Hogeschool Zuyd HBO Bachelor Information Management
© Netherlands Quality Agency (NQA) November 2010
2/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
Managementsamenvatting Dit rapport is het verslag van het auditteam dat in opdracht van Netherlands Quality Agency (NQA) een bestaande hbo-bacheloropleiding heeft beoordeeld. Het beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies. Het rapport is conform het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding opgesteld. De rapportage heeft betrekking op: Instelling Opleiding Varianten Croho-nummer Locatie Auditdatum Auditteam
Hogeschool Zuyd Information Management Voltijd en deeltijd 34124 Sittard 14 september 2010 De heer drs. A.W. Abcouwer (vakdeskundige) De heer prof.dr. A.F. Harmsen (vakdeskundige) De heer M.B. Bokelaar (studentlid) Mevrouw G. Buis, B Health (extern NQA-auditor)
Door Hogeschool Zuyd is een dossier ingediend bij NQA voor de beoordeling van de bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management (IM). Bij de aanvraag werd door de instelling een informatiedossier aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen die NQA in het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding stelt. Voor de beoordeling van de kwaliteit en het niveau van de bestaande opleiding heeft NQA een auditteam samengesteld, dat voldoet aan de eisen van de NVAO. Het team heeft het informatiedossier bestudeerd en een bezoek aan de opleiding gebracht. Het informatiedossier en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het auditteam in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. Doelstellingen van de opleiding De opleiding IM leidt op voor beginnend beroepsbeoefenaar voor functies bij ICT-aanbieders, ICT-dienstverleners en organisaties die ICT gebruiken en afhankelijk zijn van informatie. De opleiding IM hanteert competenties gebaseerd op het landelijk overeengekomen profiel, zoals vastgelegd in Bachelor ICT (2004). Dit profiel beschrijft beroepsbeelden van ICT-beroepen en biedt ruimte voor het ontstaan van nieuwe beroepen zoals de Information manager. De zogeheten bouwstenen in het profiel vormen de basis voor de competentieprofielen van de opleidingen binnen het ICT-domein. Dit is via het landelijke overlegorgaan met verschillende geledingen uit het onderwijs en het werkveld afgestemd. Met het huidige opleidingscompetentieprofiel wil de opleiding accent leggen op de bedrijfsmatige kant van ICT en op communicatie, wat wordt onderschreven door het werkveld dat de IM’er ziet als communicatiebrug tussen bedrijfprocessen en techniek. De balans tussen bedrijfsprocessen en techniek is nog niet geheel uitgekristalliseerd.
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
3/63
De opleiding heeft overtuigend aangetoond dat de nagestreefde competenties aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde, beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor, i.c. de Dublin descriptoren. Programma De opleiding biedt het programma in twee varianten: voltijd en deeltijd. Er is in de opleiding veel aandacht voor interactie met de beroepspraktijk, zowel in opdrachten, projecten, stages als tijdens het afstuderen. De vakliteratuur laat naar de mening van het auditteam de gewenste kwaliteit zien, maar is deels verouderd. Er is aandacht voor praktijkgerichte onderzoeksvaardigheden, dat wordt nog weinig ondersteund vanuit de lectoraten. Het studieprogramma biedt studenten de mogelijkheid om de voor de opleiding geformuleerde competenties te behalen. De competenties zijn duidelijk ingedeeld in niveaus en in de onderdelen van het programma expliciet gemaakt voor de studenten. De opleiding biedt een duidelijk en samenhangend opleidingsprogramma. De balans tussen binnenschools en buitenschools leren in combinatie met de mogelijkheid opdrachten uit te voeren voor externe opdrachtgevers, is naar de mening van het auditteam goed. Het programma is voldoende studeerbaar voor studenten en de studielast is reëel. De inhoud en de didactiek van de opleiding sluiten voldoende aan bij relevante vooropleidingen. De opleiding voldoet aan de formele eisen voor studieduur. Het didactisch concept en het toetsbeleid van de opleiding zijn adequaat om de startcompetenties te bereiken. Zowel de didactische visie als het toetsbeleid zijn in ontwikkeling, passend bij de fase waarin de opleiding zich bevindt. De toetsmatrijzen in de vorm van toetsparagrafen zijn goed uitgewerkt en bevatten de relatie tussen toetsen en de beoogde eindkwalificaties. Inzet van personeel Docenten houden het vakgebied bij en zijn op de hoogte van relevante ontwikkelingen in het beroepenveld. De docenten leggen samen met de gastdocenten uit het werkveld de verbinding tussen de opleiding en de beroepspraktijk. De opleiding zet voldoende personeel in om de opleiding te verzorgen. Professionalisering op het gebied van kennisontwikkeling en kenniscirculatie is een uitdaging voor de opleiding voor de komende jaren. Achtergronden van docenten laten zien dat zij over de nodige inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische kwaliteiten beschikken om het programma te verzorgen. Via functioneringsen beoordelingsgesprekken wordt toegezien op het gewenste functioneren en wordt geïnvesteerd in professionalisering van docenten. Voorzieningen Het auditteam heeft voor de visitatie toegang gekregen tot de digitale leeromgeving van de opleiding en heeft geconstateerd dat de studenten hierdoor van uitgebreide informatie worden voorzien. Daarnaast worden studenten via verschillende passende informatiekanalen geïnformeerd over het onderwijs. Naast de digitale voorzieningen zijn de fysieke voorzieningen toereikend om de opleiding te verzorgen. Verder kent de opleiding een gestructureerd systeem van studieloopbaanbegeleiding, dat goed is ingebed in het onderwijssysteem en is gericht op de ontwikkeling van de student naar zelfstandig professional.
4/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
Interne kwaliteitszorg Het kwaliteitszorgsysteem van de opleiding is ingericht conform de kaders van de hogeschool en de faculteit. De opleiding zet voldoende meetinstrumenten in en betrekt studenten, docenten en het werkveld bij de kwaliteitszorg van het onderwijs. De vastgestelde normen voor tevredenheid zijn weinig ambitieus. De opleiding kan in haar analyse van de evaluatiegegevens meer aandacht hebben voor de verschillende studentgroepen en voor transparantie van verbeteracties en innovatieve plannen. Resultaten De gerealiseerde eindkwalificaties van de afgestudeerden zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua bachelorniveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het werkveld is positief over de kwaliteit en het niveau van de stagiairs en van de (nog kleine groep) afgestudeerden. De kwantitatieve resultaten komen overeen met de streefnormen. Alles overziend komt het auditteam van NQA tot de conclusie dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management van Hogeschool Zuyd aan de vereiste basiskwaliteit voldoet. Een onderbouwing van deze conclusie is opgenomen in hoofdstuk 2.
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
5/63
6/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
1
Basisgegevens
2
Beoordeling
3
9
11
2.1
Doelstellingen van de opleiding
11
2.2
Programma
16
2.3
Inzet van personeel
29
2.4
Voorzieningen
32
2.5
Interne kwaliteitszorg
35
2.6
Resultaten
40
Bijlagen
45
Bijlage 1
Deskundigheden auditteam
47
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
53
Bijlage 3
Bezoekprogramma
57
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
59
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
61
Bijlage 6
Opleidingsschema
63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
7/63
8/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
1
Basisgegevens
De basisgegevens van de bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management zijn in onderstaande tabel weergeven. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
8. 9. 10. 11.
Naam instelling Status instelling Naam opleiding in CROHO Registratienummer in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Afstudeerrichting(en)
Locatie Code of conduct Varianten Inhoudelijk profiel opleiding
12. Beoogd werkveld alumni
Hogeschool Zuyd Bekostigd Information Management 34124 Hbo-bachelor 240 Afstudeerprofielen: A Innovation & Information Strategy B Consultancy & Operational Excellence C Individual Choice Havikstraat, Sittard Hogeschool Zuyd heeft de Code of conduct getekend Voltijd/deeltijd IM’ers zijn betrokken bij het vormgeven van de rol van informatie en communicatie in een organisatie dan wel in de samenleving, zowel vanuit een bedrijfskundig als een informatorisch perspectief. De IM’er is in staat om de informatievoorziening voor een organisatie te managen, met een focus op bedrijfsprocessen en communicatie. De IM’er is in staat de vraag vanuit de business en de samenleving af te stemmen op het aanbod vanuit ICT. De betekenisgeving aan informatie is hierbij essentieel. Centraal staat hierbij: - hoe de organisatie de wijze waarop geïnformeerd en gecommuniceerd wordt vormgeeft; - hoe de organisatie en haar informatievoorziening moeten worden ingericht om datgene wat de organisatie wil ook waar te maken (businessIT-alignment) en; - hoe ICT-ontwikkelingen de samenleving veranderen en welke invloed deze veranderingen op organisaties hebben. De opleiding gebruikt het Amsterdams Informatiemanagement Model (AIM of negenvlak) als referentiekader. De IM’er is geen specialist op één van de vele deelgebieden informatiemanagement, maar een allround professional. Hij heeft middels de keuze voor één van de afstudeerprofielen een verdieping dan wel verbreding in kennis en vaardigheid aangebracht. De bereikte competenties worden vooral ingezet bij:
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
9/63
13. Plaats opleiding in organisatiestructuur hogeschool
14. Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO
15. Belangrijkste wijzigingen in opleiding sinds vorige visitatie
16. Schema opbouw programma
10/63
- het uitvoeren van informatieanalyses - het (mede) vormgeven aan informatiebeleid - het (mede) innoveren van het product- en dienstenaanbod op basis van ICT en - het doen van voorstellen ter inrichting van de daarbij behorende bedrijfsprocessen De beroepspraktijk hanteert verschillende benamingen voor IM-functies. De meest voorkomende functies zijn: informatie-analist, contentmanager, informatiemanager, informatiespecialist, business intelligence specialist, kennismanager, IC(T) beleidsadviseur, functioneel beheerder, implementatie-consultant, informatieconsultant, informatiearchitect, business analist. In de meeste functies zal hij (zij) als junior starten (functies waarvoor de student startbekwaam wordt geacht), of na enige jaren praktijkervaring doorgroeien (bv informatiemanager). De opleiding maakt deel uit van de Faculteit ICT van Hogeschool Zuyd. De faculteit bestaat verder uit de opleidingen Informatica, Technische Informatica, Netwerk Infrastructuur Design en Communication & Multimedia Design. De faculteit maakt onderdeel uit van het platform ‘Techniek & ICT’. Accreditatie verleend op 21 juni 2005 voor IDM en op 16 augustus 2005 voor BI. Visitatiedatum IDM: 13 en 14 oktober 2004 Visitatiedatum BI: 21 en 22 oktober 2004 Information Management (IM) is in 2006 ontstaan uit een planningsneutrale conversie van de opleidingen Informatie Dienstverlening en -Management (IDM) en de opleiding Bedrijfskundige Informatica (BI). Op grond van een groot aantal overeenkomsten tussen beide opleidingen is besloten deze te converteren naar de nieuwe opleiding IM. Zowel de werkveldcommissies als het landelijk HBO-I platform zijn bij deze ontwikkeling betrokken. Het Amsterdams Informatiemanagement Model (AIM of negenvlak) is gebruikt om het curriculum (alsmede de keuze voor de afstudeerprofielen) vorm te geven. Het curriculum is opgebouwd rondom 11 beroepsspecifieke competenties die zijn afgeleid van de 5 ‘bouwstenen’ die het HBO-I platform hanteert. IM wordt als voltijd en als deeltijdvariant aangeboden. Zie bijlage 6
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
2
Beoordeling
Het auditteam komt samenvattend tot het volgende oordeel over de opleiding: Onderwerp 1 Doelstellingen
Oordeel P
2 Programma
P
3 Inzet personeel
P
4 Voorzieningen
P
5 Interne kwaliteitszorg
P
6 Resultaten
P
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau 1.3 Oriëntatie hbo 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen – programma 2.3 Samenhang programma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming vormgeving – inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit 3.3 Kwaliteit 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen verbetering 5.3 Betrokkenheid 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement
Oordeel Goed Goed Voldoende Voldoende Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Goed Goed Goed Voldoende Goed Goed Voldoende Voldoende Goed Voldoende Goed
Het auditteam stelt vast dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbobacheloropleiding Information Management van Hogeschool Zuyd aan de vereiste basiskwaliteit voldoet en adviseert de NVAO positief ten aanzien van de accreditatie van deze opleiding. Het auditteam beschrijft in de volgende paragrafen per onderwerp en per facet van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Elke paragraaf sluit af met een samenvattend oordeel op onderwerpniveau.
2.1
Doelstellingen van de opleiding
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
11/63
Bevindingen • Op landelijk niveau worden de eindkwalificaties voor hbo-ICT-beroepen vastgesteld door het landelijk platform van HBO-Informaticaopleidingen (HBO-I stichting). • De eindkwalificaties van de opleiding Information Management (IM) zijn geformuleerd in elf competenties (Beroepscompetenties en niveaus, 2010) die zijn gebaseerd op een landelijk vastgelegd competentieprofiel (Bachelor of ICT, 2004). Dit competentieprofiel is gevalideerd door 57 bedrijven uit het ICT-beroepenveld en beschrijft vijf bouwstenen uit de life cycle van informatiesystemen, waarmee de competenties van een Bachelor of ICT beschreven kunnen worden: Analyseren, Adviseren, Ontwerpen, Realiseren en Beheren. • Bij de totstandkoming van het beroepsprofiel in 2004 heeft het HBO-I voorzien dat uit genoemde profielen in de toekomst andere opleidingsvarianten zouden ontstaan op het snijvlak van de al bestaande opleidingsvarianten of aan de rand ervan. Ook voor deze varianten vervullen de bouwstenen voor competenties de rol van een generieke profielbeschrijving (Bachelor of ICT, 2004). Bij de planningsneutrale conversie in 2006, van de opleidingen IDM en BI naar de opleiding IM, zijn competenties opnieuw geformuleerd en daarbij toegespitst op het domein waar IM zich op richt (Planningsneutrale conversie IM, evaluatierapport 2006). • Het HBO-I heeft het landelijke competentieprofiel in 2009 geactualiseerd in Bachelor of ICT, Domeinbeschrijving (2009). In het nieuwe profiel is meer aandacht voor de inhoud van de ICT-opleidingen. Het nieuwe profiel verfijnt de beschrijving door de verschillende life cycle fasen. Ook onderscheidt het profiel drie niveaus voor de vijf bouwstenen voor competenties. Met deze niveaus sluit het platform aan bij Europese ontwikkelingen (e-CF en EQF frameworks). De opleiding heeft in 2010 een beknopte analyse uitgevoerd. Op basis van deze analyse lijken er beperkte aanpassingen nodig te zijn om het programma in lijn te brengen met het profiel 2009. In studiejaar 2010-2011 bepaalt de opleiding hoe aanpassingen vorm krijgen binnen de huidige competentie- en niveaubeschrijvingen. • De afbakening van het domein Information Management voor de opleiding IM is gebaseerd op het Amsterdams Informatiemanagement Model (AIM). Dit model biedt een referentiekader voor het positioneren van informatiemanagement vraagstukken op bedrijfs- en/of business-unitniveau. Hiermee wil de opleiding meer een ICT-business opleiding zijn dan een ICT-technische opleiding (Doelstellingen, maart 2010). • Naast deelname aan het HBO-I neemt de opleiding deel aan overleggen van beroepsverenigingen, zoals NGI1 en het NAF2 en aan het platform ‘Techniek & ICT’ van HsZ. • De opleiding IM is op dit moment uniek binnen het hbo omdat zij zich positioneert door een programma te voeren met het accent op de bouwstenen Analyseren en Adviseren om studenten op te leiden tot professionals die informatievoorziening kunnen managen voor een organisatie met de focus op bedrijfsprocessen en communicatie.
