Hoofdstuk 6: Het Ancien Regime 1. De Verenigde Staten van Amerika: een nieuw staats- en burgerconcept A. De Amerikaanse onafhankelijkheid en fundamentele teksten
De onafhankelijkheid van de Britse kolonies in Noord – Amerika is belangrijk => omwille van de universele grootmacht die de Verenigde Staten geworden zijn De kolonies zijn Brits en dus Europees bezit, doordrongen van Europees recht (de common law) De Europese – verlichte – ideeën worden er in de praktijk omgezet
Het Amerikaanse voorbeeld van staatsorganisatie en erkenning van fundamentele vrijheden => belangrijk
De onafhankelijkheidsstrijd: het zelfstandig worden en het totaal los komen van de moederstaat. De nieuwe staat kiest voor het federalisme, gekozen voor de gelijkheid en dus de afschaffing van de adelprivileges
Vernieuwing en continuïteit (bv Verenigde Provinciën was al een federale republiek sinds de late 16de eeuw)
De dertien Britse kolonies: koninklijke gouverneurs voeren er het centralistische beleid van Londen met harde handen uit. De kolonies worden economisch uitgebuit (een goedkope grondstoffenleverancier) Het parlement in Londen vaardigt ettelijke wetten uit, die door de “Amerikanen” als te hard ervaren worden Engelse wetten worden gestemd door Engelse parlementsleden, zonder enige inspraak van de “Amerikanen” (noch van de inheemse bevolking)
Sugar Act (1764): bedreigt de winstgevende handel met West – Indië Stamp Act (1765): de wet moet in meer middelen voor de defensie voorzien door het opleggen van zegeltaksen op allerhande documenten. Tegen die wet wordt geprotesteerd onder het motto no taxation without representation. Boston Massacre (1770): het Britse leger maakt bij een manifestatie een vijftal slachtoffers/ Tea Act: taks op thee
In 1774: het eerste Continentaal Congres (met vertegenwoordiger van 12 van de 13 kolonies) samengeroepen.
In 1776 wordt door het Continental Congress de onafhankelijkheidsverklaring (onder leiding van Thomas Jefferson) aangenomen De opstellers van de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring hebben zich vermoedelijk onder meer op het Plakkaat van Verlating van de Nederlanden beroepen. Net als in het Plakkaat wordt met dezelfde logische structuur uiteengezet dat een langdurig lijdend volk zich onafhankelijk kan verklaren van zijn vorst. Ook wordt het recht op revolutie aangehaald (de koning is wel degelijk een tiran) Ook de invloed van het Natuurrecht is groot
In 1777 worden de Articles of Confederation goedgekeurd (een statenbond of confederatie)
Militair wordt het pleit definitief belslecht in 1781 en uiteindelijk wordt in Versailles in 1783 ook de iure de nieuwe staat erkend
Emine Özen – Geschiedenis publiekrecht – Hoofdstuk 6 (samenvatting boek)
In 1787: ‘een more perfect union’ De nieuwe staatsstructuur wordt vastgelegd in de Constitution (het eerste luik van de Amerikaanse grondwet) “We, the people”= het democratische gehalte
Pas in 1791 volgt het tweede luik, de Bill of Rights (bv Bill Of Rights van Virginia 1776!)
