H OOFD S TU K
4
Cor van de Ven
Cor (Cornelis, Anthonius) van de Ven GEBOREN
20-04-1907 Boekel op De Logt
OVERLEDEN 11-07-1989 Bakel, 82 jaar GEHUWD
19-02-1936 Martina van Lankveld,
Machelen in België
* 01-10-1912 Machelen,
+09-03-1960 Helmond, 47jaar
KINDEREN
(12): Jeanne 1936, Wies 1938, Wim 19391987, Piet 1940-2002, Mia 1941, Lizette 1942, Jef 1944, Corrie 1945, Nellie 1946, Jantje 1948-49, Cor 1949-2002 en Tonnie
Cor van de Ven, Martina van Lankveld, 1935
1953.
C o r , d e v i e r d e b a k k e r 1907 | 1989
PAG
43
Een kaart van DE PEEL. Deze kaart komt uit de “Nieuwe Geografisch Nederlandsche Reise- en Zakatlas van de Vereenigde Nederlanden”. Uitgegeven door Jan Christiaan Sepp, boekverkoper te Amsterdam, 1773.
Cor van de Ven, ca. 20 jaar oud Vader Willem met zoon Piet aan de hand, een knecht, Hanneke Donkers met Cor in de kinderwagen bij de molen op De Logt. Op de voorgrond moeder Johanna Maas met dochter Anna, zomer 1907.
warme toewijding De geschiedenis van familiebedrijf Van de Ven
4.1 De Boekelse Peel, het “voorland” van Cor De Peel was een grote uitgestrektheid met woeste en hier en daar bijna onontginbare grond. Een vlakte die diep respect afdwong bij menige Peelbezoeker, zoals jagers, imkers, landlopers en enkele anderen die het waagden om dieper in deze vlakte door te dringen of die te doorkruisen. De enige oriëntatiepunten waren de diverse kerktorens die men van verre kon zien en waar men zich op kon richten. Bij helder weer waren er volgens de overlevering, vanaf het hoogste punt in het hart van de Boekelse Peel, zelfs 22 torens waar te nemen. Deze vlakte van duizenden hectaren was bedekt met heide, plaggen, pijpestro, wollegras en ga zo maar door; maar ook moerassen, waterdellen en zandvlaktes kwam men tegen. Hier en daar woonden, aan de rand van de Peel, enkele keuterboeren, bezembinders, klompenmakers en geiten- of schapenhoeders. Verder was het stil, geen huizen, geen industrie, geen bedrijvigheid. Niets van dat alles, hoogstens een eenzame plaggenhut en haar bewoners. In 1916 vormden ca. 800 hectaren de Boekelse Peel. In de jaren ’20 begonnen de grote ontginningen en de vele boerderijen die werden gebouwd, maakten het steeds noodzakelijker, dat er een dorp in de Boekelse Peel zou worden gesticht. De ontginningsboeren woonden ver van kerk en school. De totale Boekelse bevolking groeide van 2741 (1920) naar 3231 personen (1930). Willem van de Ven, de vader van Cor, was al in de jaren ’20 geen onbekende in de Boekelse Peel, omdat hij in die tijd al vanuit De Logt, waar hij een windmolen bezat, de Peel in kwam met winkelwaren. Hij was een van de eersten die dit deed. In 1925 werd de aarden baan aangelegd, later bekend als de Grote Baan. Tijdens deze ontginningsperiode groeide Cor op bij de molen op De Logt, een buitenwijk van Boekel op de grens met Handel. Hij volgde de tweeklassige lagere school in Handel met als klasgenoten o.a. Nol van Dongen (pater op kasteel), Verhoeven, Jef Coppens en Wim Smits. Om het bakkersvak te leren heeft hij in Boekel bij bakker Aldenhuysen gewoond en gewerkt. Daarnaast heeft hij, een half jaar lang, “gebak leren maken” bij Jan Hoes in Asten. Zijn zus Lies vertelde: “Cor ging op zaterdagavond in Asten dansen en logeerde dan, van zaterdag op zondag, bij tante Cis. Cor had dan verkeerde schoen aan, met rubber zolen, en vroeg dan aan de ober: “Kan ik je schoenen lenen?” De ober liep dan op zijn schoenen en later werden ze teruggeruild.” Verder leerde hij de wereldtaal Esperanto samen met zijn broer Piet en zus Mien, Grard Coppens, Nol en Karel van de Velde en Frans Bouw. Ze kregen les van docent Anton Kusters, op zondagmorgen na de hoogmis, in de kamer achter de keuken op De Logt. Cor zei dan wel eens tegen iemand ‘porko’ (varken), dat snapten de anderen toch niet… 4.2 De eerste gebouwen in het dorpscentrum St. Jozefpeel, dat later…Venhorst werd! 1931 Burgemeester Schafrat, die in 1929 Buskes was opgevolgd, heeft ervoor gezorgd dat het plan voor het dorpscentrum van de Heidemij door de gemeenteraad werd aangenomen. Daarna kon men gaan bouwen in het centrum en een naam zoeken voor het dorp.
C o r , d e v i e r d e b a k k e r 1907 | 1989
PAG
45
1932 3 maart Uit de krant De Zuidwillemsvaart: ”De R.K. School. In de raadsvergadering van Boekel werd besloten over te gaan tot het bouwen van een R.K. school op de ontginning in de Peel alhier. Binnenkort zal met het werk worden begonnen.” In augustus is aannemer M. van Lankvelt uit Boekel begonnen met de bouw van een drieklassige school met een gedeeltelijk overdekte speelplaats voor het bedrag van 13.611 gulden (6190 euro). De aanvoer van materialen was zwaar werk omdat een afstand van 4 km over zandwegen moest worden afgelegd. 1932 8 oktober Uit de krant Oost Brabant: Gedenksteen voor de St Corneliusschool “Op de ruime vlakte in de voormalige De St. Corneliusschool. Het eerste gebouw in het dorpscentrum van St. Jozefpeel. 1932
moeraspeel werd maandagmiddag een gedenksteen geplaatst. Tegen 3 uur kwamen Peelbewoners en anderen naar de nieuwe in aanbouw zijnde school, om getuige te zijn van deze eerst nog enige plechtigheid op de uitgebreide nieuwe ontginning. Eerst nam Burgemeester Schafrat het woord, wenste de Peelbewoners geluk, bracht dank aan het gemeentebestuur dat het in deze crisistijd aan durfde, om hier voor de kinderen van deze overal veraf wonende Peelbewoners, een hoognodige school te
V.l.n.r. Wim, Jeanne en Wies bij de (reuzen)kei
bouwen. Hij wees verder aan, hoe volgens een uitgewerkt plan van ingenieur Schaep hier rond de school eens een dorp kon verrijzen, zoals onderwijzerswoning, kerk, pastorie, zustershuis,
De St. Jozefkerk
parochiehuis en voldoende bouwterrein voor winkel, smid, café enz. Tevens maakte hij bekend, dat door het gemeentebestuur besloten is deze nieuwe parochie te noemen St. Josephsdorp (Later wordt het dorp consequent “St. Jozefpeel” genoemd.), zijnde patroonheilige van onze zeer eerwaarde heer pastoor. Voor wegenaanleg en waterlossingen is hier besteed de som van f 10.000,-. De zeer eerwaarde Heer pastoor sprak hierna enige woorden van oprechte dank voor de stichting van deze school en het parochieplan, vooral omdat het gemeentebestuur bouwt op kosten van de gemeente en deze daarna overdraagt aan het kerkbestuur. Deze school zal genoemd worden naar de patroonheilige van de burgemeester n.l. St. Corneliusschool. De heer H. Jansen, raadslid, bracht in passende woorden zijn
