Hoe maak ik een werkstuk? Stap 1: Onderwerp en vraag Voordat je kunt beginnen met het maken van een werkstuk, moet je natuurlijk een onderwerp kiezen. Als je een onderwerp hebt gekozen ga je bedenken wat je er over wilt leren. Wat is mijn leervraag, probleem of waar verwonder ik mij over? Voorbeeld: Mijn onderwerp is de ‘Woestijn’. 1. Zou ik in de woestijn kunnen overleven? 2. Wie leven er in de woestijn en hoe doen ze dat? Bekijk eerst of je genoeg informatie kunt vinden over het door jou gekozen onderwerp. Ga dan pas naar de volgende stap. Stap 2: Deelvragen en hoofdstukken Welke vragen moet je beantwoorden om jouw leervraag te kunnen beantwoorden? 1. Hoe is het klimaat in de woestijn? 2. Hoe kom ik de dag en de nacht door? 3. Hoe kom ik aan drinken? 4. Hoe kom ik aan voedsel? 5. .. Deze vragen worden je hoofdstukken. Bedenk minimaal 3 deelvragen. Stap 3: Voor wie maak je het werkstuk, wat is je doelgroep? Je maakt het werkstuk voor jouw klas- en leeftijdsgenoten. Soms vind je informatie met moeilijke woorden. Als je moeilijke woorden tegenkomt, leg deze dan uit of schrijf het zo op dat andere het ook begrijpen. Stap 4: brainstormen Nadat je hebt nagedacht over je vraag, ga je brainstormen. Dat kan met een mindmap of een woordweb. Je schrijft op wat je al over het onderwerp weet. Warm Koude nachten
Weinig water
Woestijn
Weinig eten
Weinig mensen
Weinig regen
Stap 5: Informatie zoeken Om meer informatie te krijgen over het onderwerp, ga je zoeken in bronnen. Bronnen kunnen zijn: • Informatieboekjes van school • Internet • Boeken en tijdschriften • Bibliotheek • Mensen schrijven en informatie aanvragen • Mensen interviewen Bronnen kunnen veel informatie bevatten. Zeker als je gaat zoeken op internet. Hoe weet je nou waar je moet zoeken? Hoe zoek je op internet? Je kunt het makkelijkst zoeken door een zoekmachine te gebruiken. Kijk eens op: www.kennisnet.nl (klik op ‘Primair onderwijs’ en Kids en Groep 7-8) www.netwijs.nl www.ontdeknet.nl www.breinstein.nl Je kunt dit doen door je onderwerp in te typen (bijvoorbeeld woestijn), maar je kunt ook nog gerichter zoeken door nog een (tref)woord erbij te typen (woestijn overleven). Denk ook aan de woorden uit je woordweb. Stap 6: Hoe kies je de goede informatie? Lees telkens een stukje tekst van de informatie die je gevonden hebt (niet meer dan één bladzijde). Schrijf de belangrijkste woorden op. Woorden die je niet begrijpt zoek je op en probeer je in je eigen woorden uit te leggen. Ga zo door tot je genoeg informatie hebt. Stap 7: Je werkstuk Blz. 0 Voorkant 1. Bovenaan: de titel van je werkstuk. Maak de titel zo mooi mogelijk! 2. Afbeelding over je onderwerp. Dit mag je ook tekenen. 3. Onderaan: Je naam en je groep. Blz. 1 Inleiding In de inleiding staat het volgende: • Schrijf boven je blad: Inleiding. • Sla een regel over.
• Waar gaat het werkstuk over? • Waarom heb je hiervoor gekozen? • Wat wil je leren? Blz. 3 De inhoudsopgave • Schrijf boven je blad: Inhoudsopgave • Sla een regel over. • Schrijf daarna onder elkaar de titels van al jouw hoofdstukken en schrijf erachter op welke bladzijde elk hoofdstuk begint. Voorbeeld Inhoudsopgave
1. 2. 3. 4. 5.
(de naam van je hoofdstuk) Hoofdstuk 1 (de naam van je hoofdstuk) Hoofdstuk 2 (de naam van je hoofdstuk) Hoofdstuk 3 (de naam van je hoofdstuk) Hoofdstuk 4 Nawoord
Blz. 4 • • • • • • • •
Tips: • • • •
blz. 4 blz. 5 blz. 5 blz. 7 blz. 10
De hoofdstukken. Schrijf op de bovenste regel de titel van het eerste hoofdstuk. Sla een regel over en schrijf het hoofdstuk. Je kan er plaatjes bij plakken. Als je klaar bent met je eerste hoofdstuk ga je verder met je tweede hoofdstuk. Schrijf de titel van het tweede hoofdstuk. Sla een regel over en schrijf het hoofdstuk. Ga zo verder tot je al je hoofdstukken geschreven hebt. Elk hoofdstuk is minimaal een halve bladzijde lang.
Gebruik niet te vaak hetzelfde woord. Lees elke zin goed na en kijk of je het goed hebt geschreven. Denk aan de hoofdletters, punten, komma’s en vraagtekens. Gebruik alleen woorden die je zelf begrijpt. Dit kun je als volgt doen: o Lees de tekst die je gaat lezen. o Je legt de informatie weg. o Je vertelt in je eigen woorden het belangrijkste uit dat stukje.
o Als je daarmee klaar bent, kijk je nog eens naar de tekst en kijk je of je niets vergeten bent. Blz. ?? Nawoord • Schrijf op de bovenste regel: Nawoord. • Sla een regel over. • Dan schrijf je je nawoord. Hierin vertel je: o Wat heb je geleerd? o Ben je trots op je werkstuk en waarom? o Wat vond je moeilijk? o Wat vond jij ervan om het te maken. Stap 8: Lees je werkstuk. Als je klaar bent lees je je werkstuk nog eens goed na. Ben je niets vergeten? Heb je gedacht aan de hoofdletters, punten, komma’s en vraagtekens?
Aftekenlijst Werkstuk
Aftekenlijst Door jezelf
Onderwerp Wat wordt mijn onderwerp? Leervraag Wat is mijn vraag? Waar verwonder ik mij over? Welke (deel)vragen heb ik nodig om mijn vraag te beantwoorden? Brainstormen Informatie zoeken Voorkant: Titel, plaatje, naam en groep. Inleiding Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Nawoord
Door de juf