Hoofdstuk 2 Stel je RC helikopter in om de perfecte trainer te zijn
Het mooie van alle goede kwaliteit collective pitch RC helikopters is hoe aanpasbaar ze zijn. Dit is van toepassing op alle maten collective pitch RC helikopters - van een kleine Blade Nano, tot een 800 maat heli, of zelf groter. Van schaal tot sport, trainer to 3D - één heli kan het allemaal. Het probleem is dat de meeste instructies erg vaag zijn in hoe dit te bereiken of simpelweg niet eens dit wonderbaarlijke voordeel noemen. Erger nog, de meeste RTF (ready to fly) modellen zijn zo uit de doos ingesteld voor meer vergevorderd vliegen. Als je geluk hebt krijg je een redelijk tamme ''normal flight" mode (die hoogstwaarschijnlijk nog te agressief is om beginners hover-oefeningen mee te doen), maar de meeste zijn ingesteld voor volledige sport of aerobatic vliegen wat ze al te gevoelig maakt om mee te leren. Waarom? Nou, dat is gemakkelijk te begrijpen bij scherp geprijsde collective pitch helikopters die geleverd worden met vooraf geprogrammeerde niet computergestuurde zenders, omdat je de instellingen niet kunt wijzigen is er gekozen voor een gemiddelde compromis aanpak. De Blade 450 of T-Rex 450 Plus die wel worden geleverd met entry-level computer gestuurde zenders hebben hiervoor geen excuus. Deze zouden eigenlijk uit de doos moeten komen met een van de flight modes of zelfs model geheugensets ingesteld met heel dociele trainer type waardes omdat de beginnende collective pitch heli nieuwkomer exact het doel van de marketing is voor deze vogeltjes. Onthoud, geloof niet in de stelling ''je moet eerst een micro fixed pitch heli vliegen''. Je kunt net zo succesvol zijn met een goede collective pitch machine als je weet wat je kan verwachten, de basis principes begrijpt, goed gebouwd en ingesteld, en lessen plan volgt (met een instructeur als je geluk hebt er een te vinden, via internet, of andere heli piloten) Conclusie… Er is absoluut geen reden om niet te kunnen leren vliegen met een collective pitch machine met hoge prestaties, en er tegelijk veel plezier aan beleven (velen deden het zo) als je 'm goed instelt. Alles over enkele rotor collective pitch helikopters zit 'm in hoe je ze instelt. Als je zo'n hoog prestatie vogeltje niet temt, zul je 'm ongetwijfeld over besturen en neerstorten; misschien geef je het dan wel op gezien de kosten, frustratie, en gewoon dat rot gevoel in je maag als gevolg van de crash. Wat je moet doen… Er zijn 4 basis stappen betrokken in het temmen van een hoog prestatie collective pitch RC helikopter naar de perfecte trainer.
11
1. Monteer een training gear (oefen landingsgestel) op de helikopter. 2. Verlaag de maximum power hoeveelheid van de motor (lagere rotorsnelheid). 3. Verminder het bereik van de collective pitch om de gevoeligheid van je collective te verminderen. 4. Verminder de hoeveelheid servo-weg van je cyclic en staartrotor. Stap 1. Training Gear Training gear, net als extra zijwieltjes op de fiets je helpen om niet om te kiepen. Dat is de voor hand liggende reden om ze te gebruiken, maar er zijn nog drie belangrijke voordelen van de training gear waar velen niet aan denken of zich niet realiseren. Een training gear is een geweldige hulp om goed te kunnen zien wat de heli doet. Je bent zo in staat kleine rol of stamp bewegingen eerder te detecteren dan alleen naar de heli of rotordisc te kijken. In staat zijn deze kleine veranderingen op te merken op het moment dat ze gebeuren kun je sneller reageren met een stuurcorrectie dan dat je zou kunnen zonder training gear. Dit helpt je een stap vooruit op de gebeurtenissen in plaats van constant achter de feiten aanlopen. Het volgende voordeel is de grotere visuele presentatie van je heli. Dit is niet zo belangrijk als je begint met leren te hoveren, maar heel geruststellend als je eenmaal grotere circuits vliegt want je heli gaat steeds verder van je weg. Training gear maakt je heli beter zichtbaar en volgbaar, speciaal als ze fel gekleurd zijn. Het derde en misschien wel meest belangrijke voordeel van een training gear is, speciaal bij kleinere en lichtere electro heli's, de toename in de stabiliteit van de helikopter. Dit is iets wat veel mensen zich niet realiseren of begrijpen, maar het is een belangrijk voordeel. Denk eens aan het eerste deel van Newton's eerste wet van beweging ''een object in rust wil in rust blijven'' en hoe meer massa een object heeft, hoe moeilijker dit object begint te bewegen. Dus, het toegevoegde gewicht van een training gear doet precies dat en dat is ook meteen de reden waarom grotere en zwaardere heli's in het algemeen makelijker zijn om mee te leren vliegen (en met reden). De toegevoegde massa absorbeert veel van de zenuwachtigheid die alle RC heli's hebben, speciaal kleinere en lichtere. De andere reden waarom een training gear een heli helpt te temmen is dat het gewicht ervan het zwaartepunt verlaagd onder de rotordisc en dit helpt de heli te stabiliseren zoals een gewicht aan een pendule.
12
Vandaag de dag proberen de meeste fabrikanten zo veel mogelijk gewicht zo ver mogelijk omhoog en dichter bij de rotor te brengen zodat de heli meer manoeuvreerbaar wordt met een hoger geplaatst zwaartepunt; of in geval van DFC koppen, de rotorkop naar beneden brengen dichter bij het zwaartepunt. Allemaal geweldige eigenschappen nadat je weet hoe je een collective pitch heli moet besturen, maar niet zo geweldig om helivliegen ermee te leren. De training gear moet ongeveer zo breed zijn als de hoofd rotordiameter of een beetje kleiner. De meeste 450 type electro heli's hebben een rotordiameter van ongeveer 725mm dat betekend dat de training gear ongeveer 675mm - 725mm breed moet zijn. Op internet kun je opzoeken hoe je een training gear veel goedkoper zelf kunt maken dan er een kopen. Zelfgemaakt werken ze even goed zo niet beter omdat je beter de afmeting kunt bepalen voor je specifieke heli, want ze zijn goedkoop om te repareren of te vervangen als ze gebroken zijn tijdens een crash of harde landing. Training Gear & Flybarless Stabilisatie waarschuwing: Let op dat een paar flybarless stabilisatie systemen niet goed werken of zelfs vlucht stabiliteitsproblemen kunnen veroorzaken bij het gebruik van een training gear. In één geval met een Align 3GX systeem die op de eerste generatie firmware draaide. Soms verviel het systeem in een loop en veroorzaakte swashplate scheef driften tijdens oefeningen met grondbewegingen. Dit zou kunnen komen tot behoorlijk snelle en beangstigende heli reacties op het moment dat de heli licht begint te worden direct voor het opstijgen. Een snel opstijgen van de grond was zo af en toe helemaal een belevenis want de heli had de nijging om te rollen of om te draaien bij take-off. Firmware updates voor dit type systeem losten het probleem voor 100% op! Dit is niet iets waar je je zo druk over moet maken de meeste FBL systemen werken net zo goed met een training gear als hun broertjes met ''paddles''. Kijk in je FBL systeem handleiding en instructies of er iets staat over training gear problemen. Een ander probleem met een training gear op een FBL heli is als de training gear flink begint te vibreren (meestal een lage frequentie harmonische vibratie die in fase is met de rotorkop of daaraan verwant deel); de FBL gyro's kunnen die vibraties op pikken en kunnen wilde cyclic stabiliteit problemen veroorzaken of cyclic oscillaties, net als een staartgyro vibraties kan op pikken en een wilde staart stabiliteit kan veroorzaken. In de meeste gevallen is dit snel op te lossen. Probeer eerst de vibratie in de training gear te verminderen of te elimineren zodat de gyro's niet kunnen worden beïnvloed. Als dat niet helpt verdubbel dan e schuimplakker onder de sensor dit absorbeert veel vibratie.
