GGD Amsterdam
Hoe gezond zijn jongeren in Zuidoost? Uitkomsten Jeugdgezondheidsmonitor E-MOVO 2013-2014
Om goed lokaal jeugdgezondheidsbeleid te kunnen maken, is inzicht nodig in de gezondheid, het welzijn en de leefstijl van jongeren. De GGD Amsterdam verzamelt en presenteert deze gegevens met de Jeugdgezondheidsmonitor E-MOVO. Wat blijkt? Jongeren uit Zuidoost zijn over het algemeen tevreden met hun gezondheid, ondanks dat ze iets minder tevreden zijn dan jongeren uit de rest van Amsterdam. Ook het schoolklimaat is goed: spijbelen en pesten komen weinig voor. Het algemene beeld is dat jongeren uit Zuidoost minder gunstig scoren dan hun leeftijdsgenoten uit de rest van Amsterdam. Ze hebben vaker gedachten aan zelfdoding, vaker één (of meer) ingrijpende gebeurtenis(sen) meegemaakt, zijn vaker slachtoffer geweest van een strafbaar feit en voelen zich vaker onveilig. Wat betreft leefstijl hebben jongeren in Zuidoost vaker ongezonde voedings- en beweeggewoonten, vertonen ze vaker problematisch gebruik van sociale media, hebben ze vaker een ongewenst seksueel voorstel via internet gekregen, lopen ze een groter risico op gehoorbeschadiging, vrijen ze vaker onveilig, proberen ze waterpijp en alcohol vaker uit en drinken ze vaker samen met hun ouders. Gunstig is dat ze minder vaak roken en blowen. De resultaten voor sociaalemotionele problemen, mishandeling, gamen, ongewenste seksuele ervaringen en houding ten opzichte van homoseksualiteit zijn in Zuidoost vergelijkbaar met de rest van Amsterdam. Voor het eerst worden resultaten van de Jeugdgezondheidsmonitor ook gepresenteerd op gebiedsniveau. In deze rapportage kunt u zien op welke thema’s de gebieden in Zuidoost van elkaar verschillen.
Inleiding Wat is E-MOVO? E-MOVO1 is een digitale vragenlijst die in Amsterdam op alle scholen voor regulier voortgezet onderwijs (VO) wordt afgenomen. Leerlingen uit klas twee en vier beantwoorden via internet vragen over hun gezondheid, welzijn en leefstijl. Met E-MOVO wordt een betrouwbaar beeld verkregen van de gezondheidssituatie van jongeren. Informatie uit E-MOVO wordt geanonimiseerd gebruikt voor epidemiologisch onderzoek. De Jeugdgezondheidszorg gebruikt de gegevens ook ter ondersteuning van het preventief gezondheidsonderzoek (PGO). Wat levert E-MOVO op? E-MOVO levert een schat aan gegevens. Met de uitkomsten van E-MOVO kunnen de gemeente, stadsdelen, scholen en de GGD het jeugdgezondheidsbeleid formuleren en collectieve maatregelen opzetten en uitvoeren om de gezondheid van jongeren te verbeteren. E-MOVO levert ook iets op voor de individuele leerling: op basis van de verzamelde informatie ontvangt de leerling een persoonlijk gezondheidsprofiel en voorlichting op maat.
Specifieke gegevens over de gezondheidssituatie van jongeren zijn nodig om gezondheidsbeleid goed te onderbouwen. De GGD Amsterdam verzamelt deze gegevens voor de gemeenten in haar werkgebied met de Jeugdgezondheidsmonitor E-MOVO.
E-MOVO 2013-2014: wie deden er mee? In schooljaar 2013-2014 deden 1458 jongeren uit Zuidoost mee aan E-MOVO; uit heel Amsterdam waren dat 11016 jongeren. De kenmerken van de onderzoeksgroep uit Zuidoost en van de hele onderzoeksgroep uit Amsterdam worden gepresenteerd in tabel 1. In de onderzoeksgroep uit Zuidoost zitten meer vmbo-b,k,g leerlingen, meer jongeren van Surinaamse en Antilliaans/Arubaanse herkomst en meer jongeren die niet bij beide ouders in vergelijking met de rest van Amsterdam.
Tabel 1 Achtergrondkenmerken van jongeren uit Zuidoost en Amsterdam (%)
Leeftijdsverdeling van de jongeren uit Zuidoost naar klas: klas 2:
klas 4:
12 jaar
1%
14 jaar
4%
13 jaar
45%
15 jaar
47%
14 jaar
46%
16 jaar
39%
15 jaar of ouder
8%
17 jaar of ouder
10%
1 Hoe is de onderzoeksgroep samengesteld? Tijdens schooljaar 2013-2014 is E-MOVO op 61 VO scholen in Amsterdam en op acht VO scholen in de regio Amstelland afgenomen. De onderzoeksgroep bestaat uit leerlingen van scholen uit Amsterdam (N=10771) of de regio Amstelland (N=245) die wonen in Amsterdam. 2 Wat betekent een gevonden verschil tussen groepen? Met statistische toetsen worden de resultaten van Zuidoost vergeleken met de resultaten van de andere zes stadsdelen samen. Let op: in de tabellen worden steeds de cijfers voor heel Amsterdam gepresenteerd. Ook toetsen we verschillen tussen het ene gebied en de andere twee gebieden samen en verschillen naar geslacht, klas, opleidingsniveau, etnische herkomst en gezinssamenstelling. Significante verschillen tussen groepen worden met een (*) aangegeven. Significant betekent dat de kans klein is (maximaal 5%) dat een gevonden verschil op toeval berust. 3 Waarom wordt deze monitor uitgevoerd? Gemeenten hebben volgens de Wet publieke gezondheid (Wpg) de taak om de gezondheid van hun inwoners in kaart te brengen. Dit geldt ook voor de jeugd. De GGD voert deze taak voor de gemeente uit met de Jeugdgezondheidsmonitor. De Inspectie voor de Gezondheidszorg houdt toezicht mede op basis van de Jeugdgezondheidsmonitor.
Amsterdam N=11016
jongens
48
48
meisjes
52
52
klas 2
54
53
klas 4
46
47
vmbo-b,k,g
43
26
vmbo-t
20
19
havo/vwo
37
55
Nederlands
12
34
Surinaams
44
13
Antilliaans/Arubaans
7
2
overig westers
4
8
33
42
overig niet westers
‘Hoe’, ‘wat’ en ‘waarom’ in drie vragen
Zuidoost N=1458
a
bij beide ouders
50
73
niet bij beide ouders
50
27
*
*
*
* significant verschil tussen Zuidoost en de andere stadsdelen (p<0.05) a bij minder dan 50 jongeren in een groep worden groepen samengevoegd; voor Zuidoost geldt: Marokkaans en Turks worden overig niet westers
Leeswijzer Dit rapport is opgebouwd uit tien hoofdstukken: 1 gezondheid, 2 psychosociale gezondheid, 3 voeding, 4 bewegen, 5 gamen, sociale media en muziek luisteren, 6 genotmiddelen, 7 seksualiteit, 8 schoolklimaat en 9 fysieke omgeving. Dit rapport focust op prevalenties en risicogroepen. Daarnaast worden de jongeren uit Zuidoost vergeleken met de jongeren uit de rest van Amsterdam. Tot slot worden verschillen tussen de gebieden in Zuidoost gepresenteerd in hoofdstuk 10. 1
De vragenlijst is te vinden op onze website Gezondheid in Beeld.
2
1 Gezondheid
In Nederland is het met de gezondheid van jongeren over het algemeen goed gesteld. Hoe een jongere de eigen gezondheid ervaart, geeft een goed beeld van de huidige gezondheid en voorspelt de gezondheid in de toekomst.
