REGLEMENT « OPLEIDING EN ONTWIKKELING »
HOOFDSTUK I – BESLISSINGSORGANEN EN HOOFDPERSONEN VAN DE OPLEIDING EN ONTWIKKELING Deel 1 – Opleidings- en ontwikkelingscel Artikel 1 – Algemene doelstellingen van de opleiding en de ontwikkeling 1.1 De opleiding is erop gericht bekwaamheden of gedragingen te verwerven of te versterken om de doelstellingen na te streven die het gemeentebestuur zich heeft vooropgesteld. Ze steunt op de ontwikkeling van : De kennis (theoretische kennis); De knowhow (praktische vaardigheden) Het gedrag (het vermogen gepast te (re)ageren op de omgeving). 1.2 In een aantal gevallen zijn de agenten de verplicht om een opleiding te volgen als noodzakelijke voorwaarde voor de benoeming, de bevordering of als deze wordt opgelegd via hun functiebeschrijving. 1.3 De opleiding/ontwikkeling is een recht en een plicht voor de werknemers, waarbij ze worden aangezet om de vaardigheden te ontwikkelen die nuttig zijn voor de uitoefening van hun functie, de uitvoering van hun taken en om aan de evaluatiecriteria en de bevorderingsvoorwaarden te voldoen. Artikel 2 – Oprichting van de Opleidings- en Ontwikkelingscel Overeenkomstig de voorschriften van het Sociaal Handvest richt het college van Burgemeester en Schepenen een cel op die belast is met het opleidingsbeleid en de ontwikkeling, hierna Opleidings- en Ontwikkelingscel genaamd. Artikel 3 – Samenstelling van de Opleidings- en Ontwikkelingscel 3.1 De Opleidingscel is als volgt samengesteld : de Burgemeester of zijn afgevaardigde; de Schepen van het Personeel en HR, die de opleidingscel voorzit; de Gemeentesecretaris; de Directeur Human Resources de verantwoordelijke van de dienst Personeel; de andere leden van het Directiecomité; de verantwoordelijke Opleiding en Ontwikkeling; een vertegenwoordiger van elke vakbond, representatief voor het personeel; 3.2 De Opleidingscel kan zich door deskundigen of technici laten bijstaan telkens wanneer ze het nodig acht. 3.3 Het secretariaat van de Opleidingscel wordt waargenomen door de verantwoordelijke Opleiding en Ontwikkeling en is belast met het opstellen van de PV’s van de vergaderingen van de Opleidings- en Ontwikkelingscel.
Pagina 1 van 13
Artikel 4 – Opdrachten van de Opleidings- en Ontwikkelingscel De Opleidings- en Ontwikkelingscel, die representatief is voor de politieke en gemeentelijke overheid, voor de leidinggevende functies en de personeelsleden, stuurt het gemeentelijk opleidingsbeleid. Daartoe : bepaalt ze de algemene doelstellingen van de opleidingen (voortgezette - en beroepsopleiding) en de ontwikkeling van de vaardigheden; stelt ze, naargelang de prioriteiten die zijn vastgesteld door de Cel, een meerjarenplan op van opleiding en ontwikkeling, dat moet worden voorgelegd aan het college; keurt ze de aanvragen goed voor de beroepsopleiding en in voorkomend geval, de aanvragen voor een voortgezette vorming wanneer haar tussenkomst vereist is; bepaalt ze de begrotingsramingen en -wijzigingen die moeten worden voorgelegd aan het college; volgt ze de stand van zaken op van de opleidingsactiviteiten en van het budget; beslist ze over de toe te passen synergieën in verband met Opleiding en Ontwikkeling samen met het OCMW, de andere lokale besturen of elke andere partner; onderzoekt ze en geeft ze advies over elk onderwerp aangaande de opleiding en de ontwikkeling die haar worden voorgelegd door één van haar leden of op vraag van het college van burgemeester en schepenen. Artikel 5 – Vergaderingen van de Opleidings- en ontwikkelingscel 5.1. De opleidingscel vergadert minstens twee keer per jaar en telkens de noodzaak zich voordoet na oproeping door de voorzitter, op vraag van een van de leden of van het college van burgemeester en schepenen. 5.2. De leden van de Opleidingcel kunnen een gemotiveerde aanvraag indienen om te vergaderen, gericht aan de voorzitter die zal beslissen over de noodzaak om de cel op korte termijn samen te roepen. 5.3. De leden van de Opleidingscel bezorgen aan de verantwoordelijke van de opleiding de agendapunten die ze op de dagorde van de volgende zitting wensen behandeld te zien. 5.4. De oproeping en de agenda worden verstuurd minstens vijf werkdagen vóór de dag van de vergadering. Vanaf de dag van de verzending van de oproeping liggen de dossiers betreffende de aanvragen voor een beroepsopleiding (documentatie, cursusprogramma,...) ter beschikking van de leden van de Opleidingcel en ter inzage bij de dienst HRM.
