jaargang 13 • december 2013 • nummer 4
inhOuD
KORT
HVO-Querido besloot in overleg met de financiers de inkomenseis voor jongeren te verlagen tot 585 euro, gelijk aan de basisbeurs voor uitwonenden. Dit houdt in dat HVO-Querido per direct een vast huurtarief van 235 euro gaat hanteren. Hiermee wordt het aanbod toegankelijker en betaalbaar voor de meeste jongeren. Meer informatie: www.hvoquerido.nl
Peter van den Elzen nieuwe bestuurder de Bascule. De Raad van Commissarissen van de Bascule heeft Peter van den Elzen per 1 november benoemd als bestuurder. Van den Elzen werkte als bestuurder in de zorg, de universiteitswereld en het bedrijfsleven. Zijn opdracht is om de Bascule voor te bereiden op de transitie in de jeugdzorg. Van den Elzen vervult de vacature die is ontstaan na het vertrek van Harrie van Leeuwen. Meer informatie op www.debascule.com
Jonge Mantelzorgers bijeen Een op de tien jongeren groeit op in een gezin waar iemand zorg nodig heeft. Samen met Centrum Mantelzorg Zaanstreek-Waterland verzorgt MEE Amstel en Zaan bijeenkomsten speciaal voor jongeren die langdurig zorgen voor een zieke ouder. Deze jongeren hebben vaak moeite hulp in te roepen als het henzelf teveel wordt. Sociaal isolement of een burn-out liggen op de loer. De bijeenkomsten staan in het teken van een gezellige activiteit. Daarnaast is er ruimte voor thema’s die de jongeren zelf aandragen. Meer informatie: Marloes van Stenis,
[email protected] of Petra Bakker,
[email protected]
Erik Gerritsen overheidsmanager van het jaar De publieksjury van de stichting Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar verkoos Erik Gerritsen, bestuursvoorzitter van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA), op 4 november tot ‘Overheidsmanager van het jaar’. Deze titel wordt sinds 1998 toegekend. Toekenning geschiedt door de jury op voordracht van collega’s, medewerkers en/of relaties. Met de toekenning van de titel wil de stichting het imago van de overheidsmanager verbeteren. De jury prees Erik Gerritsen als gedreven leider die de medewerkers alle ruimte geeft. BJAA is onder zijn leiding geherstructureerd met als doel het boeken van resultaat voor kwetsbare kinderen. Zo daalde afgelopen jaar het aantal ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen met meer dan 30 procent. Ondanks de onduidelijke toekomst geeft hij volgens de jury vol passie leiding aan de jeugd bescherming. Meer informatie: www.bjaa.nl
Ken de praktijk Onlangs verscheen bij Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam het boek ‘Ken de praktijk’. Dit boek gaat over de praktijk van het jeugdzorgwerk, de aard van de jeugdzorgproblematiek en de kenmerken van de kwetsbare gezinnen. Daarnaast is er aandacht voor de betrokkenheid, bevlogenheid en deskundigheid van de professionals. Die is cruciaal voor een succesvolle transitie. Zij maken uiteindelijk het verschil voor kwetsbare gezinnen en kinderen in de knel. Meer informatie:
[email protected]. e 7,50 per stuk, vanaf tien exemplaren e 5,- per stuk.
Kindermishandeling en Huiselijk Geweld samen aanpakken Corrie Noom: ‘Transitie leidt tot betere en goedkopere zorg’ Schoolpoli als spin in het web
2 3 4
Voor een ouder met psychiatrische problemen kan opvoeden erg zwaar zijn. Aan je eigen problemen werken is moeilijk als het gezin continu om aandacht vraagt. Alle ballen in de lucht houden lukt vaak niet, dus loopt het spaak. De stoornis wordt verwaarloosd, of de opvoeding, of het kind. Voor de jeugdzorg is het moeilijk om aan opvoedproblemen te werken als ouders psychiatrische problemen hebben. Jeugdzorg en volwassenen-ggz moeten dus gezamenlijk hulp bieden, in multifocale trajecten, zoals dat zo mooi heet. Je ziet overal initiatieven waar jeugdzorg en volwassenen-ggz samen optrekken. Samen ontrafelen ze de problemen van het hele gezin, zien welke problemen met elkaar samenhangen en welke problemen met voorrang moeten worden aangepakt om tot een oplossing te komen. Voor de ouder. En voor het kind.
Lees verder op blz. 5 Doo r : Ma rt i n G e rrit sen
Housing First
Uiteindelijk willen ze allemaal ‘huisje, boompje, beestje’’ “Ik was ook zo’n overlasttype”, zegt een jongere van Housing First. Dit programma richt zich op jongeren voor wie geen goed aanbod was. Hun meervoudige problematiek zorgde ervoor dat ze slecht functioneerden in een groep of op straat leefden. Met woonruimte en intensieve begeleiding maakt Housing First ze zelfredzaam zodat ze weer kunnen deelnemen aan de samenleving. Housing First: “Wij helpen die droom te verwezenlijken.”
weg, maar je begint met kleine stapjes, zoals het schilderen van je woning of het in elkaar zetten van je bed.”
Hobokystars
Housing First werkt samen met onder andere Lijn5, de Bascule en DWI. Zo heeft Dominique een afspraak met DWI omdat ze graag een eigen Pilot bedrijf wil opzetten. “Hobokystars, een combinatie Housing First startte dit jaar als pilot met tien van een host en entertainmentbedrijf. Via Housing jongeren. Het programma biedt individuele woon- First heb ik de rust om hieraan te werken. Ik heb ruimte in combinatie met intensieve begeleiding. een eigen woning in De Pijp. Lekker centraal bij Uitgangspunt is dat de jongeren – zo nodig – 24 de Albert Cuyp. Nu probeer ik scholing te krijgen, uur per dag, zeven dagen per week ondersteuzodat ik met mijn bedrijf aan de slag kan.” De ning krijgen. Te Brake: “Uiteindelijk doel is dat woning biedt een nieuw begin, legt Klaasse uit: ze zelfredzaam zijn, geen overlast veroorzaken en “Hier hoeven ze niet meer te schoppen tegen de een bijdrage aan de samenleving leveren. Daarvoor regels, maar kunnen ze zelf bepalen wat ze met hoeven ze slechts aan drie criteria te voldoen; ze hun leven willen doen. Wat wil je worden, wat wil moeten huur betalen, geen overlast veroorzaken je bereiken, wat is nodig om dat te realiseren en en begeleiding accepteren.” welke tijdlijn past daarbij? Die droom is het start“Bij die begeleiding maken we gebruik van de punt, maar ook het doel waar we met de jongeren klantgerichte basismethodiek”, gaat Te Brake ver- naar toe werken.” der. “Dat wil zeggen dat we uitgaan van het verJason is blij dat hij eindelijk een woning heeft mogen om zelf te herstellen, de focus ligt op de waarvan de deur op slot kan. Hij is bezig met eigen kracht van de jongere en deze houdt ook de plantjes op de galerij om het gezellig te maken. regie over de begeleiding. Het is geen bespreking “Je kunt me zien als die jongen met PDD-NOS”, over, maar met de jongere.” Jason: “Ze houden zegt hij. “Als die jongen die vast heeft gezeten, als rekening met je. Het is niet: ‘We gaan even naar die moeilijke jongere. Maar het wordt ons moeilijk het autistje’. Het is Jason. Ze praten met Jason en gemaakt. Gelukkig is er dit project. Dat biedt kijken niet naar de papieren Jason.” ons een ladder, maar die ladder komt niet tot de grond. Je moet het eerste stukje opspringen.”
“H
onden gooi je ook niet allemaal in één hok. Iedere jongere heeft zijn eigen karakter, zijn eigen ding. Ieder heeft zijn eigen emoties, zijn eigen cultuur.” Dat zegt Jason, een van de tien jongeren van Housing First. Dit project van Spirit en HVO-Querido is geïnspireerd op het programma ‘Pathways to Housing’ uit New York, legt gedragswetenschapper Marieke te Brake uit. “Dat gaat ervanuit dat je een dakloze moet helpen met hetgeen hij het hardst nodig heeft, namelijk huisvesting. Dan heb je een basis van waaruit je verder kunt werken aan de andere problemen, zoals verslaving en dagbesteding.”
