Hoofdstuk 5: Internationale fd k i l betrekkingen g Economie VWO 2011/2012
www.lyceo.nl
H5: Internationale betrekkingen
Economie 1 Inkomen 1. Inkomen
3 Producenten 3. Producenten
4 Markt en Overheid 4. Markt en Overheid
5. Internationale betrekkingen
6 Kringloop 6. Kringloop
Goederenmarkt
Internationale arbeidsverdeling
IInkomens‐ k verdeling
Markt, overheid en economische orde
Europese integratie
Arbeidsmarkt
Sociale zekerheid
Betalingsbalans
Inkomens‐ vorming
Inflatie
2
2 Consument 2. Consument Consument en welvaart
Produceren en welvaart
Economische kringloop
Wisselkoersen
www.lyceo.nl
Internationale handel 5. Internationale betrekkingen Internationale arbeidsverdeling
Europese integratie
Betalingsbalans
Wisselkoersen
IInhoud: h d • Ontstaan en invloed van internationale handel • Vrijhandel • Protectie • Economische integratie
3
www.lyceo.nl
Ontstaan en invloed •
Waarom internationale handel? Waarom internationale handel? – Internationale specialisatie – Behoeften
•
Invloed van internationale handel – Allocatie van de productiefactoren – Omvang van de productie
•
Wat beïnvloedt de internationale concurrentiepositie? – – – – – – –
4
Klimaat en geografische ligging Scholingsgraad van de bevolking Infrastructuur Sociale rust Wisselkoersverandering (Loon)kostenniveau “Know how” (technische kennis en innovatie)
www.lyceo.nl
Vrijhandel •
Vrijhandel: situatie waarin regeringen geen belemmeringen opwerpen voor de in‐ Vrijhandel: situatie waarin regeringen geen belemmeringen opwerpen voor de in en uitvoer van goederen en diensten
•
V d l Voordelen – Efficiënt produceren – Vergroting beschikbaarheid goederen
•
Nadelen – – – –
5
Werkloosheid Afhankelijkheid Problemen voor nieuwe bedrijven Oneerlijke concurrentie mogelijk
www.lyceo.nl
Protectie •
Vormen – Tarifair • Invoertarieven heffen • Subsidiëren van binnenlandse productie en export S b idië bi l d d ti t – Non‐tarifair • Importquota/contingenten • Strenge kwaliteitseisen stellen S k li i i ll • Aankoop van vreemde valuta’s beperken
•
W Waarom protectie? i ? – – – –
•
Beschermen werkgelegenheid Op gang helpen nieuwe industrieën Onafhankelijkheid bewaren (strategische goederen) Reactie op protectie van andere landen
Gevolgen – Tegenmaatregelen: protectie lokt protectie uit (handelsoorlog) – Binnenlandse prijsstijgingen – Beperking van keuze van goederen en diensten
6
www.lyceo.nl
Economische integratie •
Waarom economische integratie? Waarom economische integratie? – Marktvergroting • Wegvallen van grensbelemmeringen • Mobiliteit van productiefactoren M bilit it d ti f t – Schaalvoordelen bij productie
•
Mate van economische integratie – De vrijhandelszone: het ontbreken van onderlinge handelsbelemmeringen. – De douane‐unie: vrijhandelszone met gemeenschappelijk buitentarief. – De gemeenschappelijke markt: ook vrij verkeer van productiefactoren. – De economische unie: ook gecoördineerde economische politiek, gemeenschappelijke instellingen en supranationale besluitvorming. – De economische en monetaire unie: ook een gemeenschappelijke munt, supranationale centrale bank en centraal (gecoördineerd) monetair beleid.
