Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers Hoe de HAN de keuze van vwo’ers voor een hbo-studie aan de HAN kan stimuleren
Frank Verhoeven SCO Nijmegen 2011
1 Inhoudsopgave 1
Inhoudsopgave ................................................................................................................................. 2
2
Inleiding ............................................................................................................................................ 4 2.1
3
4
5
6
2.1.1
Profilering en gedifferentieerder onderwijsaanbod .............................................................. 4
2.1.2
Driejarige trajecten............................................................................................................... 4
2.1.3
Het imago van het hbo ........................................................................................................ 4
2.1.4
University of Applied Sciences ............................................................................................ 5
2.2
Onderzoeksvragen .................................................................................................................. 5
2.3
Onderzoeksopzet .................................................................................................................... 6
Doorstroom vanuit vwo naar hbo of universiteit ............................................................................... 7 3.1
Een dalende trend ................................................................................................................... 7
3.2
Jongens vaker naar de universiteit .......................................................................................... 9
3.3
Leerlingen met cultuurprofiel kiezen vaker voor het hbo ....................................................... 10
3.4
Directe en indirecte instroom ................................................................................................. 12
Het succes van vwo‟ers in het hbo ................................................................................................. 15 4.1
Studenttevredenheid ............................................................................................................. 15
4.2
Switchen en uitval in het eerste jaar ...................................................................................... 15
4.3
Studierendementen van vwo‟ers ........................................................................................... 16
Het studiekeuzeproces .................................................................................................................. 17 5.1
Studieresultaten en studiehouding in het vwo ....................................................................... 17
5.2
Intentie om naar het hbo te gaan........................................................................................... 17
5.3
Motieven om (niet) naar het hbo te gaan .............................................................................. 18
5.4
Tijdstip van studiekeuze ........................................................................................................ 22
5.5
Oriëntatieproces en gebruik van voorlichtingsbronnen ......................................................... 22
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo‟ers .................................................................... 24 6.1
Speciale klassen voor vwo-instroom ..................................................................................... 26
6.2
Verkorte driejarige bachelortrajecten .................................................................................... 26
6.3
Een driejarige bachelor en aansluitend een professionele master ....................................... 27
6.4
Excellente trajecten ............................................................................................................... 27
6.4.1
Topprogramma‟s en -opleidingen voor getalenteerde studenten ...................................... 27
6.4.2
Gecombineerde trajecten van twee verschillende hbo-opleidingen .................................. 28
6.4.3
Gecombineerde trajecten van een hbo- en een universitaire bacheloropleiding .............. 28
6.4.4
Brede bacheloropleidingen ................................................................................................ 28
6.5 7
Aanleiding voor het onderzoek ................................................................................................ 4
Professionele masteropleidingen .......................................................................................... 30
Hoe de doelgroep te benaderen? .................................................................................................. 31 7.1
Voorlichting en keuzebegeleiding gericht op vwo‟ers ........................................................... 31
7.1.1
Een 4 vwo-dag in een vroeg stadium ................................................................................ 31
7.1.2
Een hbo-master in het vooruitzicht .................................................................................... 33
7.1.3
Alvast studeren in het hbo ................................................................................................. 33 Hoe de HAN (weer meer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 2
7.1.4
Ondersteuning bij het maken van het profielwerkstuk....................................................... 33
7.1.5
Oriëntatietraject ................................................................................................................. 34
7.2 8
Voorlichting aan decanen en vakdocenten ........................................................................... 34
Samenvatting van de voorafgaande hoofdstukken ........................................................................ 35 8.1
Doorstroom vanuit vwo naar hbo of universiteit .................................................................... 35
8.2
Het succes van vwo‟ers in het hbo ........................................................................................ 36
8.3
Het studiekeuzeproces .......................................................................................................... 36
8.4
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo‟ers ........................................................... 36
8.5
Hoe de doelgroep te benaderen? .......................................................................................... 37
9
Discussie en aanbevelingen .......................................................................................................... 38 9.1
De belangrijkste bevindingen en conclusies ......................................................................... 38
9.2
Discussie ............................................................................................................................... 38
9.3
Een mogelijk scenario voor de strategische agenda van de HAN ........................................ 39
9.4
Aanbevelingen en suggesties voor verder onderzoek .......................................................... 40
10
Bijlagen ...................................................................................................................................... 41
10.1
De vragenlijst voor decanen vwo .......................................................................................... 42
10.2
De vragenlijst voor de instituten (als voorbeeld Engineering) ............................................... 47
10.3
Uitwerking van het onderzoek onder de instituten ................................................................ 51
11
Referenties ................................................................................................................................ 60
Hoe de HAN (weer meer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 3
2 Inleiding 2.1
Aanleiding voor het onderzoek
Op dit moment kiezen vwo‟ers die geïnteresseerd zijn in een beroepsopleiding op hoog niveau, overwegend voor een opleiding in het wo en niet voor een hbo-opleiding. Het percentage vwo‟ers in de 1 instroom van het hbo is de afgelopen decennia met ongeveer 20% afgenomen . De toestroom van vwo‟ers naar het hbo is de afgelopen vijftien jaar meer dan gehalveerd (bij een toenemend aantal vwo-afgestudeerden! (zie figuur 1, pag. 7). Slechts een kleine minderheid van de vwo‟ers kiest nog voor een studie in het hbo. Het kabinet (en de HAN!) wil(len) die trend ombuigen en wil(len) dat het hbo voor vwo‟ers die voor een beroepsgerichte opleiding kiezen weer een serieuze optie wordt en een aantrekkelijk alternatief voor het wo. Naar verwachting (van ondermeer decanen) zou voor een deel van de wo-kiezers een hbo-studie een betere 'match' opleveren. 2.1.1 Profilering en gedifferentieerder onderwijsaanbod 2 Het kabinet neemt in zijn Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap groten3 deels de adviezen van de commissie Veerman over. Als het aan deze commissie (en de staatsecretaris) ligt komt er een einde aan de hiërarchische verhouding tussen het wo en het hbo en wordt het binaire stelsel een stelsel met twee specifieke en gelijkwaardige richtingen. Daarmee zal de titulatuur voor het hbo beter aansluiten bij de titulatuur die internationaal gebruikelijk is. Ook dient de kwaliteit van de hbo-bachelor-opleidingen te worden verhoogd. Het hbo moet worden verrijkt met honoursprogramma‟s voor excellente studenten, (bekostigde) professionele masters en praktijkgericht onderzoek. Om beter in te spelen op de verschillende niveaus en leerstijlen van studenten is het volgens de staatssecretaris zaak de essentie van elk type onderwijs te versterken. De universiteit profileert zich dan meer als Research University (waarbij wetenschappelijk onderwijs centraal staat) en het hbo als University of Applied Sciences (waarbij toegepast onderzoek het uitgangspunt is). De studentenpopulatie in het hbo is heel divers, naar vooropleiding, belangstelling, niveau, leeftijd etc. Om die variatie recht te doen moet er ook een veel gedifferentieerder onderwijsaanbod komen. Het Nederlandse onderwijsbeleid worstelt bovendien met een combinatie van drie moeilijk te verenigen doelstellingen, te weten het bevorderen van de toegankelijkheid, het verhogen van het rendement en het behoud van het niveau. Ook om die reden dient de oplossing gezocht te worden in meer variëteit in niveaus van opleiding. Ook de HAN wil flexibele onderwijsprogramma‟s afgestemd op de behoeften 4 5 van de doelgroep en heeft de ambitie om zich tot een University of Applied Sciences te ontwikkelen . 2.1.2 Driejarige trajecten Naast bovengenoemde voornemens noemt de staatssecretaris nog een aantal concrete ingrepen die de aantrekkelijkheid van het hbo voor vwo‟ers moeten vergroten. Zo wil hij driejarige trajecten in het 6 hbo voor vwo‟ers mogelijk maken en meer ruimte bieden voor de professionele masters en voor brede bachelors. Verder wil het kabinet een herordening van het opleidingenaanbod en een reductie van het versnipperde aanbod. 2.1.3 Het imago van het hbo Zoals hierboven gesteld dient de kwaliteit van het hbo in brede zin te worden verhoogd. Uit dit en an7 8 der onderzoek van o.a. ResearchNed en Newcom Research & Consultancy blijkt dat bij de keuze van vwo‟ers voor het wo sterk meespeelt dat de vwo‟ers (en hun omgeving!) het beeld hebben dat het hbo van een ander niveau is dan het wo. Een decaan merkt op: „Er moet een omslag komen in de beeldvorming! Hbo‟ers moeten meer positief in het nieuws komen‟. De recente media-aandacht rond 9 het hbo zal dit negatievee beeld op korte termijn alleen nog maar versterken . Het is dus zaak om 1
(CBS, 2011) (OC&W, juli 2011) 3 (Commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs Stelsel, 2010) 4 (HAN, 2008) 5 (HAN, 2010) 6 Om echter meer gefundeerd verkorte trajecten op te kunnen zetten is ook een juridisch kader nodig om goed te kunnen bepalen waar de vrijstellingen c.q. verdiepingen moeten liggen (Commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs Stelsel, 2010). 7 (ResearchNed, april 2011) 8 (Newcom Research & Consultancy, 2010) 9 Door de diplomafraude bij Inholland heeft niet alleen deze hogeschool imagoschade opgelopen maar het hele hbo. Voorzitter van het college van bestuur van de toerismehogeschool NHTV Hans Uijterwijk sprak zich in De Pers van 13 mei 2011 als volgt: „Wat een ellende. Iedereen van het hbo maakt zich nu zorgen. Wij hadden altijd de grootste vwo-instroom, maar denk je echt dat die vwo‟ers nu nog voor het hbo gaan kiezen? Nee dus.„ Hoe de HAN (weer meer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 2
4
naast te nemen maatregelen om het hbo aantrekkelijk te maken voor vwo‟ers ook nagedacht wordt over de vraag hoe we het imago van het hbo en de HAN in het bijzonder kunnen verbeteren en hoe we dit communiceren met de doelgroep. 2.1.4 University of Applied Sciences In het licht van bovengenoemde beleidsvoornemens èn de ambitie van de HAN om zich te ontwikkelen tot een University of Applied Sciences dient men ook de onderzoeksvraag „Hoe kan de HAN (weer) aantrekkelijk worden voor vwo-studenten?‟ te zien. Deze onderzoeksvraag is een deelvraag van een ruimere vraag t.w. „Hoe kunnen we ons (nog) beter toerusten voor differentiatie bij studenten in achtergrond (cultuur), kennis (vooropleiding), kunde (werkervaring, vooropleiding), leerstijl, en spe10 cificiteit van onderwijsvraag en verwachtingen?‟ . Een aantal van de te nemen maatregelen dient zich dan ook niet alleen op vwo‟ers te richten maar op alle excellente studenten. Gezien bovenstaande (de beleidsvoornemens van het kabinet) is het dus niet de vraag òf de HAN aantrekkelijker dient te worden voor vwo‟ers (om meer vwo‟ers te trekken), maar eerder welke acties ondernomen te dienen worden om de vwo‟ers (en andere excellente studenten) die voor het hbo kiezen een kwalitatief goede opleiding te bieden die aansluit bij hun verwachtingen en capaciteiten.
2.2
Onderzoeksvragen
Om een antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag „Hoe kan de HAN (weer) aantrekkelijk worden voor vwo‟ers?‟ werden de volgende deelvragen onderzocht: 1. Met betrekking tot de kwantiteit van de vwo-instroom: a. Hoe is het verloop van de vwo-instroom in het hbo en bij de HAN in het bijzonder? b. Vertonen de faculteiten verschillen in instroom(verloop) van vwo‟ers? c. Zijn er verschillen in vwo-instroom naar geslacht (man-vrouw), vo-profiel, voltijd of deeltijdopleiding, directe of indirecte instroom? 2. Met betrekking tot kenmerken van vwo’ers die (niet) voor het hbo kiezen: a. Hoe tevreden zijn vwo‟ers over hun hbo-studie? b. Wijkt het uitvalspercentage èn de redenen voor uitval onder vwo-studenten af van andere instromers (havo, mbo)? c. Wijkt het studiesucces (percentage uitvallers en switchers in het eerste jaar en afstudeerrendement na 5 en 8 jaar) af van andere instromers (havo, mbo en overig)? 3. Met betrekking tot het studiekeuzeproces: a. Zijn er verschillen in oriëntatieproces, keuzemotieven en verwachtingen op basis waarvan vwo‟ers een keuze maken tussen wo en hbo? b. In hoeverre spelen achtergrondkenmerken zoals geslacht, vwo-profiel, sociaaleconomische achtergrond en persoonlijkheidskenmerken een rol bij de keuze tussen hbo en wo? c. In hoeverre spelen studiehouding en prestaties op het vwo een rol bij de keuze tussen hbo en wo? d. Zijn er verschillen in voorlichtinggebruik, adviserende personen/instanties en het moment van studiekeuze tussen vwo‟ers die voor het hbo of wo kiezen en in hoeverre spelen deze een rol bij de uiteindelijke studiekeuze? e. Welk beeld hebben de vwo‟ers van het hbo en het wo (niveau/moeilijkheidsgraad, intensiteit, status, theorie- en praktijkgerichtheid, beroeps- en carrièremogelijkheden) en in hoeverre spelen deze een rol bij de uiteindelijke studiekeuze? f. Wat zijn de verwachtingen betreffende studie, instelling, studentenleven en studieproblemen en de geschatte kans op halen van het einddiploma en in hoeverre spelen deze een rol bij de uiteindelijke studiekeuze? g. Wat is voor de vwo‟ers die twijfelen tussen hbo en wo doorslaggevend in hun keuze? h. Welke stimuli kunnen mogelijk vwo‟ers triggeren om uiteindelijk toch voor het hbo te kiezen? 4. Wat moet de HAN onderwijsinhoudelijk doen om aantrekkelijker te worden voor vwo‟ers? a. Welke suggesties hebben relevante personen in het vwo (afdelingsleiders vwo en decanen) om het hbo aantrekkelijker te maken voor vwo‟ers? b. Welke suggesties hebben vwo- abituriënten en studenten met een vwo-achtergrond om het hbo aantrekkelijker te maken voor vwo‟ers? c. Welke suggesties hebben relevante personen in het hbo en de HAN i.h.b. (aansluitcoördinato10
(SCO, 2011) Hoe de HAN (weer meer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 5
ren LICA, instituutsdirecteuren, opleidings- en propedeusecoördinatoren) om het hbo aantrekkelijker te maken voor vwo‟ers? d. Welke speciale programma‟s (verkorte programma‟s, verrijkings- of verbredingprogramma‟s, combinatietrajecten met het wo enz.) worden al door opleidingen van de HAN aangeboden? 5. Wat moet de HAN op het gebied van marketing en communicatie doen om aantrekkelijker te worden voor vwo‟ers? a. Welk imago willen we als HAN uitstralen naar de vwo-doelgroep? En hoe kunnen we de imagoschade van het hbo die o.a. is ontstaan door de hbo-fraude bij Inholland herstellen? b. Welke consequenties heeft dit voor de benadering van de verschillende deeldoelgroepen (decanen, schoolleiders met name afdelingsleiders vwo, ouders, vwo- abituriënten zelf)?
2.3
Onderzoeksopzet
Om bovenstaande vragen te beantwoorden werd literatuuronderzoek gedaan. Met name het rapport 11 van de commissie Veerman en de reactie daarop van de staatssecretaris in de vorm van een nieuwe 12 strategische agenda plaatsten dit onderzoek in een ander (toekomst-)perspectief. Naast eigen onderzoek naar studiekeuzemotieven en alternatieven om het onderwijs aantrekkelijker te 13 maken voor vwo‟ers heb ik gebruik gemaakt van een onderzoek uit 2009 van Newcom Research . In een later stadium van het onderzoek (begin juli) kwam het onderzoeksrapport „Kiezen voor hbo of 14 wo‟ beschikbaar. Dit rapport geeft veel antwoorden op met name de deelvragen die betrekking hebben op het studiekeuzeproces (zie hoofdstuk 3, pag. 7 e.v.). Er is dan ook dankbaar gebruik gemaakt van dit rapport. Via Janny van Meenen, decaan en studieloopbaanbegeleider aan het Liemers College te Zevenaar, kreeg ik een mooi inzicht in de studiekeuzemotieven van vwo-leerlingen. Om met name de deelvragen met betrekking tot de kwantiteit van de vwo-instroom te beantwoorden werden statistische bronnen van het CBS en de HBO-Raad gebruikt en door het IMD aangeleverde data. Om de antwoorden te vinden op met name de deelvragen 4 en 5 heb ik schriftelijke enquêtes afgenomen en gesprekken gevoerd met betrokkenen uit het vo (afdelingsleiders vwo en decanen) en de HAN (opleidings- en propedeusecoördinatoren en instituutsdirecteuren). Daarbij vond ook een inventarisatie plaats van trajecten en programma‟s die de verschillende opleidingen van de HAN hun vwoers en andere excellente studenten aanbieden. Helaas werd pas in het laatste stadium van het onderzoek duidelijk dat de opleiding Opleidingskunde niet bevraagd is.
11
(Commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs Stelsel, 2010) (OC&W, juli 2011) 13 (Newcom Research & Consultancy, 2010) 14 (ResearchNed, april 2011) Hoe de HAN (weer meer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 12
6
3 Doorstroom vanuit vwo naar hbo of universiteit 3.1
Een dalende trend
Om een „antwoord op maat‟ te bieden op de vraag „hoe het hbo (weer) aantrekkelijk te maken voor vwo‟ers?‟ is het noodzakelijk een analyse te maken van deze instroom (deelonderzoeksvraag 1). Zoals al in de inleiding is gesteld, is de toestroom van vwo‟ers naar het hbo de afgelopen vijftien jaar met ongeveer 20% afgenomen en daarmee meer dan gehalveerd (figuur 1, pag. 7). Was de instroom 15 in „95/‟96 nog ongeveer 34%; in „07/‟08 was dit teruggelopen tot ongeveer 15% . De doorstroom naar het hbo vanuit het vwo nam in de afgelopen vier jaar verder af, van bijna 15 % tot minder dan minder dan 13 % in 2008/‟09. Daarna steeg de doorstroom naar het hbo weer licht naar 16 ruim 13 % in 2009/‟2010 .
Figuur 1: Aantallen doorstromers van vwo naar hbo en wo en het percentage doorstroom van vwo naar hbo (CBS, CBS-Statline, 2011)
Deze dalende trend is ook terug te vinden bij de instroom van de HAN (figuur 2, pag. 8). Was het vwoaandeel in de instroom in „97/‟98 nog 14,9%; in „07/‟08 bereikte dit een dieptepunt met 7,6%; een afname van 7,3%. Daarna trad een licht herstel op met 8,8% in „10/‟11. De vwo-instroom bij de HAN blijft ook achter bij de landelijke vwo-instroom in het hbo (figuur 3, pag. 8). Alleen in de jaren ‟98 en ‟99 was de vwo-instroom bij de HAN procentueel hoger dan in de daarop volgende jaren. In 2010 was de vwo-instroom bij de HAN bijna 1% lager dan landelijk. Dat het vwoaandeel van de instroom bij de HAN structureel lager ligt dan het landelijk gemiddelde kan deels verklaard worden doordat de HAN vanaf 1999 zowel een toenemende havo- als mbo-instroom heeft (respectievelijk 1,5 en 1,7% hoger dan landelijk). Met name vanaf 2001 vertonen het havo- en mboaandeel een grotere groei dan landelijk. 15 16
(CBS, CBS-Statline, 2011) (CBS, Jaarboek onderwijs in cijfers, 2010) Hoe de HAN (weer meer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 7
De afname van het vwo-aandeel in de instroom vond voornamelijk plaats tussen 1997 en 2005 bij de faculteiten Economie & Management, Techniek en ICA met dieptepunten van respectievelijk 7,4%, 8,1% en 7,7%. Het herstel tot 2010 is voornamelijk te danken aan de faculteit Educatie en –in mindere mate- de faculteit Techniek (figuur 4, pag. 9).
