Hoe zet ik een fotocursus op? Een praktische handleiding in negen stappen
Inhoud Inleiding
4
De 9 stappen Stap 1. Zelfanalyse Stap 2. Visie
5
Stap 3. Schrijven van het leerplan
8
Stap 4. Samenstellen van lesmateriaal en toetsmateriaal
14
Stap 5. Vaststellen van de prijs
15
Stap 6. Toetsing van kwaliteit en inhoud van de cursus
15
Srap 7. Communicatie en werving van cursisten
16
Stap 8. Uitvoering
17
Stap 9. Evaluatie
18
7
Colofon Samenstelling & tekst: Laurette Kamminga Redactie: Jasper Rombout Vormgeving: Tessa van der Meer © Kunstfactor, december 2009 Hoe zet ik een fotocursus op is een uitgave van Kunstfactor, sectorinstituut amateurkunst. Tenzij anders overeengekomen, geeft Kunstfactor u als lezer toestemming deze uitgave voor eigen gebruik te downloaden en af te drukken. Het is niet toegestaan om inhoudelijk, tekstueel of anderszins wijzigingen aan te brengen. Bij citeren is bronvermelding verplicht. Overdracht aan derden van het gebruiksrecht is uitgesloten. Het gebruiksrecht geldt niet voor commerciële doeleinden. De overdracht van de rechten van intellectueel eigendom, waaronder het auteursrecht, rustend op de door Kunstfactor opgestelde of ontworpen werken zijn bij het gebruiksrecht niet inbegrepen. Kunstfactor
Hoe zet ik een fotocursus op - pagina 2
Kunstfactor
Hoe zet ik een fotocursus op - pagina 3
Stap 1. Zelfanalyse:
Inleiding
Wie ben je en wat heb je de amateurfotograaf/ cursist te bieden? Kunstfactor heeft in de beleidsperiode 2009 – 2012 het voornemen om ontwikkelingen in de amateurkunst op een aantal gebieden te versterken. De artistieke en inhoudelijke ontwikkeling van kunstbeoefening vormt daarbij een belangrijk element bij de ontwikkeling van de sector. De ontwikkeling van het kader – en daardoor de ontwikkeling van de amateurkunstenaar zelf staan daarbij centraal. Binnen de amateurfotografie is op dit moment sprake van een gebrek aan goed geschoold kader om aan de grote vraag te kunnen voldoen. Met de opkomst van de digitale fotografie en de daling van de kosten voor een redelijk toestel voor amateurs, is de vraag naar fotocursussen de afgelopen jaren sterk gestegen. Daarbij komen er steeds meer aanbieders van cursussen, die op zoek zijn op het gebied van aanpak, methodiek en artistieke ontwikkeling. Deze handleiding – in de vorm van een webpublicatie – is bedoeld voor kader die overwegen een cursus te ontwikkelen voor amateurfotografen of deze al geven en die willen toetsen aan een model. De handleiding is ontwikkeld in samenwerking met een professionele veldcommissie. In deze webpublicatie biedt Kunstfactor essentiële handvatten om in de vorm van negen stappen een gedegen cursus op te zetten. Deze stappen leiden systematisch langs alle vragen die voor een goede cursus en voor de cursist van belang zijn. Zo helpt de handleiding de aanbieder zijn of haar ‘product’ af te stemmen op de eigen talenten én op de wens van de cursisten. Daarbij verwijst de webpublicatie direct door naar interessante webpagina’s waar meer te lezen is over een specifiek onderdeel. Kunstfactor wil met deze handleiding een eerste aanzet in de benodigde richting geven.
De 9 stappen: Stap 1. Zelfanalyse Stap 2. Visie Stap 3. Schrijven van het leerplan Stap 4. Samenstellen van lesmateriaal en toetsmateriaal Stap 5. Vaststellen van de prijs Stap 6. Toetsing van kwaliteit en inhoud van de cursus Srap 7. Communicatie en werving van cursisten Stap 8. Uitvoering Stap 9. Evaluatie
Kunstfactor
In deze eerste stap ga je achterhalen wat jouw drijfveren zijn, wat jouw kwaliteiten zijn en waar je minder goed in bent. Kortom, je gaat onderzoeken wat jij de markt te bieden hebt. De volgende vragen staan hierbij centraal: 1: Waarom wil ik fotodocent worden of waarom ben ik fotodocent? 2: Over welke competenties beschik ik om als fotodocent goed mijn werk te kunnen doen? 3: Welke competenties beheers ik onvoldoende en hoe kan ik dit verbeteren? Bij vraag twee en drie breng je in kaart of je alles in huis hebt om als fotodocent aan de slag te gaan, of dat je op sommige vlakken nog bijscholing nodig hebt. Als fotodocent moet je niet alleen goed kunnen fotograferen, je moet ook jouw kennis en vaardigheden kunnen overbrengen aan de cursisten. In dit hoofdstuk komen de volgende competenties aan bod: • Vakdidactische competentie • Organisatorische competentie • Interpersoonlijke competentie • Competentie in samenwerking met collega’s of andere fotodocenten in het veld • Competentie in het samenwerken met de omgeving • Competentie in reflectie en ontwikkeling
Vakdidactische competentie
Een vakbekwame docent moet op basis van zijn inhoudelijke kennis kunnen zorgen voor inspirerende lessen. Dat houdt in dat hij of zij: • Op basis van het aanvangsniveau en de eindtermen (leerdoelen) een gedegen leerplan kan ontwikkelen voor de cursisten. • De cursisten kan motiveren en uitdagen om met goede resultaten te komen. • De cursisten begeleidt bij het behalen van de leerdoelen. • Rekening houdt met individuele verschillen tussen de cursisten. • Evaluatie geeft over de cursus aan de hand van onder meer de feedback van de cursisten. • Flexibel is en adequaat kan reageren op onverwachte situaties zonder de eigen visie, doelstellingen en leerdoelen van de cursus uit het oog te verliezen.
