Bezoekersgids
Roger Raveelmuseum Machelen-aan-de-Leie
Plattegrond
Welkom in het Roger Raveelmuseum Voor Roger Raveel, één van de belangrijkste naoorlogse schilders, opende in 1999 een museum in zijn geboortedorp Machelen-aan-de-Leie. Het museum bezit een zeer rijke verzameling werken van Raveel, bestaande uit schilderijen, tekeningen en objecten. Alle facetten van zijn kunst komen er in aan bod. Als bezoeker krijgt u in de vaste collectie een ruim en representatief overzicht van dit oeuvre te zien. De kunstwerken zijn tentoongesteld in de speciaal voor Raveels kunst ontworpen museumarchitectuur van Stéphane Beel. Het daglicht en de relatie met de omgeving van het dorp zijn opvallende kenmerken van het gebouw. Zij bieden optimale voorwaarden om te genieten van de plastische taal die Raveel ontwikkelde. Het parcours is in grote lijnen chronologisch zodat u de evolutie van Raveels ‘Nieuwe Visie’ ter plaatse kunt ervaren. Bij het einde van het parcours kan u alleen maar op uw stappen terugkeren, zodat u de verzameling een tweede keer, in tegenovergestelde richting ziet. Zo ontdekt u misschien nieuwe dingen die u eerst niet waren opgevallen. Deze bezoekersgids begeleidt u met teksten en een plan doorheen de vaste verzameling. Voor de tijdelijke tentoonstellingen ontvangt u aan de balie een afzonderlijke informatie. Wij wensen u een aangenaam bezoek. Piet Coessens Conservator
Toelichting bij het plan: De zalen M1 tot M8 bevinden zich in de benedenverdieping van het gebouw. Wanneer u op het einde van M8 naar links loopt, komt u aan een hellend vlak dat u naar de twee hoger gelegen zalen M9 en M10 leidt. Na uw bezoek aan zaal M10 loopt u terug. In de doorgang van M2 en M1 ziet u voor zich een trap die naar de zalen boven de inkomhal en de binnentuin voert. Deze zalen geven ook verbinding met de kamers van de gerestaureerde pastorie. In dit gedeelte van het museum worden de tijdelijke tentoonstellingen georganiseerd.
M1 Deze ruimte wordt momenteel ingenomen door de tijdelijke tentoonstelling 3-talig, getekend. Aan de overgang naar zaal M2 is er om de hoek een trap die leidt naar het vervolg van de tijdelijke tentoonstelling.. In zaal M1 zien we momenteel naast 2 tekeningen van Raveel en een schilderij van Eugène Leroy ook nog 1 schilderijtje van Raveel, nl Vanuit mijn tuin uit 1949. Het is een belangrijk schilderijtje, omdat we voor het eerst de typische beeldtaal van Raveel herkennen. Raveel herleidt hier alles tot zijn essentie en laat de eigenheid van de dingen spreken. Het dak is rood en sterk aanwezig, de betonmuurtjes zijn schraal, de lucht is atmosferisch, de aarde is met lossere toetsen weergegeven, penseelstreken volgen de richting van het tuinpad en de palen bepalen de ruimte.Ze doorbreken ook het schilderij als evenwichtig en gesloten geheel : de paal uiterst links is een abstracte afgesneden strook, de paal in het midden loopt denkbeeldig verder via de bovenrand en het dunne paaltje rechts zweeft als het ware voor het schilderij. In dit schilderijtje zit reeds een bevreemdende spanning tussen atmosferische, concrete en abstracte gegevens : Raveel maakt de relatie tussen de dingen op een plastische manier zichtbaar.
Genesis Op de benedenverdieping van de oude pastorij is er een gang dat naar een zaaltje voor tijdelijke tentoonstellingen leidt. Links in een bredere gang naar de oude inkom van de pastorij hangt Genesis (1969), een werk dat tot stand kwam in samenwerking met Hugo Claus, en een hoogtepunt binnen het grafisch oeuvre van Roger Raveel. Het werk bestaat uit 33 lithografische prenten van Roger Raveel en evenveel gedichten van Hugo Claus. Het zijn gedichten die hij speciaal bij de litho’s schreef. Het werk werd gedrukt in het drukatelier Piet Clement te Amsterdam. De litho’s munten uit door hun kleurdensiteit en hun drukkwaliteit. Onder impuls van Piet Clement verwezenlijkte Raveel in de daaropvolgende jaren tal van prentedities voor belangrijke grafiekuitgeverijen, museumverenigingen en bedrijven.
