de Ratelaar
nr 34 - juni 2005 / nieuwsbrief van Nationaal Park De Biesbosch
Terwijl Nederland “Nee” zei tegen de Europese grondwet, gooide Nationaal Park De Biesbosch er juist een Europees schepje bovenop. In deze Ratelaar kunt u lezen over een Europees minisymposium dat in juni in de Biesbosch is gehouden. De vier parken die eraan deelnamen, zeiden juist volmondig “Ja” tegen verdergaande samenwerking in de komende jaren. En daar was geen miljoenenverslindende campagne voor nodig.
Biesbosch gaat meer
internationale betrekkingen aan Biesbosch een minisymposium gehouden. Vier nationale parken deden eraan mee. Naast de Biesbosch ging het om drie andere ‘Wetland’-parken: Danube Delta Biosphere Reserve (Roemenië), Fertö Hanság Nemzeti Park (Hongarije) en Nationalpark Neusiedler See (Oostenrijk). Aan het eind van de tweedaagse bijeenkomst zijn afspraken gemaakt over samenwerking in de komende jaren.
De afgelopen jaren heeft Nationaal Park De Biesbosch regelmatig internationale contacten onderhouden. Zo is in september 1995 een samenwerkingsovereenkomst getekend met de Roemenen, wat tot verschillende activiteiten heeft geleid. En een bezoek aan het Hongaarse nationaal park Fertö-Hanság vormde de inleiding tot samenwerking met meerdere parken, waarvan het recente minisymposium de eerste concrete stap vormde. Vooraf was duidelijk dat het symposium zou worden afgesloten met een besluit over de voortzetting van de contacten. Als gezamenlijk doel werd geformuleerd dat de komende vier jaar vooral aan de kwaliteit van de Wetland-nationale parken aandacht zal worden besteed. Men zal kennis en ervaringen delen op het gebied van natuurbescherming, educatieve en bewustwordingsprogramma’s en duurzame ontwikkeling. Dit is uitgewerkt tot twee hoofdthema’s. Het eerste gaat over de balans tussen de diverse belangen binnen het park. Hoe vind je een balans tussen toeristische ontwikkeling, beroeps- en sportvisserij, lokale economische ontwikkelingen en
In dit nummer
Op vrijdag 10 juni werd een bezoek aan de eendenkooi gebracht (foto: Rob Vereijken)
de bescherming en ontwikkeling van de biodiversiteit? Het tweede thema gaat over het inzetten van het nationaal park als promotor van het ecologische bewustzijn van in- en omwonenden, scholen, bedrijven en overheden. Het is de bedoeling om in het voorjaar van 2006 een seminar te houden over de ervaringen die de parken hebben opgedaan met programma’s op het gebied van edu-
catie en bewustwording. Het Oostenrijkse en Hongaarse park zullen samen als gastheer optreden. Dan zal ook gesproken worden over samenwerkingsprogramma’s voor de jaren 2007-2008. Het gehele samenwerkingsdocument is te lezen op de website van het Nationaal Park De Biesbosch: www.biesbosch.org onder de rubriek actueel.
1
p2
De Donaudelta
‘schoongeveegd’ / Gidsencursus/Noorse aalbes Nieuwe steigers / Uit de oude doos / Agenda
p5
p3
Internationale parken
Een woordje met
p6
p4
Gat van den Hengst
Website trekt meer bezoekers /
juni 2005
Op 9 en 10 juni is in de
De Donaudelta Zoals Nederland de delta van de Rijn is, zo vormt het oosten van Roemenië de delta van de Donau. En zoals hier een deel van de delta is uitgeroepen tot een nationaal park (De Biesbosch), zo is daar een – veel groter – deel uitgeroepen tot Danube Delta Biosphere Reserve.
Sommige geulen in de Donaudelta lijken sprekend op de Biesbosch (foto: Jacques van der Neut)
Witte pelikanen en zwarte aalscholvers (foto: Jacques van der Neut)
juni 2005
2
Treffende gelijkenis Landschappelijk gezien, vertoont de Donaudelta een treffende gelijkenis met ‘onze’ Biesbosch. Weelderige wilgenbossen flankeren de geulen, Riet is een veel voorkomende plant en er is veel water. Heel veel water. Het grote verschil tussen de beide parken is hun omvang. De Donaudelta is met een oppervlakte van ongeveer 540.000 hectare een mega-Biesbosch. Vanaf de kust van de Zwarte Zee tot 70 kilometer landinwaarts
strekt zich een gigantische groen labyrint uit waar het wemelt van de vogels, waaronder Purperreigers, Ralreigers, Zwarte ibissen, Dwergaalscholvers en Kwakken.