Deel 2 : Het Opleidings-en ontwikkelingsoverleg Artikel 6 – Samenstelling van het Opleidings- en ontwikkelingsoverleg 6.1 Het Opleidings- en ontwikkelingsoverleg is als volgt samengesteld : de schepen van het personeel en HR; de Gemeentesecretaris; de Directeur Human Resources; de leden van het Directiecomité ; Pagina 2 van 13
de verantwoordelijke van de dienst Personeel; de verantwoordelijke Opleiding en ontwikkeling, en/of de assistent Opleiding en ontwikkeling. 6.2 Het Opleidings- en ontwikkelingsoverleg kan zich door deskundigen of technici laten bijstaan telkens wanneer ze dit nodig acht. 6.3 Het secretariaat van het Overleg wordt verzekerd door de assistent Opleiding en ontwikkeling en is belast met het opstellen van collegebeslissingen en de administratieve opvolging van de voortgezette opleidingen. Artikel 7 - Opdrachten van het Opleidings- en ontwikkelingsoverleg Het Opleidings- en ontwikkelingsoverleg neemt beslissingen over punctuele aanvragen die niet voorzien zijn in het Plan of over punctuele veranderingen in het opleidingsplan. Wanneer een Meerjarenplan van opleiding en ontwikkeling wordt toegepast, moeten deze aanvragen zo uitzonderlijk mogelijk zijn. Artikel 8 – Vergaderingen van het Opleidings- en ontwikkelingsoverleg 8.1. De leden van het Opleidings- en ontwikkelingsoverleg vergaderen telkens wanneer de noodzaak zich voordoet na oproeping van de verantwoordelijke of de assistent Opleiding en ontwikkeling. 8.2. De leden van het Overleg mogen een gemotiveerde aanvraag voor een vergadering indienen bij de Directeur Human Resources die zal oordelen over de gepastheid om het Overleg op korte termijn bijeen te roepen.
Deel 3 : De Directeur Human Resources Artikel 9 – Opdrachten van de Directeur Human Resources De Directeur Human Resources is belast met de ontwikkeling van een opleidingsen ontwikkelingsbeleid binnen het gemeentebestuur. Onder de leiding van de Gemeentesecretaris superviseert hij de verantwoordelijke Opleiding en ontwikkeling bij de opstelling van het reglementontwerp Opleiding en Ontwikkeling en bij de opstelling van het Meerjarenplan van Opleiding en ontwikkeling.
Deel 4 : De verantwoordelijke Opleiding en ontwikkeling Article 10 – Opdrachten van de verantwoordelijke Opleiding en ontwikkeling Onder de leiding van de Directeur Human resources, wordt de verantwoordelijke Opleiding en Ontwikkeling belast met : het identificeren van de behoeften inzake vaardigheden; de opstelling en de opvolging van het Meerjarenplan van Opleiding en ontwikkeling; de werkelijke concretisering van de rechten en plichten van de Opleiding en ontwikkeling voor alle personeelsleden; het dagelijks beheer van de opleiding en de ontwikkeling; Het opstellen en het updaten van het ontwerpreglement Opleiding en Ontwikkeling.