45,0%
40,0% 35,0% 30,0% 25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0%
97/'98 98/'99 99/00 00/'01 01/'02 02/'03 03/'04 04/'05 05/'06 06/'07 07/'08 08/'09 09/'10 10/'11
%tot MBO 23,7% 25,9% 27,4% 25,8% 27,6% 24,5% 26,9% 27,8% 27,0% 28,7% 29,3% 28,4% 27,3% 27,3%
% tot HAVO 34,7% 36,5% 37,8% 39,2% 37,7% 39,2% 37,3% 38,7% 37,8% 40,3% 40,7% 41,6% 42,2% 41,1% % tot VWO 14,9% 13,8% 12,1% 10,1% 9,3%
9,3%
8,2%
8,7%
8,6%
8,1%
7,6%
7,7%
8,4%
8,8%
Figuur 2: mbo-, havo- en vwo-instroom als percentage v/d totaal HAN-instroom (HBO-raad, 2011)
15,0% 14,0% 13,0% 12,0% 11,0% 10,0% 9,0% 8,0% 7,0% 6,0% HAN
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 13,9% 12,6% 10,0% 9,0% 9,1% 8,6% 8,6% 8,3% 7,9% 7,7% 7,7% 7,5% 7,6%
hbo totaal 13,3% 12,0% 10,9% 10,0% 9,7% 9,0% 8,4% 8,4% 8,2% 8,0% 8,0% 8,2% 8,5%
Figuur 3: de hbo- en de HAN-vwo-instroom als percentage van de totale instroom (HBO-raad, 2011)
Hoe de HAN (weer meer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 8
22,0% 20,0% 18,0% 16,0% 14,0%
12,0% 10,0% 8,0%
6,0% 4,0%
97/'98 98/'99 99/00 00/'01 01/'02 02/'03 03/'04 04/'05 05/'06 06/'07 07/'08 08/'09 09/'10 10/'11
FEM
21,9% 19,2% 18,1% 14,1% 11,0% 9,9%
7,4%
8,3%
8,2%
7,6%
7,0%
7,2%
8,4%
Educatie
8,4% 11,1% 7,1%
5,8%
6,9%
6,8%
8,1%
6,6%
7,7%
6,7%
8,7%
7,5%
8,9% 11,9%
GGM-G
8,0%
9,3%
7,5%
9,2%
8,7%
9,3% 11,1% 9,0% 14,5% 12,9% 9,1%
GGM-GM 7,4%
9,3%
9,2%
8,1%
7,0% 10,2% 9,2%
8,7% 10,5% 10,6%
9,4%
9,0%
6,5%
5,4%
6,1%
5,3%
Techniek 18,8% 16,1% 15,2% 14,2% 10,5% 11,8% 8,7% 10,8% 8,1%
8,1%
8,3%
8,6%
7,7%
9,7%
8,1% 10,1% 8,9% 10,7% 8,3%
8,7%
ICA
19,6% 14,8% 15,8% 13,3% 9,2%
8,8%
7,7%
7,7%
8,0%
9,9%
Figuur 4: vwo-instroom per faculteit als % v/d totaal HAN-instroom (IMD, 2011)
3.2
Jongens vaker naar de universiteit
Jongens en meisjes verschillen in de keuze die zij maken voor een vervolgopleiding na het vwo. Jongens kiezen vaker voor de universiteit dan meisjes. Driekwart van de jongens en twee derde van de meisjes stroomden na het vwo-diploma in 2008/‟09 door naar de universiteit. Meisjes kiezen na het vwo vaker dan jongens voor het hbo. Ongeveer 16 % van de meisjes maakte deze keuze en 11 % van de jongens. Meisjes kiezen op het hbo meer voor opleidingen als de pabo of een opleiding tot ver17 pleegkundige, terwijl jongens meer kiezen voor Commerciële Economie of Werktuigbouwkunde . Uit figuur 5 blijkt dat bij de vwo-instroom van de HAN vanaf 2000 meisjes in de meerderheid zijn. 8,0% 7,0% 6,0% 5,0% 4,0% 3,0%
% man
97/'9 98/'9 99/0 00/'0 01/'0 02/'0 03/'0 04/'0 05/'0 06/'0 07/'0 08/'0 09/'1 10/'1 8 9 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 1 8,0% 6,7% 6,5% 5,3% 4,0% 4,2% 3,8% 3,9% 3,7% 3,5% 3,6% 3,7% 3,7% 3,9%
% vrouw 6,9% 7,0% 5,6% 4,8% 5,2% 5,1% 4,4% 4,8% 4,9% 4,5% 4,0% 4,0% 4,7% 5,0%
Figuur 5: Verhouding man-vrouw bij de vwo-instroom v/d HAN (IMD, 2011)
17
(CBS, Jaarboek onderwijs in cijfers, 2010) Hoe de HAN (weer meer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 9
3.3
Leerlingen met cultuurprofiel kiezen vaker voor het hbo
De verschillende keuzes van jongens en meisjes worden deels bepaald door de profielen die zij volgen op het vwo. Meisjes volgen (veel) vaker het profiel Cultuur en Maatschappij (C&M) dan jongens; jongens vaker het profiel Natuur en Techniek (N&T). Ongeveer zes op de tien vwo-gediplomeerden met het profiel C&M stromen door naar het wo. Met het profiel N&T is deze doorstroom groter (acht op de tien). Jongens en meisjes met de profielen N&T en C&M verschillen weinig in de keuze die zij maken voor vervolgonderwijs. Leerlingen met de profielen Natuur en Gezondheid (N&G) en Economie & Maatschappij (E&M) verschillen echter meer in hun 18 keuzen: meisjes kiezen vaker voor het hbo en jongens kiezen vaker voor de universiteit . Dit beeld is ook terug te vinden bij de instroom van de HAN: bij de C&M-instroom zijn de meisjes ver in de meerderheid; bij de N&T-instroom de jongens. De instroom van vwo-leerlingen bij de HAN met een E&M-profiel is het grootste (29,2% van de totale vwo-instroom, gemiddeld over de jaren 2002 t/m 2011; zie figuur 6). Hierna volgen N&G (22,9%) en C&M (18,1%); N&T heeft slechts een aandeel van 10%. 18,0%
16,1%
16,0%
15,9%
14,2%
13,1%
14,0% 12,0% 10,0%
8,8%
8,7%
meisjes
8,0%
jongens
6,0% 4,0% 2,0%
2,2% 1,2%
0,0% N&T
N&G
E&M
C&M
(IMD, 2011)
Figuur 6: gemiddelde verdeling van instroom van jongens en meisjes per profiel over 2002 t/m 2011
Bij de N&G-instroom van de HAN vormen de meisjes een meerderheid. Het is niet verwonderlijk dat deze groep meisjes terug te vinden is bij de instroom van onze gezondheidszorgopleidingen (38,2%; zie figuur 7 pag. 11). Zowel de instroom van jongens en meisjes met het profiel N&G neemt de laatste jaren toe. Deze toename lijkt ten koste te gaan van de profielen E&M en C&M. Het profiel E&M wordt vaker door jongens gekozen; de laatste jaren neemt de keuze voor dit profiel nog verder toe ten koste van het profiel C&M. Bij de instroom van de FEM is duidelijk dat de afgelopen 9 jaar het aandeel van de jongens met het profiel E&M het grootste is (37,7% t.o.v. 20,5 % meisjes met dit profiel); met name bij de meisjes met dit profiel is een lichte toename van de instroom te zien. Het zal geen verwondering wekken dat het merendeel van de instromers bij de faculteit Techniek een Natuurprofiel (N&G en N&T) heeft. Ook niet verwonderlijk is dat het merendeel van de instromers met het N&T- en N&G-profiel jongens zijn (respectievelijk 38,7% en 27,4%). De instroom van meisjes met het N&T-profiel vertoont na een lichte stijging tussen 2006 en 2008 (± 4%) weer een daling (±2%). De instroom van meisjes met een N&G-profiel echter vertoont de laatste 2 jaren een flinke stijging van ±5% naar ±10%.
18
(CBS, Jaarboek onderwijs in cijfers, 2010) Hoe de HAN (weer meer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 10
100,0%
14,3% 90,0%
18,5%
20,2%
18,9% 23,5%
30,2% 80,0%
2,2% 2,2% 5,6%
16,5%
9,0%
4,9%
70,0%
5,4% 4,8% 6,9%
Anders
27,4%
60,0%
C&M ♂
40,2% 12,1%
C&M ♀
23,0%
50,0%
27,3%
37,7%
E&M ♂ E&M ♀ N&G ♂
7,5%
6,3%
N&G ♀
40,0%
N&T ♂
7,2%
4,1% 4,4%
N&T ♀
30,0% 13,0%
15,9% 17,0% 38,2%
20,5%
20,0%
38,7%
5,6%
1,2% 1,2%
10,0%
4,2%
10,1% 17,3%
12,8% 3,7% 3,4%
4,3% 1,7%
0,0% Economie & Management
Educatie
1,9% 1,4%
1,7%
GG&MGG&M- Gedrag & Gezondheidszorg Maatschappij
Techniek
ICA
(IMD, 2011)
Figuur 7: verdeling profielen (jongens, meisjes) over de faculteiten (gemiddeld over 2002 t/m 2011)
Hoe de HAN (weer meer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 11
3.4
Directe en indirecte instroom
Uit het oogpunt van doelgroepverkenning voor de voorlichting is het ook interessant om te onderzoeken of er verschillen zijn in directe en indirecte instroom. Figuur 8 laat zien dat er vanaf 2005/2006 een kentering optreedt en het aandeel van de indirecte instroom van vwo‟ers de directe instroom overtreft. 19
Uit cijfers van het CBS blijkt dat in 2009/2010 ongeveer 16 % van de vwo-gediplomeerden al dan niet tijdelijk het bekostigd onderwijs verliet om bijvoorbeeld te reizen, te werken of een opleiding in het particuliere onderwijs te gaan volgen. Dit kan voor een deel de toename van het aandeel indirecte instroom verklaren (steeds meer jongeren kiezen er voor om een jaartje te gaan reizen). Uit cijfers van de VSNU/CBS blijkt dat, landelijk gezien, gemiddeld ongeveer 7% van de uitstromers na 1 jaar universiteit naar het hbo gaat. Ook voor de Radboud Universiteit (RU) geldt dit gemiddelde percentage van 7% en dat zijn dan zo‟n 125 studenten (waarvan overigens niet te zeggen is of deze allemaal naar de HAN gaan). Het percentage uitstromers van de RU dat naar het hbo gaat is met 16% het hoogste bij Economie. Landelijk „scoort‟ Recht gemiddeld het hoogste met 9% doorstromers naar het hbo. Dit is mogelijk een verklaring voor de toename van de indirecte instroom bij de FEM (figuur 9, pag.13). De vergelijking van het aandeel directe en indirecte vwo-instromers bij de verschillende faculteiten van de HAN levert ook interessante constateringen op: 1.
2. 3. 4. 5.
Tot „02/‟03 was het aandeel directe instroom bij de FEM groter dan het indirecte aandeel. Met ingang van „05/‟06 is de indirecte instroom groter (figuur 9, pag.13). Een mogelijke verklaring werd hierboven gegeven. Bij Techniek was in „97/‟98 het aandeel directe instroom nog bijna 5% groter dan het indirecte aandeel; Vanaf „02/‟03 lopen zij ongeveer gelijk (figuur 10, pag.13). Na „02/‟03 was het aandeel directe instroom bij ICA constant groter dan het indirecte aandeel (figuur 11, pag. 13). Bij GG&M vertonen zowel het aandeel directe instroom en indirecte instroom een grilliger verloop maar heeft de directe instroom de overhand (figuur 12, pag. 14). Opvallend bij Educatie is dat vanaf 1997 de indirecte instroom van vwo‟ers constant hoger ligt (figuur 13, pag.14 ).
9,0%
8,0% 7,0% 6,0% 5,0% 4,0% 3,0% 2,0%
97/'98 98/'99 99/00 00/'01 01/'02 02/'03 03/'04 04/'05 05/'06 06/'07 07/'08 08/'09 09/'10 10/'11
% directe instroom
8,1%
8,0%
7,4%
5,8%
5,5%
4,0%
3,8%
5,0%
4,2%
3,2%
3,5%
3,3%
3,5%
3,4%
% indirecte instroom
6,8%
5,8%
4,8%
4,3%
3,8%
5,3%
4,4%
3,8%
4,4%
4,9%
4,2%
4,4%
4,9%
5,4%
Figuur 8: Verhouding directe en indirecte vwo-instroom v/d HAN (IMD, 2011)
19
(CBS, Jaarboek onderwijs in cijfers, 2010) Hoe de HAN (weer meer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 12
16,0% 14,0% 12,0% 10,0% 8,0% 6,0% 4,0% 2,0% 0,0%
97/'98 98/'99 99/00 00/'01 01/'02 02/'03 03/'04 04/'05 05/'06 06/'07 07/'08 08/'09 09/'10 10/'11
FEM-D 13,5% 12,8% 12,7% 8,6% 6,8% 4,6% 3,7% 4,2% 3,9% 1,9% 2,6% 2,6% 2,9% 2,5%
FEM-I
8,4% 6,4% 5,4% 5,5% 4,3% 5,2% 3,7% 4,1% 4,3% 5,7% 4,3% 4,7% 5,5% 5,5%
Figuur 9: Verhouding directe (D) en indirecte (I) vwo-instroom bij de FEM (IMD, 2011)
14,0% 12,0% 10,0% 8,0% 6,0% 4,0% 2,0% 0,0%
97/'98 98/'99 99/00 00/'01 01/'02 02/'03 03/'04 04/'05 05/'06 06/'07 07/'08 08/'09 09/'10 10/'11
TECH-D 11,8% 11,5% 10,4% 9,8%
7,6%
5,2%
4,0%
6,6%
3,6%
4,0%
4,0%
4,6%
4,1%
5,2%
TECH-I
2,9%
6,6%
4,7%
4,2%
4,5%
4,1%
4,3%
4,0%
3,6%
4,5%
7,0%
4,6%
4,8%
4,4%
Figuur 10: Verhouding directe (D) en indirecte (I) vwo-instroom bij Techniek (IMD, 2011)
12,0% 10,0% 8,0% 6,0% 4,0% 2,0% 0,0%
97/'98 98/'99 99/00 00/'01 01/'02 02/'03 03/'04 04/'05 05/'06 06/'07 07/'08 08/'09 09/'10 10/'11
ICA-D 9,3%
5,9%
6,8%
8,4%
6,4%
3,0%
2,4%
4,5%
3,3%
3,6%
4,1%
3,8%
3,1%
3,3%
ICA-I 10,2% 8,9%
9,0%
4,9%
2,8%
5,7%
5,4%
5,4%
4,8%
6,5%
4,8%
6,9%
5,2%
5,4%
Figuur 11: Verhouding directe (D) en indirecte (I) vwo-instroom bij ICA (IMD, 2011)
Hoe de HAN (weer meer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 13
7,0% 6,0% 5,0% 4,0% 3,0% 2,0% 1,0% 0,0%
97/'98 98/'99 99/00 00/'01 01/'02 02/'03 03/'04 04/'05 05/'06 06/'07 07/'08 08/'09 09/'10 10/'11
GGM-D 4,9%
5,1%
4,5%
3,5%
5,0%
4,3%
4,4%
6,1%
5,6%
4,3%
3,9%
3,7%
3,9%
3,5%
GGM-I
4,3%
3,3%
3,2%
3,3%
4,8%
4,5%
3,0%
4,1%
4,4%
3,3%
3,7%
4,7%
4,6%
4,8%
Figuur 12: Verhouding directe (D) en indirecte (I) vwo-instroom bij GG&M (IMD, 2011)
9,0% 8,0% 7,0% 6,0% 5,0% 4,0% 3,0% 2,0% 1,0% 0,0%
97/'9 98/'9 00/'0 01/'0 02/'0 03/'0 04/'0 05/'0 06/'0 07/'0 08/'0 09/'1 10/'1 99/00 8 9 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 1
ED-D 1,0% 3,6% 2,1% 1,8% 2,2% 1,4% 2,9% 2,4% 2,3% 2,2% 3,4% 2,5% 3,4% 3,5% ED-I
7,5% 7,4% 5,0% 4,1% 4,8% 5,4% 5,2% 4,2% 5,4% 4,5% 5,3% 5,0% 5,4% 8,4%
Figuur 13: Verhouding directe (D) en indirecte (I) vwo-instroom bij Educatie (IMD, 2011)
Hoe de HAN (weer meer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 14
4 Het succes van vwo’ers in het hbo 4.1
Studenttevredenheid
20
Uit onderzoek van het ministerie blijkt dat studenten niet overtuigd tevreden zijn over de verschillende facetten van onderwijskwaliteit; de meeste aspecten, zoals inhoud, studeerbaarheid, werkvormen en faciliteiten, scoren tussen de 6,5 en de 7,5 op een 10-puntsschaal. Studenten in het hbo zijn daarbij over bijna alle aspecten minder tevreden dan hun collega‟s in het wo. Voldoende kwaliteit in het eerste jaar van de opleiding is cruciaal voor succes van studenten. Onvoldoende kwaliteit in het eerste jaar kan ervoor zorgen dat studenten gedemotiveerd raken en in het eerste jaar switchen en stop21 pen . Overigens blijkt dat vwo‟ers duidelijk positiever zijn over de overgang van de vooropleiding naar het 22 hbo dan havisten, die relatief vaak (1 op de 5) de overgang als negatief ervaren . Vwo‟ers die naar het hbo gaan vertonen bij de start van de studie een sterkere binding met hun gekozen opleiding dan de vwo‟ers die naar het wo gaan, wat in het algemeen gunstig samenhangt met studiesucces in het 23 eerste jaar .
4.2
Switchen en uitval in het eerste jaar
Het uitvallen en omzwaaien is onder vwo‟ers beduidend lager dan onder de mbo‟ers en havisten (figuur 14). In het algemeen vallen vwo‟ers zowel in hbo als wo het vaakst uit omdat ze vinden dat ze de verkeerde studie hebben gekozen, omdat hun verwachtingen niet zijn uitgekomen en omdat ze niet voldoende gemotiveerd zijn. Hierin is geen verschil tussen de vwo‟ers in het hbo en wo.
12,0% 10,0%
8,0% 6,0% 4,0%
2,0% 0,0%
05/'06
06/'07
07/'08
08/'09
09/'10
Anders
1,4%
4,9%
1,5%
1,8%
2,2%
Buitenlands
3,4%
6,9%
6,1%
3,6%
5,9%
HAVO
5,4%
11,4%
11,4%
11,4%
9,7%
VWO
2,4%
6,2%
4,1%
3,4%
4,1%
MBO
2,1%
6,5%
5,1%
5,6%
4,2%
Figuur 14: Percentage omzwaaiers De vwo‟ers in het hbo vallen vaker uit omdat zij moeite hebben met de manier waarop het onderwijs daar wordt gegeven. Ze stoppen wat vaker omdat ze al een leuke baan hebben gevonden en ze stappen vooral vaker over naar een andere opleiding omdat ze het niveau in hun opleiding te laag vinden. 20
(OC&W, 2006) (Onderwijsraad, 2010) 22 (IOWO, 2008) 23 (ResearchNed, april 2011) 21
Hoe de HAN (weer meer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 15
Zeker degenen die na twijfel hbo kiezen vallen daar veel vaker uit omdat ze het niveau van hun studie 24 te laag vinden . Van de vwo‟ers die naar het hbo gaan maar in het eerste jaar al omzwaaien naar een andere opleiding, geeft 58 % onder andere als reden voor de omzwaai dat het niveau van de opleiding te laag was. Ook uit het exitonderzoek van SCO blijkt dat vwo‟ers die stoppen, de opleidingen erg 25 vaak te gemakkelijk vinden; een derde geeft dit als reden voor studiestaken .
4.3
Studierendementen van vwo’ers
Over het studierendement van de vwo‟ers kan ik kort zijn: studenten met vwo als vooropleiding zijn in het hbo het meest succesvol. Figuur 15 geeft een beeld van de rendementen van mbo‟ers, havisten en vwo‟ers na vijf en acht jaar. Van de vwo‟ers heeft na vijf jaar gemiddeld 69,6 % een hbo-diploma (havisten 52,7%). Na acht jaar is dat meer dan 83% (havisten 72%).
90,0% 80,0% 70,0% 60,0% 50,0% 40,0%
00/'01 01/'02 02/'03 03/'04 04/'05 05/'06
97/'98 09/'99 00/'00 00/'01 01/'02 02/'03
HAVO na 5 jr. 52,8% 51,5% 54,5% 55,3% 53,9% 48,4%
MBO na 5 jr. 59,9% 58,3% 59,5% 60,7% 59,7% 56,4% VWO na 5 jr. 67,6% 70,8% 71,0% 68,1% 71,3% 68,9%
HAVO na 8 jr.
69,9% 73,3% 72,5% 70,8% 72,7% 73,1%
MBO na 8 jr.
68,9% 69,9% 66,2% 68,4% 66,9% 68,4%
VWO na 8 jr.
85,7% 80,9% 82,0% 81,3% 85,1% 83,3%
Figuur 15: Rendement bij de HAN na 5 en 8 jaar (HBO-raad, 2011)
Bij alle studierichtingen waren de meisjes succesvoller dan de jongens. Het verschil is het grootst bij Educatie. Maar ook bij Gezondheidszorg en Welzijn en Persoonlijke Dienstverlening is het studieren26 dement van de meisjes veel beter dan van de jongens .
24
(ResearchNed, april 2011) (SCO, november 2010) 26 (HBO-raad, 2011) 25
Hoe de HAN (weer meer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 16
5 Het studiekeuzeproces Naar het studiekeuzeproces (de beïnvloedende factoren, verwachtingen, motieven, tijdstip van en mogelijkheden voor oriëntatie op de vervolgstudie) is veel onderzoek gedaan. Zo worden in de jaarlijkse hbo-instroommonitor eerstejaarsstudenten bevraagd over hun studiekeuze. Newcom Research & Consultancy heeft in 2009 een landelijk online onderzoek uitgevoerd onder ruim 27 1000 vwo-scholieren . Dit onderzoek heeft ondermeer input geleverd voor het eigen onderzoek. Voor het eigen onderzoek heb ik in mei 2011 een vragenlijst (zie bijlage 10.1, pag. 42 e.v.) uitgezet onder 62 schooldecanen vwo. De response was 48% en daarmee representatief. 28
In juli 2011 kwam daarbij het onderzoek van ResearchNed dat in opdracht van OC&W werd uitgevoerd. Dit uitgebreide onderzoek levert veel aanvullende gegevens. Een aantal bevindingen, conclusies en aanbevelingen uit dit rapport worden hier (onder vermelding van de bron) vermeld. In grote lijnen komen deze overeen met door eigen onderzoek (en dat van Newcom Research & Consultancy) verkregen bevindingen maar zijn ook soms aanvullend.
5.1
Studieresultaten en studiehouding in het vwo
Uit het onderzoek van ResearchNed blijkt dat er een verband bestaat tussen studieresultaten en studiehouding in het vwo en de studiekeuze. Zo halen vwo‟ers die naar het hbo gaan gemiddeld lagere prestaties in het vwo, hebben vaker een jaar gedoubleerd, hebben een minder positieve studiehouding en hadden in het vwo iets meer tijd nodig voor hun studie dan degenen die voor het wo kiezen. Bovendien schatten ze hun kansen op studiesucces in het wo lager in. Ambitie en studiehouding zijn dus onmiskenbaar factoren die van invloed zijn op de studiekeuze. Zo merkt een leerling van het Liemers College in Zevenaar op: ‘Ik ga een wo-studie doen. Ik vind het jammer als men er niet uithaalt wat er in zit. Zo ken ik genoeg mensen die havo doen, maar makkelijk vwo aankunnen als ze meer discipline hadden om aan school te werken. Of een ander voorbeeld: zo vlak voor de examens wil ik best al mijn tijd opofferen voor school als dat betekent dat ik ook maar een klein beetje hoger haal, terwijl anderen er gewoon op los zuipen/gamen/niks doen. In andere woorden: ik vind die zesjescultuur nogal jammer.’ (Ton) Opgemerkt dient dus te worden dat vwo‟ers niet per definitie excellente studenten zijn!