M2 Hier zien we werken uit de eerste helft van de jaren 50. We ontdekken er de geboorte van Raveels eigengereide visie. Gele man met karretje is het resultaat van Raveels heel eigen kijk op de werkelijkheid en op het schilderij. Zo zien we hoe de paal rechts vooraan op Gele man met karretje een witte leegte wordt tussen twee zwarte lijnen die van de bovenkant naar de onderkant van het schilderij lopen. Op die manier lijkt het platte vlak van het doek deel uit te maken van het muurvlak. Raveel noemt dit ‘het schilderij doen uitvloeien in de omgeving’. Ook de man staat door de donkergele omranding en door het felle geel van zijn pak a.h.w. buiten het schilderij. We bemerken de tegenstellingen tussen het abstracte en het concrete : het fietskarretje en de naaf van het wiel zijn eerder realistisch weergegeven, terwijl het wiel zelf een autonome rode cirkel wordt. Het werk van Raveel zit vol tegenstellingen en storende elementen die de eenheid van het werk lijken te ondermijnen en die de positie van de kijker op losse schroeven zetten. In Man met ijzerdraad (1953) is er eveneens een sterke spanning tussen het concrete en het abstracte. De gespannen zigzaglijn van de ijzerdraad tast als het ware de gearceerde handen aan. Op de plaats van het gezicht zien we gekleurde vlakjes. Door de schaduw die de concreet geschilderde, bruine pet op het gezicht afwerpt verliest het gezicht zijn identiteit. Raveel maakt het gezicht voelbaar door vierkante vlakjes : abstracties, herkenbaar binnen de context van het schilderij, die voor een bevreemdende plastische en geestelijke geladenheid zorgen. Ook de spanning tussen complementaire en contrasterende kleuren wordt ten top gedreven. Bekijken we Dubbende boer (1953-56). Steeds meer gaat de geestelijke beleving van de materie Raveels werk doordringen ; beeldvorming en verfbehandeling worden fundamenteler. Raveel tracht mens en ding zo universeel mogelijk weer te geven. In tastbare specieachtige verfstreken zit een gedrongen voorovergebogen man in het midden van het doek. Binnen een zwarte rechthoek achter de man is de ruimte onbeschilderd. Het omgevende wit is vrij geschraapt op doek gebracht. De omzwachtelde gestalte vertolkt op een universele manier de in gedachten verzonken mens, de zwartomrande rechthoek vat de hele ruimte achter de man samen.
M3 Omstreeks 1955 begon Raveel te vrezen dat zijn kunst te systematisch zou worden. Hij voelde de behoefte opnieuw ongedwongen in direct contact te komen met het vegetatieve, het organische, het natuurlijke. In deze zaal worden werken uit de eerste helft van de jaren 50 met schilderijen uit de tweede helft van de jaren 50 geconfronteerd. We zien hoe vanaf 1956 de factuur losser, directer, spontaner oogt. Een werk als Stier (1957) heeft een rauwe, ruige verfhuid. Het wit is met het paletmes op een ondergrond van blauwgrijs opgebracht : heel onbehouwen maar toch beheerst. Stierenhuid lijkt wel schilderijhuid geworden. Of:: het onderwerp dicteert de schilderwijze. De stierenkop is baksteenrood met witte en paarse snelle verticale en horizontale penseelvegen. Het rood wordt opgevangen door het rustgevende groen aan weerszijden van de kop en het geel is als met een direct gebaar geschilderd en krijgt een ruimtelijke uitstraling. Andere werken als bv. Nog net een gebogen man (1956) en Witte aanwezigheid en verticale afwezigheid (1958-60) zullen door velen als abstracte schilderijen worden beschouwd. In Nog net een gebogen man is het uitgangspunt (een figuur) in enkele rudimentaire vormen verdwenen. In Witte aanwezigheid en verticale afwezigheid lijkt het wel of de rode aflijning van de paal in het grijs verzinkt. Anderzijds benadrukt een felle rode toets de ruimtelijkheid van het oppervlak, terwijl het vlakke wit als een felle klaarte opduikt en een frontale werking heeft. Het ruw omrande vierkant onderaan lijkt heel paradoxaal als geometrische vorm tot de natuur van de organische verfaanbreng te behoren.
