o pi n i e
Hoe effectief is militair vermogen bij de wederopbouw van ontwrichte samenlevingen? Kol b.d. C. Brantz
Hoe vaak heeft de lezer in de afgelopen jaren uitspraken uit militaire monden horen rollen als “we hebben alles gedaan wat we moesten doen en zelfs meer dan dat” en “door onze activiteiten is het leven van de Afghaan in Uruzgan (waarbij het onduidelijk bleef wie onder de Afghaan moest worden verstaan) aanzienlijk beter geworden” en in verslagen van onze missies in vervan-huis landen gelezen hoe goed “onze militairen” het in den vreemde hebben gedaan. Bij het 2009 NOV-Seminar over Afghanistan heb ik die geluiden opnieuw uit de mond van uitgezonden militairen kunnen beluisteren, waarbij het gebrek aan zelfkritiek opvallend was en het benadrukken van tekortkomingen bij andere nationaliteiten – vooral Amerikaanse – mij uitermate onsympathiek en irritant in de oren klonk. In 1995 was ik met een staf van negen hoofdzakelijk Nederlandse militairen gedwongen om rond de 17.000 displaced persons uit de Safe Area Srebrenica op te vangen en een beter leven te geven. Ik leefde toen in de veronderstelling dat door mijn inspanningen de toekomst voor die groep beter zou worden dan hun verleden en heden. Daarin heb ik me danig vergist. Weliswaar ben ik er samen met militairen en hulpverleners in geslaagd hun leven een draaglijker aanzien te geven, maar in 2000 moest ik tijdens mijn terugkeer in Tuzla constateren dat het gros nog steeds onder behoeftige levensomstandigheden in een opvangcentrum verbleef en de toekomst in 2000 bijna net zo somber was als in 1995. Tijdelijk en plaatselijk hebben militairen weliswaar het lijden van een bepaalde groep mensen verlicht, in structurele zin bleek mede door het falen van de verantwoordelijke hulpverleningsorganisaties voor die groep niets verbeterd te zijn. Door die ervaring wijzer geworden vroeg ik me af of en hoe effectief militair vermogen bij de wederopbouw van ontwrichte samenlevingen nu werkelijk is en in dit artikel probeer ik binnen een Afghaans raamwerk een helder antwoord op die vraag te geven. Dat antwoord zou een reden kunnen zijn om meningen over de substantiële rol die Nederlands militair vermogen bij de wederopbouw van ontwrichte samenlevingen zou moeten spelen en speelt bij te stellen.
Status Nederlands militair vermogen
Voor de verkiezingen in 2010 heeft een aantal politieke hoofdrolspelers herhaaldelijk onderstreept dat door de heersende onveiligheid in de wereld en het bestaan van vele ontwrichte samenlevingen zeker niet op Defensie moet worden bespaard. Ter onderbouwing van die stelling wezen militaire leiders en politici op de resultaten in gebieden ver van huis. De militaire samenleving haalde, die teksten horend en lezend, opgelucht adem. Ten onrechte. Na het bekend worden van de verkiezingsresultaten in 2010 bleken diezelfde politici nogal snel van mening veranderd te zijn en ondersteund door hun militaire adviseurs driftig een greep in de Defensiekas te doen. Ondanks de zalvende woorden van de minister van Defensie is het door het krappe financiële raamwerk duidelijk dat het Nederlandse militaire vermogen in het westerse streven naar veiligheid en stabiliteit slechts een marginale rol kan spelen. 1) Aanjagers interne onveiligheid en instabiliteit
Hoewel sinds 2002 in Afghanistan meer bekend is geworden over de aanjagers van conflicten en onveiligheid op micro- en meso- (in militaire terminologie: tactische) niveau, is gebleken dat die aanjagers net als in andere multi-etnische conflictgebieden per regio verschillende accenten, wegingsfactoren, interrelaties en draagkracht hebben. Het is niet verrassend dat in het multietnische Afghanistan etniciteit 2) door het gros van de respondenten als een belangrijke aanjager van conflicten op de genoemde niveaus naar voren wordt geschoven, waarbij benadrukt wordt dat etnische en partijpolitieke (f)actoren (tanzim) sterk met elkaar verweven, nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn en hoofdzakelijk etnische (bloedverwanten) lijnen volgen. Vooral de competitie om het behoud of verwerving van schaarse goederen zoals machtsposities en werkgelegenheid, land en (drink en irrigatie) water; geldstromen, bruidschatten en erfenissen zijn op het microniveau een belangrijke oorzaak van hevige en langdurige conflicten. Op veiligheidsgebied wordt de eroderende werking van die instabiliteitaanjager vooral versterkt door de combinatie ideologie – religie -armoede en de ervaring heeft geleerd dat de rank and
