HET EINDEXAMEN VWO 2018 brochure, bestemd voor de 4 vwo leerlingen van het TRINITAS COLLEGE, locatie HAN FORTMANN en hun ouders. INHOUDSOPGAVE 1
DE INRICHTING VAN HET EINDEXAMEN ..................................................................................3 1.1 1.2
2
HET EXAMENREGLEMENT .........................................................................................................6 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11
3
HET SCHOOLEXAMEN ..........................................................................................................4 HET CENTRAAL EXAMEN .....................................................................................................5 DE TOTSTANDKOMING VAN DE CIJFERS ...........................................................................6 DE BEPALING VAN DE EXAMENUITSLAG ...........................................................................6 MEDEDELING VAN DE CIJFERS...........................................................................................7 DE KLEINE EXAMENCOMMISSIE .........................................................................................7 HERKANSING EN HEREXAMEN IN HET KADER VAN HET SCHOOLEXAMEN ...................8 HERKANSING IN HET KADER VAN HET CENTRAAL EXAMEN ...........................................9 AFWEZIGHEID VAN KANDIDATEN .......................................................................................9 MAATREGELEN BIJ ONREGELMATIGHEDEN .....................................................................9 DE COMMISSIE VAN BEROEP ............................................................................................ 10 TOEZICHT OP DE AFNAME VAN HET EXAMEN ................................................................. 11 UITREIKING VAN DIPLOMA EN CIJFERLIJST .................................................................... 11
PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING, HET SCHOOLEXAMEN PER VAK ......... 12 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14 3.15 3.16 3.17 3.18 3.19 3.20 3.21 3.22 3.23 3.24 3.25 3.26
AARDRIJKSKUNDE ............................................................................................................. 12 BIOLOGIE ............................................................................................................................. 13 CULTURELE KUNSTZINNIGE VORMING ........................................................................... 13 DUITS ................................................................................................................................... 15 ECONOMIE .......................................................................................................................... 16 ENGELS ............................................................................................................................... 16 FILOSOFIE ........................................................................................................................... 17 FRANS.................................................................................................................................. 17 GESCHIEDENIS ................................................................................................................... 18 GRIEKSE TAAL EN CULTUUR............................................................................................. 18 INFORMATICA ..................................................................................................................... 19 LATIJNSE TAAL EN CULTUUR ............................................................................................ 19 LICHAMELIJKE OPVOEDING .............................................................................................. 20 MAATSCHAPPIJLEER ......................................................................................................... 21 MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN .................................................................................. 23 MANAGEMENT EN ORGANISATIE ..................................................................................... 23 MUZIEK ................................................................................................................................ 23 NATUURKUNDE .................................................................................................................. 24 NEDERLANDS ..................................................................................................................... 24 REKENTOETS ..................................................................................................................... 25 SCHEIKUNDE ...................................................................................................................... 25 TEKENEN ............................................................................................................................. 25 WISKUNDE A ....................................................................................................................... 26 WISKUNDE B ....................................................................................................................... 26 WISKUNDE C ....................................................................................................................... 26 WISKUNDE D ....................................................................................................................... 27
4 SLOTBEPALINGEN ................................................................................................................... 28 BIJLAGE ............................................................................................................................................... 29
1
september 2015
Beste examenkandidaat,
Deze aanhef zal je wellicht verbazen. Toch is hij terecht, want het eindexamen is voor jou al begonnen. In 4 en 5 vwo maak je ook toetsen die meetellen voor het eindexamen. Natuurlijk ligt het zwaartepunt van het eindexamen in 6 vwo. Omdat het centraal examen in het leerjaar 6 vwo wordt afgenomen, blijven we 6 vwo het examenjaar noemen. In deze brochure is de gang van zaken rond het eindexamen in de tweede fase beschreven. Ook is per vak precies vermeld welke toetsen en activiteiten je in 4 vwo in het kader van het eindexamen moet doen. Voor 5 en 6 vwo gebeurt dat globaal. Je treft in deze brochure dus alleen de toetsen e.d. aan die meetellen voor het examen. Naast hetgeen in deze brochure vermeld staat zul je nog andere activiteiten uitvoeren en toetsen maken. Die tellen dan bijvoorbeeld mee voor de overgang naar 5 vwo.