Ervaren gezondheid Jongeren uit Zuidoost zijn over het algemeen tevreden met hun gezondheid; 73% noemt de eigen gezondheid ‘(heel) goed’, 24% vindt dat het met de eigen gezondheid ‘wel gaat’ en 3% vindt de eigen gezondheid ‘niet zo best’ of ‘slecht’. Jongens en vmbo-b,k,g leerlingen ervaren hun gezondheid vaker positief. Jongeren uit Zuidoost zijn minder positief over hun gezondheid dan hun leeftijdsgenoten uit de rest van Amsterdam.
Top 4 chronische ziekten/aandoeningen astma of bronchitis eczeem migraine of ernstige hoofdpijn buikklachten ≥ 3 maanden
8% 7% 4% 3%
Mondgezondheid Eén op de negen jongeren uit Zuidoost gaat niet jaarlijks naar de tandarts (11%). Vierdeklassers, vmbo-b,k,g leerlingen en jongeren die niet bij beide ouders wonen, bezoeken minder vaak jaarlijks een tandarts. Van de jongeren die wel minstens één keer per jaar naar de tandarts gaan, gaat 20% één keer en 69% twee keer per jaar. De meerderheid van de jongeren (85%) poetst twee keer per dag de tanden en 15% poetst één keer per dag. Jongens poetsen het minst vaak tweemaal daags hun tanden. Jongeren uit Zuidoost gaan minder vaak minimaal één keer per jaar naar de tandarts dan hun leeftijdsgenoten uit de rest van Amsterdam, maar poetsen vaker tweemaal daags de tanden.
Chronische aandoeningen en allergieën Van de jongeren heeft 26% één of meerdere chronische ziekten of aandoeningen (door een arts vastgesteld) of heeft deze in het afgelopen jaar gehad. Meisjes geven vaker aan minimaal één chronische aandoening te hebben en jongeren van overig niet westerse herkomst geven dit minder vaak aan. Astma/bronchitis komt het vaakst voor (zie kader). Een derde van de jongeren heeft minimaal één allergie (31%). Meisjes en jongeren van Surinaamse herkomst het vaakst. Jongeren uit Zuidoost hebben even vaak chronische aandoeningen, maar vaker allergieën dan jongeren uit de rest van Amsterdam.
Tabel 2 Gezondheid naar sociaal-demografische kenmerken (%) Amsterdam
al
ta
to
geslacht
ns
klas
e
ng
77
73
tenminste één chronische ziekte of aandoeninga
28
26
26
31
*
tenminste één allergie
b
al
ta
to
ervaren gezondheid ‘(heel) goed’
b
a
Zuidoost
*
ee
r
bo g m v , k, b
vm
ha
etniciteit
-t
bo
vie
*
73
72
76
72
69
31
*
27
26
25
29
33
*
33
29
31
32
92
86
*
86
84
m
81
65
22 28
tandartsbezoek minimaal één keer per jaar
95
89
*
89
89
81
85
*
82
88
*
o vw
/
vo
tw
jo
tandenpoetsen twee keer per dag
nu of in het afgelopen jaar door een arts vastgesteld (exclusief allergieën) door een arts vastgesteld
s
sje
ei
opleidingsniveau
70
75
71
81
70
27
29
28
32
23
22
30
30
34
29
27
28
91
90
88
92
84
87
84
83
85
90
93
85
85
85
*
s t / er ns st nie s a e n a s m w rig rs la illi an aa er rig ove ste nt ba in r e A u ed N Su ov we Ar ds
*
gezinssituatie
rs
j de de bi ou ei s b t r j e e bi ude ni eid b o 73
72
*
25
28
*
31
30
87
91
87
83
86
84
*
* significant verschil tussen groepen; p < 0,05
3
2 Psychosociale gezondheid Relatie met ouders Jongeren uit Zuidoost voelen zich minder begrepen en hebben minder het gevoel dat hun ouders van hen houden dan jongeren uit de rest van Amsterdam. In totaal voelt 68% zich begrepen door de eigen ouders. Jongens voelen zich het meest begrepen door hun ouders. Van de jongeren geeft 92% aan het gevoel te hebben dat hun ouders van hen houden.
Een goede gezondheid is meer dan ‘niet ziek zijn’. Het gaat ook over goed in je vel zitten en gelukkig en tevreden zijn over jezelf en je leven.
vaker voor. Jongens hebben vaker gedragsproblemen en vertonen minder vaak prosociaal gedrag. Jongeren van overig niet westerse herkomst hebben minder vaak emotionele problemen en hyperactiviteit/aandachtstekort. Jongeren uit Zuidoost hebben minder vaak emotionele problemen en zijn minder vaak hyperactief dan jongeren uit de rest van Amsterdam. Daarentegen hebben ze vaker gedragsproblemen, problemen met leeftijdsgenoten en vertonen ze minder vaak prosociaal gedrag.
Wanneer jongeren sociaal-emotionele problemen hebben, kan dit negatieve gevolgen hebben voor het dagelijks functioneren thuis én op school.
Het percentage jongeren met sociaal-emotionele problemen wordt in figuur 1 weergegeven naar gebieden in Amsterdam.
Sociaal-emotionele gezondheid Eén op de tien jongeren (10%) heeft sociaal-emotionele problemen (verhoogde SDQ-totaalscore). Dit is vergelijkbaar met de rest van Amsterdam. Meisjes hebben vaker sociaal-emotionele problemen dan jongens. Jongeren van overig niet westerse herkomst hebben minder vaak sociaal-emotionele problemen. Bij meisjes komen met name emotionele problemen
Legenda Figuur 1 Centrum a Centrum-West, b Centrum-Oost West c Westerpark, d Bos en Lommer, e Oud-West , f De Baarsjes Nieuw-West g Slotermeer, h Geuzenveld, i Osdorp, j De Aker - Nieuw Sloten, k Slotervaart Zuid l Zuid-Noord-West, m Zuid-Noord-Midden, n Buitenveldert- Zuidas, o De Pijp, p Rivierenbuurt Oost q Oud-Oost, r Indische buurt, s Oostelijk Havengebied, t Watergraafsmeer, u IJburg-Zeeburger eiland Noord v Noord-West, w Oud-Noord, x Noord-Oost Zuidoost y Bijlmer-Centrum, z Bijlmer-Oost, aa Gaasperdam-Driemond
Figuur 1 Sociaal-emotionele problemen (SDQ-totaalscore) naar gebieden in Amsterdam (%)
Tabel 3 Psychosociale gezondheid (relatie met ouders, sociaal-emotionele gezondheid) naar sociaal-demografische kenmerken (%) Amsterdam
al
ta
to
Zuidoost
geslacht
al
ns
e
ng
ta
to
klas
m
s
sje
ei
jo
bo g m v , k, b
r
tw
vie
67
70
91
93
-t
bo
etniciteit
o vw
/
vo
s t s/ er st nie an s ds s e a n m la illi an g w rig rs aa e e i er nt ba in A u r er ov est r ed A N Su ov w
gezinssituatie
rs
j de de bi ou ei s b t r j e e bi ude ni eid b o
vm
ha
68
68
69
70
69
63
65
68
69
68
91
93
93
93
91
95
90
92
93
92
11
11
10
14
7
*
8
11
*
6
7
14
16
14
15
begrepen door ouders
73
68
*
74
63
van gehouden door ouders
94
92
*
93
91
sociaal-emotionele problemen (SDQ-totaalscore)a
10
10
7
12
*
10
9
11
7
10
- emotionele problemen
8
6
*
2
10
*
6
6
5
6
8
*
8
6
6
14
5
- gedragsproblemen
12
15
*
17
13
*
17
12
*
20
11
11
*
14
16
18
16
13
- hyperactiviteit/aandachtstekort
20
15
*
14
15
18
11
*
14
13
17
22
16
17
16
10
- problemen met leeftijdsgenoten
12
14
*
13
15
14
15
18
12
11
*
14
16
13
14
13
13
16
88
82
*
78
86
80
85
78
81
87
*
85
82
78
82
82
84
80
- prosociaal gedrag
b
*
ee
opleidingsniveau
*
*
*
a
verhoogde SDQ-totaalscore, SDQ: Strenghts and Difficulties Questionnaire is een vragenlijst die bestaat uit 25 vragen en geeft een totaalscore en resultaten voor de vijf subschalen prosociaal gedrag betekent dat je rekening houdt met gevoelens van anderen, vriendelijk bent en vrijwillig hulp aanbiedt * significant verschil tussen groepen; p < 0,05
b
4
Mishandeling Aan de jongeren is gevraagd of zij weleens geestelijk (vaak getreiterd, gekleineerd of uitgescholden) en/of lichamelijk (bijvoorbeeld geschopt, geslagen, vastgebonden) mishandeld worden. Geestelijke mishandeling komt ruim drie keer vaker voor dan lichamelijke mishandeling (13% versus 4%). Geestelijke mishandeling komt vaker voor bij meisjes, havo/vwo leerlingen en jongeren van overig westerse herkomst. De dader van geestelijke mishandeling is meestal een andere jongere op school en de dader van lichamelijke mishandeling is meestal een volwassene thuis (zie kader). Lichamelijke mishandeling komt minder vaak voor bij havo/vwo leerlingen en vaker bij jongeren van overig niet westerse herkomst. Voor mishandeling verschilt Zuidoost niet van de rest van Amsterdam.