Organisatorische competentie
Wat moet je organiseren om het geven van de cursus mogelijk te maken: • Zorgen voor een geschikte leeromgeving van de lessen. • Is het zinvol om e-learning in te passen in de lessen? (afhankelijk van de doelgroep) • Cursisten informeren over route, tijdstip, data en andere gegevens die nodig zijn om actief aan de lessen te kunnen deelnemen. • Leeractiviteiten, leeromgeving en leermiddelen op elkaar afstemmen. • Kunnen improviseren in onverwachte situaties: tijd(stip) en cursusonderdelen effectief organiseren. • Tijdig leermiddelen en hulpmiddelen regelen. • Zorgen voor een betrouwbare administratie (zowel financiële administratie als de administratie van NAW-gegevens van de cursisten).
Hoe zet ik een fotocursus op - pagina 4
Kunstfactor
Hoe zet ik een fotocursus op - pagina 5
Stap 2. Visie: Creëren van een persoonlijke visie en doelstellingen Interpersoonlijke competenties
Wat moet je doen? • Creëren van een goede sfeer tijdens de lessen. • Contact maken met de cursisten en ervoor zorgen dat zij zich op hun gemak voelen. • Cursisten waar nodig aanspreken op ongewenst gedrag en stimuleren tot actieve deelname. • Cursisten op een zodanige manier begeleiden dat er een ordelijke (en op samenwerking gerichte) sfeer ontstaat.
Competentie in samenwerking met collega’s/concurrenten
• Informatie die voor de voortgang van het werk van belang is , delen met collega’s en andere fotodocenten in het veld en de informatie van deze co(ncu)llega’s benutten. • Collegiale houding, intervisie geven en ontvangen. Om de kwaliteit van fotgrafiecursussen naar een hoger niveau te tillen, is het van belang informatie met collega’s/concurrenten te delen en een bijdrage te leveren aan een goed didactisch klimaat, goede werkverhoudingen en een goede organisatie. Wanneer je als fotodocent binnen een georganiseerde instelling werkzaam bent, is dit vanzelfsprekend. Maar ook als zelfstandig praktiserend fotodocent is het voor de kwaliteit van jouw cursus van belang informatie te delen met andere fotodocenten in Nederland. Inmiddels bestaat er een digitaal platform, waar dergelijke informatie-uitwisseling mogelijk wordt gemaakt: www.fotocursussen.info. Ook vind je hier andere informatie die van pas kan komen bij het vormgeven van jouw fotocursus.
Waarom heb je een visie nodig? • Een visie fungeert als een kompas en geeft je richting. • Een visie zorgt voor samenhang tussen bijvoorbeeld jouw cursusaanbod, de werving van de cursisten, de opbouw van je netwerk en jouw ontwikkeling als fotografiedocent. In al je handelen houd je rekening met je toekomstbeeld: welke diensten bied je de markt om daar te komen? Welke vaardigheden moet je nog ontwikkelen om je daar te brengen? • Een visie werkt inspirerend en biedt uitdaging. • Met een duidelijke visie onderscheid je je van anderen. Je creëert je eigen toekomst en wacht niet af welke stappen anderen ondernemen. Meer informatie over het ontwikkelen van een visie vind je bijvoorbeeld op: www.carrieretijger.nl www.lancelots.nl Uw Missie. Zelf een missie en visie ontwikkelen in uw privé- en uw beroepsleven Laurie Beth Jones , 2000 Bron: Het artikel over visie ontwikkelen op Carrièretijger van Marielle de Groot. www.lancelots.nl/ontwikkelen/kernvaardigheden/ontwikkelingsvaardigheden/visie-ontwikkelen
Competentie in samenwerking met de omgeving
Voor foto-opdrachten is het handig als cursisten kunnen putten uit een bestaand netwerk dat door de fotodocent of het cursusinstituut is opgebouwd. Het is daarom een pluspunt als de fotodocent actief bijdraagt aan samenwerking met mensen en instellingen in de regio.
Competentie in reflectie en professionele ontwikkeling Wat moet je ontwikkelen? • Opvattingen en competenties over het vak onderzoeken en ontwikkelen. • Persoonlijke visie en ontwikkeling aan de hand van een sterkte-zwakteanalyse. • Gebruikmaken van feedback van cursisten en collega’s/concurrenten.
Tip: kijk kritisch naar jezelf. Vraag aan mensen in je directe omgeving wat jouw sterke en zwakke punten zijn. Twijfel je aan sommige capaciteiten, probeer dan te achterhalen op welke manier je deze kunt versterken. Soms is het handig om jouw kennis bij te spijkeren, soms moet je aan de slag met jouw didactische vaardigheden. Bron: SBL (Samenwerkingsorgaan Beroepskwaliteit Leraren) . Voor meer informatie: www.lerarenweb.nl
Kunstfactor
Hoe zet ik een fotocursus op - pagina 6
Kunstfactor
Hoe zet ik een fotocursus op - pagina 7
Stap 3. Het leerplan Nu gaan we aan de slag met het schrijven van een leerplan. Een leerplan geeft antwoord op de vragen: voor wie, wat, hoe, hoe lang, waar, waarom en wanneer is de cursus? Omdat het schrijven van een leerplan niet eenvoudig is, kun je deze stap het beste in vijf substappen doorlopen. 1) Bepalen van de doelgroep, filteren van de leervraag en bepalen van het niveau. 2) Vaststellen van de leerdoelen. 3) Bepalen van de didactische werkvormen per onderdeel van de cursus of per les en het maken van draaiboeken. 4) Bepalen en vaststellen van de randvoorwaarden en hulpmiddelen (onder andere cursusruimte, leermiddelen, tijd). 5) Maken van een draaiboek.