5.2
Intentie om naar het hbo te gaan
Uit het onderzoek van Newcom Research & Consultancy blijkt dat 26% van de ondervraagde vwo‟ers waarschijnlijk of zeker zou kiezen voor een hbo-opleiding (figuur 16). In 2006 was dit nog 31%. Ook hier is de terugloop zichtbaar.
40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0%
37% 24% 17%
9%
14%
Figuur 16: Intentie van vwo‟ers om naar het hbo te gaan (Newcom Research & Consultancy, 2010)
27 28
(Newcom Research & Consultancy, 2010) (ResearchNed, april 2011) Hoe de HAN (weer meer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 17
Zoals in hoofdstuk 3 al werd geconstateerd overwegen meisjes meer om voor een hbo-opleiding te kiezen dan jongens (21% van de jongens en 29% van de meisjes) en dat jongens na het vwo vaker voor een wo-studie kiezen èn dat bovendien vaker doen zonder daarbij ook een hbo-studie te overwegen. In paragraaf 3.3 (pag. 10) zagen we dat meisjes vaker dan jongens het profiel C&M volgen. Dit verklaart ook waarom in bovenvermelde cijfers de C&M-ers de grootste groep vormen die voor het hbo kiest (N&T: 14%; N&G: 28%; E&M: 24%; C&M: 37%). Uit onderzoek onder de vwo-decanen blijkt dat met name het aandeel met het profiel E&M de laatste jaren is toegenomen (N&T: 11,6%; N&G: 23,5%; E&M: 34,1%; C&M: 37%).
5.3
Motieven om (niet) naar het hbo te gaan
In het onderzoek dat ik in mei 2011 heb uitgezet onder 62 decanen havo-vwo vroeg ik hun waarom, volgens hen, vwo‟ers voor een hbo-studie i.p.v. een universitaire studie kiezen (tabel 1) èn waarom vwo‟ers voor een universitaire studie kiezen i.p.v. een hbo-studie ( tabel 2, pag. 19). Het oordeel van de decanen is gekwantificeerd en in mate van belangrijkheid van hoog naar laag gesorteerd weergegeven. Ook Newcom Research heeft de motivatie van vwo‟ers voor hun keuze voor hbo of wo onderzocht. De resultaten van dit onderzoek staan in beide tabellen vermeld in de kolom „vwo‟ers‟, waarbij de rangorde van belangrijkheid als getal tussen haakjes is geplaatst . Als motief om voor het hbo te kiezen noemen vwo‟ers als eerste de praktijkgerichtheid van het hbo (42%) en als tweede het gegeven dat de opleiding alleen aan een hogeschool te volgen is (36%). Niet verwonderlijk is dat leerlingen met het profiel N&G significant meer aangeven dat zij voor het wo of hbo kiezen omdat alleen daar de opleiding is die ze willen volgen.
Tabel 1: Motieven waarom volgens decanen vwo‟ers voor een hbo-studie i.p.v. een universitaire studie kiezen in vergelijking met door vwo‟ers genoemde motieven (Newcom Research & Consultancy, 2010)
Vwo‟ers*
Decanen (wegingsfactor**)
1.
De gekozen studie wordt alleen op hbo-niveau aangeboden
36% (2)
93
2.
Het hbo-onderwijs is meer praktijkgericht en kent praktijkgerichte stages
42% (1)
79
3.
De vwo‟er verwacht dat hij/zij het hbo beter aan kan; de kans op mislukken is kleiner
16% (5)
4.
Het niveau op een universiteit is te hoog en de lessen en boeken zijn veelal in het Engels
15% (6)
5.
Voor het gewenste beroep is een hbo-diploma nodig / voldoende
28% (3)
6.
Het idee dat hij/zij na een hbo-opleiding nog altijd een universitaire opleiding kan volgen
27% (4)
7.
Hij/zij verwacht dat het hbo-onderwijs persoonlijker is en meer studiebegeleiding biedt
14% (8)
8.
De gekozen hogeschool heeft een speciaal (verkort) traject voor vwo‟ers
6
9.
Andere reden(en), te weten: gebrek aan zelfvertrouwen
6
10. De gekozen hbo-instelling ligt op reisafstand en hij/zij hoeft niet op kamers
12% (10)
11. Hij/zij verwacht dat een hbo-studie een beter perspectief op de arbeidsmarkt biedt
14% (9)
12. De kwaliteit van het onderwijs is beter op een hogeschool
5% (11)
13. In hun milieu (familie / vrienden) is het studeren aan een universiteit niet gebruikelijk 14. Een hbo-opleiding is een bredere opleiding dan een universitaire opleiding * ( ) is het volgordenummer in het onderzoek van Newcom Research
22 19 17 8
4 2 1 1
15% (7)
0
* * Wegingsfactor uit combinatie van 2 vragen
Hoe de HAN (weer meer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 18
40
Tabel 2: Motieven waarom volgens decanen vwo‟ers voor een universitaire studie i.p.v. een hbo-studie kiezen in vergelijking met door vwo‟ers genoemde motieven (Newcom Research & Consultancy, 2010)
Vwo‟ers die wel een hbostudie hebben overwogen*
Decanen (wegingsfactor**)
1. Hij/zij vindt het zonde om na het vwo een hbo-opleiding te volgen
(1) 81%
96
2. De gekozen studie wordt alleen op de universiteit aangeboden
(5) 38%
52
3. Een universitaire opleiding staat beter op je CV
(3) 60%
30
4. Een wo-bachelortitel staat hoger aangeschreven dan een hbobachelortitel
28
5. Voor het gewenste beroep is een universitair diploma nodig
(6) 33%
27
6. Hij/zij vindt een hbo-opleiding te praktijkgericht
(10) 15%
22
7. Hij/zij verwacht dat een universitaire studie een beter perspectief op de arbeidsmarkt biedt
(2) 65%
8. De kwaliteit van het onderwijs is beter op een universiteit
(4) 42%
20
9. Aan de universiteit zijn er meer mogelijkheden voor het behalen van een mastertitel
12 12
10. Vrienden en/of familie gaan ook naar een universiteit
(9) 21%
11
11. Het universitaire studentenleven
(8) 19%
9
12. Andere reden(en), te weten: Het beste uit jezelf halen. Sluit beter aan bij
6
denkniveau. Wil de wetenschappelijke richting op.
3
13. De duur van de bachelorfase (3 jaar i.p.v. 4 jaar in het hbo) (7) 20%
14. Hij/zij wil op kamers / zelfstandig wonen * ( ) is het volgordenummer in het onderzoek van Newcom Research
2
* * Wegingsfactor uit combinatie van 2 vragen
Het te hoge niveau van de universiteit is voor 28% een reden om een opleiding aan de Hogeschool te volgen. Opvallend is dat de vwo‟ers het praktijkgerichte karakter van het hbo het belangrijkste motief vinden om voor het hbo te kiezen, terwijl decanen denken dat het feit dat de gekozen studie alleen op hbo-niveau wordt aangeboden, het belangrijkste motief is. Van de vwo-leerlingen geeft 16% aan dat zij op het hbo sneller hun diploma kunnen halen. Dit motief (dat een vwo‟er het hbo beter aan zou kunnen) weegt overigens bij decanen zwaarder dan bij de vwo‟er zelf. Dit wordt ook nog eens bevestigd door het feit dat decanen als belangrijkste reden waarom sommige vwo‟ers beter naar het hbo kunnen gaan, opgeven dat een wo-opleiding voor hen „te hoog gegrepen‟ is en het theoretische niveau te hoog is (tabel 3, pag. 20). Toch is de verwachting over studiesucces en –problemen een belangrijk keuzemotief. Vwo‟ers die na twijfel voor hbo kiezen verwachten minder vaak studieproblemen dan degenen die meteen al voor hbo kiezen. De hbo-kiezers houden er meer rekening mee dat de hbo-opleiding beter aansluit bij hun capaciteiten en vaardigheden en dat zij de opleiding met een redelijke inspanning tot een goed einde 29 kunnen brengen . Zowel uit tabel 1 als tabel 2 blijkt dat motieven over het niveau van het hbo en wo hoog scoren. Als motieven voor een keuze voor het hbo worden vaak het „lagere‟ niveau genoemd („de kans op mislukken is kleiner‟) of het te hoge niveau van de universiteit. Daarnaast scoren uitspraken als „De kwaliteit van het onderwijs is beter op een hogeschool‟ en „Een hbo-opleiding is een bredere opleiding dan een universitaire opleiding‟ zowel bij decanen als vwo‟ers extreem laag. 29
(ResearchNed, april 2011) Hoe de HAN (weer meer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 19
Beide groepen zijn het er dus over eens dat er niet alleen sprake is van andersoortige opleidingen (het wetenschappelijke, academische wo versus het praktijkgerichte hbo) maar ook dat het niveau van het hbo lager is. Ook decanen merken regelmatig op dat leerlingen die naar het hbo zijn gegaan vaak vinden dat het hbo „te gemakkelijk is‟ en „te weinig inspanning vergt‟ t.o.v. het wo. Tabel 3: De belangrijkste reden(en) volgens decanen waarom sommige vwo‟ers beter naar het hbo kunnen gaan 1. Een wo-opleiding is voor hen „te hoog gegrepen‟ (theoretisch niveau is te hoog)
23
2. Ze hebben een meer praktische instelling
21
3. Ze missen de juiste attitude voor het wo
15
4. Het hbo is kleinschaliger georganiseerd en biedt de student meer studiebegeleiding
0
5. Andere reden(en), te weten: „Zij willen een studie doen die niet op wo-niveau wordt aangeboden (kunstacademie, conservatorium, logopedie enz.)‟
1
Vwo‟ers vinden dus in meerderheid dat er niet alleen een inhoudelijk verschil is tussen hbo en wo maar ook een niveauverschil. Overigens, de vwo‟er ziet het hogere niveau van het wo (hogere moeilijkheidsgraad en tempo) juist als een belangrijk motief om voor het wo te kiezen (plaats 4 bij de vwo‟ers en plaats 8 bij de decanen; zie tabel 2, pag. 19). Bij de motieven voor een universitaire i.p.v. een hbo-studie valt op dat zowel bij decanen als vwo‟ers zelf vaak het „betere imago en de hogere status‟ van de universiteit wordt genoemd (bijv. „Een wobachelortitel staat hoger aangeschreven dan een hbo-bachelortitel‟). Uit het onderzoek van ResearchNed blijkt zelfs dat de hogere waarde of status van het wo-diploma voor minstens tweemaal zoveel wo-kiezers voor een wo-keuze pleit. Ook speelt het motief van een beter perspectief op de arbeidsmarkt met een universitaire studie bij de vwo‟ers ook hoger dan bij de decanen. Unaniem zijn decanen en vwo‟ers in hun mening dat het voor een vwo‟er zonde is om na het vwo een hbo-opleiding te volgen (zie tabel 2, pag. 19). Daar staat tegenover dat de vwo‟ers die toch voor het hbo kiezen, wel een uitgesproken beeld hebben van kenmerken die pleiten voor het hbo (sterker dan de wo-kiezers dat hebben voor het wo) en zij 30 hebben ook bij de start van hun studie al een sterkere binding met hun nieuwe opleiding . De uitspraken van vwo-leerlingen en studenten illustreren bovengenoemde bevindingen (zie kader op pag. 21). Uiteraard bestaat er naast het niveauverschil ook het inhoudelijke verschil tussen de beroepsgerichtheid van het hbo en het theoretische karakter van het wo. Maar de groep vwo‟ers die op dit moment voor het wo kiest, voelt zich door die praktijkgerichtheid van het hbo nu eenmaal minder aangetrokken dan door het theoretische van het wo. Het vwo is per slot van rekening ook ingericht om leerlingen voor te bereiden op een studie in het wo. Opmerkelijk in deze context is ook een opmerking van Maarten Wolbers, onderwijssocioloog in Nijmegen aan de Radboud Universiteit tijdens het Soeterbeeck / AKKUraatd debat „carrièretijgers of gedreven onderzoekers?‟. Hij vindt dat de universiteit ook naar zichzelf moet kijken: ‘In een toenemende concurrentie is het wo ‘ge-hbo-iseerd. Zo zag je een toename van de ‘kundes', opleidingen die meer op hbo-opleidingen gingen lijken om studenten op die manier naar de universiteit te trekken. Kijk naar 31 Journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ik vind niet dat het hbo ingeboet heeft.' . Ook Cees van Verseveld, instituutsdirecteur van de HLO van de HAN merkt hierover het volgende op: ‘Vroeger kregen we veel uitvallers van de universiteit maar tegenwoordig houden ze die zelf binnen met veelal ‘softere’ en ‘fancy’ studies. Dat is jammer want ik denk dat ze met ons diploma van veel groter nut zijn voor het werkveld. Overigens vind ik dat vwo’ers zich in principe ook eerst tot de universiteit moeten richten; of ze moeten weten dat ze liever aan de laboratoriumtafel staan; dan horen ze bij ons thuis’ 30 31
(ResearchNed, april 2011) (RU-Actueel, 2011) Hoe de HAN (weer meer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 20
Uitspraken van vwo’ers van het Liemers College te Zevenaar over hun motivatie voor de keuze voor wo of hbo met dank aan Janny van Meenen, decaan/loopbaanbegeleider Liemers College ‘Ik kies voor de universiteit vanwege de reputatie en status en om het feit dat je het beste uit jezelf moet halen. Daarnaast wil ik graag Geneeskunde studeren. Je kunt alleen dokter worden als je gestudeerd hebt.’ (Monique) ‘Volgens mij is hbo trouwens niet echt lager dan het wo, maar eerder anders. Het is een andere aanpak van studeren in combinatie met het in de praktijk brengen. Hierdoor heb ik het idee dat het soms juist andersom is: hoe lager, hoe beter, omdat het voor werkgevers vaak minder prettig is om iemand aan te nemen met een theoretische studie.’ (Anette) ‘Ik kies voor het hbo omdat ik denk dat dit beter bij me past. Je hebt wat meer contacturen op het hbo en je wordt daardoor meer in de gaten gehouden/begeleid. Ik weet van mezelf dat mijn concentratievermogen bij zelfstandig werken niet altijd even optimaal is, ik ben daarom bang dat ik de verantwoordelijkheid op de universiteit om zelf alles in te plannen en meer zelfstandig te werken, niet aan kan. Ik heb af en toe gewoon even die schop onder de kont nodig en dat beetje meer begeleiding. En ik leer het beste: learning by doing. Ik heb wel ontzettend getwijfeld om het feit dat de universiteit inderdaad een bepaald soort reputatie heeft. Veel mensen vinden het ook zonde dat ik hbo kies, terwijl ik een vwo-opleiding heb gedaan. Maar het hbo sluit precies aan op wat ik wil en beter op hoe ik als persoon ben. Maar zeker omdat het hbo nu een behoorlijke imagoschade heeft opgelopen i.v.m. de diplomafraude van Inholland, ben ik absoluut van plan om mijn 2-jarige master in communicatie te gaan halen aan de universiteit. Tevens heb ik als vwo’er het voordeel dat ik de hbo-opleiding verkort kan doen. Het scheelt slechts een half jaar, maar een half jaar eerder op de arbeidsmarkt, een half jaar meer ervaring terwijl ik nog hartstikke jong ben en zowel mijn hbo-bachelor als universitaire master diploma bezit, daar gooi ik denk ik wel hoge ogen mee en dat levert veel respect op.’ (Lindsay) ‘Al zes jaar werk ik hard om het Gymnasium diploma te halen, dat wil ik niet verknoeien, dus waarom niet gelijk een wo doen?’ (Kaylee). „Ik heb gekozen voor het wo en niet voor het hbo omdat het wo meer onderzoeksgericht is en ik van onderzoeken houd. Ik vind dat wo mij meer uitdaging kan bieden. Een collega van mijn vader heeft dezelfde studie gedaan als die ik nu wil gaan doen, en zij heeft er spijt van dat ze deze niet aan de universiteit heeft gevolgd, maar op hbo, omdat er op de arbeidsmarkt meer vraag was naar mensen met een wo-diploma (voor dat beroep dan).Ik heb veel zelfdiscipline en kan goed zelf thuis studeren.’ (Kelly) ‘Ik kies voor het wo omdat ik het zonde vindt van mijn vwo-opleiding om daarmee hbo te gaan doen. Ik vind ook de studies op het wo iets interessanter. Ik ben namelijk meer geïnteresseerd in de theoretische dan in de praktische kant van biologie. Het is niet mijn bedoeling in bijvoorbeeld een laboratorium terecht te komen.’ (Mandy) ‘Wel geldt dat gemiddeld gezien, hoger opgeleiden meer succes hebben en dus ook meer verdienen. De kans dat je succesvoller bent is dus wel hoger en de kans op een baan neemt uiteraard ook toe. Gemiddeld gezien kun je zeggen hoe hoger hoe beter.’ (Mathijs)
Uitspraken van studenten tijdens het op het Soeterbeeck / AKKUraatd debat ‘carrièretijgers of gedreven onderzoekers?’ ‘Tijdens mijn studie Bedrijfskunde heb ik oriëntatie op de arbeidsmarkt heel erg gemist. Ik wil helemaal geen onderzoek doen, maar ambieer veel meer een carrière in het bedrijfsleven. Een stage tijdens mijn studie was heel nuttig geweest.’ (een wo-studente Bedrijfskunde) ‘Ik studeer al 3 jaar Psychologie, maar heb geen idee wat psychologen nu precies doen.’ (een wostudente Psychologie) Hoe de HAN (weer meer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 21
5.4
Tijdstip van studiekeuze
Het onderzoek van ResearchNed wijst uit dat de keuze voor hbo of wo al vroeg in het oriëntatieproces wordt gemaakt al voordat een concrete bachelorstudie wordt gekozen. Uit onderzoek van Newcom Research blijkt dat de keuze voor het hbo afneemt naarmate de leerling dichter bij het eindexamen vwo komt: 39% van de 4-vwo‟ers is van plan naar het hbo te gaan; in 5 vwo is dat nog 24% en in 6 vwo nog 21%. In 5-vwo weet 90 % al dat zij (waarschijnlijk) naar het hbo of wo zullen gaan, terwijl slechts 39 % dan al weet welke opleiding het gaat worden. Vwo‟ers die twijfelden tussen hbo en wo maken later hun keuze dan degenen die zonder twijfel kozen voor hbo of wo. Vwo‟ers die kiezen voor een wo-studie, maken die studiekeuze wat eerder in de tijd dan vwo‟ers die een hbo-studie kiezen. Wat betreft het keuzemoment voor een bepaalde hogeschool valt op dat vwo‟ers vaker minder dan een maand voor de start van de opleiding pas een hogeschool kiezen. Vwo‟ers lijken dus in dat opzicht late beslissers. Daar staat tegenover dat vwo‟ers vaker dan andere instromers vinden dat zij een 32 weloverwogen keuze voor hun opleiding hebben gemaakt; havisten juist minder . Het gros van de wo-kiezers weet in de eindfase van het vwo al of zij na hun wo-bachelor ook een master willen volgen en dat dit een wo-master zal zijn. Van de hbo-kiezers daarentegen weet ruim een derde niet alleen in het vwo, maar ook in het eerste jaar hbo nog niet of zij wel of niet een master willen volgen. Van degenen die het wel weten geeft het merendeel in het eerste jaar hbo de voorkeur 33 aan een wo-master . De onbekendheid met het –minder grote- aanbod van hbo-masters zal hier zeker debet aan zijn.