Top 3 ingrijpende gebeurtenissen mee te maken (gehad) (nog) problemen mee ziek/gehandicapt gezinslid 36% 8% regelmatig ruzies tussen ouders onderling 29% 6% echtscheiding van de ouders 27% 5%
Zelfdoding Van de jongeren zegt 15% in de voorgaande twaalf maanden er weleens serieus over te hebben gedacht een einde aan het leven te maken. Voor Zuidoost ligt dit percentage hoger dan voor de rest van Amsterdam. Bij meisjes en tweedeklassers komen de gedachten vaker voor. In totaal zegt 2,5% van de jongeren in de voorgaande twaalf maanden een poging tot zelfdoding te hebben ondernomen (Amsterdam: 1,8%).
Top 3 dader geestelijke mishandeling onder jongeren die aangeven geestelijk mishandeld te zijn (N=195): - door een jongere op school - door een jongere in de buurt - door een volwassene thuis
Soms krijgen jongeren te maken met een ingrijpende gebeurtenis. Denk aan de dood of ziekte van een familielid. Deze gebeurtenissen kunnen een diepe indruk achterlaten en van invloed zijn op het (latere) functioneren van de jongere. Ook een echtscheiding van de ouders of discriminatie kan diepe sporen achterlaten.
Gedachten over zelfdoding komen relatief vaak voor onder jongeren. Ook doen enkele jongeren een poging tot zelfdoding. Dat een jongere overlijdt door zelfdoding komt zelden voor.
60% 14% 9%
Ingrijpende gebeurtenissen Jongeren uit Zuidoost hebben vaker één (of meerdere) ingrijpende gebeurtenis(sen) meegemaakt (70%) dan jongeren uit de rest van Amsterdam (65%). Opgroeien met een ziek of gehandicapt gezinslid komt het vaakst voor (zie kader). Ingrijpende gebeurtenissen komen vaker voor bij meisjes en jongeren die niet bij beide ouders wonen. Deze jongeren hebben ook vaker (nog) problemen met de gebeurtenis(sen). Jongeren van overig niet westerse herkomst hebben minder vaak (nog) problemen met de gebeurtenis(sen). Jongeren uit Zuidoost geven even vaak aan dat zij (nog) problemen hebben met deze gebeurtenis(sen) als jongeren uit de rest van Amsterdam.
Top 3 dader lichamelijke mishandeling onder jongeren die aangeven lichamelijk mishandeld te zijn (N=60): - door een volwassene thuis - door een jongere op school - door een jongere in de buurt
36% 17% 12%
Tabel 4 Psychosociale gezondheid (mishandeling, zelfdoding, ingrijpende gebeurtenissen) naar sociaal-demografische kenmerken (%) Amsterdam
al
ta
to
al
ns
klas
e
ng
ta
to
geslacht
m
10
17
s
sje
ei
jo
bo g vm , k, b
r
tw
vie
15
12
-t
etniciteit
bo
o vw
/
vo
s t / er ns st nie a s e s n m illia an w rig rs la t aa er rig ove ste in An uba r e ed N ov Su Ar we ds
10
14
17
*
17
12
7
23
14
*
13
14
5
6
3
*
2
4
2
6
6
*
4
4
15
16
16
18
15
20
14
14
15
16
61
79
*
17
25
*
lichamelijk mishandeld (ooit)
4
4
4
4
5
3
13
15
*
9
21
*
18
12
één (of meer) ingrijpende gebeurtenis(sen)
65
70
*
66
73
*
71
68
68
73
70
69
69
73
64
71
problemen met de gebeurtenis(sen)
21
21
16
26
*
23
20
21
21
22
24
23
19
25
18
in de afgelopen twaalf maanden
rs
j de de bi ou ei s b t r j e e bi ude ni eid b o
ha
13
*
gezinssituatie
vm
13
a
*
ee
opleidingsniveau
geestelijk mishandeld (ooit)
gedachten aan zelfdoding
a
Zuidoost
*
* significant verschil tussen groepen; p < 0,05
5
3 Voeding
Een gezond voedingspatroon is belangrijk voor een gezond gewicht en het voorkómen van ziekten. Eetgewoonten worden vaak al in de jeugd gevormd.
Figuur 2 Ontbijten, fruit- en groenteconsumptie, dagen van de week (%)
Ontbijten bevordert de concentratie en daarmee de leerprestaties op school. Bovendien gaan leerlingen minder snel snoepen of snacken later in de ochtend. Ontbijten Van de jongeren uit Zuidoost ontbijt 59% vijf of meer dagen per week. Dit betekent dat vier op de tien leerlingen (41%) minstens één dag in de week zonder ontbijt naar school gaan. Meisjes, vmbo-b,k,g leerlingen, jongeren van Surinaamse herkomst en jongeren die niet bij beide ouders wonen, gaan vaker minimaal één dag in de week zonder ontbijt naar school. Figuur 2 geeft weer op hoeveel dagen van de week jongeren uit Zuidoost ontbijten. Iets minder dan de helft geeft aan dagelijks te ontbijten (48%).
ontbijten 0-4 dagen /week
fruitconsumptie
5-6 dagen /week 7 dagen /week
groenteconsumptie 0
Het landelijk advies van het Voedingscentrum: twee stuks fruit en 200 gram groente per dag.
20
40
60
80
100
minstens vijf dagen in de week groente. Jongens, vmbob,k,g leerlingen en jongeren van overig niet westerse herkomst eten minder vaak groente.
Fruit- en groenteconsumptie Aan het advies van het Voedingscentrum om elke dag twee stuks fruit te eten (de ‘fruitnorm’) voldoet slechts 10%. Iets meer dan een derde van de jongeren (36%) eet wel vijf dagen of meer per week fruit ongeacht de hoeveelheid (zie ook figuur 2). Vmbo leerlingen, jongeren van Surinaamse herkomst en jongeren die niet bij beide ouders wonen, eten minder vaak fruit. In totaal eet 67% van de jongeren
Figuur 3 Fruitconsumptie op minimaal vijf dagen per week naar gebieden in Amsterdam (%)
In figuur 3 is te zien dat jongeren uit Zuidoost het minste fruit eten van alle tweede- en vierdeklassers die in Amsterdam wonen. Jongeren uit Zuidoost ontbijten ook minder vaak en eten ook minder vaak groente dan hun leeftijdsgenoten uit de rest van Amsterdam.
