HOE WORDT JE VOEDSEL VERTEERD? 1
Verteren is oplosbaar maken
a
Wat betekent verteren?
b
Zet een kruisje voor de voedingsstoffen die verteerd moeten worden. zetmeel □ vitaminen □ druivensuiker eiwit □ water □ vet cellulose □ alcohol □ zout
a
Hoe heet de werkzame stof in een verteringssap?
b
Enzymen zijn zetmeelachtige/eiwitachtige stoffen die de vertering vertragen/ versnellen, zonder dat/ivaarbij ze zelf opraken (verbruikt worden). Eén enzym heeft invloed op één reactie/verschillende reacties. Heeft de temperatuur invloed op de werking van een enzym? ja/nee d Heeft de zuurgraad invloed op de werking van een enzym? ja/nee
O: 8/1
O: 8/2
c
O: 8/3
□ □ □
a
Kijk in je tekstboek naar afbeelding 8-3. Wat is de laagste temperatuur waarbij het enzym nog werkt?
b
Dit wordt het minimum genoemd. Wat is de hoogste temperatuur waarbij het enzym nog werkt?
c
Dit wordt het maximum genoemd. Bij welke temperatuur werkt het enzym het beste?
d
Deze temperatuur heet het optimum. Verklaar deze vraag ook met behulp van de grafiek: Waarom heeft iemand met koorts geen trek in eten?
L e e s
v e r d e r
i n
j e
t e k s t b o e k
2
Het darm- of verteringskanaal
O: 8/4
Afbeelding 8/1
a
b
8
Benoem de delen van het spijsverteringskanaal. 1
8
2
9
3
10
4
11
5
12
6
13
7
14
Kleur de rondjes die een spijsverteringsklier aangeven rood.
HOE WORDT JE VOEDSEL VERTEERD?
Er zit voedsel in je darmkanaal. Bevindt het voedsel zich dan al in je lichaamsweefsels of zit het nog steeds aan de buitenkant? Leg je antwoord kort uit.
O: 8/5
Het zit in je lichaamsweefsels/aan de buitenkant, want ___________________________ Hoe lang duurt de vertering? Je hebt om zes uur gegeten. Hoe laat is het voedsel
O: 8/6
a
in je slokdarm?
___________________________________________________
b
in je maag?
___________________________________________________
c
in je dunne darm? ____________________________________________________
d
in je dikke darm? ____________________________________________________
Welke taak heeft het verteringsstelsel?
O: 8/7
1
Voedsel ___________________zodat enzymen beter de ____________________ kunnen bereiken.
2 Het verteren van ________________ , ________________ en ________________ . 3 Het opnemen van __________________ voedsel in je ______________________ .
L e e s
v e r d e r
i n
j e
t e k s t b o e k
Je ziet hier een boven- en een onderkaak getekend. O: 8/8
a Welke cijfers geven de hoektanden van de bovenkaak aan? b Welke cijfers geven de snijtanden van de onderkaak aan? c
Welke cijfers geven de kiezen van de linker onderkaakhelft aan?
Afbeelding 8/2
a Welke taak heeft je gebit?
O: 8/9
____________________________________________________________________ b Waarom is goed en langzaam kauwen beter voor de vertering? ____________________________________________________________________
8
HOE WORDT JE VOEDSEL VERTEERD?
O: 8/10
a
Wat is tandplak?
b
In welke stof kan tandplak veranderen?
c
Welke nare eigenschappen heeft deze stof? 1 Het veroorzaakt een vieze ______________________________________ . 2 Je tandvlees kan erdoor ________________________________________ . 3 Je tanden en kiezen kunnen erdoor ______________________________ .
O: 8/11
Maak deze puzzel over het gebit. De oplossing geeft een ander woord voor tandvleesontsteking.
1 2 3 4 5 6 7
Ontstaat op tanden als je niet goed poetst. Zijn goed voor je gebit. Ander woord voor oplosbaar maken. Ander woord voor mineralen. Doe je op je tandenborstel. Zit in je mond. Komt in een spijsverteringssap voor.
8 Veroorzaakt een vieze geur in je mond. 9 Hiermee kauw je je voedsel 10 Dit moet je elke dag minstens twee keer doen. 11 Deze stof is slecht voor je gebit. 12 Remt de groei van bacteriën.