Ik wens je de komende drie jaar veel succes. Th. van Rooijen, secretaris van het eindexamen
2
1
DE INRICHTING VAN HET EINDEXAMEN
Het eindexamen bestaat uit: -
het schoolexamen (SE) het centraal examen (CE)
Alle vakken hebben een schoolexamen. Voor een aantal vakken is er geen centraal examen. Uit onderstaand overzicht blijkt hoe het voor elk vak geregeld is. Niet elk vak wordt beoordeeld met een cijfer. Bij de beoordeling van de vakken culturele kunstzinnige vorming (ckv) en lichamelijke opvoeding (lo) moet de kandidaat om te slagen (gelet op zijn mogelijkheden) de kwalificatie voldoende of goed behalen. Het examen voor de vakken algemene natuurwetenschappen en maatschappijleer wordt in 4 vwo afgerond. In 5 vwo wordt het vak ckv afgesloten. Overzicht I Vak Aardrijkskunde Biologie Ckv Duits Economie Engels Filosofie Frans Geschiedenis Grieks Informatica Latijn Lichamelijke opvoeding Maatschappijleer Maatschappijwetenschappen Management en Organisatie Muziek Natuurkunde Nederlands Rekentoets Scheikunde Tekenen Wiskunde A Wiskunde B Wiskunde C Wiskunde D Profielwerkstuk * praktijk
Eindexamen SE+CE SE+CE SE SE+CE SE+CE SE+CE SE+CE SE+CE SE+CE SE+CE SE SE+CE SE SE SE+CE SE+CE SE+CE SE+CE SE+CE CE SE+CE SE+CE SE+CE SE+CE SE+CE SE SE
Beoordeling cijfer cijfer voldoende/goed cijfer cijfer cijfer cijfer cijfer cijfer cijfer cijfer cijfer voldoende/goed cijfer cijfer cijfer cijfer cijfer cijfer cijfer cijfer cijfer cijfer cijfer cijfer cijfer cijfer
weging po/toets 10% / 90% 25% / 75%
15% / 85% 5% / 95% 15% / 85% 60% / 40% 15% / 85% 25% / 75% 20% / 80% 10% / 90% 50% / 50% 20% / 80%
20% / 80% 50%* / 50%
20% / 80%
3
1.1 HET SCHOOLEXAMEN De school stelt zelf de opgaven en opdrachten voor het schoolexamen vast en de leraar-examinator beoordeelt het werk van zijn leerlingen naar eigen inzicht. De verrichtingen van de kandidaten worden vastgelegd in het examendossier. Toetsvormen We onderscheiden bij het schoolexamen vier toetsvormen: toetsen met open en/of gesloten vragen praktische opdrachten (po) handelingsdeel profielwerkstuk Praktische opdrachten De praktische opdracht is een opdracht die bedoeld is om vaardigheden te beoordelen. Daarbij valt te denken aan: practica onderzoeksopdrachten literatuurstudie opdrachten waarbij informatie- en communicatietechnologie (ICT) functioneel gebruikt wordt omgaan met informatie ten behoeve van meningsvorming ontwerpopdrachten De kandidaat zal zijn resultaten moeten presenteren. Mogelijke presentatievormen zijn: een geschreven verslag een essay of artikel mondelinge voordracht een reeks stellingen met onderbouwing een posterpresentatie met toelichting een product van een ontwerpopdracht met de bijbehorende documentatie een presentatie met behulp van media (bijv. audio, video, ICT) De kandidaten weten welke beoordelingscriteria worden gehanteerd. Bij de beoordeling van praktische opdrachten wordt bij alle vakken hetzelfde beoordelingsformulier gehanteerd (bijlage ). De onderdelen van het beoordelingsschema worden vakspecifiek ingevuld. De beoordeling wordt uitgedrukt in een cijfer afgerond op één decimaal. De kandidaat is op de hoogte van de uiterste inleverdatum. Indien hij deze datum overschrijdt zonder goede reden dan heeft dat invloed op de beoordeling. Is de overschrijding minder dan twee weken dan zal een van de beoordelingscriteria ‘de planning’ onvoldoende zijn en zal het behaalde cijfer lager zijn dan dat voor een vergelijkbaar werkstuk dat wel op tijd is ingeleverd. Is de overschrijding meer dan twee weken dan wordt de praktische opdracht beoordeeld met het cijfer 1.
4
Het handelingsdeel De kandidaten zullen een aantal opdrachten/activiteiten moeten uitvoeren. Te denken valt aan moderne vreemde talen gebruiken in reële situaties, leesdossier, schrijfdossier etc. De beoordelingseis is dat de kandidaat de activiteit/opdracht naar behoren heeft gedaan. Dat laatste moet blijken uit een kort verslag of een notitie. Het profielwerkstuk Het schoolexamen omvat mede een profielwerkstuk. Het profielwerkstuk is een werkstuk, een presentatie daaronder begrepen, waarin kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen. Het profielwerkstuk heeft betrekking op tenminste één groot (studielast minstens 400 uur) vak uit het pakket van de kandidaat. Het profielwerkstuk wordt gemaakt in de eerste helft van het examenjaar. Het profielwerkstuk wordt beoordeeld met een cijfer. Dat cijfer is onderdeel van het combinatiecijfer. De toetsen met open en/of gesloten vragen en de praktische opdrachten worden beoordeeld met een cijfer. Het eindcijfer voor het schoolexamen van een vak wordt bepaald door weging van cijfers voor de praktische opdrachten en voor de toetsen. Deze weging is per vak bepaald. In het overzicht I staat bij elk vak hoe deze weging voor dat vak is geregeld. De toetsen met open en/of gesloten vragen worden zoveel mogelijk in toetsweken of schoolexamenperiodes (6 vwo) afgenomen. In het schooljaar 2015 – 2016 zijn er vier toetsweken voor 4 vwo: TW TW TW TW
I II III IV
wo wo di do
28.10.2015 06.01.2016 05.04.2016 30.06.2016
t/m t/m t/m t/m
wo wo di do
04.11.2015 13.01.2016 12.04.2016 07.07.2016
1.2 HET CENTRAAL EXAMEN De opgaven van dit deel van het eindexamen wordt vastgesteld door een commissie die door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen wordt ingesteld. De beoordeling van het werk dat de kandidaten maken in het kader van het centraal examen geschiedt bijna geheel op basis van voor ons gehele land gelijke normen. Het centraal examen wordt afgenomen in mei 2018.