Carré 10 - 2011 pagina 6
006_CA10.indd 6
10/19/2011 11:55:33 AM
file hoofdzakelijk uit economische en veiligheidsredenen zich aansluit bij rebellengroeperingen als de Taliban of privé-legertjes van krijgsheren. Men kan zich afvragen welke andere alternatieven die rank and file onder de huidige omstandigheden heeft. Een tweede belangrijke aanjager is de narco-economie, vooral als ‘criminal elements have joined forces with insurgents due to their shared interest in keeping the central government out of the area’. Afghanistan is de grootste illegale opium producerende regio in de wereld en volgens de beschikbare gegevens is die productie na de val van de Taliban overheersing in 2001 zelfs toegenomen. Twee oorzaken kunnen daarvoor aangewezen worden: inconsistente toepassing van bestaande wet en rechtsregels; gebrekkige samenwerking tussen het westerse en vooral US militaire vermogen en Afghaanse stamhoofden/krijgsheren om de drugsproductie en handel effectief aan te pakken. De internationale coalitie, verantwoordelijk voor het veiligheidsvraagstuk, is om moverende redenen niet in staat om de gewenste structurele veiligheid te realiseren en gelet op de ontwikkelingen van de laatste tijd is het nog maar de vraag of die coalitie er in slaagt een zodanige mate van veiligheid te brengen dat hulpverleningstructuren de reparatie van de Afghaanse samenleving met succes kunnen doorvoeren. De verschillende in het leven geroepen ontwapeningsprogramma’s zijn, gelet op de zwaar bewapende milities van krijgsheren waarbij de dreiging
van de Taliban als geloofwaardig alibi wordt aangevoerd, in grote delen van Afghanistan mislukt en hebben geleid tot ongewenste gevolgen voor de onmachtige delen van die samenleving. In zijn rapport over de toestanden in de provincie Faryab stelt een van de onderzoekers van het Feinstein Instituut, Gompelman, vast dat “the immediate post-Taliban government and international forces were unable to curb the power of local commanders with several results; some of them were emboldened to continue to levy illegal taxes, carry out criminal activities, and otherwise disrupt security, in turn weakening the government’s legitimacy in the eyes of the population”. De westers georiënteerde coalitie is voor het realiseren van veiligheid in een spagaat gedrongen: enerzijds is de narco-economie voor een deel in handen van stamhoofden en anderzijds zijn diezelfde stamhoofden en krijgsheren door de aanhoudende corruptie bij lokale bestuurders, invloed van wasita-netwerken, nepotisme, omkoperij en vriendjespolitiek bij de aanstelling van lokale bestuurders en de voortdurende zwakte van de Afghan National Security Forces (ANSF) nodig voor het realiseren van de gewenste mate van veiligheid. Respondenten benadrukken dat de expansion of the insurgency is not so much due to the strength and appeal of the Taliban but to the lack of good governance and justice and the extent of corruption. In het artikel “Warlords en veiligheid” staat een aantal nuttige zaken over de manier waarop de internationale coalitie en humanitaire hulpverleningsstructuren door de nieuwe Khans worden misbruikt om hun legitimiteit en autoriteit te bevestigen, hun rijkdom voor onder meer het in stand houden van privé-legertjes en milities te vergroten en daardoor de strijd van de internationale coalitie tegen de structuren van Grensoverschrijdende
Opium Poppies in Helmand.