Staatsstructuur en grondrechten (klassiek in alle grondwetten) staan elk in een aparte tekst, die samen de grondwet vormen. De Bill of Rights: als een aanvulling of wijziging van de Constitution (daarom amendment genoemd)
In 1791: 10 artikelen toegevoegd => Ten Amendments Momenteel: 27 amendments
B. Een federale staat met scheiding der machten 1 De Amerikaanse staatsstructuur
De Verenigde Staten vormen een republikeinse bondsstaat. Men zet zich af tegen het monarchaal regime en tegen de eenheidsstaat Net zoals de Verenigde Provincies dat gedaan hebben tav de Spaanse vorst (16 de eeuw)
De “Amerikanen” hebben geleerd van het Nederlandse voorbeeld Bv State of the Union (= Staat van de Unie in de Verenigde Provincies)
De Amerikaanse bondsstaat is een verband van behoorlijk autonome staten. Elke staat heeft een verregaande constitutionele bevoegdheid en organiseert naar eigen inzicht wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht De machten van de federale overheid zijn toegewezen De staten beschikken over de residuaire bevoegdheden
Federaal zijn de defensie, het buitenlands beleid, de muntslag, de fundamentele vrijheden en de zogenaamde general welfare (= algemeen nut) Er kan concurrentie ontstaan tussen de staten o Bv de toegang tot het huwelijk en echtscheiding makkelijker maken en daardoor dus meer mensen aan trekken
De Amerikaanse grondwet voert de scheiding der machten in. o Het wetgevende initiatief gaat uit van het bicameraal parlement of Congress (bestaande uit het House of Representatives = vertegenwoordigers van de staten & de Senate = elke staat heeft twee vertegenwoordigers) Beide kamers hebben ongeveer dezelfde bevoegdheden De President beschikt over een vetorecht: Verhinderen dat een goedgekeurde tekst effectief wet wordt. Een dergelijk veto kan slechts door een 2/3 meerderheid in het parlement opzij gezet worden. Dankzij de “fast – track – bevoegdheid” kan de president ook zeer autonoom handelen Dit is een parlementair mandaat dat hem in staat stelt, zonder veel bemoeienis van het Congres te onderhandelen over internationale akkoorden
Emine Özen – Geschiedenis publiekrecht – Hoofdstuk 6 (samenvatting boek)
o
De president stelt zijn eigen ministers, de secretaries aan. Ze zijn aan de president en niet aan het parlement verantwoording verschuldigd. Met toepassing van het principe the winner takes it all mag de partij die de relatieve meerderheid haalt binnen een staat, alle kiesmannen van die staat leveren. Een president kan verkozen worden, die in absolute cijfers uitgedrukt eigenlijk minder stemmen heeft gehaald dan zijn rivaal
o
Ten slotte is er de rechterlijke Er bestaan zowel rechtbanken op het federale als op het statelijke niveau In de meeste gevallen worden de rechters (zoals bij ons) benoemd Maar sommige staten kennen het systeem van verkozen rechters / een gemengd systeem waarbij aangestelde rechters door het volk kunnen weggestemd worden
Federaal: inzake bevoegdheidsgeschillen en grondwettelijkheidstoetsing => het Supreme Court Terwij het Belgische Hof van Cassatie: nooit de bevoegdheid naar zich toegetrokken om wetten aan de grondwet te toetsen
De constitutionele controle van wetten (de judicial review): de rechterlijke bevoegdheid om bepaalde beslissingen te herzien. Ten gevolge van een fameus precedent is de grondwetstoetsing ingevoerd = MARBURY vs MADISON (bevestigd in de Dred Scott case) James Madison was onder president Thomas Jefferson secretary of state. Hij volgde daarmee John Marshall op, die op het einde van het presidentsmandaat van John Adams tot Chief Justice was benoemd Adams had nog een aantal andere rechters benoemd onder meer Marbury, maar Marshall was wel vergeten de benoemingsbrieven effectief uit te reiken Wanneer Marbury na de regeringswissel aan de nieuwe secretary de betekening vraagt => door Jefferson het verbod opgelegd de benoemingsbrieven te laten toekomen Marbury baseert zich op een formele wet, waarin een rechtsmiddel voorzien is om besliste maar nog niet betekende benoemingen effectief te doen betekenen Het hooggerechtshof oordeelt dat de aanstellingen inderdaad wel geldig beslist zijn, maar dat het gerecht niet bevoegd is om het rechtsmiddel te verlenen om deze benoeming effectief te maken De wet is immers ongrondwettig en mag dus niet toegepast worden
Checks and balances: de verschillende machten controleren elkaar o De RM controleert bv de UM en WM dmv de judicial review o De UM heeft het benoemingsrecht (gerecht) waardoor de president “zijn mannetjes” als rechter van het Supreme Court kan aanstellen (nine wise men) o De WM controle op de UM en RM dmv impeachment (= een overlevering van de Britse middeleeuwse common law). De procedure om tot de afzetting te beslissen verloopt in twee fasen. Eerst dient het House of Representatives met een gewone meerderheid het staatshoofd in beschuldiging stellen obv articles of impeachment Vervolgens oordeelt de Senaat als een soort zetelende magistraat. Deze kamer van het Congress kan echter slechts vooroordelen mits instemming van een 2/3 meerderheid (tot nu toe slechts 3 procedures gestart, maar geen enkele beëindigd
Emine Özen – Geschiedenis publiekrecht – Hoofdstuk 6 (samenvatting boek)
De president: opperbevelhebber van het leger, maar enkel parlement kan de oorlog verklaren Niet tegen elke uitspraak van een Court of Appeal hoger beroep / cassatieberoep o Er kan slechts een verzoek daartoe ingediend worden (het Supreme Court heeft zelf de beoordelingsvrijheid om de zaak al dan niet te behandelen). Minder arresten dan ons hoogste gerechtshof o De leden van het Supreme Court de mogelijkheid om concurring opinions en dissenting opinions te publiceren Concurring opinions: men is tot een akkoord gekomen, maar obv een andere motivering Dissenting opinions: men komt tot een afwijkende oplossing o o
Het gevolg is dat niet alle uitspraken evenveel precedentwaarde hebben De politieke inkleuring van het Supreme Court