3.1 Bepalen van de doelgroep, het filteren van de leervraag en het vaststellen van het niveau van de doelgroep. Als fotodocent heb je enkel bestaansrecht wanneer de cursus die je biedt, aansluit bij de wensen, de behoeften en het niveau van de cursist. Bij het vormgeven van een cursus is het daarom noodzakelijk te bepalen aan wie je de cursus wilt aanbieden (doelgroep) en te achterhalen wat precies de leervraag en de kennis van die doelgroep is.
Een fotocursus heeft als doel cursisten iets (bij) te brengen en een bepaalde ontwikkeling door te laten maken. Jouw cursus is een overbrugging tussen het aanvangsniveau en het gewenste eindniveau van de cursist. De mate van efficiëntie en effectiviteit van een cursus is daarom afhankelijk van de leerdoelen die je vooraf hebt geformuleerd. Leerdoelen beschrijven over welke kennis en vaardigheden de cursist aan het einde van het cursusprogramma (of cursusonderdeel) minimaal zou moeten beschikken. • Waarom is het noodzakelijk om leerdoelen voor de cursus te omschrijven? • Leerdoelen vormen de rode draad van je cursus. Je weet van tevoren welk doel je wilt bereiken. En alleen als je weet wát je wilt bereiken, kan je met opdrachten (achteraf) vaststellen of het gewenste resultaat is behaald. • Leerdoelen geven aanwijzingen voor het kiezen van de juiste werkvorm, de te hanteren strategie en de te gebruiken leermiddelen (en randvoorwaarden). • Leerdoelen geven de (potentiële) cursist de mogelijkheid om te bepalen of de cursus aansluit bij zijn persoonlijke leerbehoeften. Daarbij weten cursisten bij aanvang van de cursus waar ze aan toe zijn, wat ze kunnen verwachten en wat ze minimaal zouden moeten kunnen als ze de cursus hebben afgesloten. • Als leerdoelen expliciet genoemd worden, worden de cursisten mede-eigenaar van het leerproces. • Bij een cursus op maat (of in-company cursus) zijn leerdoelen een belangrijk onderdeel bij het maken van afspraken met de opdrachtgever. De opdrachtgever weet welke resultaten hij mag verwachten als hij (of de groep waar hij de opdracht voor uitzet) de cursus heeft afgerond.
Hoe formuleer je een leerdoel?
Kernvragen zijn dus:
Aan wie wil ik mijn cursus aanbieden? Wat is het aanvangsniveau van deze doelgroep? Wat is de leervraag van deze doelgroep? Wat zijn de specifieke kenmerken van deze doelgroep? Het achterhalen van de leervraag doe je aan de hand van een leerbehoefte-onderzoek. Dit kan bijvoorbeeld door een steekproef onder de leden van een fotoclub in jouw regio. Door dit onderzoek kun je achterhalen welke concrete vragen jouw doelgroep heeft bij bepaalde thema’s binnen de fotografie. Veel fotografiedocenten slaan dit onderzoek over. Ze denken het wel te weten of kijken naar de cursus van collega’s of andere cursusaanbieders , om vervolgens (nagenoeg) hetzelfde aan te bieden. Een voordeel van een onderzoek is dat je echt inzicht krijgt in wat de doelgroep graag wil, waardoor je jouw cursus naadloos kan laten aansluiten op die behoeften en daarmee een uniek aanbod creëert.
De specifieke kenmerken van de doelgroep
Om de cursus goed te aan te laten sluiten bij de doelgroep, is het belangrijk te achterhalen wat de eventuele specifieke kenmerken van deze doelgroep zijn. Dit maakt het mogelijk te bepalen wat de randvoorwaarden zijn voor een deelname aan een fotocursus. Wanneer je bijvoorbeeld een cursus vormgeeft voor jongeren, hanteer je andere methoden dan wanneer je een cursus richt op een oudere doelgroep. Denk bijvoorbeeld aan het feit dat jongeren meer gewend zijn om met de pc te werken en dus over het algemeen mediawijzer zijn dan ouderen. Het aanbieden van een cursus waarbij het internet het belangrijkste medium is, ligt daarom voor de hand wanneer je jongeren wilt aantrekken, terwijl ouderen hierdoor waarschijnlijk worden afgeschrikt. Kunstfactor
3.2 Vaststellen leerdoelen
Hoe zet ik een fotocursus op - pagina 8
Het is belangrijk een leerdoel zo concreet mogelijk te formuleren, zodat de cursist precies weet wat hij moet kennen en kunnen, in hoeveel tijd, op welke manier, onder welke omstandigheden en met welke hulpmiddelen. Formuleer het leerdoel zo, dat het slechts op één manier is uit te leggen. Gebruik daarom eenduidige werkwoorden zoals: noemen, schrijven, aanwijzen, oplossen, demonstreren, verklaren, uitvoeren, analyseren en vermijd vage werkwoorden als: kennen, weten en begrijpen.