Carré 10 - 2011 pagina 7
006_CA10.indd 7
10/19/2011 11:55:43 AM
Rebellie (GR) te ondergraven. Uit een onafhankelijk onderzoek naar de merites van het uitbesteden van de beveiliging van logistieke konvooien door afghanisering is gebleken dat de warlords een kartel hebben gevormd op het gebied van veiligheidhandhaving. Hoewel het niet committeren van coalitie-militairen voor de beveiliging van logistieke konvooien een aangenaam pluspunt is, wegen die waarschijnlijk niet op tegen het stimuleren van het warlordisme en het financieren van GR. Door de onduidelijke en niet in kaart gebrachte dan wel te brengen geldstromen tussen de internationale coalitie en humanitaire hulpverleningstructuur en het ontbreken van een te controleren en te sanctioneren aansprakelijkheid worden in veel regio’s die inkomsten gebruikt voor het manipuleren van de verdeling en toewijzing van overheidsfuncties, afpersing en omkoperij. Mede daardoor vieren moord, ontvoering en doodslag op meso- en microniveau hoogtij. Volgens de betrokken onderzoekers heeft de uitbesteding van de veiligheidsfunctie geleid tot grotere corruptie, parallelle machtscentra, een groeiende en gewapenderhand gevoerde concurrentiestrijd en de uitholling van het vertrouwen in de reikwijdte en dientengevolge in de geloofwaardigheid en levensvatbaarheid van het centrale machtscentrum in Kabul. Ongewenste consequenties van een narco economie 3)
De groeiende concentratie van de papaverteelt in het zuiden van Afghanstan (Helmand, Kandahar, Farah) lijkt de observatie dat er een directe correlatie is tussen drugproductie, insurgency niveau en mate van veiligheid te bevestigen. In ieder geval geeft het de regering Karzai en de internationale coalitie een alibi om de Taliban ervan te beschuldigen dat zij het gebrek aan veiligheid uitbuiten om vernietiging van papavervelden en onderschepping van drugstransporten te voorkomen en zo te zijn uitgegroeid tot de grootste leverancier van opiaten en marihuana. Door die beschuldiging lijken vooral westerse actoren de causale relatie tussen de eerder genoemde combinatie te negeren. Immers het produceren van heroïne is slechts een symptoom en niet de oorzaak van het gebrek aan
veiligheid in het zuiden van Afghanistan en daarvan heeft de Taliban geprofiteerd. De transformatie van een oorlog naar een narco-economie is de echte aanjager geweest. Verrassend genoeg profiteren niet alleen krijgsheren wel of niet deel uitmakend van een GR structuur - maar ook de regering Karzai van deze politieke economische variant. Door die in het schema gepresenteerde interrelaties is in Afghanistan in de periode 2002-2010 een Nieuwe Orde ontstaan, die wordt gekarakteriseerd door de volgende aspecten: Macht, politieke functies en winstgevende transacties zijn niet het monopolie van een gesloten politieke klasse, maar zijn verdeeld over een steeds kleinere cirkel van politieke leiders in een gedecentraliseerd machtssysteem, die vertrouwen op hun regionale klantenstructuur en deel uitmaken van machtsovereenkomsten met de machtsbron in Kabul die wordt gesubsidieerd door de internationale samenleving. Karzai probeert na de massale verkiezingsfraude van 2009 zijn steeds kleiner wordende binnenlandse legitimiteitbasis te compenseren door belangrijke binnenlandse actoren aan zijn zijde te krijgen en te houden door hen te “belonen” met politieke benoemingen en zakentransacties met internationale donoren en sponsoren. De interactie tussen Karzai en Afghaanse politici, in het bijzonder die in de oppositie, cultiveert de grondhouding van alle betrokken partijen voor de opbouw van politieke instituties en een geaccepteerde legale nationale economie en het invoeren van regulerende structuren. Tegelijkertijd wil de politieke bovenwereld niet dat het op te bouwen politieke systeem te veel macht krijgt, de formele sector te omvangrijk en de wetgevende structuur echt efficiënt wordt. Die politieke bovenwereld wil blijven profiteren van een regulerend grijs gebied, waarin niet tot de staat behorende actoren het gebrek aan een soevereine staatsautoriteit compenseren en de bovenwereld beheerst wordt door illegale activiteiten. Leden van de politieke bovenwereld
Schema interrelaties tussen narco-economie, binnenlandse actoren en veiligheid.