Op reclamespotjes op tv verschijnt bij sommige producten wel eens dit teken in beeld. O: 8/12
Wat wordt er met dit teken bedoeld? ________________________________________ ________________________________________ ________________________________________
Afbeelding 8/3
L e e s
O: 8/13
v e r d e r
i n
j e
t e k s t b o e k
a
Welk verteringssap wordt in de mond aan het voedsel toegevoegd?
b
Waar wordt het gemaakt?
c
Welke voedingsstof wordt door dit sap gedeeltelijk verteerd?
d
Welke taak heeft dit sap nog meer?
a
Geef in afbeelding 8/4 de stand van de huig en het strotklepje aan als je ademhaalt. Teken de weg van de ingeademde lucht met een rood potlood. Gebruik ook afbeelding 9-3 uit je tekstboek. Geef in afbeelding 8/5 de stand van de huig en het strotklepje aan als je slikt. Teken de weg van het voedsel met een groen potlood.
O: 8/14 b
Afbeelding 8/4
Afbeelding 8/5
8 HOE WORDT JE VOEDSEL VERTEERD?
c Wanneer kun je je verslikken? _________________________________________________________________ d Wat gebeurt er als je je verslikt? _________________________________________________________________ Zo zie je maar weer... praat nooit met een volle mond!
L e e s
O: 8/15
v e r d e r
i n
j e
t e k s t b o e k
a Welke taak hebben de spieren in de slokdarm? __________________________________________________________________ b Hoe worden de bewegingen van deze spieren genoemd? __________________________________________________________________ c Komen deze bewegingen ook op andere plaatsen van het verteringskanaal voor? ja/nee d Waarom is het goed voor je darmspieren om veel vezelstoffen te eten? ___________________________________________________________________
O: 8/16
Welke taken en eigenschappen heeft de maag? 1 De maag _________________________ het voedsel een tijdje. 2 Het voedsel wordt door de maagwandspieren _______________________ . 3 De klieren in de maagwand maken _____________________________ . 4 Maagsap verteert _________________________________ . 5 De bloedvaten in de maagwand nemen ____________________________ op. 6 Het zoutzuur in de maag doodt ______________________________ . 7 Het enzym in het maagsap werkt bij een hoog/laag zuurgehalte.
O: 8/17
Tussen welke delen van het darmkanaal zit de maagportier? Tussen de _________________________ en de _____________________________ .
L e e s
8
v e r d e r
i n
j e
HOE WORDT JE VOEDSEL VERTEERD
t e k s t b o e k
?
O: 8/18
a
Waar wordt gal gemaakt? _____________________________________________________________________
b
Waar wordt gal opgeslagen? _____________________________________________________________________
c
Waarom is gal geen echt spijsverteringssap? _____________________________________________________________________
d
Ossengalzeep wordt wel eens gebruikt om vlekken uit kleren te krijgen. Om welk soort vlekken gaat het dan? A eiwitvlekken B vetvlekken C meelvlekken
□ □ □
Afbeelding 8/6
O: 8/19
Wat is de werking van gal? _________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________
O: 8/20
In je darmkanaal worden op verschillende plaatsen verteringssappen gemaakt. Welke voedingsstoffen verteren ze? Vul het schema hieronder in. spijsverteringssap deel van het spijsverteringskanaal mond maag alvleesklier dunne darm
8
HOE WORDT JE VOEDSEL VERTEERD
?
verteert
a
In welk deel van het darmkanaal zitten darmvlokken? ____________________________________________________________________
O: 8/21
b
Welke taak hebben deze darmvlokken? ____________________________________________________________________
O: 8/22
O: 8/23
Neem afbeelding 8/1 nog eens voor je. a Geef in afbeelding 8/1 de weg aan van een vetdeeltje dat oplosbaar wordt gemaakt. Gebruik hiervoor een groen kleurpotlood. Let erop dat je de groene lijn tot de wand van de dunne darm tekent. Daar komt het oplosbare deeltje in het bloed! b Geef met een bruin kleurpotlood de weg aan van een vezeldeeltje. Een vezeldeeltje is onoplosbaar. In afbeelding 8/7 zie je enkele darmvlokken. In één ervan zijn ook de bloedvaten getekend a Langs het hele oppervlak van de darm vlok kunnen voedingsstof fen worden opgenomen. Geef dit met pijltjes aan. b Het bloed wordt daardoor steeds rijker aan voedingsstoffen. Kleur het bloed lichtgroen waar het weinig voedingsstoffen bevat en donkergroen waar het veel voedingsstoffen bevat. c Welk voordeel heeft het dat de darmvlokken een groot oppervlak hebben? ______________________________ ______________________________ ______________________________
O: 8/24
Afbeelding 8/7
Vul in: a
De bloedvaten in de wand van de dikke darm nemen ________________________ op.
b
In de dikke darm leven ______________________________ van de voedselresten.
c
Onverteerde resten gaan naar de _____________________________________ .
d
Via de ___________________________________ worden ze uit het lichaam verwijderd.