Na een reis door tien landen splitst de Donau zich ter hoogte van de stad Tulcea in drie reusachtige rivierarmen (een ‘bratul’ in het Roemeens). Van noord naar zuid zijn dat de Bratul Chilia (die tevens de grensrivier met Oekraine vormt), de Bratul Sulina en de Bratul Sfintu Georghe. In de delta zelf wonen zo’n 15.000 mensen, verspreid over ongeveer 27 dorpen, waarvan het merendeel uitsluitend bereikbaar is over water. De dorpelingen leven van rietoogst, veehouderij, bosbouw en landbouw, maar bovenal van de visvangst. Behalve 1500 beroepsvissers vangen ook veel bewoners een visje voor eigen gebruik. De autoriteiten staan toe dat deze categorie ‘sportvissers’ per dag 3 kilo vis vangen, maar zouden toch graag zien dat de visvangst in omvang afneemt. Beroepsvissers zouden zich bijvoorbeeld moeten gaan toeleggen op vormen van eco-toerisme. Ongekende vogelrijkdom In de ondiepe oeverzones van de meanderende geulen verblijven veel vogels. Vooral reigerachtigen, zoals Kleine en Grote zilverreiger, Ralreiger, Ooievaar en Zwarte ibis scharrelen er hun kostje bij elkaar. Door de lucht scheren Bijeneters,
Scharrelaars, Kleine klapeksters en Hoppen. Dwergaalscholvers zitten op boven het water hangende takken. Er komen zelfs Witte pelikanen voor: naar schatting broeden er tussen de 2500 en 3000 paar. Ze foerageren in grote groepen, waarbij ze de vis bijeen proberen te drijven. Hun snavel fungeert hierbij als een soort schepnet. Ook de imposante Kroeskoppelikaan broedt met zo’n 100 tot 150 paar in de Donaudelta. Plannen Oekraïne De toekomst van dit bijzonder vogelrijke gebied is niet zorgeloos. Om de geulen beter toegankelijk te maken voor zeeschepen wordt net over de grens, in Oekraïne, een drie kilometer lang kanaal gegraven. Gevreesd wordt dat de Oekraïense overheid de Bratul Chilia gelijk zal willen ‘meenemen’, met desastreuze gevolgen voor de delta. Een uitgediepte geul betekent immers dat er meer water door kan stromen, waardoor de kans bestaat dat de Donaudelta ‘leegloopt’. Birdlife International, een internationaal samenwerkingsverband op het gebied van vogelbescherming, volgt de ontwikkelingen daarom met argusogen.
Grensparken Hongarije ligt een groot meer, de Neusiedler See, dat in beide landen – samen met de oevers – de status van nationaal park heeft gekregen. In Oostenrijk gaat het om het Nationalpark Neusiedler See, in Hongarije om het Fertö Hanság Nemzeti Park.
Ten noorden van de Oostenrijk-Hongaarse grens ligt het Nationaal Park Neusiedler See, ten zuiden het Fertö Hanság National Park.