Pagina 3 van 13
HOOFDSTUK II – MEERJARENPLAN VAN OPLEIDING EN ONTWIKKELING Artikel 11 – Doelstellingen van het Meerjarenplan van opleiding en ontwikkeling Het Meerjarenplan opleiding en ontwikkeling is de vertaling van de keuzes van het bestuur inzake de middelen die ze tijdens een bepaalde periode zal gebruiken bij de ontwikkeling van de vaardigheden van haar personeel. Het plan biedt de mogelijkheid om een globaal beeld te vormen en een geanticipeerd en coherent beheer te ontwikkelen van de behoeften aan vaardigheden, om zo de punctuele ongeordende aanvragen te vermijden. Het onderwijzend personeel wordt niet in aanmerking genomen in het opleidingsplan. Artikel 12 – Procedure van opstelling van het Meerjarenplan van opleiding en ontwikkeling De verantwoordelijke Opleiding en ontwikkeling verzamelt informatie rond de behoeften aan vaardigheden bij de hiërarchische lijn en bij de werknemers via hun verantwoordelijke. De Opleidings- en ontwikkelingscel stelt een ontwerp op van een opleidings- en ontwikkelingsplan voor al het gemeentepersoneel. Op voorstel van de Opleidings- en ontwikkelingscel wordt het ontwerp van dit plan voorgelegd aan het College van Burgemeester en Schepenen en de Gemeenteraad die het goedkeurt. Artikel 13 – Inhoud van het Meerjarenplan van opleiding en ontwikkeling Het opleidings-en ontwikkelingsplan bevat: de opdrachten en de doelstellingen van het bestuur de referentieperiode van het Plan de opdrachten en doelstellingen van de diensten; de classificatie per doelgroep (diensten, functiebeschrijvingen); de voorgestelde ontwikkelingsacties voor de gerichte competenties; de geraamde tijd per ontwikkelingsactie; de geraamde uitvoering van de kalender de volgorde van de prioriteiten het voorziene budget.
Pagina 4 van 13
HOOFDSTUK III – DE VERSCHILLENDE SOORTEN ONTWIKKELINGSACTIES Deel 1 : Eerste opleiding Artikel 14 – doelstellingen van de eerste opleiding Zoals voorzien in de nieuwe gemeentewet, is de eerste opleiding verplicht voor alle personeelsleden die in dienst treden, binnen het jaar van hun aanwerving, uitgezonderd voor de leden die werden aangeworven via een contract van minder dan 12 maanden. Deze opleiding gaat voornamelijk over de werking van de lokale gezagsorganen.
Deel 2: Voortgezette opleiding Artikel 15 – Doelstellingen van de voorgezette opleiding De voortgezette opleiding beoogt onder meer de ontwikkeling van de beroepsbekwaamheden die eigen zijn aan de uitgeoefende functie, van de organisatorische bekwaamheden inzake het management voor het directie- en leidinggevend personeel en van de relationele bekwaamheden (intermenselijke relatie, relatie tussen bestuur en burger, communicatie, teamgeest,...). Artikel 16 – Kenmerken van de voortgezette opleiding 16.1 De voortgezette opleiding onderscheidt zich met name door de volgende kenmerken: in het algemeen worden specifieke thema’s behandeld, eigen aan een bepaalde functie, een beroep, een activiteitensector of gemeenschappelijke multidisciplinaire thema’s bij types, niveaus van functies zoals opleidingen met betrekking tot gedragingen, communicatie, mondelinge en schriftelijke uitdrukking; ze wordt in principe georganiseerd tijdens de werkuren; ze is verplicht en ten laste van de werkgever; ze kan worden gegeven door een interne verstrekker van vormingen, de dienstleider, de titularis van een leidinggevende functie, een collega, een externe expert of een beheerder van de opleiding. hetgeen bijdraagt tot de beroepsbekwaamheid en nuttig blijkt voor de uitoefening van de functie, zoals conferenties, colloquia, bezoeken aan tentoonstellingen en demonstraties van nieuwe materialen en producten, kan eveneens in aanmerking genomen worden als voortgezette opleiding. 16.2. Wordt niet beschouwd als voortgezette opleiding : de basiscyclus gemeentelijk management georganiseerd door de Gewestelijke School voor Openbaar Bestuur (GSOB) en gespreid over 3 jaar; de taalopleidingen die als doel hebben zich voor te bereiden voor het behalen van het Selor taalbrevet ; werkvergaderingen over het beheren van projecten. In geval van twijfel zal de Opleidingscel bepalen wat er beschouwd dient te worden als voortgezette opleiding. Pagina 5 van 13