Zuidoost y Bijlmer-Centrum, z Bijlmer-Oost, aa Gaasperdam- Driemond
Legenda voor de overige gebieden zie pagina 4
Tabel 5 Voeding naar sociaal-demografische kenmerken (%) Amsterdam
al
ta
to
a
Zuidoost
geslacht
al
ns
e
ng
ta
to
klas
sj
ei
jo
m
es
ee
opleidingsniveau
r
tw
vie
bo g vm , k, b
o
-t
bo
etniciteit
w /v
vo
vm
ha
s t s/ er an s st nie ds s a e i n n l m w rig rs la til aa aa e e ig er An rub rin er ov est ed v u A N S o w
gezinssituatie
rs
j de de bi ou ei ji b ers iet de b ud n ei b o
ontbijten ≥ vijf dagen per week
74
59
*
68
50
61
57
49
60
69
*
73
56
55
77
56
*
64
53
*
voldoet aan fruitnorma
17
10
*
12
9
12
9
8
7
15
*
15
9
8
23
9
*
13
8
*
fruit eten ≥ vijf dagen per week
55
36
*
38
34
38
33
33
28
44
*
44
33
29
62
35
*
40
31
*
groente eten ≥ vijf dagen per week
72
67
*
65
70
69
66
61
65
76
*
78
76
67
73
52
*
68
67
≥ twee stuks fruit per dag
*
*
* significant verschil tussen groepen; p < 0,05
6
4 Bewegen
Lichamelijke beweging heeft een positief effect op de conditie, het welzijn en het lichaamsgewicht. Het verkleint de kans op gezondheidsproblemen die vooral later in het leven kunnen ontstaan, zoals hart- en vaatziekten en diabetes.
Het advies van het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) aan jongeren van twaalf tot achttien jaar is om elke dag minstens één uur matig intensief te bewegen. Dit noemen we de ‘Nederlandse Norm Gezond Bewegen’.
26%
inactief (< 3 uur)
44%
Bewegen Slechts 14% van de jongeren uit Zuidoost voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen en is op alle dagen van de week minimaal één uur actief. Jongens en jongeren van overig westerse herkomst voldoen vaker aan deze norm. Een grotere groep (44%) is gemiddeld tenminste één uur per dag lichamelijk actief. Meisjes, vierdeklassers en jongeren van overig niet westerse herkomst zijn minder actief. In figuur 4 zien we de verdeling in vier categorieën van het totaal aantal uren dat jongeren per week actief zijn. Een kwart van de jongeren uit Zuidoost is inactief (26%); deze groep is minder dan drie uur per week actief. Jongeren uit Zuidoost bewegen gemiddeld minder vaak dan jongeren uit de rest van Amsterdam. In figuur 5 is te zien dat jongeren uit alle drie de gebieden in Zuidoost relatief weinig bewegen.
semi-inactief (3 - 5 uur) semi-actief (5 - 7 uur)
17%
normactief (≥ 7 uur)
13%
Figuur 4 Lichamelijk actief, uren per week (%) Amsterdam. Vier op de tien jongeren (40%) is lid van een sportvereniging. Wie zijn minder vaak lid van een sportvereniging? Dat zijn meisjes, vierdeklassers en jongeren van overig niet westerse herkomst. Figuur 5 Lichamelijk actief (gemiddeld tenminste één uur per dag) naar gebieden in Amsterdam (%)
Tv/computeren Bijna driekwart van de jongeren (72%) besteedt twee uur per dag of meer aan tv-kijken of computeren (niet voor school of huiswerk). Jongeren uit Zuidoost zitten veel vaker achter een beeldscherm dan jongeren uit de rest van Amsterdam. Vmbo-b,k,g leerlingen, jongeren van Antilliaanse/Arubaanse herkomst en jongeren die niet bij beide ouders wonen, zitten het vaakst achter een beeldscherm.
Lidmaatschap van een sportvereniging Jongeren uit Zuidoost zijn minder vaak lid van een sportvereniging dan jongeren uit de rest van
Zuidoost y Bijlmer-Centrum, z Bijlmer-Oost, aa Gaasperdam- Driemond
Legenda voor de overige gebieden zie pagina 4
Tabel 6 Bewegen naar sociaal-demografische kenmerken (%) Amsterdam
Zuidoost
al
ta
to
a b
al
klas
ns
e
ng
ta
to
geslacht
jo
s
sje
ei
m
ee
tw
opleidingsniveau
bo g m v , k, b
r
vie
-t
etniciteit
bo
vm
/
vo
ha
o vw
s t / er ns st nie ds s a e s n m illia an w rig rs la aa t er rig ove ste in An uba r e ed v r N o Su A we
gezinssituatie
rs
j de de bi ou ei s b t r j e e bi ude ni eid b o
voldoet aan Nederlandse Norm Gezond Bewegena
18
14
*
18
9
*
14
13
12
14
16
14
13
16
27
12
*
14
13
lichamelijk actief gemiddeld ≥ één uur per dag
56
44
*
62
27
*
47
40
*
44
43
45
57
42
41
62
40
*
45
43
lid van één (of meerdere) sportvereniging(en)b
52
40
*
50
31
*
42
37
*
40
37
42
55
41
32
46
34
*
42
38
tv-kijken/computeren gemiddeld ≥ twee uur per dag
57
72
*
73
72
72
73
76
72
68
64
74
84
65
71
*
70
75
in de afgelopen week elke dag ≥ één uur matig intensieve lichamelijke activiteit sporten zoals zwemmen, voetballen, dansen, ballet, paardrijden etc
*
*
* significant verschil tussen groepen; p < 0,05
7
5 Gamen, sociale media en muziek luisteren Van problematisch gamen of sociale media gebruik is sprake als: (1) iemand zich onrustig en gestrest voelt als hij/ zij niet kan gamen of op sociale media kan én (2) hij/zij het moeilijk vindt om te stoppen én (3) hij/zij gamen of sociale media gebruikt als hij/zij zich rot voelt. Een verslaving komt zelden voor (<1%).
Het gebruik van internet en sociale media is niet meer weg te denken uit het dagelijkse leven van jongeren. Ook spelen veel jongeren (online) games. Positieve aspecten zijn het opdoen van kennis en het onderhouden van vriendschappen. Risicovol sociale media gebruik of gamen kan leiden tot schoolproblemen, slaapproblemen en problemen in de sociaal-emotionele ontwikkeling. Veel jongeren luisteren met oordopjes of koptelefoon naar muziek op bijvoorbeeld een mp3-speler, iPod of mobiele telefoon. Te lang luisteren naar te harde muziek kan ervoor zorgen dat iemand minder goed gaat horen of altijd een piep hoort, dat geluiden vervormen of dat overgevoeligheid voor geluid ontstaat.
zo veel risico op problematisch sociale media gebruik. Jongeren uit Zuidoost vertonen vaker problematisch gebruik van sociale media dan jongeren uit de rest van Amsterdam. Cyberpesten kan de hele dag doorgaan, ook bij het slachtoffer thuis, terwijl traditioneel pesten vaak gebonden is aan school.
Gamen en sociale media Van de jongeren uit Zuidoost vertoont 6% problematisch gamegedrag. Bij 12% is sprake van problematisch gebruik van sociale media. Jongens en meisjes verschillen sterk; jongens hebben ruim vijf keer zo veel risico op problematisch gamen, meisjes hebben ruim twee keer
Muziek luisteren Ruim een derde van de jongeren uit Zuidoost zet het volume van de muziekspeler meestal op ‘hard’ (35%). In Zuidoost is het percentage jongeren met risico op gehoorschade hoger dan in de rest van Amsterdam. Welke jongeren lopen vaker risico op gehoorschade? Dat zijn meisjes, vmbo-b,k,g leerlingen, jongeren van Surinaamse herkomst en jongeren die niet bij beide ouders wonen.