Neusiedler See Het Oostenrijkse deel beslaat 320 km 2 en omvat ook diverse zoutwatermoerassen en plassen. De biodiversiteit is enorm, omdat het geologisch gezien een zeer divers gebied is en klimatologisch in een overgangsgebied ligt. Daarnaast speelt het meer, een van Europa’s grootste steppenmeren, een essentiële rol bij de trek van meer dan honderd vogelsoorten die tussen Europa en Afrika pendelen. De bodem van de poelen en moerassen bestaat vooral uit natriumcarbonaat en verder uit keukenzout, natriumsulfaat en magnesiumsulfaat. Door al deze zouten groeien er planten die je eerder bij een zeekust zou verwachten, zoals Zeeaster, Zilte schijnspurrie en Zeekraal. De laatste jaren daalt het waterpeil. Dit heeft onder andere te maken met de verminderde hoeveelheid regen die er valt. Normaal komt er jaarlijks 500 tot 600 mm naar beneden, maar al een paar jaar is dat nog slechts 300 mm. Als gevolg daarvan staat het water zo’n 30-35 centimeter lager. Het is overigens wel meer voorgekomen dat de waterstand ontzettend laag
Onderkomen van rietsnijders in het ‘steppe-landschap’ bij de Neusiedler See (foto: Rob Vereijken)
was. Rond 1860 stond het meer bijna droog en er werden zelfs plannen gemaakt om er akkers van te maken. Om in tijden van overvloedige regen het water te kunnen afvoeren is in 1901 een kanaal gegraven tussen de Neusiedler See en de Donau. Dankzij de sluizen in dit kanaal kan men sindsdien de waterstand vrij constant houden en daarmee tegemoet komen aan de wens van de recreatie- en visondernemingen aan het meer die liever geen grote schommelingen zien optreden. Nu het waterpeil zo laag is, is voorgesteld het kanaal te gebruiken om water van de Donau naar het meer te leiden. Maar omdat het Donauwater zo anders van kwaliteit is, raden biologen deze oplossing af. Zij vrezen dat het middel erger is dan de kwaal. In en rond de moerassen zorgen grote grazers ervoor dat de vegetatie kort blijft. Het gaat vooral om koeien en paarden, waarvan er ruim 400 rondlopen. Voor een van de zeldzaamste vogels van Europa, de Grote trap, worden speciale bloemrijke velden in stand gehouden. Weliswaar loopt hun aantal terug, maar met het voedselaanbod in de kruidenrijke percelen hoopt men de enorme vogel toch als broedvogel te behouden. Een overeenkomst met de Biesbosch is dat er Riet wordt gesneden, dat overigens voor een
groot deel naar Nederland wordt geëxporteerd. Fertö Hanság National Park Op het kaartje is te zien dat dit Hongaarse park aansluit op de Neusiedler See, althans het Fertögedeelte. Het park bestaat uit twee delen: het meer (Fertö betekent in het Hongaars ondiep, stilstaand water) en de overblijfselen van een eens groot moeras (Hanság). Deze restanten liggen apart van elkaar en van het meer. Omdat de grens van Oostenrijk en Hongarije door het meer loopt, is het gebied lange tijd met rust gelaten. In de tijd van de Koude Oorlog en het IJzeren Gordijn mocht er niemand in de buurt komen. Inmiddels zijn de betrekkingen genormaliseerd. Sinds 1994 zijn beide parken officieel aan elkaar geknoopt en wordt het beheer op elkaar afgestemd. Een belangrijk aspect van het beheer is, net als in de Biesbosch, om een samenspel te vinden tussen natuurbehoud en recreatie. Een groot verschil met de Biesbosch is dat er geen motorboten op het meer mogen varen, wat zijn oorzaak vindt in de geringe diepte: gemiddeld staat er maar 1 tot 1,5 meter water. De landrecreatie daarentegen neemt de laatste jaren sterk toe, vooral het fietstoerisme. 110.000 mensen maakten vorig jaar een rondje om het meer, een tweelandentocht.