13
Gebruik gewoon gezond verstand en volg elke specifiek advies in je FBL handleiding over hogere vibratie omgevingen. Stap 2. Motorvermogen instellingen – Welkome bij Throttle Curves! De huidige brushless motoren en electronic speed controllers (ESC’s) aangesloten op LiPo accu's kunnen een verbazend hoog vermogen leveren; deze kunnen wedijveren met benzine, nitro en zelfs in veel gevallen met turbines. Dat is geweldig voor sport, 3D, of F3C piloten, maar zeker niet voor beginners waarvoor collective pitch RC helikopters nieuw zijn. Al dat vermogen heb je als beginner gewoon niet nodig tijdens het leren. Je komt heel gemakkelijk in de problemen met al dat beschikbare vermogen als je in paniek raakt en onverhoopt vol throttle/collective stick geeft. Behalve het ongewenste hoge vermogen als je leert hoveren heb je ook nog eens een beduidend langere vliegtijd per accu als je niet met veel vermogen vliegt. Tijdens het oefenen met langere vluchttijden tussen de accu wissels heb je gewoon meer stick en vliegtijd tussen de interrupties en dat verzekerd een snellere leercurve Voor de meeste electro heli's betekend dit een vermogensreductie van de motor tot ongeveer 70% to 85% bij vol gas. Dat is heel eenvoudig met een computer gestuurde door de throttlecurve aan te passen. Door het maximum throttle vermogen te verminderen en de throttle resolutie te verbeteren door de bovenste helft van de throttlecurve af te vlakken is de kans dat je tijdens de eerste oefeningen in de problemen komt een stuk minder. Je moet echter wel uitkijken de throttlecurve niet te ver te reduceren en zo de motor en ESC zo zwaard te belasten dat ze gaan oververhitten. Je moet je wel realiseren dat je tegelijk ook de maximale hoeveelheid collective pitch verminderd en dan is er ook veel minder rotorweerstand. De verderop getoonde throttlecurves verschillen niet veel van een meer normale algemeen vliegtype throttlecurve; je verminderd alleen het vermogen bij bijna of volledig vol gas om ook de verminderde collective pitch bij vol gas te compenseren en om grote rotorkop snelheden te vermijden voorbij half stick hover positie. SPECIALE OPMERKING: Throttlecurves zoals gebruikt bij electro heli's kunnen erg verschillen van de curves die gebruikt worden bij brandstof heli's. In hoofdstuk 7 wordt hier dieper op in gegaan, het is een groot en wat gecompliceerd onderwerp. Nu je nog in de beginfase van het helivliegen bent houden we de throttlecurves eenvoudig en wat conventioneel bij wat de meeste mensen gewend zijn. Om te leren hoveren en eenvoudig langzaam vliegen werken ze goed. Hier zijn de aanbevolen 5 punts waardes die goed werken bij de Blade 400/450 en enige andere 450 type electro heli's. De voorbeelden worden gegeven op een Spektrum DX6i zender die twee flight modi heeft (Nomal en Stunt). Normal mode gebruik je tijdens de grondhover-oefeningen tot de langzame cirkel circuit oefeningen.
14
Er worden ook waardes gegeven voor ''Stunt'' mode dus je kan eenvoudig overschakelen bij de wat meer gevorderde oefeningen, om dan weer terug te schakelen voor je nose-in hoveroefeningen als je wat verder bent. NORMAL FLIGHT MODE THROTTLECURVE INSTELLINGEN
1. 2. 3. 4. 5.
Position Position Position Position Position
L, Low Stick = 0% power 2, Quarter Stick = 25% power 3, Mid Stick = 55% power 4, ¾ Stick = 70% power H, Full Stick = 70% power
De foto rechts laat zien hoe je nieuwe curve er uit gaat zien. STUNT FLIGHT MODE THROTTLECURVE INSTELLINGEN
1. 2. 3. 4. 5.
Position Position Position Position Position
L, Low Stick = 0% power 2, Quarter Stick = 25% power 3, Mid Stick = 55% power 4, ¾ Stick = 75% power H, Full Stick = 85% power
Deze waardes zijn bijna hetzelfde als de instellingen bij ''Normal Mode'' met uitzondering van de posities 4 en H. Deze twee bovenste waardes zijn wat verhoogd voor een beetje extra vermogen voor wat stuurfoutcorrecties en om te compenseren voor de toegenomen rotorweerstand door hoger ingestelde pitch waardes waar we op terug komen bij de pitchcurve instellingen. De meeste betere en ook grotere merken RC heli's zoals Align, Beam, Thunder Tiger, Miniature Aircraft, SAB Goblin, JR, CY etc. hebben wat meer vermogen nodig voor midstick hoveren door variabelen zoals ESC, tandwielverhoudingen en stijvere kopdemping op de duurdere machines. Alle Align T-Rexen bijvoorbeeld (met standaard onderdelen) hebben ongeveer 65% to 75% throttle nodig bij midstick hover positie om neus/staart wiebelen door lage rotorkop RPM te voorkomen in combinatie met stijvere demping. Te lage throttle waardes kunnen de ESC oververhitten, opletten dus.
15
Er is een ding waar je op moet letten en het maakt niet uit van voor een machine je hebt. Neus/staart wiebelen (alsof je snelle maar kleine vooruit/achteruit stick comando's geeft) is een klassiek signaal van niet genoeg rotor RPM in combinatie met stijve demping (zie de DFC waarschuwing in de start paragraaf). Dus als je de cyclic wiebels krijgt tijdens het hoveren, verhoog de rotor RPM of verzacht de kopdemping. De T-Rex 600 EFL Pro bijvoorbeeld ingesteld met tamme trainer instellingen gebruikt deze specifieke throttlecurve: 0%, 40%, 70%, 70%, 70% om een 1800 RPM te krijgen bij midstick hoveren helemaal tot vol gas. Als het vermogen wordt teruggedraaid van 70% tot 65%, begint het cyclic wiebelen, in het bijzonder aan het einde van de vlucht als de accuspanning wat minder wordt samen met de rotor RPM. Zoals al eerder opgemerkt werken deze trainer type trottlecurves goed bij de meeste electro heli's van micro tot 800, maar throttlecurves zijn afhankelijk van dingen als de motor, tandwielverhoudingen, kopdemping, grootte van de heli/rotor en zelfs de accu prestaties. De enige maier om er 100% zeker van te zijn dat je een goede throttlecurve hebt is door een meting te doen met een optische tachometer - bij de meeste betere heli's worden advies rotor RpM snelheden opgegeven voor diverse vluchttypes. Een optische heli tachometer is een mooi stukje gereedschap die de rotor RPM geeft tijdens het vliegen. Over het algemeen werken ze door een draaiende sluiter waar een assistent door heen kijkt terwijl je vliegt. Als de sluitersnelheid op de tachometer overeenkomt met de rotor RPM lijkt het alsof de rotor stil staat, net als een stroboscoop beweging lijkt te stoppen. Een tachometer bevat een digitale RPM display en een manier om de sluitersnelheid te veranderen. Met mooie van een optische tachometer is dat je niet eens dicht bij de heli hoeft te zijn - de heli kan enkele tientallen meters in de lucht zijn en nog de rotor optisch ''stoppen'' als de sluitersnelheid gesynchroniseerd is met de rotor RPM. De meeste die met de heli hobby beginnen zullen niet meteen naar de winkel rennen om € 100,- uit te geven aan een tachometer, dus daarom ga ik niet verder in op exacte rotorsnelheden omdat ze wat variëren door grootte van de heli, type rotorbladen en stijve of zachte demping.
