Hoe ziet een geldautomaat er van binnen uit? en andere vragen van kinderen aan Rabobank Hoorn en Omstreken
Dit is een uitgave van Rabobank Hoorn en Omstreken
Hallo, mijn naam is Doekoe. Ze hebben mij gevraagd om je vragen te beantwoorden. Vooral natuurlijk omdat ik heel veel weet over geld. Vandaar ook mijn naam, want die betekent in het Surinaams en in jongerentaal ‘geld’!
2
3
Hoezo zijn we van ruilen naar geld gegaan? Een boekje met antwoorden Geld is een merkwaardig iets. Het is er en het is er niet. Een biljet van 500 euro kost maar een paar cent om het te maken en toch kun je er een spelcomputer mee kopen. En geld op een plastic kaartje is helemaal onzichtbaar. Het is begrijpelijk dat veel kinderen vragen hebben over geld en alles wat daar mee te maken heeft. Bij Rabobank Hoorn en Omstreken merkten we dat ook. Daarom hebben we dit boekje gemaakt met antwoorden op de meest voorkomende vragen van kinderen over geld en over het werk van de bank. Wij vinden het namelijk belangrijk dat kinderen goed met geld leren omgaan. En als je na het lezen van dit boekje nog meer vragen hebt, dan ben je bij ons altijd welkom om die te komen stellen. We zitten er klaar voor. Rabobank Hoorn en Omstreken Nieuwe Steen 29, Hoorn
De antwoorden in dit boekje zijn opgeschreven door kinderboekenschrijver Bas van Lier. Hij schreef onder meer de vragenboekjes ‘Spreken we straks in Europa allemaal Europees?’, ‘Blijven mensen altijd bestaan?’ en ‘Hoeveel papier gaat er in een boom?’. In 2004 won hij een Zilveren Griffel met ‘Het Zeeboek’.
D
e eerste mensen op aarde leefden in kleine stammen bij elkaar. Ze jaagden op wilde dieren en plukten eetbare planten en vruchten uit het bos. Als er niets meer te vinden was trokken ze een eindje verder. Toen mensen hadden uitgevonden dat ze zelf ook graan en groenten konden verbouwen, hoefden ze niet meer steeds te verhuizen. Er ontstonden dorpen en later steden. De mensen die er woonden waren niet meer allemaal zelf boer. De een was smid, de ander timmerman, schoenmaker of kleermaker. Als mensen iets nodig hadden, ruilden ze met elkaar. Een paar schoenen voor een zak graan, nieuwe kleren voor een zwaard of een tafel met stoelen voor een kalf. Handig, maar soms ook lastig. Want de schoenmaker
had niet steeds weer nieuw graan nodig, maar wel een hek, terwijl de smid nog geen nieuwe schoenen nodig had. Daarom begonnen mensen elkaar met goud en zilver te betalen. Om het goud en zilver niet steeds te hoeven wegen, maakten men er munten van met een vast gewicht. Geld werd dus bedacht om het ruilen makkelijker te maken.
Hoe kan het dat er geld op een plastic kaartje staat?
H
et is net goochelen: geld op een plastic kaartje zetten en dan in een winkel of in de bus met dat kaartje betalen. Dat is mogelijk door de chip die op zo’n kaartje zit. Daarom heten zulke kaartjes ook wel chipknip of OV-chipkaart. Een chip is een elektronische schakeling waar informatie op kan worden opgeslagen. In je computer staan al je programma’s en documenten ook op chips. In je mobiel staan al je contacten erop en in je mp3-speler al je muziek. Op de chip die op je bankpas of OV chipkaart zit, kun je geldwaarde opslaan. Met een automaat die daarvoor is gemaakt, zet je geldwaarde van je bankrekening op je pas. In plaats van geld in je portemonnee, heb je dan geld op je chip staan. In een winkel kun je ermee betalen door je chipknip in een betaalautomaat te stoppen. De waarde van het bedrag dat je moet betalen wordt dan van je chip gehaald. Als de winkelier daarna contact maakt met de bank, dan wordt de waarde bijgeschreven op zijn bankrekening.
Waarom zijn er banken?
B
anken doen de volgende belangrijke dingen: ze bewaren geld van mensen en bedrijven die niet al hun geld in huis willen hebben; ze lenen geld aan mensen en bedrijven die dat nodig hebben; ze zorgen dat mensen en bedrijven elkaar gemakkelijk geld kunnen betalen, ook wel betalingsverkeer genoemd. Zo zorgen banken er voor dat mensen gemakkelijk en veilig met hun geld om kunnen gaan. Je geld op de bank te zetten is natuurlijk veel veiliger dan het thuis bewaren. Bovendien kun je van je bankrekening gemakkelijk geld overmaken aan iemand anders. Bij een geldautomaat kun je ook eenvoudig wat geld van je rekening halen, als je dat nodig hebt. Maar je kunt in een winkel ook met je bankpas betalen. Banken zorgen op die manier dat het betalingsverkeer tussen mensen, zoals dat heet, makkelijk en soepel verloopt. Daarnaast is het voor veel mensen en bedrijven erg prettig dat ze geld kunnen lenen van de bank. Op die manier kunnen ze bijvoorbeeld een huis of dure machines kopen. Elke maand betalen ze de bank een deel terug plus een beetje rente. Net zo lang tot de hele lening is afbetaald.