3 juni 2005
Op de grens van Oostenrijk en
Gat van den Hengst wordt ‘schoongeveegd’
De officiële start van de sanering met (vlnr) Jos Kuijpers, Arie de Gelder en Catharina van Oorschot. (foto: Daan Bruysters)
De sanering van de het Gat van den Hengst is begonnen. Tussen nu en april 2006 zal er 350.000 kuub vervuild slib worden verwijderd en afgevoerd naar de Put van Cromstrijen in het Hollandsch Diep. Het vervuilde slib dat nog achterblijft, zal worden afgedekt met een schone laag. Voor een deel gebeurt dit doordat natuurlijke sedimentatieprocessen weer op gang zullen komen. Op 22 april vond de officiële openingshandeling plaats, maar het eigenlijke werk begon eind juni. Een graafmachine op een ponton graaft zich sindsdien een weg door de bijna dichtgeslibde kreek. De specie wordt bij de dam in het zuiden aan land gebracht, waar dumpers klaar staan om het weke goedje tweehonderd meter verder in een schip te deponeren, dat ligt afgemeerd aan een geïmproviseerde steiger aan de Nieuwe Merwede. Om voldoende diepgang voor het ponton
te maken wordt soms ook schoon zand ontgraven. Dat zand wordt gebruikt om dieper gelegen slib af te dekken op plaatsen waar de natuurlijke sedimentatie niet snel genoeg gaat. Het werk wordt volgens Arie de Gelder van Rijkswaterstaat ZuidHolland in twee fases uitgevoerd. In de eerste fase worden het Gat van den Hengst en de Sneepkil gesaneerd. In de tweede fase komen het Houweningswater en de kreken ten westen van de Schotbalkensluis aan de beurt. Met het saneren van het Houweningswater wordt pas begonnen als de ka rond de polder Ruigten bezuiden de Peerenboom is doorgestoken. Als dit natuurontwikkelingsgebied in open verbinding staat met de kreken in de Sliedrechtse Biesbosch, ontstaan daar de slikvlaktes die in het Houweningswater door de sanering zullen verdwijnen en kunnen de steltlopers toch naar
Noordse aalbes op Toontjesplaat
Ontwikkelende bessen van de Noordse aalbes (foto: Jacques van der Neut)
juni 2005
4
Dit voorjaar ontdekte Ruud Beringen van Floron (Floristisch Onderzoek Nederland) een Noordse aalbes (Ribes spicatum) in de Biesbosch. Aan de oever van een slenk op de Toontjesplaat stond een flinke struik van wel een meter hoog. De plant moet er al jaren hebben gestaan, gezien zijn grote omvang en het feit dat verderop in het bos verschillende jonge planten stonden. Omdat de groeiplaats langs de rivier overeenkomt met het biotoop waar hij normaal in Scandinavië voorkomt, zou het de eerste wilde vondst in Nederland kunnen zijn. De Noordse aalbes lijkt veel op de Aalbes, die vaak in tuinen wordt aangeplant voor de rode bessen. De soorten zijn uit elkaar te houden door naar de bloemen te kijken. Bij de Aalbes is de bloemkroon vlak en duidelijk vijfhoekig, bij de Noordse aalbes is die verdiept als een rond kelkje. Ook de meeldraden gaan anders open: bij de Aalbes naar binnen en bij het Scandinavisch familielid naar buiten. Toch blijft het moeilijk om definitief vast te stellen of het om een wilde Noordse aalbes gaat. Omdat er in Nederland altijd veel bessenstruiken gekweekt zijn, is er een groot aantal kruisingen ontstaan.
voedsel zoeken. Het doorsteken van de ka staat voor 2006 op het programma, zodat de tweede fase van de sanering in 2007 kan worden afgerond. Daarbij zal nog eens ruim 100.000 kuub vervuild slib worden afgevoerd.
Start eerste module gidsencursus Op 14 september gaat de eerste module van de nieuwe opleiding voor Biesboschgidsen van start. De afgelopen jaren zijn gidsen opgeleid om het algemene publiek of schoolklassen te begeleiden als die een bezoek aan de Biesbosch brengen. Omdat er een grote vraag is naar goed opgeleide gidsen, start het Nationaal Park in september 2005 een nieuwe cursus. De eerste module gaat over de Biesbosch in het algemeen. Aan bod komen de cultuurhistorie, geologie en bodemopbouw, beheer en beleid, en het Nationaal Park zelf. In 2006 volgen de thema’s ‘Ecologie, flora en fauna’ en ‘Educatie en didactische vaardigheden’. Iedere module bestaat uit ongeveer acht bijeenkomsten. De cursusavonden zijn op woensdag en worden afwisselend in Drimmelen en Dordrecht gehouden. Excursies en andere bijeenkomsten vinden op zaterdagen plaats. Op 23 november is de eerste module afgerond. Deelnemers betalen een bijdrage van 20 euro per module. Wie belangstelling heeft of vragen, kan contact opnemen met Rob Vereijken, coördinator Voorlichting en Educatie van Nationaal Park De Biesbosch, postbus 883, 5280 AW Boxtel, e-mail:
[email protected] (uiterlijk 10 augustus). Aan de cursus kunnen zo’n 25 personen deelnemen. Volgorde van aanmelding bepaalt volgorde van deelneming.