Een correct geformuleerd leerdoel:
• Beschrijft het waarneembare eindgedrag dat de cursist na afloop van de les of cursus moet vertonen (waarneembaar eindgedrag). • Geeft de belangrijkste omstandigheden aan waaronder de cursist het verwachte eindgedrag moet vertonen (voorwaarden). • Geeft een omschrijving van wat de cursist moet doen om zijn werk als voldoende beoordeeld te zien (beoordelingsmaatstaf).
Een voorbeeld van een leerdoel is:
In de derde les van de cursus is de cursist in staat een drietal zelfgemaakte foto’s te laten zien, waarbij de belichting handmatig is ingesteld. Daarbij dient de cursist tijdens een werkbespreking de andere cursisten te kunnen uitleggen waarom hij juist voor deze diafragma/sluitertijd combinatie heeft gekozen en of de uitkomst van de foto is geworden zoals hij dat voorafgaand aan de opname voor ogen had.
Kunstfactor
Hoe zet ik een fotocursus op - pagina 9
Meer informatie over het formuleren van leerdoelen vind je op: www.st.ewi.tudelft.nl/~mathijs/portfolio/1_ontwerpen/EindtermenAlgemeen.pdf www.kennisdelen.eu/waarom-leerdoelen-formuleren/ www.kennisdelen.eu/hoe-maak-je-leerdoelen/
kan door het stellen van kritische vragen, waarbij de probleem- of vraagstelling steeds verder wordt toegespitst. Op deze wijze worden de cursisten systematisch en actief door de leerstof begeleid. Deze werkvorm is erg geschikt voor het opfrissen, verbreden en verdiepen van kennis en om gezamenlijk problemen te analyseren en te zoeken naar geschikte oplossingen en toepassingen bij een bepaald vraagstuk.
3.3 Didactische werkvormen en media
Demonstratie en oefening
Na het formuleren van de leerdoelen maak je keuzes uit de didactische werkvormen die je wilt inzetten voor jouw cursus. Werkvormen vormen het gereedschap waarmee je als fotodocent jouw cursist naar het einddoel brengt. Het behalen van de leerdoelen door de cursisten wordt sterk bevorderd door de gekozen didactische werkvormen en de daarin aangebrachte variatie. Het is daarom van belang om bij het vormgeven van een cursus inzicht te hebben in de verschillende werkvormen die je kunt inzetten in jouw cursusprogramma.
Het effect van werkvormen
Uit onderzoek is gebleken dat het actief betrekken van de cursist bij de cursus(inhoud) erg effectief blijkt voor de manier waarop de stof uiteindelijk door de cursist wordt opgenomen. De mens onthoudt (grofweg) 20% van wat hij hoort en 30% van wat hij ziet. Bij een actievere rol zijn de getallen veel optimistischer. Zo onthoudt de mens ongeveer 70% van wat hij met anderen bespreekt en maar liefst 90% van wat hij aan anderen uitlegt. Mensen leren dus door te doen, te ervaren, waar te nemen, te overdenken, te analyseren en te experimenteren. Probeer daarom bij de keuze van een werkvorm een didactische methode te hanteren waarbij een actieve houding van de cursist wordt geëist. “Tell me and I will forget, Show me and I may remember, Involve me and I will understand” (onbekende auteur)
Indeling van werkvormen
Het kiezen van een werkvorm is erg afhankelijk van wát je aan de cursisten wilt overbrengen. Een werkvorm kan daarom per onderdeel verschillen. Een veel gebruikte indeling van werkvormen is de volgende:
Doceren
Bij deze werkvorm ben je als docent aan het woord, daarom is het doceren voornamelijk geschikt voor het mondeling overbrengen van nieuwe informatie, of voor een verduidelijking of aanvulling bij schriftelijke informatie. Een valkuil bij deze werkvorm is dat de cursisten een passieve rol aannemen.
Onderwijsleergesprek
Bij deze werkvorm voer je als docent en cursist een gestructureerd gesprek met elkaar, waarbij de docent de cursist stapsgewijs kennis en inzicht bijbrengt. Je bent in deze werkvorm gespreksleider. Je introduceert een onderwerp door het stellen van een vraag aan de cursusgroep. De docent brengt via een dialoog (vraag-antwoordspel) met de cursisten informatie (feiten en inzichten) over. Dit
Kunstfactor
Hoe zet ik een fotocursus op - pagina 10
Deze werkvorm is geschikt wanneer de cursist technische (en vaak routinematige) handelingen moet aanleren. Als docent doe je binnen deze werkvorm bepaalde handelingen stapsgewijs voor, waarna de cursisten deze handeling moeten nadoen.
Opdrachten
Je kunt de cursisten actief laten deelnemen door ze zelfstandig of in groepsverband aan een bepaalde opdracht te laten werken. Deze werkvorm wordt vaak ingezet om kennis, inzicht en vaardigheden bij de cursist te verdiepen en te verbreden.
Discussievorm
Voor het aanzetten tot meningsvorming, het oplossen van problemen en het nemen van besluiten is discussie een geschikt middel. Doordat zowel de docent als de cursist(en) bij deze werkvorm een meningsvormend of probleemoplossend gesprek voeren over een specifiek onderwerp, zijn beide partijen even actief.
Rollen als docent
Jouw rol als docent is per onderdeel verschillend en afhankelijk van de gekozen werkvorm. Bij sommige werkvormen fungeer je het beste als instructeur of als trainer, bij andere werkvormen is een rol als begeleider of als coach veel effectiever. Hieronder een korte uitleg van veel gehanteerde rollen als docent: Instructeur: De instructeur geeft uitleg, zegt hoe er gewerkt moet worden en hij beoordeelt het gemaakte werk. Trainer: Als trainer breng je niet alleen kennis over, maar werk je met de cursisten aan het verkrijgen van bepaalde vaardigheden. Begeleider: Als begeleider zorg je voor de omstandigheden en ben je in de buurt als de cursisten je willen raadplegen. Coach: Als coach werk je, samen met de cursist, aan zijn zelfontplooiing op basis van vooraf bepaalde leerdoelen.