warme toewijding dank uit aan allen die hadden meegewerkt aan de
De geschiedenis van familiebedrijf Van de Ven
stichting van dit dorpsplan. Daarna werd door de pastoor de fraaie marmeren gedenksteen gezegend.” Op 15 november werd Dhr. Menne, uit Waalwijk, benoemd tot hoofd van de school. 1933 21 januari Opening en inzegening van de St. Corneliusschool (architect Heijkants, aannemer Van Lankvelt en opzichter Van den Einden). In augustus werd begonnen met de aanleg van de schooltuin, die zou worden gebruikt door de leerlingen van de hoogste klassen, o.l.v. het hoofd der school. De tuin sloot aan bij de moderne inrichting van de school. 1933 juli Intussen ging men stug door met ontginnen en het bouwen van boerderijen. Daar zagen anderen weer brood in, zo ook molenaar Willem van de Ven, die een windmolen bezat, op De Logt, vlak bij Huize Padua. Hij ging over tot het bouwen van een pakhuis met maalderij langs de weg Boekel – St Jozefpeel, buiten het dorpscentrum, tegen de Hoekstraat aan. Dit pakhuis met maalderij werd in juli 1933 officieel door burgemeester Schafrat geopend en de maalderij werd in gebruik gesteld. Men was niet meer afhankelijk van wind, want een dieselmotor deed voortaan het werk. Kapelaan Breukel zegende het geheel in en burgemeester Schafrat zette de motor in werking en het eerste graan werd tot meel vermalen. Het krantenartikel over deze opening gaat verder met “men dronk nog een fris glaasje” en sluit af met de woorden dat deze maalderij een uitkomst is voor de ver afgelegen boeren in dit gewest. Maar ook de N.C.B. bleef niet achter, want even later bouwde die ook een pakhuis annex maalderij, hoek huidige Statenweg - Telefoonstraat. Opening mei 1934. 1933 Op 22 oktober werd de commissie “Dorpbelang” opgericht. Leden van de commissie waren: de heren P.J. Menne, Th Rutten, H Jansen, M. Manders en A.J. Bevers. Deze commissie zou vijf jaar actief zijn. 1934 Op 10 maart werd de bouw van de kerk in St. Jozefpeel aanbesteed. De architect was dhr. Elemans uit Ravenstein en laagste inschrijver was J. Versteegde uit Volkel, voor 9.292 gulden. Op 1 augustus galmden vanuit de toren van de nieuwe kerk de eerste klokkentonen over St. Jozefpeel. De klok werd door de fa. Petit Fritsen aangebracht. Op 3 oktober werd de kerk ingewijd door Z.H. Exc. de bisschop van ’s-Hertogenbosch, Mgr. Diepen. Op 15 januari 1935 werd door de bisschop, Mgr. Diepen, besloten tot oprichting van een nieuwe parochie: St. Jozefpeel. En de nieuwe hulpkerk in St. Jozefpeel werd tot parochiekerk verheven: de St. Jozefkerk. Kapelaan Thomassen werd benoemd tot toekomstige pastoor. Hij was in 1900 geboren, werd in 1926 priester gewijd en was sinds 1934 kapelaan te Boekel. Op 20 december werd pastoor Thomassen feestelijk geïnstalleerd. (In 1967 werd hij opgevolgd door pastoor De Werd.) Op 27 juli werd het bouwen van een pastorie met aanhorigheden, voor het kerkbestuur van St. Jozefpeel, gegund aan de laagste R.K- georganiseerde inschrijver: de fa. Clerx uit Zeeland (N.-Br.) voor 7955 gulden. 1934 Op 7 maart was er in St. Jozefpeel een historische gebeurtenis. De diluviumale reuzenzwerver (de kei), gevonden in het Zandven, werd o.l.v. ambtenaren der Heidemaatschappij naar het dorpsplein vervoerd. De afstand bedroeg slechts enkele honderden meters, maar toch was men met een tiental personen ongeveer vier uren achtereen bezig geweest het gevaarte te laden en te vervoeren. De twee
C o r , d e v i e r d e b a k k e r 1907 | 1989
PAG
47
beste trekpaarden van het dorp die achter elkaar voor een wagen waren gespannen, hadden meegeholpen de taak tot een goed einde te brengen. Op 19 april werd de reuzenkei op zijn voetstuk aangebracht. Het geheel maakt nu een imposante indruk en is een sieraad voor het dorpsplein. De reuzenzwerver heeft een hoogte van 1,25 m en is waarschijnlijk afkomstig van Fenno-Scandia (Noordelijk diluvium), dateert uit de z.g. Riss-ijstijd en bestaat uit Noors graniet. 1935 20 november De Zuidwillemsvaart: “Het Zandven exit. De gemeentelijke werkverschaffing onder auspiciën der Ned. Heide Mij. is thans met een nieuwe werkobject begonnen, n.l. het slechten van de wal van het eertijds zoo fraaie “Zandven”. Midden in dit ven, een klein gedeelte boven het bodemoppervlak uit- stekend, is indertijd de thans bekende “reuzenzwerver” van St. Jozefpeel ontdekt.” Na 4 jaren werd de naam St. Jozefpeel gewijzigd in Venhorst, mede door toedoen van hoofdonderwijzer Menne. 1936 29 februari De Zuidwillemsvaart: “St. Jozefpeel verandert van naam. Het Peeldorp zal voortaan VENHORST heten. In de gisteren gehouden vergadering van de Gemeenteraad van Boekel is besloten, de naam van het in 1932 gestichte ontginningsdorp St. Jozefpeel te Het bedrijfspand van Piet Thijssen, aannemer, timmerman en winkelier. Voor het parochiehuis met bewaarschool (1939) en de pastorie staan v.l.n.r. Jans de Weert (huishoudster bij Cor), Jeanne, Wies, Wim en Piet.
wijzigen in Venhorst. De oude naam gaf, om verschillende vooral postale redenen aanleiding tot allerlei stagnaties; zeer ten nadele van de bevolking. De nieuwe naam Venhorst, kwam tot heden als plaatsnaam niet in Nederland voor. De Gemeenteraad van Boekel heeft verder de straatnamen in de St. Jozefparochie vastgesteld.” In die tijd kreeg Opa Bels (de vader van Martina van Lankveld, wonende in België) een kaart uit Venhorst. Zijn reactie was toen: “Naar waarheen zijn ze nu verhuisd…?” De verharding van de weg Boekel- Venhorst werd op 21 augustus 1937 openbaar aanbesteed. Deze werd gegund aan de laagste inschrijver: C.W. Kanters uit Raamsdonk, voor 28.298 gulden. Op 13 juni 1938 werd de weg officieel in gebruik genomen. 1939 27 mei Gemertsche Courant: “Aanbesteding Parochiehuis. Bij de uitslag van de aanbesteding van een te bouwen Parochiehuis in Venhorst, kwam als laagste uit de bus de firma Verbruggen uit Veghel.
warme toewijding Hij schreef in voor 6924 gulden.