Vertalen
Spirit en HVO-Querido ‘vertaalden’ dit project voor jongeren van 16 tot en met 23 jaar op wie geen enkel ander aanbod past. “In praktijk zijn het vooral jongeren met complexe problematiek die ongeschikt zijn om op een groep te wonen”, vertelt Te Brake. “Ze willen rust en een eigen plek.” Vijf zwerfjongeren kwamen via de plaatsingstafel en vijf jongeren via Spirit. “Ik kan gewoon niet op een groep zitten”, zegt een van de jongeren. “Dan heb je te veel types met emoties bij elkaar.” Dominique, eveneens een van de jongeren: “Ik zat al sinds mijn zestiende bij OC Middelveld. In het begin leek me dat wel wat. Daar zaten een paar jongeren waar ik wel bij paste, maar als je ouder wordt, wil je meer rust. Dan heb je alleen maar last van die anderen. Ik hield het daar niet meer uit.” “Uiteindelijk willen ze allemaal ‘huisje, boompje, beestje’”, zegt Judith Klaasse, teamlid van Housing First. “Wij helpen die droom te verwezenlijken. Een huis, een veilige plek, is de eerste stap. Dominique: “Nu probeer ik scholing te krijgen, zodat ik met mijn bedrijf aan de slag kan.” Daarna volgt de rest. Dat is natuurlijk een lange
1
FOTO: H OU S ING F IR ST
HVO-Querido verlaagt inkomenseis
THEMA: jeugdzorg en de Volwassenen-GGZ
COLOFON ‘Jong aan de Amstel’ is een gezamenlijke uitgave van zestien instellingen voor de jeugdzorg, de kinderen jeugdpsychiatrie, speciaal onderwijs en hulp voor licht verstandelijk beperkten in de stadsregio Amsterdam: Altra, Arkin, Cordaan Jeugd, De Bascule, Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, GGZ inGeest, HVO-Querido, Leger des Heils, Lijn5, MEE Amstel en Zaan, MOC ’t Kabouterhuis, Ons Tweede Thuis, Opvoedpoli, Spirit, De Waag en de William Schrikker Groep. ‘Jong aan de Amstel’ verschijnt vier keer per jaar. De digitale nieuwsbrief ‘Jong Digitaal’ verschijnt elf keer per jaar. De artikelen in dit blad vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van de organisaties. Evenmin kunnen aan de inhoud van dit blad rechten worden ontleend. Overname artikelen Overname van artikelen uit ‘Jong aan de Amstel’ is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. Hoofdredactie Martin Gerritsen/TekstBeeld.Eu Kernredactie Sarah Zagt (Spirit), Maureen Veurman (Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam), Bertie van der Linden (Altra), Clara Vollaard (De Bascule) Redactie Jody Beltman (Arkin), Mariëtte van Bilderbeek (Cordaan Jeugd), Iris Clarkson (MEE Amstel en Zaan), Hiske Dibbets (De Waag), Elvira Draijer (William Schrikker Groep), Marc Onnen (HVO Querido), Maria Lichtendonk (Leger des Heils), Suzan van Dijk (Opvoedpoli), Janwillem Witsen Elias (Ons Tweede Thuis), Daphne Wolthuis (Lijn5), Moniek Zijm (MOC ’t Kabouterhuis) Vaste medewerkers Tamara Franke, Anja Geldermans, Samar Haddad, Maartje Hagar Treep, Brigitte den Hartog, Suzan Hilhorst, Rob van der Hout, Evelien Hoekstra, Sake Rijpkema, Adelheid van Rossum, Wim Stevenhagen en Florence Tonk Redactieadres Jong aan de Amstel Postbus 38, 1540 AA Koog aan de Zaan. e-mail:
[email protected] website: www.jongaandeamstel.nl Ontwerp en DTP Marjolein Lensink Productie Heijnis & Schipper Drukkerij bv, Zaandijk
Contactgegevens Altra Rode Kruisstraat 32, 1025 KN Amsterdam 020 - 555 83 33 •
[email protected] • www.altra.nl
De Bascule
Academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie IJsbaanpad 6, 1076 CV Amsterdam • 020 - 890 19 00
[email protected] • www.debascule.com
Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam Overschiestraat 57, 1062 HN Amsterdam 020 - 3059 359 •
[email protected] • www.bjaa.nl
Cordaan Jeugd IJzerwerkstraat 5, 1033 RJ Amsterdam 020 - 630 62 62 •
[email protected] • www.cordaan.nl GGZ inGeest - Jeugd en Jongerenpsychiatrie Overschiestraat 57, 1062 HN Amsterdam 020 - 788 56 00 • www.ggzingeest.nl
HVO-Querido Eerste Ringdijkstraat 5, 1097 BC Amsterdam
020 - 561 90 90 •
[email protected] • www.hvoquerido.nl
Jellinek Jeugd
2e Constantijn Huygensstraat 39, 1054 CP Amsterdam 020 - 590 59 99 • www.jellinek.nl
Leger des Heils - Goodwillcentra Amsterdam Rode Kruisstraat 24, 1025 KN Amsterdam 020 - 630 11 11 •
[email protected] www.legerdesheils-goodwillcentra.nl
Lijn5 Postbus 43, 1970 AA IJmuiden
088 - 513 13 13 •
[email protected] • www.ln5.nl
MEE Amstel en Zaan
Derkinderenstraat 10-18, 1062 DB Amsterdam 020 - 512 72 72 •
[email protected] • www.meeaz.nl
MOC ’t Kabouterhuis
Amsteldijk 136, 1079 LK Amsterdam • 020 – 644 53 51
[email protected] • www.kabouterhuis.nl
Ons Tweede Thuis
Vuurdoornstraat 11, 1431 RM Aalsmeer • 0297 – 353 800
[email protected] • www.onstweedethuis.nl
Opvoedpoli
Houtmankade 332, 1013 RR Amsterdam, 020 – 463 43 82
[email protected] • www.opvoedpoli.nl
PuntP Jeugd Domselaerstraat 128, 1093 MB Amsterdam 020 - 590 85 60 • www.puntp.nl Spirit Fred. Roeskestraat 73, 1076 EC Amsterdam 020 - 5400 500 •
[email protected] • www.spirit.nl De Waag - Amsterdam
Zeeburgerpad 12-b, 1018 AJ Amsterdam 020 - 462 63 33 •
[email protected]
William Schrikker Groep
Postbus 12685, 1100 AR Amsterdam 020 - 740 00 00 •
[email protected] • www.wsg.nu
Doo R : A n ja G e l d e r man s
Veiligheid en samenwerken centraal in DoorOntwikkelingDelta Een transparante werkwijze en een goede samenwerkingsrelatie met alle leden van het gezin. Dat zijn twee uitgangspunten van het meerjarenprogramma DoorOntwikkelingDelta (DOD) van de William Schrikker Groep (WSG). Doel is de duur van de ondertoezichtstellingen terug te brengen. Maar hoe doe je dat wanneer ouders en/of kinderen een beperking hebben? “Elk plan is maatwerk.”
Eigen verantwoordelijkheid
S
inds april 2012 werken verschillende teams van de WSG volgens DoorOntwikkelingDelta bij kinderen die onder toezicht zijn gesteld (OTS). Deze werkwijze borduurt, zoals de naam al doet vermoeden, voort op de Delta-methode. Die is erop gericht de ontwikkelingsbedreiging van een kind op te heffen. Volgens Anneke Wensink, praktijkcoach en gezinsvoogd, heeft de Delta-methode zijn waarde bewezen, maar waren er ook verbeterpunten. “In de vernieuwde werkwijze, waarin we de Deltamethode verrijken met Signs of Safety, ligt de prioriteit bij veiligheid. Een gezin kan allerlei problemen hebben, zoals schulden, een verwaarloosd huishouden of verslaving, maar wij komen bij een gezin vanwege de veiligheid van het kind.” Het is de bedoeling dat er binnen zes weken na de start van een OTS een veiligheidsplan ligt. Wensink: “Een goede samenwerkingsrelatie met alle gezinsleden staat daarbij centraal. We zorgen voor een transparante werkwijze, waarbij we opschrijven wat goed gaat en wat ons ernstig zorgen baart. Het liefst in de formuleringen van het gezin.” Communicatie is echter niet altijd eenvoudig, want de WSG werkt voor gezinnen met een beperking van de ouders en/of de kinderen.
Bij DOD wordt de verantwoordelijkheid zoveel mogelijk bij de ouders teruggelegd. “Voorheen waren we meer sturend. Gezinsvoogden stellen nu minimale eisen, die we zo concreet mogelijk maken, maar de gezinsleden denken na over hoe ze die kunnen bereiken”, aldus Wensink. Verder brengen ze het netwerk rondom het gezin in kaart. Wie maakt het gezin sterker? Wie heeft juist een negatieve invloed? En wie kan wat betekenen voor het gezin? “Het netwerk is vaak stabieler en vaker beschikbaar dan hulpverleners. Complicerend is wel dat in de netwerken rondom deze gezinnen ook regelmatig sprake is van minderbegaafdheid.”
Pragmatische aanpak
dat ook is. Maar bij deze aanpak komen gezinnen minder voor verrassingen te staan.”
Minder uithuisplaatsingen
Het officiële doel van de nieuwe werkwijze is om de duur van ondertoezichtstellingen (gemiddeld vier jaar in 2010) met een jaar te bekorten en het aantal uithuisplaatsingen (50 procent in 2010) met 10 procent te verminderen. Wensink: “De pilot loopt tot april 2014, daarna volgt de evaluatie. De eerste cijfers laten een positieve trend zien. In vergelijking met de reguliere teams worden beduidend minder kinderen uit huis geplaatst en worden meer OTS-en sneller afgesloten. Dat stimuleert om door te gaan.”