M4 M4 is een celachtige ruimte met werken uit Raveels zogezegd abstracte periode. We zien hier een schilderij omgeven door even abstract lijkende tekeningen. De werken waarop geen herkenbare gegevens te bespeuren zijn hebben titels die op een figuratief uitgangspunt wijzen: Aardappelrooimachine (1957), Misschien een man (1959) , Het gelaat van een tekening (1959), Rode aarde (1959-60)... Bekijken we van nabij Aardappelrooimachine. Raveel heeft geen fotorealistische voorstelling van zo’n machine gewild. Wat hem interesseerde was de cirkelende beweging van de machine en de in de ruimte vliegende aardappelen over te brengen in zijn manier van tekenen. Op die manier ontstaat een ondergrond van warrelende lijnen en van spattende vlekken (die ook uit het zinderende licht zijn ontstaan). Met witte verf wordt de stofwolk opgevangen en een paar felle vegen en op de voorgrond liggende krassende lijntjes geven aan het geheel een autonoom karakter. Eind de jaren 50 probeert Raveel het organische en de lichtgevende kracht van de kleuren in de natuur weer te geven. Hij schildert hierbij een struik, een stuk gras of een plek aarde in close-up. Zo is Rode aarde een schilderij-akker geworden. Het vlak van de akker valt samen met het oppervlak van het doek. Het geheel is heel direct geschilderd: de beleving van het organische in de natuur wordt getransformeerd in de beleving van het schilderen. Zijn toets is spontaan,, zijn penseelslag ruw, zijn koloriet fel.
M5 In deze zaal zien we 4 zogenaamd abstracte schilderijen die van rond 1960 dateren. Natuurbeleving en landschappelijke ervaringen liggen aan de basis van deze vrij grote, expressief geschilderde doeken. Raveel vond hierin een ideaal uitgangspunt om een vrijere, spontanere schriftuur te hanteren. Toch wil hij het geheel structureren en rationaliseren en zien we in die periode de voor hem typisch geworden vierkanten opduiken. Alsof hij vat wil krijgen op het ongrijpbare. Het vierkant als ingreep van de mens in de natuur. De titels zijn vaak veelzeggend: in Een dag in de maand maart (1962 ) voel je de nattigheid en het licht van het vroege voorjaar . Albisola (1962) herinnert aan een langdurig verblijf in Italië. Raveel maakte er keramieken.
M6 Vanaf 1962-1963 evolueert Roger Raveel terug naar een figuratieve beeldtaal. Het wordt een figuratie waarin hij zijn beeldtaal van de vroege jaren 50 combineert met de verworvenheden van zijn abstracte periode. Ook gaat hij allerlei voorwerpen aan zijn schilderij hechten waarbij hij de begrenzing van het schilderij bevraagt en waarbij hij de realiteit zo direct mogelijk in zijn kunst wil betrekken. Zo ontstaat er een dialoog tussen kunst en werkelijkheid. Het venster (1962) bestaat uit een echt vensterraam waarin zich een geschilderd doek bevindt. Het venster biedt geen uitzicht op een realistisch landschap, maar op onbepaalbare toetsen en kwaststreken die de natuur oproepen. Het biedt uitzicht op kunst. Aan het raam ontdekken we Karretje om de hemel te vervoeren (1968).Het fietskarretje is een vertrouwd beeld op de schilderijen en de tekeningen van Raveel. We zien het in relatie tot de betonmuur, de paal, de man, de daken, de bonenstaken. Vaak krijgt het in zijn alledaagsheid het karakter van een bevreemdend object. Het wiel wordt dan door het koloriet en de schriftuur een geometrisch element dat cirkelt op de ruimte van het platte vlak. De naaf heeft een realistische vertaling die contrasteert met de lineaire begrenzing van de bak.
De sterk ruimtelijke werking van het fietskarretje op de schilderijen en tekeningen inspireert Raveel in 1968 om het tot een schilderij-object te transformeren. Zo zien we hoe Karretje om de hemel te vervoeren een driedimensionaal ding is geworden. Het karretje heeft de vorm van een kubus. Op die manier relativeert Raveel hier de kunst van de geometrisch-abstracten. Echte wielen herinneren aan de transportfunctie, maar de spiegel bovenaan geeft aan die functie een zuiver poëtische betekenis: het karretje vervoert de wolken, de lucht, de oneindigheid. Later zal hij een dergelijk karretje in een door hem geschapen environment met kunstgras, een spiegel als vijvertje en een levensgrote betonmuur plaatsen. Nog later wordt het karretje een bijna volledig spiegelobject. Het wordt dan het Karretje van de ruimte (1991).