1 2
Nederlands Genootschap voor Informatici Nederlands Architectuur Forum
12/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding de landelijk gedefinieerde competenties, zoals verwoord in Bachelor of ICT (2004), als basis hanteert voor de eindcompetenties. De opleiding participeert in het HBO-I platform waar vanuit de eindkwalificaties structureel worden herzien. Daarnaast laat de opleiding haar eindkwalificaties valideren door haar eigen sparringpartners in het veld, waaronder de werkveldcommissie. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot een oordeel goed voor de opleidingsvarianten voltijd en deeltijd.
Niveau bachelor (facet 1.2) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen • Het landelijk profiel Bachelor ICT uit 2004 beschrijft naast de vijf specifieke bouwstenen tien algemene bouwstenen afgeleid van de tien generieke hbo-kwalificaties. De opleiding heeft de tien generieke kwalificaties bachelor hbo geconcretiseerd in gedragsindicatoren. • De opleiding heeft de elf beroepscompetenties op drie niveaus uitgewerkt: niveau 1: Kennis en Begrip in het propedeusejaar niveau 2: Analyse en synthese in het tweede studiejaar niveau 3: Evaluatie en transfer in het afstudeerprofiel (Doelstellingen, maart 2010). Het niveau wordt bepaald door de toenemende mate van complexiteit en toenemende zelfsturing van de student waarbij integratie plaatsvindt van denken, ontwerpen, doen, attitude en reflectie (Doelstellingen, maart 2010). In Doelstellingen omschrijft de opleiding wat men verstaat onder toename van complexiteit van niveau en omgeving (zie facet 2.2). • In een matrix heeft de opleiding IM de samenhang tussen de vijf bouwstenen uit het landelijk profiel, de elf beroepscompetenties, de tien generieke hbo-kwalificaties en gedragsindicatoren inzichtelijk gepresenteerd (Overzicht beroepscompetenties IM met gedrag Pi company, april 2008). • Domeincompetentie 4 ‘het ontwikkelen van informatiebeleid’ (bouwsteen Adviseren) is bijvoorbeeld gerelateerd aan de Dublin descriptoren ‘Toepassen van Kennis en Inzicht’ en ‘Communicatie’ en wordt onder meer verworven via de modulen informatiemanagement in het eerste jaar, informatieplanning in het tweede jaar en modulen in de afstudeerprofielen. Bij de beschrijving van de modulen is uitgewerkt op welk niveau de competenties behaald moeten worden. Onder de niveaubeschrijving is weergegeven welke prestatie-indicatoren hieronder vallen. • De opleiding IM hanteert twee specialistische afstudeerprofielen: ‘Innovation & information strategy’ en ‘Consultancy & operational excellence’. In profiel A ligt het accent op de bouwstenen Analyseren, Adviseren en Ontwerpen (competenties 4,6 en 7 staan centraal). Voor profiel B zijn dat de bouwstenen Analyseren, Adviseren en Realiseren
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
13/63
•
•
(competenties 3,4 en 9 staan centraal). Ook bestaat de mogelijkheid voor een breed zelf samen te stellen profiel C (OER 2009-2010, art.6.4). Voor elk profiel geldt de eis dat minimaal zes van de elf beroepsspecifieke competenties op niveau drie worden afgerond (OER 2009-2010 en Minimale beroepscompetenties niveau 3). De zes te behalen competenties op niveau drie komen overeen met het door IM gekozen zwaartepunt op de bouwstenen Analyseren en Adviseren en zijn deels gekoppeld aan de gekozen afstudeerprofielen. Alle studenten sluiten de competenties 1 (gekoppeld aan bouwsteen Analyseren), 4 (gekoppeld aan bouwsteen Adviseren), 11 (gekoppeld aan alle bouwstenen) en de drie competenties van het gekozen afstudeerprofiel af op niveau drie. De overige competenties worden afgerond op minimaal niveau twee. Competenties 5 (gekoppeld aan bouwsteen Ontwerpen) en 8 (gekoppeld aan bouwsteen Realiseren) kunnen in een minor of binnen profiel C ook op niveau drie worden afgerond.
Overwegingen In een vergelijking tussen de generieke en beroepsspecifieke competenties en de Dublin descriptoren maakt de opleiding IM voor het auditteam duidelijk, dat de opleidingscompetenties aansluiten bij internationale beschrijvingen van het hbobachelorniveau. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot een oordeel goed voor de opleidingsvarianten voltijd en deeltijd.
Oriëntatie hbo bachelor (facet 1.3) De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist of dienstig is. Bevindingen • De geformuleerde competenties en de inrichting van het curriculum zijn gebaseerd op de profielbeschrijving Bachelor ICT 2004, het eerder genoemde AIM en door het NGI geformuleerde functieprofielen en zijn afgestemd met het HBO-I en de werkveldcommissie van IM. • In het AIM hebben vraagstukken rond informatiemanagement betrekking op strategie (richten), structuur (inrichten) en uitvoering (verrichten). Verder relateert informatiemanagement de processen van en de ondersteunende technologie voor het (intern en extern) informeren en communiceren aan algemene bedrijfsaspecten. Als onderdeel van het AIM-model hanteert de opleiding acht informatiemanagement- rollen bij het vormgeven van de opleiding. Deze rollen zijn net als het AIM beschreven door experts van de Universiteit van Amsterdam (Informatiemanagement en informatiebeleid,2006).
14/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
•
•
•
De opleiding IM leidt op voor beginnend beroepsbeoefenaar voor functies bij ICTaanbieders, ICT-dienstverleners en organisaties die ICT gebruiken en afhankelijk zijn van informatie. De IM-professional kan in een spectrum van rollen (beroepen) functioneren op het terrein van Innovation & information strategy (afstudeerprofiel A) en/of van Consultancy & operational excellence (afstudeerprofiel B). Een IM-professional met afstudeerprofiel A kan onder meer een rol vervullen als ICT-partner in strategie, als informatiemanager, als ICT-trendwatcher of als alignmentmanager. Een IM-professional met afstudeerprofiel B kan onder meer een rol vervullen als alignmentmanager, als businesspartner of als gebruikersondersteuner (Informatiedossier IM en Onze Koers 2014). Bestudering van notulen van de werkveldcommissie, alsmede het gesprek met vertegenwoordigers van deze commissie, maken duidelijk dat de IM haar keuzen voor de vormgeving van de opleiding regelmatig voorlegt aan het beroepenveld. Vertegenwoordigers uit het werkveld en alumni zien de IM’er als iemand die breed is opgeleid, twee kanten opkijkt en als ‘communicatiebrug’ meerwaarde heeft. Het auditteam constateert op basis van het bestudeerde materiaal en de gevoerde gesprekken dat de opleiding de ambitie heeft de focus te leggen op de bedrijfsmatige kant en geen technische opleiding wil zijn maar dat het gebruiken van de NGI functieprofielen (die meer technisch zijn) naast het AIM een dubbele indruk wekt. Ook zijn de acht informatiemanagementrollen uit het AIM wat mager uitgewerkt.
Overwegingen Uit de bestudeerde documenten en de gesprekken met de diverse panels is duidelijk dat het beroepenveld betrokken wordt bij het opstellen van de beroepsvisie en eindkwalificaties. Het is uit de gesprekken duidelijk dat er een niet technische focus wordt gekozen, waarbij het auditteam oordeelt dat de balans tussen business en techniek beter uitgewerkt kan worden in het profiel. Conclusie Op basis van de overweging, over een herkenbare balans in het profiel, komt het auditteam tot het oordeel voldoende voor de opleidingsvarianten voltijd en deeltijd. Samenvattend oordeel Doelstellingen opleiding Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Doelstelling opleiding’ positief.
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
15/63
2.2
Programma
Eisen hbo (facet 2.1) Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen • Met de aanpak volgens het onderwijsconcept van de Hogeschool Zuyd: Vraaggestuurd, Competentiegericht Maatwerkonderwijs (VCM, zie ook facet 2.7) is er een kader voor kennisontwikkeling, gestimuleerd door authentieke praktijkopdrachten. Vanaf het begin van de studie leren de studenten om beroepsrealistische vraagstukken aan te pakken en beroepsproducten te maken. In het eerst jaar werken studenten aan vraagstukken aan de hand van casuïstiek, later in de opleiding werken studenten individueel of in groepsverband aan een opdracht voor en/of bij een echte opdrachtgever. • Naast verplichte literatuur wordt van studenten verwacht dat zij relevante vakliteratuur raadplegen. Om bij de snelle ontwikkelingen binnen het domein Information Management steeds actuele literatuur te kunnen gebruiken is een digitale omgeving ingericht waarin zowel artikelen worden aangeboden als de gelegenheid voor studenten zelf literatuur en ander materiaal te zoeken. Het auditteam heeft de verplichte literatuur bestudeerd en de digitale omgeving bekeken en stelt vast dat de literatuur van voldoende niveau is. Het auditteam merkt daarbij op dat een deel van de literatuurlijst verouderd is, waar actuele literatuur wel op de markt is, en dat weinig Engelstalige literatuur gebruikt wordt. De minor Information Society, onderdeel van afstudeerprofiel A, is wel volledig Engelstalig. • In het gesprek met studenten kwam naar voren dat zij positief zijn over de samenstelling van het studiemateriaal. Zij bevestigen dat zij in het majorprogramma weinig Engelstalige literatuur lezen maar dat literatuur wel een internationaal karakter heeft. Ook in de door het auditteam bestudeerde eindwerkstukken viel op dat studenten vooral Nederlandstalige literatuur gebruiken. • Verbinding met actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk wordt door de opleiding langs diverse kanalen gelegd. De opleiding maakt gebruik van de ervaring van het leerbedrijf IM-Solutions3, het Expertisecentrum ICT van de Hogeschool Zuyd, gastdocenten en (inhoudelijke) adviseurs uit het bedrijfsleven. Daarnaast organiseert men jaarlijks bedrijvendagen en een hogeschoolbrede manifestatie Kennis-in-Bedrijf. Voor de opleiding betekent dit dat zij de studenten opdrachten voor een bedrijf en afstudeerprojecten bij een bedrijf kan laten uitvoeren die aan juiste criteria voldoen, stages kan bieden, en via gastdocenten expertise in huis haalt. Het auditteam heeft een overzicht van de externe contacten gezien en beoordeelt deze als goed (zie ook facet 3.3).
3
IM-Solutions voert opdrachten uit voor en vanuit het bedrijfsleven
16/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
•
•
•
•
• •
•
Gedurende de gehele studie staan de beroepstaken en beroepsproducten centraal. Per module maakt een student een beroepsproduct behorend bij een beroepscompetentie. In de eerste twee jaar ontwikkelen studenten beroepsvaardigheden door het maken beroepsproducten en volgen studenten aparte trainingen gericht op het ontwikkelen van gedragscompetenties. Door een stage en een afstudeeropdracht voor een externe opdrachtgever ontwikkelt de student benodigde (actuele) beroepsvaardigheden in een reële context. Tijdens de stage in jaar 3 is de opdracht gericht op een analyse van een informatie- of organisatieprobleem. De afstudeeropdracht is gericht op het onderzoeken en formuleren van informatiebeleid: ‘de analyse van een complex informatie- of organisatieprobleem en het kiezen van (deel)oplossingen’ (Brochure Stage en afstuderen IM, 2008). Uit studentenenquêtes 2009 en 2010 en het gevoerde gesprek blijkt dat studenten tevreden zijn over het contact met de beroepspraktijk en actuele ontwikkelingen in het programma. Ook vinden zij de bedrijfsopdrachten en de gastlessen waardevol. IM heeft onderzoeksvaardigheden opgenomen in het vaste aanbod van het curriculum via een module van 6 EC in jaar twee en de voorbereidende praktijkopdracht van 3 EC (module P10) in de jaren drie en vier. Deze praktijkvoorbereidende opdracht is de theoretische voorbereiding op stage en afstuderen en heeft als onderwerp de bestudering van de theorie én het opdoen van vaardigheid in het maken van een onderzoeksopzet of plan van aanpak. Module P10 maakt nog geen onderdeel uit van het deeltijdprogramma, deze module wordt in 2011 geïmplementeerd in de deeltijd voor zowel derde als vierdejaars. Hogeschool Zuyd heeft haar kenniskringen gepositioneerd naast de faculteiten, om multidisciplinaire samenwerking te stimuleren. Er zijn drie kenniskringen op het gebied van ICT: Infonomie & Nieuwe Media, Techniek in de Zorg en Kennisorganisaties & Kennismanagement. Vanuit de faculteit ICT nemen twaalf docenten deel aan de verschillende kenniskringen. Daarvan zijn drie docenten van IM. Uit gesprekken met opleidingsmanagement en de lector Infonomie & Nieuwe media en docenten blijkt dat de binding tussen de opleiding en kenniskringen nog zwak is. IM heeft raakvlakken met de drie kenniskringen. Alle betrokkenen waarmee het auditteam heeft gesproken missen een directe link tussen opleiding en een kenniskring en/of lector die meer aansluit bij het domein van informatiemanagement. Studenten geven aan dat zij de lectoren niet kennen. Zij zijn wel op de hoogte van de mogelijkheid tot deelname aan onderzoek uitgevoerd door de kenniskringen. Uit gesprekken met opleidingsmanagement en docenten maakt het auditteam op dat IM ambities heeft wat betreft samenwerking met de lectoraten, maar dat een strategie en concreet plan dit tot stand te brengen en te borgen nog ontbreekt. Het werkveld is kritisch is over het methodisch handelen in verhouding tot andere competenties van stagiairs en afgestudeerden, zo blijkt uit de werkveldenquête 2010.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat kennisontwikkeling door studenten plaatsvindt via literatuur van voldoende niveau maar dat een deel van de literatuur verouderd is. De component onderzoek is in het curriculum aanwezig, maar wordt nog weinig gevoed vanuit de
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
17/63
lectoraten. Daarbij oordeelt het werkveld dat het methodisch handelen verbeterd kan worden. De toepassing van kennis vindt integraal, met de toepassing (en ontwikkeling) van beroepsvaardigheden, plaats binnen het maken van de beroepsproducten. Bestudering van het materiaal laat zien dat studenten werken aan casuïstiek die is ontleend aan de beroepspraktijk. Tijdens het uitvoeren van opdrachten en de stages komen studenten regelmatig in contact met het werkveld, waardoor beroepsvaardigheden in de reële context worden ontwikkeld. Via de inzet van gastdocenten en het binnenhalen van opdrachten uit de praktijk komen studenten op de hoogte van actuele ontwikkelingen. Conclusie Op basis van de bovenstaande bevindingen en overwegingen, en de opmerkingen van het auditteam aangaande literatuur en inbedding van het methodisch handelen, komt het auditteam tot het oordeel voldoende voor de opleidingsvarianten voltijd en deeltijd.