5
2
HET EXAMENREGLEMENT
2.1 DE TOTSTANDKOMING VAN DE CIJFERS Voor alle vakken met een schoolexamen én centraal examen geldt dat zowel het cijfer voor het schoolexamen als dat voor het centraal examen wordt uitgedrukt in een cijfer uit de schaal van cijfers lopende van 1 tot en met 10 met de daar tussen liggende cijfers met één decimaal. Het eindcijfer voor een vak is een geheel getal uit de schaal van 1 tot en met 10. De examinator bepaalt dit eindcijfer op het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. Is dit gemiddelde niet een geheel getal, dan wordt dat getal indien het eerste cijfer achter de komma een vier of lager is, naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven afgerond. Bij vakken met alleen een schoolexamen wordt het eindcijfer bepaald door het niet afgeronde eindcijfer van het schoolexamen af te ronden op een geheel getal. Indien de eerste decimaal van het niet afgeronde cijfer een vier of lager is, wordt het cijfer naar beneden afgerond. Bijvoorbeeld een 6,496 wordt een 6. De cijfers voor maatschappijleer, anw en het profielwerkstuk worden samengevoegd tot één cijfer, het zogenaamde combinatiecijfer. Dit combinatiecijfer (dus niet de cijfers van de afzonderlijke onderdelen) is een van de eindcijfers bij de bepaling van de examenuitslag 2.2 a (zie hieronder). De cijfers voor deze onderdelen van het combinatiecijfer worden eerst afgerond op een geheel getal. Het combinatiecijfer is het rekenkundig gemiddelde van de eindcijfers van de samenstellende onderdelen. Indien de uitkomst van deze berekening niet een geheel getal is, wordt dat getal indien het eerste cijfer achter de komma een vier of lager is, naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven afgerond. 2.2 DE BEPALING VAN DE EXAMENUITSLAG Een kandidaat is geslaagd: a. indien 1. alle eindcijfers 6 of hoger zijn, óf 2. er 1x5 is behaald en voor de overige vakken 6 of hoger, óf 3. er 1x4 of 2x5 of 1x5 en 1x4 is behaald en voor de overige vakken 6 of hoger, waarbij het gemiddelde tenminste 6.0 is, én b. indien het gemiddelde van de cijfers behaald voor het centraal examen voldoende (= 5.5 of meer) is, én c. indien bij de vakken Nederlands, Engels wiskunde en de rekentoets# niet meer dan één 5 en geen cijfer lager dan 5, én d. indien geen van de eindcijfers van onderdelen van het combinatiecijfer lager is dan 4, én e. indien de vakken CKV en LO zijn beoordeeld met ‘voldoende’ of ‘goed’. #
Of het cijfer van de rekentoets bij de uitslagbepaling in 2018 daadwerkelijk bij de kernvakkenregeling wordt betrokken, staat vanwege de behaalde matige landelijke resultaten voor de rekentoets in de afgelopen jaren ter discussie. Indien een kandidaat een of meer handelingsdelen niet naar behoren heeft afgerond, is het schoolexamen niet afgerond en kan de kandidaat niet slagen.
6
2.3 MEDEDELING VAN DE CIJFERS Van iedere beoordeling die voor het schoolexamen meetelt, stelt de leraarexaminator de kandidaat zo spoedig mogelijk in kennis. Aan het begin van 5 vwo en aan het begin van 6 vwo worden de kandidaten en hun ouders schriftelijk op de hoogte gebracht van de tot dan toe voor het schoolexamen behaalde resultaten. Zo kort mogelijk na elke schoolexamenperiode in het examenjaar worden de kandidaten en hun ouders schriftelijk op de hoogte gebracht van de tot dan toe behaalde resultaten. Tegelijk met de schriftelijke mededeling van de behaalde resultaten in periode III in het examenjaar, die in ieder geval voor de aanvang van het centraal examen wordt gedaan, worden eveneens schriftelijk de eindcijfers van het schoolexamen meegedeeld. Als een kandidaat meerderjarig is en bezwaar maakt tegen rapportage van cijfers aan de ouders, blijft deze achterwege en is de schriftelijke mededeling van schoolexamencijfers alleen voor de kandidaat bestemd. In het geval een kandidaat van mening is dat een eindcijfer schoolexamen niet juist is berekend, dient hij na het in ontvangst nemen van de laatste schriftelijke mededeling van schoolexamencijfers onverwijld contact op te nemen met de secretaris van het examen. In beginsel geldt met betrekking tot het centraal examen het volgende: Nadat de sectordirecteur en de secretaris van het examen de uitslag van het examen van het eerste tijdvak hebben bepaald, ontvangen de kandidaten een voorlopige cijferlijst waarop de voor het schoolexamen en voor het centraal examen van het eerste tijdvak behaalde cijfers zijn vermeld, benevens voor elk vak het op een geheel cijfer afgeronde eindcijfer. Na het centraal examen van het tweede tijdvak, ontvangt iedere kandidaat een definitieve cijferlijst die kan verschillen van de voorlopige cijferlijst doordat voor één vak een door herkansing behaald hoger cijfer voor het centraal examen is ingevuld en in veel gevallen tevens een hoger eindcijfer. 2.4 DE KLEINE EXAMENCOMMISSIE Kandidaten en hun ouders kunnen, als zij zich niet kunnen verenigen met de gang van zaken bij het schoolexamen of met een gegeven beoordeling, hun bezwaren kenbaar maken aan de Kleine Examencommissie. De bezwaren dienen schriftelijk te worden meegedeeld aan de voorzitter van de commissie en wel binnen vijf dagen nadat het voorval dat bezwaren oproept of de mededeling van de als onjuist gevoelde beoordeling heeft plaatsgevonden. Ook kan een kandidaat of kunnen zijn ouders de commissie verzoeken hem een herkansing toe te staan als hij door bijzondere omstandigheden die hem in redelijkheid niet verweten kunnen worden, een prestatie heeft geleverd, die geacht wordt beneden zijn kunnen te zijn. Van zulke omstandigheden (bijv. een dramatische gebeurtenis in de directe kring van de kandidaat) geeft de kandidaat of geven zijn ouders schriftelijk kennis aan de sectordirecteur en wel binnen vijf dagen nadat het mogelijk onder de invloed van die omstandigheden afgelegde tentamen heeft plaats gevonden. Men wacht hierbij dus niet de beoordeling van het tentamen af. 7