M7 Neerhof met levende duif is naast Het verschrikkelijke mooie leven een van de twee grote drieluiken die Raveel in de eerst helft van de jaren 60 schilderde.Het is een picturaal en inhoudelijk complex werk. Er is de kooi met de levende duif ( duif enkel te zien bij speciale gelegenheden ), er is het onpeilbaar blauw dat in de drie luiken de aardsheid doorbreekt. Er zijn de suggesties van palen met een ruimtescheppende werking. Er zijn de heldere tegenover de modderige kleuren. Er is de relatie tussen abstracte en concrete gegevens. Het is een zinderend schilderij vol spanning en contrast in een eigenzinnig universum.
M8 M8 is een ruimte die de vorm van een gang heeft. De Illusiegroep is een object dat uit 3 delen bestaat: een houten middenstel en twee uitgezaagde personages.Raveel maakt de schilderkunst hier los van het platte vlak. Hij wil het kijken van de toeschouwer op losse schroeven zetten, hem bewust maken van zijn positie in en buiten het kunstwerk. Raveel wil duidelijk maken dat zijn schilderkunst zich niet louter tot het blikveld voor de toeschouwer wil beperken, ze moet ook datgene wat zich achter en naast ons bevindt zichtbaar en voelbaar maken. In de jaren 70 haalt Raveel zijn thematiek vaak uit zijn nieuwe woning. In vader voor het vensterschilderij schildert Raveel zijn vader voor het raam dat als een schilderij in het schilderij zit. In tal van tekeningen en schilderijen beeldde Raveel zijn vader Gustaaf af. Ook de figuren met pet zijn dikwijls op zijn vader geïnspireerd. Dit schilderij werd gemaakt een jaar voor de dood van Gustaaf Raveel. Het is ook een melancholisch werk : vanuit de lege witte ruimte kijken we mee over de schouder van vader Raveel naar het landschap en de verte. Het venster, waardoor we het landschap zien, is echter ook een schilderij, zoals de geschilderde metalen lijst verraadt. In zelfportret met schilderij beeldt Raveel zichzelf af met een door hem gemaakt schilderij in de hand, realistisch, onverstoorbaar de ruimte in kijkend, bewust van zijn meesterschap. Enkele abstracte elementen, zoals het wolkachtig vormpje rechts en het vierkant dat het hoofd van Raveel omvat verlenen het werk ook een plastische en mentale geladenheid.
M9 De zalen M1 tot M8 bevinden zich op de gelijkvloerse verdieping van het gebouw. Op het einde van M8 gaat men naar links en komt men aan een hellend vlak dat naar de twee hoger gelegen zalen M9 en M10 leidt. M9 wordt beheerst door een groot schilderij met de mysterieuze titel Het lam treurt geduldig naar zijn ultiem geluk op de slachtbank (1988). In het midden hangt binnen de witte leegte van een ovaal een schilderijtje dat een meewarig kijkend lam in een landschap voorstelt. Het lam is geen vreemde verschijning binnen het oeuvre van Raveel: we zien het opduiken achter het altaar van een bidkapel te Machelen-aan-de-Leie waar hij grote muurschilderingen maakte onder de titel De religie van het leven. Ook op de schilderingen die hij in 1966-67 in de keldergangen van het kasteel te Beervelde schiep, kijkt het ons aan. Het lam verwijst ergens naar Het Lam Gods van Jan van Eyck. Ook de personages die rechts van het lamschilderijtje op Het lam treurt geduldig… voorkomen roepen de stoet van figuren op die we ons van Het Lam Gods herinneren. Boeiend en intrigerend is de manier waarop ze geschilderd zijn. In deze carnavalesk lijkende optocht toont Raveel de complexe gevarieerdheid van zijn taal: koloristische en tonalistische, realistische en abstracte, vlakke en ruimtelijke schilderwijzen bepalen de plastische levendigheid van het geheel. Daartegenover staat het beschouwelijk karakter van de linkerkant van het doek.