2. Waar komt de scheiding der machten vandaan?
De idee van scheiding der machten wordt traditioneel verbonden met de figuur van Montesquieu (17 – 18de eeuw) en zijn boek De l’Esprit des Lois: o Hij is noch de eerste, noch de enige die in de 18 de eeuw over de scheiding of verdeling van de macht schrijft o Hij zoekt in zijn boek naar de “geest van de wetten”. Bepaald door alle mogelijke relaties van het positieve recht met de natuur, met de regeringsvorm, met de militaire situatie, met de geschiedenis van het volk, met het klimaat, … o Een van de meest bepalende elementen van die geest: de politieke vrijheid (waar de soevereine macht beperkt wordt), waar er pouvoirs intermédiaires zijn o Glorius Revolution 1688= in het voordeel van de volksvertegenwooriging o De benaming van de drie “machten” (trias politica) is zeker geen uitvinding van Montesquieu o Wetgeving wordt verbonden met democratie, rs met aristocratie en um met monocratie
John Locke (17 – 18de eeuw): o Treatise of Government: tussen verschillende staatsorganen met onderscheiden bevoegdheden o WM primeert op de UM o Civil Gorvernment (1690) is een verantwoording / theoretisering van de Glorius Revolution van 1688 o De vorst moet een aantal fundamentele rechten respecteren => best door een scheiding tussen de machten door te voeren o Ook de machthebbers zijn gebonden door de natuurtoestand In een constitutie worden enkele basisovereenkomsten vastgelegd. Houdt de vorst zich niet aan, dan kan het volk hem afzetten (bv Plakkaat van Verlating 1581 en de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring 1776) Idee van een verdrag of overeenkomst tussen vorst en gemeenschap => in de 17 de eeuw ook door Hobbes gehanteerd Locke: stelt dat het individu slechts zoveel vrijheid afstaat aan de staat als nodig is voor het waarborgen van zijn eigen vrijheden
Rousseau (18de eeuw): o Du Contrat Social 1762. De mensen hebben van nature onbeperkte rechten, maar doen afstand van een deel van deze rechten ten bate van de staat. o Het maatschappelijk verdrag is niet zozeer het vertrekpunt van de staat maar wel het na te streven ideaal
Emine Özen – Geschiedenis publiekrecht – Hoofdstuk 6 (samenvatting boek)
C. De fundamentele rechten 1. De Amerikaanse verklaringen
Bill of Rights: de oorspronkelijke liggen heel duidelijk in de lijn van de Engelse traditie (het verbod van cruel and unusual punishments, en garantie van een due process of law, het fundamenteel recht op wapenbezit
Ook de principiële godsdienstvrijheid is historisch bepaald. Een complete scheiding van Kerk en Staat o Niet alleen een reactie tegen de Engelse staatskerk, maar ook een gevolg van het feit dat allerlei gelovigen meestal na een vlucht uit het intolerante Europa, de facto in Amerika samenleven o Concreet = geen staatskerk, geen subsidies voor cultusgebouwen
Intussen zijn er 27 amendments (voor de aanpassing van de gw is een 2/3 meerderheid in het Congres noodzakelijk en het akkoord van minstens driekwart van de staten) o Bv het verbod op slavernij, het vouwenstemrecht, het gelijkheidsbeginsel (pas in 1954 beslist het Supreme Court dat rassenscheiding in openbare scholen in strijd is met het veertiende amendement.
2. Waar komen die fundamentele rechten vandaan?
De feitelijke geschiedenis van de fundamentele rechten begint met het middeleeuwse constitutionalisme. Het vrijhedenfenomeen krijgt een dergelijke theoretische onderbouw in de Vroegmoderne Tijd.