Carré 10 - 2011 pagina 8
006_CA10.indd 8
10/19/2011 11:56:02 AM
acteren als regionale veiligheidaanbieders om het zwarte geld uit drugshandel, de schaduw- ofwel narcoeconomie, in de bovenwereld te kunnen witwassen. Op die manier wordt de naoorlogse orde bestuurd door een door de misdaad vervormde vrede (criminalized peace), waarin de drughandel een garantie voor macht en winst is en politieke corruptie aanwakkert. Om te voorkomen dat Afghanistan opnieuw in een burgeroorlog terecht komt proberen zowel Karzai als de politieke bovenwereld, op ieder niveau overeenkomsten te sluiten met toonaangevende rebellenstructuren. Afhankelijk van het politieke niveau kan de doelstelling variëren van een gewapende vrede op micro- en mesoniveau, tot manieren om rebellenleiders binnen het kader van criminalized peace een plaats te geven in het winstgevende machtsysteem. Het zoeken naar opties om de drugsindustrie te bestrijden is door het ontbreken van twee fundamentele randvoorwaarden een complexe aangelegenheid: Afghaanse regering en invloedrijke politieke leiders ontbreekt het aan de politieke bereidheid om acties tegen de drugsindustrie te ondernemen omdat zij daarvan direct en indirect de winstgevende vruchten plukken; De VS, de VN en de internationale gemeenschap ontbreekt het eveneens aan de politieke bereidheid de Afghaanse regering en haar politieke partners in de diverse provincies onder druk te zetten om beslissende activiteiten te ontplooien. Het westen wil het verzwakken van de regering Karzai op nationaal niveau voorkomen en vreest terecht vergeldingsacties tegen militairen en hulpverleners van de internationale gemeenschap. De karakteristieken van die nieuwe orde hebben voor militaire inspanningen om veiligheid te realiseren en hulpverleningsactiviteiten te ondersteunen een aantal vervelende consequenties. Het macroniveau is corrupt en derhalve ondoelmatig en ineffectief. Het mesoniveau, de lange arm van de centrale machtsbasis in Kabul, functioneert door het corrumperende karakter van het macroniveau als vangnet noch als filter en wordt daarom gewantrouwd door het microniveau. Volgens autoriteiten op het microniveau is door het falen van het mesoniveau de centrale machtsbasis in Kabul in de buitengewesten niet zichtbaar aanwezig en proberen lokale autoriteiten, buiten macro- en mesoniveau om, hun politieke doelen te bereiken. In het rapport “Three Years Later. A Socio-political Assessment of Uruzgan Province from 2006 to 2009” (2010) opgesteld door The Liaison Office (TLO) 4) wordt de structurele waarde van Nederlandse inspanningen in Uruzgan als volgt onder woorden gebracht: “The sustainability of the Dutch comprehensive approach is limited if the Afghan state cannot free itself from the influence of political entrepreneurs, participate constructively in the development enterprise, and win the confidence of the people. The issue of transferring responsibility not only in the area of security, but also governance and development, needs careful consideration.” Gelet op de karakteristieken van de Nieuwe Orde in Afghanistan kan de centrale machtsbasis in Kabul
niet aan die voorwaarde voldoen en resulteert de inktvlekmethode zoals de Nederlandse Taskforce in Uruzgan die heeft toegepast, hoe succesvol ook op het micro/tactische/dorps niveau, niet tot een structurele, bottom-up, verbetering voor de samenleving in Uruzgan. Die vaststelling geldt voor meerdere regio’s, vooral in het zuiden en oosten van Afghanistan. Groeiende problemen in buurlanden
Hoewel buurlanden, volgens de heersende internationale gedragsregels voor het bereiken van een structurele regionale stabiliteit, zich zouden moeten onthouden van inmenging in binnenlandse aangelegenheden, kan daarvan in Afghanistan, vooral door de regionale verspreiding van de Pashtun, geen sprake zijn. Het probleem ligt daarbij meer in het oosten en zuidoosten dan in het westen of noorden. Die regionale destabilisering wordt versterkt door separate of parallelle interne instabiliteit in de buurlanden Pakistan 5) en Iran 6) en het dominoeffect voor India. Pakistan en Afghanistan vormen uit strategisch, cultureel en historisch oogpunt een coherent geheel. In de 16de en 17de eeuw waren beide landen en het noorden van India samengevoegd tot een staat onder de vleugels van het Mogoel imperium 7). Vanaf de stichting van de staat Pakistan, ruim 60 jaar geleden, wordt de politiek waarvan passie