M10 In deze ruimte begroeten we werken uit de jaren 80 en 90. Het zijn overwegend fel koloristische schilderijen waarin spiegels zijn verwerkt. Raveel trekt hier alle registers open van zijn schilderkundige verworvenheden. Centraal valt het doek op dat hij destijds bij een gedicht van Hugo Claus voor Watou maakte. Het heet Het graf van Pernath (1994). De twee spiegels in dit schilderij hebben telkens een andere functie. De spiegel onderaan draagt de ijzingwekkende kilte van de dood in zich. We staan er a.h.w. als toeschouwer met onze voeten in het graf. De schuin geplaatste spiegel die als een vlag aan een stok bengelt haalt het leven en de ruimte binnen. Het is alsof de schilder ons een spiegel voorhoudt waarin de wereld kantelt in zijn duizeling. Een afschrikwekkend schilderij is ook 10 mei 1940, een moment zonder einde (1983-88). Hier bevinden we ons voor een drieluik waarop de kunstenaar zijn oorlogsherinneringen oproept. Het rood als kleur van het gevaar maar tevens als kleur van de ruimte, de bloedige toetsen op de vingertoppen van de reikende hand, de gesperde blik van Raveel geven aan dit werk een prangende en deerniswekkende geladenheid. Zelfbeschouwing (2012) is een van de latere werken van Raveel, waarbij zijn werk vaak een contemplatiever , zelfs intimistischer karakter krijgt. De verfbehandeling is vaak mager, vluchtig, etherisch. Handen spelen een belangrijke rol in het werk van Raveel. Hier rust zijn meesterlijk geschilderde rechterhand op zijn knie. Ze is de hand van zijn schilderen en ze toont de beheersing van zijn medium. Je zou kunnen stellen dat deze hand zijn zelfportret is : ze heeft een beschouwend karakter. Op de plaats van zijn gezicht zit een spiegel. Het is de spiegel van de werkelijkheid die door de schilderkunst wordt opgenomen in de geest van Raveel.
Het Roger Raveelmuseum Het verschrikkelijke mooie leven heet het drieluik met de gele kanaries dat Roger Raveel in 1965 schilderde. Het is een titel die boven zijn hele oeuvre zou kunnen staan. Verschrikkelijk en mooi, maar ook verschrikkelijk mooi, en mooi in zijn verschrikkelijkheid. Zo ervaart hij het leven om zich heen. Het is een meedogenloze, ongenadige, soms vertederende maar meestal afstandelijk betrokken kijk op het bestaan en het bestaande, wars van elke vervalsende idealisering en van een sublimeringsdrang die schijn voor werkelijkheid neemt. Wie zoekt naar harmonie of naar eenheid komt bij Raveel bedrogen uit. Tenzij men met eenheid een geheel van onuitgesproken tegenstellingen bedoelt. Voor Raveel is er geen enkelvoudige waarheid, geen eenduidige samenhang. Verbrokkeling, vervreemding en verscheidenheid vormen de basis van zijn fenomenologische visie. Hoe ontluisterend is de bijna schizofrene spanning tussen de natuur en de dingen, tussen de man en de betonmuur, tussen de schilder en de geometrie, tussen het abstracte en het concrete, tussen het schilderij en zijn omgeving. Hoe verfrissend en nieuw wassen zijn beelden, zijn koloriet, zijn lijnvoering de clichés in onze ogen weg. Hoe indringend aanwezig schept hij een wereld in zijn onvergetelijk wit. Raveel heeft het de kijker nooit gemakkelijk gemaakt. Zijn kunst doet een beroep op een aangeboren plastisch gevoel en op een groot begrip voor de picturale taal. Hij is een voor deze tijd zeldzaam geworden rasschilder. Hij voelt de prikkel van de schilderkunst in alles wat hij hoort en ruikt en ziet en betast. De schilderkunst bespeelt hem in al haar toonaarden. Zijn verfopbreng is naargelang de eisen van het thema smeuïg, mager, compact, atmosferisch, transparant, opaak, abrupt, ingehouden of eruptief. Daarbij komt nog dat hij de werkelijkheid zelf schilderkundig aantasten wil. Hij heeft in dit opzicht altijd een weerbarstige verhouding gehad met de architectuur.