De commissie bestaat uit zes personen, te weten: a. de sectordirecteur, voorzitter; b. de secretaris van het examen; c. vier leraren-examinatoren. Als een commissielid partij is in een geschil, maakt hij tijdelijk geen deel uit van de commissie. De commissie onderzoekt de haar voorgelegde zaak en neemt vervolgens een besluit. Als de commissie de kandidaat toestaat een tentamen opnieuw af te leggen, kan de kandidaat besluiten van deze mogelijkheid geen gebruik te maken. Ziet de kandidaat niet af van het opnieuw afleggen van een tentamen, dan zal het in tweede instantie behaalde cijfer in de plaats komen van het eerder behaalde cijfer. 2.5 HERKANSING EN HEREXAMEN IN HET KADER VAN HET SCHOOLEXAMEN Herkansing 1. Na de schoolexamenperiode I (SE I) in het examenjaar mag iedere kandidaat één van de tot dan toe afgelegde toetsen met open en/of gesloten vragen herkansen. Het cijfer dat voor de in tweede instantie afgelegde toets wordt behaald treedt alleen als het hoger is in de plaats van het eerder behaalde cijfer voor dat examenonderdeel. 2. Na de schoolexamenperiode II (SE II) in het examenjaar mag iedere kandidaat één van de toetsen met open en/of gesloten vragen die tijdens die periode zijn afgenomen, herkansen. Het cijfer dat voor de in tweede instantie afgelegde toets wordt behaald treedt alleen als het hoger is in de plaats van het eerder behaalde cijfer voor dat examenonderdeel. Bovenstaande herkansingsmogelijkheid betreft niet de praktische opdrachten. Herexamen De herexamenregeling geldt voor de vakken waarvan het eindexamen alleen uit een schoolexamen bestaat. 1
2
3
Een kandidaat die bevorderd is naar 5 vwo mag voor een vak waarvan het eindexamen in 4 vwo wordt afgerond én waarvoor hij een eindcijfer lager dan 6 heeft behaald, in 5 vwo herexamen afleggen. Dit herexamen kan meerdere toetsen en praktische opdrachten omvatten. De vorm en inhoud van het herexamen wordt door de leraar-examinator bepaald. Een kandidaat die bevorderd is naar 6 vwo mag voor een vak waarvan het eindexamen in 4 of 5 vwo wordt afgerond én waarvoor hij een eindcijfer lager dan 6 heeft behaald, in 6 vwo in de maand oktober herexamen afleggen. Dit herexamen kan meerdere toetsen en praktische opdrachten omvatten. De vorm en inhoud van het herexamen wordt door de leraar-examinator bepaald. Na afronding van het schoolexamen mag een kandidaat herexamen afleggen in één vak waarvoor hij een cijfer lager dan 6 heeft behaald. Dit herexamen omvat één toets. Deze toets kan ook voor een deel bestaan uit een praktische opdracht. De vorm en inhoud van het herexamen wordt door de leraarexaminator bepaald.
Het cijfer behaald voor het herexamen treedt alleen als het hoger is dan het eerder behaalde (deel)cijfer voor dat (onderdeel van het) vak in de plaats van dat (deel)cijfer. 8
2.6 HERKANSING IN HET KADER VAN HET CENTRAAL EXAMEN Iedere kandidaat mag tijdens het tweede tijdvak van het centraal examen in één vak opnieuw het centraal examen afleggen. Het cijfer voor het in tweede instantie afgelegde examen treedt, alleen als het hoger is, in de plaats van het cijfer dat in eerste instantie werd behaald. Het examen van het tweede tijdvak biedt een aantal kandidaten de mogelijkheid alsnog te slagen. 2.7 AFWEZIGHEID VAN KANDIDATEN Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de sectordirecteur, verhinderd is aanwezig te zijn bij een of meer toetsen van het schoolexamen of bij een onderdeel van het centraal examen, wordt hij in de gelegenheid gesteld de toetsen in te halen. De kandidaat of één van zijn ouders dient de afwezigheid vooraf gemeld te hebben aan de sectordirecteur of aan de secretaris van het eindexamen onder opgaaf van redenen. De sectordirecteur behoudt zich het recht voor een controlerend arts een onderzoek te doen instellen indien ziekte als reden voor afwezigheid wordt opgegeven. Afwezigheid zonder geldige reden kan aangemerkt worden als een onregelmatigheid zoals bedoeld in paragraaf 2.8. Met betrekking tot het inhalen van onderdelen van het centraal examen geldt het volgende: Maximaal twee toetsen van het centraal examen kunnen in het tweede tijdvak worden ingehaald. Indien een kandidaat in het tweede tijdvak eveneens verhinderd is, of wanneer hij het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van de staatsexamencommissie zijn eindexamen te voltooien. De kandidaat meldt zich zo spoedig mogelijk door tussenkomst van de sectordirecteur aan bij de voorzitter van de desbetreffende staatsexamencommissie. In dat geval deelt de sectordirecteur aan de commissie mede, wanneer dat zich voordoet: a. dat ten behoeve van de gehandicapte kandidaat op grond van artikel 55, eerste lid van het eindexamenbesluit profielen havo/vwo toestemming is verleend dat hij het centraal examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan zijn mogelijkheden. b. dat ten behoeve van de kandidaat op grond van artikel 55, derde lid van het eindexamenbesluit toestemming is verleend dat met betrekking tot het vak Nederlandse taal en letterkunde dan wel tot het vak Nederlandse taal of tot enig vak, waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is, wordt afgeweken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit; Na afloop van het derde tijdvak deelt de staatsexamencommissie het resultaat mede aan de sectordirecteur. 2.8 MAATREGELEN BIJ ONREGELMATIGHEDEN Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen aan een onregelmatigheid schuldig heeft gemaakt, kan de sectordirecteur maatregelen nemen.
