Toespraak van SNN-voorzitter Max van den Berg, bijeenkomst EFMI Business School (Academisch kennisinstituut voor de foodsector), Groningen op 18 november 2010 [Inleiding] Sommige mensen verdienen hun geld met het voorspellen van de toekomst. Exotische waarzeggers met een glazen bol. Maar ook hippe trendwatchers als Adjiedj Bakas en zijn collega’s. Wat heeft Bakas bijvoorbeeld voor ons in petto in 2011? Hij voorziet een heel broos en beperkt herstel in delen van het Nederlandse bedrijfsleven. Maar ook 2011 wordt weer een zwaar economisch jaar. We gebruiken in 2011 nóg meer gadgets. En we gaan toe gaan naar een nieuwe economische wereldorde, die gepaard gaat met een exponentiële groei van innovatie en creativiteit. Op het gebied van ‘food’ zet de trend van bewust en gezond eten door. Biologische voeding en een gezonde leefstijl zijn ‘in’. Er komt een grotere vraag naar streekgerechten en boerderijproducten. Dames en heren, In een tijdperk als het onze, waarin technologische en daarmee gepaard gaande maatschappelijke ontwikkelingen elkaar steeds sneller opvolgen, is het belangrijker dan ooit om inzicht te hebben in toekomstige trends. Als beleidsmakers, wetenschappers en ondernemers moeten we immers ons beleid, onze kennis, onze producten en diensten afstemmen op de vraag daarnaar in de samenleving. Daarom waag ik vandaag ook eens een kleine blik in de toekomst, al ben ik natuurlijk geen Bakas… Ik kijk vooral naar welke toekomstige uitdagingen van belang zijn voor onze Noordelijke economie en daarmee uiteraard ook voor de foodsector. Het accent daarbij ligt op de rol die Europa daarin speelt. Vervolgens kijk ik 1
hoe wij het best op die uitdagingen kunnen inspelen, wat daarvoor nodig is en hoe wij daar samen aan kunnen werken. [Slimmer, groener, socialer] Als ik dan mijn glazen bol erbij pak en kijk in de richting van 2020, dan zie ik een aantal trends. Ik zie een wereld die zijn fossiele energiebronnen in een rap tempo opmaakt en daarmee klimaat en milieu belast. Een wereld die een transitie moet doormaken naar duurzame productie, een duurzame energiehuishouding, het werken met duurzame materialen. Ik zie opkomende economieën in andere werelddelen – Japan, ZuidoostAzië – die de trend zetten als het gaat om technologische vernieuwing. Ik zie, in Nederland en Europa, een krimpende bevolking die als maar grijzer wordt. Ik zie gebieden die leger en leger worden, terwijl ik tegelijkertijd steden zie uitdijen. Ik zie ook landen die in crisis verkeren. Bedrijven die het hoofd moeilijk boven water kunnen houden. Overheden die moeten bezuinigen, politici die radicaliseren, burgers die onzeker zijn over hun toekomst. Samengevat staan we op de drempel van een nieuwe tijd. De manier waarop wij de afgelopen decennia in Nederland en Europa hebben geproduceerd en geconsumeerd is achterhaald. We moeten toe naar nieuwe werkwijzen, nieuwe productiemethoden, nieuwe samenwerkingsverbanden. De kernwoorden daarbij zijn: slimmer, groener en socialer. Het beeld, zoals ik het net schetste, kan klinken als een bedreiging. Maar laten we het juist zien als een kans. Om sterker uit de crisis te komen dan we erin zijn gegaan. Om crises als deze in de toekomst te voorkomen.
2
[Ambities Europa] Wat is daarvoor nodig? Europa heeft forse ambities gesteld op weg naar 2020. Met twee kerndoelen: het bestrijden van de economische crisis en het vinden van een duurzaam antwoord op de klimaatproblematiek. In de EU 2020-strategie pleit de Europese Raad voor een op kennis en innovatie gebaseerde economie. Waarbinnen we efficiënter omspringen met natuurlijke hulpbronnen en zorgen voor veel werkgelegenheid en sociale en territoriale samenhang. Europa moet uitgroeien tot de meest innovatieve regio ter wereld. Daarom moeten Europese economieën meer en meer zijn gebaseerd op kennis en R&D. Die moeten tot stand komen in clusters van wetenschappers, ondernemers en overheden. Wetenschappers leveren actuele kennis, ondernemers zetten die om in nieuwe producten, diensten en banen. Overheden zorgen voor een aantrekkelijk en stimulerend ondernemingsklimaat. Zo wil Europa dat er excellente clusters ontstaan in regionale en stedelijke netwerken, die zich binnen Europa grensoverschrijdend met elkaar verbinden. Op die manier komt de kenniseconomie het best tot bloei. Kunnen we antwoorden vinden op maatschappelijke uitdagingen als vergrijzing en verduurzaming. Geven we mee vorm aan technologische vooruitgang. En blijven we concurrerend in een globaliserende wereld. [Noord-Nederland] Wat betekent dat voor Noord-Nederland, voor ons als overheden, voor u als bedrijven en kennisinstellingen? Het betekent dat Europa óns nodig heeft, maar ook dat wij Europa nodig hebben. Samen met talloze andere regio’s zíjn wij Europa. Geen enkele stad of regio, geen enkel land in Europa is meer in staat om wereldwijde concurrentie en uitdagingen als vergrijzing en verduurzaming alléén op te lossen. We kunnen dat slechts als we het samendoen. 3