De geschiedenis van familiebedrijf Van de Ven
1939 13 november Het Huisgezin: “Hedenmorgen werd de nieuw school V.L.O. (Kleuterschool) ingewijd, alsmede het nieuwe parochiehuis. Na afloop zijn beide in gebruik gesteld. De bewaarschool begon met 37 kinderen. Hoofd der bewaarschool is Zuster Nerina van de Weensche Zusters. Venhorst is een zegenrijke instelling rijker geworden. Het gebouw zelf is bijzonder fraai en gelegen aan het Dorpsplein.” 4.3 Bakker van de Ven in St. Jozefpeel/Venhorst De allereerste middenstander die zich in het dorpscentrum vestigde, was in 1934 Piet Thijssen uit Mill. Piet was een telg van een familie die in Mill een groot aannemersbedrijf had, waar wel 25-30 mensen werkten. In St. Jozefpeel waren zij al enigszins bekend, omdat zij de boerderijen van Thé Schaap en Nardje Manders hadden gebouwd. Toen vroegen Boekelnaren hun al of er zich niet iemand van de familie in het dorpscentrum van St. Jozefpeel wilde vestigen. Eerst was de familie dit niet van plan; het was een slechte tijd voor het opzetten van een nieuw bedrijf, er viel weinig te verdienen. Toen Piet zou gaan trouwen, zijn hij en zijn vader toch met burgemeester Schafrat gaan praten. Schafrat wilde wel weten of zij inderdaad Piet van den Elsen bouwde, in 1934, het café “De Toekomst“ en werd caféhouder. In ca. 1957 zaten op het terras Tini, Sjef en Willi Verstegen, die toen uitbater was. Het is nu omgebouwd tot woonhuis en “Servicebedrijf (Karl) Van der Ven”.
serieus iets van plan waren. Hij had kort tevoren meegemaakt dat een bakker uit Batenburg en een smid uit Overasselt zich terugtrokken voor vestiging in St. Jozefpeel, nadat de grond al bijna aan hen was verkocht. Zij waren geschrokken van de kale vlakte en van al het zand en heide. Thijssen had echter serieus plannen. Hij vestigde zich als aannemer en timmerman in wat toen nog St. Jozefpeel heette en hij heeft vele huizen en boerderijen in het latere Venhorst gebouwd. Ook had Piet Thijssen de eerste winkel van het dorp, waar allerlei kruidenierswaren verkrijgbaar waren. In december 1934 werd ook het nieuwe telefoon- en telegraafstation bij Thijssen ondergebracht. Nadat de naamswijziging van St. Jozefpeel naar Venhorst een voldongen feit was, kreeg Venhorst, op 20 april in 1936, ook een eigen poststation. Ook dit werd ondergebracht bij Piet Thijssen. De tweede middenstander van het dorpscentrum was Piet van den Elzen (Piet Jan Christe). Van den Elzen was eigenlijk afkomstig uit Volkel. Hij begon met het bouwen van een boerderij en een café in de buurt van St. Jozefpeel; na het bouwen verkocht hij het weer. In 1934 bouwde Van den Elzen een café in het dorpscentrum van St. Jozefpeel. Het café met toneelzaal was dus het tweede middenstandsbedrijf van het dorpscentrum. (Later, in 1937, verkocht hij dit café aan Willem van de Ven, wiens dochter Anna het ging uitbaten tot 1945.) Piet van den Elzen bouwde een ander huis en exploiteerde daar een kolenhandel, vrachtwagenbedrijf en in 1935 werd de eerste benzineautomaat bij zijn huis geplaatst. (Dit bedrijf werd in 1939 overgenomen door Jan Maas.) Naast dit bedrijf had hij zijn laatste en zesde huis in de Peel laten bouwen. Hij is in 1938 op 34- jarige leeftijd plotseling overleden. Zijn weduwe hertrouwde later met Janus Verkampen.
C o r , d e v i e r d e b a k k e r 1907 | 1989
PAG
49
Bedrijfspand: bakkerij, winkel en woning van Willem van de Ven in 1935. Later overgenomen door Cor van de Ven. Op de foto: Cor met zijn zussen Mien (groot) en Lies (klein).
Opening van het bedrijfspand op 2 mei 1935. V.l.n.r. Anna van de Ven, aannemer Piet Thijssen, overste Gabriël van Huize Padua, pastoor Thomassen, burgemeester Schafrat, hoofdonderwijzer Piet Menne, Willem van de Ven, Cor van de ven, Mien van der Ven en op de voorgrond Lies van der Ven.
Cor van de Ven op de bakfiets, 1933
warme toewijding De geschiedenis van familiebedrijf Van de Ven
1938 10 december De Gemertsche Courant: “Piet van den Elzen overleden. De hier in de Peel algemeen bekende Piet van den Elzen, in de volksmond Piet Kriste, is maandag nog op jeugdige leeftijd van 34 jaar overleden. Hij was in veler opzicht ’n pionier. Niet minder dan 6 huizen bouwde hij in de Peel, ze later weer verkopend, waarvan 3 boerderijen. Hij stichtte in de weleer eenzame vlakte der Noordelijke Peel het eerste Café aan de nog steeds onverharde Groote Baan, evenals het eerste Café met toneelzaal op het officiële Dorpsplein in Venhorst. Hij was de eerste taxichauffeur in dit gebied, richtte het eerste vrachtautobedrijf op en had sinds 1937 ook den eerste steenkolenhandel van ons dorp. Een verwaarloosde koude sloopte dit sterke lichaam in korte tijd.” Het derde middenstandsbedrijf van het dorpscentrum was de bakkerij, die werd gesticht door Willem van de Ven, molenaar op De Logt in Boekel. Deze bakkerij werd in 1935 gebouwd door Piet Thijssen. De bakkerij werd later geëxploiteerd door Cor van de Ven, zoon van Willem. 1934 18 april Het Huisgezin: “Eindelijk gaat het door. De lang gekoesterde wens, dat de eerste bakker toch eens zou doorbijten is waarheid geworden. Nu allerwegen de vooruitgang zich demonstreert, heeft deze late pionier ingezien dat het tijd wordt aan te pakken. Het is de bekende bakker W. van de Ven uit Boekel.” 1934 8 oktober. Het Huisgezin: “Het bouwen van een woonhuis met bakkerij annex winkel aan het dorpsplein alhier voor rekening van de fa. van der Ven, is bij publieke aanbesteding aangenomen door de heer P.M. Thijssen, aanneAffiche opening bedrijfspand.