“De gezinsvoogden werken steeds meer vanuit een planmatige, creatieve en pragmatische aanpak”, zegt Wensink. “Als iemand geen klok kan kijken, maar de buurvrouw klopt elke ochtend even op het raam als het kind naar school moet, dan is dat ook een oplossing. Elk plan is maatwerk, want elk gezin en elke situatie is anders.” En als het plan uiteindelijk toch niet werkt? “Dan moeten we tot de conclusie komen dat de ouders niet in staat zijn om zelf voor het kind te zorgen, hoe verdrietig
Doo R : Ma a rtj e H agar Treep
Kindermishandeling en Huiselijk Geweld samen aanpakken vertelt Huisman. “Het is ook niet zo dat kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld uit huis worden geplaatst. Dat is niet wenselijk en niet in het belang van de kinderen. We hebben de samenwerking van de ouders nodig om een stabiele thuissituatie te creëren.”
Huiselijk geweld en kindermishandeling kun je niet los van elkaar zien. Dat is de reden dat de Steunpunten Huiselijk Geweld (SHG) en de Adviesen Meldpunten Kindermishandeling (AMK) binnenkort met elkaar fuseren. Een gesprek met Saskia Huisman van het Amsterdamse AMK, onderdeel van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam. “Er komt een eenduidige aanpak.”
Aanspreekpunt
Partnergeweld of ouderenmishandeling zal onder de hoede van het Steunpunt Huiselijk Geweld
blijven. Maar zodra er een minderjarig kind bij betrokken is, valt het eerder onder Jeugdzorg. “We lopen nu geregeld dubbele routes. Met deze fusie kunnen we ons werk beter op elkaar afstemmen. Want aparte routes volgen is niet alleen kostbaar, maar ook niet in het belang van het gezin. Hulpvragers krijgen nu één duidelijk aanspreekpunt.” Meer informatie: www.amk.nl
K
inderen die getuige zijn van huiselijk geweld, raken hierdoor beschadigd, zo blijkt uit verschillende studies. “Wij beschouwen dit dan ook als kindermishandeling”, vertelt Huisman. “Ook al zie je als hulpverlener niet direct kindsignalen, de psychische impact van huiselijk geweld is groot.” Huisman is dan ook voorstander van de samenwerking met het Steunpunt Huiselijk Geweld. Zo kan het AMK eerder ingrijpen zodat de negatieve effecten van huiselijk geweld beperkt blijven.
Andere werelden
“Het is best een ingewikkelde samenvoeging, want we komen uit andere werelden”, vindt Huisman. Het Steunpunt Huiselijk Geweld is ontstaan vanuit de opvang en hulpverlening voor vrouwen die in een onderdrukte positie zaten. Bij het AMK staat het kind voorop. En er is nog een verschil. Huisman: “Het gebeurt niet vaak dat ouders zichzelf bij ons melden. Het zijn meestal professionals of anonieme melders. Bij het Steunpunt melden moeders en zelfs plegers zich wel. Hun eerste hulpvraag richt zich op het stoppen van het huiselijk geweld en niet zozeer op het organiseren van de veiligheid van het kind.” Die veiligheid staat wel centraal bij het AMK. “We gaan uit van de krachten van het gezin”,
Illustratie: wim stevenhagen
2
Doo r : Ta m a r a F r a n k e
KORT
Spil in nieuwe jeugdzorgstelsel
‘HouVast’ voor kinderen van lvb-ouders
De spil in het nieuwe jeugdzorgstelsel. Dat moeten de Ouder Kind Teams worden. Amsterdam krijgt 22 van die teams. In september startte het team in Amsterdam-Noord. Wat gaan ze in praktijk doen? Tamara Franke nam een kijkje.
Ouders met een licht verstandelijke beperking (lvb) hebben vaak langdurig ondersteuning nodig bij het opvoeden. Het Expertisecentrum William Schrikker ontwikkelde een methodiek waarmee deze gezinnen langdurig worden ondersteund in het vrijwillige kader; ‘HouVast, stut en steun voor gezinnen van ouders met een licht verstandelijke beperking’. Hiermee worden ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen voorkomen. ‘HouVast’ is een oplossingsgerichte interventie, waarin veel aandacht is voor een goede samenwerkingsrelatie met het gezin, het persoonlijke netwerk en de professionals rondom het gezin. ‘HouVast’ biedt praktische en concrete opvoedondersteuning. Meer informatie: Marcia Lever,
[email protected]
“H
et fijne is dat ik hier zo naar binnen kan lopen”, zegt de veertienjarige Nikita. “Ik hoefde niet weken te wachten toen het thuis opeens heel slecht ging. Femke heeft me enorm geholpen en mijn ouders ook, denk ik. Ze komt ook bij ons thuis. Ik heb nu elke week een gesprek met Femke. Maar als er plotseling iets is, mag ik altijd komen.” Femke is Femke Postma. Ze is Ouder Kind Adviseur bij het Ouder Kind Team Noord, waarin onder andere MEE Amstel en Zaan, Altra, Spirit, GGD, Combiwel en Doras samenwerken. Het team telt 25 medewerkers en drie werkbegeleiders. Ze komen een ochtend per week samen om de zaken die er liggen te bespreken en hoe ze gezamenlijk hulp kunnen bieden.
Overdracht gedragsproblemen bij jonge moeders
De Ouder Kind Adviseurs hebben een belangrijke functie in het nieuwe stelsel. Zij zitten namelijk niet op een kantoor, maar op plaatsen waar de kinderen komen. Zo is Femke Postma Ouder Kind Adviseur op Het Hogelant en Rosa, twee vmboscholen. “Jongeren komen nu in een vroeger stadium bij ons voor hulp en we zien nu ook jongeren die voorheen geen hulp zochten”, vertelt Femke. “We kunnen hierdoor sneller en beter ingrijpen en kunnen daarmee erger voorkomen.” Postma: “Ik coach kinderen, adviseer leerkrachten als er iets met een kind aan de hand is of ondersteun ouders met gesprekken op school of thuis. Maar ik doe meer dan alleen een praatje maken. Ook de zwaardere problematiek komt aan de orde. Zo nodig regel ik hulp op maat. Ik denk ook dat ouders makkelijker hulp accepteren omdat ik ze in de thuissituatie kan ondersteunen. Voorheen kon ik alleen doorverwijzen. Dat komt ook omdat ik nu meer uren heb. Vroeger had ik acht uur voor beide scholen, nu 38.” De grote kracht van de Ouder Kind Teams zit hem in de laagdrempeligheid, meent Postma.
FOTO: sake rijpkema
Scholen
Nikita en Femke: ‘Het fijne is dat ik hier zo naar binnen kan lopen”.
“En in het feit dat de Ouder Kind Adviseurs contactpersoon blijven, ook als de gezinnen worden doorverwezen naar een zwaardere vorm van hulp.
Doo r : m a rt i n G e r r it s e n
Corrie Noom: ‘Transitie leidt tot betere en goedkopere zorg’ Bezuiniging
Zaanstad is volop bezig met de transitie en transformatie van de jeugdzorg, vertelt Corrie Noom. Dat die transitie gepaard gaat met bezuinigingen ziet de wethouder Jeugd niet als een belemmering. Integendeel.
“W
e wisten al in 2010 dat de verantwoordelijkheid van de jeugdzorg op 1 januari 2015 zou overgaan van de Stadsregio naar de gemeente”, stelt Noom in haar werkkamer. “We zijn er daarom al een paar jaar mee bezig. We formuleerden eerst onze visie; kinderen moeten opgroeien in hun natuurlijke omgeving en moeten op tijd de nodige zorg krijgen, zodat we voorkomen dat ze later zwaardere vormen van hulp nodig hebben. Die visie vertaalde zich in het uitgangspunt dat we minder kinderen in de residentiële zorg willen hebben en daarom meer capaciteit vrijmaken voor ambulante begeleiding. Volgens die uitgangspunten gaan we in Zaanstad straks werken met vijf multidisciplinaire gebiedsgerichte jeugdteams. Die teams kijken welke hulp nodig is. Als dat specialistische hulp is, verwijzen ze door naar de jeugdzorg. Is het programma afgerond dan komen de kinderen terug bij de wijkteams die een oogje in het zeil houden.”
Maatwerk
De visie van Zaanstad is duidelijk. Maar is de gemeente klaar voor de transitie? Noom: “We werken nu in twee gebieden op deze manier. In Poelenburg, een wijk met 9000 inwoners, en in Krommenie, een plaats met 20.000 inwoners.
Noom denkt dat de transitie niet wordt belemmerd door het feit dat de gemeente 15 procent minder budget krijgt voor de jeugdzorg. Ze deelt dan ook niet de kritiek van de nationale ombudsman die stelde dat een transitie en transformatie niet samen kunnen gaan met een bezuiniging. Volgens de nationale ombudsman betaalt een efficiëntere werkwijze zich pas na een aantal jaar uit. Noom: “Die bezuinigingen zijn juist goed, want ze zetten ons onder druk en onder druk bloeien de mooiste dingen. De bezuinigingen dwingen ons problemen op een andere manier op te lossen, ze dwingen ons al onze creativiteit te gebruiken. Zonder die bezuinigingen waren we niet met deze oplossingen gekomen. Hoewel dat ook met de helft van de bezuinigingen was gelukt.” “Het is ook niet zo dat de bezuiniging en de transformatie tegelijk plaatsvinden”, gaat Noom verder. “We weten al sinds 2011 dat de transitie er aankomt. Vanaf dat moment zijn de stadsregio, de gemeenten en de instellingen aan de slag gegaan om die transformatie vorm te geven. Dat levert nu al resultaten op. Zo werkt Spirit nu met kleinere residentiële opvang en is Bureau Jeugdzorg gezinsgericht gaan werken. Hierdoor gaan er minder kinderen naar residentiële instellingen en worden er minder ondertoezichtstellingen uitgesproken. Dat levert nu al geld op.”