16
Als je gewoon de throttlecurve insteld met het voorgestelde bereik eventueel fijnafstellen als je vindt dat ie te laag staat (cyclic wiebelen, slappe cyclic gevoeligheid, of hete ESC) dan is het meestal goed genoeg. Optische heli tachometer of een data logging ESC geeft je de rotor RPM van een vlucht, mocht je die niet hebben dan volgt hier een lijst met RPM's voor de beginner met hoveren op +5° pitch voor een paar veel voorkomende maten heli's.
250 450 500 550 600 700 800
Size Size Size Size Size Size Size
Heli Heli Heli Heli Heli Heli Heli
= = = = = = =
3500 2100 1950 1800 1700 1550 1450
-
3800 2300 2200 1950 1850 1650 1550
RPM RPM RPM RPM RPM RPM RPm
De regel is hoe groter de heli hoe lager de rotorsnelheid omdat de rotorbladen langer en groter zijn. Een ander item om op te merken, als het aankomt op de rotorsnelheid, is dat hoe sneller de RPM de meer stabiel een heli is in winderige condities. Maar dan heb je wel snellere cyclic en collective gevoeligheid, dus als je aan het begin aan het leren bent moet je daar goed rekening mee houden. Als het niet ander gaat dan in winderige condities te leren vliegen dan kun je dan kun je de rotorsnelheid een tikje opvoeren voor een verbeterde wind stabiliteit, maar je kunt het dan in het begin wat moeilijker hebben met de snellere cyclic en collective gevoeligheid. Het is altijd beter om te leren bij windstil weer. Throttle Curve Variaties om de rotor op snelheid te houden onder midstick:
Wanneer je bent gevorderd tot het vliegen van snelle circuits, zul je hebben opgemerkt dat de meer lineaire throttlecurves die we tot nu toe hebben gebruikt om te leren hoveren en langzame circuits, een potentieel probleem hebben. Het probleem doet zich voor bij vliegen van snellere circuits en je moet dalen. Door de translationale lift (extra lift die wordt opgewekt door het snel vooruit vliegen of hoge windsnelheid) moet je om te dalen de collective/throttle stick naar beneden brengen tot onder de midstick hover positie. De lineaire throttlecurve verminderd het vermogen hier snel, de rotor RPM heeft de neiging nu ook snel te verminderen (afhankelijk van de rotor massa). Deze lage rotor RPM kan het volgende veroorzaken; cyclic wiebelen, sponzige cyclic en collectie besturing, en indien laag genoeg kan de rotor zelfs overtrokken raken (stall).
17
Het andere probleem gebeurt als je weer gas geeft met de collective/throttle stick op dit punt. De plotselinge toename van vermogen produceert een sterke torque piek of je moet een ESC hebben die throttle snelheids veranderingen vertraagt. Omdat de staartrotor nu ook langzaam draait, red hij het misschien niet meer of geeft je in ieder geval een opmerkelijke ruk als het gevecht tegen de torgue piek eventjes wordt verloren. Micro & kleine collective pitch helikopters, in het bijzonder die met fixed pitch gemotoriseerde staartrotors lopen tegen hetzelfde probleem aan maar het is zelfs erger en dubbel op. Eerst gedurende de start van de afdaling, de staartrotor kan niet zo snel afremmen als de hoofdrotor bij een snelle vermindering van de RPM en de staart zal nu doordraaien in de richting van de hoofdrotor rotatie omdat er nog altijd wat meer voortstuwing is maar erg weinig torque. Dan draait de staart weer door naar de andere kant als je weer gas geeft want dan is er een torque piek van de hoofdrotor en de staartrotor kan niet zo snel op spinnen om dit te compenseren. Dit is waarom fixed pitch gemotoriseerde staartrotors zo'n kampioen zijn in het doordraaien en dat effect is des te sterker omdat dat ongewenste doordraaien van de staart in twee richtingen gebeurt. In eerste instantie zou je misschien denken aan het gebruik van een sport/3D type opgevoerde throttlecurve zodat je vermogen hebt in je gehele collective bereik (ook wel idle-up genoemd). Dat werkt goed, maar de meeste beginners en zelfs wat meer ervaren piloten vinden het heel prettig de mogelijkheid te hebben het gas volledig dicht te doen bij low stick, er is een andere optie die wat minder griezelig is. De oplossing is om de onderste helft van de throttlecurve zo in te stellen dat er genoeg vermogen overblijft onder half stick (of mid stick: is allebei hetzelfde) en alleen als je de collective/throttle stick heel laag duwt zal uiteindelijk het gas helemaal dicht gaan bij low stick. Laten we het ''stunt flight mode'' throttlecurve voorbeeld van hierboven nemen. De waardes waren 0%, 25%, 55%, 75%, 85%. Om de rotor op snelheid te houden onder mid stick, zodat er niet teveel RPM verlies is en toch de mogelijkheid te hebben om het gas volledig dicht te draaien, verhoog in de curve bij punt 1 de waarde van 25% naar zoiets als 45%. Throttlecurves zoals deze produceren en scherpe vermogens toename van low stick tot aan punt 1 op de curve en daarna maken ze een mooie geleidelijke vermogens klim helemaal naar vol gas (full stick of high stick). De curve aan de linker kant wordt gebruikt op een T-Rex 600ESP. Punt 1 staat helemaal op 65%. Hier is nog een voorbeeld van een soortgelijke curve maar deze keer worden 7 punten in plaats van 5 punten gebruikt.