9
De maatregelen bedoeld in het eerste lid van artikel 5 van het Eindexamenbesluit die al dan niet in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, kunnen volgens het tweede lid zijn: a. het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen of het centraal examen; b. het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan een of meer zittingen van het schoolexamen of het centraal examen; c. het ongeldig verklaren van een of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen of het centraal examen; d. het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de sectordirecteur aan te wijzen onderdelen. Indien het hernieuwd examen bedoeld in de vorige volzin betrekking heeft op een of meer onderdelen van het centraal examen legt de kandidaat dat examen af in het volgend tijdvak van het centraal examen, dan wel ten overstaan van de staatsexamencommissie. Alvorens een beslissing ingevolge het tweede lid van artikel 5 wordt genomen, hoort de sectordirecteur de kandidaat. De kandidaat kan zich door een door hem aan te wijzen meerderjarige laten bijstaan. Indien de sectordirecteur het voornemen heeft een maatregel te nemen zoals vermeld is onder b, c of d wordt dit voorgenomen besluit ter bekrachtiging voorgelegd aan de algemeen directeur. De sectordirecteur deelt zijn beslissing mede aan de kandidaat, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op de mogelijkheid in beroep te gaan tegen de beslissing. De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de inspectie en aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat indien deze minderjarig is. De kandidaat kan tegen een beslissing van de sectordirecteur in beroep gaan bij de door het bevoegd gezag van de school ingestelde Commissie van Beroep. Het beroep dient binnen drie dagen nadat de beslissing schriftelijk ter kennis van de kandidaat is gebracht, schriftelijk bij de Commissie van Beroep te worden ingesteld. De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken op het beroep tenzij zij de termijn verlengt. Van het besluit van verlenging van de termijn, die ten hoogste twee weken mag bedragen, brengt de commissie de kandidaat op de hoogte onder opgave van redenen. De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het eindexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen onverminderd het bepaalde in de laatste volzin van het tweede lid. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, de sectordirecteur, de inspectie en indien de kandidaat minderjarig is aan de ouders, voogden of verzorgers. 2.9 DE COMMISSIE VAN BEROEP Een kandidaat of ouder die in beroep wil gaan tegen een beslissing van de sectordirecteur, wende zich bij voorkeur tot de secretaris van de commissie. De Commissie van Beroep bestaat uit de voorzitter van de raad van toezicht van de Stichting Katholiek Voortgezet Onderwijs Heerhugowaard, de voorzitter van de ouderrraad van de locatie Han Fortmann en een lid van de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad. De functie van de commissie is aangegeven in voorgaande paragraaf.
10
2.10 TOEZICHT OP DE AFNAME VAN HET EXAMEN De leraren-examinatoren zorgen voor het toezicht op de afname van het schoolexamen en het centraal examen. De secretaris van het examen maakt een rooster van toezicht bij de afname van de onderdelen van het schoolexamen in het examenjaar, van de luistertoetsen moderne vreemde talen en van het centraal examen. Hij zorgt ervoor dat bij de afname van de mondelinge tentamens van het schoolexamen in het examenjaar de examinator wordt geassisteerd door een bijzitter die een verslag maakt van elk tentamen dat hij bijwoont. Voor het toezicht op de afname van het centraal examen geldt dat er steeds minstens twee toezichthouders zijn in elk examenlokaal en dat er tevens minstens één toezichthouder is per 30 kandidaten. Bij de afname van de schriftelijke onderdelen van het schoolexamen waarvoor de secretaris van het examen een rooster van toezicht maakt, en bij de afname van het centraal examen geldt, dat elke kandidaat steeds dient te gaan zitten op de plaats die op een in het lokaal hangende plattegrond met behulp van het examennummer is aangegeven. 2.11 UITREIKING VAN DIPLOMA EN CIJFERLIJST De sectordirecteur reikt aan elke kandidaat die eindexamen heeft afgelegd een lijst uit waarop zijn vermeld: de cijfers voor het schoolexamen, de cijfers voor het centraal examen, de eindcijfers voor de examenvakken, het cijfer en het onderwerp van het profielwerkstuk en de beoordeling van de vakken ckv en lo, alsmede de uitslag van het eindexamen. De sectordirecteur reikt aan elke voor het eindexamen geslaagde kandidaat een diploma uit. Duplicaten van diploma's worden niet uitgereikt. Op grond van de cijferlijst kan een niet geslaagde kandidaat die zijn studie voortzet bij het VAVO vrijstellingen krijgen voor die vakken waarvoor hij een voldoende eindcijfer heeft behaald.