Relatie doelstellingen en inhoud programma (facet 2.2) Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen • In het OER 2009-2010 zijn overzichten van het voltijdse en deeltijdse curriculum opgenomen. Het deeltijdprogramma is vanaf cohort 2009 qua inhoud en opzet gelijk aan het voltijdprogramma. Beide curricula zijn op dezelfde uitgangspunten gebaseerd (zie onderwerp 1). Beide programma’s gaan uit van vier studiejaren waarbij elk jaar is opgedeeld in vier blokken die thematisch zijn ingericht. • De eindkwalificaties worden in het onderwijsprogramma op drie niveaus verworven (zie facet 1.2). De opleiding heeft een competentiematrix (Beroepscompetenties en niveaus 2008) opgesteld. Deze matrix biedt een overzicht van het curriculum en maakt expliciet in welke onderwijseenheid een student de beoogde eindkwalificaties kan verwerven en op welk niveau. In dit schema is een koppeling zichtbaar tussen niveau van beroepscompetenties en de generieke hbo-kwalificaties en Dublin descriptoren. • Voor elk van de elf beroepscompetenties is een document samengesteld waarin achtereenvolgens zijn opgenomen: per niveau de beroepstaak en context, de beroepsfuncties, op te leveren beroepsproducten met de beoordelingscriteria en te tonen gedrag. Benodigde kennis en vaardigheden zijn aangegeven en er is een verwijzing naar de modulen waarin de competentie aan bod komt. • Het niveau van beroepsproducten wordt bepaald door onder meer de mate van complexiteit van de situatie, het aantal betrokken stakeholders, impact op processen en diensten en door de mate van zelfstandigheid waarmee de student opdrachten uitvoert. Bijvoorbeeld binnen het onderwerp ‘het managen van veranderprocessen’ is de opbouw
18/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
•
•
•
•
in niveaus duidelijk zichtbaar. In het eerste jaar wordt de basis gelegd om advies en onderhandelingsgesprekken te voeren door het trainen van dit type gesprekken. In het tweede jaar worden diverse aspecten van verandermanagement onderwezen, zodat studenten in het afstudeerprofiel een veranderplan (als onderdeel van een adviesrapport) kunnen schrijven en presenteren. De opleiding gebruikt leerdoelen om aan te geven waar een student binnen een programmaonderdeel aan werkt in de context van de te bereiken competentie. Voor iedere onderwijseenheid of module is een modulebeschrijving opgesteld. Een modulebeschrijving bevat informatie over positie in het curriculum, de inhoud, de op te leveren beroepsproducten4, benodigde leermiddelen, een activiteitenrooster en toetsinformatie. Per module wordt zo de link gelegd tussen de beoogde eindkwalificaties en de inhoud van de module. De modulebeschrijvingen zijn voor studenten beschikbaar via Blackboard. Het auditteam heeft een aantal modulebeschrijvingen bestudeerd en stelt vast dat deze beknopt en gedegen informatie geven. Het programma dekt alle competenties in de verschillende modulen, de projecten, de stage en de afstudeeropdracht, volgens de eisen zoals vastgelegd in het OER (zie facet 1.2). Studenten kunnen een eigen accent aanbrengen via de keuze voor het afstudeerprofiel, de stages in jaar 3 en binnen het afstudeerprofiel, verschillende soorten minoren en enkele vrije studiepunten in de major. In het curriculum is ruimte voor het volgen van een aantal modulen bij een andere opleiding of een Zuydminor of een minor bij een andere hbo-instelling. Zuydminoren die relevant zijn voor een student van IM zijn: Information Society, Digitale identiteit, Het starten van een eigen onderneming (OER 2009-2010). Ook is er voor studenten met de ambitie verder te studeren aan een universiteit de mogelijkheid binnen het afstudeerprofiel een Doorstroomminor te kiezen. Deze minor van 30 EC is ontwikkeld en wordt verzorgd in samenwerking met de Universiteit van Maastricht.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de competenties en de Dublin descriptoren duidelijk herkenbaar zijn opgenomen in het programma. In een duidelijk overzicht zijn de eindkwalificaties geconcretiseerd naar onderwijseenheden. Per onderwijseenheid (module) is de relatie met de te verwerven competenties en verwachtingen duidelijk uitgewerkt. De opleiding gebruikt leerdoelen om aan te geven waar de student binnen een module aan werkt. Conclusie Op basis van de bovenstaande overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed voor de opleidingsvarianten voltijd en deeltijd.
4
De opleiding hanteert het begrip beroepsproducten voor producten en diensten
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
19/63
Samenhang in opleidingsprogramma (facet 2.3) Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Bevindingen • Het IM-programma kent een concentrische opbouw. De competenties waaraan gewerkt wordt keren verdiepend terug in opvolgende leerjaren. Het curriculum laat zien dat modulen op een hoger niveau in het volgende jaar aan de orde komen waarmee de verticale samenhang zichtbaar wordt. In de afstudeerprofielen worden meerdere beroepsspecifieke competenties gecombineerd waarmee de toename van complexiteit en integratie vorm krijgt. • De opleiding zorgt voor een horizontale samenhang doordat beroepsproducten en het ondersteunende kennis- en vaardigheidsonderwijs parallel lopen in het programma Verticale samenhang krijgt vorm door een logische opvolging van de modulen met beroepsopdrachten, zo is bijvoorbeeld in het eerste jaar een beroepsproduct van de competentie ‘uitvoeren van een informatieanalyse’ nodig als basis voor de competentie ‘het specificeren van een informatiesysteem en/of bedrijfsproces’. • Binnen het majorgedeelte staat per module één competentie centraal en wordt een beroepsproduct opgeleverd. Samenhang tussen competentie, beroepsproduct, beroepscontext en benodigde kennis en vaardigheden en plaats in het curriculum is inzichtelijk gemaakt in de modulebeschrijvingen. • Tijdens de stage (deeltijd: op de werkplek) passen studenten de verworven competenties toe en doen ze door de werkervaring nieuwe kennis en vaardigheden op. Samenhang tussen het binnenschools en buitenschools curriculum wordt gerealiseerd doordat studenten voor de werkzaamheden op de stageplek of werkplek leerdoelen formuleren die van de competenties zijn afgeleid. • Ook binnen de studieloopbaan krijgt samenhang in het curriculum vorm via de module Competentiemanagement in jaar 1, de Voorbereidende praktijkopdracht en de verschillende Keuzedocumenten (zie facet 4.2). • De samenhang van het opleidingsprogramma wordt bewaakt door de Commissie Onderwijs en Dienstverlening die controleert of modulen inhoudelijk bijdragen aan het beoogde profiel. Het auditteam merkt op dat de samenhang vooral tot uiting komt door de nadruk op de NGI profielen en dat de link naar het AIM model wat minder duidelijk is (zie ook facet 1.3). De link met de acht AIM-rollen krijgt vorm in de afstudeerprofielen, in de modulen in de eerste jaren is deze link nog beperkt aanwezig. • Studenten wordt om hun mening gevraagd via verschillende kanalen. Uit de studentenenquêtes 2009 en 2010 en het gesprek met het studentenpanel blijkt dat studenten de samenhang van het onderwijsprogramma ruim voldoende vinden (score 3.4 resp. 3.6 op vijfpuntsschaal). Overwegingen Het auditteam stelt vast dat het werken aan integrale beroepsproducten, het ondersteunend kennis- en vaardigheidsonderwijs en de toenemende integratie en complexiteit zorgen voor een horizontaal en verticaal samenhangend programma. De samenhang tussen binnenschools en buitenschools leren is geborgd doordat studenten in relatie tot de
20/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
competenties leerdoelen formuleren, neergelegd in een plan van aanpak, dat zij in de stage of op de werkplek uitvoeren. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed voor de opleidingsvarianten voltijd en deeltijd.
Studielast (facet 2.4) Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen • Hogeschool Zuyd werkt met een samenhangend complex van factoren om studievoortgang te bevorderen: vraagsturing, keuzemogelijkheden in leeractiviteiten, flexibilisering in plaats/tijd en studieloopbaanbegeleiding (Informatiedossier HsZ 2010). • De opleiding streeft een studeerbaar programma na met een evenwichtige studielast. Uitgegaan wordt van 60 EC per studiejaar, 15 EC per onderwijsblok van tien weken. Binnen de voltijd bedraagt het gemiddeld aantal contacturen vijftien uur per week in het eerste jaar en twaalf uur per week in jaar twee. Daarnaast werken studenten in projecten samen en voeren zij zelfstudie uit. Om meeliften zo goed mogelijk te voorkomen ondertekenen studenten voor een project of groepsopdracht een samenwerkingscontract. In jaar drie en vier gaan studenten tweemaal op stage en volgen onderwijs binnen het gekozen afstudeerprofiel. In de deeltijdopleiding is ongeveer 48 uur per kwartaal ingeroosterd waarnaast studenten zelfstudie uitvoeren en werken in een relevante functie waar zij de verschillende opdrachten uitvoeren. • De opleiding doet regelmatig onderzoek naar de ervaren studielast van studenten via mondelinge en schriftelijke evaluaties na elk blok en het jaarlijkse STO. In gesprekken met studenten en alumni geven studenten en alumni aan dat zij een reële studielast ervaren. Er zijn piekmomenten. Zowel studenten als alumni geven aan de opleiding niet te zwaar te vinden en voldoende uitdagend. Studenten van de voltijdopleiding geven aan dertig uur of meer per week te besteden aan de studie, studenten van de deeltijdopleiding drie à vier uur per dag. Studenten van de voltijdopleiding geven in evaluaties blijk van tevredenheid over de ervaren studielast (STO 2010 score 3.5). Studenten van de deeltijdopleiding scoren in de studentenenquête 2010 beduidend lager, namelijk 2.7. Het auditteam merkt hierbij op dat het om 12 respondenten gaat en de twee deeltijdstudenten uit het studentenpanel de studielast reëel vinden. • De studievoortgang van studenten wordt gestimuleerd door verschillende drempels in het studieprogramma. De opleiding borgt de volgtijdelijke samenhang door ingangseisen te stellen voor deelname aan elkaar opvolgende onderdelen. Deze staan vermeld in een toetsparagraaf bij de betreffende modulebeschrijving en het OER 2009-2010. Zo stelt de opleiding ingangseisen voor deelname aan bepaalde onderdelen en maakt de opleiding gebruik van een bindend studieadvies. Studenten moeten ten minste 45 EC behaald hebben voor het einde van het eerste jaar om de studie te mogen voortzetten. Ook moeten studenten de propedeuse binnen twee jaar halen (OER/IM/ 2009-2010).
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
21/63
•
•
• • •
•
• •
•
Voor toelating tot stages en de afstudeeropdracht moet de module Voorbereiding praktijkopdracht behaald zijn. Een belangrijk onderdeel van deze voorbereiding is het maken van een onderzoeksopzet en plan van aanpak (module P10). Binnen de deeltijdopleiding wordt deze module P10 geïmplementeerd in het schooljaar 2010-2011. Voor de huidige (derde- en vierdejaars) deeltijdstudenten zijn voor starten met de afstudeerscriptie ingangseisen geformuleerd en vermeld in de toetsparagraaf. Deze studenten dienen in het bezit te zijn van het propedeusediploma IM, de stage te hebben afgesloten met minimaal een 5,5 en 138 EC te hebben behaald in de major (toetsparagraaf AS 2009-2010). Voor studenten is het onderwijs uitgewerkt in de modulebeschrijving waaraan een activiteitenrooster is toegevoegd. Deze zijn digitaal in te zien via de elektronische leeromgeving Blackboard. Het activiteitenrooster geeft een planning per blok met het aantal studiebelastingsuren, het aantal contact- en zelfstudie-uren en een korte taakomschrijving. Studenten geven in het gesprek met het auditteam aan, dat zij tevreden zijn over de beschikbare module-informatie, activiteitenroosters en toetsparagrafen. Tentamens worden tweemaal per jaar aangeboden. Herkansingen zijn mogelijk in de tentamenweek van de eerstvolgende onderwijsperiode. Via het studievoortgangprogramma Osiris van de opleiding kunnen studenten hun studievoortgang inzien. Elke student heeft een studieloopbaanbegeleider (SLB’er). In de propedeuse zijn elk blok voortgangsgesprekken tussen de SLB’er en de student. In de hoofdfase neemt het aantal verplichte gesprekken af (zie verder facet 4.2). Door een aantal modulen tweemaal per jaar aan te bieden kunnen studenten die een verkorte route volgen een aaneengesloten studiepad volgen. Ook het tweemaal aanbieden van onderwijs in de keuzeruimte, bijvoorbeeld twee minoren, draagt bij in het voorkomen van studievertraging (Curriculumoverzichten). Naast de reguliere perioden voor stage en afstuderen is ook sprake van trajecten op maat, waardoor er afwijkende perioden mogelijk zijn (Brochure Stage en afstuderen IM, 2008). Studenten die kiezen voor de verkorte route (zie 2.5) kunnen alsnog instromen in het vierjarig programma als de verkorte route te zwaar blijkt. De hogeschool heeft extra aandacht voor twee specifieke doelgroepen: studenten met functiebeperkingen en niet-westerse allochtonen. Zo is voor studenten met een functiebeperking de beschikbaarheid en toegankelijkheid van informatie over studeren met een functiebeperking verbeterd door een digitale routeplanner. Daarnaast is er een trainings- en scholingsaanbod ontwikkeld om een positieve houding te bevorderen van medewerkers ten aanzien van studenten met een functiebeperking. Via een project ‘Maatwerk in In- en Doorstroom van Allochtone studenten’ is op drie aspecten ingezet: taalondersteuning voor allochtone studenten, training diversiteit met als primaire doelgroep studieloopbaanbegeleiders en begeleiding mbo-studenten door hbo-studenten en alumni (Informatiedossier HsZ 2010). Uit gesprekken met docenten, studenten en alumni heeft het auditteam begrepen dat er enkele struikelvakken zijn. Voor studenten afkomstig uit het mbo vormt het Engels nogal eens een probleem. De opleiding biedt deze studenten in het eerste jaar de mogelijkheid
22/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
• •
de (3 EC) vrije ruimte te gebruiken voor extra Engels. Door studenten en alumni worden geen andere struikelvakken genoemd. Wel geven zij aan dat in individuele gevallen bedrijfseconomie en statistiek als zeer moeilijk ervaren worden. In het gevoerde gesprek geven studenten aan zeer tevreden te zijn over de begeleiding die zij van docenten krijgen wanneer zij belemmeringen ervaren. Uit de studentenenquête 2010 blijkt dat studenten voltijd tevreden zijn over de studielast en de tijd die ervoor staat. Deeltijdstudenten oordelen ook voldoende op het item studielast maar zijn kritischer over de spreiding van de studielast en de tijd die voor de studie staat.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding een studeerbaar programma biedt doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen. Daarvoor bevat het programma drempels in het eerste jaar en voorafgaand aan de stage en het afstuderen en biedt de opleiding studiebegeleiding die is gericht op de studievoortgang van studenten. Studenten zijn hierover zeer tevreden. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed voor de opleidingsvarianten voltijd en deeltijd.