18
De 7 punts throttlecurve is handig omdat je de mogelijkheid hebt om de scherpe overgang op punt 1 wat af te ronden en zo het motorvermogen op peil te houden onder half stick. Het is geen enorme mogelijkheid om te hebben maar als je toevallig een zender hebt die 7 punten throttlecurves ondersteunt gebruik ze dan in je voordeel.Als je een zender hebt met exponentieel functie bij de throttlecurve (EXPO ON) in de foto hierboven dan helpt dit ook de curve mooi af te ronden als er scherpe overgangen zijn tussen twee punten. De expo functie is heel goed te gebruiken voor alle behalve de vlakke lijns aerobatic throttlecurve (zie in hoofdstuk 7). Deze curves worden op de meeste electro heli's gebruikt voor algemeen rustig vliegwerk. De rotor RPM verminderd niet sterk beneden half stick, de staartrotor is ook in zijn sas omdat er geen dratische torque krachten geproduceerd worden boven de 1/4 stick, toch is er de mogelijkheid het gas dicht te doen na de landing zonder van flight mode te schakelen. Het enige nadeel van deze curve is dat je voorzichtig moet op spinnen om dat het vermogen snel meer wordt. Gebruik een heel klein deel van de throttle/collective om de rotor te laten beginnen met draaien en verhoog dan langzaam naar 1/4 stick. Nogmaals, dit is voor beginnend circuit vliegen, niet voor hover oefeningen. Als je nog bezig bent met hover oefeningen dan is het veiliger en meer ontspannend om de rotor RPM meer geleidelijk te versnellen of te vertragen. De uitzondering hier is bij de micro collective pitch heli's, meer daarover in de micro setup in hoofdstuk 3. Als je wat meer eigen bent met throttlecurves zoals deze dan is het heel gemakkelijk over te stappen naar de sport/3D type curves met meer vermogen. In de volgende stappen over ''temmen van de heli'' - collective pitch instellingeniets meer uitleg hierover maar we gaan echt in op power throttle curves in hoofdstuk 7... Step 3. Collective Pitch Instellingen – Het begrijpen van Pitch Curves: Het verminderen van het collective pitch bereik is de meeste belangrijke verandering die kan maken om de hoge prestatie heli in een goede trainer te veranderen. Dit geldt voor electro, nitro, benzine, turbine, micro en monster; verminderen het collective pitch bereik en je hebt eigenlijk een andere helikopter - dat is van het grootste belang tijdens de leerfase. WAAROM? Als je een heel volgzaam collective bereik hebt kan je je focussen en concentreren, met veel van je grijze massa en aandacht, op je cyclic besturing
19
(aileron & elevator). Een gevoel voor besturing van de cyclic ontwikklen is het moeilijkste aspect van het leren hoveren met een collectie pitch helikopter omdat deze altijd van je wil weg lopen; het is mentaal uitputtend om in het begin, als je hersenen nog nieuwe denkpatronen aan het aanleggen is, het allemaal voor elkaar te krijgen. Als je niet te veel aan de collective hoeft te denken maakt dat het leren besturen van de cyclic makkelijker en minder stressvol, dat is hoofdzaak. Er is geen zwarte magie bij deze pitchcurves. Het enige wat we doen is maar een deel van de pitchcurve gebruiken, het deel waar de heli gaat hoveren. De resolutei van de curve neemt zo sterk toe en dat maakt deze veel beter handelbaar. In tegenstelling tot throttlecurves, pitchcurves zijn vrij universeel voor alle RC helikopters. Bijvoorbeeld, alle heli's hoveren rond de magische +4,5° tot +5,5° collective pitch. De waardes in onderstaande voorbeeld zijn voor pitchcurves met 5 punten. Je moet een pitchgauge (bladhoekmeter) gebruiken tijdens het instellen van de curve percentages in de zender. Vertrouw niet zomaar op de percentages in de zender omdat de werkelijke pitchwaardes afhankelijk zijn van de helikopter en hoe precies de swashplate is afgesteld. Bijvoorbeeld, laten we eens een T-REX 450 nemen die een collectie pitch bereik heeft van -10° op 0% van de pitchcurve tot +10° bij 100% van de pitchcurve (20° collective bereik). Nu kijken we naar een 12S (12 cellen lipo) aangedreven SAB Goblin 630 met een collective bereik van -13° op 0% van de pitchcurve tot +13° bij 100% van de pitchcurve, collectie pitch bereik van 26°. Het is gemakkelijk aan de hand van deze voorbeelden om vast te stellen dat als precies dezelfde pitchcurve percentage waardes zouden worden ingesteld op beide heli's het collective bereik zou verschillen. Dit is waarom er geen exacte percentages voor de zender kunnen worden gegeven. Dit is heel belangrijk om goed te begrijpen want veel mensen vragen zich af waarom hun pitch bereik anders is als ze de in dit voorbeeld opgegeven percentage gebruikt hebben. Je moet het pitch bereik controleren met een pitch gauge (bladhoekmeter) en de percentages fijn afstellen om de gewilde curve te verkrijgen, vertrouw niet zomaar op de percentages alleen! De swashplate instelling heeft hier ook invloed op. Als de swashplate niet een gelijke hoeveelheid positieve als negatieve pitch geeft bij full stick en low stick en 0° bij mid stick dan kun je niet verwachten dat de volgende curve getallen hetzelfde collective bereik produceren zoals eerder geïllustreerd. De Blade 400 heeft in onderstaande voorbeeld heeft een perfect ingestelde swashplate, -10° bij 0% op de curve, 0° bij 50% op de curve,
20
en +10° bij 100% op de curve. Als je heli een dergelijk perfecte swashplate instelling heeft met ook eenzelfde pitch bereik dan zullen de waardes van de pitchcurve sterk overeenkomen zo niet identiek zijn, maar het kan geen kwaad dit te controleren met een pitchmeter (bladhoekmeter)! Net asl met de eerder opgegeven throttlecurve waardes; het veranderen van de pitchcurve waardes is met een goede programmeerbare zender heel eenvoudig. Nogmaals, we gebruiken de Blade 400 met ee Spektrum DX6i zender als voorbeeld, maar de pitch instellingen werken voor de meeste collectie pitch heli's. Er worden ook waardes opgegeven voor twee fight modi -''normal'' om te leren hoveren en ''stunt'' voor de eerste voorzichtige circuits. BLADE 400 VOORBEELD ''NORMAL FLIGHT MODE'' PITCHCURVE INSTELLINGEN 1. 2. 3. 4. 5.
Positie Positie Positie Positie Positie
L, Low Stick = 2, 25% Stick = 3, Mid Stick Hover = 4, 75% Stick = H, High Stick =
65% 70% 75% 80% 85%
(+3° (+4° (+5° (+6° (+7°
pitch) pitch) pitch) pitch) pitch)
Dit is zoals je nieuwe pitchcurve eruit moet zien - een mooie flauwe klimmende lijn.
Let op, je moet de curve % getallen bevestigen met een pitch meting! LOW STICK +3°
MID STICK +5°
21
HIGH STICK +7°
Deze pitch waardes geven je een volgzame heli om het hoveren mee te leren. Kom je toch in de problemen tijdens het laag bij de grond hoveren, breng dan eenvoudig de linker stick naar de low-positie. De +2° to +3° positieve pitch bij low-stick zorgen voor een zachte landing i.p.v. hard naar de grond knallen zoals gebeurt met een negatieve pitchwaarde bij low-stick. De meeste mensen zullen als een natuurlijke reflex de collectie stick naar low-stick trekken als ze het gevoel hebben in de problemen te komen of in paniek te raken.
Veel leerlingen zie je dit doen (de collective besturings finesse is nog niet ontwikkelt). Dit is waarom er helemaal in het begin een pitchcurve wordt voorgesteld met wat positieve pitch bij low-stick. Bij een waarde van 0°, of nog erger, een negatieve pitch zal de heli letterlijk zich naar de grond toe zuigen als je vanaf een meter hoog tijdens de hoveroefeningen de stick in een natuurlijke reflex naar beneden trekt. De heli zal dan niet lekker zacht landen zoals bij een positieve pitch waarde bij low-stick.
De gereduceerde high-stick pitch waarde van +7° zorgt ervoor dat de heli niet in een keer 10 meter de lucht in schiet. Deze redelijk vlakke pitchcurve maakt de collective gevoeligheid een stuk vriendelijker bij het leren te hoveren. Nu is het waarde te vermelden dat hoe groter de heli is hoe beter deze ''zachtelanding-hover-leer-curve'' werkt, mocht je onverhoopt een low-stick commando geven. De reden daarvan is dat er meer energie in de rotordisc is opgeslagen omdat deze veel meer massa heeft. Bij een paniek aanval zal de T-Rex 600 veel zachter en langzamer landen dan een Blade 400 zelfs bij eenzelfde pitchcurve terwijl de T-Rex 600 toch een stuk zwaarder is -waarom? De rotorenergie raakt niet zo snel op als je snel het gas dicht doet. Dit effect is nog sterker zichtbaar bij micro heli's zoals de Blade Nano, mCPx of 130X. Deze raken het meeste van hun lift onmiddellijk kwijt als je het gas snel dicht doet omdat de rotors heel weinig kinetische energie opslaan en remmen snel af. Dat is geen belangrijke zaak met een kleine micro omdat ze ook erg licht zijn en ze zullen dus ook relatief zacht landen zolang de rotors maar geen negatieve pitch hebben. In het kort, dezelfde +3° tot +7° ''zachte-landing-hover-leer-curve''werkt ook bij een micro maar je komt er achter dat ze toch snel naar beneden komen als je het gas dicht doet.