Gebruik van internet – e-learning
Naast de gekozen werkvorm is ook de keuze van het medium van grote invloed op jouw rol als docent. Zo neemt internet een steeds grotere plek in binnen het onderwijs (e-learning) en wordt dit medium steeds meer ingezet om het behalen van bepaalde leerdoelen bij cursisten te bevorderen. E-learning is de verzamelnaam voor het vormgeven van leersituaties met behulp van informatie- en communicatietechnologie (in het bijzonder internettechnologie).
Kunstfactor
Hoe zet ik een fotocursus op - pagina 11
E-learning richt zich op: • Het leerproces zelf, zowel individueel als in groepsverband. • Het ontwikkelen en beheersen van leermateriaal en leerprocessen. • Het organiseren van leeractiviteiten. Enkele voordelen van e-learning zijn: • Het cursusmateriaal is 24/7 beschikbaar. • Kostenbesparing (reiskosten, huur van cursusruimte). • Consistentie (aangeboden leerstof is voor alle gebruikers gelijk). • Leren vanuit huis maakt het ‘tussendoor’ leren makkelijker. • Als fotodocent hoef je nooit meer klassikaal ‘taaie’ stof te doceren, je rol als docent wordt daardoor meer begeleidend en coachend. Daar tegenover staat ook een aantal nadelen: • E-learning is (nog) niet weggelegd voor alle cursisten door gebrek aan kennis, vaardigheden en/ of middelen. • Gebrek aan persoonlijk contact. • Cursisten dienen te beschikken over de nodige discipline om zelfstandig met een computer te leren. De nieuwe generatie cursisten is meer en meer gewend te leren via internet. Als cursusaanbieder is het daarom verstandig te achterhalen of en op welke manier dit medium een efficiënte en interessante rol zou kunnen vervullen in het cursusaanbod. Bij veel situaties waar e-learning wordt toegepast, krijgt de docent een meer begeleidende en coachende rol, omdat instructie en het geven van opdrachten via internet te volgen zijn. Meer informatie over e-learning vind je bijvoorbeeld op: www.e-learning.nl http://nl.wikipedia.org/wiki/E-learning
3. 4 Randvoorwaarden en hulpmiddelen Randvoorwaarden Met randvoorwaarden worden de organisatorische zaken van de fotocursus bedoeld. Bij het bepalen van de randvoorwaarden dienen daarom de volgende vragen te worden beantwoord: • Wat is nodig om de cursus te kunnen geven (hulpmiddelen)? • Waar gaat de cursus plaatsvinden? • Wanneer worden de lesdagen gepland? • Hoeveel cursisten kunnen aan de cursus meedoen? • Hoe lang duurt de cursus?
Locatie van de cursus
Een geschikte locatie is afhankelijk van de inhoud van de les en de werkvormen tijdens de les. Denk aan sfeer, indeling, etc. Ook is het verstandig rekening te houden met de bereikbaarheid van openbaar vervoer en autoverkeer. Voor mensen die met de auto komen is voldoende (gratis) parkeergelegenheid belangrijk.
Het plannen van de lesdagen
Veel (potentiële) cursisten werken overdag of gaan naar school en hebben daarom alleen in de avonduren of in het weekend de mogelijkheid om een cursus te volgen. Houd ook rekening met reguliere vakanties. Plan de cursus om vakantiedagen heen.
Hoeveel cursisten kunnen er meedoen?
Hoeveel cursisten aan jouw cursus kunnen deelnemen, is afhankelijk van een aantal zaken. Let er bijvoorbeeld op dat er niet te veel cursisten meedoen. Je moet de cursisten immers voldoende persoonlijke aandacht kunnen geven. Aan de andere kant moeten er natuurlijk wel genoeg cursisten zijn om van elkaar te leren en om voldoende inkomsten te genereren. De grootte van de cursusruimte is vaak ook een bepalende factor in het vaststellen van de groepsgrootte.
Hoe lang duurt de cursus?
De duur van de cursus is afhankelijk van wát je de cursisten wilt overbrengen en de manier waarop je dat wilt gaan doen. De meeste basiscursussen hebben 8 tot 10 lesuren, met één bijeenkomst per week.
3.5 Maken van draaiboeken Nu de leerdoelen voor de cursus zijn bepaald en de randvoorwaarden en hulpmiddelen zijn geïnventariseerd en vastgelegd, kan de cursus worden geprogrammeerd. Bij het programmeren voeg je alle kritische succesfactoren (leerdoelen, werkvormen, hulpmiddelen, cursisten, randvoorwaarden en jouw kennis en ervaring als docent) samen en vertaal je deze in een gedegen draaiboek of lesplan. In het draaiboek of lesplan wordt per onderdeel van de cursus bepaald welke stappen moeten worden doorlopen om tot de leerdoelen te komen.
Voorbeeld draaiboek: Zie het laatste blad van deze uitgave pagina 18
Zorg ervoor dat deze hulpmiddelen geruime tijd voor aanvang van jouw cursus zijn aangeschaft of gehuurd. Test ze voor elke les, zodat je niet voor onverwachte verrassingen komt te staan.