mer te St. Jozefpeel.” De winkel in kruidenierswaren annex bakkerij werd op donderdagmiddag 2 mei in 1935 geopend. Zijn zus Mien was de eerste hulp in de kruidenierswinkel en was daar dag en nacht. Cor, die overdag op De Logt in de bakkerij werkte, ging ‘s avonds naar de winkel om er te slapen. In het begin bakte Cor brood op De Logt bij zijn vader Willem en bracht het ’s morgens vroeg met de bakfiets naar St. Jozefpeel om het brood in de winkel te verkopen. Waarschijnlijk kwam de bakkerij in St. Jozefpeel in bedrijf nadat Cor was getrouwd (19 februari 1936). Mien is bij haar broer Cor blijven werken tot na de geboorte van het eerste kind: Jeanne. Zijn vrouw, Martina, die uit België kwam, had in het begin wel taalproblemen. Mien vertelt: “Marinus de Jager vroeg een keer in de winkel aan Martina: “Wijf geef me ’n fiep.” “Wat is dat?” vroeg Martina aan Mien, omdat ze de taal in St. Jozefpeel niet altijd begreep. Zo ook zei een jongen uit Oploo: “Hier heb je een hardkop.” (rijksdaalder). Zijn zus Fien hielp meestal in de winkel en volgens Fien kon Cor wel eens zeggen: “As ge denkt da moet ik doen, dan moete da ook doen, anders krijg-de-ge er later spijt van.“ Vader Willem was voor haar een voorbeeld, waar ze veel van geleerd heeft, ze vond hem een fijn, streng en rechtvaardig (eerlijk) mens. Wij, de kinderen van Fien, hebben haar vaker over haar vader, dan over haar moeder horen praten. Ook vond ze dat haar broer Cor en zijn vrouw Martina grote voorbeelden waren. Ze hechtte veel waarde aan hun mening en oordeel. Zijn zus Lies moest elke week met de fiets naar Venhorst, naar haar broer Cor, om te helpen met
C o r , d e v i e r d e b a k k e r 1907 | 1989
PAG
51
de was. Als het te veel gesneeuwd had, ging ze te voet. Ze deed de was op maandag samen met Nolda Bevers. Ant van de Wetering hielp in de winkel en werkte in de huishouding. Ant en Nolda bleven in Venhorst slapen en Lies ging naar huis, op De Logt. Als Lies thuiskwam, ging ze vaak nog naar Mies (de vrouw van Toon, 2e molenaar) om daar mee te helpen met de was. De schaapsherder Albert van der Laar vertelde in een interview voor het boek “Van Woestenij naar Venhorst” bij het 75-jarig bestaan van Venhorst: “Soms gebeurde er iets met de schapen wat niet helemaal in de bedoeling lag. Zo lag op een dag bij Cor de Bakker de was op de bleek om door de zon witter te worden. Ik moest met mijn schapen naar het voetbalveld (langs de Statenweg) om het gras kort te houden. Dat gebeurde op maandag, want dan was de schapenmest in het weekend niet zo hinderlijk voor de voetballers. De schapen hadden geen oog voor de gebleekte was en liepen er met zijn allen overheen. De werksters van de bakker waren nogal ontdaan over deze actie, Het koekrecept van Cor
maar Cor zei: “Spoel de was maar uit en hang die over de draad.” Hij had wel in de gaten dat je de schapen niet altijd in het gareel kon houden.” 1936 27 november Het Huisgezin: “Voor de eerste maal kwam het St. Nicolaas-comité in vergadering bijeen. De functies werden als volgt verdeeld:
Cor van de Ven, voorzitter; C.Raymakers, secretaris en M. Althuizen, penningmeester.” 4.4 De verdere ontwikkeling van Venhorst Er waren nog andere middenstanders die nog voor de Tweede Wereldoorlog in Venhorst een bedrijf begonnen. Onder hen was Thé Jacobs, die een timmerbedrijf oprichtte en dus de tweede Venhorstse timmerman werd. In de jaren ’20 had Toon van Sleeuwen aan de rand van de Boekelse Peel (De Logtse Heide) langs de zandweg (nu de Statenweg) vanuit Boekel een bedrijfspand. St. Jozefpeel was toen nog niet gesticht. Hij is landbouwer, winkelier, In de tuin staan Cor en Martina achter de kinderen Jeanne, Wim en Wies met op de achtergrond de St. Corneliusschool, 1939.
slachter, strodekker, fietsenmaker en rijwielhandelaar geweest…! In 1960 is hij begonnen met een fietswinkel in het dorpscentrum. Janus van Dooren was ook iemand die aan de rand van de heide was geboren en zijn hele leven in Venhorst
warme toewijding heeft gewoond. Hij is scheper, arbeider, landbouwer, melkrijder, caféhouder en
De geschiedenis van familiebedrijf Van de Ven
slager geweest. Hij stichtte in 1923 een ontginningsbedrijf tussen de Hoekstraat en de Langstraat en kocht in december 1937 10 ha. woeste grond aan de Noordstraat voor ontginningsdoeleinden. In 1938 begon Janus van Dooren het café “De Ontginning” in het dorpscentrum en een korte tijd later stichtte Janus een slagerij in een nieuw pand. In 1939 werd het café verkocht aan Ties van de Ven uit Boekel (geen familie van Cor den Bakker), die ook varkenshandelaar was. De familie Van Dooren had de bijnaam De Meier. De ooms gingen in de zomer in het noorden bij de boeren maaien, vandaar die naam. Drie zonen van Janus hebben bij de familie Van de Ven gewerkt: Jan en Ties bij Cor “den Bakker” en Bert bij Toon “de Mulder” (broer van Cor) op De Logt. Verder vestigde zich in 1936 de eerste smid in Venhorst: 1936 10 september Het Huisgezin: “De eerste smid is er. Op particulier terrein van het dorpplan is thans de eerste smidszaak van het nieuwe Venhorst een feit geworden. De heer de Wit uit Boxmeer heeft het niet bij een plan gelaten, zoals anderen. Deze week kan de opening worden verwacht.” 1937 4 januari Het Huisgezin: “Statistiek 1936 Parochie Venhorst Doopsels 23, overleden 4, huwelijken 2 en H. Communies 16.500.” 1938 8 januari Het Huisgezin: “Kolenhandel. Zoals uit de advertentie in dit nummer blijkt , is hier een nieuwe kolenhandel gevestigd van den heer P.M. van den Elzen, erkend brandstoffenhandelaar door de Kolenconventie te ’s-Gravenhage.”
Anna van de Ven in haar café , 1940.