5.5
Oriëntatieproces en gebruik van voorlichtingsbronnen
Uit het onderzoek van ResearchNed – dat hier in deze paragraaf vervolgens wordt geciteerd- blijkt dat „de meeste voorlichtingsvormen en invloedrijke personen in de eerste plaats een keuze voor het wo stimuleren – zelfs de vwo‟ers die kiezen voor een hbo-opleiding vinden dat invloedrijke instanties en informatiebronnen vaker pleiten voor een wo- dan voor een hbo-studie (met de ouders als belangrijke uitzondering op deze regel). De meerderheid van de vwo‟ers geeft ook aan dat hun omgeving verwacht dat je met een vwo-diploma naar de universiteit gaat en een kwart van degenen die hbo kiezen vindt dat dit eigenlijk pleit voor een wo-keuze. Deze vanzelfsprekendheid van de wo-keuze blijkt ook uit de moeite die het de hbo-kiezers kost om níet voor het wo te kiezen: zij maken later hun studiekeuze en twijfelen ook veel vaker over de keuze tussen hbo en wo dan degenen die 'gewoon' naar het wo gaan. De uiteindelijke wo-kiezers laten in hun oriëntatiefase ook al vroeg de hogescholen links liggen, terwijl de hbo-kiezers aanvankelijk nog bij zowel hogescholen als universiteiten van voorlichting gebruik maken‟. In het onderzoeksrapport van ResearchNed wordt vervolgens gesteld dat: „de keuze voor hbo of wo al vroeg in het oriëntatieproces wordt gemaakt al voordat een concrete bachelorstudie wordt gekozen. In dit stadium van het oriëntatieproces zijn algemene beelden en indrukken nog van groot belang – specifieke opleidingsinformatie speelt pas in het finale stadium van het keuzeproces een belangrijke rol. een substantieel deel van de wo-kiezers bij voorlichtingsvormen die vroeg in het keuzeproces worden bestudeerd, zoals folders en websites, nog wel de informatie bij zowel hogescholen als universiteiten raadpleegt, maar de groep die zich alleen bij universiteiten informeert is toch al het grootst. activiteiten waaraan over het algemeen pas laat in het keuzeproces wordt deelgenomen, zoals intensievere voorlichtingsdagen (proefstuderen), door wo-kiezers vrijwel nooit meer bij hogescholen worden bezocht. de voorlichting van de instellingen in het algemeen de meeste invloed op de vwo‟ers blijkt te hebben, op afstand gevolgd door de mening van de ouders en vervolgens het algemene informatiemateriaal dat de abituriënten wordt verstrekt over kiezen na het vwo. Wat hierbij opvalt, is dat door de wo-kiezers veel meer invloed wordt toegekend aan het algemene informatiemateriaal over 32 33
(IOWO, 2003-2011) (ResearchNed, april 2011) Hoe de HAN (weer meer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 22
kiezen na het vwo, dan door de hbo-kiezers. Hbo-kiezers nemen bij de vroege voorlichtingsactiviteiten vooral nog in beide typen hoger onderwijs deel, maar tegen het einde van het keuzeproces bezoeken ook zij voornamelijk nog intensievere voorlichtingsvormen binnen het hbo. docenten, vrienden, ouders en het algemene vwo-voorlichtingsmateriaal het vaakst zodanig invloed uitoefenen op het beeld dat respondenten hebben van hbo en wo, dat dit pleit voor een wokeuze. Instanties en personen die invloed hebben ten faveure van het hbo, zijn er eigenlijk bijna niet. Voor degenen die inmiddels een keuze voor wo hebben gemaakt lijken dit soort bronnen compleet afwezig. Onder degenen die hbo kiezen, ervaart een deel weliswaar dat sommige bronnen wel voor hbo pleiten (ouders nog het sterkst), maar ook voor hen pleiten vrijwel alle bronnen nog steeds vaker voor wo dan voor hbo. Alle adviserende en informerende partijen en bronnen stimuleren vooral een keuze voor wo. Voor degenen die inmiddels de keuze voor wo hebben gemaakt lijkt een stimulans richting hbo compleet afwezig. Onder degenen die hbo kiezen ervaart een deel weliswaar dat sommige bronnen wel voor hbo pleiten (ouders nog het sterkst), maar ook voor hen pleiten vrijwel alle bronnen toch vaker voor wo dan voor hbo.‟ Tot zover het citaat uit het onderzoeksrapport van ResearchNed.
Hoe de HAN (weer meer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 23
6 Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers Het is moeilijk te voorspellen welke consequenties de voorgenomen maatregelen van de staatssecretaris zullen hebben op de instroom van vwo‟ers in het hbo. Aangenomen mag echter worden dat door het gegeven dat de universiteiten meer zullen gaan selecteren de stroom vwo‟ers naar het hbo vanzelf zal toenemen. Willen we als HAN die groep maatwerk bieden dan zijn acties noodzakelijk om de vwo‟ers en excellente studenten die voor het hbo kiezen een kwalitatief goede opleiding te bieden die 34 aansluit bij hun verwachtingen en capaciteiten en die hen uitdaagt het beste uit zichzelf te halen . In zijn beleidsreactie op het rapport van de commissie Veerman zegt de staatssecretaris hierover: ‘Het kabinet zal het hbo de benodigde ruimte geven om het onderwijsaanbod vergaand te differentiëren. De kwaliteitsproblematiek in het hbo hangt deels samen met het feit dat juist het hbo een sterk gevarieerde studentenpopulatie heeft. Meer ‘streaming’ van studenten in het hbo, dus meer gebruikmaken van verschillende onderwijstrajecten voor verschillende groepen, zie ik als een absolute voorwaarde om in het hbo de duurzame kwaliteitsverhoging te realiseren waaraan behoefte is.’ Het is dus niet de vraag òf de HAN weer aantrekkelijker dient te worden voor vwo‟ers maar hoe! Uit het onderzoek van ResearchNed blijkt dat er toch een klein deel van de vwo‟ers dat nu kiest voor een wo-studie ook serieus geïnteresseerd is in een hbo-opleiding. De omvang van deze groep is moeilijk in te schatten. Eerder in dit rapport werd geconstateerd dat ongeveer 1/3 deel van de 20% uitvallers in het eerste jaar van de universiteit naar het hbo gaat; zo‟n 7% dus. ResearchNed komt op basis van verschillende onderzoeken tot ongeveer 10 tot 20 % van de vwo‟ers die nu voor het wo kiezen. Bijna een vijfde van de wo-kiezers vindt bijvoorbeeld wel dat het inhoudelijke verschil tussen hbo en wo pleit voor een hbo-keuze. Ook meer dan tweederde van de decanen is van mening dat meer vwoleerlingen er beter aan zouden doen om naar het hbo te gaan. Het is de ambitie van de HAN om meer goede vwo‟ers, die geïnteresseerd zijn in een beroepsgerichte opleiding op hoog niveau, binnen te halen. Deze groep vindt volgens het onderzoek van ResearchNed op dit moment nog te weinig van zijn gading in het hbo (al dan niet beïnvloed door de algemene beeldvorming rond hbo en wo!). Dit moet veranderen volgens staatsecretaris Zijlstra. Ook voor vwo‟ers die een beroepsgerichte opleiding ambiëren moet er een goed aanbod zijn. Naast investeren in de brede kwaliteit van het hbo, moeten er meer uitdagende leerroutes voor vwo‟ers in het hbo komen. Als er meer vwo‟ers naar het hbo gaan, zal dit – volgens de staatssecretaris- bovendien de druk op het wo verlichten en de universiteiten meer ruimte geven om het academisch karakter van het wo te versterken. Het is dus zaak aanpassingen of ingrepen te realiseren die het hbo voor vwo‟ers wél aantrekkelijker maken. Omstandigheden en risico's van financiële aard (lagere studiefinanciering, hoger collegegeld, langstudeerdersboete, hbo-studie goedkoper) zijn volgens het onderzoek van ResearchNed beduidend minder van belang – in ieder geval niet voor de groep die nu voor wo kiest – en ook het opheffen van het verschil in titulatuur maakt niet veel indruk. Ook decanen vinden het gelijkwaardig maken van de hbo-bachelor- en mastergraad aan de universitaire een heilloze weg: slechts 13% is hier voorstander van en 52% raadt dit af! In het algemeen blijken de vwo‟ers die nu naar het wo gaan, het meest gevoelig voor maatregelen die het veronderstelde niveauverschil tussen hbo en wo opheffen. Dat kan volgens de studenten o.a. door in de hbo-bachelor excellente trajecten aan te bieden of verkorte trajecten voor vwo‟ers. Daarvoor zal –nog meer dan tot nu toe- differentiatie en streaming noodzakelijk zijn. Kennis van het instroomniveau van de student bij de staf en docenten van opleidingen is hierbij van het grootste belang. Nog meer dan nu zal gewerkt dienen te worden aan individuele talentplannen waarbij een “warme overdracht” en een goed studiebegeleidingsysteem een voorwaarde zijn. Hieronder worden een aantal alternatieven uitgewerkt. Door deze alternatieven wordt het hboonderwijs niet alleen interessanter voor vwo-studenten maar voor álle ambitieuze en excellente studenten. Sterker nog, een groep studenten, vooral jongens, zal zich hierdoor meer uitgedaagd voelen, beter presteren en zo het allerbeste uit zichzelf halen. Figuur 17 en figuur 18 (pag. 25) geven de meningen weer van respectievelijk instituutsdirecties van de HAN en de decanen uit de regio over de mogelijke acties om de HAN aantrekkelijker te maken voor vwo‟ers. In de bijhorende tabel met legenda is respectievelijk in de kolom „instituten‟ en decanen‟ d.m.v. cijfers de volgorde van wenselijkheid volgens instituten en decanen aangeven. Bijlage 10.3, (pag. 51 e.v.) geeft per optie de voorkeur per opleiding weer. 34
(Bermeo, 2005) Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 24
60 2 8
50
11
8
2
3
2
5
2
2
4
2 Reeds gerealiseerd 20
9
11
40
11
34
6
23
Plannen in beginfase
30
16
50
37
Uitgewerkte plannen; invoering binnen afzienbare tijd
20
Goed idee; nog geen concrete plannen
19
20
36
30
10
18 13
0 B.
C.
D.
Weet niet
10
8
A.
Niet wenselijk of haalbaar voor deze opleiding
10
21
2
2
E.
F.
G.
H.
Figuur 17: Mening instituutsdirecties over acties om de HAN aantrekkelijker te maken voor vwo‟ers Instituten
Decanen
A. Speciale klassen voor vwo-instroom
7
3
B. Een 3-jarig bachelortraject voor vwo‟ers
5
1
C. Een 4-jarig bachelortraject met mogelijkheden tot verdieping en/of verbreding (honoursprogramma‟s)
1
7
D. Curriculum bachelorfase meer onderzoeksgericht
2
9
E. Gecombineerde trajecten van twee verschillende hbo-opleidingen
8
5
F. Gecombineerde trajecten van een hbo-bacheloropleiding en een universitaire opleiding
6
2
G. G Meer en verbeterde mastertrajecten met goede verbinding praktijkgericht onderzoek
4
8
H. Carrièreperspectief bieden door aanbod specialisaties en topprogramma‟s en via scholarships bedrijfsleven
3
6
Legenda
100% 90%
16%
32%
80% 70%
48%
52%
58% 68%
60%
Geen mening
84% 87%
50%
61%
Wenselijk
40%
20%
Neutraal
61%
30%
45%
39% 35%
Af te raden
29%
10%
6%
0%
A.
B.
19% 6%
C.
16%
10%
6%
D.
E.
F.
G.
H.
Figuur 18: Mening decanen over acties om de HAN aantrekkelijker te maken voor vwo‟ers Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 25
6.1
Speciale klassen voor vwo-instroom
Aan de instituutsdirecties werd de vraag voorgelegd of zij speciale klassen voor vwo‟ers wel of niet wenselijk achten (figuur 17, pag. 25). Van de 58 opleidingen geven er 36 aan dat ze dit idee niet wenselijk en niet haalbaar achten (62%). Veel instituutsdirecties zien problemen met de bekostiging o.a. vanwege de kleine groepen. Acht opleidingen hebben al speciale vwo-klassen (zie bijlage 10.3, pag. 51 e.v.). Dertien opleidingen vinden dit een goed idee of hebben al (vergevorderde) plannen in die richting. Van de decanen (figuur 18, pag. 25) is 68% voorstander van speciale klassen voor vwo‟ers, 29% is neutraal en 3% raadt dit af. Dit alternatief staat daarmee bij de decanen op de derde plaats terwijl het bij de instituten op de zevende plaats uitkomt. Speciale klassen voor vwo‟ers hebben natuurlijk alleen maar zin (en zijn dus aantrekkelijk voor vwo‟ers) als dit leidt tot maatwerk, verrijking en verdieping (en niet bijvoorbeeld alleen tot een verkorting van de studieduur). Deze optie lijkt dan ook alleen wenselijk in combinatie met onderstaande opties.
6.2
Verkorte driejarige bachelortrajecten
De staatssecretaris heeft al aangekondigd dat hij het wettelijk mogelijk zal maken dat hogescholen driejarige bachelortrajecten kunnen aanbieden voor vwo‟ers. Vwo‟ers komen –althans volgens de staatssecretaris- met meer bagage het hbo binnen, kunnen in minder tijd meer werk verzetten en kunnen dus sneller het bacheloreindniveau bereiken. Om hen voldoende uit te dagen is het goed meer 35 van deze studenten te vragen, aldus de staatssecretaris . Hij denkt dat driejarige bachelortrajecten gerealiseerd kunnen worden door de student het reguliere eerste en tweede jaar van de opleiding in één jaar te laten doen. Dat is volgens de staatsecretaris bijvoorbeeld mogelijk doordat de student zich in dat jaar vooral op de vakspecifieke vakken richt en zich de meer algemene vakken meer door zelfstudie eigen maakt. Meer in kortere tijd dus! Opmerkelijk is dat 21 van de 58 HAN-opleidingen de optie van een driejarige bacheloropleiding niet wenselijk of haalbaar acht (36%!; figuur 17, pag. 25). Als argument geeft men vaak aan dat een driejarig traject bij hen niet mogelijk is omdat het verkrijgen van de juiste beroepsvaardigheden en –attitude vier jaar vergt. De staatssecretaris merkt overigens ook op dat niet bij alle opleidingen een driejarig traject mogelijk is. Als voorbeeld geeft hij de kunstopleidingen, maar het is zeer wel mogelijk dat dit ook voor andere hbo-opleidingen geldt om het beoogde professionele eindniveau te halen. Naast de 21 opleidingen die hun bedenkingen hebben bij een driejarig traject zijn er 25 opleidingen die dit een goed idee vinden en/of al plannen hebben in die richting. Verder geven 11 opleidingen aan dat ze deze optie al gerealiseerd hebben (zie bijlage 10.3, pag. 51 e.v.) hoewel er vaak sprake is van een traject van 3½ jaar (een half jaar verkorting). Zo kent de FEM verkorte trajecten voor vwostudenten die voldoen aan de juiste profieleisen; zij krijgen vrijstelling van het A-cluster van de opleiding. Pabo Nijmegen kent een verkorte opleiding voor studenten met een vwo-achtergrond, en voor studenten met een hbo- of universitair diploma. Ook ICA, Elektrotechniek en de HLO kennen versnelde trajecten (half jaar) voor vwo‟ers (en soms mbo‟ers). De decanen zijn in grote meerderheid voorstander van een dergelijk traject (87% is voorstander; 6% is neutraal en slechts 3% raadt dit af). Bij de decanen komt dit alternatief op de eerste plaats terwijl het bij de instituten pas op de vijfde plaats komt. Uit het hier vaak geciteerde onderzoek van ResearchNed blijkt dat verkorte –en dus intensievere- trajecten en trajecten gericht op een hoger eindniveau hoog scoren om voor hen het hbo aantrekkelijker te maken. Een driejarig traject is dus voor decanen èn studenten de belangrijkste optie om de HAN aantrekkelijker te maken voor vwo‟ers. Toch is enige scepsis hier op zijn plaats. De ervaringen met de verwantschapsregeling danig slecht dat de regeling in 2005 werd afgeschaft.
36
waren dus-
Het verdient aanbeveling onderzoek te doen naar het succes van de huidige verkorte trajecten bij de HAN alvorens driejarige trajecten in te voeren. De ervaringen van studenten moeten hierin worden meegenomen. 35
(OC&W, juli 2011) In deze regeling was vastgelegd welke mbo-hbo-trajecten het met één jaar bekostiging en studiefinanciering minder moesten doen omdat ze aan elkaar verwant zijn. Een deel van het studieprogramma zou geschrapt kunnen worden. In de praktijk betekende dit veelal dat mbo-doorstromers in een verwante opleiding deels de stage konden laten vallen en enkele vrijstellingen kregen. Sinds 1 maart 2005 is er een einde gekomen aan de Verwantschapsregeling. 36
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 26
6.3
Een driejarige bachelor en aansluitend een professionele master
De vwo‟ers zelf vinden een driejarig bachelortraject extra interessant als het de mogelijkheid biedt voor een schakelprogramma (minor) naar een wo- of hbo-master. Een voorbeeld is te vinden bij Windesheim: vwo‟ers met het profiel N&T kunnen daar een aantal techniekopleidingen in drie jaar afronden. Wanneer zij tijdens hun hbo-opleiding ook een premaster volgen (bijvoorbeeld bij de Universiteit van Twente) dan kunnen zij aansluitend in twee jaar hun master behalen. Binnen vijf jaar ronden ze 37 dan zowel een hbo- als een universitaire opleiding af. In „Kiezen voor hbo of wo‟ wordt dit een aantrekkelijke optie genoemd om studenten door een combinatie van hbo-bachelor en wo-master letterlijk naar wo-niveau toe te leiden. Mij lijkt een combinatie van een driejarige bachelor en aansluitend een professionele master een betere optie. Immers, de student heeft voor een professionele bachelor gekozen (omdat dit bijvoorbeeld beter past bij zijn persoonlijkheid); waarom dan wel voor een wo-master kiezen? Er zouden dus juist meer professionele masters moeten komen (zie §6.5 pag. 30). Ook de staatssecretaris ziet hier meer heil in en wil de combinatie van 3-jarige bachelor met aansluitend een professionele master stimuleren. Zijn voornemen is dat de hogescholen van de vier jaar bekostiging die zij voor hun vwo-studenten ontvangen, driejarige trajecten inrichten en vervolgens dan een deel gebruiken voor de uitbreiding van hun aanbod van professionele masteropleidingen. Zijlstra 38 zegt daarover gerichte prestatieafspraken te zullen maken met de hogescholen .