Artikel 17 – Registratie van de uren van de voortgezette opleiding 17.1 Aangezien de voortgezette opleiding in principe tijdens de werkuren plaatsvindt (de vlottende uurroosters voor de personeelsleden met variabel uurrooster inbegrepen), worden de agenten dan ook vrijgesteld om te presteren tijdens de duur van de opleiding. De plaats van de opleiding wordt in dat geval beschouwd als arbeidsplaats. 17.2 Indien de opleiding ‘s ochtends op een andere plek plaatsvindt dan de gewone arbeidsplaats, begeeft het personeelslid zich rechtsreeks naar de plaats van de opleiding. Het personeelslid moet niet eerst prikken op zijn arbeidsplaats. Hetzelfde geldt na een opleiding van een volledige dag of van een namiddag; de agent gaat naar huis zonder te prikken op zijn arbeidsplaats. Er kan enkel worden afgeweken van dit principe mits voorafgaand akkoord van de dienstleider en voor zover de dienst het nodig acht. In dit geval worden de prestaties voor of na de opleiding in de prikklok ingevoerd op uitdrukkelijke vraag van de dienstleider gericht aan de Gemeentesecretaris. 17.3 Een opleiding die elders dan op de gewone arbeidsplaats wordt gevolgd geeft recht op een forfait van 7u36 dat ingevoerd wordt in de prikklok, een halve dag op een forfait van 3u48. 17.4 Bij een interne voortgezette opleiding presteert de agent naargelang het hem schikt, zijn werkuren vóór of na de opleiding. De agent prikt dus gewoon aan het begin en op het einde van de dag. 17.5 Voor het traject woonplaats / plaats van de opleiding wordt net zoals voor het traject woonplaats / werk, geen compensatie voorzien. 17.6 Indien de voortgezette opleiding uitzonderlijk georganiseerd wordt buiten de diensturen, geeft ze recht op compensatie 17.7 Tijdens een meerdaags seminarie gegeven van de eerste dag om 18u00 tot laatste dag om 17u00, wordt de eerste dag geregistreerd als 3u48 opleiding, de daaropvolgende dagen worden allemaal geregistreerd als 07u36 opleiding en geven geen recht op compensatie. 17.8 De opleidingsuren worden geregistreerd wanneer de agent het evaluatieformulier van de opleiding (formulier van einde van de vorming) heeft ingevuld. Artikel 18– Kosten van de voortgezette opleiding 18.1 De kosten verbonden aan de voortgezette opleiding (inschrijving, syllabi en eventuele maaltijd inbegrepen bij de inschrijving) zijn volledig ten laste van het gemeentebestuur. 18.2 De agenten die deelnemen aan een voortgezette opleiding ingericht of voorgesteld door het gemeentebestuur hebben, volgens de tarieven vastgesteld in de bezoldigingsregeling (artikel 62) van het gemeentepersoneel, recht op de terugbetaling van de verplaatsingskosten voor de reisweg tussen hun woonplaats of het gemeentebestuur en de plaats van de opleiding en dit op basis van bewijsstukken en op voorwaarde dat de kosten vooraf door een collegebeslissing werden goedgekeurd. 18.3 Voor de verplaatsingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan de agent die niet over een abonnement beschikt een MIVB-kaart verkrijgen bij de dienst Fi.Be.Bo. 18.4 Voor de verplaatsingen buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan de agent die niet over een NMBS abonnement beschikt een RailPass verkrijgen bij de dienst HRM. Pagina 6 van 13
18.5 Voor de plaatsen die moeilijk bereikbaar zijn via het openbaar vervoer worden de verplaatsingskosten met de auto terugbetaald op basis van de afgelegde kilometers vermenigvuldigd door de kilometerindex. 18.6 De parkeerkosten worden nooit terugbetaald en vallen ten laste van de betrokkene, behalve in uitzonderlijke omstandigheden.