1938 Jan Maas nam de vrachtauto en de steenkolenhandel over van Piet van den Elzen. Een jaar later op 1 mei werd “het Post- Telegraaf- en Telefoonstation te Venhorst met aanhorige faciliteiten” overgeplaatst van het pand Piet Thijssen naar het pand Jan Maas. 1939 In juli werd begonnen met het graven van het Defensiekanaal (10 meter breed en 1.80 meter diep); in het kader van de werkverschaffing werd het grotendeels met de hand gegraven. De uit dit kanaal afkomstige grond werd aan de westelijke oever verwerkt tot een aarden wal van twee meter hoog waartussen kazematten kwamen. Dit kanaal is een onderdeel van de “Peel-Raamstelling”. 1940 Evacuatie. In het voorjaar van 1940 kregen veel boeren die in Venhorst in de omgeving van de stellingen woonden, bericht dat zij bij oorlogshandeling hun bedrijf moesten verlaten, daar deze boerderijen het schootsveld hinderden. Maar niet alleen de boeren moesten weg, ook de burgerbevolking zou geëvacueerd worden. In de voormiddag van 10 mei kwam van het gemeentehuis Boekel het bericht dat de bevolking zich klaar moest maken voor evacuatie. Binnen enkele uren moest men ervoor zorgen dat iedereen vertrokken was uit het gebied dat zeker frontlinie zou worden. Boerderijen werden zelfs in brand gestoken voor een beter schootsveld. De bewoners van Venhorst moesten evacueren naar Erp. Wie het
C o r , d e v i e r d e b a k k e r 1907 | 1989
PAG
53
geluk had een paard te bezitten - veel paarden werden immers gevorderd - kon op de kar nog wat bezittingen meenemen. Anders moest het te voet of met de fiets. Op een snikhete middag trok zo de karavaan naar Erp. Na de snelle doorbreking, op de eerste oorlogsdag, van de Peel-Raamstelling in Mill, kwam laat in de avond op 10 mei de opdracht, voor de militairen, om de Peel-Raamstelling te verlaten. Ze hadden nog geen schot gelost… Om 00.00 uur verzamelden ze zich bij Café Anna van de Ven en van daar trokken ze naar de nieuwe stelling bij Zijtaart. Nu de Peelverdediging was opgeheven, had het, voor de geëvacueerden, geen zin meer om weg te blijven. Slechts twee dagen duurde de evacuatie. 1940 Uit het boek “Van Woestenij naar Venhorst” (p228): “Velen keerden al snel terug, zelfs al op zaterdag 11 mei en zondag 12 mei (eerste pinksterdag). Pastoor Thomassen werd gevraagd om een heilige mis op te dragen. Dit was een groot probleem, want de pastoor had alle Aantekeningen over het plaatsen van de nieuwe oven
kostbare zaken in zijn tuin laten begraven en die had hij echt nodig voor de kerkdienst . Met hulp van onder andere Has Thomassen werden de kostbaarheden snel opgegraven. Had pastoor Thomassen de wijn en zijn sigaren ook maar begraven, want die waren verdwenen. Alleen de lege flessen werden teruggevonden.” 1940 In oktober keeg Venhorst een zelfstandig telefooncentrum. Volgens de telefoongids van 1943 werden de eerste tien telefoonnummers als volgt verdeeld. Nummer 1 hoofdonderwijzer Piet Menne. Hij kreeg nummer 1 als “beloning” voor zijn jarenlange strijd om een zelfstandig telefoonstation te realiseren. Nummer 2 aannemer Piet Thijssen. Nummer 3 slager Janus van Dooren. Nummer 4 katholieke lagere school St. Corneliusschool. Nummer 5 zaadhandel Harrie Kranenbroek. Nummer 6 pastoor Thomassen. Nummer 7 zaakvoerder NCB Driek Thiebosch. Nummer 8 bakker Cor van de Ven.
De opening van de winkel na de verbouwing in 1947. De winkel werd verlicht met gaslampen. De kachel werd in de zomer weggehaald. Naast kruidenierswaren kon men ook wol en naaigaren kopen.
Nummer 9 café en varkenshandelaar Ties van de Ven. Nummer 10 stationhouder Jan Maas.
warme toewijding De geschiedenis van familiebedrijf Van de Ven
Voor de mensen in Venhorst die hadden gezien hoe snel de vijand door de Peel trok, was het geen verrassing dat er zo snel werd gecapituleerd. Venhorst was er goed afgekomen, beter dan verwacht. Wel kreeg men te maken met: sterke propaganda, perscensuur en invoer van het persoonsbewijs. Radio’s en zilvergeld moesten worden ingeleverd. Op de productie en levering van voedsel werd scherp gecontroleerd. Bijna alles kwam op de bon. Gedurende de eerste oorlogsjaren vlogen de Duitsers naar Engeland om te bombarderen, maar daarvan merkten de mensen in Venhorst niks. Het werd heel wat anders toen de rollen omgedraaid werden en de Engelsen en Amerikanen naar Duitsland vlogen om daar de oorlogsindustrie plat te gooien. 1942 Uit het boek “Van woestenij naar Venhorst” (p 232): “ Op de vroege maandagmorgen 13 april 1942 is bij de familie Bert van Hout (nu Jan van der Horst) een bommenwerper neergestort, na een luchtgevecht. Het terrein werd, zover de Duitsers het toelieten, een speelgebied voor de jeugd, want zo’n groot vliegtuig hadden ze nog nooit van dichtbij gezien. Martien van de Wetering (toen 12 jaar) is daar ook met zijn vriendje Harrie Peeters gaan kijken en spelen. Toen vonden zij in een sloot bij Ties van Lankvelt een trommetje met daarin chocolade, dat natuurlijk werd meegenomen. Deze begeerlijke lekkernij was bestemd voor de bemanning, maar aangezien die niet meer leefde werd dit geschenk uit de hemel snel door de jeugd ingepikt. “Cor van de Ven (de Bakker) heeft deze trommel destijds gekocht en er ons een dubbeltje of een kwartje voor gegeven, dat weet ik nog wel”, vertelde Martien van de Wetering.” 1944 Na de operatie Market Garden werd Venhorst op zondag 24 september bevrijd. Het zuiden van Nederland was bevrijd, maar het noorden kreeg het met de hongerwinter nog zwaar te verduren tot het voorjaar van 1945. 1947 De winkel werd verbouwd. 1947 In dit jaar begon Jan van Dooren als bakkersknecht. Op de bakfiets, afgeladen vol, werd brood rondgebracht tot Vergroting van het huis van Bakker van de Ven met een volwaardige verdieping
Landhorst. Omdat er nogal veel grote gezinnen waren, raakte de bakfiets snel leeg. Na een tijdje maakte de bakfiets plaats voor een paard en kar, die weer werden vervangen door een auto. Toen Jan 19 was, kreeg hij zijn rijbewijs, maar hij reed toen al enige tijd met de broodauto rond, waaruit hij naast brood ook kruidenierswaren verkocht. In die tijd had maar een man of vier, vijf in Venhorst een rijbewijs. En onder die autobezitters waren Cor van de Ven en Jan Maas. Na ruim 14 jaar als bakkersknecht te hebben gewerkt, ging Jan in 1961 als kleine zelfstandige aan de slag. Samen met zijn vrouw Bets Kauwenberg begon hij een winkel: de latere Vivo. In Venhorst waren er toen drie levensmiddelenwinkels: Piet Thijssen, Jan van Dooren en Cor van de Ven. Bovendien kwamen ook nog winkeliers uit omringende dorpen hun boodschappen rondbrengen. Naast Jan kwam ook zijn broer Ties bij Cor den Bakker werken. Ties was voorheen in dienst bij Wim van de Ven in Boekel. 1949-50 Het huis van Bakker van de Ven werd vergroot met een volwaardige verdieping erbovenop. Aannemersbedrijf Vos uit Gemert had het gebouwd. Driek de Wit van de Noordstraat was chauffeur bij Vos.
C o r , d e v i e r d e b a k k e r 1907 | 1989
PAG
55
Het familiedrama van 1960. Martina van de Ven - van Lankveld. Geboren op 1 oktober 1912 in Machelen en overleden op 9 maart 1960 in Helmond. Ze werd slechts 47 jaar. Cor bleef alleen achter met 11 kinderen en een druk bakkersbedrijf.