11
3
PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING, HET SCHOOLEXAMEN PER VAK In dit hoofdstuk is per vak beschreven hetgeen de kandidaat in het kader van het schoolexamen in 4 vwo moet doen. Voor 5 en 6 vwo is dat globaal gedaan.
3.1 AARDRIJKSKUNDE Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen. SCHOOLEXAMEN TOETSEN MET OPEN EN / OF GESLOTEN VRAGEN 4 vwo to1 periode duur onderzoek wijze gewicht stof
TW II in januari 2016 80 min schriftelijk 10 % Arm en rijk
to2 periode duur onderzoek wijze gewicht stof
TW III in april 2016 80 min schriftelijk 10 % Klimaatvraagstukken
5 vwo Twee toetsen die samen 30% van het eindcijfer bepalen. 6 vwo Drie toetsen die samen 40% van het eindcijfer bepalen. PRAKTISCHE OPDRACHTEN 5 vwo Eén praktische opdracht die 10% van het eindcijfer bepaalt.
12
3.2 BIOLOGIE Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen. SCHOOLEXAMEN TOETSEN MET OPEN EN / OF GESLOTEN VRAGEN 6 vwo Drie toetsen die samen 75% van het eindcijfer bepalen. PRAKTISCHE OPDRACHTEN 4 vwo periode opdracht presentatie samenwerking studielast gewicht
mei - juni 2016 ecologisch onderzoek verslag tweetallen 20 uur 10 %
5 vwo Eén praktische opdracht die 15% van het eindcijfer bepaalt. 3.3 CULTURELE KUNSTZINNIGE VORMING CKV is een verplicht vak in het gemeenschappelijk deel. Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen. SCHOOLEXAMEN Het schoolexamen bestaat uit twee onderdelen. Het kunstdossier en de reflectie (eindgesprek) daarop. De kandidaat krijgt als eindbeoordeling voor ckv geen cijfer. De diverse onderdelen worden wel becijferd, De gemiddelde eindscore moet voldoende zijn, waarbij rekening wordt gehouden met de mogelijkheden van de kandidaat. Dat houdt in dat het kunstdossier compleet moet zijn en in de reflectie blijk gegeven wordt van de leerervaringen met betrekking tot eigen keuzes, ervaringen en bevindingen. PRAKTISCHE ACTIVITEITEN 4 vwo periode opdracht toets gewicht presentatie
september-november 2014 het individueel of groepsgewijs maken van een productie binnen een door de kandidaat gekozen kunstdiscipline gerelateerd aan de gekozen kunstdiscipline 25 % in woord, beeld en / of geluid 13
periode opdracht toets gewicht presentatie periode opdracht toets gewicht presentatie
december-maart 2014-2015 het individueel of groepsgewijs maken van een productie binnen een door de kandidaat gekozen kunstdiscipline gerelateerd aan de gekozen kunstdiscipline 25 % in woord, beeld en / of geluid maart-juni 2015 het individueel of groepsgewijs maken van een productie binnen een door de kandidaat gekozen kunstdiscipline gerelateerd aan de gekozen kunstdiscipline 25 % in woord, beeld en / of geluid
5 vwo Het doen van een praktische activiteit met een gewicht van 25% voor de eindbeoordeling. Eindbeoordeling:
de gemiddelde eindscore van de drie praktische activiteiten van 4 vwo + de praktische activiteiten van 5 vwo dient voldoende te zijn om een eindbeoordeling voldoende of goed te krijgen.
HANDELINGSDEEL 4 / 5 vwo periode activiteit
presentatie beoordelingseis periode activiteit
presentatie beoordelingseis periode activiteit
presentatie beoordelingseis 14
september-november 2014 twee culturele activiteiten, waarbij één activiteit aansluit bij de door de kandidaat in de periode gekozen kunstdiscipline en door de leerling zelf gekozen wordt reflectie op de twee activiteiten middels gesprek naar behoren november-maart 2014-2015 twee culturele activiteiten, waarbij één activiteit aansluit bij de door de kandidaat in de periode gekozen kunstdiscipline en de andere door de leerling zelf gekozen wordt. reflectie op de twee activiteiten middels gesprek naar behoren maart-juni 2015 twee culturele activiteiten, waarbij één activiteit aansluit bij de door de kandidaat in de periode gekozen kunstdiscipline en de andere door de leerling zelf gekozen wordt. reflectie op de twee activiteiten middels gesprek naar behoren
periode activiteit
presentatie beoordelingseis
september-december 2015 het bezoeken van twee culturele activiteiten, waarbij één activiteit aansluit bij de door de kandidaat in de periode gekozen kunstdiscipline en de andere door de leerling zelf gekozen wordt. reflectie op de twee activiteiten middels gesprek naar behoren
toelichting: De kandidaat bezoekt of onderneemt in totaal 8 culturele activiteiten. Onder culturele activiteiten wordt verstaan tentoonstellingen, concerten, dans- en filmvoorstellingen, toneelstukken etc. De culturele activiteiten zijn gespreid over de verschillende kunstdisciplines en zijn van algemeen erkende kwaliteit. De door de kandidaat te bezoeken activiteiten worden geselecteerd door de ckv docent. Bij elk bezoekformulier dient een geldig bewijs van toegang van de door de kandidaat bezochte activiteit worden bijgeleverd. 3.4 DUITS Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen. SCHOOLEXAMEN TOETSEN MET OPEN EN / OF GESLOTEN VRAGEN 6 vwo Vier toetsen (een schrijftoets, een kijk- en luistertoets, een spreektoets en een literatuurtoets) die samen met het R-cijfer (dit is een verzamelcijfer van kleinere toetsen) het eindcijfer bepalen. HANDELINGSDEEL LITERATUUR 4 / 5 / 6 vwo periode oktober 2015 – april 2018 activiteit lezen van werken (boeken) aantal 5 beoordeling cijfer, zie toelichting punt 3 toelichting: 1. Onder de werken worden oorspronkelijke werken van Duitse schrijvers verstaan. 2. Vier van de werken worden in de voorexamenklassen gelezen. Het vijfde werk wordt in de examenklas gelezen, in de maanden september/oktober 2015 3. Het cijfer behaald in 6 vwo telt mee binnen het SE-cijfer (SE I).