6.4
Excellente trajecten
In dit rapport is al meerdere malen opgemerkt dat, wil het hbo aantrekkelijker worden voor vwo‟ers de kwaliteit van het onderwijs omhoog moet. Daar het hbo een erg heterogene instroom kent is differentiatie onontkoombaar. Meer maatwerk dus! De onderzoeks- en adviesbureaus IOWO en ITS deden in 2006 onderzoek naar toponderwijs onder studenten in het hoger onderwijs. Daaruit bleek dat 48% van alle studenten in het hoger beroepsonderwijs vindt dat het hoger onderwijs de aanwezige talenten te weinig benut. Zij zijn van mening dat docenten onvoldoende inspelen op individuele talenten en dat het onderwijs niet uitdaagt tot extra 39 presteren . De HAN kan op deze groep studenten inspelen door intensievere onderwijsprogramma‟s aan te bieden. Een grote meerderheid van de instituutsdirecties is hier blijkbaar ook voorstander van, want de optie „een 4-jarig bachelortraject met mogelijkheden tot verdieping en/of verbreding (honoursprogramma‟s‟ scoort het hoogste wat wenselijkheid betreft, terwijl het bij de decanen erg laag scoort! (zie figuur 17 en figuur 18, pag. 25). De intensievere onderwijsprogramma‟s zouden onder meer betaald kunnen worden door collegegelddifferentiatie en/of uit minder intensief onderwijs aan „de andere studenten‟. Gemotiveerde studenten zouden dan kunnen kiezen uit een breed aanbod van verdiepingsklassen, cursussen ondernemerschap, „honoursclasses‟, enzovoort. Hieronder worden enkele voorbeelden verder uitgewerkt. 6.4.1 Topprogramma’s en -opleidingen voor getalenteerde studenten Uitstekend onderwijs richt zich op studenten met bovengemiddeld talent en bovengemiddelde motiva40 tie die meer willen en meer kunnen dan wat het reguliere curriculum te bieden heeft. Het SCP constateerde dat topopleidingen (honourscolleges en –opleidingen) voor getalenteerde studenten onder meer de volgende kenmerken gemeen hebben: er vindt selectie plaats bij de toegang; deze selectie kijkt niet alleen naar hoge cijfers, maar richt zich ook op studenten die sneller willen studeren en/of die hun kennis en vaardigheden meer dan gemiddeld willen verdiepen, een brede belangstelling hebben, bovengemiddeld motivatie en inzet voor de studie hebben (ambitie) en kwaliteiten op het sociale vlak bezitten; de organisatie is kleinschalig; de groepen zijn klein (een kleinschalige setting); er is sprake van hooggekwalificeerde docenten en gastdocenten; er is intensief contact tussen studenten en docenten („peer interaction‟ en intensieve studiebegeleiding); studenten én docenten zijn zeer gedreven; er is veel aandacht voor internationalisering (FV: de opleidingen zijn veelal Engelstalig); buitenlandse studenten en gastdocenten; 37
(ResearchNed, april 2011) (OC&W, juli 2011) 39 (Onderwijsraad, 2010) 40 (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2006) 38
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 27
de opleiding is apart gehuisvest, soms is er sprake van een campus; er is een toereikende financiering. Veelal is het curriculum van de bachelorfase bij honoursprogramma‟s meer onderzoeksgericht (praktijkgericht toponderzoek) en biedt het carrièreperspectief door specialisaties, topprogramma‟s en bevat het scholarships of betaalde stages (employeeships) van het bedrijfsleven. Ter illustratie worden in het kader op pagina 29 een aantal voorbeelden gegeven van honoursprogramma‟s bij de HAN. Het idee van extracurriculaire honoursprogramma‟s scoort hoog qua wenselijkheid bij de instituten (plaats 1, 3 en 4 qua wenselijkheid!). Het tegendeel is waar bij de decanen; hier staan deze opties op plaats 6,7 en 9. 41
Het SCP stelt vast dat 24% van de studenten in het hoger beroepsonderwijs voorstander is van elitevorming: speciale opleidingen waar alleen aantoonbaar gemotiveerde studenten worden toegelaten of aparte onderwijsgroepen voor talentvolle studenten. Dit gold vooral voor hbo-studenten Economie (32%). De overgrote meerderheid (86%) geeft aan bereid te zijn om extra onderwijs te volgen indien dit de kansen op de arbeidsmarkt aantoonbaar verbetert. 6.4.2 Gecombineerde trajecten van twee verschillende hbo-opleidingen Een minder ingrijpende manier (althans voor de opleidingen, niet voor de student) om de student meer uitdaging (èn carrièreperspectief te bieden is het combineren van twee bacheloropleidingen. Een voorbeeld is te vinden bij de HBO-V van Hogeschool-Zuyd. Studenten wordt daar de gelegenheid geboden om in 4 jaar twee diploma‟s te behalen: het bachelordiploma HBO-V èn het diploma Operatieassistent of Anesthesiemedewerker. De opleiding is sterk afgestemd op de beroepspraktijk en wordt als duale variant aangeboden. Deze optie eindigt qua wenselijkheid bij de instituten op de laatste plaats en ook de decanen zien er weinig heil in (zie pag. 25). 6.4.3 Gecombineerde trajecten van een hbo- en een universitaire bacheloropleiding Bij de vraagstelling in het onderzoek onder decanen en instituutsdirecties wordt als voorbeeld van gecombineerde trajecten van een hbo- en een universitaire bacheloropleiding, het Pabo+ traject (Alpo) 42 genoemd. Ondanks het succes van deze gecombineerde opleiding scoort deze optie qua wenselijkheid erg laag bij de instituten. De decanen daarentegen zijn in meerderheid voorstander van deze optie (84% is voorstander, 16% is neutraal en 0% raadt dit af (zie pag. 25). 6.4.4 Brede bacheloropleidingen Niet direct een specifieke oplossing om het hbo aantrekkelijker te maken voor vwo‟ers zijn de brede 43 bacheloropleidingen. De commissie Veerman kwam met een voorstel om opleidingen in de bachelorfase te verbreden. Niet alleen omdat blijkt dat het voor veel studenten lastig blijft om al op de middelbare school een duidelijke en definitieve studiekeuze te maken, maar ook omdat ze in het hoger onderwijs „op een te smal spoor komen‟. Brede opleidingen bieden tegenwicht aan de versnippering van studierichtingen en bieden studenten de kans om een specifieke studiekeuze uit te stellen tot een geschikt moment en zich op de universiteit of hogeschool zelf nader te oriënteren. Een brede opleiding draagt volgens de commissie ook bij aan het ontwikkelen van burgerschapscompetenties (Bildung). Bovendien wordt tegemoet gekomen aan de afnemende beroepsspecificiteit op de arbeidsmarkt. University colleges zijn voorbeelden van brede bacheloropleidingen. Als voorbeeld worden hier de bacheloropleiding International Business Administration van de Hogeschool Wittenborg genoemd. Deze opleiding is, met haar acht specialisaties (in Economie & Management, Hospitality Management, Marketing & Communicatie, Financiële Dienstverlening, Informatiemanagement, Vastgoedmanagement, Logistiek & Internationale handel en Ondernemerschap & MKB Management) een brede bee drijfskundige opleiding waarin studenten zich eerst breed oriënteren en zich pas in de 2 fase (in het tweede jaar) gedeeltelijk (bijv. door majors) gaan specialiseren. Zelfs gedurende hun specialisatie is de opleiding nog breed gefocust: de specialisatie zelf bedraagt ongeveer 30% van de totale lesstof in e de 2 fase. Maar „breed onderwijs‟ kan ook in lichtere vormen georganiseerd worden en kan ook in een breed eerste jaar worden aangeboden. Zo komt de oriënterende functie van de propedeuse weer tot haar recht. Vele varianten zijn mogelijk. 41
(Sociaal en Cultureel Planbureau, 2006) Alpo (Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs) voor vwo‟ers. Studenten behalen hun pabo diploma en diploma onderwijskunde aan de RU (Bachelor of Education - leerkracht basisonderwijs) en master in Pedagogische Wetenschappen of Onderwijskunde of Orthopedagogiek. 43 (Commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs Stelsel, 2010) 42
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 28
Voorbeelden van honoursprogramma’s bij de HAN Honours Programma van het Instituut Paramedische Studies (IPS) van de HAN Voor „excellente studenten met meer capaciteiten en meer ambities‟ heeft het IPS een Honours Programma ontwikkeld. Door dit extracurriculaire programma kunnen studenten zich onderscheiden van hun medestudenten. Het programma loopt parallel aan het reguliere lesprogramma, duurt drie semesters en vindt deels plaats in de avonduren, aansluitend aan het reguliere onderwijs. Dat betekent één avond per week exclusief zelfstudie en een (extra) studiebelasting van ongeveer 10 uur per week. Na afronding van het Honours Programma krijgt de student een Bachelordiploma èn een Honours certificaat met aanbevelingsbrief (letter of recommendation). Hiermee is dit programma tevens een „opstapje‟ naar een studie aan een (buitenlandse) universiteit. Analytical Sciences Talent Programme van de HLO Ook de HLO kent een „Analytical Sciences Talent Programme (in samenwerking met de 14 overige HLO‟s in Nederland). Dit programma richt zich op studenten die het eerste jaar in één keer met een gemiddelde van 7,5 of hoger afsluiten en een goede beheersing hebben van de Engelse taal èn willen excelleren. Een citaat uit de folder (en de website): „You will follow this three-year programme alongside your present HLO studies. During each of the three years you will complete a paid employeeship at a leading COAST company in your region, such as DSM, Philips or Shell, where you will have the opportunity to participate in innovative research. You will also attend lectures that will be given by leading teachers from colleges, universities and companies from all over the Netherlands. Upon completing the Analytical Sciences Talent Programme you will be awarded a COAST certificate. Pedagogiek Plus, ook een vorm van verbreding en verdieping uit: (Sensor , 2011) Sinds het studiejaar 2010-2011 kent de opleiding Pedagogiek het programma Pedagogiek Plus. Dit speciale, naschoolse programma is opgezet door 3 ouderejaars en krijgt vanaf studiejaar 2011-2012 een concretere vorm dan nu, zodat meer studenten zich kunnen aanmelden. Uit Sensor, april 2011: Pedagogiekstudente Sanne zit in het propedeusejaar en draait een middagje mee in het Pedagogiek Plus programma. Ze sluit zich aan bij het vaste groepje van 5 propedeusestudentes, die elke woensdagmiddag samen komen in een lokaal van het HAN-gebouw aan de Nijmeegse Kapittelweg. (…) Sanne heeft vwo gedaan, maar wilde geen Pedagogische Wetenschappen op de universiteit studeren, omdat je te weinig de praktijk in duikt. 'Op het hbo is dat juist een prominente factor. De consequentie is wel dat ik diepgang mis. Minors op de universiteit sluiten niet altijd goed aan op je rooster of tempo, vandaar dat ik Pedagogiek Plus een ideale toevoeging vind.' Sara van Kesteren, is een van de initiatiefneemsters van het Plus-programma. Ze knikt instemmend. 'Verbreding en diepgang zijn onze speerpunten. Als je behoefte hebt om je cv uit te breiden, initiatieven te nemen en samen met andere gemotiveerde medestudenten samen te werken, is dit dé ideale manier.' Pedagogiek Plus is inmiddels een erkend, officieel onderdeel van de HAN-opleiding Pedagogiek. ACE-talentprogramma binnen het nieuwe Automotive Center of Expertice ACE is een samenwerkingsverband tussen de Automotive instituten van de HAN, Fontys Hogescholen en bedrijven in de automotive sector. Het Automotive Center of Expertice is gevestigd in Helmond en moet binnen enkele jaren zijn uitgebouwd tot hét expertisecentrum voor toegepast onderzoek en gespecialiseerd onderwijs op het gebied van hightech mobiliteit in Nederland. Een van de doelstellingen van het ACE-talentprogramma is het aanbieden van een uniek talentenprogramma voor excellerende studenten. Deze studenten nemen in het 3e en 4e studiejaar deel aan dit programma en voeren „real live‟ projecten uit bij toonaangevende bedrijven in de automotive sector. Daar doen zij, als volwaardig teamlid, onderzoek op het gebied van duurzame mobiliteit. Lectoren meer betrekken bij het onderwijs bij de Faculteit Educatie De faculteit Educatie (FE) kent geen kenniskring per lector, maar heeft gekozen voor het vormen van een onderzoeksgroep waarin senior-, medior- en junioronderzoekers en docentonderzoekers samenwerken. Het samenvoegen van kenniskringleden in een poel van onderzoekers betekent flexibeler kunnen handelen bij onderzoeksopdrachten. Alle acht lectoren worden geacht een derde van hun aanstelling te besteden aan onderwijs en scholing binnen een van de instituten van de faculteit.
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 29
6.5
Professionele masteropleidingen
44
Het kabinet noemt in zijn strategische agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap ook de vergroting van het aantal bekostigde professionele masters als een middel om een hbo-keuze voor vwo‟ers te stimuleren. Hoewel deze aanpassing de aantrekkelijkheid van het hbo zou kunnen vergroten, verwacht ResearchNed op basis van hun onderzoek minder effect van deze aanpassingen dan van de excellente en verkorte trajecten. ResearchNed ziet meer in de mogelijkheid om vwo‟ers uitzicht te bieden op een wo-master na een hbo-bachelor – hetzij door vaste combinaties van hbo-bachelors en wo-masters aan te bieden, hetzij door in het algemeen meer zekerheid te bieden dat na een hbobachelor toegang tot een wo-master mogelijk is. Uitzicht op een wo-master na een hbo-bachelor heeft op de vwo‟ers in dit onderzoek beduidend meer aantrekkingskracht dan een groter aanbod van hbo45 masters . Maar vwo‟ers die voor hun opleidingskeuze staan, weten nu dat zij voor een master in veel gevallen alsnog naar de universiteit moeten. Het aanbod aan Bekostiging van professionele professionele master is op dit moment nog te gering masteropleidingen èn te onbekend. In de afgelopen jaren is er weliswaar al een forse De uitbreiding van professionele uitbreiding geweest van het aantal professionele masteropleidingen in de topsectoren masteropleidingen in de onderwijs- en de zorgsector wordt volgens de kabinetsplannen maar het kabinet wil dit aantal ook in andere sectoren vanaf 2013 bekostigd uit het overgeuitbreiden. De staatssecretaris – en ik onderschrijf bleven budget van de stopgezette deze mening- gelooft dat een uitbreiding van het subsidieregeling postinitiële hboaantal professionele masteropleidingen de keuze masteropleidingen. Een volgende van vwo‟ers voor het hbo kan bevorderen (zie fase van uitrol van professionele nevenstaand kader en § 6.3 pag. 27). masters kan plaatsvinden wanneer Meer en verbeterde master-trajecten met een goede hogescholen driejarige trajecten voor verbinding met praktijkgericht onderzoek scoren qua vwo’ers hebben ingericht. Van de wenselijkheid hoog bij de instituten en komt na de vier jaar bekostiging die hogescholen excellente trajecten op de tweede plaats. De decanen voor hun vwo-studenten ontvangen, zijn minder enthousiast: „slechts‟ 32% van de decanen kunnen de hogescholen die driejariis hier voorstander van (61% is neutraal en 3% raadt ge trajecten inrichten, en een deel dit af). Het minder goede imago van het hbo bij de gebruiken voor de uitbreiding van decanen zal hier ook wel debet aan zijn. Of zoals hun aanbod van professionele maseen decaan zo treffend opmerkte: „Pas op dat teropleidingen. De staatssecretaris je geen universiteitje wilt spelen. Het hbo moet zich zal daarover gerichte prestatieafonderscheiden van de universiteit en geen spraken maken met de hogescholen. wetenschappelijk onderzoek en geen wo willen bieden maar juist voorbereiden op het beroepsleven. OC&W, juli 2011 Ik vind het echt een verkeerde ontwikkeling dat het hbo zich wil meten met het wo. Is het om status te doen?‟.
44 45
(OC&W, juli 2011) (ResearchNed, april 2011) Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 30
7 Hoe de doelgroep te benaderen? In het voorafgaande werd vastgesteld dat het vermeende niveauverschil tussen hbo en wo de beslissende factor is in de keuze voor hbo en wo en dat dit gegeven dan ook bepalend dient te zijn voor de te nemen maatregelen die een hbo-studie voor vwo‟ers mogelijk aantrekkelijker kunnen maken. In hoofdstuk 7 werd een aantal mogelijkheden besproken om het onderwijs uitdagender te maken voor vwo‟ers (en andere excellente studenten). Willen deze maatregelen effect hebben dan zal er ook een omslag in de beeldvorming over het hbo dienen te komen. Het lijkt er immers op dat de afname van de vwo-instroom in het hbo voor een (groot?) deel ook een imagokwestie is. Zowel decanen als de vwo‟ers zelf vinden dat het hbo een minder goed imago en lagere status heeft dan de universiteit. In de communicatie met de doelgroep zal dus aan het imago van de HAN gewerkt dienen te worden en dienen we als HAN bij de voorlichting uit te stralen wie we (willen) zijn (een University of Applied Sciences met hoogwaardig praktijkgericht onderwijs èn onderzoek) en dienen we ons toe te spitsen op punten die voor vwo‟ers belangrijk zijn bij hun keuze voor wo of hbo. Bij die voorlichting zullen we ons niet alleen rechtstreeks op de vwo‟er zelf moeten richten maar ook op diegenen die veel invloed hebben op de studiekeuze van de toekomstige student (ouders, decanen, vakdocenten). Daarnaast dient de doelgroep van vwo- abituriënten gesegmenteerd te worden naar geslacht, directe of indirecte doorstroom en –zeker in een later stadium van het studiekeuzeproces- vwo-profiel. Zo zijn de potentiële spijtoptanten van de universiteit een aparte doelgroep, bijvoorbeeld die jongens en meisjes die voornemens zijn Economie of Rechten te gaan studeren aan de universiteit. Belangrijk is dat de geboden ondersteuning bij de studiekeuzeproces (o.a. voorlichting) in nauwe samenwerking met het vo tot stand dient te komen. Naast directe voorlichting is het zaak als HAN (en hbo in het algemeen) meer naar buiten te treden en te laten zien wat de HAN doet (bijv. op het gebied van praktijkgericht onderzoek) en wat onze studenten bereiken. De negatieve aspecten van het hbo-onderwijs zijn de laatste tijd teveel in het nieuws gekomen; het wordt tijd dat daar de kwaliteiten en prestaties van het hbo en de HAN in het bijzonder tegenover te zetten.
7.1
Voorlichting en keuzebegeleiding gericht op vwo’ers
In hoofdstuk 5 werd met betrekking tot het studiekeuzeproces van vwo‟ers geconstateerd dat: hbo-kiezers wat hun studiekeuze betreft grotere twijfelaars zijn en bij voorlichtingsvormen die vroeg in het keuzeproces worden bestudeerd, zoals folders en websites, nog wel de informatie bij zowel hogescholen als universiteiten raadplegen. de keuze voor hbo of wo al vroeg in het oriëntatieproces wordt gemaakt, al voordat een concrete bachelorstudie wordt gekozen. In dit stadium van het oriëntatieproces zijn algemene beelden en indrukken nog van groot belang – specifieke opleidingsinformatie speelt pas in het finale stadium van het keuzeproces een belangrijke rol. wo-kiezers meer invloed toekennen aan het algemene informatiemateriaal over kiezen na het vwo, dan de hbo-kiezers. hbo-kiezers bij de vroege voorlichtingsactiviteiten vooral in beide typen hoger onderwijs nog deelnemen, maar tegen het einde van het keuzeproces ook zij voornamelijk nog intensievere voorlichtingsvormen binnen het hbo gebruiken. Activiteiten waaraan over het algemeen pas laat in het keuzeproces wordt deelgenomen, zoals intensievere voorlichtingsdagen (proefstuderen), worden door wo-kiezers vrijwel nooit meer bij hogescholen bezocht. de voorlichting van de instellingen in het algemeen de meeste invloed op de vwo‟ers heeft, op afstand gevolgd door de mening van de ouders en vervolgens het algemene informatiemateriaal dat de abituriënten wordt verstrekt over kiezen na het vwo. 7.1.1 Een 4 vwo-dag in een vroeg stadium Bovenstaande betekent dat àls we nog invloed willen uitoefenen op de groep vwo‟ers die nu naar het wo gaat,we de wo-kiezers in een vroeg stadium dienen te informeren over de mogelijke voordelen van een hbo-keuze via vroege en algemene voorlichtingsactiviteiten (folders, websites en algemene voorlichtingsdagen). De HAN kent geen voorlichtingsdagen voor 3- of 4-vwo‟ers. De profielkeuzedagen zoals deze voor 3 havo worden georganiseerd zijn geen goede optie voor de vwo-doelgroep. Ook een grote meerderheid van de instituutsdirecties èn de decanen achten deze voorlichtingsvorm niet wenselijk en/of haalbaar voor deze doelgroep (zie figuur 19 en figuur 20, pag. 32). Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 31
18 16
14
4
4
12
5 7
8
9
10
10
5
10
5
Wenselijk maar twijfels over haalbaarheid
8 8
6
4
4
7
7
2
2 6
4
Wenselijk en haalbaar en wij willen er graag aan meewerken
6 6
5 3
3
Niet wenselijk en niet haalbaar; wij willen er niet aan meewerken
0
A.
B.
C.
D.
E.
F.
G.
H.
Figuur 19: Mening instituutsdirecties over voorlichtingsactiviteiten voor vwo‟ers Legenda A. Een profielkeuzedag (met dezelfde opzet als die voor de havisten) in 3 vwo B. Een profielkeuzedag (met dezelfde opzet als voor de havisten) in 4 vwo C. Een voorlichtingsdag voor 4 vwo‟ers met o.a. demonstratiecolleges door docenten en lectoren D. Een voorlichtingsdag voor 5 vwo‟ers met o.a. demonstratiecolleges door docenten en lectoren E. 5 en 6 vwo- leerlingen kunnen alvast tijdens hun vwo-studie onderwijs volgen op een HANopleiding (bepaalde studieonderdelen of minoren) F. Vwo-leerlingen kunnen voor hun profielwerkstuk „intekenen‟ voor onderzoeksonderwerpen die aangereikt worden door opleidingen (lectoren?) en worden deels door de opleiding (onderzoeksgroep lectoraat) begeleid G. Jaarlijkse decanendag met voorlichting over opleidingen en bijv. presentaties door lectoren over lopende onderzoeken H. Dagen voor vakdocenten vwo (en havo) met presentaties door docenten en lectoren (deskundigheidsbevordering voor vakdocenten vo en tevens kennismaking met de onderzoekstak van de HAN)
100% 90%
80%
3%
60%
61%
29%
65% 42%
50%
65%
32%
40% 30%
20%
29%
39% 45%
70%
16%
26%
29%
42%
Af te raden 32%
29%
10%
32%
16% 3%
0% A.
B.
Neutraal
58% 23%
52%
C.
D.
Wenselijk
E.
F.
13%
G.
19%
H.
Figuur 20: Mening decanen over voorlichtingsactiviteiten voor vwo‟ers Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 32
Het verdient aanbeveling 4 vwo-leerlingen kennis te laten maken met de HAN middels een 4-vwo-dag (naar voorbeeld van de 4 vwo-dag van de Radboud Universiteit). Leerlingen kunnen op zo‟n dag colleges, werkgroepen, practica en demonstraties volgen, liefst in een combinatie van luisteren en zelf iets doen. Omdat leerlingen in 4 vwo al een profiel gekozen hebben kunnen leerlingen bijv. per profiel 46 voorgesorteerd‟ worden . Het is ook raadzaam bij alle voorlichting aan 4 vwo‟ers, alumni van de voorscholen, studenten, docenten en lectoren en personen die al in het vakgebied werken in te zetten en aandacht te besteden aan kleinschaligheid en persoonlijker onderwijs en begeleiding, omdat een deel van de doelgroep hier gevoelig voor blijkt te zijn. In het vervolg op de 4-vwo-dag kunnen de bezoekers aan deze dag „gevolgd‟ worden waarbij ze steeds gerichter benaderd worden, bijv. per profiel en studierichting(en) waarvoor ze interesse hebben getoond. Mogelijkheden hiervoor worden in §7.1.3. en §7.1.4 verder uitgewerkt.
7.1.2 Een hbo-master in het vooruitzicht Omdat het gros van de vwo‟ers na hun wo-bachelor ook een master willen volgen en over het algemeen onbekend zijn met de mogelijkheid dat ze in het hbo een masteropleiding kunnen volgen is het zaak om vwo-leerlingen al in een vroeg stadium te wijzen op het feit dat zij voor een masterstudie ook goed (en in de toekomst wellicht nog beter) naar de HAN kunnen gaan.
7.1.3 Alvast studeren in het hbo Het verdient ook aanbeveling de mogelijkheden te verruimen voor 5 en 6 vwo- leerlingen om alvast tijdens hun vwo-studie onderwijs te volgen op een HAN-opleiding (bepaalde studieonderdelen of minoren). Deze mogelijkheid voor leerlingen om kennis te maken met hun vervolgstudie wordt door het merendeel van de instituutsdirecties èn decanen wenselijk èn haalbaar geacht (zie figuur 19 en figuur 20, pag. 32). Dit „alvast studeren‟ zou uitstekend gekoppeld kunnen worden aan het profielwerkstuk (zie verderop). 47
In de strategische agenda voor het hoger onderwijs worden de pre university colleges in Leiden, Eindhoven en het noorden van het land genoemd als interessant voorbeeld op regionaal niveau. Deze colleges bieden zeer gemotiveerde leerlingen uit de bovenbouw van het vwo de mogelijkheid een onderwijsprogramma te volgen aan de universiteit. Het voltooien van het onderwijsprogramma leidt tot een diploma of een certificaat. Afhankelijk van het oordeel van de examencommissie van de universiteit waar de leerling uiteindelijk gaat studeren kan dit diploma leiden tot vrijstellingen. Volgens de staatssecretaris zouden dergelijke initiatieven ook tussen havo en hbo tot stand moeten komen en is hij voornemens hiertoe pilots te starten.