Het is dan ook geen eenvoudige opgave voor een architect voor een dergelijk kunstenaar een museum te bouwen. Ruim tien jaar geleden heeft Stéphane Beel deze uitdaging aanvaard, op de drempel van zijn internationale carrière. Het resultaat mag gezien zijn: het Raveelmuseum is een soort credo van zijn architectuuropvatting geworden. Zoals de schilderkunst van Raveel kijkt de architectuur van Beel onbevangen en intelligent naar het alledaagse en het triviale en laat ze in zich toe. Beels gebouw vereenzelvigt zich met de geest van het dorp maar neemt er tevens afstand van, het opent zich en sluit zich af of trekt zich in zichzelf terug. Het lijkt een vreemd ding dat als een uit- en inspringende muur met hoogtes en laagtes van de ene straat naar de andere wandelt, volgens de regels die Beel in het ongeordende hortende ritme van tuintjes, kavels en rijenhuizen ontdekte. Zijn gebouw schrijft zich in binnen de lijnen van het dorp en doorbreekt ze: onopvallend opvallend, nederig monumentaal, ondoorgrondelijk helder, rijk in zijn schraalte. Het stoot het dorp niet af. Het velt geen oordeel. Het is er. Zomaar. Vanzelfsprekend. Zonder enige toegeving. Eigenzinnig. Het schept een labyrint van ruimtes. Gesloten en dan opnieuw naar licht happende volumes leiden de bezoeker naar altijd weer andere ervaringen en geven aan het gevarieerde oeuvre van Raveel de kans zijn veelheid van aspecten te tonen. Als het schilderij een muur en een venster is, geldt dit tevens voor de architectuur. Muren en vensters. Ik denk hierbij aan de woorden van Pierre Bonnard: “Ce qu’il y a de mieux dans les musées, ce sont les fenêtres”. Vensters die zowel doorkijken als inkijken zijn. Vensters die de geborgenheid van de muren beklemtonen. Vensters die de verbinding leggen tussen kunst en leven, die het leven naar binnen lokken en het opnemen in de leegtes en de spiegels van Raveels kunst. Roland Jooris
ROGER RAVEEL : een beknopte biografie 1921 :
Op 15 juli wordt Roger Raveel geboren te Machelen-aan-de-Leie waar hij tot op heden woont en werkt.
1933-45 :
Studeert achtereenvolgens aan de Stedelijke Academie van Deinze en aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Gent. Hij krijgt er les van o.a. Hubert Malfait en Jos Verdegem.
1945-47 :
Richt samen met o.a. Frans Piens, Pierre Vlerick en Jan Burssens La Relève op, een groepje jonge artiesten. Leert Hugo Claus kennen. Deze brengt hem enkele jaren later in contact met Appel en Corneille. Overlijden van Raveels moeder. Ziet de overzichtstentoonstelling van Vincent van Gogh in het P.S.K. te Brussel. Diens werk laat een diepe indruk op hem na.
1946 :
1948 :
Raveel huwt met Zulma De Nijs. Werkt in relatieve afzondering aan het ontwikkelen van een eigen beeldtaal.
1954 :
Eerste belangrijke tentoonstelling in galerie het Gentse Meubel te Gent.
1955- 58 :
Raveel volgt een cursus keramiek aan de Gentse Academie. Hij ontvangt in 1958 een eervolle vermelding in de Jeune Peinture Belge.
1960 :
Krijgt opnieuw een eervolle vermelding in de Jeune Peinture Belge. Hij wordt leraar aan de Academie van Deinze. Maakt een studiereis naar Albisola in Italië. Raveel stelt tentoon in de Cercle Artistique te Gent, waar hij reeds in 1957 exposeerde.
1962 :
Ziet werk van de pre-popartschilders Robert Rauschenberg en Jasper Johns en vindt hierin een vorm van bevestiging van hetgene waarmee hij al jaren bezig is. Raveel ontvangt een onderscheiding bij deelname aan de Europaprijs voor schilderkunst. Werkt opnieuw gedurende een drietal maanden te Albisola, waar hij tentoonstelt met o.a. Asger Jorn, Wilfredo Lam en Lucio Fontana.
1964 :
Komt via Reinier Lucassen in contact met de Amsterdamse galerie Espace, waar hij in de loop der jaren meermaals zal tentoonstellen.
1966 :
Eerste grote overzichtstentoonstelling in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel. Raveel realiseert de muurschilderingen in de keldergangen van het kasteel van Beervelde in samenwerking met Raoul De Keyser, Reinier Lucassen en Etienne Elias. Roland Jooris bedenkt de term Nieuwe Visie.