Het is in de Spaanse scholastiek van de 16de eeuw dat er voor het eerst van onvervreemdbare persoonlijke rechten sprake is Gekoppeld aan de geschriften van verlichte denkers als Voltaire, Beccaria en anderen leidt tot de catalogi van fundamentele rechten (zoals ze in de verschillende bills of rights) van zowel de individuele staten als de Verenigde Staten worden opgesomd
2. De Franse Revolutie en de Franse invloed in België A. De Franse Revolutie
De Franse Revolutie (1789): het breekpunt tussen het Ancien Régime en de hedendaagse periode o Het gaat minder om een revolutie maar wel om een evolutie o In de periode tussen 1789 en 1815 ontzettend veel veranderd => niet alleen op juridisch en politiek vlak
Publiekrechtelijk is de periode vanaf de Revolutie in 1789 tem de nederlaag van keizer Napoleon in 1815 een chaotische maar uiterst belangrijke periode o Er wordt zoveel geld gestoken in de pracht en praal van de hofhouding en in verschillende militaire expedities enerzijds en de belastingheffing is anderzijds zo weinig efficiënt, dat de staat op de rand van het failliet staat o Lodewijk XVI roept de Staten – Generaal, een cririsinstelling bijeen (einde 18 de eeuw) o Qua samenstelling blijft de oude vorm gehandhaafd: een vertegenwoordiging van de drie standen per provincie Een behoorlijk democratisch gehalte (al wie belastingen betaalt, hoe weinig ook, krijgt een stem)
Emine Özen – Geschiedenis publiekrecht – Hoofdstuk 6 (samenvatting boek)
o
Elke provinciale staat neemt van de gelegenheid te baat om, ter gelegenheid van het vragen van de nieuwe financiële bijdragen, namens zijn regio een aantal klachten te formuleren en vorstelijke toegevingen te vragen (cahier de doléances: een veroordeling van de vorstelijke lettres de cachet)
o
De twee meest bevoorrechte standen verkiezen dat er per stand zou gestemd worden, terwijl de vertegenwoordigers van de burgerij voor stemming per hoofd opteren
o
De derde stand (1789) roept zich uit to Assemblée Nationale. Omdat ze een nieuwe staatsstructuur en een aantal fundamentele vrijheden wil vastleggen Op lange termijn is deze assemblee vooral van belang omdat ze dmv verschillende beslissingen een punt zet achter het Ancien Régime. Emmanuel Joseph Sieyès (18de eeuw): Qu’est-ce que le Tiers Etat? Een politiek pamflet waarin hij de derde stand als volwaardige natie beschouwt
o
Het concept van de representatieve democratie (volksvertegenwoordigers in naam van de natie maar op eigen verantwoordelijkheid besluiten nemen in het algemeen belang)
Begin augustus 1789 als een van de eerste realisaties van de Assemblée Nationale, definitief een punt gezet achter de feodaliteit De ongelijkheid tussen leenheer en leenman verdwijnt en de vrijheid van de grondgebruiker wordt een feit De leenman wordt als volle eigenaar beschouwd De standen worden afgeschaft
Decreet d’Allarde 1791: de vrijheid van handel en arbeid De Wet Le Chapelier 1791: de vrijheid van ondernemen, verbiedt wel de vereniging van ambachtslieden en werknemers (een rem op de ontwikkeling van het syndicalisme)
o
De vrijheidsgedachte zet een punt achter de absolutistische willekeur Déclaration des Droits de l’Homme et du Citoyen 1789 « revolutionair » maar niet radicaal Nog geen volledige vrijheden (wel scheiding der machten, maar de monarchie wordt nog behouden) De UM berust bij de vorst en zijn ministers De WM is de assemblée législative (samengesteld obv cijnskiesrecht De RM is in handen van tijdelijk verkozen rechters
o
1792: de meer radicale groep der Jacobijnen komen aan de macht, Lodewijk XVI wordt geëxecuteerd, de goederen worden nu sociaal herverdeeld
o
Tussen 1794 en 1799 probeert het Directoire orde op zaken te stellen De problemen oplossen, maar lukt niet De Gw van het jaar III (1795) => fundamentele rechten (maar ook plichten)
o
De rust keert in het land terug onder Napoleon: militair bevelhebber en hoofd van een sterke UM Vanaf 1802 wordt Bonaparte consul voor het leven, dmv een concordaat met paus Pius VII restaureert hij ook de Kerk in haar maatschappelijke rol In zijn 5 nieuwe wetboeken (Code Civil!) maakt hij van de private eigendom en van het patriarchaal gezin de hoeksteen van de samenleving
Emine Özen – Geschiedenis publiekrecht – Hoofdstuk 6 (samenvatting boek)
B. De latere Franse evoluties en het belang van de Franse invloed voor België