Zilveren guldens Tot 1967 waren Nederlandse guldens en rijksdaalders (2,50 gulden) nog van echt zilver. Daarna werden de guldens en ‘riksen’ van nikkel gemaakt. Euromunten bestaan uit een mengsel van koper, nikkel en zink.
4
Mensen zeggen dat geld niet gelukkig maakt, maar je kan toch ook niet zonder?
H
et is maar de vraag of mensen niet zonder geld zouden kunnen. In de oerwouden van Zuid-Amerika, Afrika en Azië leven nog ongeveer honderd stammen van oorsprokelijke bewoners die nooit contact hebben gehad met de rest van de wereld. Die mensen leven van de jacht en van wat zij verder in het regenwoud aan voedsel vinden. Geld hebben ze niet nodig. Toegegeven, dat is wel een andere situatie dan bij ons. Maar ook in rijke westerse landen zijn er mensen die zonder geld proberen te leven. De Duitse Heidemarie Schwermer gebruikt sinds 1996 geen geld meer. Ze zag dat veel mensen problemen kregen, omdat ze alleen maar bezig waren om steeds meer geld te verdienen. Heidemarie wilde daarom proberen of je ook zonder geld kunt leven. Ze verkocht alles wat ze had, gaf het geld weg en bood mensen aan op hun huis te passen als ze met vakantie waren. Ze doet allerlei klusjes en krijgt in ruil daarvoor eten en andere dingen die ze nodig heeft. Zo begon ze een ruilsysteem, Geef en Neem, waar steeds meer mensen aan meedoen. Heidemarie zegt dat ze zonder geld gelukkiger is dan ooit. Maar er is één ding: zij kan zo leven, omdat andere mensen wel geld hebben en gebruiken en haar eten geven en hun huis lenen. Dus helemaal zonder is het misschien toch niet.
5
Wat als de mensen van de bank het geld hebben opgemaakt (dat op je rekening stond) en het niet kunnen terugbetalen?
B
anken moeten aan heel veel wetten en regels voldoen, die er juist zijn om te voorkomen dat ze mensen hun geld niet meer zouden kunnen terugbetalen. Ook wordt voortdurend gecontroleerd of de banken zich wel aan die regels houden. Die controle is het werk van De Nederlandsche Bank en van de Autoriteit Financiële Markten. Samen zijn zij de waakhonden van de banken, verzekeringsmaatschappijen en andere bedrijven die met geld werken. Toch komt het heel soms wel eens voor dat een bank niet meer alle rekeninghouders hun geld kan teruggeven. De bank houdt dan op te bestaan. Gelukkig is er een garantieregeling. Momenteel betaalt De Nederlandsche Bank iedereen die zijn geld niet meer van de bank terugkrijgt maximaal 100.000 euro terug. Wie meer geld op de bank had staan, is dat dan kwijt. Daarom zetten mensen die meer dan 100.000 euro hebben hun geld vaak op verschillende banken. De Nederlandsche Bank betaalt het geld niet zelf terug, maar vraagt alle andere banken om daar aan mee te betalen. Zo geven alle banken elkaar een soort garantie.
Hoe kan een klein stukje papier opeens 500 euro waard zijn?
D
at een bankbiljet zoveel waard is als erop staat, is gewoon een afspraak. Iedereen weet dat je voor een biljet van 10,
50 of 500 euro iets kunt kopen dat ook 10, 50 of 500 euro waard is. Toen mensen nog gouden en zilveren munten gebruikten, moesten ze regelmatig met zware zakken goud en zilver over straat. Dat was onhandig en gevaarlijk. Boeven konden makkelijk zien wie veel geld bij zich had. Daarom brachten mensen hun goud naar een goudsmid, die er in ruil een briefje voor gaf. Iemand die zo’n briefje kreeg, kon dat bij de goudsmid weer inwisselen voor goud. Zo werden de goudsmeden bankiers. Een probleem was wel, dat er veel verschillende briefjes in omloop kwamen. Of zo’n briefje wel echt was, kon je moeilijk zien. Om aan alle verwarring een eind te maken, besloten regeringen dat er nog maar één bank geldbriefjes mocht uitgeven. In Nederland was dat De Nederlandsche Bank. Die kocht al het goud op en gaf daarvoor in ruil officiële bankbiljetten uit.