22
HEEL BELANGRIJK! Onthoud dat deze +3° tot +7° pitchcurve alleen geschikt is voor hover oefeningen als je helemaal in het begin aan het leren bent hoe je moet hoveren in windstille condities. Je zou een dergelijke pitchcurve niet willen gebruiken bij sneller vooruit vliegen omdat +3° toch een aardige hoeveelheid lift geeft als de heli overgaat in translationele lift en je zou de rotorsnelheid gevaarlijk omlaag moeten brengen om te dalen als je wat snellere circuits vliegt (een sterke windvlaag doet hetzelfde). Daarvoor is de volgende ''STUNT'' curve van +0° tot +9°. BLADE 400 VOORBEELD ''STUNT FLIGHT MODE'' PITCHCURVE INSTELLING 1. 2. 3. 4. 5.
Positie Positie Positie Positie Positie
L, Low Stick = 50% (0° graden pitch) 2, 1/4 Stick = 62% (+2° graden pitch) 3, Mid Stick = 75% (+5° graden pitch) 4, 3/4 Stick = 85% (+7° graden pitch) H, Full Stick = 95% (+9° graden pitch)
Zo ziet de nieuwe Stunt pitchcurve er uit de stijging is iets steiler.
LOW STICK 0°
MID STICK +5°
HIGH STICK +9°
Deze nieuwe ''Stunt'' instellingen laten je wennen aan een iets steilere pitchcurve nadat je de tammere ''leren om te hoveren'' instellingen meester bent die we gewend waren bij ''Normal'' instellingen.
23
Als je eenmaal gewend bent aan deze +0° tot +9° curve daarna in de volgende stap aan normale -3° tot +10° curves voor rustig circuits vliegen. Een -3° tot +10° collective bereik is voor de meeste RC collective pitch helikopters een mooie algemeen type pitch bereik en de meeste mensen vinden dit een prettig bereik voor algemeen vliegwerk op elke maat RC collective pitch helikopter. Bij de voortgang naar sportvliegen of vliegen met meer wind waar je soms een flinke hoeveelheid negatieve pitch nodig hebt om te dalen dan is zoiets als -5° tot +10° de volgende om aan te wennen. -5° tot +10° is een mooie curve voor de introductie in sportvliegen dus als je loopings en rollen gaat maken, dan trek je gewoon de linker stick helemaal naar beneden want de -5° is een fijne collective pitch waarde om ervoor te zorgen dat je vogeltje op de kop geen hoogte verliest, net als +5° ongeveer de standaard pitchhoek is bij gewoon rechtop vliegen. Als je tenslotte goed overweg kunt met een sportcurve maak jezelf dan bekend met een volledige -10° tot +10° aerobatic collective pitchcurve.
OPMERKING: Er moet op gewezen worden dat wanneer je voortschrijdt naar sport of 3D en je op de kop vliegt je throttlecurve zo moet zijn ingesteld dat je vermogen hebt van low- tot highstick. Zoiets als 80,75,75,80,90 voor een sport pitch bereik van -5° tot +10° of 100,95,90,95,100 voor een aerobatic/3D pitch bereik van -10° tot +10°. Deze sport/3D throttlecurves zijn slechts voorbeelden voor de Blade 400. Idle-up (of powered up) throttlecurves zoals van toepassing bij electro worden uitvoerig beschreven in hoofdstuk 7. Hier is een veel gehoorde vraag: Als ik heb leren hoveren met een echte tamme collective pitchcurve hindert dat dan niet mijn leervermogen in de toekomst? Zou het niet beter zijn om meteen te beginnen met een -10° tot +10° aerobatic/3D collective curve zodat ik het niet allemaal opnieuw moet leren? Antwoord: Nee hoor, het vertraagt of hindert je progressie zeker niet, maar het is bijna gegarandeerd dat leren met een tamme collective curve je op z'n minst een setje rotorbladen scheelt!
24
Als je eenmaal leert te hoveren met een collective pitch helikopter dan is het eigenlijk heel gemakkelijk om te wennen aan nieuwe pitchcurves als je vooruit gaat (veel en veel gemakkelijker dan gewend raken aan nieuwe oriëntaties). Dat is waarom het onjuist is te denken dat je verderop gehinderd wordt door hoveren te leren met een tamme collective pitchcurve. Feitelijk is het moeilijk iemand tegen te komen die vindt dat een tamme curve hun in hun progressie gehinderd heeft. Het is veel belangrijker de heli in één stuk weer mee naar huis te nemen na de vlieglessen en het veilig en met meer plezier te doen. De meeste mensen kunnen binnen een paar vluchten wennen aan een meer agressieve pitchcurve, als je de pitchcurve maar langzaam opvoert. Van een tamme +3° tot +7° direct naar een idiote -10° tot +10° zou zeker voor wat opwinding zorgen! Het is geen probleem als je, door gebruik te maken van bovenstaande voorbeelden, langzaam naar een steeds groter collective bereik werkt op je eigen tempo. Pitchcurve Instellings Tip Om Tijd Te Besparen Als je de pitchcurve aan het instellen bent dan is het helemaal niet nodig om op elk punt in de zender pitchmetingen te doen met de pitch gauge. Dat is alleen van belang bij de low-, mid- en highstick punten. De andere twee punten (of vier punten als je zender 7 punts curves ondersteunt) komen vanzelf op hun plek zolang de overgang tussen de ingestelde en gemeten punten maar vloeiend verloopt, anders gezegd precies tussen de gecontroleerde punten. Bijvoorbeeld, als je een tamme +3° tot +7° aan het instellen bent moet je alleen de punten lowstick +3°, midstick +5° en highstick +7° bevestigen met de pitch gauge. De punten daar tussenin worden zo ingesteld dat er een vloeiende curve ontstaat tussen lowstick en midstick, en tussen midstick en highstick. Er is echt geen noodzaak om deze punten ook te meten met de pitch gauge want als de curve vloeiend tussen de punten is kunnen ze niet anders dan +4° en +6° zijn. Sommige zenders helpen je hier een handje bij door de mogelijkheid INH (inhibit) bij de punten tussen lowstick, midstick en highstick te selecteren.
25
Boven bijvoorbeeld op een JR X9503 met een 7 punts curve, hebben we een 35%, INH, INH, 75%, INH, INH, 100% pitchcurve om een collective bereik van +3° tot +7° met +5° op midstick voor een midstick hover. De zender berekend automatisch de INH waardes om een mooie overgang te produceren tussen de punten. Dit is een mooie mogelijkheid als je zo'n zender hebt, maar je kunt hetzelfde bereiken door een punt op de curve te kiezen die een mooie overgang maakt tussen de twee punten. Als je een zender hebt die geen grafische curve weergave heeft dan moet je de tussenpunten berekenen. Bijvoorbeeld: als je een curve van +3° tot +10° hebt ingesteld en gemeten met lowstick 35%, midstick op 75% en highstick op 100% dan zullen de punten tussen 35% en 75% zijn (35+75 / 2 = 55%) en het punt tussen 75% en 100% (75 + 100 / 2 = 87.5%). En dat is ook precies hoe een zender met INH mogelijkheid de punten berekend.
Throttle Hold Throttle & Pitchcurve waardes: De throttle hold is nog niet genoemd omdat het waarschijnlijk nog wel een tijdje gaat duren voordat je autorotaties gaat oefenen maar laten we het alvast even aanstippen. Je kunt throttle hold zien als gewoon een andere flight mode met een eigen pitchcurve en op sommige zenders een eigen throttlecurve. Met andere zenders geeft throttle hold je maar één throttle positie waarde en dat is doorgaans ingesteld op 0% power om de motor uit te zetten; maar als je de mogelijkheid hebt om 5 of meer punten in te stellen bij de throttle hold-curve, dan moeten alle punten ook op 0% staan. Throttle hold wordt niet alleen gebruikt om de motor uit te zetten zodat je autorotaties kunt maken, maar het is ook een heel handige veiligheidsfunctie om te voorkomen dat de rotor begint te draaien bij een ongewilde of onvoorziene throttle/collective stick beweging als je per ongeluk stoot tegen de flight mode schakelaar die dan een idle-up throttlecurve activeert mocht je dat hebben ingesteld in een van de flight modes.