Een woordje met … Atilla Fersch
Hij begint met een bekentenis: ‘Weet u, ik heb altijd gedacht dat Nederland zo klein en zo dichtbevolkt was dat er geen ruimte voor natuur kon zijn.” Maar nu hij twee dagen door de Biesbosch heeft gevaren, heeft hij dit vooroordeel vaarwel gezegd. “Ik ben onder de indruk, alles is hier zo goed georganiseerd: de steden, de landbouw, er is toch nog plaats voor natuurgebieden.’
Zeker de rondleiding door de eendenkooi op de Hofmansplaat sprak hem aan (‘Zoiets kennen wij niet’), maar ook de rest van het driedaagse bezoek aan bezoek aan Nederland – waarvan twee dagen aan het eigenlijke doel: kennismaking met de Biesbosch, werden besteed – is hem goed bevallen. ‘Het is goed om contact te onderhouden met andere Europese nationale parken. Daarvan kun je leren hoe men zaken daar aanpakt en samen iets opzetten.’ Voor ‘zijn’ nationale park speelt in het bijzonder, dat internationale samenwerking geld van de Europese Unie kan opleveren. ‘Nu Hongarije lid is van de eu maken we in 2007 aanspraak op eu-fondsen, maar dan moeten we wel een concreet voorstel op tafel kunnen leggen. Daarom is het voor ons belangrijk dat we onderzoeken op welke onderdelen van het internationaal wildlife management we kunnen samenwerken.’ Ideeën daar-
over heeft hij al. ‘Ik zie wel iets in het opzetten van een gezamenlijk programma voor het opleiden van boswachters in wat in het Engels field education en environmental education heet. Ook zou ik graag met universiteiten een post-doctorale studie wetland-management opzetten en tot een uitwisseling van studenten komen.’ Zover is het nog niet en het is ook niet zeker of zijn wens in vervulling gaat. ‘Dit was de eerste keer dat we in dit verband bijeen waren. We moeten nog aftasten wat iedereen voor ogen heeft en op welke terreinen we kunnen samenwerken. We hebben ook nog wel even tijd voor het 2007 is.’ Het is overigens niet het eerste internationale contact dat Fersch met een buitenlands nationaal park heeft. ‘Ik ben in de jaren negentig regelmatig in Engeland geweest, onder andere in het Peak District en het Exmoor National Park en ook in Tsjechië ben ik eens op bezoek
Atilla Fersch (rechts), hoofd van de afdeling Public Relations van het Hongaarse nationaal park Fertö-Hanság, zit naast ‘griendwerker’ Leen Fijnekam. (foto: Jacques van der Neut)
geweest in een nationaal park.’ In de Engelse parken was hij vooral onder de indruk van de manier waarop ze daar aan voorlichting doen. ‘Zowel de public relations als de voorlichting aan kinderen zat daar goed in elkaar. Daar hebben wij wel iets van kunnen leren.’ Hij voegt er meteen aan toe dat het niet altijd eenvoudig is om dingen van anderen over te nemen. ‘Elk land heeft zijn eigen gewoontes en tradities, die kun je niet zonder meer overplanten, maar het is goed om er kennis van te nemen.’ Twee opmerkingen over Nederland moeten hem nog van het hart. Ik vind dat Holland een goed voorbeeld is van duurzame ontwikkeling. Het afval wordt goed verwerkt, de steden zien er verzorgd uit, zeker de oude centra. Maar één ding vind ik niet goed. Het red light district van Amsterdam moeten ze niet onderbrengen in de mooie oude panden in het hart van de stad.’
5 juni 2005
‘Samen een studie wetlandmanagement opzetten’
Uit de oude doos
Agenda • t/m 24 juli ‘Wachters langs de waterkant’ tentoonstelling van Cécile van Woensel in Biesboschcentrum Dordrecht. • t/m 5 september ‘Bijzondere bomen’ tentoonstelling van Cécile van Woensel in Biesbosch Bezoekerscentrum Drimmelen. • vanaf 2 juli Schilderijen van Vogels en Landschappen van Harm Vissers tot en met 4 september in Biesbosch Bezoekerscentrum Drimmelen. • vanaf 28 juli fototentoonstelling nfd t/m 9 oktober in Biesboschcentrum Dordrecht. • 28 september Agendacommissie np De Biesbosch in Biesboschcentrum Dordrecht. • 5 oktober Werkgroep bio np De Biesbosch in Stadskantoor Dordrecht.