L e e s
8
v e r d e r
i n
HOE WORDT JE VOEDSEL VERTEERD
j e
?
t e k s t b o e k
a In welk bloedvat wordt al het bloed uit het darmgebied verzameld? ______________________________________________________________________ O: 8/25
b Naar welk orgaan loopt dit bloedvat toe? ______________________________________________________________________ c Welke belangrijke taak heeft dit orgaan? Het zorgt ervoor dat de voedingsstoffen steeds _____________________________ in je _________________________________ terecht komen.
O: 8/26
a Is het gezond als het glucosegehalte in je bloed te hoog of te laag wordt? ja/nee b Wat gebeurt er als het glucosegehalte in je bloed te hoog wordt? Het teveel aan glucose wordt dan veranderd in ___________________________ . c Op welke plaatsen kan je lichaam glycogeen opslaan? In ___________________________________ en _____________________________ . a Waar worden vetten opgeslagen?
O: 8/27
In ___________________________________ en _____________________________ .
b Kan je lichaam eiwitten opslaan? ja/nee c Edgar eet te veel eiwitten. Wat gebeurt er met het teveel aan eiwitten in zijn lijf? ______________________________________________________________________ O: 8/28
Zoals je weet zijn er in de wereld nog steeds mensen die honger lijden. Ze hebben voortdurend een tekort aan eiwitten. a Welke voedingsmiddelen krijgen zij te weinig? Noem er minstens vier. ________________________________________ ________________________________________
Afbeelding 8/8
b Waarom is het verkeerd als wij te veel eiwitten eten? (Bedenk twee antwoorden.) 1 _______________________________________________ 2 _______________________________________________ O: 8/29
Waarom kun je van een schenkel (een stukje dijbeen van een rund of varken) bouillon trekken voor de soep? __________________________________________________________________________
8
HOE WORDT JE VOEDSEL VERTEERD
?
E x t r a
O: 8/30
o p d r a c h t e n
Dit stukje tekst gaat over 'storingen' in het spijsverteringskanaal. Voor elk stukje tekst staat een nummer. Dat nummer moet je straks in een rondje zetten. Dat rondje moet wijzen naar de plaats waar de storing zit.
Afbeelding 8/9
1 De bof is een ziekte waarbij de speekselklieren ontstoken zijn. Je mag dan niet zoveel zetmeel eten. Deze ziekte komt tegenwoordig niet veel meer voor. Iedereen wordt ertegen ingeënt. 2 Een maagzweer is een ontsteking van de maagwand. Je merkt het door pijn voor of na het eten. Roken, alcohol en spanning kunnen de oorzaak zijn. Maar ook bijvoorbeeld het gebruik van aspirine. 3 Overgeven doe je als je iets verkeerds hebt gegeten. De peristaltische beweging werkt dan precies andersom. Er komt ook maagzuur in de slokdarm. Dit kan de wand daarvan aantasten. Drink daarom na het overgeven een klein beetje lauw water. 4 Een blindedarmontsteking is eigenlijk een foute naam. Het wormvormig aanhangsel van de blindedarm is ontstoken en niet de blindedarm zelf. Je merkt het door hevige pijnsteken onder in de buik. 5 Galstenen veroorzaken een verstopping van de galwegen. De afbraakproducten die in de lever ontstaan kunnen niet op de normale manier worden afgevoerd. Ze komen in het bloed terecht. Dat merk je aan de gele kleur van de patiënt. 6 Darmverstoppingen komen vaak in de dikke darm voor. Dat komt doordat we
8
HOE WORDT JE VOEDSEL VERTEERD
?
te weinig vezelstoffen eten. Door vezelstoffen (bruinbrood, groente) wordt de darmperistaltiek verbeterd. 7 Bij diarree neemt de dikke darm-wand geen water meer op. De ontlasting is dun en waterig. Je kunt dan vrij snel uitdrogen. Je moet daarom als je diarree hebt blijven drinken, bijvoorbeeld slappe thee met een beetje suiker. Door een of twee dagen verder niets te eten geef je de darm rust.
8
HOE WORDT JE VOEDSEL VERTEERD
?