15
3.5 ECONOMIE Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen. SCHOOLEXAMEN TOETSEN MET OPEN EN / OF GESLOTEN VRAGEN 6 vwo Drie toetsen die samen 100% van het eindcijfer bepalen. HANDELINGSDEEL 4, 5 en 6 vwo Klaslokaalexperimenten als handelingsdeel 3.6 ENGELS Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen. SCHOOLEXAMEN TOETSEN MET OPEN EN / OF GESLOTEN VRAGEN 6 vwo Vier toetsen (een kennis van de Britse samenleving \ idioom – toets, een schrijftoets, een kijk- en luistertoets en een spreek- en literatuurtoets) die het eindcijfer bepalen. HANDELINGSDEEL 4 vwo schooljaar 2015 – 2016 het lezen van 3 boeken in het Engels en het maken van de verwerkingsopdrachten dan wel een mondelinge presentatie. De boeken dienen gekozen te worden uit een voorgeschreven leeslijst. Beoordelingscriteria inhoud, taalgebruik, presentatie beoordelingseis naar behoren periode activiteit
5 vwo opdrachten: het lezen van 4 romans in het Engels Beoordelingscriteria: inhoud, taalgebruik, presentatie.
16
6 vwo opdrachten: het lezen van 4 romans in het Engels / 5 teksten Alquin Beoordelingscriteria: inhoud, taalgebruik, presentatie. 3.7 FILOSOFIE Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen. SCHOOLEXAMEN TOETSEN MET OPEN EN / OF GESLOTEN VRAGEN 4 vwo to1 periode duur onderzoek wijze gewicht stof
TW III in april 2016 20 min mondeling 20 % Wijsgerige Antropologie en Sociale Filosofie
5 vwo Eén toets die 15% van het eindcijfer bepaalt. 6 vwo Drie toetsen die samen 50% van het eindcijfer bepalen. PRAKTISCHE OPDRACHTEN 5 vwo Eén praktische opdracht die 15% van het eindcijfer bepaalt. 3.8 FRANS Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen. SCHOOLEXAMEN TOETSEN MET OPEN EN / OF GESLOTEN VRAGEN 5 vwo Twee toetsen die samen 20% van het eindcijfer bepalen. 6 vwo Vier toetsen (een schrijf-, een kijk- en luister-, een spreek- en een vocabulaire/ leesvaardigheid/ examenidioomtoets) die samen met het R-cijfer (dit is een 17
verzamelcijfer van zes kleinere literatuur-, spreek-, luister- en schrijf-, idioom en leestoetsen) 80% van het eindcijfer bepalen. 3.9 GESCHIEDENIS Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen. SCHOOLEXAMEN TOETSEN MET OPEN EN / OF GESLOTEN VRAGEN 4 vwo to1 periode duur onderzoek wijze gewicht stof
TW IV in juni 2016 90 min schriftelijk 5% Klassieke oude culturen en de Westerse Wereld
5 vwo Twee toetsen die 15% van het eindcijfer bepalen. 6 vwo Drie toetsen die samen 75% van het eindcijfer bepalen. PRAKTISCHE OPDRACHTEN 5 vwo Eén praktische opdracht die 5% van het eindcijfer bepaalt. 3.10 GRIEKSE TAAL EN CULTUUR Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen. SCHOOLEXAMEN TOETSEN MET OPEN EN / OF GESLOTEN VRAGEN 4 vwo to1 periode duur wijze gewicht stof
TW IV in juni 2016 100 min schriftelijk 10 % Bijbel + fabels
5 vwo Twee toetsen die samen 40% van het eindcijfer bepalen 18
6 vwo Twee toetsen die respectievelijk 15% en 20% van het eindcijfer bepalen, en over de eindexamenstof gaan. PRAKTISCHE OPDRACHTEN 5 vwo Eén praktische opdracht die 15% van het eindcijfer bepaalt. 3.11 INFORMATICA Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen. SCHOOLEXAMEN TOETSEN MET OPEN EN / OF GESLOTEN VRAGEN 5 vwo Twee toetsen die samen 20% van het eindcijfer bepalen. 6 vwo Twee toetsen die samen 20% van het eindcijfer bepalen. PRAKTISCHE OPDRACHTEN 5 vwo Twee praktische opdrachten die samen 20% van het eindcijfer bepalen. 6 vwo Drie praktische opdrachten die samen 40% van het eindcijfer bepalen. 3.12 LATIJNSE TAAL EN CULTUUR Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen. SCHOOLEXAMEN TOETSEN MET OPEN EN / OF GESLOTEN VRAGEN 4 vwo to1 periode duur onderzoek wijze gewicht stof
TW IV in juni 2016 100 min schriftelijk 10 % bloemlezing Ovidius + cultuur 19