Instroom (facet 2.5) Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen • Studenten met een vwo-, havo- of mbo-diploma kunnen instromen in de opleiding. • Havo-kandidaten met het C&M-profiel dienen of het vak Economie of het vak Management en Organisatie gevolgd te hebben. • Aspirant-studenten met een mbo-diploma niveau-4 ICT, Economie, Handel, Logistiek, Administratie kunnen in een verkort opleidingsprogramma instromen van drie jaar. • Aspirant-studenten met een vwo-diploma kunnen de opleiding in 3,5 jaar doorlopen (OER 2009-2010) en hebben daarbij de keuze in september of in februari te starten. • Aspirant-studenten met een bepaalde vooropleiding die toegelaten worden tot een verkorte route krijgen vrijstelling voor een aantal basismodulen van het propedeusejaar (blokken 1 en 2). Om inzicht te krijgen of een aspirant-student de kennis en vaardigheden bezit die in de genoemde blokken aan bod komt, is een zelfstudiepakket beschikbaar (Informatie versnelde studieroutes, maart 2010, OER 2009-2010). • Om toegelaten te worden tot het deeltijdprogramma gelden dezelfde eisen als voor het voltijdprogramma (OER 2009-2010). • Studenten van 21 jaar en ouder, die niet voldoen aan de gestelde instroomeisen, kunnen via een toelatingsexamen toegelaten worden tot de opleiding (IM-Brochure 2010-2011).
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
23/63
•
•
•
•
•
•
Naast de mogelijke (generieke) vrijstelling op basis van vooropleiding kent de opleiding individuele vrijstellingen. De opleiding is in het voorjaar van 2010 gestart met een EVCprocedure conform de richtlijnen van de hogeschool. Kandidaten vullen een zelfbeoordeling in en verzamelen bewijsmateriaal in een portfolio. Het assessment om de eerder verworven competenties vast te stellen wordt uitgevoerd door gecertificeerde interne en externe assessoren. De examencommissie beslist of de vrijstellingen worden gehonoreerd (OER 2009-2010 en verslag examencommissie faculteit ICT 2009-2010). De opleiding borgt de aansluiting van studenten die kiezen voor een verkorte route via twee maatregelen. De opleiding toetst de competenties waarvoor de vrijstelling in het eerste jaar geldt in het tweede studiejaar op een hoger niveau. Ook kan een student die vrijstelling heeft en het programma toch te zwaar vindt, instromen in het volledige voltijdprogramma. Aansluiting qua vorm is gewaarborgd via het aanbieden van meerdere werkvormen en het starten met taakgestuurd onderwijs (zie facet 2.7). De opleiding verzorgt activiteiten voor aankomende studenten om hen bekend te maken met het onderwijs binnen de opleiding, zoals open dagen en avonden (driemaal per jaar) en meeloopdagen. IM onderhoudt contacten met verschillende instellingen voor mbo en voortgezet onderwijs in zuidelijk Nederland om doorstroom te bevorderen en aspirant-studenten beter voor te bereiden op het hbo-programma (inhoud en werkvormen). Zo participeert de opleiding in een doorstroomproject ROC Arcus. Voor studenten in het vierde jaar van het mbo van het Arcuscollege bestaat vanaf september 2010 jaar de mogelijkheid één dag per week een speciaal programma te volgen binnen de faculteit ICT. In het eerste half jaar staat oriëntatie op het hbo en kennismaking met de verschillende ICT-studies centraal; in het tweede halfjaar kiezen de deelnemers voor het volgen van een programma van één van de opleidingen, waaronder IM (Arcus College-Hogeschool Zuyd, Combi-jaar ICT). Evaluatieresultaten van studenten laten zien, dat zij de aansluiting met de vooropleiding als voldoende beoordelen. De voltijdstudenten afkomstig uit het mbo zijn meer tevreden over de aansluiting dan de studenten afkomstig uit havo en vwo. Bij de deeltijd is dat precies andersom (studentenenquêtes 2009 en 2010 score VT 3.1, DT 3.2). Het auditteam merkt op dat het streefcijfer ‘aansluiting’ nipt gehaald wordt en dat bestudering van de scores van de verschillende instroomgroepen aandacht kan hebben. (zie ook facet 5.2).
Overwegingen De opleiding hanteert heldere instroomprocedures voor de voltijd en de deeltijd, waarbij zij uitgaat van de wettelijke instroomeisen. Een goede aansluiting wordt gerealiseerd doordat de opleiding verschillende leertrajecten aanbiedt, gericht op specifieke doelgroepen. De opleiding realiseert een geleidelijke overgang van vooropleiding naar hbo doordat in de opzet gekozen is in jaar 1 te starten met taakgestuurd onderwijs met bijbehorende werkvormen. Binnen de deeltijd is aandacht voor de individuele situatie van de student en voert de student opdrachten uit in de eigen werkomgeving (action learning).
24/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed voor de opleidingsvarianten voltijd en deeltijd.
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten/european credit points. Bevindingen • De opleiding (voltijd en deeltijd) bestaat uit 240 EC, verdeeld over vier studiejaren van 60 EC. De major omvat 180 EC: 60 EC propedeusejaar, 60 EC tweede jaar, een voorbereidende praktijkopdracht van 3 EC, een stage van 30 EC en het afstuderen 27 EC. Daarnaast bevat het curriculum een specialisatieruimte van 60 EC gepositioneerd tussen de stage in jaar 3 en het afstuderen. Deze ruimte bestaat uit een differentiatieruimte (minor) van 15 EC en 45 EC uit het aanbod van IM, gebaseerd op de keuze van het afstudeerprofiel. • De verdeling van studiepunten is vastgelegd in het Onderwijs- en Examenreglement 2009-2010 bijlage 2 en is zichtbaar gemaakt op het Infonet, in de Brochure IM en in de brochure stage- en afstudeeropdrachten. Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de voltijd- en deeltijdvarianten van de opleiding voldoen aan de formele eis met betrekking tot de omvang van het curriculum. Conclusie Op grond van voorgaande komt het auditteam voor de opleidingsvarianten voltijd en deeltijd tot het oordeel voldaan.
Afstemming tussen vormgeving en inhoud (facet 2.7) Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Bevindingen • De opleiding sluit aan bij het onderwijsconcept van de hogeschool: Vraaggestuurd Competentiegericht Maatwerkonderwijs. Het VCM bevat twee essentiële uitgangspunten voor de organisatie van leeractiviteiten en het vaststellen van docenttaken: het beroepsprofiel en het niveau van de student. Dit betekent dat de opleiding voor het ontwerpen en begeleiden van leeractiviteiten samenwerking zoekt met beroepsexperts. Bij het verwerven van competenties gaat het om integratie van kennis, vaardigheden en houdingsaspecten bij de uitvoering van taken in authentieke beroepssituaties. Naarmate de zelfkennis van studenten groter is, kiezen zij leeropdrachten die passen bij de ontwikkeling van hun beroepscompetenties. Gedurende de opleiding is er een toename
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
25/63
•
•
•
•
• •
van zelfsturing in het leer- en beoordelingsproces door studenten (Informatiedossier HsZ 2010). In ‘Visie op leren en opleiden’ beschrijft de opleiding het didactisch concept. De kern is dat de student leert om zich zelfstandig individueel of in groepen kennis eigen te maken, om in groepen te functioneren en om te leren van anderen, zodat hij in een levensechte, praktijkgerichte en contextgebonden (ICT-)omgeving problemen kan oplossen. IM hanteert een competentiegericht curriculum dat vorm krijgt via drie aanbiedingsvormen: 1. Taakgestuurd leren, in jaar 1, waarin studenten via gerichte opdrachten werken aan het verwerven van het eerste niveau van de beroepscompetenties en via gedragstrainingen aan algemene hbo-competenties. 2. Project- of probleemgestuurd leren start halverwege jaar 2, ter voorbereiding op de afstudeerprofielen. Algemene hbo-competenties worden geïntegreerd in het op te leveren beroepsproduct. Opdrachten worden minder gestuurd, vraagsturing neemt toe. Binnen de afstudeerprofielen hanteert de opleiding hoofdzakelijk een projectmatige of probleemgerichte aanpak, waarbij studenten opdrachten uitvoeren voor het bedrijfsleven. 3. Praktijkgestuurd leren, eveneens als voorbereiding op afstudeer- en stageprojecten krijgt vorm via casuïstiek in jaar 2, de differentiatieruimte en de afstudeerprofielen. De opleiding biedt op basis van de drie hiervoor genoemde didactische aanbiedingsvormen een mix van werkvormen en wil daarmee een optimale leerroute voor haar studenten realiseren en beginnende beroepsbeoefenaren afleveren die flexibel en breed inzetbaar zijn. Voorbeelden van werkvormen zijn groepswerk bij projecten en praktijkopdrachten, hoor-, werk- en instructiecolleges, zelfstudie, vaardigheidstrainingen, praktijkstages, workshops en case studies. Tijdens een onderwijseenheid of module maakt de student een beroepsproduct waarbij hij benodigde kennis en vaardigheden toepast. Door het samenwerken aan opdrachten hebben de aspecten samenwerken en planning een belangrijk aandeel. Het auditteam beoordeelt de werkvormen als passend. Voor de deeltijdopleiding, waar studenten instromen met een grote mate van zelfstandigheid, bevat het programma meer zelfstudie. Daarnaast kunnen deze studenten opdrachten, zoveel als mogelijk, in de eigen werkomgeving uitvoeren (action learning). Uit studentenenquêtes 2009 en 2010 blijkt dat studenten tevreden zijn over de hoeveelheid werkvormen (score 2010 voltijd 3.7 en deeltijd 3.4 op een vijfpuntsschaal). In het gesprek met het opleidingsmanagement blijkt het didactisch model punt van aandacht blijft voor de opleiding. Een belangrijke reden is dat de omschakeling van taakgestuurd leren in jaar 1 naar zelfstandig werken tijdens het afstudeerprofiel voor een aantal studenten toch lastig blijkt.
Overwegingen Het auditteam stelt verder vast dat het didactisch concept aansluit bij de uitgangspunten van de hogeschool en adequaat wordt uitgevoerd om de eindkwalificaties van de opleiding te bereiken. Om deze ontwikkeling te realiseren, zet de opleiding passende werkvormen in. Studenten zijn positief over de werkvormen die de opleiding inzet.
26/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed voor de opleidingsvarianten voltijd en deeltijd.
Beoordeling en toetsing (facet 2.8) Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Bevindingen • De opleiding heeft haar toetsbeleid vastgelegd in Toetsbeleid Opleiding IM (mei 2010). Hierin formuleert de opleiding algemene en centrale uitgangspunten en beschrijft zij het toetshuis. • De examencommissie is een faculteitsbrede commissie. Zij is verantwoordelijk voor de kwaliteitsbewaking van de toetssystematiek en zij ziet toe op een juiste naleving van de richtlijnen die gelden voor de uitvoering van toetsing, beoordeling en toekenning van studiepunten (OER/IM/2009-2010 art 4.1). De Commissie Onderwijs en dienstverlening (COD) is verantwoordelijk voor de bewaking van de kwaliteit van de toets in relatie tot het onderwijsprogramma en geformuleerde eindniveau van de opleiding. De examencommissie en de COD hebben met de toetsparagrafen een middel om de kwaliteit te bewaken. • Docenten van de opleiding voeren het toetsbeleid uit. Zij ontwikkelen de toetsen, stellen criteria en normen vast binnen de gestelde regels. Uit het gesprek met docenten blijkt dat de toets de start is voor het ontwikkelen van onderwijs. • De opleiding past verschillende toetsvormen toe die zijn opgenomen in het toetsbeleid van de opleiding en voor studenten zijn terug te vinden in de toetsparagrafen bij modulewijzers. Elke onderwijseenheid of module wordt afgesloten met een beroepsproduct en het toetsen van gerelateerde kennis, inzicht en/of vaardigheden. In de eerste anderhalf jaar worden gedragscompetenties afzonderlijk getraind en getoetst. In het tweede deel van de opleiding worden (deel)competenties getoetst in samenhang met het op te leveren beroepsproduct. Met prestaties bij praktijkcases, stage en afstudeeropdracht toont de student zijn behaalde niveau per competentie. • Voor de opleiding is de inrichting tentamens en examens formeel vastgelegd in het OER. Studenten vinden daarin onder meer toetsprocedures, inzagerecht en informatie over de bezwaar- en beroepsprocedure. Studenten kunnen zich bij bezwaar richten tot de examencommissie van de opleiding en beroep aantekenen bij het College van Beroep voor de Examens (OER/IM/2009-2010, art 9.1). • De opleiding heeft informatie over toetsen per onderwijseenheid vastgelegd in toetsparagrafen die fungeren als toetsmatrijs. In de toetsparagrafen is uitgewerkt wat de ingangseisen zijn, op welk niveau een competentie wordt getoetst, welke toetsvorm wordt ingezet, de inhoud van de toets, welke beoordelingscriteria van toepassing zijn en hoe een beoordeling / cijfer tot stand komt, de te toetsen BoKS, de duur van de toets en de dag waarop de toets plaatsvindt. In het activiteitenrooster bij de modulebeschrijvingen staan deadlines voor beroepsproducten en feedbackmomenten vermeld. Het auditteam
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
27/63
•
•
•
•
•
•
heeft een groot aantal toetsparagrafen ingezien en is van oordeel dat deze goed zijn uitgewerkt. Behalve selectieve toetsing maakt de opleiding gebruik van feedbackmomenten, oefenen reflectieopdrachten. De student legt zijn keuzes en competentieontwikkeling vast in keuzedocumenten en een showportfolio (zie ook 4.2). Voor de stages en het afstuderen is een aparte handleiding geschreven waarin naast informatie over procedures, opdrachten en begeleiding ook de criteria voor de eindbeoordeling zijn vermeld (Brochure Stage -en afstudeeropdrachten, april 2008). Het werkveld is betrokken bij de toetsing van buitenschoolse programmaonderdelen. De bedrijfsbegeleider is betrokken bij de beoordeling van de stage en de op te leveren producten. Ook binnen het afstuderen is de bedrijfsbegeleider betrokken bij de beoordeling van de praktijkopdracht. Docenten van de opleiding zijn aangewezen als examinatoren bij de praktijkopdrachten. De weging is helder (zie facet 6.1). Het auditteam beoordeelt de beoordelingscriteria bij de stage en het afstuderen als voldoende specifiek. Het auditteam heeft verschillende toetsen bestudeerd en beoordeelt de toetsen als gevarieerd, actueel en passend om beoogd niveau te toetsen. In het gesprek met docenten is het auditteam duidelijk geworden waar de cesuur voor een voldoende ligt. In de verschillende toetsen kan de opleiding aandacht hebben voor de totstandkoming van een cijfer, waarbij een cijfer gegeven wordt op basis van beoordeelde criteria met waardes onvoldoende/voldoende/goed op een vijfpuntsschaal, zoals bij stages en de eindscriptie. Studenten zijn zeer tevreden over de duidelijkheid over de criteria waarop zij beoordeeld worden en over de mate waarin toetsen aansluiten op het onderwijs (studentenenquêtes 2009 en 2010 voltijd en deeltijd, scores tussen 3.4 en 3.9). Studenten zijn minder tevreden over het tijdstip van bekendmaken van de resultaten (scores < 3). Tijdens het gesprek bevestigden studenten de duidelijkheid over de beoordeling. De studenten zijn van mening dat de toetsresultaten in de afgelopen periode tijdig bekend werden gemaakt. Studenten en alumni geven aan dat het hen duidelijk is hoe een cijfer tot stand komt mede door de informatie in de toetsparagrafen. Hoewel ‘duidelijkheid van de totstandkoming van een cijfer’ geen item is van de studentenenquête, scoort de opleiding ruim voldoende op het item ‘duidelijkheid over beoordelingscriteria’. Uit diverse documenten (Informatiedossier IM, Koers 2014 en het toetsbeleid) en de gevoerde gesprekken is het duidelijk dat het toetsbeleid op bepaalde facetten verdergaande ontwikkeling vraagt. Zo ziet de opleiding als verbeterpunt de borging van betrouwbaarheid en validiteit van de toetsen. Het auditteam is van mening dat dit past bij de fase waarin de opleiding zich bevindt.