7.1.4 Ondersteuning bij het maken van het profielwerkstuk 48 De Onderwijsraad adviseert het profielwerkstuk in te zetten als onderdeel van het studieloopbaanen studiekeuzetraject. Veel scholen benutten de profielwerkstukken om leerlingen kennis te laten maken met hun vervolgstudie. Zo kunnen ze zich inhoudelijk oriënteren op een vervolgopleiding, kunnen ze zich een beeld vormen van een bepaald beroep en zich erop oriënteren of het beroep wel of niet iets voor ze is. Daarnaast krijgen ze inzicht in het belang van één of meer kernvakken en maken ze kennis met de wijze waarop een (onderzoeks-)project wordt aangepakt. Vwo‟ers in de regio maken nu gebruik van de mogelijkheden die de RU hen biedt. Als ook de HAN-opleidingen ondersteuning aanbieden bij het maken van een profielwerkstuk worden vwo‟ers (letterlijk) de HAN binnengehaald. Bij de faculteit Techniek gebeurt dit al. Uit ons onderzoek blijkt dat de instituutsdirecties over het algemeen positief zijn over dit initiatief maar velen hebben hun bedenkingen over de haalbaarheid of effectiviteit. Als ondersteuning bij het maken van het profielwerkstuk wordt gezien als wervingsmiddel dan zijn deze bedenkingen reëel. Maar door ondersteuning aan te bieden bij het maken van het profielwerkstuk haalt de HAN weliswaar geen grote massa‟s vwo‟ers binnen maar draagt vooral bij aan een positieve beeldvorming van het hbo. 46
Bij de RU bijv. verzorgen de bèta-opleidingen voor leerlingen met een N-profiel het programma, al dan niet gekoppeld met een medisch gedeelte. Voor leerlingen met een M-profiel verzorgen de alfa- en gamma faculteiten het programma. Iedere deelnemer stelt zelf zijn/haar eigen programma vast. 47 (OC&W, juli 2011) 48 (Onderwijsraad, 2010) Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 33
7.1.5 Oriëntatietraject In §3.4 (pag. 12) is geconstateerd dat landelijk gemiddeld zo‟n 7% van de uitstromers van de universiteiten naar het hbo gaat. Deze groep heeft dus blijkbaar een verkeerde keuze gemaakt door voor het wo te kiezen en niet voor het hbo. Deze leerlingen zouden gebaat zijn geweest bij een intensievere ondersteuning in het vo bij hun studiekeuzeproces. Het ontwikkelen en implementeren van een Kies Actief-instrumentarium voor het vwo (om o.a. de keuze voor wo of hbo duidelijk te krijgen) verdient aanbeveling. Een dergelijk initiatief zal door de decanen in de regio worden toegejuicht (en ondersteund!). Verder kan overwogen worden gezamenlijk met de RU oriëntatietrajecten op te zetten naar voorbeeld van een gezamenlijk initiatief van de HvA en de UvA (zie nevenstaand kader). Het verdient aanbeveling de mogelijkheden van een gezamenlijk met de RU op te zetten Keuze-3-daagse en een Oriëntatietraject nader te onderzoeken op wenselijkheid en haalbaarheid.
7.2
Oriëntatietrajecten van de HvA en UvA De HvA/UvA kennen een Keuze-3-daagse voor leerlingen die bijna klaar zijn met hun havo, vwo of mbo4 en die nog vol twijfels zitten over hun studiekeuze. In juni (vlak na het eindexamen) volgen zij een korte cursus waarbij ze, onder begeleiding van een coach tot een meer doordachte studiekeuze komen. Die leerlingen die extra tijd willen nemen om te kiezen kunnen half augustus beginnen met het Oriëntatietraject. Dit traject is geen opleiding, maar een studiekeuzetraject van vijf maanden dat eventueel tot acht maanden verlengd kan worden tot een Oriëntatiejaar. Door middel van coaching (in groepen en individuele gesprekken) krijgt de student inzicht in zijn eigen talenten, capaciteiten, interesses en ambities in een toekomstige studie en beroep. Naast de coaching worden d.m.v. aanschuifonderwijs verschillende richtingen aan de universiteit en/of de hogeschool verkend. Voor meer informatie wordt verwezen naar http://www.orientatiejaar.nl/hot/index.html
Voorlichting aan decanen en vakdocenten
Al eerder werd geconstateerd dat de afname van de vwo-instroom in het hbo voor een (groot?) deel een imagokwestie is en uit eigen onderzoek (en ervaring) blijkt dat met name decanen het hbo minder hoog achten dan het wo en dus minder geschikt vinden voor hun vwo-leerlingen. Om de beeldvorming onder decanen en vakdocenten te verbeteren werden twee suggesties voorgelegd aan de decanen en de instituutsdirecties, te weten: Een jaarlijkse decanendag met voorlichting over opleidingen en bijv. presentaties door lectoren over lopende onderzoeken Dagen voor vakdocenten vwo (en havo) met presentaties door docenten en lectoren (deskundigheidsbevordering voor vakdocenten vo en tevens kennismaking met de onderzoekstak van de HAN) Het merendeel van de instituutsdirecties wil aan een jaarlijkse decanendag meewerken, hoewel 6 van de 16 twijfels hebben over de haalbaarheid. Bij de decanen is slechts een zéér klein deel (13%) tegen dit idee; de meerderheid reageert neutraal (58%) en 29% acht een jaarlijkse decanendag wenselijk (zie figuur 19 en figuur 20, pag. 32). Een jaarlijkse decanendag behoort dus tot de serieuze opties om het imago van het hbo en de HAN in het bijzonder te verbeteren. De dagen voor vakdocenten worden door beide partijen minder enthousiast ontvangen. Dertien van de zestien instituutsdirecties achten dit idee wenselijk maar zes twijfelen aan de haalbaarheid. Van de decanen reageert slechts 16% positief en de rest is neutraal (65%) of raadt dit af (19%) (zie figuur 19 en figuur 20, pag. 32). Opvallend is dat alle instituten van de faculteit Techniek aangeven dat zij graag willen meewerken aan deze dagen. Ook de beide Pabo‟s, Mondzorgkunde en het instituut Paramedisch Studies delen deze mening. Het verdient dus zeker aanbeveling om dit idee per faculteit al of niet verder uit te werken en te realiseren. Daar bij de faculteit Techniek de animo het grootste is zou daar met een pilot gestart kunnen worden.
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 34
8 Samenvatting van de voorafgaande hoofdstukken De toestroom naar het hbo is de afgelopen twee decennia met 20% afgenomen. Het vwo-aandeel van de instroom bij de HAN liep terug van ongeveer 14% tot 7 à 8%. De HAN wil die trend ombuigen en wil dat het hbo voor vwo‟ers die voor een beroepsgerichte opleiding kiezen weer een serieuze optie wordt en een aantrekkelijk alternatief voor het wo. Dit streven past in de plannen van de HAN om uit te groeien tot een University of Applied Sciences met hoogwaardig praktijkgericht onderwijs en toege49 past onderzoek, èn de plannen van staatssecretaris Zijlstra . De staatssecretaris wil dat het binaire stelsel een stelsel wordt met twee specifieke en gelijkwaardige richtingen en dat de kwaliteit van het hbo in brede zin wordt verhoogd. Hij wil een veel gedifferentieerder onderwijsaanbod en hij wil de essentie van elk type onderwijs versterken om beter in te spelen op de verschillende niveaus en leerstijlen van studenten. De universiteit profileert zich dan meer als Research University en het hbo als University of Applied Sciences. Doordat de universiteiten meer zullen gaan selecteren aan de poort zullen meer studenten voor het hbo kiezen. Het is dus niet de vraag òf de HAN aantrekkelijker dient te worden voor vwo‟ers (om meer vwo‟ers te trekken), maar eerder, welke acties ondernomen te dienen worden om de vwo‟ers (en andere excellente studenten) die voor het hbo kiezen een kwalitatief goede opleiding te bieden die aansluit bij hun verwachtingen en capaciteiten. In het licht van bovenstaande dient men ook de onderzoeksvraag „Hoe kan de HAN (weer) aantrekkelijk worden voor vwo-studenten?‟ te zien. Deze onderzoeksvraag is ook een deelvraag van een ruimere vraag t.w. „Hoe kunnen we ons (nog) beter toerusten voor differentiatie bij studenten in achtergrond (cultuur), kennis (vooropleiding), kunde (werkervaring, vooropleiding), leerstijl, en specificiteit van on50 derwijsvraag en verwachtingen?‟ . De eventueel te nemen maatregelen dienen zich dan ook niet alleen op vwo‟ers te richten maar op alle excellente studenten. Om de onderzoeksvragen te beantwoorden werd literatuuronderzoek gedaan. Met name het rapport 51 van de commissie Veerman en de reactie daarop van de staatssecretaris in de vorm van een nieuwe 52 strategische agenda plaatsten dit onderzoek in een ander (toekomst-)perspectief.
8.1
Doorstroom vanuit vwo naar hbo of universiteit
De toestroom naar het hbo is de afgelopen twee decennia met 20% afgenomen. Het vwo-aandeel van de instroom bij de HAN liep terug van ongeveer 14% tot 7 à 8%. De afname van het vwo-aandeel in de instroom vond voornamelijk tussen 1997 en 2005 plaats en wel bij de faculteiten Economie & Management, Techniek en het instituut ICA (zie §3.1, pag.7). Jongens kiezen vaker voor de universiteit dan meisjes. Driekwart van de jongens en tweederde van de meisjes stroomt na het vwo-diploma door naar de universiteit. Jongens kiezen na het vwo niet alleen vaker voor een wo-studie maar doen dat bovendien vaker zonder daarbij ook een hbo-studie te overwegen. Meisjes kiezen op het hbo vooral voor de pabo of een opleiding tot verpleegkundige. Jongens doen op het hbo vaak commerciële economie of werktuigbouwkunde. De leerlingen die doorstromen naar het hbo hebben vaker het profiel C&M. Leerlingen met de profielen N&G en E&M verschillen meer in hun keuzen: meisjes kiezen vaker voor het hbo en jongens kiezen vaker voor de universiteit. Sinds 2000 studeren er gemiddeld ongeveer 1% meer meisjes dan jongens aan de HAN. Het aantal vwo‟ers dat direct doorstroomt naar het hbo is de afgelopen jaren aanzienlijk afgenomen (zie § 3.4, pag. 12). Vanaf 2004/2005 overtreft het aandeel van de indirecte instroom de directe instroom van vwo‟ers. Omdat ongeveer 7% van de uitstromers na 1 jaar bij de universiteit naar het hbo gaat is het aannemelijk dat er bij de indirecte instroom bij de HAN relatief veel spijtoptanten van de universiteit zitten. Tussen directe en indirecte instroom zitten verschillen tussen de vier faculteiten die consequenties hebben voor de te ondernemen acties en op welke doelgroep men zich bij de voorlichting vooral dient te richten.
49
(Commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs Stelsel, 2010) (SCO, 2011) 51 (Commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs Stelsel, 2010) 52 (OC&W, juli 2011) 50
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 35
8.2
Het succes van vwo’ers in het hbo53
Studenten in het hbo zijn over bijna alle aspecten van het onderwijs minder tevreden dan hun collega‟s in het wo. Daar staat tegenover dat vwo‟ers duidelijk positiever zijn over de overgang van de vooropleiding naar het hbo dan havisten. Studenten die van het vwo afkomen scoren in het hbo in alle opzichten beter dan hun mbo- en havo-collega‟s. Vwo‟ers kennen minder uitval in het eerste jaar en een hoger studierendement. Bij alle studierichtingen waren de meisjes succesvoller dan de jongens. Vwo‟ers in het hbo vallen vaker uit omdat zij moeite hebben met de manier waarop het onderwijs wordt gegeven en omdat ze het niveau van hun studie te laag vinden. Vwo‟ers die naar het hbo gaan vertonen bij de start van de studie een sterkere binding met hun gekozen opleiding dan de vwo‟ers die naar het wo gaan, wat in het algemeen gunstig samenhangt met studiesucces in het eerste jaar.
8.3
Het studiekeuzeproces54
Vwo‟ers die naar het hbo gaan hebben gemiddeld minder gepresteerd in het vwo en hebben een minder positieve studiehouding. Het is dus niet zo dat vwo‟ers per definitie excellente studenten zijn! Het (vermeende) niveauverschil tussen wo en hbo is onmiskenbaar het meest bepalend voor de keuze tussen hbo en wo. Daarnaast hechten vwo‟ers die naar een hogeschool gaan meer belang aan de beroepsgerichtheid van de opleiding en de mogelijkheden om praktijkervaring op te doen. Verder is een belangrijk motief om voor het hbo te kiezen de verwachting dat de opleiding goed aansluit bij hun capaciteiten en vaardigheden en dat zij de opleiding met een redelijke inspanning tot een goed einde kunnen brengen. Het niveauverschil tussen hbo en wo is zo beslissend in de keuze voor hbo en wo dat het ook bepalend is voor de te nemen maatregelen die een hbo-studie mogelijk aantrekkelijker kunnen maken. De meeste voorlichtingsvormen en invloedrijke personen (decanen!) stimuleren in de eerste plaats een keuze voor het wo. Hbo-kiezers maken later hun studiekeuze en twijfelen ook veel vaker over de keuze tussen hbo en wo dan degenen die 'gewoon' naar het wo gaan. De keuze voor hbo of wo wordt al vroeg in het oriëntatieproces gemaakt al voordat een concrete bachelorstudie wordt gekozen.
8.4
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers55
Er zijn verschillende mogelijkheden om de HAN aantrekkelijker te maken voor vwo‟ers. Besproken worden: Speciale klassen voor vwo-instroom (zie § 6.1, pag. 26). Deze optie lijkt alleen wenselijk in combinatie met onderstaande opties. Verkorte driejarige bachelortrajecten, een maatregel die hoog scoort bij de staatssecretaris, de decanen en de vwo‟ers zelf, wordt door 21 van de 58 opleidingen niet haalbaar geacht; veelal om budgettaire redenen en/of omdat men vindt dat vier jaar noodzakelijk is voor het verwerven van de nodige beroepscompetenties en –attitude. De (minder goede) ervaringen met de verwantschapsregeling (een driejarig traject voor mbo‟ers met een verwante opleiding) zullen zeker ook tot scepsis hebben geleid. Het verdient dan ook aanbeveling eerst onderzoek te doen naar het succes van de huidige verkorte trajecten bij de HAN alvorens driejarige trajecten in te voeren. De ervaringen van studenten moeten hierin worden meegenomen (zie § 6.2, pag. 26). Driejarige bachelortrajecten met aansluitend een academische of professionele master. Een combinatie van een driejarige bachelor en aansluitend een professionele master lijkt mij een beste optie te zijn (zie§ 6.3, pag. 27). Excellente trajecten (zie§ 6.4, pag. 27 e.v.). o Topprogramma‟s en –opleidingen voor getalenteerde studenten o Gecombineerde trajecten van twee verschillende hbo-opleidingen o Gecombineerde trajecten van een hbo- en een universitaire bacheloropleiding o Brede bacheloropleidingen Professionele masteropleidingen Zowel de vwo‟ers als decanen en het merendeel van de instituten lijken echter het meeste te voelen voor het aanbieden van verkorte en/of excellente trajecten voor vwo‟ers: verbreding en verdieping d.m.v. honoursprogramma‟s. Vaak geven instituutsdirecties aan dat die programma‟s dan niet exclu53
Zie hoofdstuk 4, pag. 14 Zie hoofdstuk 5, pag. 16 55 Zie hoofdstuk 6, pag. 23 54
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 36
sief voor vwo‟ers worden aangeboden maar voor alle excellente studenten en studenten die meer uitgedaagd willen worden. Het idee van bachelor- en mastertrajecten met een goede verbinding met praktijkgericht onderzoek scoort qua wenselijkheid ook hoog bij de instituten. Dit idee sluit goed aan bij de keuze van de HAN om zich te ontwikkelen tot een University of Applied Sciences waarbij een belangrijke plaats wordt ingeruimd voor onderzoek als nevengeschikt aan, en verweven met de curricula van de bachelor- en masteropleidingen. Het is evident de lectoren hierbij een belangrijke rol te geven, als mede-eigenaar van het onderwijs waarbij ze mee gaan werken aan inhoud en uitvoering. Maar ook specifiek opdat opleidingen, en dat geldt vooral voor de masteropleidingen, zich gaan profileren en onderscheiden op 56 een relevant thema . Bovenal geldt dat er meer maatwerk dient te worden geleverd. En daarvoor zal –nog meer dan tot nu toe- differentiatie en streaming noodzakelijk zijn. Kennis van het instroomniveau van de student bij de staf en docenten van opleidingen is hierbij van het grootste belang. Nog meer dan nu zal gewerkt dienen te worden met individuele talentplannen waarbij een “warme overdracht” en een goed studiebegeleidingsysteem een voorwaarde is. Er is echter niet één methode die HAN-breed ingevoerd onze hogeschool aantrekkelijker kan maken voor vwo‟ers. Per instituut c.q. opleiding zal bekeken dienen te worden welke maatregelen wenselijk en haalbaar zijn. Bijlage 10.3, pag. 51 e.v. geeft een overzicht per opleiding van welke richting de ideeën en plannen opgaan en welke al gerealiseerd zijn. Zo blijkt de invoering van de Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs (Alpo) een goede actie om meer vwo‟ers naar de pabo te krijgen. Maar het merendeel van de instituutsdirecties ziet een gecombineerd traject van een hbo- en een universitaire bacheloropleiding niet als een reële optie voor hun opleidingen.
8.5
Hoe de doelgroep te benaderen?
In de communicatie met de doelgroep moet aan het imago van de HAN gewerkt worden en dient de HAN bij de voorlichting uit te stralen wie en wat we (willen) zijn: een University of Applied Sciences met hoogwaardig praktijkgericht onderwijs èn onderzoek. De HAN zal ook meer met zijn successen, zowel op onderwijs- als onderzoeksgebied, naar buiten dienen te treden. Bij de voorlichting dient de HAN zich toe te spitsen op punten die voor vwo‟ers belangrijk zijn bij hun keuze voor wo of hbo en dienen we de doelgroep te segmenteren naar geslacht, directe of indirecte doorstroom en –zeker in een later stadium van het studiekeuzeproces- naar het vwo-profiel. Bij die voorlichting moeten we ons niet alleen rechtstreeks op de vwo‟er zelf richten maar ook op diegenen die veel invloed hebben op de studiekeuze van de toekomstige student (ouders, decanen, vakdocenten). De geboden ondersteuning bij de studiekeuze dient in nauwe samenwerking met het vo tot stand te komen. De ondersteuning bij het studiekeuzeproces dient al in een vroeg stadium te beginnen, bijvoorbeeld met een 4 vwo-dag (zie § 7.1.1, pag. 30). Ook dan moet al gewezen worden op de mogelijkheden voor een masterstudie in het hbo (zie § 7.1.2, pag. 32). In het vervolg op de 4-vwo-dag kunnen de bezoekers aan deze dag „gevolgd‟ worden waarbij ze steeds gerichter benaderd worden, bijv. per profiel en studierichting(en) waarvoor ze interesse hebben getoond. Vervolgactiviteiten kunnen zijn‟ Alvast studeren in het hbo‟ (zie § 7.1.3, pag. 32) en „Ondersteuning bij het maken van het profielwerkstuk‟ (zie § 7.1.4, pag. 32). Voor degenen die zelfs op het eind van hun studie niet goed weten voor welke vervolgstudie ze moeten kiezen is het aan te bevelen kort- en langlopende oriëntatietrajecten (naar voorbeeld van UvA en HvA) te ontwikkelen samen met de RU. Het verdient aanbeveling de wenselijkheid en haalbaarheid van dergelijke trajecten nader te onderzoeken. Een aangepast Kies Actief instrumentarium zou perfect passen in een dergelijk oriëntatietraject maar kan ook prima zijn diensten bewijzen in de bovenbouwklassen van het vwo. Een jaarlijkse decanendag (zie § 7.2, pag. 33) behoort tot de serieuze opties om het imago van het hbo en de HAN in het bijzonder te verbeteren. Het idee van docentendagen (zie § 7.2, pag. 33) wordt minder enthousiast omarmd maar het verdient zeker aanbeveling om dit idee per faculteit verder uit te werken en te realiseren. Omdat bij de faculteit Techniek de animo het grootste is zou daar met een pilot gestart kunnen worden.
56
(Geerdink, 2010) Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 37
9 Discussie en aanbevelingen 9.1
De belangrijkste bevindingen en conclusies
De instroom van vwo‟ers bij de HAN is de afgelopen jaren sterk verminderd m.n. bij de faculteiten Techniek, Economie & Management en het instituut ICA (zie hoofdstuk 3, pag. 7 e.v.). Het rapport van staatssecretaris Zijlstra, „Kwaliteit in verscheidenheid, Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap‟ plaatste dit onderzoek in een ander en breder (toekomst-) perspectief. Dé vwo‟er bestaat niet en het is ook niet zo dat vwo‟ers per definitie excellente studenten zijn! Zowel bij de werving als bij eventuele plannen om de vwo‟er een passend onderwijsaanbod te bieden zal de doelgroep gesegmenteerd dienen te worden (zie hoofdstuk 3 en 4). Doordat de universiteiten meer zullen gaan selecteren aan de poort zullen meer studenten voor het hbo kiezen. Het is dus niet de vraag òf de HAN aantrekkelijker dient te worden voor vwo‟ers (om meer vwo‟ers te trekken), maar eerder, welke acties ondernomen te dienen worden om de vwo‟ers (en andere excellente studenten) die voor het hbo kiezen een kwalitatief goede opleiding te bieden die aansluit bij hun verwachtingen en capaciteiten. Het niveauverschil tussen hbo en wo is zo beslissend in de keuze voor hbo en wo dat het ook bepalend is voor de te nemen maatregelen die een hbo-studie mogelijk aantrekkelijker kunnen maken. Een overall conclusie is dat er meer maatwerk dient te worden geleverd. En daarvoor zal –nog meer dan tot nu toe- differentiatie en streaming noodzakelijk zijn. Kennis van het instroomniveau van de student bij de staf en docenten van opleidingen is hierbij van het grootste belang. Nog meer dan nu zal gewerkt dienen te worden met individuele talentplannen waarbij een “warme overdracht” en een goed studiebegeleidingsysteem een voorwaarde is. Zowel de vwo‟ers als de decanen en het merendeel van de instituten lijken het meeste te voelen voor het aanbieden van verkorte en/of excellente trajecten voor vwo‟ers en excellente studenten in het algemeen. Verbreding en verdieping d.m.v. honoursprogramma‟s lijkt hierbij een goede optie. Het idee van bachelor- en mastertrajecten met een goede verbinding met praktijkgericht onderzoek scoort qua wenselijkheid ook hoog bij de instituten. Een toename van het aanbod van professionele masteropleidingen kan bevorderen dat vwo‟ers de keuze voor het hbo maken. Vwo‟ers die voor hun opleidingskeuze staan, weten nu dat zij voor een master in veel gevallen alsnog naar de universiteit moeten. Er is niet één oplossing voor de hele HAN om weer meer aantrekkelijk te worden voor vwo‟ers. Er dienen per opleiding en/of instituut maatwerkoplossingen te worden gekozen en gerealiseerd, afhankelijk van de aard en grootte van de opleiding, het docententeam en studentenpopulatie waarop deze zich richt. De keuze voor hbo of wo wordt al vroeg in het oriëntatieproces gemaakt al voordat een concrete bachelorstudie wordt gekozen. De ondersteuning bij het studiekeuzeproces (o.a. voorlichting) zal al in een vroeg stadium dienen te beginnen (4 vwo) en zal zich naast de vwo‟er zelf ook op andere invloedrijke personen (decanen, vakdocenten, ouders) dienen te richten en in nauwe samenwerking met het vo tot stand dienen te komen.