Deel 3 – Beroepsopleiding Artikel 19 – Doelstellingen van de beroepsopleiding De beroepsopleiding kan gericht zijn op de verwerving van kennis en aanvullende vaardigheden voor de uitoefening van het beroep of de functie en het optimaliseren of uitbreiden ervan, in overeenstemming met het niveau van de agent en met het oog op zijn vooruitgang op professioneel vlak binnen de gemeentelijke context. Artikel 20 – Kenmerken van de beroepsopleiding 20.1 De beroepsopleiding onderscheidt zich door de volgende kenmerken : ze wordt op vrijwillige basis gevolgd; ze wordt buiten de werkuren gevolgd (namelijk buiten het vaste uurrooster voor degenen die een variabel uurrooster hebben), behalve als het Meerjarenplan van opleiding en ontwikkelingsplan een ander uurrooster voorziet, met dien bestaande dat de lesuren als werkuren worden beschouwd; ze omvat hoofdzakelijk vakken die een rechtstreeks verband houden met de uitgeoefende functie van de agent of met de functie waarvoor hij is bestemd; ze wordt afgesloten door het slagen voor de proeven die recht geven op een diploma of een getuigschrift (de opleidingen die enkel afgesloten worden door het maken van een eindwerk worden niet beschouwd als een beroepsopleiding); ze leidt tot een versnelling van de evolutie van carrière; ze wordt uitgevaardigd door een erkende schoolinstelling ; indien de beroepsopleiding een stage inhoudt die tijdens de diensturen wordt gelopen, zal voor deze stage zal geen enkele dienstvrijstelling worden verleend; elke beroepsopleiding moet erkend worden door de Opleidingscel en moet goedgekeurd worden door het college van burgemeester en schepenen. 20.2 De minimumduur per beroepsopleiding is 30 uur voor het niveau E; 100 uur voor het niveau D; 150 uur voor het niveau C; 200 uur voor het niveau B; 300 uur voor het niveau A; en dit ongeacht het uurrooster van het personeelslid. Om te kunnen berekenen of het aantal minimumuren werd bereikt, bezorgt de agent die een opleiding volgt uitgedrukt in E.C.T.S. (European Credits Transfert System -> Europees systeem voor kredietoverdracht), een overzicht met de uren waaruit het werkelijke aantal gevolgde lesuren kan worden opgemaakt. Pagina 7 van 13
Gezien de schaarsheid aan beroepsopleidingen voor het arbeidspersoneel en al het personeel van niveau E, is het mogelijk om meerdere opleidingen te groeperen om zo het vereiste aantal uren te bereiken. 20.3 Uitgesloten opleidingen : Taalopleidingen als voorbereiding tot het behalen van het Selortaalbrevet; de opleidingen die een voorwaarde vormen voor de benoemingen en de bevorderingen. Artikel 21 – Het in aanmerking nemen van beroepsopleidingen 21.1 De agent die voor het gemeentebestuur van Jette werkt kan bij de Opleidingscel een aanvraag indienen voor de erkenning van een beroepsopleiding en dit maximum 1 jaar na het behalen van het diploma. 21.2 De opleidingen die werden voltooid vóór de indiensttreding van de agent bij het gemeentebestuur van Jette worden niet in aanmerking genomen behalve de opleidingen die werden gevolgd in het kader van een functie uitgeoefend in een ander gemeentebestuur, een OCMW, of in een ziekenhuis van het IRISnetwerk waar het Sociaal Handvest wordt toegepast en op voorwaarde dat ze verband houden met de functie uitgeoefend in het gemeentebestuur van Jette en erkend werden door de Opleidingscel. 21.3 Dit betekent eveneens dat er kan worden rekening gehouden met aangevatte studies die niet beëindigd werden vóór de indiensttreding, voor zover deze studies worden bekrachtigd met een diploma. 21.4 De erkende opleiding geeft recht op een diplomavergoeding zoals voorzien in het artikel 49 bis van het geldelijk statuut. Artikel 22 – Studieverlof voor de beroepsopleiding 22.1 Indien de opleiding in lesuren wordt uitgedrukt, wordt het studieverlof toegekend naar rato van de lesuren met een maximum van 10 dagen/jaar. 10(dagen) x aantal lesuren van de opleiding buiten het gewone uurrooster tijdens een schooljaar aantal lesuren administratief recht tijdens een schooljaar (320u)
22.2 Indien een opleiding wordt uitgedrukt in E.C.T.S., wordt het studieverlof toegekend naar rato van het volledig gevolgde E.C.T.S. buiten de diensturen, met een maximum van 10 dagen/jaar. 10(dagen) x aantal uren E.C.T.S. gedurende één schooljaar aantal E.C.T.S. voor één jaar (60 E.C.T.S)