In de eerste negen maanden dat deze teams hier werken, zien we al resultaten. Het lukt ze problemen snel op te lossen, zodat er zo min mogelijk zware zorg wordt ingezet. Er is in die negen maanden nog geen kind naar een residentiële instelling gestuurd. De bedoeling is nu dat we deze werkwijze verder uitrollen in de andere wijken.” Critici vrezen dat deze manier van werken ertoe kan leiden dat bij ernstige problematiek te lichte hulp wordt ingezet, waardoor problemen ‘voortsudderen’. Bij huiselijk geweld ben je er over het algemeen niet met een opvoedcursus, maar is direct specialistische hulp noodzakelijk. Noom deelt deze vrees niet. “In de teams zit veel deskundigheid”, zegt ze. “Zij bespreken elke casus apart, want we gaan maatwerk leveren. Er is geen vaste werkwijze. We kijken per situatie welke hulp we inzetten, waarbij we een brede blik hebben. We zetten niet zomaar een traject in, maar kijken eerst welke problemen er nog meer spelen. Denk bijvoorbeeld aan schuldenproblematiek of een dreigende huisuitzetting. Dat moet je eerst oplossen voor je met een kind aan de slag kunt. En soms zal inderdaad direct specialistische hulp nodig zijn. Maatwerk. Daar gaat het om.”
3
Uit promotieonderzoek van Elsa van der Molen blijkt dat de kinderen van meisjes met gedragsproblemen vaak soortgelijke problemen vertonen. Voor haar proefschrift, ‘The development of girls, disruptive behavior and the transmission to the next generation’, deed ze onder andere onderzoek onder voormalig gedetineerde meisjes. Bijna 30 procent van de doelgroep had op jonge leeftijd een kind gekregen. Het moederschap beïnvloedde hun functioneren echter ongunstig. Zo hadden ze minder vaak een middelbare-schooldiploma, vaker een uitkering en vaker depressieve klachten. Van der Molen deed haar onderzoek op de onderzoeksafdeling van de Bascule. Met haar onderzoek onderstreept ze het belang van interventies om te voorkomen dat gedragsproblemen worden overgedragen aan de volgende generatie. Meer informatie: www.debascule.com
‘Ontdek de pleegouder’ trekt mensen over de streep Zaterdag 5 oktober was voor de tweede keer de landelijke actiedag ‘Ontdek de pleegouder in je buurt’. Pleegouders in Amsterdam en omgeving zetten hun deur open voor mensen die meer wilden weten over het pleegouderschap. De deelnemende pleegouders vertelden dat de bezoekers over het algemeen zeer geïnteresseerd waren of het pleegouderschap al langer overwogen. “Ik was al lang aan het twijfelen om pleegouder te worden. Toen ik het radiospotje over deze dag voorbij hoorde komen, dacht ik: dit is een voorteken.” Meer informatie: www.spirit.nl
Continuüm van onderwijs en zorg Cordaan Jeugd werkt intensief samen met onderwijsorganisaties Orion en Kolom (SO/VSO) in het samenwerkingsverband ‘Continuüm van onderwijs en zorg’. Doel hiervan is alle kinderen met een verstandelijke beperking en een grote zorgvraag de juiste vorm van onderwijs en zorg te bieden. Naast de bestaande zorgondersteuning in het onderwijs voor de Intensief te Begeleiden Leerlingen zijn in november 2012 de ZorgOnderwijsGroepen gestart. Cordaan huurt leslokalen in de Alphons Laudy- en Heldringschool voor kinderen die nog niet toe zijn aan school of (tijdelijk) meer zorg nodig hebben. Informatie/aanmelden: Zorgloket Cordaan Jeugd (
[email protected] of 020-630 62 62)
MEE in Jongerenloket Purmerend Het jongerenloket van de gemeente Purmerend helpt jong volwassenen bij het vinden van werk of de juiste opleiding. Ook jongeren met een beperking kloppen daar aan. Ze worden niet altijd als zodanig herkend en lopen soms adequate ondersteuning mis. Sinds dit jaar kunnen de medewerkers van het loket een beroep doen op de expertise van een MEE-consulent. Zij loopt mee met de spreekuren, helpt bij de herkenning, geeft advies en verwijst jongeren door als bredere ondersteuning nodig is. Meer informatie: Tanja Kool,
[email protected]
Netwerkschool Altra helpt leerlingen De netwerkschool Altra, in september 2012 gestart, coacht en begeleidt leerlingen die geen zicht hebben op een startkwalificatie en die aan het werk willen. Dit schooljaar kunnen 25 leerlingen terecht voor stage en uiteindelijk een volwaardige plek op de arbeidsmarkt. De deelnemers hebben hulp en begeleiding nodig om arbeidsvaardigheden te leren en arbeidsritme op te doen. Hoe lang het traject duurt en hoe het loopt, hangt af van de omstandigheden en vaardigheden van de leerling. Een leerling met bijbaantjes kent het klappen van de zweep al een beetje. Een leerling die door een depressie al langere tijd niets meer heeft gedaan, heeft meer tijd en steun nodig. De leerlingen vinden hun draai in sectoren als horeca, detailhandel, veiling- en marktwezen, techniek en zelfs in de palletbouw. De werkgevers staan open voor onze leerlingen, mede doordat ze vertrouwen hebben in de begeleiding die Altra biedt. Meer informatie: www.altra.nl
THEMANUMMERS ‘Jong aan de Amstel’ behandelt elk nummer een thema. Hierin belicht ze het onderwerp vanuit verschillende hoeken en geeft daarbij een overzicht van het hulpaanbod van de jeugdzorg op dit terrein. Tot nu toe kwamen de volgende thema’s aan bod: 2003/4 Basisonderwijs december 2003 2004/1 Jeugdpsychiatrie* maart 2004 2004/2 Voortgezet onderwijs juni 2004 2004/3 Crisishulp* november 2004 2005/1 Huiselijk geweld maart 2005 2005/2 Jeugdgezondheidszorg juni 2005 2005/3 Lokaal jeugdbeleid oktober 2005 2005/4 Speciaal onderwijs (primair)* december 2005 2006/1 Armoede maart 2006 2006/2 Meidenhulpverlening juni 2006 2006/3 L icht verstandelijk gehandicapten oktober 2006 2006/4 Voortgezet speciaal onderwijs december 2006 2007/1 Hulp aan huis maart 2007 2007/2 Veiligheid juni 2007 2007/3 Autisme* oktober 2007 2007/4 Gezondheid en sport december 2007 2008/1 De harde kern* maart 2008 2008/2 Drang en dwang juni 2008 2008/3 Volwassenenpsychiatrie oktober 2008 2008/4 Preventie december 2008 2009/1 Multiprobleemgezinnen maart 2009 2009/2 Pleegzorg juni 2009 2009/3 Jonge moeders oktober 2009 2009/4 Vroegtijdige signalering* december 2009 2010/1 Licht verstandelijk beperkten maart 2010 2010/2 Passend basisonderwijs juni 2010 2010/3 Jeugdzorg in een strafrechtelijk kader oktober 2010 2010/4 Opvoedondersteuning december 2010 2011/1 Alcohol en drugs maart 2011 2011/2 Vrije tijd, sport en cultuur juni 2011 2011/3 Multiprobleemgezinnen oktober 2011 2011/4 Seksueel misbruik december 2011 2012/1 Samenwerken met ouders maart 2012 2012/2 Passend onderwijs juni 2012 2012/3 Netwerkondersteuning oktober 2012 2012/4 Transitie november 2012 2012/5 18-plus december 2012 2013/1 Digitale hulpverlening maart 2013 2013/2 Autisme juni 2013 2013/3 Voeding oktober 2013 2013/4 Jeugdzorg en volwassenen-ggz december 2013 Oude nummers van ‘Jong aan de Amstel’ zijn op te vragen via:
[email protected]. Alle nummers zijn als pdf te downloaden via www.jongaandeamstel.nl * = niet meer voorradig, alleen nog digitaal
Doo r : Sa m a r H a ddad
Leren omgaan met lvb-jongeren De problematiek van jongeren met een licht verstandelijke beperking (lvb) wordt ernstig onderschat, meent Esther de Wildt. Ze werkt bij Lijn5 als creatief therapeute. Lijn5 startte daarom in september de afdeling Diagnostiek, Advies en Therapie (DAT).
gedragsproblemen, psychische problemen tot onverwerkte trauma’s. Ze hebben vaak weinig zelfvertrouwen, kunnen zich moeilijk uiten of concentreren en de omgang met anderen levert problemen op. Ze hebben moeite met het begrijpen en overzien van de gevolgen van eigen gedrag.” De afdeling Diagnostiek, Advies en Therapie helpt de problemen in kaart te brengen met verschillende onderzoeken, zoals een neuronpsychologisch onderzoek, een persoonlijkheidsonderzoek en een onderzoek naar het cognitief functioneren.