1968 :
Neemt zijn intrek in zijn huidige woning, Hoevestraat 14 te Machelen. Neemt deel aan Documenta 4 te Kassel en aan de XXXIVe Biennale Internationale d’Arte te Venetië.
1969 :
Dulciaproject te Zottegem met Lucassen, Elias, De Keyser, Antoon de Clerck en Roland Jooris. Realiseert samen met Hugo Claus het prenten- en gedichtenboek Genesis.
1970-71 :
Verschillende environmentprojecten, zoals De zwanen van Brugge en Raveel op de Leie, die Raveels milieubewustzijn sterk naar voren brengen. Neemt deel aan de XXIe Biennale de Arte Moderno te Sao Paulo.
1973 :
Overlijden van Raveels vader. Hij was een inspiratiebron voor vele tekeningen en schilderijen.
1974 :
Tentoonstellingen in het Stedelijk Museum te Amsterdam en in de SintPietersabdij te Gent.
1975 :
Realisatie muurschildering in het metrostation Merode te Brussel.
1980-81 :
Meerdere overzichtstentoonstellingen, o.a. te Arnhem, Sint-Niklaas en Venlo.
1983-86 :
Tentoonstellingen te Münster, Aken, Keulen en Eindhoven.
1986 :
Deelname Chambres d’Amis te Gent.
1989 :
Realisatie van de muurschilderingen in het Loodswezen te Oostende.
1990 :
De zin van het zinloze in het stadscentrum te Brussel.
1991:
Tentoonstelling in het PMMK te Oostende.
1993:
Realiseert de wandschilderingen in de bidkapel Maria Hulp der Christenen te Machelen, onder de titel: De religie van het leven. Poëzie rond Roger Raveel te Watou.
1995-96 :
Roger Raveel ontvangt de adellijke titel van Ridder. Tentoonstellingen in Gordes, Haarlem, Brussel en Brugge.
1998 :
Verwezenlijkt Het Plein van de Nieuwe Visie te Machelen.
1999 :
Opening van het Roger Raveelmuseum te Machelen.
2001 :
Raveel beschildert een duivenhok op wielen waarin zich twee levende tortels bevinden; ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag wordt het op een luisterrijke manier naar het Raveel museum gesleept.
2003 :
Ontwerpt de beschildering van de kusttram voor Beaufort 2003. Tentoonstelling Een buitenland (buitenlandse kunstenaars in dialoog met Raveel) Tentoonstelling Het stilleven van het schilderij (deelname van het Roger Raveel museum aan het Gust De Smet-festival) Tentoonstelling Het verschrikkelijke mooie leven in het Raveelmuseum bij de uitgave van het boek Roger Raveel: Schilderijen 1934 – 1967, Ludion
2004 :
Tentoonstelling De wonderlijke werkelijkheid van Roger Raveel: Het vroege werk, Cobramuseum voor Moderne Kunst, Amstelveen
2005 :
Overzichtstentoonstelling van het grafische werk en uitgave van het boek Roger Raveel. Het grafische oeuvre, Ludion
2006 :
Uitgave monografie Roger Raveel en de Nieuwe Visie, Snoeck Uitgave biografie Een verschrikkelijk mooi leven, Demuyter
2007 :
Tentoonstelling 7 (i.s.m. CERA en n.a.v. de reeks monografiëen bij Uitgeverij Ludion een tentoonstelling rond zeven kunstenaars Amédée Cortier, Raoul De Keyser, René Heyvaert, Guy Mees, Roger Raveel, Dan Van Severen en Marthe Wéry)
2008:
Tentoonstelling Witte schaduw (Tekeningen Roger Raveel) Tentoonstelling Biënnale van de schilderkunst (samenwerking tussen het museum Dhondt-Dhaenens en het Roger Raveelmuseum met o.a. Lovis Corinth, Jean Brusselmans, Constant Permeke en Francis Picabia, Laura Owens, Wilhelm Sasnal, enz.) Tentoonstelling Ensor & Raveel
2009 :
Op 17 mei overlijdt Zulma De Nijs, muze en echtgenote van Roger Raveel Tentoonstelling Espace: Raveel en Nederland
2011 :
Tentoonstellingen in Arnhem en Santiago de Chile Op 3 februari 2011 huwt Raveel met Marleen De Muer.
2013 :
Roger Raveel overlijdt op 30 januari aan de gevolgen van een longontsteking in het Sint-Vincentiusziekenhuis te Deinze.