en vendetta de belangrijkste pijlers zijn door een selecte groep individuen in donkere achterkamertjes bedreven. Mohammad Zia ul-Haq, Zulfikar Ali Bhutto en zijn dochter Benazir, Nawaz Sharif en Pervez Musharraf hebben elkaar vervangen, gevangen gezet of geëxecuteerd. Een voor het westen gunstige toekomst van Pakistan is afhankelijk van draairichting en snelheid van een aantal tollen, als volume en invloed op het politieke proces van een middenklasse, macht van religieuze extremisten, mate van samenwerking en vooral het vertrouwen tussen Pakistan en de VS om te voorkomen dat de invloed van de Taliban het dagelijkse leven in de Pakistaanse steden gaat beheersen. Afghanistan en Iran hebben veel gemeen. Niet alleen een gemeenschappelijke historie, ook in taal, antropologie en cultuur bestaan veel overeenkomsten, maar desondanks zijn de verhoudingen tussen beide landen om meerdere redenen gespannen. Niet alleen door de religieuze banden die Iran onderhoudt met de Hazara stammen (die op gespannen voet staan met de Pashtun), maar ook door de frequent oplaaiende twisten rond de waterrechten van de Helmand rivier en de Iraanse ondersteuning van ontwikkelingshulp, zoals de aanleg van de weg van Bandar Abbas aan de Perzische Golf door Afghanistan naar Centraal Azië. Er bestaat een lange lijst met politieke, economische en veiligheidszaken die beide landen met elkaar verbindt. Falen in Afghanistan leidt tot verdere destabilisatie van Pakistan en dat is niet in het voordeel van India. Sindi en Baluchi separatisten spreken openlijk over een alliantie met India als Pakistan uiteenvalt en India ziet een dergelijke ontwikkeling met afgrijzen tegemoet. De lange grenzen met mankerende staten als Pakistan, Bangladesh
Carré 10 - 2011 pagina 9
006_CA10.indd 9
10/19/2011 11:56:16 AM
problems of unemployment and poor living conditions, as most interventions were short-term, stopgap solutions. In the meantime, any ‘real’ investments in the country, such as factories, hydropower dams, and other major infrastructure projects were not being implemented. Many said that the perceived lack of investment to exploit Afghanistan’s natural resources (such as gas, coal, water, and uranium) has lead to conspiracy theories that international actors are not interested in development but rather have ulterior motives for staying in Afghanistan.”
en Nepal vormen India’s grootste spookbeeld, omdat die de geplande economische omvatting van de buurlanden kan bedreigen en de ontwikkeling tot een serieuze regionale grootmacht kan dwarsbomen. Perceptie hulpverleningsprogramma’s
Welke gevolgen hebben die binnenlandse en buitenlandse tollen voor de hulpverlening in Afghanistan? Het Feinstein instituut brengt dat in de gepubliceerde dissertaties als volgt onder woorden: “In general, expressed perceptions of aid and development projects were negative, and projects and organizations were said to be performing poorly. Respondents expressed dissatisfaction with the gap between promises made since 2002 by the Afghan government and the international community and the lack of tangible progress in improving the standard of living. One of the complaints is that the distribution of aid is inequitable. Many respondents referred to the ‘peace penalty’: the idea that assistance is channelled to areas that are insecure or that cultivate opium poppy. This pattern is seen as punishing the peaceful areas and disheartening for people in those areas. ... Respondents were overwhelmingly critical of what was described as vast corruption in the aid sector. Stories and complaints consistently pointed to short-term contracts awarded to ‘briefcase’ NGOs, which disappeared at the end of the project (or before); corruption encouraged by the short-term nature of contracts, which didn’t allow time for proper community mobilization and selection of benef iciaries; and reliance on middle-men and intermediaries, which allowed local commanders or leaders to appropriate part of the resources or otherwise personally benefit from a project. Emergency distributions and cashfor-work (CFW) or food-for-work (FFW) projects were singled out for criticism because they were said to be used for political gain rather than to meet humanitarian needs, they encouraged dependency, and by their nature they were especially prone to corruption. … Many respondents complained that the majority of aid projects were not addressing Afghanistan’s fundamental