Als het draaiboek eenmaal gemaakt is, is het belangrijk dat deze getoetst wordt aan de volgende criteria: • Zijn de leerdoelen duidelijk? • Zijn er niet te veel of te weinig leerdoelen per les en in de totale cursus ingebouwd? • Zijn de gekozen werkvormen per leerdoel effectief? • Is er voldoende variatie in werkvormen? • Zijn gedurende het programma zowel de fotodocent als de cursist actief betrokken? • Is het programma leuk en ‘fun to do’? • Is de planning realistisch? • Is er voldoende ruimte voor improvisatie?
Kunstfactor
Kunstfactor
Inventariseren van benodigde hulpmiddelen
Aan de hand van de cursusinhoud en de didactische werkvormen kun je de hulpmiddelen vaststellen die noodzakelijk zijn om de cursus goed en efficiënt te kunnen draaien. Denk hierbij aan stoelen, computers, beamer, internet, flip-over, etc.
Hoe zet ik een fotocursus op - pagina 12
Hoe zet ik een fotocursus op - pagina 13
Stap 4.
Stap 5.
Maken van het benodigde lesmateriaal en toetsmateriaal
Vaststellen van de prijs
Bij lastige materie vinden cursisten het vaak fijn om thuis het geleerde nogmaals te kunnen inzien. Lesmateriaal of naslagwerk wordt daarom zeer gewaardeerd. Hiervoor kunnen bestaande boeken worden gebruikt. Bekende en veel gebruikte boeken zijn bijvoorbeeld de lesboeken van Professionele Fotografie: www.professionelefotografie.nl/boeken
Het bepalen van de prijs van de cursus is één van de belangrijkste aspecten van een succesvolle marketingstrategie. Bij een te hoge prijs schrik je potentiële cursisten af, maar met een te lage prijs benut je niet het volledige potentieel. De kosten die gemaakt worden om de cursus te kunnen draaien, zijn dus bepalend voor het vaststellen van de prijs. Houd ook in gedachte dat de kosten ook gedekt moeten zijn als de groep niet volledig bezet is. Het is daarom belangrijk om vast te stellen wat het minimaal aantal cursisten is dat je moet hebben om geen verlies te draaien. Naast de kosten die het geven van een cursus met zich meebrengen (huur cursusruimte, materialen, afschrijving van apparatuur, aanschaf of huur van hulpmiddelen, etc.) wordt de prijs van een cursus bepaald door de prijs die cursisten bereid zijn te betalen. Via marktonderzoek kun je achterhalen welke prijs cursisten zouden willen betalen. Ook kun je kijken naar wat collega’s/concurrenten vragen voor hun cursussen. Er zijn immers veel aanbieders en je ziet dat zij veelal dezelfde prijs vragen, omdat de markt heeft uitgewezen dat dát de prijs is die cursisten bereid zijn te betalen.
Om jouw cursus een uniek karakter te geven kun je overwegen het lesmateriaal zelf samen te stellen. Een voordeel is dat je het lesmateriaal naadloos kunt laten aansluiten op de wensen en behoeften van jouw doelgroep. Let er wel op dat je bij het invoegen van beeldmateriaal van andere fotografen te maken krijgt met auteursrecht en soms ook met beeldrecht. Het gebruik van foto’s van (bekende) fotografen is strafbaar, behalve als er expliciet toestemming voor is gegeven! Naast de wat traditionelere vormen van lesmateriaal kun je er ook voor kiezen om nieuwe media in te zetten. Op een eigen website zouden filmpjes of tekstfiles kunnen worden geplaatst die enkel voor cursisten toegankelijk zijn. Veel voorbeelden van filmpjes die door fotografen zijn gemaakt om lesstof over te brengen kun je vinden op Youtube. Meer informatie over auteursrecht vind je onder andere op Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/ wiki/Auteursrecht
Toetsmateriaal
Vaak bestaat het toetsmateriaal bij een fotocursus uit opdrachten met een open karakter. Het volgen van een fotocursus is meestal een vrijetijdsbesteding. Daarom is het belangrijk dat het toetsmateriaal ‘fun to do’ is en uitdagend is voor de cursisten. Vaak bereik je dit door bij een opdracht nog voldoende ruimte open te laten om de creativiteit van de cursist de vrije loop te laten. Op deze manier krijg je een grote variëteit aan invulling binnen de groep en laat je de cursist de ruimte zijn eigen stijl te ontwikkelen. Waarom is toetsen noodzakelijk? Brouwer (1996) zegt hier het volgende over: • Het toetsen van de cursisten is een middel om ze uit te dagen om optimaal te presteren. • Toetsen geeft de cursist ervaring die bewust maakt en bijdraagt aan bestendigheid bij de uitoefening van de kunstvorm. • Toetsen levert een bijdrage aan kwaliteitsbewaking. • Toetsen geeft informatie over de kwaliteit van de cursus.
Stap 6. Toetsing van kwaliteit en inhoud van de cursus Alvorens daadwerkelijk de cursus uit te voeren en de inhoud ervan naar de buitenwereld te communiceren, is het noodzakelijk de kwaliteit en de inhoud van jouw cursus te toetsen. Hiervoor kan je zelf (of iemand in je omgeving) de volgende vragen stellen: • Is er een helder en compleet curriculum ontwikkeld voor de cursus? • Is het leerplan voor de cursus volledig en sluit deze aan bij het aanvangsniveau van de cursist en de gestelde eindtermen? • Is de leerstof methodisch opgebouwd en praktisch verdeeld over de cursusperiode? • Beheers ik de leerstof? • Is het lesmateriaal en toetsmateriaal gereed en voor handen? • Heb ik de lessen gedegen voorbereid? • Zijn alle randvoorwaarden en hulpmiddelen in orde? • Is de prijs-kwaliteitverhouding realistisch? Kun je overal een positief antwoord op geven, dan mag je aannemen dat de kwaliteit en de inhoud van jouw cursus voldoende is. En dan wordt het tijd voor de volgende stap.