Opening drogisterij “Martony”, 1965. V.l.n.r Pastoor Thomassen, Cor met dochters Corrie en Nellie. De wens van Martina werd door Cor gerealiseerd: “Een drogisterij aan de overkant van de weg.”
warme toewijding De geschiedenis van familiebedrijf Van de Ven
1951 In een jaar tijd werd de aansluiting op het elektrisch net, de waterleiding en de automatische telefoon gerealiseerd. 1952 De St. Jozefkerk werd uitgebreid met 351 zitplaatsen. Herinneringen van kinderen van Toon (jongste broer van Cor) Richard: “Ik fietste wel eens op woensdagmiddag met mijn vriend naar Wim en Gerda. Wim sliep dan vaak, omdat hij ’s nachts gewerkt had. We kregen dan wat te drinken. Het was heel gezellig in de grote keuken waar ook personeel was dat daar werkte. Jo van Lankveld was er bijv. voor de kinderen. Ook ene mevrouw Teurlings (Agnes) werkte daar in de winkel. Daar woonden ook nog enkele nichtjes. En ook Bagera van de welpen (Mia). Daar werden we ook weer verwend. Ook was daar ooit een tante uit België. Het was heel apart voor ons dat ome Cor familie had in België. Na het drinken gingen we even naar ome Cor die in de bakkerij aan het bakken was. Die vond het wel leuk om die kleine mennekes uitleg te geven over hoe speculaas, peperkoek e.d. gebakken werden.” Een van de laatste foto’s van “Cor den bakker” in de bakkerij
Een keer logeerde Richard in Venhorst. Hij sliep dan boven de bakkerij. De eerste keren schrok hij ‘s nachts wakker omdat hij dacht dat het oorlog was. Wat was het geval? De machines in de bakkerij werden in werking gezet. Wim: “Ik heb toen ik ongeveer 2 ½ jaar was een tijd bij ome Cor gewoond. Ik moest volgens ons moeder van de dokter een tijd in een druk huishouden zijn. Ik weet nog dat ik, voor straf, in de kast moest waar ik bang was voor een slang. (Dat was een spiraalveer met stof eromheen.)” 1960 Veel te jong kwam zijn vrouw Martina (47 jaar) te overlijden. Cor bleef achter met 11 kinderen, van wie als jongste Tonnie, 6 jaar oud. Lili (dochter van Lies) vertelt: ”Ons moeder maakte een gebaar, haar hoofd rustend op haar gebogen arm en zei: ”Ik zie onze Cor nog zo op de trapleuning hangen.” Hij had veel verdriet, miste zijn vrouw heel erg. 1965 Wim was op 2 januari ziek, maagzweer. Gerda en Wim hebben het huwelijk toen een maand uitgesteld, tot 1 februari. Tevens werd het bakkersbedrijf overgedragen aan Wim. Het gezin, vader met Mia, Lizette, Jef, Corrie, Nellie, Cor en Tonnie, verhuisde naar de overkant, naar het nieuwe huis met de drogisterijwinkel. Na verloop van tijd ging Cor zich vooral bezighouden met het opruimen, bijvoorbeeld met het ervoor zorgen dat het papier op tijd klaar lag voor de papierwagen die het ophaalde. Wat later in het jaar, op 17 november, werd de drogisterij, “Martony” , geopend. (“Martony” is een samenvoegsel van Martina en Tonnie.) 1967 In het voorjaar werd de bakkerij (goodwill) van Wim van de Ven (broer van Cor van de Ven, 1e bakker) uit Boekel verkocht aan Wim van de Ven (zoon van Cor) in Venhorst. Dit kwam toentertijd in bakkerstermen neer op 35 baaltjes per week (1 baaltje is 50 kg bloem). Het bedrijf behoorde daarmee tot de grotere bakkerijen in Boekel. Met de verkoop
C o r , d e v i e r d e b a k k e r 1907 | 1989
PAG
57
Kerstmis 1955. V.l.n.r. Jef, Tonnie, Piet, Wim (zittend) en Cor
Kerstmis 1955. V.l.n.r. Lizette, Nellie, Wies, Mia, Jeanne (zittend) en Corrie
1935. De familie Van Lankveld op de binnenplaats van de boerderij in Machelen (België). V.l.n.r. Anna, Piet (vader), Jef, Marie Deroover (moeder), Cor van de Ven en Martina
In de winkeldeur staan de winkelmeisjes Jeanne, Lizette en Wies Nolda Bevers werkte jaren bij ons in de huishouding. Ze staat hier voor de winketalage en wordt geflankeerd door Wies en Jeanne. Daarvoor staan Corrie, Jef en Nellie
warme toewijding De geschiedenis van familiebedrijf Van de Ven
gingen ook de medewerkers Ties van Dooren en Theo Smits over naar Venhorst. 1970 Bij de verdeling kregen de kinderen een taaiplank uit de bakkerij. De verdeling werd, onder toezicht van vader Cor, georganiseerd met een loting. 1972 Op 20 april ging “Cor den Bakker”, 65 jaar oud, met pensioen. 4.5 Jeugdherinneringen van de kinderen Bakker van de Ven Jeanne, Wies, Gerda van de Ven-Van Kreij, Chris van de Ven-Bekkers, Mia, Lizette, Jef, Gretel van de Ven-Van de Ven, Corrie en Nellie. Machelen, een klein dorpje, vlakbij de hoofdstad Brussel in België Piet van Lankveld (Opa Bels), geboren en getogen in Boekel, werd op jonge leeftijd gepakt bij het stropen. De politie wilde de haas afpakken. Toen sloeg Piet de agent met de loop van zijn geweer. Hij werd veroordeeld tot 7- 8 maanden. Hij wilde niet “zitten” en vluchtte daarom naar België. Hij werkte eerst als knecht bij een zekere Vosters in Arendonk. Na omzwervingen kwam hij terecht in Machelen. Daar heeft hij zijn Belgische vrouw (Oma Bels, Marie Deroover) leren kennen. Ze kregen 6 kinderen, met als derde kind Martina (Mama). Martina kwam regelmatig op vakantie in Boekel, omdat hier haar familie Van Lankveld woonde (4 ooms en 1 tante). Waarschijnlijk heeft papa op een van de vakantieadressen ergens in Boekel, mama leren kennen. Nadat mama was getrouwd, kwam ze van het luxe Machelen naar het primitieve St. Jozefpeel. Knechten, hulpen Veel mensen die papa en mama hielpen in de bakkerij, de winkel en in de huishouding, maakten we mee in onze jeugd. In de huishouding en winkel waren dat: Truus Spiering, Ant van de Wetering, Nolda, Fien en Miet Bevers, Miet de Bruin, Netje van Bakel, Jans de Weert, Riek van de Elzen, Marie Schaap en Rieky Weemen. Maar in de beginfase hebben zijn zussen ook meegeholpen: Mien, Lies en Fien. Zijn kinderen hebben samen tot 1965 circa 40 jaar als vaste krachten meegewerkt in de huishouding en winkel: Jeanne (10 j. winkel), Wies (13 j. huishouding), Mia (5 j. huishouding), Lizette (7 j., huishouding en later winkel) en Corrie (5 j. winkel). In de bakkerij en als bezorgers op route waren dat: Jan en Ties van Dooren, Jan Leenhouwes, Wim Lucassen, Toon Romanesco (onderduiker uit Eindhoven), Tien de Bruin, Christ Gerrits (werd later metselaar), Cor Bevers en Cor Verbakel. Toon van der Ven (broer van Cor) heeft in de beginjaren ook meegeholpen in de bakkerij. En natuurlijk werkte Wim (ca.10 j.), zijn opvolger, als vaste kracht bij papa in de bakkerij. Op route Brood rondbrengen ging met een bakfiets in het dorpscentrum en verder weg met een paard en kar met twee grote wielen, later werd het een wagen op vier luchtbandwielen. In die tijd hadden we een eigen paard. Dat paard stond in de paardenstal in de schuur, naast een stal met varkens. In de zomer stond het paard in de wei naast het kerkhofpad in het dorp. De (brood)wagen had aan de voorkant een cabine, via gaten kwamen de leidsels naar binnen. Je hoefde niet veel te sturen, het paard kende de weg over de zanderige karrensporen en stopte netjes bij een boerderij. Op een dag zat Jef met Christ Gerrits rustig in de cabine op de bodem van de wagen te buurten. Ineens begon de wagen flink te schommelen: “We schrokken, gingen vlug staan en zagen dat we midden in een wei stonden…terwijl het paard stond te grazen.” In een strenge