22.3 Het aantal studieverlofdagen wordt verminderd afhankelijk van het uurrooster gepresteerd door de agent tijdens het betrokken schooljaar en wordt afgerond naar de hogere eenheid. Indien er na het einde van een opleiding of een schooljaar vastgesteld wordt dat aan het personeelslid verlof werd toegekend dat niet gewettigd was omwille van een onvoldoende regelmatige aanwezigheid, wordt dit verlof in mindering gebracht van zijn jaarlijks verlof van het volgende jaar. Daartoe zal een attest gevraagd worden aan de onderwijsinstelling. Het niet slagen voor de examens geeft in geen geval aanleiding tot intrekking van het studieverlof. Pagina 8 van 13
22.4 Het studieverlof wordt slechts één maal toegekend voor hetzelfde studiejaar. Het kan worden overgedragen naar een volgend schooljaar voor zover het opgenomen wordt voor hetzelfde type van toegestane studies. 22.5 Het studieverlof kan worden opgenomen afhankelijk van de dienstnoodwendigheden. Bij een meningsverschil zal de Gemeentesecretaris een beslissing nemen. Artikel 23– Kosten voor een beroepsopleiding 23.1 Indien het personeelslid een beroepsopleiding met vrucht beëindigt, wordt het inschrijvingsgeld hem door het gemeentebestuur terugbetaald. 23.2 De agent die dit wenst, kan aan het gemeentebestuur vragen om het inschrijvingsgeld voor te schieten. Een schuldbekentenis wordt dan door de agent ondertekend. 23.3 De verplaatsingskosten en de kosten voor syllabi zijn ten laste van de agent. 23.4. Een scholingsclausule wordt toegepast voor de beroepsopleiding, voor elke agent die een bezoldiging heeft die gelijk is of hoger dan het bedrag bepaald door het artikel 22bis van het wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten. De geldigheidsduur van de scholingsclausule wordt vastgesteld op 3 jaar. Het begin van de geldigheidsduur van de scholingsclausule vangt aan op de datum van de aflevering van het diploma. Elk verlof voor persoonlijke aangelegenheden of elke loopbaanonderbreking schort deze termijn op met dezelfde tijdsduur. De som die moet terugbetaald worden door de ontslagnemende agent bedraagt: 80 % van de opleidingskosten bij vertrek binnen het jaar dat volgt op het behalen van het diploma 50 % van de opleidingskosten bij vertrek tussen 1 en 2 jaar na het behalen van het diploma. 30% van de opleidingskosten bij vertrek tussen 2 en 3 jaar na het behalen van het diploma De scholingsclausule wordt als niet-bestaande beschouwd wanneer de jaarlijkse bruto bezoldiging, het bedrag bepaald door het artikel 22bis van het wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten, niet overschrijdt. 23.5 Indien de agent niet slaagt voor de examens of de beroepsopleiding opgeeft en bijzondere of buitengewone omstandigheden inroept, kan de Opleidingscel een gunstig advies uitbrengen om de opleiding het volgende jaar opnieuw aan te vatten onder dezelfde basisvoorwaarden voorzien in het huidige reglement. Het college van burgemeester en schepenen beslist in laatste instantie over de gepastheid van de aanvraag. Artikel 24 – Bijzonderheden over de opleiding voor Gemeentelijk Management (GSOB) 24.1 De opleiding voor Gemeentelijk Management, uitgevaardigd door de GSOB, is een specifieke opleiding voor de gemeenteagenten van niveau B en C.
Pagina 9 van 13
Zij wordt tijdens de diensturen gevolgd (de lesuren worden gelijkgesteld aan werkuren) en geeft dus geen recht op studieverlof. Artikel 25 – Bijzonderheden betreffende de opleidingen voor het verzorgend personeel 25.1 De specifieke opleidingen die alleen overdag worden georganiseerd en bestemd zijn voor het personeel van de verzorgingsdiensten en gericht zijn op een specialisatie, op een bijzondere titel of op een diploma voor een kaderdiploma in de verpleegkunde, worden gelijkgesteld aan werkuren (maximum 240 uur per jaar) en geven geen recht op studieverlof. De stages houden geen recht op dienstvrijstelling in.
Deel 4 – Opleiding als voorbereiding op het ingangsexamen voor de leidinggevende functies van code 4 Artikel 26 De deelname aan de voorbereidende opleiding tot het toegangsexamen voor leidinggevende functies van code 4 is onderworpen aan de volgende voorwaarden: Een managersfunctie uitoefenen of ertoe gebracht worden deze uit te oefenen. De gemeentesecretaris en/of de Directeur Human Resources bevestigt op basis van een verslag van de hiërarchie de geldigheid van deze voorwaarde; een gunstige evaluatie hebben; zich kandidaat stellen.