7
www.lyceo.nl
Europese integratie 5. Internationale betrekkingen Internationale arbeidsverdeling
Europese integratie
Betalingsbalans
Wisselkoersen
Inhoud: Inhoud: • Europese Unie (EU) • Europese en Monetaire Unie (EMU) • Landbouwbeleid van de EU • Overige beleid van de EU
8
www.lyceo.nl
Europese Unie •
Doel: vier vrijheden = vrij verkeer van goederen diensten personen en kapitaal Doel: vier vrijheden = vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal
•
Instituties – – – – –
•
Europese Raad: overlegorgaan regeringsleiders Raad van Ministers Europese commissie: hoogste uitvoerende macht EU Europese parlement: budgetrecht Europese Hof van Justitie
Inkomsten – Douane‐/invoerrechten – Contributies van lidstaten (gekoppeld aan BTW‐ontvangsten (g pp g en BNP) )
•
Uitgaven – Op verschillende beleidsgebieden (landbouw, mededinging) Op verschillende beleidsgebieden (landbouw mededinging) – Ontwikkelingssamenwerking – Huishoudelijke uitgaven (Europese ambtenaren)
9
www.lyceo.nl
Europese en Monetaire Unie •
Economische unie met een gemeenschappelijk munt Economische unie met een gemeenschappelijk munt
•
Instituut: Europese Centrale Bank
•
Doel: één sterke en stabiele Europese munt – Geen koersrisico – Geen transactiekosten of omwisselingkosten
•
Gevolgen – Lidstaten verliezen zelfstandig monetair beleid
10
www.lyceo.nl
Landbouwbeleid van de EU •
Doelstellingen – – – – –
•
Hoe worden deze doelstellingen bereikt? – – – – –
•
Gemeenschappelijke landbouwmarkt Redelijk inkomen voor landbouwers St bi l Stabiele prijzen ij Veilig stellen voedselvoorziening Redelijke consumentenprijzen
Inkomenssubsidies Interventieprijzen Importtarieven Exportsubsidies Quota
Gevolgen – Overschotten of tekorten – Wegconcurreren – Protectie andere landen
11
www.lyceo.nl
Overig beleid van de EU •
Mededingingsbeleid – Doel: voldoende concurrentie • Stimuleert innovatie • Houdt prijzen scherp/laag H dt ij h /l – Instrumenten • Tegengaan bedrijfsconcentraties: toestemming grote fusies • Harmonisatie H i i • Handelsbeleid
•
S i l b l id Sociaal beleid – – – –
•
Erkenning diploma’s Gelijke behandeling mannen en vrouwen Stimuleren van scholing en innovatie Ontwikkeling van achterstandgebieden
Ontwikkelingsbeleid – Handelspreferenties ontwikkelingslanden (voorkeursbehandeling) – Geldelijke hulp
12
www.lyceo.nl
Betalingsbalans 5. Internationale betrekkingen Internationale arbeidsverdeling
Europese integratie
Betalingsbalans
Wisselkoersen
Inhoud: Inhoud: • Betalingsbalans • Betalingsbalanstekort • Rentepeil als betalingsbalansinstrument
13
www.lyceo.nl
Betalingsbalans LOPENDE REKENING LOPENDE REKENING GOEDERENREKENING ‐ ontvangsten wegens export van goederen
‐ uitgaven wegens import van goederen
DIENSTENREKENING ‐ ontvangsten wegens aan het buitenland verleende diensten verleende diensten
‐ uitgaven wegens door het buitenland bewezen diensten bewezen diensten
INKOMENSREKENING ‐ ontvangen primaire inkomens ‐ ontvangen inkomensoverdrachten
‐ betaalde primaire inkomens ‐ betaalde inkomensoverdrachten
KAPITAALREKENING KAPITAALREKENING ‐ buitenlandse investeringen en beleggingen ‐ Nederlandse investeringen en beleggingen in Nederland in het buitenland ‐ uit het buitenland ontvangen kredieten ‐ aan het buitenland verleende kredieten
SALDERINGSREKENING ‐ afname van de valutareserve 14
‐ toename van de valutareserve www.lyceo.nl
Betalingsbalanstekort •
Betalingsbalanstekort: saldo op lopende rekening + saldo kapitaalrekening < 0 Betalingsbalanstekort: saldo op lopende rekening + saldo kapitaalrekening < 0