“A
an jongeren met een verstandelijke beperking merk je in eerste instantie niet altijd iets bijzonders”, vertelt Esther. In onze complexe samenleving lopen deze jongeren vaak op hun tenen en raken overvraagd. Dat kan gevoelens van woede en frustratie met zich meebrengen. “Wanneer een cliënt een goed netwerk heeft, hoeft de beperking minder tot problematiek te leiden, maar juist dat netwerk ontbreekt of is overbelast.”
Advies
Aan de hand van de diagnose stelt Lijn5 een advies op voor de verdere behandeling. Lijn5 heeft met verschillende instellingen een samenwerkingsverband waarbij zij advies op maat geeft. Esther: “Wij denken vanuit meerdere disciplines na over de verdere behandeling. Want met alleen een diagnose ben je er niet. Welk gedrag komt voort uit hun cognitieve beperking? Wat is de wisselwerking met de sociale omgeving en wat is de relatie met eventuele bijkomende problematiek, zoals psychiatrische problemen?” De afdeling Diagnostiek Advies en Therapie kan
Diagnose
Het is dus belangrijk om te weten hoe je precies met deze jongeren kunt omgaan. De afdeling Diagnostiek, Advies en Therapie kan hierbij helpen. Esther: “Jongeren die bij Lijn5 binnenkomen, kunnen last hebben van uiteenlopende problemen, variërend van
diagnoses uitvoeren en adviezen geven aan alle instellingen die te maken hebben met jongeren met een licht verstandelijke beperking. “Daarbij kan het ook gaan om een ‘second opinion’, een orthopedagogisch advies of een advies over vervolghulp”, zegt Esther.
Therapie
Tenslotte kan de afdeling Diagnostiek Advies en Therapie ook een therapie aanbieden. Ook hierbij is maatwerk het sleutelwoord. “Op basis van de diagnose en het advies, zet ik verschillende vormen van therapie in, zoals creatieve therapie, systeemtherapie en cognitieve gedragstherapie. Het gaat om evidence-based methoden die aansluiten bij de jongeren. De behandeling richt zich op het vergroten van de weerbaarheid, het verwerken van vervelende gebeurtenissen en het aanleren van gedragsverandering.”
Meer informatie:
[email protected] of 088- 513 11 03
Doo r : Sa m a r H a ddad
Schoolpoli als spin in het web Zuidoost kent veel initiatieven om schoolgaande kinderen te ondersteunen. Maar niet iedereen weet van het bestaan van bijvoorbeeld de huiswerkbegeleiding van het ROC Weekendcollege, de Buurtschool Plus in galerijflats of het Leerlab. De Schoolpoli in Zuidoost verbindt vraag en aanbod en versterkt het partnerschap tussen school en ouders. Een gesprek met pedagoge en projectleider onderwijs Suzan van Dijk. “We bedenken niets dat al bestaat.”
Kerken
B
etrek ouders meer bij de ontwikkeling van hun kinderen op school. Die opdracht kreeg de Schoolpoli, onderdeel van de Opvoedpoli, vorig jaar van stadsdeel Zuidoost. Het stadsdeel kent namelijk veel ouders die een steuntje in de rug kunnen gebruiken als het gaat om de schoolloopbaan van hun kind. Tegelijk willen scholen graag weten hoe ze ouders bij de school kunnen betrekken. Een grotere betrokkenheid verbetert namelijk de schoolresultaten en ontwikkeling van kinderen. De Schoolpoli probeert nu op een laagdrempelige manier zowel de ouders als scholen te bereiken, met elkaar te verbinden en waar nodig is door te verwijzen naar bestaande hulp. “We bedenken niets dat al bestaat”, legt Suzan van Dijk uit. “De Schoolpoli is eigenlijk een spin in het web. We spelen in op de behoeften van ouders en docenten. We willen overstijgend verbinden.”
“Het bereiken van ouders staat centraal en dat doen we op verschillende manieren”, zegt Van Dijk. Mensen kunnen de poli op de Bijlmerdreef zo binnenwandelen. Daarnaast bieden medewerkers informatie via de website en lokale media, maar ze bewandelen ook minder voor de hand liggende wegen. Van Dijk: “We adviseren en ondersteunen ouders op ouderavonden en in buurthuizen, maar we bezoeken tegenwoordig ook op zondag kerken. Daar zijn honderden mensen bijeen. Verder gaan we bijeenkomsten filmen van een Ghanese zelforganisatie die we vervolgens op de lokale televisie kunnen uitzenden.” Natuurlijk ondersteunt de poli ook docenten. Dat gebeurt onder andere met communicatiecursussen.
Langdurig
De kracht van de Schoolpoli zit in de langdurige ondersteuning. “We houden de vinger aan de pols”, zegt Van Dijk. “We blijven kijken wat er speelt en waar we kunnen ondersteunen. Op die manier ontdekken we de behoeften van de ouders. Dat varieert van informatie over het Nederlandse schoolsysteem, mentorschappen en meegaan naar tien minutengesprekken tot informatiebijeenkomsten bij mensen thuis.” Van Dijk: “We leren ouders hoe ze hun kind kunnen ondersteunen bij het leren. Bij peuters is dat bijvoorbeeld door samen een spelletje spelen. Bij oudere kinderen door te helpen met het huiswerk. Ouders die de Nederlandse taal niet machtig zijn denken soms dat ze hun kind onvoldoende kunnen ondersteunen. Wij wijzen dan op de dingen die ze wel kunnen doen, zoals een rustige werkplek creëren, beschikbaar zijn op bepaalde momenten en structuur aanbrengen.” De Schoolpoli streeft ernaar om mensen zoveel mogelijk in hun kracht te zetten, maar zo nodig verwijst ze naar verdere zorg. Van Dijk: “Dat doen we intern naar de Opvoedpoli, maar ook naar andere organisaties in Zuidoost.” Meer informatie:
[email protected]
FOTO: R O B VAN DER H OU T
KORT
Suzan van Dijk en Ineke Wildenborg, medecoördinator van de Schoolpoli: “De kracht van de Schoolpoli zit in de langdurige ondersteuning.”
4
THEMA:
jeugdzorg en de VOlwassenen-GGZ
Alleen gezamenlijke hulp biedt oplossing Dat betekent een ommezwaai. Informatie tussen de jeugdzorg en de volwassenen-ggz werd vijf jaar terug namelijk niet of maar mondjesmaat uitgewisseld. Dat had deels te maken met het beroepsgeheim, maar vooral ook met het feit dat de volwassenenggz zich concentreerde op de hulp aan de ouder en de jeugdzorg op de hulp aan het kind. En die werelden leken elkaar niet te raken. Nu de hulp van zowel de psychiatrie als de jeugdzorg zich steeds meer richt op gezinssystemen, zien beide werksoorten het belang van samenwerking. Aan je eigen problemen werken is moeilijk als het gezin continu om aandacht vraagt. Alle ballen in de lucht houden lukt vaak niet, dus loopt het spaak. De stoornis wordt verwaarloosd, of de opvoeding, of het kind. Voor de jeugdzorg is het moeilijk om aan opvoedproblemen te werken als ouders psychiatrische problemen hebben. Jeugdzorg en volwassenen-ggz moeten dus gezamenlijk hulp bieden. In multifocale trajecten, zoals dat zo mooi heet. Je ziet overal initiatieven waar jeugdzorg en volwassenen-ggz samen optrekken. Samen ontrafelen ze de problemen van het hele gezin, zien welke problemen met elkaar samenhangen en welke problemen met voorrang moeten worden aangepakt om tot een oplossing te komen. Voor de ouder. En voor het kind.
Psychiatrische problemen bij ouders leiden niet zelden tot problemen bij kinderen. Het is immers moeilijk je eigen psychiatrische problemen de baas te blijven en ook nog eens een kind op te voeden. De scherpe afbakening tussen de volwassenen-ggz en de jeugdzorg wordt daarom minder sterk. Wetenschappelijk onderzoek laat ook zien dat cliënten het meeste baat hebben bij een aanpak van het hele systeem. Mensen zijn geen losstaande individuen, maar opereren altijd binnen een gemeenschap. Je moet hun problemen dan ook binnen die gemeenschap aanpakken. Door: Brigitte den hartog
Peter den Boer
‘Uitwisselen van informatie van cruciaal belang’ Volwassenen die kampen met psychiatrische problemen kunnen ook een gezin met één of meerdere kinderen hebben. Hun problemen ontgaan de kinderen meestal niet. Soms ontwikkelen de kinderen zelf problemen. Maar hoe ga je daar als psychiater mee om? Wanneer moeten GGZ en jeugdzorg gaan samenwerken? En hoe ver kunnen ze gaan in die samenwerking? Een gesprek met Peter den Boer, psychiater volwassenen bij PuntP Arkin. et kan haast niet anders dan dat psychiatrische problemen invloed hebben op een gezin”, zegt Den Boer. “Of het schadelijk is, dat is een andere afweging.” Volgens de psychiater zorgt het ziektebeeld van een ouder niet altijd voor problemen in de ontwikkeling bij kinderen. Is dit wel het geval, dan is samenwerking tussen jeugdhulpverlening en GGZ van groot belang. De samenwerking is geïntensiveerd sinds de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling in de wet werd verankerd. Den Boer was betrokken bij het regionale convenant tussen de jeugdhulpverlening en de GGZ in Amsterdam. Eén van de elementen in het convenant, zo legt hij uit, is dat psychiaters bij een eerste gesprek informeren naar de achtergrond van de cliënt. We vragen of er thuiswonende kinderen zijn, hoeveel, leeftijd en of er een tweede opvoeder aanwezig is. Ook vragen we naar het mogelijk effect op de zorg van en het contact met het kind. Als we vermoeden dat de psychiatrische problemen schadelijk kunnen zijn voor de kinderen, gaan we in overleg met de cliënt op zoek naar oplossingen.”