Internet ervaringen Van de jongeren is 5% in de afgelopen zes maanden gepest via internet. Van de jongeren geeft 13% aan in de afgelopen zes maanden via internet een ongewenst seksueel voorstel te hebben gekregen. Dit percentage ligt hoger dan voor de rest van Amsterdam. Meisjes, jongeren van Surinaamse herkomst en jongeren die niet bij beide ouders wonen, krijgen vaker een ongewenst seksueel voorstel. Van de jongeren uit Zuidoost heeft 5% meegemaakt dat iemand weleens tegen zijn of haar zin vervelende foto’s of filmpjes heeft verspreid (bijvoorbeeld op internet gezet of via de mobiele telefoon naar anderen gestuurd). Bij tweedeklassers komt dit vaker voor dan bij vierdeklassers. Van de jongeren zegt 1,5% dat hij of zij weleens voor de webcam borsten, geslachtsdelen of billen heeft laten zien of iets anders seksueels heeft gedaan (Amsterdam: 1,8%).
Tabel 7 Gamen, sociale media en muziek luisteren naar sociaal-demografische kenmerken (%) Amsterdam
l
aa
t to problematisch gamen problematisch gebruik sociale media door iemand gepest op internet
a
b
5
6
10
12
5
5
9
13
6
5
volume muziekspeler met koptelefoon meestal ‘hard’b
25
35
in het afgelopen half jaar 75-100%
a
geslacht
klas
s
en
l
aa
t to
foto’s of filmpjes zijn tegen de zin verspreid via internet
ongewenst seksueel voorstel gekregen via internet
a
Zuidoost
g on
*
*
*
s
sje
ei
e
opleidingsniveau
bo g vm , k, b
r
e tw
vie
-t
bo
etniciteit
v
o/
vm
v ha
wo
s t s/ er st nie an s s e a n i n l m w rig rs la til aa aa e e ig er An rub rin er ov est ed v u A N S o w ds
gezinssituatie
s
r j de de bi ou ei s b t r e e j bi ude ni eid b o
j
m
11
2
*
7
5
5
8
5
7
6
2
8
6
6
6
7
16
*
13
10
13
11
12
9
13
14
10
12
11
13
4
6
6
5
5
6
5
4
5
4
6
5
5
6
9
17
4
6
30
40
*
*
12
14
6
3
34
37
*
15
13
11
12
16
16
6
9
4
6
4
2
5
4
6
5
46
35
24
24
40
44
25
32
*
*
*
10
16
4
5
30
40
*
*
* significant verschil tussen groepen; p < 0,05
8
6 Genotmiddelen
Tieners bevinden zich in een levensfase waarin ze experimenteren met diverse genotmiddelen zoals tabak, alcohol en drugs.
Nicotine is al na enkele sigaretten verslavend. De meeste jongeren beginnen met roken tussen twaalf en vijftien jaar. Roken is de belangrijkste oorzaak van ziekte en sterfte in Nederland.
Het gebruik van de waterpijp komt het meest voor onder jongeren van vijftien tot en met 24 jaar. Het roken van een waterpijp is schadelijk voor de gezondheid. De hoeveelheid rook is groot en bevat schadelijke stoffen.
Roken Van de tweedeklassers heeft 22% roken weleens uitgeprobeerd, onder vierdeklassers is dat 31%. Vmbo-t leerlingen, jongeren van Surinaamse herkomst en jongeren die niet bij beide ouders wonen, hebben roken ook vaker uitgeprobeerd. Van de tweedeklassers zegt 1% tenminste wekelijks te roken, van de vierdeklassers is dat 5%. Van de vierdeklassers rookt 3% dagelijks. Jongeren van Nederlandse herkomst roken het vaakst. Jongeren uit Zuidoost roken minder vaak minstens één keer per week en minder vaak dagelijks dan jongeren uit de rest van Amsterdam. Van alle jongeren uit Zuidoost zegt 20% dat er in de afgelopen week bij hen in huis is gerookt waar de jongere bij was (Amsterdam: 20%).
Waterpijp roken Jongeren uit Zuidoost proberen waterpijp voornamelijk uit. Van de jongeren geeft 32% aan weleens waterpijp te hebben gerookt. Dit percentage ligt hoger dan voor de rest van Amsterdam. Vmbo-b,k,g leerlingen, jongeren van Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse herkomst en jongeren die niet bij beide ouders wonen, proberen waterpijp roken vaker uit. Recent gebruik (in de afgelopen vier weken) zien we bij 9% van de jongeren en is vergelijkbaar met de rest van Amsterdam. Havo/vwo leerlingen hebben minder vaak recent waterpijp gerookt.
Blowen In Zuidoost wordt minder vaak geblowd dan in de rest van Amsterdam. Net als voor roken, zien we voor blowen ook een verband met leeftijd. Van de vierdeklassers heeft 8% weleens en 3% recent hasj of wiet gebruikt. Van de tweedeklassers heeft 2% weleens hasj of wiet gebruikt en 1% recent. Naast jongeren uit de vierde klas, blowen jongeren van Nederlandse herkomst ook vaker. Vmbo-t leerlingen proberen hasj of wiet vaker uit en jongens hebben vaker recent geblowd. Van de jongeren uit Zuidoost zegt 15% weleens hasj of wiet aangeboden te hebben gekregen (Amsterdam: 22%). Harddrugs In totaal zegt 1,0% van de jongeren uit Zuidoost weleens harddrugs te hebben gebruikt (XTC, cocaïne, paddo’s, amfetaminen, heroïne, LSD of GHB) (Amsterdam: 1,6%). Van de jongeren heeft 3% weleens harddrugs aangeboden gekregen (Amsterdam: 5%).
Cannabisgebruik vermindert het korte termijngeheugen en het reactie- en concentratievermogen. Dit kan onder meer leiden tot slechtere schoolprestaties.
Tabel 8 Genotmiddelen (roken, waterpijp roken, blowen) naar sociaal-demografische kenmerken (%) Amsterdam
l
aa
t to 26
26
roken minstens één keer per week
5
3
roken dagelijks
3
waterpijp roken weleens
29
waterpijp roken recenta
9
9
blowen weleens
10
5
5
2
a
in de afgelopen vier weken
l
geslacht
n jo
klas
ns
ge
aa
t to
roken weleens
blowen recent a
Zuidoost
m
s
sje
ei
e
e tw
opleidingsniveau
bo g vm , k, b
r
vie
-t
etniciteit
bo
vm
o vw
/
vo
ha
25
26
22
31
*
27
30
22
*
3
2
1
5
*
3
4
2
1
*
2
1
0
3
*
2
2
1
32
*
32
32
30
34
37
37
24
*
9
9
8
9
10
10
6
*
5
5
2
8
*
5
7
4
*
2
1
1
3
*
1
3
1
*
s t / er ns st nie s a e n a s w rig rs la am tilli aan er na n b rig ove ste i d r e A u e N Su ov Ar we ds
*
gezinssituatie
rs
j de de bi ou ei s b t r j e e bi ude ni eid b o
30
30
30
29
18
*
23
28
6
4
1
4
0
*
2
3
4
2
1
4
0
*
1
2
29
37
42
29
25
*
28
37
*
8
10
12
8
7
8
9
*
10
5
4
8
3
*
4
6
4
1
1
4
1
*
1
2
*
*
* significant verschil tussen groepen; p < 0,05
9
Drinken onder de zestien Bijna acht op de tien jongeren uit Zuidoost in de onderzoeksgroep is onder de zestien jaar (77%). Een derde van deze jongeren heeft weleens alcohol gedronken (32%), 12% dronk in de afgelopen vier weken alcohol en 9% deed in diezelfde periode aan binge drinken. Van de jongeren onder de zestien zegt 19% weleens samen met de ouders gedronken te hebben.