•
Financiering – Kapitaalinvoer: lenen van het buitenland – Verkleining goud‐ en deviezenvoorraad
•
Maatregelen om tekort te bestrijden – Betalingsbalanspolitiek: stimuleren exportsectoren • Verbetering infrastructuur g • Aanpassen productiestructuur • Handelspolitiek: toegankelijk maken buitenlandse markten – Bestedingspolitiek – Wisselkoersaanpassing
15
www.lyceo.nl
Rentepeil als betalingsbalansinstrument •
Initiatiefnemer: Centrale Bank Initiatiefnemer: Centrale Bank
•
Gevolgen van verandering van officiële rente voor: – Bi Binnenlands rentepeil: banken volgen de rente van centrale bank Æ l d il b k l d l b k Æ een hogere rente h remt de bestedingen af waardoor ook de vraag naar buitenlandse producten en dus de import zal afnemen. – Internationale beleggingsstromen: hogere rente trekt buitenlandse beleggers aan Internationale beleggingsstromen: hogere rente trekt buitenlandse beleggers aan – Wisselkoersen: hoge rente stimuleert vraag naar valuta (door buitenlandse beleggers)
16
www.lyceo.nl
Wisselkoersen 5. Internationale betrekkingen Internationale arbeidsverdeling
Europese integratie
Betalingsbalans
Wisselkoersen
Inhoud: • Valutamarkt • Wisselkoersveranderingen • Wisselkoersen
17
www.lyceo.nl
Valutamarkt •
Valutamarkt: vraag naar en aanbod van valuta A in ruil voor valuta B Valutamarkt: vraag naar en aanbod van valuta A in ruil voor valuta B.
•
Prijs = wisselkoers
•
Vraag naar de valuta van een land – Export: lopende rekening p p g – Kapitaalimport: beleggingsgeld
•
Aanbod van de valuta van een land Aanbod van de valuta van een land – Import: lopende rekening – Kapitaalexport: beleggen in een land met een andere valuta
18
www.lyceo.nl
Wisselkoersverandering • •
Appreciatie = waardestijging = waardestijging Depreciatie = waardedaling
•
Gevolgen voor: – Saldo betalingsbalans – Binnenlands prijspeil – Hoogte van nationaal inkomen
•
Belangrijke oorzaak: verandering van de officiële rente Belangrijke oorzaak: verandering van de officiële rente – Hogere rente Æ meer sparen Bestedingen dalen dus ook de import – Hogere rente Æ minder lenen – Hogere rente Æ Hogere rente Æ trekt buitenlandse beleggers aan: kapitaal import trekt buitenlandse beleggers aan: kapitaal import
19
www.lyceo.nl
Wisselkoersen Zwevende wisselkoers Bepaald door vraag en aanbod
Vaste wisselkoers Afspraak tussen centrale banken/regeringen over de hoogte van de wisselkoers
Beheerst zwevend Interveniëren door aan‐ of verkoop van valuta en voeren van rentebeleid om binnen bandbreedte te blijven
Geen valutareserves
Wel valutareserves
Wel valutareserves
V: Betalingsbalansevenwicht V B t li b l i ht N: Koersschommelingen
V: Zekerheid V Z k h id N: Geen evenwicht
V: Redelijk hoge mate van zekerheid V R d lijk h t k h id N: Kans op onevenwichtige
betalingsbalans
betalingsbalans
en speculatie
a) Zwevende wisselkoers
€ in $ appreciatie
b) Vaste wisselkoers
c) Beheerst zwevend (stabiel)
€ in $
€ in $ depreciatie
revaluatie
bovenste interventiekoers
5%
spilkoers 10% bandbreedte
devaluatie
spilkoers 5%
onderste interventiekoers
Tijd
20
Tijd
Tijd
www.lyceo.nl
Wisselkoersen
Vraag naar valuta
Export volume
Concurrentie positie
Import prijs
Wisselkoers
Export prijs
21
Wisselkoers
Aanbod van valuta
I t l Import volume
www.lyceo.nl
Tips & Tricks
22
•
Vaste wisselkoers: revaluatie en devaluatie Vaste wisselkoers: revaluatie en devaluatie
•
Zwevende wisselkoers: appreciatie en depreciatie
•
Saldo goederen‐ + diensten‐ + inkomensrekening = saldo lopende rekening
www.lyceo.nl