Dilemma’s
Het zoeken naar oplossingen betekent andere instellingen inschakelen. Den Boer: “Wij hoeven geen conclusies te trekken, dat laten we over aan de jeugdzorg. Maar daar hebben ze onze informatie voor nodig.
Soms brengt dit dilemma’s met zich mee.” Hulpverleners zijn weleens terughoudend bij het uitwisselen van informatie. Dit is beslist geen onwil, meent Den Boer, maar komt door een afweging van plichten. Denk aan de plicht tot geheimhouding. “Als er daadwerkelijk gevaar dreigt, dan zullen zij het belang van de cliënt moeten negeren. Maar er zijn altijd grijze gebieden.” Den Boer: “Wat ik ook hoor is dat hulpverleners bang zijn om de relatie met hun cliënt te schaden. Een cliënt kan dan behandeling weigeren en dit is weer nadelig voor betrokken kinderen. De meldcode voorziet in een stappenplan voor overleg met professionals én de cliënt om tot goede afspraken te komen of tot een melding bij het AMK.
Wisselwerking
Vaak, vertelt Den Boer, staan behandelaars voor het dilemma of en welke informatie ze de jeugdzorg moeten geven. “Jeugdzorg is er bij gebaat goede gegevens van ons te krijgen. Zij kunnen op basis hiervan conclusies trekken en hulp inzetten. Het is een wisselwerking.” Jeugdzorgmedewerkers, van hun kant, lukt het bij een nieuwe casus niet altijd om overleg te hebben met een GGZ-behandelaar. Ook niet als er een vermoeden van psychiatrische klachten is bij een van de ouders. “Een hulpverlener van jeugdzorg moet dan bij het eerste contact al vragen of de cliënt bij ons bekend is. En dit mogen
wij al niet zeggen …” Den Boer: “Wat wij graag krijgen is een schriftelijk verzoek waarin de cliënt toestemming geeft voor het verstrekken van gegevens. Is het erg dringend, dan zal de hulpverlener de behandelaar moeten overtuigen.” Deze huidige gang van zaken werkt tijdvertragend en drempelverhogend. Daarom heeft Arkin drie adviseurs die collega’s ondersteunen bij casussen waar er een conflict van plichten is.
Samenwerking
De huidige samenwerking tussen de GGZ en de Amsterdamse instellingen is volgens de psychiater erg belangrijk en verloopt goed. “Er zijn veel veranderingen en ontwikkelingen die invloed hebben. Denk aan de overgang van de jeugdzorg naar de gemeenten. Door de onderlinge samenwerking van de partnerinstellingen in Amsterdam hebben we een laagdrempelige toegang tot andere instellingen. Dat is prettig als een casus vastloopt.” Als voorbeeld noemt hij: “We hebben diverse malen in samenwerking met de Raad voor de Kinderbescherming op korte termijn informatie uitgewisseld. De dreiging voor een calamiteit bij kinderen was groot. Er is gebruik gemaakt van de uitzondering informatie te mogen verstrekken, zelfs zonder toestemming van de cliënt. Hiermee werd onheil bij een kind ondervangen. De goede contacten kunnen dus calamiteiten voorkomen!”
5
FOTO: sa ke r i jpk em a
“H
Peter den Boer: “Een cliënt kan dan behandeling weigeren en dit is weer nadelig voor betrokken kinderen.”
THEMA:
jeugdzorg en de VOlwassenen-GGZ
Door: florence tonk
Samenwerking bij gezinsaanpak
‘Juist omdat er veel overgangsgebieden zijn’ Cliënten van De Waag reageren positief op VSV. “Je gaat niet op de ontkenning zitten maar op de veiligheid voor het kind”, zegt Yntema. “Iedere ouder wil dat uiteindelijk, en liefst ook zonder hulpverleners. De kinderen betrekken bij de behandeling is ook goed, mits je het heel zorgvuldig doet. Timing is daarbij belangrijk. Kinderen moeten niet de boodschapper van het kwaad worden en hun veiligheid moet altijd eerste prioriteit zijn.”
Ambulant
Huiselijk geweld, kindermishandeling, verwaarlozing, verslaving, psychiatrische problemen, opvoedproblemen en gedragsproblemen. Vaak staan ze niet op zichzelf binnen gezinnen. Bovendien creëren de problemen een eigen dynamiek tussen de gezinsleden. Om dit te doorbreken is hulp van buitenaf nodig en daarbij is onderlinge samenwerking tussen verschillende specialisaties in de GGZ en Jeugdzorg van groot belang. Florence Tonk nam een kijkje. teeds vaker wordt een integrale gezinsaanpak ingezet waarbij hulp wordt geboden aan het gezin als geheel, dus zowel aan de kinderen als aan de volwassenen. Met die gedachte startte de Bascule begin 2013 met het Centrum voor Trauma en Gezin, vertelt Willemine Heiner, klinisch psycholoog en hoofd gezinspsychiatrie. “We bundelen onderzoek, expertise en kennis gericht op het behandelen van gevolgen van huiselijk geweld, kindermishandeling en gezinsproblematiek. Daarbij is er aandacht voor de psychische problemen van zowel kinderen als ouders.” Problemen als mishandeling en psychische problemen worden vaak van generatie op generatie doorgegeven. Het Centrum voor Trauma en Gezin wil deze vicieuze cirkel doorbreken met een multidisciplinair behandelteam waar ook volwassenenpsychiaters deel van uitmaken. Heiner: “We werken nauw samen met Spirit in gezamenlijke behandeltrajecten en specialistische pleegzorg. Ook zijn er samenwerkingsverbanden met de Waag en doen we regelmatig een beroep op de Jellinek en de volwassenen-GGZ.” Verder biedt het Centrum poliklinische
behandeling, dagbehandeling en klinische behandeling. Veel van de gezinnen die bij Heiner terechtkomen hebben weinig vertrouwen in hulpverlening. “Onze kracht is dat het ons lukt om met deze gezinnen een samenwerking op te starten en te behouden. Vaak zeggen ze later: ‘Jullie zijn te vertrouwen, jullie doen niets achter onze rug en nu snap ik ook hoe mijn eigen verleden invloed heeft op hoe ik met mijn kinderen omga.’”