Schadelijke gevolgen van overmatig alcoholgebruik voor jongeren zijn onder meer alcoholvergiftiging, risicovol seksueel gedrag en ongevallen. In Nederland is het alcoholgebruik onder jongeren onder de zestien jaar in het afgelopen decennium flink gedaald. Met ingang van 1 januari 2014 is de leeftijd waarop jongeren alcohol mogen kopen verhoogd van zestien naar achttien jaar. Alcoholgebruik Jongeren uit Zuidoost proberen alcohol aanzienlijk vaker uit dan jongeren uit de rest van Amsterdam. Het alcoholgebruik in de afgelopen weken verschilt niet van de rest van Amsterdam. Net als voor roken en blowen, is er voor alcoholgebruik een verband met leeftijd. Van de tweedeklassers heeft 28% weleens gedronken en 9% dronk recent. De helft van de vierdeklassers (48%) heeft weleens gedronken en een kwart (23%) dronk recent. Andere risicogroepen zijn: meisjes, vmbo leerlingen, jongeren van Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse herkomst en jongeren die niet bij beide ouders wonen. Voor binge drinken zien we ook een verband met leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en etniciteit. Figuur 6 brengt de percentages jongeren die recent binge hebben gedronken op gebiedsniveau in beeld.
Wat vinden je ouders ervan dat je drinkt? In totaal heeft 21% van de jongeren weleens samen met (één van) de ouders gedronken; 1% zegt dat ‘vaak’ te doen, 8% zegt dat ‘soms’ te doen en 12% zegt dat dat ‘één keer gebeurd’ is. In Zuidoost gebeurt dit vaker dan in de rest van Amsterdam. Meisjes, vierdeklassers, vmbo leerlingen, jongeren van Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse herkomst en jongeren die niet bij beide ouders wonen, hebben vaker weleens samen met de ouders gedronken. Aan de jongeren die weleens alcohol drinken, is gevraagd wat hun ouders/verzorgers ervan vinden dat ze drinken. Volgens de jongeren vindt 15% van de ouders het goed, 2% zegt dat de ouders vinden dat de jongere minder moet drinken, 25% van de ouders raadt het af, 11% verbiedt het, 23% van de ouders weet niet dat de jongere drinkt en 24% zegt dat de ouders er niets van zeggen.
Figuur 6 Binge drinken (recent) naar gebieden in Amsterdam (%) Zuidoost y Bijlmer-Centrum, z Bijlmer-Oost, aa Gaasperdam- Driemond
Legenda voor de overige gebieden zie pagina 4
Opmerkelijk: de meerderheid van alle binge drinkers (97%) vindt zelf niet dat hij/zij te veel drinkt. Jongeren drinken het vaakst (bij anderen) thuis en in een discotheek.
Tabel 9 Genotmiddelen (alcoholgebruik) naar sociaal-demografische kenmerken (%) Amsterdam
l
aa
t to alcohol weleens
b
s
sje
ei
e
bo g vm , k, b
r
e tw
vie
-t
bo
etniciteit
v
o/
wo
s t er s/ st nie ds s an s e n a m w rig rs li n la aa ntil aa e e ig er rin er ov est A rub ed v u N S o A w
vm
v ha
gezinssituatie
s
er e ij ud id b e o s j b r et e bi ude ni eid b o
m
43
*
28
48
*
42
43
28
*
35
47
58
27
21
*
30
44
*
16
12
19
*
9
23
*
17
18
13
*
20
20
28
14
6
*
13
19
*
11
11
8
13
*
9
13
*
14
11
7
*
13
14
16
6
5
*
9
12
16
21
14
28
*
16
27
*
23
25
18
*
18
29
40
12
10
*
18
25
binge drinken recent
drinkt weleens samen met ouders in de afgelopen vier weken ≥ vijf drankjes bij één gelegenheid
s
en
g on
opleidingsniveau
31
17 a
klas
j
37
b
geslacht
l
aa
t to
28
alcohol recenta
a
Zuidoost
*
*
*
* significant verschil tussen groepen; p < 0,05
10
7 Seksualiteit
In de puberteit hebben veel jongeren hun eerste ervaringen met de liefde. Het is dan ook belangrijk dat jongeren tijdig leren over veilig vrijen om een ongewenste zwangerschap en seksueel overdraagbare aandoeningen (soa) te voorkomen. Weerbaarheid is hierbij ook een belangrijk thema.
Amsterdam. Vierdeklassers, vmbo leerlingen en jongeren van Surinaamse herkomst hebben vaker een ongewenste seksuele ervaring gehad.
Het condoom is het meest gebruikte anticonceptiemiddel bij ‘de eerste keer’. Veilig vrijen Jongeren uit Zuidoost zijn vaker seksueel actief en vrijen vaker onveilig dan hun leeftijdsgenoten uit de rest van Amsterdam. In Zuidoost heeft 14% van de jongeren weleens geslachtsgemeenschap gehad. Ruim een derde van deze jongeren gebruikt niet altijd een condoom (5%). Wie vrijen het vaakst zonder condoom? Dat zijn vierdeklassers, vmbo leerlingen, jongeren van Surinaamse herkomst en jongeren die niet bij beide ouders wonen.
Jongens staan gemiddeld negatiever tegenover homoseksualiteit dan meisjes. Jongeren hebben een negatieve houding als ze in de vragenlijst hebben aangegeven dat ze: (1) geen vriendschap willen sluiten met een homoseksuele jongere én (2) een homoseksuele jongere laten merken dat hij/zij van hen af moet blijven én (3) liever naast iemand anders gaan zitten in de pauze. Houding ten opzichte van homoseksualiteit Jongeren uit Zuidoost hebben dezelfde houding ten opzichte van homoseksualiteit als hun leeftijdsgenoten uit de rest van Amsterdam. Van de jongeren heeft 17% een negatieve houding ten opzichte van homoseksualiteit. Jongens, vmbo-b,k,g leerlingen en jongeren van overig niet westerse herkomst zijn minder tolerant. Van de jongeren denkt 44% dat op hun school een homoseksuele jongere eerlijk kan uitkomen voor zijn/ haar seksuele geaardheid. Meisjes, vierdeklassers, havo/ vwo leerlingen en jongeren van Nederlandse herkomst zijn hierover vaker positief.
Er is vaker sprake van ongewenste seksuele handelingen wanneer partners elkaar maar een week kennen. Ongewenste seksuele ervaring Jongeren is gevraagd of zij weleens zonder dat zelf te willen een seksuele ervaring met iemand hebben gehad. Onder een ongewenste seksuele ervaring wordt verstaan: ‘alles van zoenen, intiem betasten tot naar bed gaan’. Van de jongeren uit Zuidoost heeft 4% ooit een ongewenste seksuele ervaring gehad en 4% wil geen antwoord geven op deze vraag. Zuidoost verschilt hierin niet van de rest van
Tabel 10 Seksualiteit naar sociaal-demografische kenmerken (%) Amsterdam
l
aa
t to weleens geslachtsgemeenschap gehad niet altijd een condoom gebruikt weleens een ongewenste seksuele ervaring gehad
a
a
Zuidoost
l
n jo
klas
ns
ge
aa
t to
geslacht
m
s
sje
ei
*
e
opleidingsniveau
r
e tw
vie
7
23
*
-t
bo
v
o/
wo
s t er s/ st nie s an s e n a m i w rig rs l n la aa til aa e e ig er rin er ov est An rub ed v u N S o w A ds
gezinssituatie
s
r j de de bi ou ei s b t r e e j bi ude ni eid b o
vm
v ha
19
20
5
*
14
20
21
10
6
*
9
20
* *
11
14
*
19
10
4
5
*
5
5
2
9
*
7
8
2
*
6
7
7
4
2
*
4
7
4
4
4
5
3
6
*
5
5
3
*
4
6
3
6
3
*
4
5
23
19
10
*
8
16
21
15
21
*
17
17
*
37
48
51
*
52
43
54
50
41
*
43
45
negatieve houding ten opzichte van homoseksualiteit
17
17
29
7
*
16
18
positief homoklimaat op school
46
44
40
48
*
42
48
alles van zoenen, intiem betasten tot naar bed gaan
bo g vm , k, b
etniciteit
* significant verschil tussen groepen; p < 0,05
11
8 Schoolklimaat
Plezier op school is belangrijk voor het psychisch en sociaal welbevinden van jongeren en komt de schoolprestaties ten goede.