INGESCHAKELDE THROTTLE HOLD GAAT ALTIJD VOOR OP ALLE ANDERE FLIGHT MODES Voor brandstof heli's wordt de throttle hold instelling over het algemeen een beetje hoger gezet dan 0% om te zorgen dat de motor stationair blijft lopen, maar met een laag genoeg toerental om te voorkomen dat de centrifugaal koppeling gaat grijpen en zo de rotor laat draaien. Brandstof of electro, het is altijd ten sterkste aan te bevelen om er aan te wennen de throttle hold aan te zetten voordat de accu wordt aangesloten (of na het starten en tijdens het warm draaien bij een brandstof heli) maar in ieder geval zeker voor het oppakken van je heli als je hem naar de startplaats wil dragen.
26
De zender zou zomaar onverhoopt op de kop op het gras kunnen vallen waarbij de throttlestick geactiveerd wordt of je stoot per ongeluk tegen de throttlestick terwijl je de heli en zender naar de startplaats aan het dragen bent. Waarom start de ESC de rotor of gaat de rotor een beetje draaien als de throttle hold wordt ingeschakeld. Daar kunnen verschillende redenen voor zijn, de beste manier om te ontdekken hoe dat komt is om te kijken bij de servo monitor (throttle kanaal indicator) op de zender als je de throttle hold aan en uit zet. Als de rotor/ESC start bij het inschakelen van de throttle hold, dan kun je met 100% zekerheid zien dat de throttle kanaal indicator een hogere waarde laat zien in de hold positie dan in elke andere flight mode met een 0% throttle bij lowstick. Dan kan een verkeerde throttle hold waarde zijn, misschien heb je de throttle trim helemaal naar beneden staan in de andere flight modi of je moet kijken in het servo setup menu en de lowstick waarde vergroten voorbij de 100% (of 0% dus negatieve waarde). Je moet de waarde dan bijvoorbeeld opvoeren naar 120% bij lowstick om genoeg lowstick signaal te hebben in de hold throttlecurve om te voorkomen dat de rotor begint te draaien. Sommige zenders hebben de mogelijkheid hold throttlecurve lager dan 0% te zetten (bijv. -3%) om te voorkomen dat de rotor begint te draaien als hold aanstaat.
Als het gaat om de throttle hold pitchcurve dan kun je kiezen wat je wilt want je zult hoogstwaarschijnlijk geen auto's gaan doen (tenminste niet in vrije wil) zo vroeg in de collective pitch carrière. Je kunt bijvoorbeeld de pitchcurve hetzelfde zetten als je tamme +3° tot +7° leer-hoveren-curve voor als je per ongeluk de throttle hold schakelaar activeert als je een meter in de lucht bent, de heli komt dan redelijk zacht neer.
Als je het hoveren onder de knie hebt is het waarschijnlijk het beste een autorotatie pitchcurve in te stellen. Nou is er niet zoiets als een perfecte autocurve die met elke heli werkt, maar er zijn wel een aantal basis getallen om in de gaten te houden. Je moet in ieder geval zorgen voor voldoende negatieve collective pitch bij lowstick om voldoende energie in de bladen te houden tijdens het afdalen. Voor de meeste heli's betekent dit -3° tot -5° collective bij lowstick. Bij highstick moet je zorgen dat je het maximum aan collective pitch instelt wat je heli aankan. In de meeste gevallen is dat iets van +10° tot +14° afhankelijk van de heli en dat komt overeen met 100% in de hold pitchcurve.
27
Nu zou je misschien denken, waarom bijvoorbeeld geen volle -10° tot +10° voor de hold pitchcurve. Dat kan best, maar de collective timing moet min of meer perfect zijn op dat belangrijke punt waar je overgaat van negatieve naar positieve pitch om de daling af te remmen maar niet zo vroeg dat alle energie uit de rotorbladen verdwijnt. Dat punt is op ongeveer ooghoogte bij de meeste heli's. De timing is cruciaal en je krijgt geen tweede kans als je het verprutst. Net als bij het reduceren van het collective bereik tijdens het leren te hoveren om de hover/stick resolutie te verbeteren zo zal ook een -3/-5° tot +10° bereik de stick resolutie verbeteren en makkelijker zijn. Als je tenslotte goed gewend bent aan een -10° tot +10° pitchcurve zou je eventueel ook deze waarde kunnen ingeven bij de hold pitchcurve.
Iets Over Switching Flight Modes - ERG BELANGRIJK Misschien is het je opgevallen dat bij de tamme pitch- en throttlecurves die getoond zijn in dit hoofdstuk dat de half- of midstick waardes bij normal & stunt flight modes identiek zijn. De throttle waarde in normal en stunt mode bij midstick is 55% en de pitchwaarde bij midstick in normal en stunt mode is +5° pitch. Is dit toeval? Nee, dit is met opzet zo ingesteld - Waarom? Als je eenmaal gewend bent aan je heli zul je tussen flight modes willen schakelen. Als de collective pitch waardes identiek zijn bij midstick tijdens het hoveren of in normale voorwaartse vlucht kun je schakelen tussen flight modes zonder dat er veel verschil is in de collective pitch hoeken. Waren de waardes verschillend tijdens het schakelen zou je heli plots stijgen of dalen met de nieuwe pitchwaardes. Dit kan een bruuske verandering zijn als de waardes erg verschillen. Zelfs met sportcurves van -5° tot +10° bijvoorbeeld proberen we toch +5° pitch aan te houden om te hoveren bij midstick. Ja, dat kun je op de foto rechts zien, dit geeft een best gekromde curve met minder resolutie in de onderste helft (10° collective bereik) en meer resolutie in de bovenste helft (5° collective bereik); maar voor algemeen of licht sport vliegen valt het de meeste mensen niet zo op. Eenmaal voorbij -5°, wordt de curve wel erg krom als je een +5° midstick hover positie wilt handhaven, dus dan zul je moeten gaan wennen aan een aerobatic type pitchcurve waar je rechtop hovert bij +5° dichter bij de 3/4 stick positie.
28
Het is eigenlijk heel gemakkelijk om te wennen aan de nieuwe pitchcurve als je vooruit gaat. De instructeur zal wel niet naar de positie van je sticks kijken als je aan het vliegen bent. Hetzelfde geldt voor je throttle hold pitchcurve. Een goedaardige manier om jezelf bekend te maken met autorotatie is om een halve meter hoog te hoveren en dan de hold in te schakelen. Als je hold pitchcurve anders is dan stijgt of daalt de heli meteen met het inschakelen! Als je dan maar een halve meter boven de grond bent kun je waarschijnlijk niet snel genoeg reageren op de plotselinge verandering in lift; met andere woorden.... je gaat onderdelen kopen. Denk hieraan als je wat gevorderd bent en je wil meer agressievere pitchcurves programmeren. Houd de waardes bij midstick in beide flight modes dicht bij elkaar. Zoals al gezegd, eenmaal voorbij de -5° bij lowstick met de meer agressievere curves of een volledige -10° tot +10° aerobatic curve is dat niet meer mogelijk, maar als je dat level bereikt hebt zul je waarschijnlijk ook niet meer zoveel moeite hebben met de verschillen in lift als je tussen flight modes schakelt.