C o r , d e v i e r d e b a k k e r 1907 | 1989
PAG
59
winter werd brood bezorgd bij de boeren met een slee, deze werd getrokken door een paard (geleend bij Janus Kanters). Later werd er route gereden in een verlengde, wit geschilderde jeep. Boodschappen doen en helpen in de bakkerij Wij hebben als kinderen ook regelmatig gewerkt na schooltijd en in de vakanties. Boodschappen brengen naar klanten of iets nabrengen naar de ventwagen die ergens op route was, brood nat maken met een borstel, blikken invetten. De werkbank schoonmaken met een natte lap, harde stukken met een krabber losmaken. Op zaterdag na de “laatste oven” werd de vloer van de bakkerij flink nat gemaakt en werd er stevig geschrobd. Je wist dat, wanneer je je in de bakkerij liet zien, je direct aan het werk werd
Papa zat heel ontspannen op de stoep met v.l.n.r. Wim, Wies en Jeanne
gezet…dus als de (lagere) school uitging, vlug in de keuken wat drinken en dan snel ongezien naar buiten om met vriendjes te spelen. Klantenservice In de beginjaren had het bakkers- en
Pa zat altijd aan het hoofd van de lange keukentafel met de jongste op schoot. V.l.n.r. Jef, Corrie of Nellie, Wim, Papa, Cor, Mama, Jeanne, Nolda Bevers en Wies
kruideniersbedrijf de volgende service: een echtpaar kreeg, na de trouwmis, een ontbijt aangeboden in onze huiskamer, want voor de mis mocht je niet eten…! Daarna gingen ze Dagje uit naar het bos. V.l.n.r. Papa, Cor (met bal), Tonnie en Corrie
weer naar huis om te werken. Bij de plechtige communie kreeg de familie in ons pakhuis een koffietafel aangeboden. Het pakhuis werd dan daags van tevoren volledig leeg- en schoongemaakt. Dan werden er tafels op schragen uitgezet, met banken, en de tafels werden gedekt met servies en bestek. (De tafels, banken, servies en bestek werden ook verhuurd voor feesten en partijen.) Na de nachtmis konden de klanten de bestelde worstenbroodjes warm ophalen. Klanten kwamen ham brengen om te snijden. Dit kostte 1cent per ons. Met dit verdiende geld hebben we de eerste steelstofzuiger gekocht, een “Ruton”. Op zondag was de winkel ’s ochtends open tot na de laatste mis. Tijdens de kermis was de winkel op zondag de gehele dag open. Geschilde stukjes appel werden gedroogd boven op de oven. Dit werd ook als service voor klanten gedaan. Papa kon speels plagen Als papa zich aan het scheren was, kregen we een dot schuim op onze neus. Door de week was het ‘s morgens “kinderopvang”, na de ochtendmis in de bakkerij. Ze bleven dan over tot ze naar
warme toewijding school gingen, vooral in de winter waren er verschillende kinderen. De
De geschiedenis van familiebedrijf Van de Ven
kinderen zaten dan gezellig naast de oven. Ze moesten zelf op de tijd letten. Het gebeurde wel eens dat ze door pa bewust werden afgeleid met een klusje of een grap... ineens kregen ze het in de gaten en renden weg maar…. te laat! Pa kon dan wel eens overdreven naar buiten kijken, de kinderen werden dan nieuwsgierig en renden naar buiten! Niks te zien natuurlijk. Ook liet pa je wel eens ruiken aan een poeder, dan sloeg je achterover omdat het een sterke ammoniaklucht had…! Helpen met vlinders in de oven schuiven: een grote platgerolde deegplaat werd natgemaakt met een vanillesaus en eroverheen werden krenten gestrooid. Deze deegplaat werd dan opgerold en pa vroeg dan aan ons om deze lange rol mee vast te houden. “Goed vasthouden,” zei hij dan, “en bewegen, dan kunnen de vlinders gaan vliegen.” Dat lukte dan niet… “O,” zei hij dan, “ik zal ze maar De taaitaaiplank ‘de wieg’. In 1970 heeft papa alle planken uitgedeeld aan de kinderen. Naast de wieg waren er verschillende andere figuren: de vrijers, de hond, de kat, de vis en het varken
in stukken snijden.” De vlinders werden dan plat op de bakplaat gelegd om ze te bakken. Nadat een taart was opgespoten, vroeg hij of je wat room wilde proeven. Als je ja zei en je mond opende, werd flink in je mond gespoten, zo hard dat de room weer bijna uit je neus naar buiten spoot…! Taaitaai Het deeg werd al in augustus gemengd, op 4 of 5 grote platen gelegd en in de kelder in rekken geschoven, zodat het kon rijpen. In de weken voor Sinterklaas begon men al ’s middags, als het niet druk meer was in de bakkerij, met taaitaai maken. De taaitaaiplanken waren heel bijzonder; er zat een ijzeren opstaand randje om de figuur. We hadden de volgende figuren: de grote vrijers (man, vrouw) kleine vrijers (man, vrouw), hond, kat, kip, vis, wieg en varken. Suikerharten Deze werden in speciale vormen gegoten. Je moest ze van tevoren bestellen. Papa schreef met rode fondant, vanuit een zelfgevouwen puntzakje, de naam op het suikerhart. Soms werd er ook een poesieplaatje bij geplakt. Speciale peperkoek (ontbijtkoek) Voor bruiloften, 25- of 40- jarige huwelijken, werden er ovale of langwerpige peperkoeken gebakken in speciale houten vormen. Als deze gebakken waren, legde papa daar een kartonnen plaatje op voor de maat en sneed zo een laagje af van de koek. Deze ruimte werd dan gevuld met vloeibare warme fondant (poedersuiker met water). Na afkoelen werd het hard. Op dit witte vlak werd dan de felicitatie geschreven, versierd met de bekende krullen en takjes. Koekdeeg Deze werd op een speciale manier gemaakt. In de keuken stond op het fornuis een grote ketel met water, honing, kruiden enz. Het moest gaan koken. In de zomer(!) moest dan het fornuis flink branden en regelmatig moest er gecontroleerd worden of het nog niet ging borrelen. En als het dan ging borrelen, rende je naar de bakkerij en riep “Het kookt!” Als de bliksem kwamen ze dan de hete ketel met gevaarlijk (heet plakkerig spul) kokende koekdeeg halen, de deuren moest je dan openhouden. Meestal liep het gelukkig goed af. Als je niet goed oplette en de ketel kookte over, was dat een ramp. Het fornuis was gloeiend heet en het hete koekdeeg brandde stevig vast. Dan moest je flink poetsen, schuren met schuurpapier “Tante Blank”, om het weer schoon te krijgen. Een keer stond Mia erbij en het kookte bijna over, ze was dus te laat. Er stond nog een pot “koude koffie”, die gooide ze er vlug bij en ze rende naar de bakkerij… Het fornuis was gered.