Het wordt uit de geciteerde teksten duidelijk waarom hulpverlening tot op de dag van vandaag in Afghanistan weinig verbeteringen voor de te hulp geschoten delen van de Afghaanse samenleving heeft opgeleverd. Wanneer dat voor langdurige bemoeienissen van civiele hulpverleningsorganisaties geldt, dan kunnen de verwachtingen voor militaire inspanningen ook niet al te hoog gespannen zijn. De volgende citaten bevestigen mijn eerder gedane vaststellingen 8): “Critiques of the military’s way of working were voiced not just by Afghans and international civilian aid workers, but also by the military itself. Conflicting objectives, restrictive security protocols, short-duration postings, cumbersome bureaucracy, and lack of information about local culture and context were said to make the military difficult to work with and often to produce results inconsistent with good development. The main point of criticism was that the international military forces failed to stop the deterioration of security, which Afghani’s considered to be its primary responsibility.” De respondenten maken een uitzondering voor het Noorse model, omdat dat uitgaat van een groeiende afghanisering voor het realiseren van veiligheid, stabiliteit en verdere ontwikkeling van de samenleving en daardoor het ondersteunen van Afghaanse beleidvoerders. Humanitaire hulpverlening wordt in dat model via nationale programma’s, centrale overheid, multilaterale instituties en NGO ‘s de samenleving in gepompt en maakt een voor iedereen herkenbaar onderscheid tussen civiele en militaire actoren. Vaststellingen
De onderzoeken van het Feinstein instituut bevestigen opnieuw dat wederopbouw en stabiliteit sterk met elkaar verbonden zijn en dat veiligheid de faciliterende randvoorwaarde is voor wederopbouw of reparatie van een ontwrichte samenleving en, in het verlengde daarvan, stabiliteit. Uit de ervaringen in Afghanistan blijkt dat juist door het ontbreken van structurele veiligheid de wederopbouw met horten en stoten verloopt en de gewenste stabiliteit daardoor voorlopig nog een fata morgana is. De politieke omgeving speelt zoals gebruikelijk een overheersende rol in het proces van de groei naar stabiliteit. In een regio waarin geografische karakteristieken multi-etnische gemeenschappen de kans geven om autonome rijkjes te stichten, is het bijzonder moeilijk om een geloofwaardige centrale machtstructuur van de grond te tillen. Het gevolg is dat vooral in het oosten en zuidoosten van Afghanistan instabiliteit de overhand heeft.
Carré 10 - 2011 pagina 10
006_CA10.indd 10
10/19/2011 11:56:28 AM
In Afghanistan is eveneens bevestigd dat korte termijn hulpprojecten, waarbij geld in onveilige regio’s hoofdzakelijk gebruikt wordt om een bepaalde mate van veiligheid af te kopen en door de onoverzichtelijke indeling van de samenleving een helder overzicht van geldstromen ontbreekt, zeker niet bijdragen tot het streven naar structurele stabiliteit. Ook militaire structuren, gedreven door het verlangen om het thuisfront tastbare bewijzen te leveren van successen, maken zich daaraan schuldig. Daarentegen zijn beheersbare, lange termijn programma’s die afghanisering als uitgangspunt hebben en zich richten op de behoeften van een lokale of regionale samenlevingsvorm, succesvoller. Volgens Afghaanse bronnen is het ontbreken van de gewenste mate van veiligheid niet alleen aan de korte rotatie - en mandaat-perioden van leden van de internationale coalitie te wijten, maar ook aan de schrik om slachtoffers in de eigen gelederen te krijgen, het gebrek aan gevechtservaring, het negeren van de sterke bloedlijnen binnen een stammenfederatie en de vergissing om Taliban en Al Qaeda, ondanks de duidelijke ideologische en politieke doelstellingen en het verschil in reikwijdte van de insurgency (regionaal versus mondiaal), op een hoop te schuiven en hen niet gescheiden te bestrijden. Hoewel er geen bewijs is dat hulpprojecten bijdragen tot stabilisering op de korte termijn, leiden die programma’s wel tot een beter begrip voor hulpverleningsactivisten bij de leden van de betrokken samenlevingsvormen. In Afghanistan is ook een aantal andere observaties bevestigd: bij hulpverlening zijn kwaliteit en aansprakelijkheid belangrijker dan kwantiteit; leden van Afghaanse samenlevingsvormen kunnen, of beter gesteld, willen geen onderscheid maken tussen een hulpverlenende Noor en een veiligheidbrengende Brit of Fransman waardoor het moeilijk is om verschillende onderdelen van COIN – kinetisch resp. niet-kinetisch toegespitst op het hearts and minds motto - te segmenteren en toe te spitsen op de karakteristieken van samenlevingsvorm en omgeving; het is belangrijk om consensus te krijgen over een methode waarin hulpverlening en andere bronnen eerlijk worden verdeeld om het huidige systeem dat onveiligheid beloont, overboord te gooien en zo te voorkomen dat hulpverlening in onveilige regio’s onderwerp van de gewapende strijd is. De rol van militair vermogen