Wie weet wie deze roeier is? De foto is genomen op de Noorderplaat in augustus 1951. Reacties kunnen aan het museum worden doorgegeven: tel 0183 504009, e-mail
[email protected] In de vorige editie van de Ratelaar werd een oproep gedaan. Bij het Biesboschmuseum zijn ca. 10 reacties binnengekomen, onder andere van de heer Dubbelman uit Lage Zwaluwe en de heer Westerhout uit Werkendam. De reacties waren eensluidend. Janus Driesprong bezorgde de post bij de familie van Lent op de Visplaat. Op de foto staan mevrouw van Lent en haar dochter.
Foto: Biesboschmuseum
Website trekt steeds
meer bezoekers Het aantal bezoekers van de website van Nationaal Park De Biesbosch is het afgelopen jaar enorm toegenomen. Hopelijk zet deze trend zich door nu er de laatste maanden enkele verbeteringen zijn doorgevoerd. Over heel 2003 werd de website 61.000 keer bezocht. In 2004 liep het aantal bezoekers op tot 90.000. Geen van de websites van de andere Nederlandse nationale parken komt enigszins in de buurt van dit grote aantal. Zoals het er nu uitziet, gaan we daar in 2005 nog overheen: eind mei stond de teller al op 62.300. Zeker nu het aantal bezoekers flink stijgt, moet natuurlijk ook de kwaliteit hoog blijven. Met redelijk beperkte middelen is er de laatste twee maanden hard gewerkt aan het verfraaien van de website. Zo is er een kaart op de homepage te vinden en bevat de rubriek ‘actueel’ nu ook foto’s. Verder zijn er dossiers aangelegd met actuele informatie over saneringen, Ruimte-voor-de-Rivier-projecten en natuurontwikkeling. De komende maanden komt daar nog Engelstalige informatie over de Biesbosch en beschrijvingen van wandelroutes bij. Met andere woorden: neem eens een kijkje op www.biesbosch.org
juni 2005
6
Verder heeft ieder bezoekerscentrum dagelijks een uitgebreid programma met activiteiten in de natuur (www.biesbosch.org). Meer informatie: Dordrecht (tel. 078-6305353) Drimmelen (tel. 0162-682233) Werkendam (tel. 0183-504009)
Nieuwe steiger en Halve Maen
rolstoelvriendelijk
De nieuwe fluisterboot Halve Maen van Biesboschcentrum Dordrecht is volledig toegankelijk voor rolstoelen. De oude steiger van het centrum was hierop echter niet aangepast. Het centrum heeft daarom een nieuwe steiger laten maken, die wel rolstoeltoegankelijk is. De verbinding van de drijvende steiger met de vaste wal is zodanig, dat er nooit een steile helling ontstaat bij hoog of laag water. Bijkomende voordelen zijn dat de gasten voor de Halve Maen en de Zonnepont nu van verschillende steigers gebruik maken, en dat de steiger pas bij een waterstand van 1.80 m nap onder water loopt. (De normale hoogwaterstand is bij het Biesboschcentrum ongeveer 1 m nap). Een nieuwe steiger voor privé kano’s en roeiboten is nog in de maak. Jachten kunnen vanwege de toegenomen drukte niet meer afmeren in de haven bij het centrum. Zij kunnen terecht in de passantenhaven 100 m voorbij het centrum, waar ze 3 dagen mogen liggen. Ook de steiger van de deze haven is vernieuwd.
Colofon Deze nieuwsbrief is bestemd voor alle personen en organisaties die direct betrokken bij en/of geïnteresseerd zijn in de ontwikkelingen in de Biesbosch. De in de nieuwsbrief gepubliceerde meningen geven niet noodzakelijk het beleid van het Overlegorgaan Nationaal Park De Biesbosch weer.
Redactieadres IVN Consulentschap Brabant Postbus 883 5280 aw Boxtel Tel: 0411-614111 Fax: 0411-614112 Internet: www.biesbosch.org E-mail:
[email protected] Eindredactie Rob Vereijken Redactie Daan Bruysters, Frans Fronik, Jacques van der Neut, Wim van Wijk Vormgeving Buro Kloeg Lay-out Sander Neijnens Oplage 1000 exemplaren Copyright Voorzien van een bronvermelding kunnen artikelen uit deze nieuwsbrief geheel of gedeeltelijk worden overgenomen. De Ratelaar is gedrukt op 100% gerecycled papier