Overwegingen De werkwijze omtrent toetsontwikkeling, -uitvoering, en -borging is door de docenten helder verwoord. In het schriftelijk uitgewerkte toetsbeleid van de opleiding is de borging summier uitgewerkt. De examencommissie ziet formeel toe op een correcte uitvoering van toetsing, het toekennen van studiepunten en komt in beeld bij eventueel bezwaar van studenten ten aanzien van een toets.
28/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
Er is een variatie aan toetsvormen passend bij de onderwijsinhoud en studiefase. De toetsparagrafen zijn goed uitgewerkt en worden door studenten gewaardeerd. Voor studenten is vooraf duidelijk waarop ze getoetst worden en zijn de beoordelingscriteria duidelijk. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed voor de opleidingsvarianten voltijd en deeltijd. Samenvattend oordeel Programma Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Programma’ positief.
2.3
Inzet van personeel
Eisen hbo (facet 3.1) Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen • Het personeelsbeleid van de faculteit ICT is vastgelegd in het personeelplan 2009-2013. De faculteit sluit met haar personeelsplan aan bij de uitgangspunten van de Hogeschool. • Cv’s van docenten van IM laten zien dat de spreiding van de werkervaring van docenten over de relevante werkvelden goed is. Het merendeel van de docenten is naast het docentschap niet meer werkzaam in de beroepspraktijk. Het auditteam kon echter niet vaststellen in hoeverre de ervaring in de beroepspraktijk recent is, omdat niet alle cv's waren geactualiseerd en/of geen jaartallen waren aangegeven. Hetzelfde geldt voor de bijscholing. • Enkele docenten zijn ook betrokken bij het onderwijs van een andere opleiding binnen de faculteit. Drie docenten van IM nemen een dag per week deel aan de kenniskringen Infonomie & Nieuwe media, Kennisorganisatie & Kennismanagement. Zoals bij facet 1.1. aangegeven, is er nog geen structurele verbinding tussen lectoraten en het onderwijsprogramma. • De opleiding zet externe beroepsbeoefenaren uit het bedrijfsleven in voor het verzorgen van gastlessen en bij het ontwikkelen van onderwijs (Overzicht gastdocenten). Voorbeelden hiervan zijn de module ‘Kwaliteit in ICT’ door medewerkers van ATOS Origin en de gastlessen door medewerkers van SAP voor het onderwijs over het SAP geïntegreerd informatie- en besturingssysteem. • Docenten blijven op de hoogte van de ontwikkelingen in de beroepspraktijk via congressen, deelname aan studiedagen, abonnementen op specifieke vakliteratuur en deelname aan overleggen met collega’s van andere hbo-instellingen waarin (ook) actuele ontwikkelingen in het werkveld aan de orde komen. Ook houden zij voeling met de praktijk door hun betrokkenheid bij stage- en afstudeerbegeleiding en afstemming met de beroepspraktijk over de uitvoering van projecten en inzet van casuïstiek. Uit het gesprek
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
29/63
•
met de docenten blijkt dat binding met de beroepspraktijk ook vorm krijgt door praktijkopdrachten te werven bij externe organisaties. Voor deze opdrachten heeft de opleiding schaduwopdrachten beschikbaar om te borgen dat verbinding met de beroepspraktijk mogelijk blijft indien een opdracht niet doorgaat. Docenten zijn verantwoordelijk voor het op professionele wijze onderhouden van contacten met het werkveld, het binnenhalen van opdrachten en het begeleiden van gastdocenten. Het auditteam heeft voorbeelden van opdrachten via IM-Solutions gezien en is van mening dat deze bijdragen aan de verbinding tussen opleiding en beroepspraktijk. Uit evaluaties en het gevoerde gesprek blijkt dat studenten de docenten voldoende op de hoogte vinden van de beroepspraktijk. Voltijdstudenten oordelen positiever dan deeltijdstudenten (studentenenquête 2010 score voltijd 3.8, deeltijd 3.1). In het gesprek waren de studenten zeer positief over de inbreng van gastdocenten.
Overwegingen De link naar de praktijk is goed ingevuld, mede door de inzet van externe docenten en praktijkopdrachten voor echte opdrachtgevers via IM-Solutions. Docenten zijn nauw betrokken bij het verwerven van opdrachten en het begeleiden van gastdocenten. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed voor de opleidingsvarianten voltijd en deeltijd.
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Bevindingen • In het personeelsplan van de faculteit ICT (oktober 2009) staan streefcijfers voor omvang en samenstelling van opleidingsteams, de huidige situatie en de gewenste situatie. • Het auditteam constateert dat de omvang van de personeelsformatie is afgeleid van de eisen die ICT stelt. De opleiding beschikte op 1 januari 2010 over 12,3 fte, verdeeld over 25 personen, waarvan 14 structureel verbonden zijn aan IM. De overige docenten zijn verbonden aan andere opleidingen binnen de faculteit ICT. De docent-studentratio van de opleiding is 1:18 exclusief externe inhuur. De streefnorm is 1: 23 (Stuurgetallen faculteit ICT,2006). • De samenstelling van het team IM is wat betreft verdeling man/vrouw conform de streefcijfers (binnen de ICT faculteit is dat 80 procent man, 20 procent vrouw) maar wijkt af in de leeftijdsopbouw. De gemiddelde leeftijd is 52 tegen een gemiddeld van de hogeschool van 47.2. In de gesprekken met het opleidingsmanagement en de docenten geeft men aan dat instroom van jongere docenten wenselijk is onder meer om het actueel houden van het programma te borgen. Ook geeft men aan dat meer balans in leeftijdopbouw mogelijk een gunstige invloed heeft op de ervaren werkdruk. • Het ziekteverzuim van de opleiding is laag, namelijk 2,3 procent in 2008 en 1,6 procent in 2009 (personeelsplan 2009-2013 en kengetallen 2009). Uit de Personeelsmonitor van
30/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
•
mei 2010 blijkt werkdruk hoog te zijn (score 4,2 op een 10 puntsschaal). Docenten bevestigen in het gesprek met het auditteam dat de werkdruk hoog is geweest in de afgelopen jaren door de hoeveelheid werk en energie die het ontwikkelen van een nieuw curriculum met zich meebrengt. Docenten geven ook aan dat er duidelijk piekbelastingen in het jaar zijn. Docenten lossen de piekmomenten op door het werk anders te verdelen, wat bijdraagt aan het verlagen van het gevoel van werkdruk. Ook is het docentpanel trots op het lage ziekteverzuim. Het auditteam onderkent de mogelijke problemen die de leeftijdsopbouw van het team met zich meebrengt maar heeft het docentenpanel als zeer gedreven en energiek ervaren. De studentenenquêtes van de afgelopen drie jaren laten zien dat docenten volgens studenten goed bereikbaar en beschikbaar zijn. Dit blijkt ook duidelijk uit het gevoerde gesprek met studenten.
Overwegingen Het auditteam meent dat met de ratio van 1 op 18 en de streefratio van 1 op 23 voldoende docenten worden ingezet. De ervaren werkdruk is gerelateerd aan de hoeveelheid werk die het opnieuw inrichten van een curriculum met zich meebrengt. Docenten nemen zelf adequate maatregelen en het ziekteverzuim is laag. De studenten zijn tevreden over het contact met docenten en hun bereikbaarheid. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed voor de opleidingsvarianten voltijd en deeltijd.
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen • Het auditteam stelt, op basis van de bestudeerde cv’s van docenten, vast dat verschillende gewenste expertises aanwezig zijn om de bedrijfskundige, ICTgerelateerde vakken en communicatie te verzorgen. Alle docenten hebben een didactische achtergrond of hebben een didactische scholing gevolgd van de Hogeschool Zuyd. • Voor de invulling van afspraken in het kader van professionalisering is voor docerend personeel dertien procent van de arbeidstijd gereserveerd. Vijf procent is beschikbaar voor opleidingen en trainingen. Acht procent voor congressen, korte cursussen en vakliteratuur. • De personeelsontwikkeling wordt op faculteitsniveau gestuurd vanuit de jaarlijkse cyclus van functionerings- en beoordelingsgesprekken die voor iedere medewerker van toepassing is. Zo worden, aan het begin van de cyclus met iedere medewerker, resultaatafspraken gemaakt ten aanzien van het verzorgen van onderwijs, werk in de organisatie en professionalisering. Afspraken worden vastgelegd in een Persoonlijk
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
31/63
•
•
•
•
•
Ontwikkelplan. Vervolgens wordt, aan het eind van de cyclus, de medewerker beoordeeld op realisatie van de afspraken. De docenten van de opleiding zijn hbo- of wo-opgeleid. Het percentage wo-opgeleiden binnen de opleiding is 57 procent. Momenteel zijn drie docenten werkzaam bij kenniskringen: één docent bij de kenniskring Infonomie & Nieuwe media, één docent bij de kenniskring Kennisorganisaties en Kennismanagement en één docent bij de kenniskring Technologie in de Zorg. Met deze drie docenten voldoet de opleiding aan het streefcijfer van tien procent (stuurgetallen faculteit ICT, 2006). Op grond van de cv’s stelt het auditteam vast dat docenten in beperkte mate actuele scholing hebben gevolgd. Ook is het auditteam van oordeel dat de vertegenwoordiging van wo-achtergronden, dan wel professional masterniveau aandacht behoeft. Uit het gesprek met de docenten blijkt dat, naast scholing in het kader van onderwijsdidactische competenties, docenten de mogelijkheid hebben zelf invulling te geven aan vakinhoudelijke scholing. Docenten geven aan dat hun verzoeken voor bijscholing altijd gehonoreerd worden en dat zij zich gestimuleerd voelen. Het initiatief ligt duidelijk bij de individuele docent. In het gesprek met het opleidingsmanagement is het auditteam duidelijk geworden dat de huidige interim-directeur van de faculteit ICT (en lid van het opleidingsmanagement IM) in 2010-2011 een plan ontwikkelt over het actief betrekken van onderzoek in de opleiding en de professionalisering van docenten. Uit evaluaties en de gesprekken blijkt dat studenten de docenten deskundig vinden. (studentenenquête 2010 score deskundigheid 3.5, didactiek 3.2). 85 procent van de docenten van de voltijdopleiding is ook betrokken bij de deeltijdopleiding.
Overwegingen Deskundigheid van docenten is vakinhoudelijk en didactisch voldoende. Verankering van de wetenschappelijke ontwikkelingen is beperkt. Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen over de actuele scholing komt het auditteam tot het oordeel voldoende voor de opleidingsvarianten voltijd en deeltijd. Samenvattend oordeel Inzet van personeel Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Inzet van personeel’ positief.
2.4
Voorzieningen
Materiële voorzieningen (facet 4.1) De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren.
32/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
Bevindingen • De opleiding is samen met vier andere opleidingen gehuisvest in het gebouw van de hogeschool aan de Havikstraat in Sittard, gelegen op loopafstand van het station. In het gebouw bevindt zich een bibliotheek/mediatheek met daaromheen diverse computerplekken voor studenten. De bibliotheek heeft een collectie wetenschappelijke, (inter)nationale literatuur en tijdschriften. Ook kunnen studenten literatuur vinden in een aantal databanken en boeken lenen via de bibliotheek in Sittard en Maastricht. De databanken zijn vanuit huis te raadplegen. • Daarnaast is er in het gebouw een aantal andere voorzieningen, zoals een informatiebalie, een copyshop, een ICT-servicedesk en een restaurant. Het hele gebouw is voorzien van een draadloos netwerk. • De opleiding IM heeft een eigen gedeelte met werkruimtes voor docenten en lokalen, waardoor bereikbaarheid van docenten groot is. • Medewerkers hebben een combinatie van vaste en flexibele werkplekken en beschikken over medewerkerruimtes die fungeren als centrale ontmoetingsruimte. • De opleiding IM heeft een eigen server en twee eigen computerlokalen met smartboard, met totaal dertig computerplekken. Studenten kunnen deze computerplekken reserveren voor tijden dat er geen lessen zijn. Dit is bijvoorbeeld nodig om enkele applicaties te gebruiken die alleen beschikbaar zijn op school. Daarnaast heeft IM de beschikking over een lokaal met opnameapparatuur voor het trainen van communicatieve vaardigheden, theorielokalen en een collegezaal. • De opleiding IM maakt gebruik van de digitale leeromgeving Blackboard. Voor iedere onderwijseenheid is een Blackboard Course beschikbaar. Het auditteam heeft inzage gehad in Blackboard en vastgesteld dat de informatievoorziening adequaat functioneert. • Voor studenten met een fysieke of mentale beperking heeft de Hogeschool Zuyd de Routeplanner ontwikkeld met informatie over regelingen en oplossingen. Alle ruimtes zijn goed bereikbaar voor studenten en personeel met een fysieke beperking door aanwezigheid van liften en afwezigheid van drempels. • Er zijn plannen voor nieuwbouw. Omdat vertraging is opgetreden, zijn er vorig jaar in het huidige pand verbeteringen aangebracht zoals het aanbrengen van airconditioning en enkele kleurrijke zithoeken. • Studenten zijn tevreden over de studiefaciliteiten zoals ICT-voorzieningen, beschikbare (computer)werkplekken, zo blijkt uit het gesprek met de studenten en uit de studentenenquêtes 2009 en 2010 (score 3.5). Overwegingen Het auditteam heeft de voorzieningen waargenomen tijdens een rondleiding en stelt vast dat deze toereikend zijn voor de opleiding om het programma naar wens uit te voeren. Studenten en docenten zijn over het geheel genomen tevreden. Verder is het gebouw ook goed toegankelijk voor studenten met een fysieke beperking.