Dat kost één schedel Lang niet overal werd meteen voor goud en zilver gekozen om elkaar mee te betalen. Over de hele wereld gebruikten mensen allerlei kostbaarheden om elkaar te betalen: ivoor, schelpen (kauri’s), vogelveren, koeien, cacaobonen of bananenzaadjes. En Batakkers, inwoners van het Indonesische eiland Sumatra, betaalden elkaar met de schedels van mensen, vijanden die ze eerst hadden opgegeten.
In principe zou je bij De Nederlandsche Bank nog steeds je bankbiljetten kunnen omruilen voor goud. Maar dat gebeurt niet, omdat iedereen weet dat hij ook gewoon met die bankbiljetten kan betalen. hadden opgegeten.
6
7
lades op elkaar waar het geld in zit. In elke lade zitten bankbiljetten van één soort. Als iemand 70 euro pint, dan weet de computer dat er een biljet uit de lade voor 50 euro en een biljet uit de 20-euro-lade moet komen. Beide biljetten worden daarna via een aantal rollen naar buiten geschoven.
Wat gebeurt er met het geld dat je op je spaarrekening zet?
G
Hoe ziet een geldautomaat er van binnen uit?
Hoe werkt pinnen?
P
innen is het betalen met een pinpas. Het woord komt van PIN, wat de afkorting is van Persoonlijk Identificatie Nummer. Dat nummer is een geheime code van vier cijfers die hoort bij een pinpas. Als iemand met zijn pinpas wil betalen bij de winkel, dan moet hij zijn pas door een betaalautomaat halen. Zo’n apparaatje leest de gegevens (rekeningnummer en pasnummer), die op de magneetstrip van de pinpas staan. Dat is de zwarte strook op de achterkant van een bankpas. Daarna moet de klant zijn pincode intoetsen en de ‘ja’-knop als hij het eens is met het bedrag dat hij moet betalen. Razendsnel worden alle gegevens samen naar de computer van de bank verstuurd.
Die computer controleert of de pincode inderdaad hoort bij de pinpas en of er genoeg geld op de bankrekening staat. Als dat zo is, stuurt de computer een berichtje terug en verschijnt in het schermpje van de betaalautomaat de tekst ‘U heeft betaald. Tot Ziens’. Meteen daarna regelt de computer bij de bank dat het bedrag van de rekening van de klant wordt overgemaakt naar de rekening van de winkel. Elk jaar wordt er op deze manier 2 miljard keer iets betaald!
V
eel kinderen vinden het een wonder dat er zomaar geld uit een geldautomaat kan komen. Veel volwassenen trouwens ook. Maar wie een keer een geldautomaat van de andere kant heeft gezien, snapt dat er niets magisch aan is. De binnenkant van een geldautomaat heeft wel iets weg van de binnenkant van bijvoorbeeld een kopieerapparaat. Een verschil is wel dat een geldautomaat wordt afgesloten met een dikke kluisdeur. Want er zit natuurlijk een heleboel geld in. In een geldautomaat zit om te beginnen een computer. Het scherm en het bedieningspaneel van die computer zitten aan de buitenkant, zodat jij erbij kan. Verder zitten er in een geldautomaat een papierrol en een printer om bonnetjes te printen. En een kast met vier of vijf langwerpige
eld dat mensen op een spaarrekening zetten, wordt door de bank gebruikt om andere mensen een lening te geven. Voor die leningen vraagt de bank meer rente dan hij aan de spaarders betaalt. Zo verdient de bank geld, onder andere om de salarissen van alle medewerkers te betalen. Mensen die geld over hebben kunnen dat op een spaarrekening zetten. Daarvoor geeft de bank ze elk jaar rente. Spaarders die beloven om hun geld langere tijd, bijvoorbeeld vijf of tien jaar, op hun rekening te laten staan, krijgen een hogere rente. Dat is logisch, want zo weet de bank van te voren hoelang ze het geld van de spaarder kunnen gebruiken. Zolang de spaarders hun geld zelf niet nodig hebben, kan de bank het uitlenen aan anderen. Aan mensen die een huis, of een auto of iets anders duurs willen kopen. Of aan bedrijven die eerst machines of spullen moeten kopen, voordat ze daarmee geld kunnen gaan verdienen. Wat banken dus eigenlijk doen, is mensen die geld over hebben en mensen die geld willen lenen bij elkaar brengen.
Wat heb Het aantal
spelers is
Iedere De jongste vooruit worden dobbelstenen. aan de De stappen een of twee . Als je gooien van met gooien en zet je beginnen speler mag dobbelstenen . gooi je de ogen vooruit op beurt bent, gegooide Doekoe het aantal eerste de muntstuk als je als winnaar Je bent de . 100 bereikt nummer
DoE
mEe!