Swashplate Recht Zetten We stippen het onderwerp van het rechtzetten van de swashplate even aan omdat het zo belangrijk is. Zoals al eerder vermeld in het eerste hoofdstuk komt er een eigen boek over het rechtzetten van de swashplate. Hier wat basis informatie over het rechtzetten van de swashplate omdat de meeste handleidingen niet vermelden hoe belangrijk het is. Om te zorgen dat je heli goed vliegt met nagenoeg geen voorwaarts, achterwaarts, links en rechts driften moet de swashplate recht staan met de cyclic stick gecentreerd (aileron & elevator gecentreerd) en geen trim. De swashplate moet ook recht op en neer gaan door het gehele collective bereik om variaties te vermijden. In het kort, de rotordisc is een afspiegeling van wat de swashplate aan het doen is. De volgende foto's laten dit zien bij een typische 120° swashplate. De kop is er vanaf en er is een speciaal stukje gereedschap voor nodig genaamd swashlevelling-tool om imperfecties bij het rechtzetten te laten zien door het hele bereik van lowstick tot highstick. Je zou met het oog kunnen kijken of de swashplate recht staat maar met de levelling-tool gaat het preciezer en makkelijker. Als je een flybarless systeem aan het afstellen bent is het helemaal belangrijk een levelling-tool te gebruiken zodat de swashplate exact recht staat in de neutraal positie als je deze vastlegt in het systeem.
29
LOW
MID
HIGH
Een swashplate wordt rechtgezet in relatie tot de hoofdas, deze moet loodrecht op de hoofdas staan bekeken vanuit de zijkanten en voor- en achterkant. Met een ''ready to fly'' (RTF) heli zoals de Blade 450 of T-REX 450 Plus staat de swashplate meestal behoorlijk recht zo uit de doos. Maar kijk het wel na om te bevestigen dat de swashplate recht staat en recht blijft staan over het gehele collective pitch bereik, zo voorkom je kopzorgen gedurende je eerste hover pogingen.
Het rechtzetten van de swashplate is ook behoorlijk belangrijk met micro collective pitch heli's, maar je kunt het op het oog doen omdat het flybarless stabilisatie systeem op de micro's automatisch de swashplate rechtzet als je neutraal begint te hoveren. In het volgende hoofdstuk (hoofdstuk 3) gaat speciaal in detail over micro collective pitch instellingen en basis swashplate instellingen dus als je een micro CP heli hebt kan dat hoofdstuk interessant voor je zijn.
Stap 4. Dual Rate (D/R) Instelling: De laatste stap in het temmen van deze behendige collective pitch helikopters is om de hoeveelheid servo uitslag te begrenzen om zo de gevoeligheid van de cyclic en eventueel staartrotor te beperken. Nogmaals, om er zo voor te zorgen dat je de heli niet over bestuurd tijdens het leerproces. Dit is heel gemakkelijk voor elkaar te krijgen op de hedendaagse computer gestuurde zenders door de dual rate instellingen te programmeren voor de aileron, elevator en rudder. Voordat we echt ingaan op de dual rate instellingen is het nodig een korte uitleg te geven over wat dual rates eigenlijk zijn en wat ze doen voor het geval dat deze wonderbaarlijke functie nog een beetje wazig voor je is.
30
Dual rates zijn een manier om de hoeveelheid servoweg (of meer precies) kanaal uitgang te veranderen naar een voorgeprogrammeerde waarde door simpelweg een schakelaar te bedienen. Dit is het verschil tussen het begrenzen van de servoweg met behulp van de servo-travel-adjustment menu (servo setup). Een lager percentage in de servo-travel-adjustment geeft altijd een gereduceerde kanaal uitgang, maar een verminderde dual rate percentage kun je aan en uit zetten door een schakelaar te bedienen al dan niet tijdens het vliegen. Zo behoud je de volledige servoweg voor als je snelle en agressieve vluchtbesturing wil; en tegelijk met dual rates ingeschakeld als je tamme instellingen wil bij bijvoorbeeld hoveren. Als je in het begin leert te hoveren wil je natuurlijk de dual rates continu ingeschakeld hebben om cyclic en rudder besturing aan de tamme kant te hebben. Om dit beter te begrijpen nemen we als voorbeeld de DX7 zender want die toont de curves grafisch. De bodem van de grafiek (X-as) stelt de stick beweging voor, de vertikale lijn (Y-as genaamd output) stelt de kanaal uitgang of servoweg voor. De afbeelding rechts laat de Elevator (ELEV) kanaal zien in dit voorbeeld, de dual rate waarde (D/R) is op 100% ingesteld bij schakelaar positie 0 (POS-0). Dit betekend dat een volledige stick commando ook 100% servoweg geeft. Zoals de grafiek laat zien zijn stick beweging en uitgang/servoweg 1 op 1. Als je de stick 25% beweegt is de uitgang ook 25%. De volgende afbeelding laat een 50% dual rate waarde zien (D/R 50%) in schakelpositie 1 (POS-1) en zoals je kan zien is de maximale uitgang slechts ½ of (50%) bij een volledige stick beweging. Met deze instelling, waarbij de ELEV dual rate schakelaar in de 1 positie staat, is de hoeveelheid elevator servoweg de helft van wat ze zou zijn als de schakelaar in 0 positie zou staan. Je kunt natuurlijk de dual rate ook aan zetten in de 0 positie door de percentages aan te passen maar vaak wordt 1 als aan bedoeld en 0 als uit. Dual rates aan = gereduceerde uitgang, dual rates uit = volledige uitgang. Dit is de manier waarop oudere niet computer gestuurde zenders werden ingesteld. Logisch toch? Op de meeste computer gestuurde zenders zul je op 3 kanalen dual rates kunnen programmeren. De elevator (ELEV), de aileron (AILE) en de rudder (RUDD).
31
De volgende dual rate percentages schijnen goed te werken voor de meeste 450 CP heli's. Realiseer je dat de dual rate instelling uiteindelijk bepaald wordt door de geometry die is gebruikt voor de servo-armen en duwstangen, deze waardes kunnen ook voor andere heli's worden gebruikt maar het kan zijn dat je ze dan moet bijstellen. Het is een goed advies om bij elke nieuwe heli de dual rates op 50% te zetten op alle 3 de kanalen als een eerste startpunt en van daaruit bijstellen. 50% is meestal dicht bij waar de instelling voorlopig blijft staan voor algemeen vliegen en schaalheli's. Micro CP heli's kunnen een beetje verschillen op dit gebied door hun extreem kleine massa en hoge cyclic gevoeligheid. We komen op deze dual rate verschillen terug in het volgende hoofdstuk over micro CP heli's basis instellingen.
TAMME DUAL RATE INSTELLINGEN DX6i Menu # 2 - Dual Rate Switch Positions “1” a) Aileron = 55 % - Exponential Inhibited b) Elevator = 45% - Exponential Inhibited c) Rudder = 45% - Exponential Inhibited Zie je dat er geen exponentieel is ingesteld... Oops... Wat is exponentieel vraag je? Exponentieel is een manier om de servo beweging te verminderen of te vermeerderen als de stick net voorbij het midden worden bewogen, dus in het middengebied. Om dit beter te begrijpen volgen hier een paar voorbeelden, weer op de Spektrum DX7 zender die de stick beweging grafisch toont. Net als met de dual rate instelling is de horizontale lijn (X-as) de stick beweging en de vertikale lijn (Y-as - genaamd output) de kanaal uitgang of servoweg. Hier is een normale stick beweging zonder exponentieel. Het is een rechte lijn - de stick beweging is lineair. (EXP LIN). Dit is het type stick beweging/servo beweging die oudere niet computergestuurde simpele speelgoed zenders genereren.