Het Samenwerkingsverband Noord-Nederland wil met zijn ambities dan ook nauw aansluiten bij die van Europa. Wij willen ons er graag voor inzetten om zo’n krachtige regio te zijn, die aan de basis staat van een sterk Europa. We concentreren onze inspanningen op waar we goed in zijn. En dat zijn juist de terreinen die cruciaal zijn om Europa slimmer, groener en socialer te maken. We richten ons op vijf kansrijke clusters, u kent ze vast wel: water, energie, sensortechnologie, healthy ageing en agribusiness. Daarmee hebben we de afgelopen jaren al goede resultaten behaald om de regionale economie te versterken. Ik noem bijvoorbeeld het succes van Energy Valley en van het Healthy Ageing Netwerk Noord-Nederland (HANN). Om de kansen van deze clusters optimaal te benutten, moeten we ons niet laten weerhouden door grenzen. Ten eerste niet door de grenzen tussen de clusters. Als het bijvoorbeeld gaat om food hebben mensen steeds meer gecombineerde behoeften. Ze willen voedsel dat lekker is, én gezond én duurzaam geproduceerd. Dat vraagt om samenwerkingsverbanden tussen healthy ageing, energie en agribusiness. Daar zijn in Noord-Nederland al mooie voorbeelden van te noemen. Bijvoorbeeld het Carbohydrate Competence Center dat koolhydraten inzet voor onder andere verbetering van voedsel. Of de Hanzehogeschool, waar men gezonde bacteriën toevoegt aan zuivel. Ten tweede mogen we ons ook niet laten weerhouden door grenzen tussen landen. Gelukkig zijn er al veel samenwerkingsverbanden tussen bijvoorbeeld Noord-Nederland en Duitsland. We willen ook daarbij kijken bij welke clusters de beste kansen liggen voor samenwerking. We hebben laatst door een Duits bureau laten onderzoeken in welke clusters 4
Noord-Nederland en Noordwest-Duitsland elkaar het best kunnen versterken. Daar kwam uit naar voren dat energie, agribusiness en healthy ageing ook bij onze Duitse buren hoog scoren. Daar willen we samenwerking graag stimuleren. Er lopen bijvoorbeeld al samenwerkingsprojecten tussen onze Energy Valley en het Oldenburgse Energiecluster. Op het gebied van agribusiness zijn er van oudsher al goede contacten met Duitsland, daarop moeten we nu versterkt verder bouwen. Ook als het gaat om healthy ageing trekken we steeds meer gezamenlijk op, onder andere met partners in Niedersachsen. Op 16 december beleggen we daarover bijvoorbeeld een gezamenlijke conferentie bij ons op het provinciehuis. Bovendien spreek ik, samen met de commissaris van de koningin in Fryslân, begin december met de nieuwe minister-president van Niedersachsen, David McAllister. Onderwerp van gesprek is ook daar het intensiveren van de samenwerking op economisch gebied via de clusters. Maar we spreken ook over een gezamenlijke lobby om middelen te krijgen van de Europese Unie voor de periode na 2013. Want ook daar moeten we ons niet door grenzen laten weerhouden. Ik zei al: Europa heeft ons nodig. Maar wij hebben ook Europa nodig. Zonder de steun van Europese middelen zullen we onze ambities maar voor een deel kunnen waarmaken. We moeten waar we kunnen gebruik maken van de middelen en mogelijkheden die Europa ons te bieden heeft. Gelukkig gebeurt dat ook al veel. Ik noem op foodgebied bijvoorbeeld het grensoverschrijdende project Food Future. Een majeur Interreg-project waarvoor ik onlangs het officiële startschot mocht geven in Duitsland. Met als doel meer en intensievere samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen in de foodsector in de grensregio’s tussen Duitsland en Nederland. Om zo samen te komen tot betere 5
overdracht van kennis en technologie, meer innovatie en hogere omzet voor de voedingsmiddelenbranche. Dames en heren, [Slot] Concluderend. De voorspellers van deze wereld helpen ons om inzicht te krijgen in toekomstige trends en ontwikkelingen. Dat is goed, want zo weten we waarop we met ons beleid, onze kennis, onze producten en diensten moeten inspelen. Maar uiteindelijk geldt wat de Amerikaanse hoogleraar en consultant Peter Drücker eens zei: “The best way to predict the future is to create it." Sámen kunnen wij de toekomst vorm geven. Daarbij kunt ú als bedrijven en kennisinstellingen in de foodsector een cruciale rol spelen. Door samenwerking te zoeken. En daarbij over de grenzen van uw eigen bedrijf, uw regio of zelfs ons land heen te kijken. Het feit dat u hier zit bij het EFMI geeft aan dat u daar ook in geïnteresseerd bent. Hier staat immers de link centraal tussen kennis en ondernemerschap, op één van de gebieden waarop wij in NoordNederland kansrijk zijn. Ik hoop dat ik u met mijn verhaal duidelijk heb kunnen maken dat wij elkaar nodig hebben. Overheden, bedrijven, kennisinstellingen. Noord-Nederland en Duitsland. Noord-Nederland en Europa. Alleen samen, in Europees verband, kunnen we slimmer, groener en socialer uit de crisis komen. Ik zal mij daar vanuit het Samenwerkingsverband Noord-Nederland met veel energie voor blijven inzetten. Ik hoop dat ik u allen daarbij aan mijn zijde vind!
6
7