Op dit moment is de effectiviteit van militair vermogen bij de reparatie van ontwrichte samenlevingen laag omdat … “short-term postings promote a short-term view of stabilization, encourage shortcuts that accomplished immediate tasks but worked against long-term interests, and push personnel to do a project within one’s (short) tour of duty -regardless of the utility. Many in the military concluded that they are a poor fit for development activities”. De tekst van dit artikel onderstreept opnieuw dat militair vermogen zich primair moet concentreren op
het realiseren en handhaven van (een bepaalde mate van) veiligheid om de wederopbouw van een ontwrichte samenleving mogelijk te maken. Wil een militaire structuur desondanks bijdragen aan de reparatie dan moet het beseffen dat het geen dirigerende maar een ondersteunende rol moet spelen; unity of effort moet nastreven en beseffen dat de door militaire structuren geïnitieerde en door nationale regeringen gesponsorde hulpverleningsprojecten alleen resultaten opleveren als ze een langdurig karakter hebben, niet zijn gebaseerd op het bevredigen van het feel good-sentiment en afghanisering als richtinggevend beginsel hebben. Voordat politici en militaire leiders de samenleving op het hart drukken dat nationale contingenten alleen voor de wederopbouw van een ontwrichte samenleving worden aangeboden en uitgezonden en vervolgens tijdens en na een mandaatperiode van een aantal jaren gepassioneerd benadrukken dat die nationale contingenten de levensomstandigheden voor een ontwrichte samenleving (in dit geval de Afghaanse, maar dat is ook van toepassing op de Bosnische, Kosovaarse, Irakese) structureel verbeterd hebben, lijkt het mij beter zich eerst te buigen over dissertaties die de effectiviteit en doelmatigheid van hulpverlening door militaire structuren als onderwerp hebben. Wanneer de resultaten door de ogen van de te repareren samenleving worden bekeken, kunnen generaliserende uitspraken van militaire leiders en politici dat “onze jongens veel goed werk hebben gedaan” achterwege blijven. Dat geldt door de deplorabele financiële situatie zeker voor de Nederlandse politieke en militaire samenleving.
(Noten) 1 Zie de artikelen “Een Nieuwe Ronde minder Kansen” en “Spoort het Eindrapport Verkenningen met het nieuwe Strategische Concept van NATO?”. 2 In Faryab bijvoorbeeld betreft het een spanningsveld tussen Oezbeki en uit Internally displaced persons (IDP) kampen terugkerende Pashtuns. 3 Overgenomen uit het artikel “Afghanistan’s Drug Carreer. Evolution from a War Economy to a Drug Economy”, 2011, Citha D. Maass. 4 Een Afghaanse NGO die zich bezighoudt met Research and Analysis, Peacebuilding and Mediation en Natural Resource Management. 5 Het risico om af te glijden naar een situatie zoals die in april 1991 in de Balkan zich voordeed vooral door de acties van de Taliban/Pathanen in het oosten en noordoosten; separatistische elementen in Baluchistan en Sindhprovincies in het zuiden en zuidoosten; gewelddadige oprispingen in Punjab en vooral Kasjmir, 6 Frequente massale betogingen als uitvloeisel van de juni 2009 verkiezingen) 7 Het rijk was gesticht door moslim krijgers uit Centraal Azië, die het Perzisch als cultuurtaal hanteerden. Het Mogoel rijk (16de – 19de eeuw) besloeg in zijn bloeiperiode (de 17e eeuw) bijna het gehele Indische Subcontinent en telde aan het einde van de 17e eeuw waarschijnlijk tegen de 150 miljoen inwoners, niet veel minder dan China tijdens de Ming Dynastie en meer dan geheel Europa in die periode. In grote delen van het rijk was de invloed van de centrale staat tamelijk beperkt. 8 Zie artikelen “Afghanistan Quo Vadis”; “Contemporaine operaties, complex, verrassend, uitdagend en … succesvol?” en “Militair Vermogen anders benaderd”.
Carré 10 - 2011 pagina 11
006_CA10.indd 11
10/19/2011 11:56:35 AM