Veilig en Sterk Verder
Judith Yntema van de Waag is GZ-psycholoog en cognitieve gedragstherapeut. Zij ziet bij De Waag gezinnen vanwege huiselijk geweld. “Voorheen behandelden we alleen de ouders maar sinds 2010 betrekken we de kinderen erbij. We bekijken ook de dynamiek tussen de partners. Huiselijk geweld ontstaat vaak door de dynamiek tussen gezinsleden.” De gezinsaanpak van De Waag heet Veilig en Sterk Verder (VSV) en bestaat uit drie fases. ‘Veilig’ waarbij de veiligheid van het kind centraal staat en alle zorgen op een rij worden gezet. Ook wordt er gekeken naar wat wel goed gaat en welke kracht er in het netwerk rond een gezin aanwezig is. In de fase ‘Sterk’
Het MOC Kabouterhuis biedt onder andere hulp aan gezinnen met kinderen van 0 tot 7 jaar waar bij ouders sprake is van psychiatrische problematiek. MOC Kabouterhuis intervenieert snel met hulp gericht op herstel van de ouder-kindrelatie, dagritme en steunend netwerk. Ook onderzoeken ze met ouders of er hulp nodig is vanuit de volwassenen-GGZ. Het Leger des Heils biedt gezinnen met meerdere complexe problemen, waaronder een ouder met een psychiatrisch probleem of een verstandelijke beperking, het programma ‘“10” voor Toekomst’. Het doel is het behoud of vergroten van de zelfstandigheid van het gezin. Een gezinscoach gaat stap voor stap met ouders aan de slag. Ook biedt het Leger des Heils Naschoolse Dagbehandeling voor kinderen vanaf 6 jaar en kinderen vanaf 12 jaar. Deze behandeling is gericht op het vergroten van vaardigheden en het verminderen van het probleemgedrag van het kind. PuntP (Arkin) heeft drie programma’s voor gezinnen. Ten eerste MultiDimensionele FamilieTherapie voor gezinnen met jongeren tussen 12 en 23 waarbij sprake is van meervoudige gedragsproblematiek, zoals delinquentie en agressief gedrag. Ten tweede ‘Project aan Huis’ waarbij een hulpverlener een tot twee keer per week aan huis komt om te helpen bij onder meer schuldenproblematiek, opvoedingsproblemen of psychische klachten. Ten derde ‘Project aan Huis’; intensieve gezinsbehandeling voor gezinnen met psychiatrische of ernstige psychosociale problematiek. Voor meer informatie over deze programma’ s zie de websites van:
FOTO: dr ea m stim e
S
Lijn5 geeft ambulante gezinsbehandeling aan gezinnen met kinderen met een licht verstandelijke beperking en opvoedproblemen. Zij worden meestal verwezen door MEE, scholen of de William Schrikker Groep. Frank van den Berg is behandelcoördinator bij Lijn5: “Heel specifiek aan ons werk is dat wij samen met het hele systeem ontdekken wat de functionele beperking is van een kind met een licht verstandelijke beperking. Vervolgens kijken we hoe het systeem die beperking kan compenseren.” Van den Berg illustreert dit aan de hand van een recente casus van een meisje van 14 dat overal boos werd en ruzie maakte, op school en thuis. Via gesprekken met de gezinsleden en met name een verhaal van een zusje kreeg Van den Berg het inzicht dat het meisje geen overzicht heeft over situaties. Het zusje schetste krijgen alle gezinsleden behandeling dat het meisje niet begreep dat bij De Waag of een ketenpartner. In een tekenfilm uit losse tekeningen de fase ‘Verder’ trekt de gezinsvoogd bestaat. Zo ontstond het inzicht zich terug en wordt door bij Lijn5. “Een dergelijke beperking hulpverleners en ouders gezocht naar haal je niet uit een test”, zegt Van een manier waarop het gewone leven den Berg. En hierin zit precies de weer kan worden opgepakt, met meerwaarde van gezinsaanpak en hulp van belangrijke ondersteunende de specialisatie van Lijn5. Door contacten in het netwerk. verhalen van andere gezinsleden Yntema benadrukt het belang van worden functionele beperkingen van goede samenwerking met onder licht verstandelijk beperkte kinderen andere Bureau Jeugdzorg en de opgehelderd en kan vervolgens Bascule: “Voor het toetsen van iedereen betrokken worden bij de de veiligheid binnen het gezin is manier waarop je hier het beste mee samenwerking met Bureau Jeugdzorg om kunt gaan. Ook benadrukt hij erg belangrijk. En als kinderen het belang van samenwerking met gedragsproblemen houden of extreem partnerinstellingen: “Bijvoorbeeld angstig zijn dan vragen we de met de psychiatrie. Zij doen de Bascule voor specifieke diagnostiek harde psychiatrie en wij meer het en behandeling. Dat is een hele fijne zachte werk: het inmasseren, de constructie. De Waag kan kinderen functieproblemen, de begeleiding echt iets bieden in de stabilisatiefase op school. Samenwerking is heel of met een korte interventie. Je moet belangrijk juist omdat er veel echt elkaars partner zijn in zo’n overgangsgebieden zijn.” gezinsbehandeling.”
Gezinsaanpak bij andere organisaties
6
www.kabouterhuis.nl www.goodwillcentra.legerdesheils.nl www.puntp.nl www.debascule.com www.dewaagnederland.nl www.ln5.nl
THEMA:
jeugdzorg en de VOlwassenen-GGZ
Door: tamara franke
‘De tijd dat iedereen op zijn eilandje zat is voorbij’ “Iedereen beseft de noodzaak van samenwerking”, zegt Ismael Motia, gezinscoach van Altra bij het Team West van Samen Doen. Motia houdt zich daar bezig met de multiprobleem-gezinnen en dan is samenwerking met de volwassenen-GGZ vaak een ‘must’. “Als het goed gaat met de volwassenen, gaat het goed met hun kinderen en andersom.” e kinderen van ouders met GGZ-problematiek worden ook volwassen en als je niet oppast zijn dat de volgende cliënten van de GGZ. Dat willen we voorkomen door samen te werken.” Motia onderstreept nog eens de noodzaak voor samenwerking. Dat geldt zeker in de Samen Doen Teams. Deze teams krijgen in de nieuwe opzet voor de jeugdzorg de taak om gezinnen te begeleiden met wat ingewikkelder problematiek en bij die ingewikkelder zaken komen niet zelden psychiatrische problemen van de ouders kijken. Maar dat weet je natuurlijk niet direct als je in een gezin komt. “Vertrouwen moet je opbouwen”, legt Motia uit. “Mensen delen niet meteen de dieper liggende problemen en vertellen soms pas na een tijdje dat ze bij de GGZ lopen. Dat komt ook omdat een ondersteuner van Samen Doen in eerste instantie praktische hulp biedt. Als er veel stress
Gezinsgericht
“Als het goed gaat met de volwassenen gaat het goed met is vanwege schulden, is er geen energie hun kinderen en andersom”, stelt meer om op andere zaken te focussen, Motia. “Wij vinden dan ook dat zoals de opvoeding van kinderen of de de volwassenen-GGZ aansluiting moet vinden bij het gezinsgericht psychiatrische problemen.” werken. Want hun cliënt is onderdeel Informatie van een gezin.” Uitgangspunt van Samenwerking met de volwassenende Samen Doen Teams is dat elk GGZ heeft dan ook een toegevoegde gezin één regisseur heeft die op alle waarde. Het functioneren van de levensgebieden kan ondersteunen. volwassene, maar ook de vorm van Dit voorkomt dat een gezin te maken behandelen, heeft immers grote heeft met meerdere hulpverleners die invloed op de gezinssituatie. Daarom zich allemaal met een deel van de is het zinnig om informatie uit te problematiek bezighouden. wisselen. De samenwerking begint Motia: “Door samen te werken kun dan ook langzaam, maar zeker vorm je veel ellende voorkomen. Wij van te krijgen. Motia: “Binnen de teams Samen Doen komen bij de mensen van Samen Doen werken diverse thuis. We zien veel en spreken de organisaties intensief samen. Wij zien klanten in hun eigen omgeving. ook de volwassenen-GGZ als partner. Het gebruik van elkaars expertise Die samenwerking verloopt nu nog kan alleen maar goed zijn voor de wisselend. Uit ervaring merk ik dat je cliënt. Ik merk ook dat waar we wel afhankelijk bent van personen binnen samenwerken de situatie van alle de volwassenen-GGZ. De één ziet de gezinsleden verbetert, omdat we naar samenwerking als een toegevoegde het hele systeem van de cliënt kijken.
FOTO: dreamsti me
“D
waarde, de ander ziet dat minder. Maar bij iedereen begint het besef te komen van de noodzaak van deze samenwerking.”
Door: florence tonk
‘De kunst om met ouders in gesprek te blijven’ H
et is niet altijd meteen duidelijk wat er in een gezin speelt. Soms worden kinderen aangemeld vanwege gedragsproblemen bij de Opvoedpoli. Helderman: “Het kind is volgens de school of de ouders bijvoorbeeld druk en onhandelbaar of juist erg teruggetrokken. Maar in de diagnostiek kom je niet uit op problemen bij het kind en wel op problemen bij de ouder. Dan wil je dat die ouder in behandeling gaat.” Bij ongeveer 5 procent van de kinderen die jaarlijks worden aangemeld bij de Opvoedpoli speelt de KOPP-problematiek. In de Stadsregio Amsterdam gaat het om
ongeveer 150 kinderen. Sommige van die gezinnen verwijst de volwassenenGGZ door omdat de kinderen in de knel raken. De Opvoedpoli kijkt per gezin naar een passende aanpak, levert altijd maatwerk en werkt met het hele systeem.
Hulp
Anna Bakker begeleidt voor de Opvoedpoli gezinnen met ouders met psychiatrische problemen. Of er nu wel of geen diagnose is gesteld. In dat laatste geval probeert ze hen te helpen met een aanmelding bij de GGZ. Bakker blijft deze cliënten begeleiden in hun ouderschap. Als
F OTO : r ob va n d er hou t
“Jij bent de moeder en jij wilt zoals alle moeders het beste voor je kind.” Dat is het uitgangspunt van de hulp voor Kinderen van Ouders met Psychiatrische Problematiek, kortweg KOPP. Een gesprek met Anna Bakker, KOPPexpert bij de Opvoedpoli en Petra Helderman, directeur Opvoedpoli Amsterdam-Noord. “KOPP problematiek kun je niet door één generalist laten aanpakken.”
Petra Helderman: “Je wilt hulp op tijd inzetten. Hoe langer je wacht, hoe erger de schade bij kinderen.”
7
een soort spin in het web staat ze in contact met alle hulpverlening rond het gezin, of ze probeert die hulp op poten te zetten als die er nog niet is. Bakker heeft tientallen jaren ervaring met wat zij liever ‘Kwetsbaar Ouderschap met Psychiatrische Problemen’ noemt, omdat ze het ouderschap centraal stelt. “Het is de kunst om met deze ouders in gesprek te blijven. Je spreekt hen ook altijd aan als ouder: “Jij bent de moeder en jij wilt zoals alle moeders het beste voor je kind.”