Frankrijk laat zich sinds 1789 kenmerken door een publiekrechtelijke instabiliteit Tegenstellingen: o Royalisten vs republikeinen o Communisten vs conservatieven o Klerikalen vs antiklerikalen o Voor –en tegenstanders van een sterke UM
1791: De grondwet van de Assemblée nationale constituate 1793: De grondwet van het jaar I (meest vergaand wat betreft het nastreven van de volledige gelijkheid) 1795: De grondwet van het jaar III (Directoire) 1799: De grondwet van het jaar VIII 1802: De grondwet van het jaar X (Consultaat voor het leven van Napoleon) 1804: De grondwet van het jaar XII (Keizerrijk van Napoleon)
1830: De Charte constitutionnelle (een sterke laïcisering, een directe invloed op de redactie van de Belgische Grondwet) 1848: De grondwet van de Tweede Republiek 1852: De grondwet van het Tweede Keizerrijk 1875: De grondwet van de Derde Republiek 1940: het Vichyrégime
1945: Charles De Gaulle 1946: De grondwet van de Vierde Republiek 1958: De grondwet van de huidige Vijfde Republiek
Voor onze regionen van belang omwille van een aantal op dat ogenblik doorgevoerde wijzigingen: o De nieuwe administratieve indeling Het territorium wordt ingedeeld in departementen, op hun beurt onderverdeeld in arrondissementen, kantons en ten slotte gemeenten o De Franse departementen (meestal genoemd naar een rivier of een ander natuurfenomeen) o De departementen zijn de voorlopers van onze huidige provincies
Een tweede blijvende invloed: de verhouding tussen Kerk en staat o Definitief gelaïciseerd. De registers van de burgerlijke stand nemen de rol van de oude parochieregisters over en het huwelijk wordt geregeld door het burgerlijk recht o
Vele sociale taken waren overgenomen door de commissies van de burgerlijke godshuizen en de burelen van weldadigheid Tussen 1925 en 1975: de Commissies van de Openbare Onderstand De huidige Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn
o
Anderzijds herstelt Napoleon de relatie tussen staat en Kerk In een concordaat met paus Pius VII. De katholieke eredienst wordt geen staatsgodsdienst, maar uitdrukkelijk erkend als de religie van de meeste Fransen De eredienst is vrij, maar onderwerpen aan de publieke orde De afspraken tussen de wereldlijke en de katholieke overheden => de Kerk inschakelen in de administratie (indeling van de bisdommen wordt gewijzigd, de wedden van de bedienaren van de eredienst gedragen door de staat)
Emine Özen – Geschiedenis publiekrecht – Hoofdstuk 6 (samenvatting boek)
Een derde blijvende invloed => de Napoleontische codificatiegolf (geslaagd in een eenmakings – en moderniseringsopzet) o 1804: Code Civil (nog steeds het Belgische Burgerlijk Wetboek) De authentieke Nederlandse vertaling dateert pas van 1961 o o o
1807: Wetboek van Koophandel 1808: Wetboek van Strafvordering Strafwetboek & Gerechtelijk Wetboek => niet meer de Napoleontische
Ten slotte: de verfransing van de elites (!vrijheid van taalgebruik, wetgeving, bestuur en gerecht maar de facto Franstalig)
3. Het einde van het Ancien Régime in de Zuidelijke Nederlanden
De proto – revolutionaire opstand (Brabantse Omwenteling) zal het einde betekenen van de Oostenrijkse tijd in de Zuidelijke Nederlanden
In 1754 vaste lasten ingevoerd in de plaats van de jaarlijks goedgekeurde belastingen Gerechtelijke en administratieve structuren zijn gewijzigd o Bij elke blijde intrede => verklaart de vorst dat hij zich zal houden aan de r en privileges van het land => de eed bindt hem o Een contract (niet letterlijk opgesomd) => maar verspreid over costumen, keuren, charters, wetten, privileges (bewaard in de archieven van grafelijke, stedelijke heerlijke en kerkelijke instellingen o Volgens het natuurrecht =< vorst heeft slechts macht om het algemene belang te dienen (als hij despotisch wordt, dan mag het volk de macht terugnemen o Bij gebrek aan algemene provinciale teksten => de stadsprivileges, vredesverdragen
Omdat de Staten van Vlaanderen geen uitdrukkelijke constitutionele tekst => een project van Joyeuse Entrée pour la Flandre o Fundamentele Vlaamse rechten: het behoud van het katholieke geloof, de erkenning van het Concilie van Trente als kerkelijke constitutie van het land, verbod van geweld (tenzij na een proces), de samenstelling van de volksvertegenwoordiging uit drie standen, het behoud van de bestaande rb
De Belgische provincies in 1795 bij Frankrijk geannexeerd
Emine Özen – Geschiedenis publiekrecht – Hoofdstuk 6 (samenvatting boek)