Pesten Van de jongeren wordt 4% regelmatig op school gepest, 4% wordt incidenteel gepest (minder dan twee keer per maand) en 92% wordt nooit gepest. Het percentage jongeren dat zelf regelmatig pest is vergelijkbaar (5%). Jongeren uit Zuidoost pesten vaker dan hun leeftijdsgenoten uit de rest van Amsterdam.
Schoolbeleving Jongeren uit Zuidoost vinden school minder vaak ‘(harstikke) leuk’ dan jongeren uit de rest van Amsterdam. Vier op de tien jongeren (42%) vindt het (hartstikke) leuk op school, 50% zegt ‘gaat wel’ en 8% geeft aan het ‘niet leuk’ of ‘vreselijk’ te vinden op school. Tweedeklassers, havo/ vwo leerlingen en jongeren die bij beide ouders wonen, hebben het meer naar hun zin op school. Leerlingen die het minder naar hun zin hebben op school vinden vooral dat ‘de meeste vakken niet leuk zijn’ of dat ‘de manier van lesgeven niet leuk is’. Driekwart van de leerlingen zegt met een docent op school te kunnen praten als hij/zij ergens mee zit (76%). Jongens, jongeren van Nederlandse herkomst en jongeren die bij beide ouders wonen, geven vaker aan met een docent op school te kunnen praten als hij/zij ergens mee zit.
Veel schoolverzuim (door ziekte of spijbelen) kan leiden tot voortijdig schoolverlaten. Frequent spijbelen verhoogt daarnaast de kans op vandalisme, diefstal en geweld. Verzuim Van de jongeren spijbelt 5% frequent (drie uur of meer in de afgelopen vier weken). Jongeren van Antilliaanse/ Arubaanse herkomst en jongeren die niet bij beide ouders wonen, spijbelen het vaakst. De belangrijkste reden om te spijbelen is ‘geen zin in school’. Eén op de negen jongeren (11%) is in de afgelopen vier weken drie dagen of meer ziek thuis gebleven. Welke jongeren verzuimen het vaakst door ziekte? Dat zijn meisjes en jongeren van Nederlandse herkomst. Het spijbelen en ziekteverzuim in Zuidoost is vergelijkbaar met de rest van Amsterdam.
Leerlingen die regelmatig gepest worden, hebben vaker gezondheidsklachten en minder zelfvertrouwen. Een deel van de gepeste jongeren is zelf ook dader.
Tabel 11 Schoolklimaat naar sociaal-demografische kenmerken (%) Amsterdam
Zuidoost
al
t
t
school ‘(hartstikke) leuk’
50
42
kunnen praten met docent
76 4
regelmatig gepest worden op school
s
j
m
44
40
76
80
72
4
5
4
*
*
t
e we
vie
46
38
76 5
r
-t
bo
v
*
45
42
44
50
41
o/
wo
s t / er ns st nie ds s a e s n a m w rig rs li n la aa ntil aa e e ig er rin er ov est A rub ed v u N S o A w
vm
v ha
40
38
47
76
76
77
75
82
76
62
87
76
4
4
5
4
5
4
1
8
4
*
*
gezinssituatie
s
er e ij ud id b e o s j b r et e bi ude ni eid b o 45
40
*
78
74
*
5
4
3
5
6
5
5
5
6
5
4
4
6
5
4
5
5
6
spijbelen ≥ drie uur
5
5
5
5
5
5
5
4
4
4
10
4
5
*
3
6
verzuim door ziekte ≥ drie dagenb
11
11
9
14
12
10
11
11
13
18
11
10
12
9
*
10
13
≥ twee keer per maand in de afgelopen drie maanden in de afgelopen vier weken
*
s
sje
ei
bo g vm , k, b
etniciteit
5
b
b
g on
a ot
opleidingsniveau
regelmatig pesten op school
a
a
klas
en
al
a ot
a
geslacht
*
*
* significant verschil tussen groepen; p < 0,05
12
9 Fysieke omgeving Slachtoffer van criminaliteit Vier op de tien jongeren uit Zuidoost is in het afgelopen jaar slachtoffer geweest van één of meer strafbare feiten zoals diefstal, vernieling of geweld (40%). Dit percentage ligt hoger dan in de rest van Amsterdam. Jongeren zijn het vaakst geconfronteerd met diefstal (33%) en vernielde spullen (13%). Bedreiging (6%), chantage (4%) en lichamelijk geweld (1%) komen minder vaak voor. Tweedeklassers, vmbo-b,k,g leerlingen en jongeren die niet bij beide ouders wonen, zijn vaker slachtoffer geweest van een strafbaar feit.
Fysiek geweld, vandalisme en diefstal zijn factoren die een school, buurt of uitgaansgelegenheid onveilig maken en een negatieve invloed hebben op het veiligheidsgevoel.
Top 3 locaties waar jongeren zich weleens onveilig voelen op straat buiten de eigen woonbuurt op het station (trein, bus, metro) in de trein, bus, metro
13% 9% 8%
Onveiligheidsgevoelens Aan de jongeren is gevraagd op welke plekken zij zich weleens onveilig voelen (zie kader). Ruim een derde van jongeren uit Zuidoost (35%) voelt zich weleens onveilig. Dit percentage ligt hoger dan voor de rest van Amsterdam. Meisjes voelen zich veel vaker onveilig dan jongens. Het percentage jongeren dat slachtoffer is geweest van een strafbaar feit en het percentage jongeren dat zich weleens onveilig voelt, worden in figuur 7 en 8 weergegeven naar gebieden.