C o r , d e v i e r d e b a k k e r 1907 | 1989
PAG
61
Speculaas Met zo veel mogelijk mensen, ook personeel uit de keuken en de kinderen, werd er even hard gewerkt. Het speculaasdeeg werd in een trechter in de machine gebracht. Met de hand draaide je aan een zwengel, het deeg werd dan geperst over een rol met speculaasvormen en de deegspeculaasjes kwamen er dan aan de andere kant uit. Deze vielen dan in twee stapeltjes op kartonnetjes, die moest je dan netjes op een grote bakplaat leggen. Opzetten en inpakken: na het bakken in de oven werd de speculaas na afkoelen rechtop gezet op een plaat. Zo kon je een stapeltje speculaas pakken (een vast aantal) en deze in een zakje laten glijden, twee lagen op elkaar. Daarna maakte een ander de zakjes dicht. Jef zat een keer als klein kind op de werkbank achter de “speculaasuitdraaimachine”, met de rug naar het raam. Hij legde spelenderwijs een vinger tussen twee in elkaar draaiende kamwielen, oei…dat vergeet hij nooit meer. Later kwam er een speculaasuitdraaimachine waar je de bakplaatjes onderdoor kon schuiven en vielen de deegspeculaasjes direct op de bakplaat. Beschuit De beschuit(deeg)bollen rezen met doppen erop, werden daarna gebakken in de oven. Na afkoelen werden de doppen eraf gehaald. De gebakken beschuitbollen werden dan in een machine doormidden gesneden en op een bakplaat gelegd en nogmaals gebakken. Dit noemt men “kleuren”, tot beschuiten. Deze werden ingepakt totdat… Bolletje kwam. Roggebrood Roggedeeg was een heel zwaar, taai deeg. Het deeg werd uit de mengmachine gedraaid via een slurf met schroef. Om de slurf zat een dubbelwandig huis, daar goot je kokend water in, waardoor het deeg, door de warmte, soepeler ging glijden. Het deeg werd dan uit de slurf in de broodvorm gedrukt en viel dan op een rolband met houten rolletjes. Papa stak er dan elke keer een stuk deeg af, in de lengte van een brood, woog het en legde het op de plaat. Dit moest hij vlug doen want het deeg rolde maar door…! Soms, als het te snel ging, sneed hij er vlug een stuk Papa was zijn tijd lang vooruit: “roken doe je buiten”. Even een pauze met een sigaretje buiten op de vensterbank
af en gooide dat dan weer terug in de mengmachine.
warme toewijding De geschiedenis van familiebedrijf Van de Ven
Motor met aandrijfriemen en een lange as In de bakkerij had men een benzinemotor voor het aandrijven van de mengmachines, via riemen over een lange as onder het plafond. Deze as ging ook door de muur naar het washuis, hiermee kon je ook, met een riem, de wasmachine aandrijven. ’s Avonds werd de benzinetank van de motor gevuld met benzine. Bijna gebeurde er, op een zekere avond, een ramp: na het vullen van de tank met benzine, rookte men een sigaretje, de lucifer gooide men op de grond. Omdat er met benzine was geknoeid, vatte die vlam en liep via een spoor naar de benzinetank. Als de bliksem werd de tank afgedekt met meelzakken… een ramp was voorkomen. Nadat er in Venhorst elektrische stroom was gekomen (1951), werd de benzinemotor vervangen door een elektrische. Deze motor stond, i.v.m. met ruimtegebrek in de bakkerij, direct boven de bakkerij op de meisjesslaapkamer (van Jeanne en Wies). Via een riem naar beneden door het plafond werd de lange as aangedreven. Rond vijf uur ’s morgen begon de motor te lopen voor het aandrijven van de deegmengmachine. Chocolade “Huis met Palmboom” op een taart Er waren jongens in Venhorst die naar Indonesië gingen, na de oorlog 1940-45, om Nederlandse gebieden te verdedigen als soldaat. Als deze jongens (bv. Van de Boom en Van Schaap) terugkwamen, was het feest in het dorp. Er werd dan een mooie taart gemaakt en die stond dan al een dag van tevoren in de etalage. Ome Marcel (van Eldonk) kwam die taart ’s avonds maken; de taart werd “versierd” met een chocoladehuisje en palmbomen. Wij vonden het heel spannend om naar het maken van de taart te kijken: steeds werd chocolade warm gemaakt en dan op vetvrij papier uitgegoten. Na afkoelen werden hieruit vlakken gesneden die dienden voor de muren en dak van het huisje. Zo ook werden de palmbomen gegoten. Wanneer het af was, had de schooljeugd weer iets moois te zien wanneer ze voorbij de etalage liepen…! Tuinwerk “Grieselen” vóór de huiskamer, de winkel, bakkerij en de schuur om al het blad op te ruimen. Het voortuintje bij de woonkamer schoonmaken. Schoffelen in de grote tuin. Een rioleringbuis (afwaswater) kwam uit aan de rand van het buske (bos), stinkend ontstond daar een plas water! Voor de toiletriolering was er een bezinkput die regelmatig werd leeggemaakt. Korte bijzonderheden Piet en Wim gingen samen naar kostschool Eikenburg voor het 5 en 6e leerjaar lager onderwijs. Daarna gingen ze samen naar de mulo in Gemert. Wim deed niet zoveel, na een jaar bleef hij thuis en ging werken in de bakkerij. Papa kon hard fluiten op zijn vingers. Zo floot hij een bezorger terug, als hij nog iets was vergeten. Als je haast had en je wilde op je fiets wegrijden, controleerde papa je band en dan moest je deze eerst bijpompen! Bij brandwonden leerden we om die nat te maken en er zout op te strooien, gunstig voor het genezingsproces. Anijskrollen op 6 december. Elk jaar kwam een slager een varken slachten achter het huis. Later werd vlees besteld bij slagerij Van Dooren. We hadden een Sachs-motor. Die moest je aantrappen, naast de benzinetank zat een versnellingshendeltje. Met de solexbrommer gingen we boter en kaas halen op de “romfabriek” in Boekel. Te voet gingen we ’s morgens melk halen bij “Piet Ven” (een boer, die ook “Van de Ven” heette). Gaslampen met kousjes. In de winter als het echt koud was, kregen we een warme
C o r , d e v i e r d e b a k k e r 1907 | 1989
PAG
63
warme toewijding De geschiedenis van familiebedrijf Van de Ven