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
33/63
Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed voor de opleidingsvarianten voltijd en deeltijd.
Studiebegeleiding (facet 4.2) De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Bevindingen • IM heeft beleid over studieloopbaanbegeleiding vastgelegd in Studieloopbaanbegeleiding IM (maart 2010). Hogeschoolbreed bestaat doelgroepenbeleid gericht op niet-westerse allochtone studenten en studenten met een fysieke of mentale beperking (zie facet 2.4). • De opleiding hanteert een studieloopbaanbegeleidingstraject (SLB-traject) in de vorm van een ontwikkeltraject dat start met strakke sturing en dat geleidelijk overgaat naar zelfsturing. In de propedeuse is de SLB aanbodgestuurd en staan het vaststellen van studietrajecten, het verminderen van belemmeringen en het samenstellen van een POP en het portfolio centraal. Elke student heeft gedurende de eerste twee jaar een vaste SLB’er. Bij start van de praktijk- en afstudeerfase krijgt de student een andere SLB’er toegewezen en verandert de SLB van aanbodgestuurd naar vraaggestuurd. De focus ligt in deze fase op de persoonlijke ontwikkeling in het beroep en de toekomst na het afstuderen. • In de voltijdopleiding hebben studenten in de eerste twee studiejaren (minimaal) driemaal per jaar een studievoortgangsgesprek met hun SLB’er. Vanaf het derde studiejaar is één gesprek per jaar verplicht en vinden meer gesprekken plaats op verzoek van de student. • Bij de deeltijdopleiding is het huidige SLB-traject met ingang van schooljaar 2009-2010 in het propedeusejaar geïmplementeerd. De studiejaren drie en vier worden tegelijk uitgerold. Begeleiding in de hoofdfase bestaat nu nog uit jaarlijkse mentorgesprekken. • De opleiding kent een aantal belangrijke keuzemomenten, zoals de keuze voor het afstudeerprofiel in blok 8 (eind tweede jaar), de keuze voor stage, minor en afstuderen. Bij al deze keuzes wordt de student begeleid door de SLB’er. De student legt vanaf het begin van de opleiding zijn keuzes en motivatie vast in keuzedocumenten die bij het showcase portfolio gevoegd worden. Kernpunt van de begeleiding op die momenten is de optimale afstemming tussen wat de student wil en kan en wat de opleiding aan mogelijkheden kan bieden. • De opleiding heeft een Studieadviseur aangesteld als begeleider van studenten met bijzondere omstandigheden en van studenten die het niet halen om binnen vier jaar de opleiding af te ronden. Langstudeerders zijn verplicht een gesprek met de decaan te voeren. • Uit de studentenenquêtes blijkt dat voltijdstudenten tevreden zijn over de studieloopbaanbegeleiding. Deeltijdstudenten waren in 2009 kritischer. Het huidige SLB-traject is in de deeltijdvariant gestart in 2009 en mogelijk berust de lage score van de deeltijdopleiding op het vorige systeem. Vanaf 2010 wordt gevraagd naar kwaliteit van
34/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
•
•
begeleiding (en niet meer apart SLB). Hierop is de score voor voltijd en deeltijd 3.4. Ook in het gesprek gaven studenten (voltijd en deeltijd) aan tevreden te zijn over begeleiding door docenten. De lijntjes zijn kort doordat docentkamers en lokalen op dezelfde verdieping zijn. IM hanteert Infonet, het intranet van Hogeschool Zuyd, als belangrijkste informatiebron voor studenten. Studenten kunnen les- en tentamenroosters raadplegen via Infonet. De studievoortgang van studenten wordt bijgehouden via het studievolgsysteem OSIRIS. OSIRIS biedt informatie aan de individuele student, aan docenten en management. OSIRIS is ook het systeem waarmee studenten voor tentamens intekenen. In de studentenenquête 2010 tonen studenten zich tevreden over de informatie over de studievoortgang (score voltijd 3.7, deeltijd 3.4 op een vijfpuntsschaal). In het gesprek met het auditteam geven studenten verder aan dat zij tevreden zijn over de wijze waarop zij over het onderwijs worden geïnformeerd. Dit gebeurt vooral via de modulebeschrijvingen en toetsparagrafen en onlangs ingevoerde nabesprekingen aan het eind van ieder blok.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten op orde is. Het auditteam is van mening dat de huidige SLB goed is ingebed in het programma van de voltijdstudenten. Het auditteam heeft er vertrouwen in dat verdere uitrol van het SLB programma binnen de deeltijdopleiding de begeleiding, zoals bedoeld binnen de SLB van deeltijdstudenten verbetert. Studenten zijn tevreden over de SLB en andere vormen van begeleiding. Over de informatievoorziening zijn studenten over het algemeen ook tevreden. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot een oordeel goed voor de opleidingsvarianten voltijd en deeltijd. Samenvattend oordeel Voorzieningen Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Voorzieningen’ positief.
2.5
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten (facet 5.1) De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Bevindingen • Het beleid van de faculteit ICT ten aanzien van de kwaliteitszorg is beschreven in Interne Kwaliteitszorg (Opleiding IM 2010). In deze nota worden de vier doelstellingen van het hogeschoolbrede kwaliteitsbeleid beschreven: - werken aan continue verbetering en vernieuwing en het bevorderen van klant -en leveranciersgerichtheid; - het borgen van kwaliteit in georganiseerde kwaliteitszorg;
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
35/63
-
• •
• •
•
• •
het systematische evalueren van primaire en ondersteunende processen en de resultaten daarvan; - het afleggen van interne en externe verantwoording. Op hogeschoolniveau zijn beleidsvorming, uitvoering en het volgen en evalueren daarvan in principe gescheiden. Op faculteit -en opleidingsniveau is deze scheiding minder strikt Met de interne kwaliteitszorgsystematiek van de opleiding wordt cyclisch en methodisch gewerkt aan kwaliteitsverbetering. De kwaliteitszorg heeft betrekking op drie door de faculteit vastgestelde hoofdprocessen: Onderwijs & Dienstverlening (OD), Bedrijfsvoering (BV), en Marketing & Communicatie (MC). Binnen de faculteit ICT is de regiegroep Bedrijfsvoering verantwoordelijk voor het kwaliteitsbeleid binnen de faculteit en de kwaliteitszorg van de opleidingen binnen de faculteit. De regiegroep heeft tot taak om met betrekking tot kwaliteitszorg algemeen kaderstellend facultair beleid voor te bereiden, dit beleid te ontwikkelen, uit te dragen en op gang te brengen. Zij doet dit op basis van een activiteitenjaarplan (Taken en bevoegdheden faculteit ICT 2010). De opleiding maakt gebruik van Planning & Control en de Deming-cyclus van Plan-DoCheck-Act (PDCA). De nota Interne Kwaliteitszorg bevat een overzicht van uit te voeren metingen/evaluaties voor alle facetten uit het NVAO-kader. In het overzicht is aangegeven bij welke groep stakeholders de meting/evaluatie wordt afgenomen. Interne metingen worden afgenomen onder docenten en studenten, externe metingen onder alumni, externe begeleiders en het werkveld. De faculteit heeft streefwaarden geformuleerd voor 18 facetten (Stuurgetallen Faculteit ICT 2006). Samengevat gaat het om de volgende aspecten: - internationale positie: zowel IM-studenten naar het buitenland als buitenlandse studenten bij IM (zie facet 2.1); - onderzoek, waaronder deelname docenten aan kenniskringen (zie facet 3.1); - studierendementen (zie facet 6.2); - financiën, waaronder kwantiteit personeel (zie facet 3. 2); - studententevredenheid en uitdagend onderwijs (meerdere facetten); - tevredenheid studenten, personeel en externen over kwaliteit van de relatie en transparantie (facet 5.2, 5.3); - tevredenheid personeel over ontwikkelingsmogelijkheden en afspraken over mogelijkheden (zie facet 3.3). Waar nodig zijn de streefwaarden in dit rapport bij de betreffende facetten vermeld. De opleiding hanteert verschillende streefnormen voor tevredenheid onder studenten, personeel en alumni: 3.0 op een vijfpuntsschaal en 6.0 op een tienpuntsschaal. De hogeschool faciliteert de volgende evaluatiemeetinstrumenten: Studentenmonitor en Personeelsmonitor, de Risico-inventarisatie & Evaluatie en welzijnsonderzoek (ééns per twee of drie jaar), het Alumni-onderzoek (ééns per twee jaar) en de interne toetsing via het ‘Informatiedossier plus’. Daarbij gebruikt de opleiding de volgende evaluatie-instrumenten in de vorm van enquêtes en overleggen: mondelinge en schriftelijke blokevaluaties, enquête onder stagebiedende organisaties (ééns per twee jaar), Keuzegids Hoger Onderwijs, opleidingscommissie, examencommissie, werkveldcommissie, opleidingdagen met alle docenten (tweemaal per jaar) en faculteitsdagen (viermaal per jaar). In 2010 is de
36/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
•
•
opleiding gestart met een evaluatie onder externe organisaties die casus voor studenten leveren, de ‘proeftuinopdrachten‘, via het leerbedrijf IM-Solutions. Ook voert de opleiding jaarlijks functionerings -en beoordelingsgesprekken (zie facet 3.3) Het auditteam heeft diverse evaluatie-uitslagen, notulen van de werkveldcommissie en opleidingscommissie en verslagen van opleidingsdagen ingezien en constateert dat genoemde evaluatie-instrumenten ingezet worden. Het auditteam stelt vast dat de opleiding in haar analyse van studentenenquêtes meer aandacht kan hebben voor de verschillende varianten en de verschillende vooropleidingen. Het auditteam heeft diverse documenten ingezien die inzicht moeten geven in de Plan en/of de Act (facet 5.2) van de PDCA cyclus en is van mening dat deze documenten zeer beperkt informatie geven over concrete plannen. Ook in het gesprek met het opleidingsmanagement en de docenten blijkt dat de opleiding ambities heeft maar dat concrete (innovatie)plannen in een aantal gevallen nog ontbreken zoals concrete beleidsplannen m.b.t. internationalisering en onderzoek(zie facet 5.2).
Overwegingen De concrete invulling van de PDCA is op een aantal aspecten niet transparant De opleiding zet volgens het auditteam wel voldoende en goede meetinstrumenten in. Via de verschillende evaluatie-instrumenten stelt de opleiding vast in welke mate de streefdoelen zijn gerealiseerd. Het auditteam constateert dat streefnormen voor tevredenheid in het merendeel van onderzochte items wordt gehaald, maar vindt de streefnorm van 3 op een vijfpuntsschaal voor alle items weinig ambitieus. Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen, de opmerking over de PDCA, de gehanteerde normen voor tevredenheid en aandacht voor varianten, komt het auditteam tot het oordeel voldoende voor de opleidingsvarianten voltijd en deeltijd.
Maatregelen tot verbetering (facet 5.2) De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Bevindingen • Door het hanteren van de PDCA-cyclus besteedt de opleiding structureel aandacht aan verbeteracties. Deze worden genomen als de resultaten van de metingen en evaluaties en het niet behalen van de streefdoelen, zoals beschreven bij facet 5.1, daartoe aanleiding geven. • De opleiding beschrijft in haar kwaliteitsbeleid op welke manier zij gebruik maakt van de Deming-cyclus (PDCA) aangestuurd door de teamleider. Zo wordt bijvoorbeeld op moduleniveau informatie verkregen van studenten en docenten, (een groep) docenten voert de geplande verbeteractie uit, de check ligt bij de teamleider of commissie Onderwijs & Dienstverlening. Deze check is niet alleen gericht op óf de verbetering is uitgevoerd maar ook op de inhoudelijke aanpassingen. De teamleider houdt het overzicht
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
37/63
•
•
•
•
•
•
•
op alle veranderingen. De opleiding bespreekt deze verbeteringen met de opleidingscommissie en de werkveldcommissie. Op basis van de visitaties van de voorgangers van IM in 2004 heeft de opleiding het AIM als kader genomen voor het inrichten van het nieuwe curriculum. Een andere maatregel betreft het verdelen van studielast en de informatie daarover naar studenten. Hiervoor is het activiteitenrooster ontwikkeld dat voor elke module inzicht geeft in benodigde activiteiten en (geschatte) studie-uren. Concrete voorbeelden van recente vernieuwingen zijn het opnemen van de trend ‘Business Rule Management‘ in de minor Business Process Management en BIZZdesign Architect in de module Enterprise-architectuur (Informatiedossier IM). In het kader van een hogeschoolbreed project Rendementverbetering heeft de opleiding met de docenten een prioriteitenlijst opgesteld en actiepunten geformuleerd (IM-Rendementsverbetering, 2010). De implementatie van deze actiepunten moet nog starten. Uit de studentenenquêtes 2008-2010 blijkt dat studenten tevreden zijn over het aantal onderwijsevaluaties, maar dat zij matig tevreden zijn over terugkoppeling en verbeteracties (score < 3.0). Studenten in het panel waren iets positiever. Zij gaven aan dat de vorig jaar ingevoerde nabesprekingen na elk blok hen meer beeld geven. Ook ligt het volgens deze studenten aan studenten zelf of ze wel of niet op de hoogte zijn. Het auditteam heeft in de verschillende documenten, waaronder Koers 2014, project Rendementenverbetering en de verslagen opleidingsdagen ideeën, verbeterpunten gezien of te ondernemen actiepunten, maar mist concrete plannen die leiden tot daadwerkelijk verbetering of invoering. Ook mist het auditteam een overzicht van voorgenomen verbeteringen en de stand van zaken. In het gesprek met het opleidingsmanagement is het auditteam duidelijk geworden dat de opleiding de volgende prioriteiten stelt: - informatie over toetsrooster en toetsuitslagen versnellen; - visie didactisch concept aanscherpen, met als belangrijkste punt de huidige problemen bij de overgang van taakgestuurd naar projectgestuurd voorkomen; - de balans tussen de bedrijfsmatige en de technische kant in het curriculum optimaliseren; - een plan maken voor professionalisering van docenten op het gebied van onderzoeksvaardigheden en het tot stand brengen van kennisontwikkeling en kenniscirculatie lector-kenniskring-docenten-studenten. In haar informatiedossier en tijdens het gesprek met het opleidingsmanagement geeft de opleiding aan prioriteit te willen geven aan het documenteren en communiceren van de verbetermaatregelen.