Figuur 8 Gevoelens van onveiligheid naar gebieden in Amsterdam (%)
Zuidoost y Bijlmer-Centrum, z Bijlmer-Oost, aa Gaasperdam- Driemond
Figuur 7 Slachtoffer geweest van een strafbaar feit naar gebieden in Amsterdam (%)
Legenda voor de overige gebieden zie pagina 4
Tabel 12 Fysieke omgeving naar sociaal-demografische kenmerken (%) Amsterdam
Zuidoost
al
t
t
37
40
- slachtoffer bestolen/spullen vernield
35
37
- slachtoffer bedreiging/lichamelijk geweld/chantage
7
8
32
35
slachtoffer geweest van een strafbaar feit (totaal)
voelt zich weleens onveilig a
in de afgelopen twaalf maanden
klas
s
en
al
a ot
a
geslacht
g on
a ot
s
sje
ei
e we
opleidingsniveau
bo g vm , k, b
r
-t
bo
etniciteit
v
o/
wo
s t s/ er st nie an s ds s e a n i n m w rig rs ll la aa nti baa e e ig er A ru rin er ov est ed v u A N S o w
vm
v ha
j
m
t
vie
42
38
45
33
*
43
42
34
*
36
39
35
37
43
40
35
43
30
*
40
40
32
*
34
36
33
31
41
*
9
8
10
7
9
8
8
7
8
8
15
*
26
42
36
33
32
35
37
34
35
29
47
*
*
gezinssituatie
s
er e ij ud id b e o s j b r et e bi ude ni eid b o 35
44
*
33
41
*
9
7
10
33
37
33
*
* significant verschil tussen groepen; p < 0,05
13
Tabel 13 Achtergrondkenmerken en gezondheidsuitkomsten naar gebieden in Zuidoost (%) Stadsdeel
10 Gebieden Sinds 1 januari 2015 heeft de gemeente er nieuwe taken bij gekregen in het sociaal domein. Met de Jeugdwet, de Nieuwe Wmo en de Participatiewet is de gemeente nu verantwoordelijk voor bijna het hele stelsel van maatschappelijke ondersteuning en zorg voor kinderen, volwassenen en ouderen. Met deze nieuwe verantwoordelijkheid is de behoefte aan cijfers op gebiedsniveau toegenomen. Als problemen en behoeften per gebied verschillen, is in het beleid maatwerk vereist. Zijn er verschillen tussen de gebieden in Zuidoost? Ja, zeker. In tabel 13 worden de achtergrondkenmerken en de resultaten van een aantal gezondheidsthema’s gepresenteerd voor de drie gebieden in Zuidoost. Het algemene beeld is dat in Gaasperdam/Driemond jongeren slechter scoren dan in de rest van Zuidoost. Jongeren uit Gaasperdam/Driemond zijn vaker geestelijk mishandeld en hebben vaker nog problemen met één (of meer) meegemaakte ingrijpende gebeurtenis(sen). Ze drinken en blowen vaker en vrijen vaker onveilig. Gunstig is dat jongeren uit Gaasperdam/Driemond vaker tenminste vijf dagen in de week ontbijten. In Bijlmer-Oost hebben jongeren minder vaak in de afgelopen vier weken alcohol gedronken. In Bijlmer-Centrum wordt het minst vaak ontbeten en fruit gegeten. Daarnaast staan jongeren uit Bijlmer-Centrum vaker negatief ten opzichte van homoseksualiteit dan jongeren uit de rest van Zuidoost. Gunstig is dat jongeren uit BijlmerCentrum minder vaak geestelijk mishandeld zijn, minder vaak (nog) problemen hebben met één (of meer) meegemaakte ingrijpende gebeurtenis(sen) en minder vaak een ongewenste seksuele ervaring hebben gehad dan jongeren uit de rest van Zuidoost.
Gebieden
Zuidoost
Bijlmer-Centrum
Bijlmer-Oost
(N=1458)
(N=370)
(N=504)
GaasperdamDriemond (N=571)
jongens
48
48
49
46
meisjes
52
52
51
54
klas 2
54
56
56
51
klas 4
46
44
44
49
vmbo-b,k,g
43
49
41
40
vmbo-t
20
18
23
20
havo/vwo
37
33
36
40
Nederlands
12
5
11
19
Surinaams
44
47
43
42
Antilliaans/Arubaans
7
7
8
6
achtergrondkenmerken
overig westers
4
3
4
4
overig niet westers
33
38
34
29
gezondheidsuitkomsten ervaren gezondheid (heel) goed
73
74
72
72
sociaal-emotionele problemena
10
11
9
10
lichamelijk mishandeling, ooit
4
4
3
5
geestelijk mishandeling, ooit
13
10
13
16
gedachten aan zelfdoding, in de afgelopen twaalf maanden
15
15
16
16
- meegemaakt
70
69
70
70
- problemen met deze gebeurtenis(sen)
één (of meer) ingrijpende gebeurtenis(sen) 21
18
20
25
ontbijten ≥ vijf dagen per week
59
54
59
62
fruit eten ≥ vijf dagen per week
36
31
37
39
groente eten ≥ vijf dagen per week
67
67
65
70
voldoet aan beweegnormb
14
12
15
13
lichamelijke actief gemiddeld ≥ één uur per dag
44
42
43
47
roken, minstens één keer per week
3
2
2
3
alcohol drinken, in de afgelopen vier weken
16
15
13
19
binge drinken, in de afgelopen vier weken
11
12
9
12
blowen, in de afgelopen vier weken
2
1
1
3
waterpijp roken, in de afgelopen vier weken
9
9
8
9
geslachtsgemeenschap zonder condoom
5
4
4
7
weleens een ongewenste seksuele ervaring gehad
4
2
4
6
negatieve houding ten opzichte van homoseksualiteit
17
21
17
15
slachtoffer van een strafbaar feit
40
39
41
38
voelt zich weleens onveilig
35
35
32
37
a
verhoogde SDQ-totaalscore NNGB: in de afgelopen week elke dag ≥ één uur matig intensieve lichamelijke activiteit
b
Groen kader: het gebied scoort significant beter dan de andere twee gebieden samen, p<0,05 Rood kader: het gebied scoort significant slechter dan de andere twee gebieden samen, p<0,05
14
Tot slot
Dit rapport beschrijft de lokale cijfers voor stadsdeel Zuidoost en geeft inzicht in de risicogroepen voor een groot aantal gezondheidsthema’s ten behoeve van het Jeugdgezondheidsbeleid.
Gezondheid in Beeld Voor elk stadsdeel in Amsterdam verschijnt een eigen rapport. De zeven rapporten kunt u vinden op de website van de GGD. Naast deze stadsdeelrapportage is er ook de website Gezondheid in Beeld. Op Gezondheid in Beeld vindt u de resultaten van deze rapportage, maar ook (extra) resultaten voor Amsterdam, de stadsdelen en de gebieden naar leeftijd, geslacht, etniciteit, opleidingsniveau en gezinssamenstelling. Op Gezondheid in Beeld vindt u ook de onderzoeksresultaten van voorgaande jaren en uitleg over de gebruikte onderzoeksmethode.
Een gesprek? De GGD gaat graag in gesprek over de in dit rapport gepresenteerde resultaten. Het stadsdeel Zuidoost kan samen met de GGD Amsterdam en andere partijen werken aan een betere gezondheid van jongeren. Voor vragen of informatie kunt u contact opnemen met de afdeling Epidemiologie en Gezondheidsbevordering (zie colofon).
Landelijke cijfers E-MOVO is in schooljaar 2013-2014 met identieke vragen uitgevoerd door alle GGD’en in de provincie NoordHolland. Via de website van andere GGD’en in NoordHolland kunt u de resultaten voor E-MOVO 2013-2014 voor deze regio’s vinden. Een beperking van deze monitor is dat een directe vergelijking met landelijke cijfers op dit moment niet mogelijk is. Beschikbare landelijke gegevens hebben meestal betrekking op andere onderzoekspopulaties en er worden andere onderzoeksmethoden gebruikt. Op dit moment werken GGD-GHOR Nederland en het RIVM, in samenwerking met het Trimbos Instituut, aan de landelijke harmonisatie van de jeugdmonitor. Het doel van deze samenwerking is om vanaf 2016 de beschikking te hebben over een landelijk cijfer voor een groot aantal gezondheidsthema’s.
Colofon Uitgave Auteurs Met dank aan
GGD Amsterdam, afdeling E&G / JGZ C.L. van Vuuren, C.E. Verhagen, M.F. van der Wal H. Stegeman, W.A. Steenkamer S.J. Franssen, L. van Dieren
Vormgeving S. Mos Kaarten A.P. Janssen Fotografie Fotobank Gemeente Amsterdam, Gemeente Uithoorn De tekst heeft geen betrekking op de personen op de foto’s. Contact Leonie van Vuuren 020 555 5495
[email protected] E&G Website www.ggd.amsterdam.nl september 2015
15
16