Financiën
Gezinnen met ongediagnosticeerde ouders zijn ingewikkeld, aldus Helderman: “Zij kunnen erg geïsoleerd en angstig leven.” Daar komt bij dat in zulke gevallen de financiering van de hulp moeilijk rond te krijgen is. Dat is bij KOPP vaak het geval. “Wij maken ons zorgen”, zegt Helderman. “Kinderen van ouders met psychiatrische problemen vallen sinds de veranderde regels in 2015 nog meer tussen wal en schip dan daarvoor al het geval was. Je wilt hulp op tijd inzetten. Hoe langer je wacht, hoe erger de schade bij kinderen. Ook in de categorie van nul tot vier kan je veel voorkomen met de juiste hulp.” Bakker en Helderman benadrukken hoe zeer kwetsbare gezinnen gebaat zijn bij goede samenwerking tussen organisaties. “KOPP kun je niet door één generalist laten aanpakken, er zijn verschillende expertises voor nodig en je moet sterk multidisciplinair samenwerken met verschillende organisaties rond het hele gezin,” zegt Helderman. Daarom is goede samenwerking met de volwassenen-GGZ zo belangrijk.
De Opvoedpoli heeft zelf geen KOPP-kindergroepen. Ze verwijzen kinderen door als ze denken dat kinderen alle bijeenkomsten bij kunnen wonen en de hulpverlening aan de ouders en het gezin goed op gang is. Een greep uit het aanbod: GGZ InGeest én Arkin/ PuntP hebben beide de volgende KOPP-groepen -‘Piep zei de Muis CLUB’ voor kinderen van 4-8 jaar. - Doe-praatgroep voor kinderen tussen 8-12 jaar. - Time 4U voor jongeren tussen 12-16 jaar. PuntP heeft ook een Jongerengroep voor jongeren van 6-23 jaar. Zie voor meer informatie: www.opvoedpoli.nl www.ggzingeest.nl en www.puntp.nl
THEMA:
jeugdzorg en de VOlwassenen-GGZ Door: martin gerritsen
Nina Draaisma, gedragswetenschapper bij Altra en Lennie Staats, psychotherapeut bij BRight GGZ
‘Timing is belangrijk’ Sinds een half jaar behandelen Altra en BRight GGZ Jeugd en Gezin Amsterdam samen gezinnen met complexe problematiek, zoals moeders die met hun kinderen in de vrouwenopvang zijn beland. Een gesprek met Nina Draaisma en Lennie Staats.
FOTO: sake rijpkema
N
Lennie Staatz en Nina Draaisma. Sandra wilde om redenen van privacy niet op de foto.
DE CLIENT
Sandra (27), moeder van drie kinderen, cliënt van Altra en BRight GGZ
Door: martin gerritsen
‘Logisch dat mijn hoofd vol zit’ “Ik was nog jong toen ik mijn eerste kindje kreeg. Vlak na zijn geboorte ging mijn vriendje er met een ander vandoor. Ik voelde me ellendig en eenzaam. Ik had geen vriendinnen, nauwelijks contact met mijn familie, geen werk, geen opleiding … Toen leerde ik een nieuw vriendje kennen. Hij leek aardig, deed lief tegen mijn zoontje en al snel trok ik bij hem in. Na een paar maanden raakte ik zwanger en toen veranderde hij. Toen ik zeven maanden zwanger was, sloeg hij me voor het eerst. Hij had spijt en beloofde het niet meer te doen. Ik zei altijd dat ik direct weg zou gaan als een man mij zou slaan. Maar ik ging niet en hij bleef slaan. Ik voelde me steeds minderwaardiger. Op het laatst dacht ik dat het wel aan mij zou liggen dat hij zo boos werd. Steeds vaker kregen we ruzies in het bijzijn van mijn kinderen. Hij smeet mijn kinderen ook een keer in een hoek. Toen mijn tweede zoontje drie jaar was, kon ik het niet meer verdragen. Ik maakte het uit.” “Ik had geen eigen huis en schaamde me te veel om mijn familie in te schakelen. Daarom bleef ik in zijn huis wonen. Ik probeerde uit zijn buurt te blijven, maar dat lukte niet altijd. Hij dwong me op een gegeven moment tot seks. Ik raakte weer zwanger. Dat gaf me de kracht om met mijn twee zoontjes weg te gaan.” “Ik kwam in de opvang. Hoogzwanger met twee kinderen op één kamer. Ik was somber, sliep slecht, at slecht en kon het nauwelijks opbrengen om voor
mijn kinderen te zorgen. Mijn jongste ging ineens in zijn broek plassen en bleef de hele tijd in mijn buurt. Ik werd er gek van, zeker toen de baby was geboren. Mijn hoofd zat vol. De problemen werden erger. De school van mijn oudste zei dat hij zich slecht kon concentreren, dat het leek alsof hij zorgen had. Ik wilde het liefst in bed blijven liggen.” “De maatschappelijk werkster van de opvang schakelde Altra in. Samen met Nina (van Altra – red.) keek ik wat er moest gebeuren en in welke volgorde. We pakten blokjes en schreven daarop wat goed ging en wat nog moest veranderen. Zo bouwden we mijn toekomstige huisje. Hierdoor besefte ik dat het eerst beter met mij moest gaan, voordat ik de andere dingen kon aanpakken. Zo kwam ik bij BRight GGZ. Daar kon ik gelukkig snel terecht en Nina ging mee met het eerste gesprek. Volgens de therapeut heb ik een posttraumatische stressstoornis en is het logisch dat mijn hoofd zo vol zit. Dat kan weer overgaan, zei ze.” “Ik ben nu een paar keer geweest, we hebben één keer EMDR* gedaan. Dat vond ik heel spannend, maar ik voel me nu wel ietsje beter. Ik denk dat het een goed idee is als mijn oudste over een tijdje ook therapie krijgt. Hij heeft veel nare dingen gezien bij mijn ex. Inmiddels heb ik mijn moeder en mijn zusje een beetje verteld wat er allemaal is gebeurd. Ze zeiden dat ze me willen helpen. Dat is toch mooi.”
ina: “Vrouwen en hun kinderen komen over het algemeen vanwege huiselijk geweld in de vrouwenopvang. Ze zijn soms getraumatiseerd, hebben geen woonruimte, geen geld … En dan moeten ze ook nog een kind opvoeden, een kind dat door de ervaringen vaak wat meer vraagt. De moeders willen het graag goed doen, maar er zijn zo veel zaken waaraan ze moeten werken. Hoe bouw je weer een nieuw leven op, samen met je kind? Wij laten de moeders een huis bouwen met blokjes. Die blokjes zijn de bouwstenen waarop hetgeen staat wat nodig is om het leven op orde te krijgen, zoals woonruimte, een inkomen, werken aan het trauma. Door de blokjes te rangschikken, breng je een volgorde aan in het werken aan de problemen.” Lennie: “Je kunt niet zo maar hulp gaan verlenen. En je kunt ook niet alle problemen tegelijk aanpakken. Het is heel moeilijk om te werken aan opvoedingsvaardigheden op het moment dat je niet kunt slapen om hetgeen je ex je heeft aangedaan, je geen familie hebt waar je op terug kunt vallen en er financiële problemen zijn. Je kunt ook niet één probleem uit het geheel halen en daaraan werken. Alles hangt samen. Samenwerking tussen de GGZ en de jeugdzorg is daarom enorm belangrijk.”
Mindset
Nina: “We werken sinds een half jaar samen met BRight GGZ. We wilden een GGZ-partner met expertise op het gebied van volwassenen en kinderen. Op die manier kunnen we moeder én kind helpen. We gooien bij wijze van spreken niemand meer over de schutting van een andere instelling, maar maken samen een plan. De ‘mindset’ is nu heel anders.” Lennie: “Het is ook een gedeelde visie. Het GGZ-werk gaat beter als je samen met de jeugdhulpverlening kan werken. Je kunt nog zo graag aan jezelf willen werken, maar als je geen geld hebt om een kaartje te kopen om naar therapie te gaan, gaat dat het niet worden. Hoe graag je ook wilt.” Nina: “Die hulp kan zich ook op de partner richten. Ik heb nu een casus waarbij de vader is betrokken. Hij ziet nu dat zijn agressie deels is terug te voeren op zijn eigen jeugdervaringen. Daar wil hij aan werken. Als iemand dat aangeeft, moet je gelijk doorpakken. Je kunt zo’n iemand niet vijf maanden op een wachtlijst zetten. Dan ben je het moment kwijt. Timing van de hulp is enorm belangrijk.”
Kloof
Lennie: “Het idee om samen te werken is niet nieuw, maar het ging vaak moeizaam. Bij de GGZ-instelling waar ik hiervoor werkte was er al een enorme kloof tussen de jeugd-GGZ en de volwassenen-GGZ. Ouder en kind werden daar apart behandeld.” Nina: “Dat het besef er nu wel is, is mede te danken aan de gemeente. Door hun inzet op multifocale trajecten zijn wij samen gaan werken. En het werkt goed.” Lennie: “Pas kwam een moeder bij ons binnen. Ze was verkracht, na heel lang huiselijk geweld te hebben ondergaan. Ze realiseerde zich tijdens ons gesprek het belang van hulp voor haar kind en was blij dat hij bij ons terecht kon. ‘Ik voel me nu competenter als moeder omdat ik heb geregeld dat mijn kind nu ook hulp krijgt’, zei ze. Mede daardoor namen ook haar traumaklachten af.” * EMDR is een therapie waarbij de cliënt geholpen wordt de herinneringen aan traumatische gebeurtenissen te bewerken met als doel posttraumatische stressklachten te verminderen of te laten verdwijnen. Om redenen van privacy is de naam van Sandra gefingeerd
8