Overwegingen Op basis van facultair vastgestelde streefwaarden voor tevredenheid worden evaluatieuitkomsten geanalyseerd en, waar nodig of gewenst, verbetermaatregelen in gang gezet. Het auditteam heeft vastgesteld dat de procedure met betrekking tot het nemen van verbetermaatregelen in orde is, maar dat verbeteracties nog niet altijd zichtbaar tot verbeteringen leiden.
38/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
Het auditteam constateert op basis van gesprekken met de diverse panels dat een aantal verbeteringen al zijn ingezet en dat het opleidingsmanagement en docenten duidelijk ambities hebben. Deze vertalen zich echter nog niet in, voor het auditteam, zichtbare plannen. Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen over de zichtbare doorwerking naar verbetermaatregelen, komt het auditteam tot het oordeel voldoende voor de opleidingsvarianten voltijd en deeltijd.
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld (facet 5.3) Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Bevindingen • Docenten zijn betrokken door deelname aan de opleidings- en faculteitsdagen waar verbeter- en vernieuwingsplannen worden ontwikkeld en door deelname aan bijvoorbeeld een van de drie commissies OD, BV, MC die verantwoordelijk zijn voor kwaliteitsborging. Voorzitters van deze commissies maken deel uit van de facultaire regiegroepen. Ook zijn docenten lid van de opleidingscommissie en de werkveldcommissie waar onder meer het curriculum en verbeterplannen worden besproken. De hogeschool houdt tweejaarlijks een medewerkerstevredenheids-onderzoek. • Studenten zijn betrokken bij de kwaliteitszorg door hun deelname aan de onderwijsevaluaties, de jaarlijkse studentenenquête en de opleidingscommissie. Wat met de aanbevelingen uit de opleidingscommissie wordt gedaan, wordt naar alle studenten teruggekoppeld via Infonet en via Blackboard. Het auditteam stelt vast dat notulen van de commissie online ingezien kunnen worden. Niettemin scoort de opleiding bij de studentenenquête matig voor terugkoppeling van evaluaties en verbetermaatregelen (facet 5.2). • Alumni worden bevraagd via het tweejaarlijkse alumnionderzoek. De huidige alumni zijn afgestudeerd aan de voorlopers van IM, BI en IDM. In 2009 zijn de eerste studenten van IM afgestudeerd. Er zijn daarom nog geen gegevens van alumni van IM. Hoewel er geen officiële alumnivereniging bestaat, worden alumni betrokken door een alumnimagazine dat eens per jaar verschijnt. • Het werkveld is vertegenwoordigd in de werkveldcommissie die ten minste vijf en ten hoogste negen leden telt. De werkveldcommissie heeft minimaal tweemaal per jaar een bijeenkomst. Ook is het werkveld betrokken bij de kwaliteitszorg door de evaluaties onder bedrijven die opdrachten bieden, stagebiedende organisaties en via de contacten tussen opleiding en stage- en afstudeerbegeleiders en gastdocenten. • Tijdens het gesprek met het auditteam bevestigden de vertegenwoordigers van het werkveld dat naar hun mening over het programma wordt gevraagd en dat goed naar hun adviezen wordt geluisterd. Voorbeelden van thema’s die in de afgelopen vier jaar in de werkveldcommissie aan de orde zijn geweest zijn: het competentieprofiel en niveaus,
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
39/63
de afstudeerprofielen, modulen en het portfolio; dit blijkt uit de bestudeerde notulen en het gevoerde gesprek. Overwegingen Alle belanghebbenden zijn actief bij de kwaliteitszorg betrokken via evaluaties en commissies. Conclusie Op grond van voorgaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed voor de varianten voltijd en deeltijd. Samenvattend oordeel Interne kwaliteitszorg Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ positief.
2.6
Resultaten
Gerealiseerd niveau (facet 6.1) De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Bevindingen • De opleiding borgt het gewenste eindresultaat via het toetsen van de eindkwalificaties tijdens de verschillende modulen en door de opzet van het afstuderen. Het bereiken van de set eindkwalificaties, zoals beschreven in het competentieprofiel, staat centraal in de afstudeerfase waarin studenten individueel een beroepsproduct leveren voor een externe opdrachtgever. • Naast de beoordeling van het gerealiseerde niveau binnen de afstudeerfase verifieert de opleiding periodiek de tevredenheid in het veld over de opleiding. De opleiding voert iedere twee jaar een alumni-enquête uit waarin de tevredenheid onder afgestudeerden wordt gemeten over het niveau dat zij hebben bereikt in hun opleiding en over de mate waarin zij de aansluiting op de beroepspraktijk ervaren. • Studenten sluiten de opleiding af met een afstudeerstage en de afronding van het SLBtraject. Tijdens de afstudeerstage voert de student een afstudeeronderzoek uit en levert beroepsproducten op voor een externe opdrachtgever. De afstudeeropdracht wordt afgerond met een eindscriptie en een presentatie. Studenten kunnen voor hun afstudeeropdracht kiezen uit het aanbod dat wordt gedaan vanuit de praktijk. Ook kunnen zij zelf op zoek gaan naar een opdracht of een voorstel doen voor een opdracht. De opleiding heeft hiervoor criteria geformuleerd (Brochure stage en afstuderen IM, 2008). Deeltijdstudenten voeren de afstudeeropdracht uit bij het bedrijf waar zij werkzaam zijn. • De afstudeerstage en opdracht omvatten samen 27 EC en worden voorafgegaan door een ‘Voorbereiding praktijkopdracht’ (module P10) van 3 EC. De afstudeeropdracht wordt in principe individueel uitgevoerd. Bij zeer complexe opdrachten bestaat de mogelijkheid de opdracht met meer studenten uit te voeren, waarbij individuele
40/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
•
• •
•
•
beoordelingsmomenten zijn vereist. Als ingangseis voor de afstudeeropdracht geldt dat een student de module P10 met een voldoende heeft afgerond. De beoordeling van de afstudeerstage en opdrachten is samengesteld uit drie onderdelen, waarvoor criteria zijn geformuleerd: - het functioneren binnen het bedrijf waar de afstudeerstage plaatsvindt. De beoordelaar is de bedrijfsmentor en het cijfer maakt 40 procent uit van het eindcijfer. - de opgeleverde beroepsproducten. De beoordelaar is de bedrijfsmentor en het cijfer maakt 40 procent uit van het eindcijfer; - de eindscriptie bestaande uit een theoretische onderbouwing van de opdracht. Ook houdt de student een eindpresentatie voor docentbegeleider, bedrijfsmentor en vertegenwoordigers van het bedrijf waarbij de opdracht is uitgevoerd. De beoordelaar van de eindscriptie is de docentbegeleider en het cijfer maakt 20 procent uit van het eindcijfer. De opleiding IM blijft eindverantwoordelijk voor de beoordeling. Het SLB-traject sluit de student af via een eindgesprek met zijn SLB’er en de afstudeerdocent. Eindscriptie en het portfolio dienen hierbij als brondocumenten. Het auditteam heeft negen afstudeerproducten bestudeerd van voltijd afgestudeerden van de nieuwe opleiding en deeltijd oude stijl. Het auditteam is van mening dat alle afstudeerproducten (voltijd en deeltijd) van voldoende hbo-niveau zijn. De uitgevoerde onderzoeken zijn relevant voor de beroepspraktijk. De kwaliteit is voldoende wat betreft methodische uitwerking en onderbouwing van de conclusies. Het auditteam plaatst als kanttekening dat een aantal werkstukken taalfouten bevatten. Bij één werkstuk is het aspect ‘oordeelsvorming’ minimaal. Voor zes van de negen werkstukken kan het auditteam zich vinden in de beoordeling. Bij drie werkstukken vindt het auditteam het niveau voldoende maar het cijfer te hoog. In gesprek met het opleidingmanagement is duidelijk geworden dat men de onderzoeksvaardigheden van deeltijdstudenten wil verhogen. De opleiding gaat daarom de module P10 ‘Voorbereiding praktijkopdracht’, met als belangrijk onderdeel het maken van onderzoeksopzet, versneld implementeren in de deeltijd (uitrol jaar 3 en 4 in één keer in 2011-2012). Omdat de opleiding in 2006 is gestart zijn op dit moment nog geen (schriftelijke) evaluatiegegevens van IM-alumni voorhanden. Panelleden uit het werkveld en alumni gaven aan tevreden te zijn over het eindniveau. Alumni zijn van mening dat zij voldoende basis hebben meegekregen om aan de slag te kunnen. De scholing die zij in hun werkzame leven volgen is gericht op de gewenste expertise binnen het bedrijf en de snelle ontwikkelingen binnen het domein.
Overwegingen Het auditteam vindt dat de opzet van de afstudeerfase duidelijk is, waardoor het studenten de mogelijkheid biedt de eindkwalificaties van de opleiding eigen te maken. Op basis van de bestudeerde eindwerkstukken en de mening van het werkveld over de gerealiseerde kwalificaties van de afgestudeerden is het auditteam van oordeel dat de afgestudeerden van de opleiding het hbo-bachelorniveau hebben verworven, met de kanttekening dat gebruik van internationale literatuur aandacht behoeft. Ook stelt het auditteam dat, gezien de communicatieve functie van de IM’er, taalgebruik in de afstudeerwerkstukken meer aandacht behoeft.
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
41/63
Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen en de opmerkingen over literatuur en taalgebruik, komt het auditteam tot het oordeel voldoende voor de opleidingsvarianten voltijd en deeltijd.
Onderwijsrendement (facet 6.2) Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Bevindingen • IM heeft in Stuurgetallen van de faculteit ICT 2006 en in het Informatiedossier IM streefcijfers geformuleerd voor de korte en de lange termijn. De streefgetallen zijn gebaseerd op de Hogeschool Zuyd streefcijfers. Bij het vaststellen van de streefcijfers voor IM is er rekening mee gehouden dat de opleiding IM gestart is in 2006. • De opleiding hanteert een BSA van 45 EC en stuurt op de volgende streefcijfers: - een propedeuserendement na twee jaar van 60 procent van de instroom, op langere termijn 70 procent; - een examenrendement na vijf jaar is 50 procent van de instroom, op langere termijn 60 procent. • Uit de rendementscijfers van IM blijkt dat de voltijdse en de deeltijdse variant de gestelde streefcijfers halen. Het propedeuserendement na twee jaar van het voltijd cohort 2007 bedraagt 72,9 procent. Bij de deeltijd is dat 65,6 procent. Voor cohort 2008 is het 76,2 procent voor de voltijd en 60 procent voor de deeltijd. Het propedeuserendement voor de korte termijn wordt nu ruim gehaald bij zowel de voltijd als de deeltijd. Het propedeuserendement van de voltijd haalt ook de 70 procent, wat een doelstelling is voor de langere termijn. • Omdat IM in 2006 is gestart kan het examenrendement na vijf jaar op zijn vroegst vastgesteld worden in 2011. • Het auditteam stelt vast dat het percentage uitval onder de landelijke norm ligt voor de sector. In 2007 en 2008 bedroeg het percentage uitval na 1 jaar 16,3 procent respectievelijk 12,5 procent (HBO-raad uitval per sector per opleiding, 2010). Kleine kanttekening hierbij is dat de studieduur van uitvallers aan de hoge kant is. (HBO-raad studieduur uitvallers per sector per opleiding 2010). • Om de langetermijndoelstellingen te bereiken is het SLB traject ingezet vanaf studiejaar 1 (zie facet 4.2) en neemt de opleiding deel aan het project Rendementsverbetering (zie facet 5.2). Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de voltijd- en deeltijdopleiding positieve propedeuse rendementen laat zien. De opleiding zet maatregelen in om de gemiddelde studieduur te verminderen.
42/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
Conclusie Op grond van de bevindingen en overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed voor de opleidingsvarianten voltijd en deeltijd. Samenvattend oordeel Resultaten Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Resultaten’ positief.
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
43/63
44/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
3
Bijlagen
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
45/63
46/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
Lid auditteam: De heer drs. A.W. Abcouwer
Lid auditteam: De heer prof.dr. A.F. Harmsen
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid
Visitatie- of auditdeskundigheid
Lid auditteam NQA: Mevrouw G. Buis
Deskundigheden auditteam
Studentlid auditteam: De heer M.B. Bokelaar
Bijlage 1
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de leden van het auditteam:
De heer drs. A.W. Abcouwer De heer Abcouwer is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van informatie management en vanwege zijn inzicht in de internationale ontwikkelingen in dit werkveld. De heer Abcouwer heeft onderwijservaring als programma coördinator van de opleiding Executive Master in Information Management. Hij heeft diverse artikelen gepubliceerd op het gebied van onderwijs en onderwijsvernieuwing en is lid van de programmacommissie van Het Infrastructuur Congres (HIC). Hij blijft op de hoogte van de internationale ontwikkelingen als lid van de Board van de Special Interest Group Education (SigEd) van de AIS (Association for Information Systems) en als lid van de Board van de International Academy for Information Management (IAIM). De heer Abcouwer heeft voor deze visitatie een individuele instructie ontvangen over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1977 – 1983
Universiteit van Amsterdam, richting Economie
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
47/63
Werkervaring 2009 – heden 2009 – heden 1983 – heden 1990 – heden 1993 – 2009
Lid Programma commissie HIC bij Het Infrastructuurcongres Ontwerper van executive education aan de Universiteit van Amsterdam Assistant professor aan de Universiteit van Amsterdam Docent bij A.A.A. & O Programma Coordinator van de Executive Master in Information Management opleiding van de Amsterdam Business School
Overig: Bestuurslid van Stichting ORION (speciaal onderwijs en speciaal voortgezet onderwijs). Associate editor voor diverse conferenties (ICIS, AMCIS, ICIER) Reviewer voor de Journal for Information Education Research (JIER) Verkorte publicatielijst (vanaf 2006) Books (in Dutch): • Abcouwer A.W., H.J. Gels, J.H.J.M. Truijens (2006). Ìnformatiemanagement en Informatiebeleid. Peer reviewed publications, a.o. : • Abcouwer A.W., Smit, B.J. (2009). Back to Basics - Understanding the choice of supportive technologies. In Schambach, T. (ed), Proceedings of the ICIS 2009 – International Academy for Information Management Conference. Phoenix, USA • Abcouwer A.W., Smit, B.J. (2008). Choosing a supporting technology for learning – a preliminary approach. In Schambach, T. (ed), Proceedings of the ICIS 2008 – International Academy for Information Management Conference. Paris, France • Abcouwer A.W., Smit, B.J. (2007). The proof of the pudding is in the eating. In Schambach, T. (ed), Proceedings of the ICIS 2007 – International Academy for Information Management Conference (pp. 1-21). Montreal, Canada. • Abcouwer A.W. Truijens, J.H.J.M. (2006). Who is managing the information. In Remenyi, D., ECMLG conference 2006 Paris. • Abcouwer A.W., Abcouwer, K.N. (2006). E-Learning in a Natural Learning Setting. In Wright, Dr. K., Proceedings of the ICIS 2006 - International Academy for Information Management Conference.