Kunstfactor
Hoe zet ik een fotocursus op - pagina 14
Kunstfactor
Hoe zet ik een fotocursus op - pagina 15
Stap 7.
Stap 8.
Communicatie en werving
Uitvoering
Nu de fotografiecursus is ontwikkeld en de inhoud en opzet ervan is getoetst, is het zaak dat deze bij de doelgroep onder de aandacht wordt gebracht. Hiervoor is het noodzakelijk te achterhalen waar de doelgroep zich bevindt, en op welke effectieve en efficiënte manier zij kan worden bereikt en geënthousiasmeerd om aan de cursus deel te nemen.
Tijdens deze fase voer je de cursus uit volgens het gemaakte draaiboek. We geven je nog drie tips die je bij de uitvoering van pas kunnen komen:
Om de communicatie effectief uit te zetten moeten de volgende kernvragen worden beantwoord: • Hoe groot is mijn visvijver? • Waar bevindt mijn doelgroep zich? • Van welke media maakt mijn doelgroep gebruik om informatie in te winnen? • Via welke boodschap krijg ik mijn doelgroep in beweging?
Een eigen website
Veel fotodocenten plaatsen hun informatie op hun eigen website. Dat is een eenvoudige en goedkope manier van communiceren. Een nadeel is dat de doelgroep zelf actie moet ondernemen om tot die informatie te komen. Zorg daarom dat je domeinnaam simpel is, zodat de url makkelijk te onthouden is. Zorg ook voor juiste tags, waardoor jouw website snel te vinden is door internetzoekmachines. Tips hierover vind je op: www.metatest.nl/article.php?article=tips_ verbeter_vindbaarheid_zoekresultaten_website
Geef een pilot les!
Ben je nog niet helemaal zeker over je kwaliteiten, dan is het handig de allereerste cursus(les) aan vrienden of familie te geven. Wellicht komt dan naar voren wat werkt en wat niet.
Bereid elke les goed voor!
Een gedegen voorbereiding is immers het halve werk. Wanneer je goed voorbereid bent, sta je steviger in je schoenen, zijn alle zaken op orde, en is de kans op onaangename verrassingen minimaal.
Wees flexibel!
Lesgeven is mensenwerk. Je kunt het verloop van de les nooit voor 100% inschatten. Iedereen is anders, reageert anders, leert anders, etc. Flexibel reageren op onverwachte situaties is daarom belangrijk voor een goed verloop van de cursus. Hierbij zijn aanpassingsvermogen, inlevingsvermogen en creativiteit van belang, evenals het vermogen om snel te kunnen schakelen.
Daarnaast kunnen potentiële cursisten worden geattendeerd op jouw website door advertenties in plaatselijke kranten, briefjes bij de supermarkt, flyers, etc.
Welke informatie communiceren? • • • • • • • •
Voor (potentiële) cursisten is vooral de volgende informatie van belang: De startdatum, duur en frequentie van de cursus Een korte omschrijving van de inhoud Wat kunnen ze leren (leerdoelen)? Welke aanpak (werkvormen) wordt er gehanteerd? Van welke literatuur wordt gebruik gemaakt? Welk niveau is bij aanvang noodzakelijk? Wat zijn de kosten?
Kunstfactor
Hoe zet ik een fotocursus op - pagina 16
Kunstfactor
Hoe zet ik een fotocursus op - pagina 17
Stap 9. Evaluatie en reflectie De evaluatie vormt de laatste fase van het stappenplan. Bedenk dat dit stappenplan een cyclisch geheel vormt, waarbij de evaluatie telkens weer de eerste stap van de voorbereiding vormt voor een mogelijk volgende cursus. Zo kun je jezelf als docent en de cursus die je geeft, continu ontwikkelen en blijf je aansluiten bij de wensen en behoeften van de doelgroep.
Waarom evalueren?
De professionele ontwikkeling als fotodocent is een proces van voortdurende groei. Evaluatie en reflectie helpen bij de ontwikkeling van een eigen stijl en professionaliteit. Door open te staan voor reflectie, ben je in staat te vernieuwen en loop je minder het gevaar te verstarren.
Evalueren kan door:
1. een kort evaluerend gesprek met de cursisten te voeren. 2. de cursisten een enquête te laten invullen. 3. zelf een korte evaluatie (reflectie) te houden.
Ik als docent
• Hoe beleefde ik de cursus in het algemeen? • Kende ik momenten van spanning, ontgoocheling of bedreiging? • Was ik zeker van mezelf? • Had ik aandacht voor taal en houding? • Was ik zelf geïnteresseerd in de les?
Leerstof
• Ben ik tevreden over de keuze van de leerstof? • Zijn alle leerstofonderdelen aan bod gekomen? • Zijn er ongeplande leerstofonderdelen aan bod gekomen? • Had ik zelf voldoende kennis van en inzicht in de leerstof? • Was de leerstof duidelijk voor de cursisten?
Didactische werkvormen en media
Aan cursisten kun je voor een goede evaluatie de volgende vragen stellen: • Sloot de cursus aan bij je verwachtingen? • Hoe was de sfeer met de groep onderling? • Had je het idee dat je voldoende aan het woord kwam tijdens de les? • Hoe vond je de feedback die je kreeg? • Vond je de gebruikte werkvormen prettig? • Hoe vond je de lesopbouw? • Hoe vond je het tempo? • Wat vond je van de lesruimte? • Wat vond je van de kennis en expertise van de fotodocent? • Etc.