Deel 5 – Andere ontwikkelingsacties De klassieke opleiding is niet het enige middel om vaardigheden te ontwikkelen. Elke behoefte vereist een aangepast scholingsmiddel (zie de verschillende methodes hieronder). Bij de opstelling van het Meerjarenplan van opleiding en ontwikkeling, of bij een aanvraag die niet voorzien was in het Plan, mag de Opleidingcel of het Opleidingoverleg beslissen dat een vaardigheid via een alternatieve scholingsmethode wordt ontwikkeld. Deze scholingsmethoden kunnen, geval per geval, erkend worden door het Opleidingsoverleg als voorgezette opleiding. Artikel 27 – Alternatieve scholingsmethodes 27.1 – e-learning De e-learning is een opleidingsmethode op afstand op een online platform. De cursist krijgt toegang tot het programma en leert op zijn eigen ritme. 27.2 – Zelfstudie De zelfstudie is het zelf instuderen van het te beheersen onderwerp (ontwikkeling of updating) door de werknemer. Zelfstudie omvat ook het documentaire werk (eigen opzoekingen) over een bepaald onderwerp . 27.3 – Rechtstreekse professionele scholing De rechtstreekse professionele scholing plaatst de werknemer in een werksituatie die hem ertoe aanzet om een bekwaamheid te verwerven of te versterken. Via een onderdompelingproces leert de werknemer «op de werkvloer zelf». Een collega of een verantwoordelijke voorziet de nodige tijd om uitleg te verstrekken aan de werknemer, simulaties te realiseren, enz. Pagina 10 van 13
27.4 – Benchmarking Benchmarking is het proces waarbij een werknemer (of een groep werknemers) ter plaatse de werkmethodes en de procedures van een team van een andere beroepsgroep observeert om zo de eigen interne werking te stimuleren. In plaats van te moeten starten vanaf het begin, zorgt benchmarking voor een bepaalde tijdwinst door het ontdekken van methodologieën die hun doeltreffendheid al hebben bewezen. 27.5 – Peterschap Het peterschap is de begeleiding van een nieuwe medewerker door een ervaren collega (de peter). Bij deze georganiseerde scholing speelt de peter de rol van referentiemodel ten opzichte van de nieuw in dienst getreden ambtenaar en bezorgt hij hem alles wat nodig is om zijn integratie succesvol te maken: kennis, knowhow, organisatiecultuur,… Het peterschap wordt georganiseerd onafhankelijk van de eerste opleiding. 27.6 – Mentoraat Het mentoraat is de begeleiding van een al ervaren werknemer door een «senior»profiel (de mentor). De werknemer kan zo profijt trekken van de ervaring en het advies van de mentor en zo zijn algemeen niveau van bekwaamheid verbeteren. 27.7 – Professionele coaching Coaching heeft als doel een persoon te begeleiden bij de verwezenlijking van zijn doelstellingen en hem te helpen zijn “impasse” te doorbreken, zijn beperkende overtuigingen aan de kant te zetten, zijn zelfvertrouwen te vergroten, enz. Coaching is niet gericht op de inhoud van de bekwaamheden op zich (zoals voor een opleiding), maar vooral op de ontplooiing ervan. Het potentieel talent naar boven laten komen, daar gaat het om. 27.8 – Supervisie en intervisie De supervisie is de begeleiding van een werknemer (of een team werknemers) door een supervisor (of een team van supervisors) van buiten uit, die (dat) over de nodige expertise beschikt en de nodige afstand kan creëren om een duidelijk beeld te krijgen van de professionele problematische situaties. Intervisie is het wederzijds superviseren tussen 2 professionals, of tussen 2 teams van professionals van diverse werkteams, doch die niet noodzakelijk afkomstig zijn van verschillende werkmilieus. 27.9 – Praktijkgemeenschappen De praktijkgemeenschappen komen tot stand als een interorganisatorisch netwerk van bedreven personen die zich de uitwisseling als doel stellen van goede werkwijzen of van het vinden van goede oplossingen voor hun soortgelijke problemen. In tegenstelling tot benchmarking (punctueel en unilateraal) is de aansluiting op het netwerk een multilaterale (wederzijdse scholing) en een duurzame methode. Artikel 28 – Kenmerken van de alternatieve scholingsmethodes De alternatieve scholingsmethodes worden als volgt gekenmerkt : ze worden in principe tijdens de werkuren georganiseerd; ze kunnen worden gebruikt door een interne of externe collega, een interne/externe expert, een interne of externe coach,… Artikel 29 – Kosten van de alternatieve scholingsmethodes Pagina 11 van 13
De eventuele kosten verbonden aan de scholingsmethodes vastgesteld door de Opleidingscel en/of het Opleidingsoverleg worden ten laste genomen door het gemeentebestuur.