De heer prof.dr. A.F. Harmsen De heer Harmsen is ingezet vanwege zijn domeindeskundigheid als consultant op het gebied van informatiemanagement, maar ook als hoogleraar op het gebied van Knowledge Management of Global Work en vanwege zijn inzicht in de internationale ontwikkelingen als consultant en projectmanager in internationale projecten en als hoogleraar. Bovendien heeft de heer Harmsen onderwijservaring. De heer Harmsen heeft ongeveer 30 wetenschappelijke publicaties en 3 boeken op zijn naam staan, heeft vele (internationale) gastcolleges en voordrachten gegeven, en is betrokken geweest bij de organisatie van diverse internationale conferenties. Hij heeft auditdeskundigheid opgedaan als auditor van processen en organisatie. Voor deze visitatie heeft de heer Harmsen onze handleiding voor auditteamleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA.
48/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
Opleiding: 1986 – 1992 1993 – 1996 1996 – heden
Wiskunde, Informatica; Radbouduniversiteit Nijmegen Promotie-onderzoek Bedrijfsinformatietechnologie, Universiteit Twente Vele cursussen en opleidingen op het gebied van verandermanagement, projectmanagement, informatiesysteemontwikkeling, Business Development Gecertficieerd Prince2 Practitioner Gecertificeerd MSP Practitioner
Werkervaring: 1992 Moret Ernst & Young. Rol/functie: stagiair en korte periode als consultant, belast met het schrijven van een boek 1993 – 1996 Universiteit Twente. Rol/functie: Assistent in Opleiding. Promotiedatum: 31 januari 2007 1996 – 2000 Ernst & Young Consulting. Rol/functie: uiteindelijk Managing Consultant, gericht op advisering op het gebied van IT-processen en –organisaties. 2000 – 2009 Capgemini. Rol/functie: uiteindelijk Vice President. Vierledige rol: lijnmanagement (o.a. belast met het management van adviesgroepen met omvang 120 consultants en vestingsmanager locatie Heerlen, omvang 180 consultants), commercie (salesverantwoordelijk voor APG en Obvion), projectmanagement en consultancy 2008 – heden Universiteit Maastricht. Rol/functie: Bijzonder Hoogleraar (1 dag/week) op het gebied van Knowledge Management of Global Work. Belast met onderwijs en onderzoek. Organisatie van conferenties en summerschools. 2009 – heden Ernst & Young. Rol/functie: Executive Manager. Belast met het opzetten van een nieuwe IT Advisory groep voor Ernst & Young. Daarnaast projectmanagement, commercie en consultancy, o.a. op het gebied van informatiemanagement, IT Performance Management, IT Outsourcing en Enterprise Architectuur. Overig: lid van diverse promotiecommissies lid van vele programmacommissies voor internationale conferenties lid van de onderwijsadviescommissie van de opleidingen Informatica en Informatiekunde van de Universiteit Utrecht lid van de EU denktank op het gebied van diensteninnovatie
De heer M.B. Bokelaar De heer Bokelaar is ingezet als studentpanellid. Hij volgt momenteel de opleiding Bedrijfskundige Informatica aan Hogeschool Rotterdam. Hij is als peercoach betrokken bij het begeleiden en bijspijkeren van studenten. De heer Bokelaar is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is de heer Bokelaar aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2008 – heden 2004 – 2006
2000 – 2004
Bedrijfskundige Informatica, Hogeschool Rotterdam HAVO, RGO scholengemeenschap te Middelharnis Profiel: economie & maatschappij Keuzevak: informatica VMBO T, RGO scholengemeenschap te Middelharnis
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
49/63
Werkervaring: Okt 2009 – heden
Uitzendkracht via Randstad te Rotterdam Diverse werkzaamheden bij Hogeschool Rotterdam, RDM Campus en Unilever Juli 2009 – heden Hogeschool Rotterdam te Rotterdam Peercoach, studenten begeleiden en bijspijkeren Okt 2005 – okt 2009 LMComputers BV te Oude Tonge Medewerker technische dienst (onderhouden en aanleggen van netwerken. Installeren en repareren van computers en servers) Verkoopmedewerker(verkoop van computers en randapparatuur in winkel) Jan 2002 – nov 2005 T.W van Noord Tomaten te Oude Tonge Tuinbouw medewerker, op zaterdag en in de vakanties
Mevrouw G. Buis Mevrouw Buis is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft ruime werkervaring in het hoger beroepsonderwijs als docent, staflid en manager en als zelfstandig ondernemer in de eerstelijns gezondheidszorg. Zij heeft een 4-jarig competentiegericht curriculum voor de opleiding Cesar therapie gerealiseerd. Zij heeft een nieuw organisatie- en beslissingssysteem voor een paramedische bachelor opleiding uitgewerkt en geïmplementeerd. Zij heeft enkele publicaties op haar naam staan. Mevrouw Buis is bekend met het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en is verder ingewerkt binnen de werkwijze van NQA. Opleiding: 2009 2008 2005
1991 – 1993 1981 1976
Prince2 foundation, projectmanagement (Exin certificaat 5-2-2009) Bachelor of Health - Hogeschool Utrecht (specifiek traject voor 3-jarig hbo-opgeleiden) Post Bachelor Hoger Management, sector non profit - NCOI Afstudeerproduct: businessplan nieuwe organisatie- en beslissingsstructuur van een paramedische opleiding Docent HGZO (eerstegraads deskundigheidsniveau Hoger Gezondheids Zorg Onderwijs) - Vrije Universiteit, Amsterdam Bewijs van bevoegdheid Oefentherapeut Cesar 3- jarige HBO Opleiding Oefentherapie Cesar, Den Dolder Atheneum B - Christelijk Lyceum Buitenveldert, Amsterdam
Gevolgde cursussen: 2010 Klinimetrie 2009 HKZ training (Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de zorgsector) 2007 – 2008 Leergang wetenschap; interne opleiding voor docenten van bachelor en master opleidingen FG, Hogeschool Utrecht 2005 Interventies voor verandering Focus conferences in samenwerking met Twijnstra Gudde Diverse specifieke (in company) scholing in het kader van onderwijs 1991 Ergonomie module - Open Universiteit, Utrecht Diverse specialistische cursussen in het kader van oefentherapie / paramedische zorg
50/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
Werkervaring: 2009 – 2010 Auditor eerstelijnszorg: HealthCareAuditing Portfoliotoetsing EVC traject: HU, FG/Centrum voor Bewegingsstudies Trainer methodisch handelen: HU, FG/Instituut voor Bewegingstudies Projectleider haalbaarheidsonderzoek deelname oefentherapeuten aan multidisciplinair bewegingsprogramma: ROS Zorgimpuls Visiteur stageadressen: HU, FG,Instituut voor Bewegingstudies Verzorgen van Post-HBO cursussen kwaliteit en wetenschap en kwaliteitszorg HU, FG/Centrum voor Bewegingsstudies 2009 Start eigen bedrijf training & advies onderwijs en zorg 2005 – 2008 Teamleider/opleidingsmanager Opleiding Oefentherapie Cesar, Hogeschooldocent en staflid: HU,FG/Instituut voor Bewegingsstudies 2002 – 2005 Lid management team en onderwijscoördinator, Projectleider curriculumontwikkeling Oefentherapie: HU, Faculteit gezondheidszorg(FG)/Opleiding Oefentherapie Cesar 1993 – 2008 Hogeschooldocent Opleiding Oefentherapie Cesar 1981 – 2000 Oefentherapeut Cesar, zelfstandig ondernemer
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
51/63
52/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
53/63
54/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
55/63
56/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
Bijlage 3
Bezoekprogramma
Tijdstip
Programmaonderdeel
08.45 uur 09.00 – 11.00 uur
Ontvangst Materiaalbestudering
11.00 – 11.45 uur
Gesprek met instituutsdirecteur, opleidingsmanagement en lector
11.45 – 12.30 uur
Gesprek met studenten
12.30 – 13.15 uur
Lunchpauze
13.15 – 14.00 uur
Gesprek met docenten
14.00 – 14.30 uur
Uitloop en bestudering materiaal
14.30 – 15.15 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
15.15 – 17.00 uur
Rondleiding (20 min.) Materiaalbestudering
17.00 – 17.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
17.30 – 18.00 uur
Afsluitend overleg auditteam
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
57/63
58/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
1.
Informatiedossier van de Hogeschool Zuyd, juni 2010
2.
Koers 2014, strategienota van de faculteit ICT voor de periode 2009-2014, nov2009
3.
Taakbeschrijving, beschrijving taken en bevoegdheden binnen de faculteit
4.
Evaluatierapport planningsneutrale conversie BI en IDM naar IM, april 2006
5.
Bachelor2004, competentiedocument van HBO-I uit 2004
6.
Bachelor2009, competentiedocument van HBO-I uit 2009
7.
Wat doet de baas eigenlijk, Toon Abcouwer en Jan Truyens, 2004 Informatiemanagementrollen in het AIM
8.
Doelstellingen van de opleiding IM, maart 2010
9.
Afstudeerprofielen van de opleiding IM, april 2010
10.
Onderwijs- en examenregeling 2009-2010
11.
Competenties niveau 3: vereiste beroepscompetentie op niveau 3, oktober 2009
12.
Van projectgestuurd naar procesgestuurd, Beschrijving van het leerbedrijf IM-Solutions, P. Slaats, mei 2010
13.
Relatie tussen beroepsspecifieke competenties en gedragscompetenties, april 2008
14.
Relatie tussen competenties en curriculum
15.
Schematisch overzicht beroepsspecifieke competenties en niveaus
16.
Regeling Erkenning Verworven Competenties
17.
Overzicht verplichte en aanbevolen literatuur en software
18.
Brochure stage en afstuderen, april 2008
19.
Lijst van uitgevoerde praktijkopdrachten via IM-Solutions
20.
Modulebeschrijvingen, Activiteitenroosters, Toetsparagrafen
21.
Relatie gedragscompetenties PiCompany en algemene hbo-competenties
22.
Gedrag en trainingsmogelijkheden PiCompany, november 2006
23.
Versnelde studieroutes binnen de opleiding IM
24.
Curriculumoverzicht van de voltijdse opleiding
25.
Curriculumoverzicht van de deeltijdse opleiding
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
59/63
26.
Opleidingsbrochure 2010-2011
27.
Visie op leren en opleiden, beschrijving didactisch concept van de opleiding IM, april 2010
28.
Toetsbeleid, mei 2010
29.
Regeling studieadvies van de Hogeschool Zuyd, mei 2008
30.
Curricula vitae van de medewerkers van de opleiding IM
31.
Kengetallen personeel van de opleiding IM
32.
Competentieprofiel onderwijzend personeel van de Hogeschool Zuyd, februari 2008
33.
Personeelsplan van de faculteit ICT 2009-2013, oktober 2009
34.
Beschrijving studieloopbaanbeleid van de opleiding IM, maart 2010
35.
Beschrijving studieloopbaangesprekken in eerste studiejaar
36.
Stuurgetallen van de faculteit ICT, 2006
37.
Blok -en module-evaluaties
38.
Evaluaties stagebiedende organisaties
39.
Evaluaties door externe relaties van het leerbedrijf IM-Solutions
40.
Studentenmonitor
41.
Project rendementsverbetering in de opleiding IM
42.
Beoordelingsformulier van afstudeeropdrachten
43.
Enquêtes onder werkveld- en alumni
44.
http://im.hszuyd.nl
45.
http://www.hbo-i.nl/default.aspx?pageID=3 (opleidingenoverzicht HBO-I)
46.
http://www.surfgroepen.nl; online samenwerkingsomgeving
47.
http://213.84.156.84:9090/ipunt// stage- en afstudeersite I-Punt
48.
http://im.hszuyd.nl/downloads; alumnisite van de opleiding IM en haar voorgangers
49.
http:hszuydwisseling.nl/; hogeschoolsite voor uitwisseling met en studeren in het buitenland
50.
http://primavera.fee.uva.nl/Program for Research in Information Management
51.
www.naf.nl; Nederlands Architectuur Forum voor de digitale wereld
52.
www.ngi.nl; Nederlands Genootschap voor Informatici
60/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl. Vijf bouwstenen Bachelor of ICT en elf opleidingscompetenties Information Management Bouwsteen Analyseren C1 het uitvoeren van een bedrijfsanalyse C2 het uitvoeren van een informatieanalyse C11 het managen van veranderprocessen Bouwsteen Adviseren C3 het doen van voorstellen ter verbetering en innovatie van een bedrijfsproces C4 het ontwikkelen van informatiebeleid C11 het managen van veranderprocessen Bouwsteen Ontwerpen C5 het specificeren van een informatiesysteem en/of een bedrijfsproces C6 het ontwikkelen van modellen voor het ontsluiten en opslaan van informatie en kennis C7 het leveren van doelgroepgerichte informatie C11 het managen van veranderprocessen Bouwsteen Realiseren C8 het bouwen van een informatiesysteem C9 het implementeren van een informatiesysteem en/of een bedrijfsproces C11 het managen van veranderprocessen Bouwsteen Beheren C10 het beheren van een informatiesysteem C11 het managen van veranderprocessen Zes categorieën voor de gedragscompetenties 1. management en leidinggeven 2. ondernemen 3. analyse en besluitvorming 4. communicatie 5. persoonlijk gedrag 6. motivatie
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
61/63
62/63
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
Bijlage 6
jaar
1
2
Opleidingsschema IM-curriculum (standaard 4-jarige route)
Kwartaal 1 Modulecode en naam 1110 Bedrijfsoriëntatie 1120 Informatie en media
1210
Basis ICT
1310
1220
Financiële modelbouw
1320
1130
1230
Websitebouw
1330
2610
Organisatiediagnose Business Intelligence
2710
2510 2520
2530
Competentie management Webapplicaties Pakketimplementat ie ICT service management
Kwartaal 2 Modulecode en naam
2620
2630
P20 Stageopdracht
Keuze uit: A10 Innoveren met IC(T) B10 Enterprisearchitectuur
2720
Basis systeemontwikkeling Definitiestudie en Functioneel ontwerp Projectmanagement Systeemontwikkeling Onderzoeksvaardigheden
Contentmanagement
3
4
Kwartaal 3 Modulecode en naam
Keuze uit: A20 Information Society B20 Business Process Management
Kwartaal 4 Modulecode en naam 1410
Procesanalyse
1420
Informatiemanagement
2810
Procesverbetering Informatieplanning
2820
2830 Keuze uit: A3 Informatie0 beleid B30 Implementatie & services
Vrije Studieruimte Keuze uit: A20 Information Society B20 Business Process Management
Module P10 Praktijkvoorbereiding P30 Afstudeeropdracht
© NQA – Hs. Zuyd: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Information Management
63/63