Als docent de cursus reflecteren
Naast een evaluatie met cursisten is het mogelijk zelf de gegeven cursus te evalueren. Dit kan heel simpel door jezelf af te vragen wat wel en wat niet goed ging. Een uitgebreide evaluatie helpt je een volgende cursus nog beter neer te zetten. Hieronder vind je een voorbeeldvragenlijst voor een uitgebreide evaluatie.
Voorbereiding
• Hoe keek ik tegen deze les aan? • Met welke aandachtspunten uit de evaluatie van de vorige cursus(sen) hield ik bij de voorbereiding van deze les rekening? • Welke specifieke problemen ondervond ik tijdens de voorbereiding van de cursus? • Waren er problemen die ik na de voorbereiding verwachtte en was ik hierop voldoende voorbereid? • Welke problemen bij de uitvoeringsfase van de cursus had ik kunnen voorkomen door een andere en/of betere voorbereiding?
• Ben ik tevreden over de gebruikte werkvormen en media? • Heb ik bij het hanteren van bepaalde didactische werkvormen of media moeilijkheden ondervonden? • Was er voldoende variatie in de werkvormen? • Waren alle cursisten actief betrokken bij de lessen? • Heb ik ongeplande werkvormen gehanteerd? • Ben ik erin geslaagd tijdens de cursus de voorziene evaluatiemomenten uit te voeren? • Was deze evaluatie opbouwend?
Lesopbouw
• Verliep de lesopbouw zoals gepland? • Had ik een goede start? • Had ik een goede inschatting van de tijd?
De cursisten
• Was mijn schatting over het aanvangsniveau van de cursisten juist? • Hadden de cursisten plezier in de lessen en in de opdrachten? • Waren zij gemotiveerd? • Waaraan lag het dat zij al dan niet gemotiveerd waren? • Was er een goede sfeer en relatie tussen de cursisten onderling? • Had ik voldoende zicht op de individuele leerprocessen van de cursisten?
Hulpmiddelen en randvoorwaarden
• Was ik tevreden over de keuze van de cursusruimte en de hulpmiddelen? • Was de lesruimte toereikend voor het geven van de cursus? • Waren de hulpmiddelen voorhanden en werkte alles naar behoren?
Overig
• Waren er factoren waar ik last van ondervond of juist profijt van had? • Was de cursusprijs juist en was de cursus rendabel? Bron: Leidraad voor het leren reflecteren (universiteit Gent) Overige geraadpleegde bronnen: Het geheim van de trainer – de vijf hoofdingrediënten van succesvolle trainingen – Lianne Kaufman, Janneke Ploegmakers 2006 Pearson Education Benelux. Effectief lesgeven voor vakdocenten – Ton Rijkers 2003 Uitgeverij Nelissen.
Kunstfactor
Hoe zet ik een fotocursus op - pagina 18
Kunstfactor
Hoe zet ik een fotocursus op - pagina 19
Voorbeeld draaiboek van les 3, basiscursus creatieve fototechnieken
Tijd Onderwerp (leerdoel) Te hanteren werkvorm en rol Benodigde hulpmiddelen als docent. 19:30 - 19:35 Inloop en ontvangst 19:35 - 20:00 Bespreken opdrachten vorige Discussievorm – Trainer en Beamer, laptop, kaartlezers week. Cursisten moeten laten begeleider zien dat ze bewust en handmatig scherpte-diepte kunnen creeeren in een foto. 20:15 – 20:50 Uitleg bewegingsonscherpte Doceren – Instructeur Beamer, camera, laptop, flipover. 20:50 - 21:00 Koffiepauze Koffie, thee, kopjes, glazen 21:00 – 21:45 Cursisten moeten laten zien Opdracht – Begeleider Statief, handmatig instelbare dat ze bewust en handmatig camera. een lange sluitertijd kunnen hanteren 21:45 – 22:30 Bespreken 5 resultaten van Discussievorm – Trainer en Beamer, laptop, kaartlezers cursisten. Reflectie op het ge- begeleider maakte werk van de cursist. Bij het maken en beoordelen van een draaiboek kun je je het volgende afvragen: Is alles haalbaar in de gestelde tijd? Zijn er voldoende/ niet te veel onderwerpen/ leerdoelen? Zit er voldoende variatie in werkvormen en in jouw rol als docent? Zijn alle hulpmiddelen (op tijd) geregeld en voorhanden voor de les? Werkt de beamer, camera, etc? Is het lesmateriaal duidelijk en sluit het voldoende aan bij de inhoud van de les? Is de les ‘fun to do’ voor de cursisten? Bereik ik met deze werkvormen de voorafgestelde leerdoelen?
Lesmateriaal
Opdracht 2.3
[email protected]
Kunstfactor is het landelijk sectorinstituut amateurkunst. Als sectorinstituut zijn wij gesprekspartner voor overheden, beleidsmakers en opinievormers en stimuleren we het debat over de amateurkunst. We adviseren, informeren, onderzoeken, initiëren en inspireren. We leggen verbindingen binnen en buiten de sector amateurkunst, nationaal en internationaal.
Uitleg sluitertijd, hoofdstuk 3 van de reader. Opdracht 3.1
Hoe zet ik een fotocursus op - pagina 20 Kunstfactor
Kromme Nieuwegracht 66 Postbus 452 3500 AL Utrecht T +31 (0)30 7115100 www.kunstfactor.nl