HOOFDSTUK IV – PRAKTISCHE BEPALINGEN Artikel 30 – Rechten en plichten inzake de Opleiding en de ontwikkeling 30.1 Een agent mag slechts afwezig zijn voor een opleiding waarvoor hij is ingeschreven indien hij een medisch attest of een uitdrukkelijke toelating van de Gemeentesecretaris voorlegt, zelfs a posteriori. Te veel werk is geenszins een geldige reden om afwezig te zijn tijdens een opleiding. Elke niet gerechtvaardigde afwezigheid zal bestraft worden met het in mindering brengen van hetzelfde aantal vrijstellingsuren dan het aantal afwezigheidsuren. 30.2 De agent die een opleiding gevolgd heeft is verplicht actief deel te nemen aan de stappen die werden ondernomen door de dienst HRM, meer bepaald in verband met de evaluatie van de impact van de opleiding (via de hiervoor bestemde formulieren) en de overdracht van kennis ( in praktijk zetten van de verworvenheden tijdens de opleiding). Artikel 31 – Procedure van een aanvraag voor een voortgezette opleiding die niet voorzien is in het Plan of voor andere ontwikkelingsacties De agent die een voortgezette opleiding of een andere ontwikkelingsactie wenst te volgen die niet voorzien is in het Plan, dient een schriftelijke aanvraag in via het formulier “Startformulier”. Het formulier, dat indien nodig wordt ingevuld met de hulp van of door een rechtstreekse overste, wordt overgemaakt aan de dienst HRM. De Opleidingscel voert de nodige analyses uit om de gepaste scholingsmethodes en de dienstverlener te vinden om aan de vraag van de agent tegemoet te komen. De N+1 geeft zijn advies en motiveert het als het ongunstig is. De N+1 is verplicht om alle opleidingsaanvragen aan de dienst HRM over te maken zelfs als er een ongunstig advies is uitgebracht. De aanvraag wordt ten laatste 14 werkdagen vóór het begin van de opleiding ingediend bij de dienst HRM. Het college van burgemeester en schepenen geeft de toelating om deel te nemen aan de voortgezette opleiding. Artikel 32– Procedure voor de aanvraag voor een beroepsopleiding De agent die een beroepsopleiding wenst te volgen richt zijn schriftelijke aanvraag naar de dienst HRM via het formulier ” Aanvraag voor een beroepsopleiding” ten laatste één maand vóór de aanvang van de opleiding. De N+1 geeft zijn advies en motiveert het als het ongunstig is. De N+1 is verplicht alle opleidingsaanvragen aan de dienst HRM over te maken, zelfs als er een ongunstig advies is uitgebracht. De Opleidingscel zal moeten bepalen of de aangevraagde beroepsopleiding vakken bevat die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende betrekking en met het profiel van deze betrekking. Pagina 12 van 13
De verantwoordelijke Opleiding en ontwikkeling legt de aanvraag voor aan het college van burgemeester en schepenen, samen met het advies van de Opleidingscel. Indien de Opleidingscel een negatief advies geeft, kan de agent vragen om gehoord te worden door het college van burgemeester en schepenen. Hij mag zich laten vergezellen door een persoon naar keuze. De opleiding wordt al dan niet erkend als beroepsopleiding door het college van burgemeester en schepenen. Het voorafgaande advies van de Opleidingscel is onontbeerlijk voor elke aanvraag die betrekking heeft op de beroepsopleiding. Artikel 33 – Berekening van de opleiding De registratie van de uren van de beroepsopleiding, van de voortgezette opleiding of van de andere ontwikkelingsacties wordt bijgehouden door de verantwoordelijke of de assistent van de Opleiding en ontwikkeling op basis van de bewijsstukken.
Typologie Wijziging nr 1: nieuw reglement goedgekeurd door de Gemeenteraad in zitting van 27 januari 1999. Wijziging nr 2: nieuw reglement goedgekeurd door de Gemeenteraad in zitting van 28 juni 2006. Wijziging nr 3: nieuw reglement goedgekeurd door de Gemeenteraad in zitting van 4 maart 2015.
Pagina 13 van 13