9.2
Discussie
Het kabinet wil in de bekostiging van het hoger onderwijs minder focus op studentenaantallen en meer 57 kwaliteit en profilering belonen . Ook wil de staatssecretaris met de universiteiten en hogescholen nieuwe prestatieafspraken maken over het percentage studenten dat deelneemt aan excellent onderwijs. Dit roept een aantal vragen op die nauw samenhangen met de onderwijsvisie van de HAN: 1. In dit rapport is een beeld geschetst van de vwo‟er en is geconstateerd dat dé vwo‟er niet bestaat en ook niet per definitie een excellente student is. Dient de HAN zich dan ook niet eerder op de excellente student i.h.a. te richten en talent te scouten en daarop te focussen in plaats van alleen de vwo‟ers als doelgroep te nemen.
57
Zo wil de staatssecretaris driejarige opleidingen voor vwo‟ers, professionele masters (in eerste instantie gericht op de topsectoren) en het ontwikkelen van honours-trajecten stimuleren en wettelijk mogelijk maken èn facilteren. Zo zullen de hogescholen op termijn, wanneer zij driejarige trajecten voor vwo‟ers hebben ingericht, een deel van de vier jaar bekostiging kunnen gebruiken voor de uitbreiding van hun aanbod van professionele masteropleidingen. Ook zal in de toekomst een deel van het onderwijsbudget worden verdeeld op basis van prestatieafspraken met instellingen over kwaliteit en studiesucces (bonus/malus) en een ander deel zal worden bestemd voor het aanjagen van het profileringsproces. Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 38
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8. 9.
9.3
58
Hoe willen we ons als HAN profileren? In het instellingsplan en in “De HAN op weg naar een 59 University of Applied sciences” wordt gesteld dat we een hoogwaardig en toegepast onderwijs en onderzoek willen bieden. De vraag blijft of we een brede hogeschool willen zijn die mbo‟ers, havisten èn vwo‟ers en andere instromers passend onderwijs biedt of kiezen we vooral voor excellente studenten? Als de HAN kiest voor de getalenteerde excellente succesvolle student, gaat dat dan niet ten koste van de minder uitmuntende studenten of de risicostudenten (die meer begeleiding en aandacht nodig hebben? Willen we excellentie voor alle HAN-opleidingen of kiezen we bijvoorbeeld voor een aantal topopleidingen binnen de HAN of tracks (programma‟s gericht op een hoger eindniveau) binnen de opleidingen? Om topprogramma‟s mogelijk te maken staat de staatssecretaris collegegelddifferentiatie toe: voor een topopleiding mag meer collegegeld worden gevraagd; de rest van de opleiding blijft toegankelijk tegen het wettelijk collegegeld. Hierdoor ontstaat mogelijk bevoorrechting van bepaalde beter gesitueerde groepen. Past dit in de HAN-missie? Als de HAN ervoor kiest een brede hogeschool te zijn die mbo‟ers, havisten èn vwo‟ers en andere instromers passend onderwijs biedt, is zij dan ook in staat differentiatie en streaming vorm te geven? Deze vraag dient ook gesteld te worden vanuit het oogpunt van deskundigheid van de docenten en de bekostiging? Als we kiezen voor excellente studenten i.h.a., hoe selecteer je dan? Alleen op basis van vooropleiding (vwo‟ers?) en op eindexamencijfers, of kijk je ook naar andere aspecten zoals attitude, motivatie, vaardigheid en ervaring? Welk imago willen we als HAN uitstralen (bijv. breed toegankelijk en adaptief of toponderwijs voor excellente studenten) en hoe kunnen we dit imago het beste communiceren? Is het wenselijk en haalbaar om lectoren een belangrijke rol te geven bij het opzetten en uitvoeren van trajecten voor excellente studenten?
Een mogelijk scenario voor de strategische agenda van de HAN
De HAN zal in een nieuw instellingsplan in moeten spelen op het, in de strategische agenda van het kabinet geschetste, langetermijnperspectief voor het hoger onderwijs en onderzoek. Hieronder worden een aantal mogelijk stappen geschetst om tot een nieuwe strategische, bij voorkeur instellingsoverstijgende agenda te komen. Als startpunt verdient het aanbeveling een interne discussie te starten binnen de HAN rondom de in § 9.1 genoemde bevindingen en conclusies en de in § 9.2 genoemde discussiepunten (bijv. d.m.v. een brede managementconferentie). Het verdient aanbeveling om hierbij de voorscholen m.n. decanen en afdelingsleiders vo te raadplegen, bijv. door de organisatie van een conferentie (onder auspiciën van het Platform VO-HO?) Om tegemoet te komen aan de wens van het kabinet om tot regionale instellingsoverstijgende afspraken te komen is het aan te bevelen om een verkennend overleg te starten met: o andere (regionale) hbo-instellingen om te komen tot regionale en sectorafspraken bijv. om op het niveau van de sectoren afspraken te maken over profilering en mogelijke samenwerking (concentratie van opleidingen?). o de Radboud Universiteit en eventueel andere universiteiten om te komen tot (regionale) afspraken over profilering van hbo en wo. Hierbij kunnen ook mogelijke samenwerkingsverbanden bijv. gecombineerde bachelortrajecten (zie § 6.4.3, pag. 28), bachelormastertrajecten (zie § 6.3 pag. 27), een gemeenschappelijk pre university college (zie § 6.4.1, pag. 27), en een gemeenschappelijk oriëntatieperiode ( zie § 7.1.5 pag. 34) ter sprake komen. o het regionale werkveld (bedrijfsleven). Het werkveld dient als katalysator te fungeren bij het opzetten van vwo-trajecten of excellente trajecten in het algemeen. Ook speelt het werkveld een belangrijke rol bij het legitimeren van de meerwaarde van een diploma van een student die een excellent programma heeft doorlopen. Verder kunnen er afspraken gemaakt worden over publiek-private samenwerkingsverbanden, zoals de Centres of Expertise, die vooral gerelateerd zijn aan topsectoren en zijn ingebed in sterke regionale clusters met bedrijfsleven en andere kennisinstellingen. 58 59
(HAN, 2008) (HAN, 2010) Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 39
Na het voorafgaande zou vervolgens een HAN-breed onderzoek dienen plaats te vinden met de vraag “Welke domeinen/opleidingen van de HAN bieden de meeste kansen van slagen voor het realiseren van speciale trajecten of schools voor vwo‟ers en/of excellente studenten?”. De inventarisatie in de bijlage 10.3 op pagina 51 is daartoe een eerste aanzet. De arbeidsmarkt maar ook de capaciteiten van de opleidingen en het docentencorps zijn belangrijke kritische factoren bij de keuze voor bepaalde domeinen of opleidingen. De lectoraten, waar nu voornamelijk onderzoek plaatsvindt, kunnen als aanjager dienen voor deze speciale trajecten en daarbij tevens als hefboom dienen waarmee het onderwijsniveau verhoogd kan worden. Daarna kan per domein of opleiding bekeken worden welk aanbod mogelijk en passend is: excellent, verkort, combinatie met master enz. (zie hfdst. 6, pag. 24). De onderzoeksresultaten van het aanbevolen onderzoek (zie § 9.4) naar het succes van huidige verkorte en excellente trajecten (honoursprogramma‟s) bij de HAN bieden een basis voor het denk- en ontwikkelproces. Bovendien zouden zittende en toekomstige studenten en andere stakeholders (decanen, afdelingsleiders vwo en werkveld) betrokken dienen te worden bij de vormgeving van het aanbod. Als de opleidingsplannen zijn ontwikkeld kan n.a.v. een doelgroepenanalyse bekeken worden hoe de diverse doelgroepen benaderd dienen te worden (zie hfdst. 7, pag. 31). De onderwijsvisie, voornemens en plannen worden opgenomen in een nieuw op te stellen instellingsplan en maken onderdeel uit van een instellingsbrede (en bij voorkeur instellingsoverstijgende) strategie. Het plan bevat regionale en sectorale voorstellen voor profilering van opleidingen en differentiatie van het onderwijs naar (type) aanbod en niveau, in elk geval in de bachelorfase. Er zijn duidelijke en meetbare doelstellingen geformuleerd. Verder verdient het aanbeveling een businessmodel op te stellen voor de, in het instellingsplan voorgenomen acties voor profilering en differentiatie van het onderwijs.
9.4
Aanbevelingen en suggesties voor verder onderzoek
1. Het verdient aanbeveling onderzoek te doen naar de oorzaken van de sterk afgenomen instroom van vwo‟ers bij de faculteiten Techniek, Economie & Management en het instituut ICA. Dit onderzoek kan aanbevelingen opleveren over hoe de doelgroep benaderd èn bediend dient te worden. 2. Het verdient aanbeveling onderzoek te doen naar het succes van de huidige verkorte en excellente trajecten (honoursprogramma‟s) bij de HAN alvorens deze trajecten elders in te voeren. De ervaringen van studenten moeten hierin worden meegenomen. 3. Het verdient aanbeveling samen met de RU de mogelijkheden te onderzoek van een gemeenschappelijk oriëntatietraject (zie §7.1.5, pag. 34).
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 40
10 Bijlagen
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 41
10.1 De vragenlijst voor decanen vwo Antwoord door het betreffende vakje aan te kruisen: 1. Ik ben: decaan voor het vwo decaan voor havo èn vwo 2. Welk deel van de vwo- abituriënten van je school heeft het afgelopen jaar gekozen voor een hboopleiding? Minder dan 10% Tussen 10 en 20% Meer dan 20%, te weten: ____ v/d _____ leerlingen 3. Was dit meer of minder dan je verwacht had? Meer Minder 4. Hadden naar jouw mening meer of minder leerlingen er beter aan gedaan om naar het hbo te gaan? Meer Minder 5. Als je terugkijkt op de afgelopen jaren, zou je dan een schatting kunnen maken van welk percentage vwo-leerlingen met welk profiel kozen voor een hbo-opleiding? Profiel CM: ____% Profiel EM: ____% Profiel NG: ____% Profiel NT: ____% 6. Wat zijn naar jouw mening de belangrijkste reden(en) waarom de vwo‟ers voor een hbo-studie i.p.v. een universitaire studie hebben gekozen? (kruis er maximaal 6 aan)? A. De gekozen studie wordt alleen op hbo-niveau aangeboden. B. De kwaliteit van het onderwijs is beter op een hogeschool C. Het hbo-onderwijs is meer praktijkgericht en kent praktijkgerichte stages D. Het idee dat hij/zij na een hbo-opleiding nog altijd een universitaire opleiding kan volgen E. In hun milieu (familie / vrienden) is het studeren aan een universiteit niet gebruikelijk F. Het niveau op een universiteit is te hoog en de lessen en boeken zijn veelal in het Engels G. De vwo‟er verwacht dat hij/zij het hbo beter aan kan; de kans op mislukken is kleiner H. De gekozen hogeschool heeft een speciaal (verkort) traject voor vwo‟ers I. Een hbo-opleiding is een bredere opleiding dan een universitaire opleiding J. Hij/zij verwacht dat een hbo-studie een beter perspectief op de arbeidsmarkt biedt K. Hij/zij verwacht dat het hbo-onderwijs persoonlijker is en meer studiebegeleiding biedt L. Voor het gewenste beroep is een hbo-diploma nodig / voldoende M. De gekozen hbo-instelling ligt op reisafstand en Hij/zij hoeft niet op kamers N. Andere reden(en), te weten:__________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 42
7. Welke drie van bovengenoemde redenen (vraag 6) zijn naar jouw mening het meest doorslaggevend (antwoorden met A, B, C enz., in volgorde van belangrijkheid): ______________________________________________________________________________ 8. Wat zijn naar jouw mening de belangrijkste reden(en) waarom de vwo-leerlingen voor een universitaire studie i.p.v. een hbo-studie hebben gekozen? (kruis er maximaal 6 aan) A. Hij/zij vindt het zonde om na het vwo een hbo-opleiding te volgen. B. De gekozen studie wordt alleen op de universiteit aangeboden C. De kwaliteit van het onderwijs is beter op een universiteit D. Hij/zij vindt een hbo-opleiding te praktijkgericht E. Een wo-bachelortitel staat hoger aangeschreven dan een hbo-bachelortitel F. Hij/zij verwacht dat een universitaire studie een beter perspectief op de arbeidsmarkt biedt G. De duur van de bachelorfase (3 jaar i.p.v. 4 jaar in het hbo) H. Aan de universiteit zijn er meer mogelijkheden voor het behalen van een mastertitel I. Het universitaire studentenleven J. Vrienden en/of familie gaan ook naar een universiteit K. Hij/zij wil op kamers / zelfstandig wonen L. Voor het gewenste beroep is een universitair diploma nodig M. Een universitaire opleiding staat beter op je CV N. Andere reden(en), te weten:__________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 9. Welke drie van bovengenoemde redenen (vraag 8) zijn naar jouw mening het meest doorslaggevend? Antwoorden met A, B, C enz., in volgorde van belangrijkheid): ______________________________________________________________________________ 10. Wat zijn naar jouw mening de belangrijkste reden(en) waarom je vindt dat sommige leerlingen beter naar het hbo kunnen gaan? (kruis er maximaal 2 aan) A. Een wo-opleiding is voor hen „te hoog gegrepen‟ (theoretisch niveau is te hoog) B. Ze missen de juiste attitude voor het wo C. Ze hebben een meer praktische instelling D. Het hbo is kleinschaliger georganiseerd en biedt de student meer studiebegeleiding E. Andere reden(en), te weten: _________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 43
11. Hoe beoordeel je (op een schaal van 1 – 3) de volgende mogelijke acties om het hbo aantrekkelijker te maken voor vwo’ers? Omcirkel het juiste cijfer.
Af te raden
Neutraal
Wenselijk
a. Speciale klassen voor vwo-instroom
1
2
3
b. Een 3-jarig bachelortraject (een curriculum van 3 jaar in plaats van 4 jaar speciaal voor vwo‟ers)
1
2
3
c.
Een 4-jarig bachelortraject met mogelijkheden tot verdieping en/of verbreding (honoursprogramma‟s)
1
2
3
d. Curriculum bachelorfase meer onderzoeksgericht (in samenwerking met lectoren; praktijkgericht toponderzoek)
1
2
3
e. Gecombineerde trajecten van twee verschillende hbo-opleidingen (bijv. verpleegkundige en operatieassistent)
1
2
3
f.
1
2
3
g. Meer en verbeterde mastertrajecten met een goede verbinding met praktijkgericht onderzoek
1
2
3
h. Carrièreperspectief bieden door specialisaties en topprogramma‟s en via scholarships bedrijfsleven
1
2
3
i.
De hbo-bachelor- en mastergraad worden gelijkwaardig aan de universitaire
1
2
3
j.
Voorlichtingsactiviteiten (activiteiten ter ondersteuning bij de studiekeuze) die specifiek op vwo‟ers worden gericht
1
2
3
Gecombineerde trajecten van een hbo-bacheloropleiding en een universitaire opleiding (bijv. Pabo+ waarbij vwo-studenten in 4 jaar een Pabobachelor èn een bachelor in onderwijskunde behalen)
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 44
12. Heb je nog aanvullende suggesties om het hbo aantrekkelijker te maken voor vwo’ers? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ 13. Hoe beoordeel je (op een schaal van 1 – 3) de volgende mogelijke voorlichtingsactiviteiten gericht op vwo‟ers (activiteiten ter ondersteuning bij de studiekeuze)? Omcirkel het juiste cijfer.
Af te raden
Neutraal
Wenselijk
a. Een profielkeuzedag (met dezelfde opzet als die voor de havisten) in 3 vwo
1
2
3
b. Een profielkeuzedag (met dezelfde opzet als voor de havisten) in 4 vwo
1
2
3
Een voorlichtingsdag voor 4 vwo’ers met o.a. demonstratiecolleges door docenten en lectoren
1
2
3
d. Een voorlichtingsdag voor 5 vwo’ers met o.a. demonstratiecolleges door docenten en lectoren
1
2
3
e. 5 en 6 vwo- leerlingen kunnen alvast tijdens hun vwo-studie onderwijs volgen op een HAN-opleiding (bepaalde studieonderdelen of minoren)
1
2
3
f.
Vwo-leerlingen kunnen voor hun profielwerkstuk „intekenen‟ voor onderzoeksonderwerpen die aangereikt worden door opleidingen (lectoren?) en worden deels door de opleiding (onderzoeksgroep lectoraat) begeleid
1
2
3
g. Jaarlijkse decanendag met voorlichting over opleidingen en bijv. presentaties door lectoren over lopende onderzoeken
1
2
3
h. Dagen voor vakdocenten vwo (en havo) met presentaties door docenten en lectoren (deskundigheidsbevordering voor vakdocenten vo en tevens kennismaking met de onderzoekstak van de HAN)
1
2
3
c.
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 45
14. In welk studiejaar kan de voorlichting over het hbo aan vwo‟ers het beste beginnen: In 3 vwo In 4 vwo In 5 vwo 15. Heb je nog verdere suggesties over hoe de HAN de voorlichting over het hbo aan vwo‟ers kan verbeteren? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Stel je het op prijs om e.e.a. in een persoonlijk gesprek met mij te bespreken? Zo ja, vermeld dan hier je naam: ____________________________________________________ School: _____________________________________________________________________ Ik neem dan na de zomervakantie contact met je op.
HARTELIJK DANK VOOR HET INVULLEN! Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 46
10.2 De vragenlijst voor de instituten (als voorbeeld Engineering) Antwoord door het betreffende vakje aan te kruisen of het juiste alternatief te omcirkelen **
1. Deze vragenlijst wordt ingevuld voor de volgende opleidingen van het instituut Engineering : Elektrotechniek Industrieel Product Ontwerpen Technische Bedrijfskunde Embedded Systems Engineering Werktuigbouwkunde ++
Indien de vragenlijst niet voor het hele instituut wordt ingevuld verzoek ik je vriendelijk deze
lijst te vermenigvuldigen en door de afzonderlijke opleidingsmanagers (of anderszins) te laten invullen. 2. Dit formulier is ingevuld door: _____________________________________________________ Functie: ______________________________________________________________________ 3. Kies voor de verschillende opleidingen van je instituut bij iedere actie om het hbo aantrekkelijker te maken voor vwo‟ers één van de vijf genoemde alternatieven en omcirkel het juiste cijfer.
a. Speciale klassen voor vwoinstroom
Niet wenselijk of haalbaar voor deze opleiding
Goed idee; nog geen concrete plannen
Plannen in beginfase
Uitgewerkte plannen; invoering binnen afzienbare tijd
Reeds gerealiseerd
Elektrotechniek
1
2
3
4
5
Industrieel Product Ontwerpen
1
2
3
4
5
Technische Bedrijfskunde
1
2
3
4
5
Embedded Systems Engineering
1
2
3
4
5
Werktuigbouwkunde
1
2
3
4
5
Goed idee; nog geen concrete plannen
Plannen in beginfase
Uitgewerkte plannen; invoering binnen afzienbare tijd
b. Een 3-jarig bachelortraject (een curriculum van 3 jaar in plaats van 4 jaar speciaal voor vwo'ers)
Niet wenselijk of haalbaar voor deze opleiding
Reeds gerealiseerd
Elektrotechniek
1
2
3
4
5
Industrieel Product Ontwerpen
1
2
3
4
5
Technische Bedrijfskunde
1
2
3
4
5
Embedded Systems Engineering
1
2
3
4
5
Werktuigbouwkunde
1
2
3
4
5
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 47
c.
Een 4-jarig bachelortraject met mogelijkheden tot verdieping en/of verbreding (honoursprogramma’s)
Goed idee; nog geen concrete plannen
Plannen in beginfase
Uitgewerkte plannen; invoering binnen afzienbare tijd
Reeds gerealiseerd
Elektrotechniek
1
2
3
4
5
Industrieel Product Ontwerpen
1
2
3
4
5
Technische Bedrijfskunde
1
2
3
4
5
Embedded Systems Engineering
1
2
3
4
5
Werktuigbouwkunde
1
2
3
4
5
Goed idee; nog geen concrete plannen
Plannen in beginfase
Uitgewerkte plannen; invoering binnen afzienbare tijd
d. Curriculum bachelorfase meer onderzoeksgericht (in samenwerking met lectoren; praktijkgericht toponderzoek)
Niet wenselijk of haalbaar voor deze opleiding
Reeds gerealiseerd
Elektrotechniek
1
2
3
4
5
Industrieel Product Ontwerpen
1
2
3
4
5
Technische Bedrijfskunde
1
2
3
4
5
Embedded Systems Engineering
1
2
3
4
5
Werktuigbouwkunde
1
2
3
4
5
Goed idee; nog geen concrete plannen
Plannen in beginfase
Uitgewerkte plannen; invoering binnen afzienbare tijd
e. Gecombineerde trajecten van twee verschillende hboopleidingen (bijv. verpleegkundige en operatieassistent)
f.
