. En ook goed voor de mensen, want… de kwikstaartpoep valt in de vijver.
Het is afwachten of de dieren hun weg vinden naar het ‘nieuwe aanbod’. Onze ervaring is dat dit vaak gebeurt. Zie het als het veroveren van nieuw territorium. Dat kost de ene keer meer tijd dan de andere. Vogels die jaarlijks drie of meer eieren leggen, vullen nieuwe ruimte vaak snel op. Terwijl vleermuizen met maar één jong per jaar eerder traditioneel en traag reageren. In plaats van dat het nieuwe gebouw ruimte aan de dieren onttrekt, kan een bewust ontworpen gebouw juist extra aanbod creëren. Bij dit extra aanbod, moet je er zeker van zijn dat je aansluit op het gedrag van de dieren zelf. Moet je respect hebben voor de dieren. Dus geen nestkast plannen bij een druk terras, geen toegang voor vleermuizen maken dicht
bij een felle gevellamp. Een vleermuisverblijf boven de hoofdingang? Natuurlijk denk je ook aan de mens. Die stapt niet graag door de vleermuiskeuteltjes bij het Wereld Natuur Fonds naar binnen.’
‘Samenwonen van mens en dier’
Herman Limpens
DE SPONSORS Stichting Louisa van der Velden
Door een zeer substantiële gift van de Louisa van der Velden Stichting is het nieuwe gebouw van het Wereld Natuur Fonds een van de meest energiezuinige gebouwen van Nederland. De gift maakt het bovendien mogelijk het gebouw op harmonieuze wijze in te passen in de natuurlijke en cultuurhistorische omgeving
Wienerberger, wereldwijd producent van keramische bouwmaterialen, gelooft in duurzaam bouwen. Ondermeer door milieuvriendelijke productie en kleiwinning. Wienerberger werkt hierin intensief samen met het WNF binnen het gezamenlijke project Natuur & Bouwen.
Fujitsu Siemens Computers gaat het hele pc park van het Wereld Natuur Fonds vervangen door ‘groene’ pc’s. De groene pc-technologie van Fujitsu Siemens Computers berust op jarenlange ervaring met het recyclen van gebruikte computerapparatuur en het (her)ontwikkelen van nieuwe producten. Centraal staat het vermijden van gevaarlijke stoffen in het product. Het is voor Kinnnarps, fabrikant van kantoormeubilair en al tien jaar partner van WWF-international, een heel boeiend proces geweest om tot een inspirerende werkomgeving te komen. Hergebruik van bestaande elementen en het streven naar minimale kosten van inrichting, hebben geleid tot een goed functionerend gebouw. Tot efficiency en dus tot meer natuurbescherming. De wereldwijde klimaatverandering is een grote zorg voor ons allemaal. TM Daarom heeft InterfaceFLOR CoolCarpet ontwikkeld. Door investering in projecten wordt de CO2 uitstoot verminderd of te niet gedaan, zodat deze vloerbedekking geen negatief effect heeft op het milieu.
*
*AKB Bert Muller en SAB Catering
COLOFON Uitgave:
Wereld Natuur Fonds, Zeist september 2006, 1e druk
Concept:
Cynthia van Zwol en Marie-Jeanne Douven
Tekst:
Marjolijn van Gelder
Vormgeving:
PPC - Almere, Hans van der Meulen
Druk:
Drukkerij Albe De Coker
Fotografie:
Canon Photobase: Per Angelstam, Jo Benn, Chris Martin Bahr, Alain Compost, Michel Gunther, Martin Harvey, Cat Holloway, R.Isotti-A.Cambone, John E. Newby, Edward Parker, Anthony B. Rath, Michel Roggo, William W. Rossiter, Anton Vorauer, Bernard de Wetter, Yifei Zhang Marjolijn van Gelder, Hans Lebbe, RAU
Illustraties:
Office Furniture Kinnarps, RAU, PIXELPOOL, Van der Pol Stichting
Overname tekst:
Tekst uit deze brochure mag -voorzien van bronvermelding- worden overgenomen na toestemming vooraf van het Wereld Natuur Fonds. Architect: Hoofdaannemer: Constructeur:
RAU Van Zoelen ABT
Projectmanagement: Installatieadvies: Landschapsarchitect:
Wereld Natuur Fonds Driebergseweg 10 3708 JB Zeist Postbus 7 3700 AA Zeist
BBN ARUP Overmars
Servicelijn: 0900-1962 (e 0,20/min)
[email protected] www.wnf.nl