De Rabobank heeft ook een leuk Doekoespel gemaakt. Het spel vind je in het verkort financieel verslag 2009.
ederlandse munten worden al sinds 1567 in Utrecht gemaakt bij de Koninklijke Nederlandse Munt (KNM). Dat is een bedrijf dat als enige in Nederland officiële munten mag maken. Het maken van een munt begint met het ontwerp. Een ontwerper bepaalt hoe de munt eruit moet zien. Bij de KNM wordt van dat ontwerp eerst een gipsmodel gemaakt. Dat model is vier keer zo groot als de latere munt. Graveurs krassen met heel precies gereedschap de afbeelding in het gips. Met een verkleinmachine wordt daarna het gipsmodel in het klein nagemaakt in zacht metaal. Van die kleine versie worden vervolgens stempels gemaakt. Daar staat de afbeelding van de munt dus omgekeerd en in spiegelbeeld op. De stempels worden uiteindelijk in een muntpers geplaatst.
tot het Kom je op rente betalen of moet je de munkrijg je rente Je volgt dus . twee euro. romunt uitkomt bedrag van dan je op de twee-eu beurskoers, tenrij totdat n de groene opKom je onderaa de hoogste waarde naar ers, dan mag je direct de rode beursko Kom je op mee. klimmen. met de koers moet je omlaag
94
93
92
91
gooi je op e over. Kom ondeje een beurt het corresp 82 of je direct naar 28 wordt dan moet wordt 64, gaan (46 rende vakje omgekeerd).
87
90
89
88 86
96
28
83
77
80
65
63 62
55
40
39
37
38
16
2
3
4
5
7
10
6
9
12
8
11
26
23
20
25
24
21
18
22
19
17
27
30
33
82
29
32
35
31
34
36
50
47
44
49
48
45
42
64
43
41
51
54
57
52
53
56
59
60
74
58
61
73
71
68
72
69
66
70
67
46
76
79
75
78
81
84
99
97
85
98
95
1
wint. 100 komt, eerst bij die het De speler Wie wint?
tuk Je munts
moet echter
uitkom op 100 precie s
n aan punte je het teveel dan moet nodig is, ogen dan je meer en; gooi
de en de volgen terugl open
15 13 uw beur t opnie
14 g een pogin
wagen .
In zo’n pers worden gladde metalen schijfjes tussen de stempels tot een munt geperst. Met een snelheid van 750 per minuut! Had je zo’n machine maar thuis staan. Kijk voor meer informatie over de KNM op www.knm.nl en www.geldmuseum.nl
Noppes, flipjes en kaaskoppen In heel Nederland bestaan ruilgroepen van mensen die klusjes en spullen met elkaar ruilen. Ze betalen elkaar daarvoor met een soort ruilgeld. In elke plaats heet dat anders. In Amsterdam gebruiken ze ‘noppes’, in Den Haag ‘zonnen’, in Tiel ‘flipjes’ en in Gouda ‘kaaskoppen’. De ruilgroepen werken heel simpel. Henk schildert bijvoorbeeld een muur voor Maaike, Maaike knipt het haar van Peter, Peter geeft een tafel aan Moniek en Moniek maakt de computer van Henk. Iedereen doet waar hij goed in is en zo helpen de mensen elkaar. Het leuke van de ruilgroepen is dat niemand heel veel rijker kan worden dan anderen. Noppes of kaaskoppen kun je namelijk niet sparen. Mensen die niet veel echt geld hebben kunnen op deze manier toch dingen ‘kopen’. En, heel belangrijk ook, mensen leren elkaar zo kennen.
Concept en realisatie: van Lindonk en de Bres; Teksten: Bas van Lier; Vormgeving: 124 Design; Illustraties: Willemijn de Lint
Hoe worden munten gemaakt en door wie?
100
voer je eer nbeurt, dan ersen, rentewi tijdens je ens, et met beursko mag je vervolg , uit - comple n - en dan belandt sten of verlieze Doekoe bent een zieke niet je tenzij je op Je hoeft dan keer gooien. hebt geluk nog een te slaan. Je beurt over belandt, want volgende e Doekoe een fietsend gooien. als je op een keer je zelfs nog dan mag
Zes
n sparen n en munte t, dan Beurskoersevakje met de eurocen een
?
el Doekoesp
8
N
je nodig
en sportieve Een paar talenten financiële een en 88 jaar, tussen 8 stenen of twee dobbel verschilen een aantal ukken, lende muntst het aantal gelijk aan spelers.
onbeperkt. uk (pion).
Het begin heeft een eigen muntst door het speler bepaald