32
Positieve exponentieel verminderd de servoweg voor een bepaalde stick beweging om 'm minder gevoelig te maken rond midstick. Zo kan je toch volledige servoweg hebben voor maximale prestaties en toch de mogelijkheid behouden de heli soepel in het midden te hoveren door de gereduceerde servo gevoeligheid rond midstick. Belangrijk! We wijzen er op, Futaba en sommige andere zender merken werken precies omgekeerd deze gebruiken NEGATIEVE EXPO om de midstick gevoeligheid te verminderen. Hou hier rekening mee en lees de zender instructies. Deze afbeelding laat zien dat de lijn in het midden afgevlakt is met een positieve exponentiële waarde van 70% en oploopt als de stick bewogen wordt naar volle uitslag. De grfiek laat dus nu een exponentiële curve zien en niet een lineaire curve. Dit is niet de echte reden waarom exponentieel is ontwikkelt (om midstick gevoeligheid te temmen) De echte reden om exponentieel te gebruiken om de stick beweging gelijk te maken met de servo uitslag. Een normale (niet-lineaire) servo gebruikt servo-armen/wieltjes. De geometrie van deze werkwijze veroorzaakt meer duwstang beweging in het midden van de servo beweging, als de servo-arm verder van het centrum beweegt verminderd de duwstang beweging. Positieve exponentieel is een manier om de duwstang beweging in het midden gelijk te maken met de duwstang beweging zodat het resultaat een lineaire servo beweging is en een echt 1 op 1 besturingsgevoel geeft. We wijzen hier alleen op omdat sommige mensen onthutst worden omdat niet wordt uitgelegd waarom exponentieel is ontwikkeld. De meeste mensen vinden exponentieel juist prettig omdat het de stick gevoeligheid bij midstick verminderd - speciaal voor RC heli vliegen. Als je net aan het leerproces begonnen bent is het beter om een gevoel voor de heli te ontwikkelen, exponentieel kan dit wat moeilijker maken. Er komt nog bij dat met de gereduceerde besturings hoeveelheid door de bovengenoemde dual rate instellingen moet je behoorlijk grote stick uitslagen maken als exponentieel ook aan staat. De uitzondering hierop is flybarless! Het zeer directe en gevoelige karakter van flybarless die geen flybar heeft om de cyclic te dempen maakt het noodzakelijk om wat positieve exponentieel te gebruiken zelf met tammere dual rates. =20% tot =30% exponentieel bij cyclic is over het algemeen een goed beginpunt en dan naar beneden of naar boven fijn afstellen als je het gevoel hebt dat de cyclic rond midstick te gevoelig is of juist niet gevoelig genoeg is. Het is aan te bevelen wat exponentieel te gebruiken als je dual rates hoger zijn ingesteld of uit staan (positie ''0''). Hier zijn wat geadviseerde dual rate waardes voor als je wat begint rond te vliegen.
33
a) Aileron = 80 % - Exponential +20% b) Elevator = 75% - Exponential +20% c) Rudder = 70% - Exponential +15%
Dual rate waardes en exponentieel percentages zijn een persoonlijke zaak. Als je pas begint werken de voorgestelde instellingen goed bij de meeste collective pitch helikopters, het kan zijn dat niet iedereen deze instellingen bevalt en niet alle helikopters reageren op dezelfde manier. Gebruik de voorgestelde instellingen als richtlijn en stel ze waar nodig naar boven of naar beneden bij naar eigen smaak. Een computergestuurde zender maakt dit heel snel en gemakkelijk mogelijk - experimenteer naar believen... Nog één laatste punt om te vermelden is als de zender hebt gereprogrammeerd met allerlei nieuwe instellingen neem dan de tijd om de ontvanger opnieuw aan de zender te binden omdat de ''fail safe'' instellingen veranderd kunnen zijn, dit in verband met het onwaarschijnlijke geval je de radioverbinding verliest tijdens het vliegen.
Conclusie… Al deze ''beginner tot gevorderde'' waardes en instellingen zijn in de praktijk bewezen in de loop der jaren. Ze bieden de beste waardes om mee te starten als je het trainingsprogramma zoals op de site vermeld wil doorlopen, je kan natuurlijk ook je eigen trainingsprogramma afwerken. Nog een belangrijke tip om te vermelden, speciaal als je nog wat onbekend bent met computer gestuurde zenders, is om veel gebruik te maken van het servo monitor (kanaal uitgang) scherm en er zo vertrouwd mee te raken. Met al die uitgang waardes die je kunt veranderen en manipuleren is het heel makkelijk om in dit scherm te zien wat er allemaal gebeurt om zo een beter begrip te krijgen van wat de ontvanger/helikopter ''ziet''. Het servo monitor scherm kan je helpen niet dol te worden van alle instellingen. Met alle verschillende instellingen die je kunt manipuleren/mixen is het niet moeilijk om ergens flink de mist in te gaan of per ongelijk een stap over te slaan. Als je elke kanaal uitgang bekijkt in het servo monitor scherm kun je snel identificeren of er ergens een programmeer blunder is gemaakt (zoals eerder vermeld hoe de rotor begint te spinnen als de throttle hold werd aangezet). Het servo monitor scherm is ook een goede hulp om te leren begrijpen hoe je zender werkt, of om mogelijke problemen zoals vuile potentiometers in de servo's op te sporen die de monitor laat zien als onregelmatige/schokkerige aanwijzer bewegingen.
34
Werken deze tamme trainer instelling ook op een simulator? Voor het grootste gedeelte NEE! Waarom??? Een paar oorzaken liggen voor de hand maar afhankelijk van de simulator zouden er nog veel meer oorzaken kunnen zijn. De eerste voor de hand liggende reden is dat je het collective pitch bereik moeilijk kunt bepalen op een sim heli voor de eenvoudige reden dat je die niet kunt meten met een pitchmeter. Je zou denken dat de swashplate op alle sim heli's volgens het boekje zijn afgesteld, dus als je bijvoorbeeld een tamme trainer +3° to +7° pitch bereik zou willen instellen heb je een pitchcurve van bij benadering 65,70,75,80,85. Het kan werken, of niet. De kans op succes is beperkt, het is dus altijd een experimenteerproces om de lift zo te krijgen dat die een beetje overeenkomt met de echte wereld. Throttleurves komen zelden overeen. Bij de meeste sim heli's is de energie die in de rotordisc zit opgeslagen niet erg realistisch net als de initiële traagheid in de versnelling van de rotor, dat beïnvloed het ''linker stick gevoel'' nadelig. Natuurlijk hebben de meeste sims vele opties in de diverse menu's waar je met de ''virtuele fysica'' instellingen kunt spelen als je tenminste de tijd hebt het allemaal uit te zoeken. Het beste kun je een sim beschouwen als een instrument om te wennen aan orientatie, het omkeren van de besturing bij verschillende orientaties en de ''mechaniek'' van aerobatic vliegen. Het maakt niet zoveel uit hoe het aanvoelt omdat het waarschijnlijk bijna onmogelijk is het gevoel van een echte RC heli te reproduceren. Dual rates en expo komen vrij goed met de echte wereld overeen op een sim, dus probeer ze en stel ze bij waar dat nodig is. Tenslotte, probeer niet eindeloos om precies dezelfde heli in de sim te zoeken als die je hebt in de echte wereld. Op de sim beginnen met een grotere heli is qua gevoel waarschijnlijk dichter bij de realiteit als je tamme instellingen gebruikt. De trainer sim heli's zijn al geprogrammeerd om zich als trainer te gedragen en die zelfs met enige nauwkeurigheid de verbeterde stabiliteit, toegevoegde massa en verlaagde zwaartepunt van een gemonteerd trainings gear (kruis) nabootsen.
35