Niet wenselijk of haalbaar voor deze opleiding
Niet wenselijk of haalbaar voor deze opleiding
Reeds gerealiseerd
Elektrotechniek
1
2
3
4
5
Industrieel Product Ontwerpen
1
2
3
4
5
Technische Bedrijfskunde
1
2
3
4
5
Embedded Systems Engineering
1
2
3
4
5
Werktuigbouwkunde
1
2
3
4
5
Goed idee; nog geen concrete plannen
Plannen in beginfase
Uitgewerkte plannen; invoering binnen afzienbare tijd
Gecombineerde trajecten van een hbo-bacheloropleiding en een universitaire opleiding (bijv. Pabo+ waarbij vwostudenten in 4 jaar een Pabobachelor èn een wo-bachelor onderwijskunde behalen)
Niet wenselijk of haalbaar voor deze opleiding
Reeds gerealiseerd
Elektrotechniek
1
2
3
4
5
Industrieel Product Ontwerpen
1
2
3
4
5
Technische Bedrijfskunde
1
2
3
4
5
Embedded Systems Engineering
1
2
3
4
5
Werktuigbouwkunde
1
2
3
4
5
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 48
g. Meer en verbeterde mastertrajecten met goede verbinding praktijkgericht onderzoek
Goed idee; nog geen concrete plannen
Plannen in beginfase
Uitgewerkte plannen; invoering binnen afzienbare tijd
Reeds gerealiseerd
Elektrotechniek
1
2
3
4
5
Industrieel Product Ontwerpen
1
2
3
4
5
Technische Bedrijfskunde
1
2
3
4
5
Embedded Systems Engineering
1
2
3
4
5
Werktuigbouwkunde
1
2
3
4
5
Goed idee; nog geen concrete plannen
Plannen in beginfase
Uitgewerkte plannen; invoering binnen afzienbare tijd
h. Carrièreperspectief bieden door aanbod specialisaties en topprogramma’s en via scholarships bedrijfsleven
i.
Niet wenselijk of haalbaar voor deze opleiding
Niet wenselijk of haalbaar voor deze opleiding
Reeds gerealiseerd
Elektrotechniek
1
2
3
4
5
Industrieel Product Ontwerpen
1
2
3
4
5
Technische Bedrijfskunde
1
2
3
4
5
Embedded Systems Engineering
1
2
3
4
5
Werktuigbouwkunde
1
2
3
4
5
Goed idee; nog geen concrete plannen
Plannen in beginfase
Uitgewerkte plannen; invoering binnen afzienbare tijd
Niet wenselijk of haalbaar voor deze opleiding
Eigen alternatief (beschrijf onder 4)
Reeds gerealiseerd
Elektrotechniek
1
2
3
4
5
Industrieel Product Ontwerpen
1
2
3
4
5
Technische Bedrijfskunde
1
2
3
4
5
Embedded Systems Engineering
1
2
3
4
5
Werktuigbouwkunde
1
2
3
4
5
4. Heb je nog aanvullende suggesties om het hbo aantrekkelijker te maken voor vwo’ers? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 49
5. In hoeverre acht je onderstaande mogelijke HAN-brede voorlichtingsactiviteiten (activiteiten ter ondersteuning bij het studiekeuzeproces) gericht op vwo‟ers wenselijk en wil jouw instituut er aan meewerken. Omcirkel het juiste cijfer. Niet wenselijk en niet haalbaar; wij willen er niet aan meewerken
i. j. k. l.
Wenselijk maar twijfels over haalbaarheid
Wenselijk en haalbaar en wij willen er graag aan meewerken
Een profielkeuzedag (met dezelfde opzet als die voor de havisten) in 3 vwo
1
2
3
Een profielkeuzedag (met dezelfde opzet als voor de havisten) in 4 vwo
1
2
3
Een voorlichtingsdag voor 4 vwo’ers met o.a. demonstratiecolleges door docenten en lectoren
1
2
3
Een voorlichtingsdag voor 5 vwo’ers met o.a. demonstratiecolleges door docenten en lectoren
1
2
3
1
2
3
1
2
3
1
2
3
1
2
3
m. 5 en 6 vwo- leerlingen kunnen alvast tijdens hun vwo-studie onderwijs volgen op een HANopleiding (bepaalde studieonderdelen of minoren) n. Vwo-leerlingen kunnen voor hun profielwerkstuk „intekenen‟ voor onderzoeksonderwerpen die aangereikt worden door opleidingen (lectoren?) en worden deels door de opleiding (onderzoeksgroep lectoraat) begeleid o. Jaarlijkse decanendag met voorlichting over opleidingen en bijv. presentaties door lectoren over lopende onderzoeken p. Dagen voor vakdocenten vwo (en havo) met presentaties door docenten en lectoren (deskundigheidsbevordering voor vakdocenten vo en tevens kennismaking met de onderzoekstak van de HAN)
6. Heb je nog verdere suggesties over hoe de HAN de voorlichting over het hbo aan vwo‟ers kan verbeteren? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________
HARTELIJK DANK VOOR HET INVULLEN!
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 50
10.3 Uitwerking van het onderzoek onder de instituten (pag. 52 t/m 59)
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 51
Tabel 4: Acties om HAN aantrekkelijker te maken voor vwo’ers a. Speciale klassen voor vwoinstroom Academie Diedenoort Facility Management Human Resources & Quality Management Business Logistics and Management Logistiek en Economie Management, Economie en Recht Personeel en Arbeid Commerciële Economie Communicatie Communication Studies Food & Business International Foundation Year International Business Languages International Business & Management Studies Small Business en Retail Management Accountancy Accountancy Duaal Bedrijfseconomie Financial Services Management Fiscaal Recht en Economie HBO-Rechten HBO-Rechten E-learning
Niet wenselijk of haalbaar voor deze opleiding
Goed idee; nog geen concrete plannen
Plannen in beginfase
Uitgewerkte plannen; invoering binnen afzienbare tijd
Reeds gerealiseerd
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
International Finance and Control X Ergotherapie X Fysiotherapie X Logopedie X Voeding en Diëtetiek X Mondzorgkunde X Verpleegkunde Medische Hulpverlening X Sport Gezondheid en Management X Leraar Lichamelijke Opvoeding X Sport en Bewegingseducatie X Culturele en Maatschappelijke Vorming X Creatieve Therapie X Pedagogiek X Maatschappelijk Werk en Dienstverlening X Sociaal Pedagogische Hulpverlening X Toegepaste Psychologie ILS M&Mt X ILS Exact X ILS Talen X Pabo Arnhem X Pabo Groenewoud Nijmegen X Brio-informatica X Chemie X Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek X Bouwkunde X Civiele Techniek X Automotive Elektrotechniek X Industrieel Product Ontwerpen X Technische Bedrijfskunde X Embedded Systems Engineering Werktuigbouwkunde Bedrijfskundige Informatica X Communicatiesystemen X Communication & Multimedia Design X Informatica X Technische Informatica X Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 52
X
X
X
X X
b. Een 3-jarig bachelortraject (een curriculum van 3 jaar in plaats van 4 jaar speciaal voor vwo’ers) Academie Diedenoort Facility Management Human Resources & Quality Management Business Logistics and Management Logistiek en Economie Management, Economie en Recht Personeel en Arbeid Commerciële Economie Communicatie Communication Studies Food & Business International Foundation Year International Business Languages International Business & Management Studies Small Business en Retail Management Accountancy Accountancy Duaal Bedrijfseconomie Financial Services Management Fiscaal Recht en Economie HBO-Rechten HBO-Rechten E-learning International Finance and Control Ergotherapie Fysiotherapie Logopedie Voeding en Diëtetiek Mondzorgkunde Verpleegkunde Medische Hulpverlening Sport Gezondheid en Management Leraar Lichamelijke Opvoeding Sport en Bewegingseducatie Culturele en Maatschappelijke Vorming Creatieve Therapie Pedagogiek Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Sociaal Pedagogische Hulpverlening Toegepaste Psychologie ILS M&Mt ILS Exact ILS Talen Pabo Arnhem Pabo Groenewoud Nijmegen Brio-informatica Chemie Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Bouwkunde Civiele Techniek Automotive Elektrotechniek Industrieel Product Ontwerpen Technische Bedrijfskunde Embedded Systems Engineering Werktuigbouwkunde Bedrijfskundige Informatica Communicatiesystemen Communication & Multimedia Design Informatica Technische Informatica
Niet wenselijk of haalbaar voor deze opleiding
Goed idee; nog geen concrete plannen
Plannen in beginfase
Uitgewerkte plannen; invoering binnen afzienbare tijd
Reeds gerealiseerd
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 53
c. Een 4-jarig bachelortraject met mogelijkheden tot verdieping en/of verbreding (honoursprogramma’s)
Academie Diedenoort Facility Management Human Resources & Quality Management Business Logistics and Management Logistiek en Economie Management, Economie en Recht Personeel en Arbeid Commerciële Economie Communicatie Communication Studies Food & Business International Foundation Year International Business Languages International Business & Management Studies Small Business en Retail Management Accountancy Accountancy Duaal Bedrijfseconomie Financial Services Management Fiscaal Recht en Economie HBO-Rechten HBO-Rechten E-learning International Finance and Control Ergotherapie Fysiotherapie Logopedie Voeding en Diëtetiek Mondzorgkunde Verpleegkunde Medische Hulpverlening Sport Gezondheid en Management Leraar Lichamelijke Opvoeding Sport en Bewegingseducatie Culturele en Maatschappelijke Vorming Creatieve Therapie Pedagogiek Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Sociaal Pedagogische Hulpverlening Toegepaste Psychologie ILS M&Mt ILS Exact ILS Talen Pabo Arnhem Pabo Groenewoud Nijmegen Brio-informatica Chemie Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Bouwkunde Civiele Techniek Automotive Elektrotechniek Industrieel Product Ontwerpen Technische Bedrijfskunde Embedded Systems Engineering Werktuigbouwkunde Bedrijfskundige Informatica Communicatiesystemen Communication & Multimedia Design Informatica Technische Informatica
Niet wenselijk of haalbaar voor deze opleiding
Goed idee; nog geen concrete plannen
Plannen in beginfase
Uitgewerkte plannen; invoering binnen afzienbare tijd
Reeds gerealiseerd
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 54
d.
Curriculum bachelorfase meer onderzoeksgericht (in samenwerking met lectoren; praktijkgericht toponderzoek)
Academie Diedenoort Facility Management Human Resources & Quality Management Business Logistics and Management Logistiek en Economie Management, Economie en Recht Personeel en Arbeid Commerciële Economie Communicatie Communication Studies Food & Business International Foundation Year International Business Languages International Business & Management Studies Small Business en Retail Management Accountancy Accountancy Duaal Bedrijfseconomie Financial Services Management Fiscaal Recht en Economie HBO-Rechten HBO-Rechten E-learning International Finance and Control Ergotherapie Fysiotherapie Logopedie Voeding en Diëtetiek Mondzorgkunde Verpleegkunde Medische Hulpverlening Sport Gezondheid en Management Leraar Lichamelijke Opvoeding Sport en Bewegingseducatie Culturele en Maatschappelijke Vorming Creatieve Therapie Pedagogiek Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Sociaal Pedagogische Hulpverlening Toegepaste Psychologie ILS M&Mt ILS Exact ILS Talen Pabo Arnhem Pabo Groenewoud Nijmegen Brio-informatica Chemie Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Bouwkunde Civiele Techniek Automotive Elektrotechniek Industrieel Product Ontwerpen Technische Bedrijfskunde Embedded Systems Engineering Werktuigbouwkunde Bedrijfskundige Informatica Communicatiesystemen Communication & Multimedia Design Informatica Technische Informatica
Niet wenselijk of haalbaar voor deze opleiding
Goed idee; nog geen concrete plannen
Plannen in beginfase
Uitgewerkte plannen; invoering binnen afzienbare tijd
Reeds gerealiseerd
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 55
e. Gecombineerde trajecten van twee verschillende hbo-opleidingen (bijv. verpleegkundige en operatieassistent)
Niet wenselijk of haalbaar voor deze opleiding
Academie Diedenoort Facility Management Human Resources & Quality Management Business Logistics and Management Logistiek en Economie Management, Economie en Recht Personeel en Arbeid Commerciële Economie Communicatie Communication Studies Food & Business International Foundation Year International Business Languages International Business & Management Studies Small Business en Retail Management Accountancy Accountancy Duaal Bedrijfseconomie Financial Services Management Fiscaal Recht en Economie HBO-Rechten HBO-Rechten E-learning International Finance and Control Ergotherapie Fysiotherapie Logopedie Voeding en Diëtetiek Mondzorgkunde Verpleegkunde Medische Hulpverlening Sport Gezondheid en Management Leraar Lichamelijke Opvoeding Sport en Bewegingseducatie Culturele en Maatschappelijke Vorming Creatieve Therapie Pedagogiek Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Sociaal Pedagogische Hulpverlening Toegepaste Psychologie ILS M&Mt ILS Exact ILS Talen Pabo Arnhem Pabo Groenewoud Nijmegen Brio-informatica Chemie Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Bouwkunde Civiele Techniek Automotive Elektrotechniek Industrieel Product Ontwerpen Technische Bedrijfskunde Embedded Systems Engineering Werktuigbouwkunde Bedrijfskundige Informatica Communicatiesystemen Communication & Multimedia Design Informatica Technische Informatica
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
Goed idee; nog geen concrete plannen
Plannen in beginfase
Uitgewerkte plannen; invoering binnen afzienbare tijd
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 56
Reeds gerealiseerd
f. Gecombineerde trajecten v. e. hbobacheloropleiding en universitaire opleiding (bijv. Pabo+ waarbij vwo-studenten in 4 jaar een Pabo-bachelor èn een wobachelor onderwijskunde behalen) Academie Diedenoort Facility Management Human Resources & Quality Management Business Logistics and Management Logistiek en Economie Management, Economie en Recht Personeel en Arbeid Commerciële Economie Communicatie Communication Studies Food & Business International Foundation Year International Business Languages International Business & Management Studies Small Business en Retail Management Accountancy Accountancy Duaal Bedrijfseconomie Financial Services Management Fiscaal Recht en Economie HBO-Rechten HBO-Rechten E-learning International Finance and Control Ergotherapie Fysiotherapie Logopedie Voeding en Diëtetiek Mondzorgkunde Verpleegkunde Medische Hulpverlening Sport Gezondheid en Management Leraar Lichamelijke Opvoeding Sport en Bewegingseducatie Culturele en Maatschappelijke Vorming Creatieve Therapie Pedagogiek Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Sociaal Pedagogische Hulpverlening Toegepaste Psychologie ILS M&Mt ILS Exact ILS Talen Pabo Arnhem Pabo Groenewoud Nijmegen Brio-informatica Chemie Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Bouwkunde Civiele Techniek Automotive Elektrotechniek Industrieel Product Ontwerpen Technische Bedrijfskunde Embedded Systems Engineering Werktuigbouwkunde Bedrijfskundige Informatica Communicatiesystemen Communication & Multimedia Design Informatica Technische Informatica
Niet wenselijk of haalbaar voor deze opleiding
Goed idee; nog geen concrete plannen
Plannen in beginfase
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 57
Uitgewerkte plannen; invoering binnen afzienbare tijd
Reeds gerealiseerd
g. Meer en verbeterde master-trajecten met goede verbinding praktijkgericht onderzoek
Niet wenselijk of haalbaar voor deze opleiding
Academie Diedenoort Facility Management Human Resources & Quality Management Business Logistics and Management Logistiek en Economie Management, Economie en Recht Personeel en Arbeid Commerciële Economie Communicatie Communication Studies Food & Business International Foundation Year International Business Languages International Business & Management Studies Small Business en Retail Management Accountancy Accountancy Duaal Bedrijfseconomie Financial Services Management Fiscaal Recht en Economie HBO-Rechten HBO-Rechten E-learning International Finance and Control Ergotherapie Fysiotherapie Logopedie Voeding en Diëtetiek Mondzorgkunde Verpleegkunde Medische Hulpverlening Sport Gezondheid en Management Leraar Lichamelijke Opvoeding Sport en Bewegingseducatie Culturele en Maatschappelijke Vorming Creatieve Therapie Pedagogiek Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Sociaal Pedagogische Hulpverlening Toegepaste Psychologie ILS M&Mt ILS Exact ILS Talen Pabo Arnhem Pabo Groenewoud Nijmegen Brio-informatica Chemie Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Bouwkunde Civiele Techniek Automotive Elektrotechniek Industrieel Product Ontwerpen Technische Bedrijfskunde Embedded Systems Engineering Werktuigbouwkunde Bedrijfskundige Informatica Communicatiesystemen Communication & Multimedia Design Informatica Technische Informatica
X X X X X X
Goed idee; nog geen concrete plannen
Plannen in beginfase
Uitgewerkte plannen; invoering binnen afzienbare tijd
Reeds gerealiseerd
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 58
h. Carrièreperspectief bieden door aanbod specialisaties en topprogramma’s en via scholarships bedrijfsleven
Academie Diedenoort Facility Management Human Resources & Quality Management Business Logistics and Management Logistiek en Economie Management, Economie en Recht Personeel en Arbeid Commerciële Economie Communicatie Communication Studies Food & Business International Foundation Year International Business Languages International Business & Management Studies Small Business en Retail Management Accountancy Accountancy Duaal Bedrijfseconomie Financial Services Management Fiscaal Recht en Economie HBO-Rechten HBO-Rechten E-learning International Finance and Control Ergotherapie Fysiotherapie Logopedie Voeding en Diëtetiek Mondzorgkunde Verpleegkunde Medische Hulpverlening Sport Gezondheid en Management Leraar Lichamelijke Opvoeding Sport en Bewegingseducatie Culturele en Maatschappelijke Vorming Creatieve Therapie Pedagogiek Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Sociaal Pedagogische Hulpverlening Toegepaste Psychologie ILS M&Mt ILS Exact ILS Talen Pabo Arnhem Pabo Groenewoud Nijmegen Brio-informatica Chemie Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek Bouwkunde Civiele Techniek Automotive Elektrotechniek Industrieel Product Ontwerpen Technische Bedrijfskunde Embedded Systems Engineering Werktuigbouwkunde Bedrijfskundige Informatica Communicatiesystemen Communication & Multimedia Design Informatica Technische Informatica
Niet wenselijk of haalbaar voor deze opleiding
Goed idee; nog geen concrete plannen
Plannen in beginfase
Uitgewerkte plannen; invoering binnen afzienbare tijd
Reeds gerealiseerd
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 59
11 Referenties 1.
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24.
Bos-Coenraad, J. (2011). Uitgesproken volumn op het Soeterbeeck/AKKUraatd debat „Carrièretijgers of gedreven onderzoekers. Wat zoek jij op de universiteit?‟ . Nijmegen: Radboud Universiteit. CBS. (2011, februari 11). CBS-Statline. Opgeroepen op juli 19, 2011, van In-, door- en uitstroom van leerlingen in het onderwijs: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication\ CBS. (2010). Jaarboek onderwijs in cijfers. Voorburg/ Heerlen: CBS. Commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs Stelsel, :. M. (2010). Differentiëren in drievoud, omwille van kwaliteit en verscheidenheid in het hoger onderwijs. Den Haag: OC&W. Elsevier, vwo‟ers en de tweedaagse. (sd). Havana . HAN. (2011, april 6). HAN Werkconferentie ‘Verbinding tussen onderwijs en onderzoek’. Opgeroepen op 2011, van www.opwegnaarhanuniversity.nl. HAN. (2008). Ruimte voor kwaliteit, Instellingsplan 2008-2012, Arnhem, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Arnhem: HAN. HBO-raad. (2011, juli). Feiten & Cijfers. Utrecht. IMD. (2011). IMD HAN in- en doorstroomgegevens. Arnhem. IOWO. (2003-2011). HBO Instroommonitor Hogeschool van Arnhem en Nijmegen 2003-2004 t/m 2010-2011. Nijmegen: IOWO. IOWO. (2008). Studenteninstroom Hogeschool van Arnhem Nijmegen: aansluiting. Nijmegen: IOWO. Kleijwegt, A. (2010, januari 20). 'Niet iedere vwo'er moet naar de universiteit willen. Het Financiële Dagblad . Media, R. P. (2007). Vwo‟er kiest niet voor HBO wegens lagere kans op werk. Personeelsnet Media . Newcom Research & Consultancy. (2009, juni). Van VWO naar HBO?; Resultaten van een landelijk onderzoek onder ruim 1000 VWO scholieren. Amsterdam. OC&W. (2006). Commissie ‘Ruim Baan voor Talent’: Tussenrapportage 2006. Den Haag: )C&W. OC&W. (juli 2011). Kwaliteit in verscheidenheid, Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap. Den Haag: OC&W. Onderwijsraad. (2010). Een succesvolle start in het hoger onderwijs, Den Haag: Onderwijsraad, OC&W. Den Haag: Onderwijsraad. Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt. (1997). Netto studieuren van HBO-ers met verschillende vooropleidingen. Maastricht: Universiteit Maastricht. ResearchNed. (april 2011). Kiezen voor hbo of wo. Nijmegen: ResearchNed. RU-Actueel, R. (2011). Het waarom van meer vwo‟ers op de universiteit. Verslag van het Soeterbeeck / AKKUraatd debat ‘carrieretijgers of gedreven onderzoekers?’. Nijmegen. SCO. (2011). Overzicht UAS-activiteiten vanuit onderwijsperspec-tief, inclusief analyse en reflectie kabinetsreactie. Arnhem: SCO. Sensor Helmigh, O. (2011, april 20). Pedagogiek Plus bij de HAN: meer verbreding en verdieping. Sensor . Wieringen, p. D. (2008). Een succesvolle start in het hoger onderwijs. Den Haag: Onderwijsraad, OC&W. Woldinga, S. &. (november 2010). Verslag exit-onderzoek vroegtijdige studiestakers. Arnhem: SCO.
Hoe de HAN (weer) aantrekkelijk wordt voor vwo’ers 60