5 vwo Twee toetsen die samen voor 40% het eindcijfer bepalen. 6 vwo Twee toetsen die voor respectievelijk 15% en 20% het eindcijfer bepalen, en over de eindexamenstof gaan. PRAKTISCHE OPDRACHTEN 5 vwo Eén praktische opdracht die 15% van het eindcijfer bepaalt. 3.13 LICHAMELIJKE OPVOEDING Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen. De kandidaat krijgt voor lo geen cijfer. Het moet 'naar behoren' worden afgesloten. Daarbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheden van de kandidaat. SCHOOLEXAMEN HANDELINGSDEEL Voor elke activiteit geldt als beoordelingseis dat de kandidaat met voldoende prestatie (gelet op zijn mogelijkheden), inzet en zelfstandigheid aan de activiteit heeft deelgenomen. Indien een kandidaat vanwege b.v. blessures niet aan de activiteit kan deelnemen, is de kandidaat wel aanwezig en bepaalt de leraarexaminator of en zo ja welke alternatieve opdrachten de kandidaat moet doen. Vanwege externe omstandigheden (b.v. beschikbaarheid faciliteiten of het weer) is het mogelijk dat het programma aangepast wordt. 4 vwo
20
periode activiteit
september-oktober 2015 softbal: tactiek, opstelling/overnemen van honken bij het spel in combinatie met techniek keuze: voetbal: positiespel met overtalsituaties en combinaties met afwerken op het doel hockey: idem
periode activiteit
november-december 2015 keuze: zelfverdediging: judo turnen: springen in combinatie met over de kop gaan bewegen op muziek: aerobics/steps basketbal: aanval+rebound
periode activiteit
januari-februari 2016 keuze: zelfverdediging: boksen turnen: zwaaien bewegen op muziek: jazz/streetdance badminton: spelregels, enkel/dubbel, spelen, techniek oefenen in combinatie met tactiek atletiek: hoogspringen, flop
periode activiteit
maart-april 2016 volleybal: tactiek, opstelling, set-up techniek, smash, evt. blok stokpaardjes docent
periode activiteit
mei-juni 2016 keuze: - voetbal - hockey voorbereiding sportdag
5\6 vwo Een vergelijkbaar programma als in 4 vwo. 3.14 MAATSCHAPPIJLEER Het vak wordt afgesloten in 4 vwo. Het cijfer voor maatschappijleer bepaalt voor 33 1 3 % het combinatiecijfer. Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen. SCHOOLEXAMEN TOETSEN MET OPEN EN / OF GESLOTEN VRAGEN 4 vwo to1 periode duur onderzoek wijze gewicht stof
TW I in oktober/november 2015 50 min schriftelijk: open en gesloten vragen 15 % Rechtstaat
to2 periode duur onderzoek wijze gewicht stof
januari / februari 2016 50 min schriftelijk: open en gesloten vragen 25 % Parlementaire democratie
21
to3 periode duur onderzoek wijze gewicht stof
TW III in april 2016 50 min schriftelijk: open en gesloten vragen 10 % Verzorgingsstaat
to4 periode duur onderzoek wijze gewicht stof
TW IV in juni 2016 60 min schriftelijk: open en gesloten vragen 25 % Pluriforme samenleving
PRAKTISCHE OPDRACHTEN 4 vwo po1 periode opdracht presentatie gewicht samenwerking studielast po2 periode opdracht presentatie gewicht samenwerking studielast
november 2015 actualiteitentoets, gedurende een periode volgt de kandidaat het nieuws gesloten vragen 5% individueel 6u december 2015 actualiteitentoets, gedurende een periode volgt de kandidaat het nieuws gesloten vragen 5% individueel 6u
po3 periode opdracht presentatie gewicht samenwerking studielast
februari 2016 onderzoek verslag 10 % individueel of tweetallen 8u
po4 periode opdracht presentatie gewicht samenwerking studielast
gedurende het schooljaar actualiteiten spreekbeurt en verslag 5% individueel of tweetallen 2u
22
3.15 MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen. SCHOOLEXAMEN TOETSEN MET OPEN EN / OF GESLOTEN VRAGEN 6 vwo Drie toetsen die samen 80% van het eindcijfer bepalen. PRAKTISCHE OPDRACHTEN 5 vwo Eén praktische opdracht die 20% van het eindcijfer bepaalt. 3.16 MANAGEMENT EN ORGANISATIE Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen. SCHOOLEXAMEN TOETSEN MET OPEN EN / OF GESLOTEN VRAGEN 6 vwo Drie toetsen die samen 90% van het eindcijfer bepalen. PRAKTISCHE OPDRACHTEN 4 vwo po1 periode opdracht presentatie gewicht samenwerking studielast
maart 2016 module boekhouden, zelfstandig bestuderen + lessen m&o september – februari schriftelijk 10 % individueel 25 u
3.17 MUZIEK Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen. Het schoolexamen bestaat uit een praktisch (uitvoerend) deel en een theoretisch deel. Elk deel bepaalt voor 50% het eindcijfer schoolexamen. 5/6 vwo Eén schoolexamen dat bestaat uit twee delen: het praktisch musiceren (juni 1
2017) en een toets over begrippen (oktober 2017). Het gewicht is 333%. 23
6 vwo 1
Twee schoolexamens, ieder met een gewicht van 333%. Het ene schoolexamen bestaat uit twee delen, een toets over muziekgeschiedenis en een aantal solfègetoetsen en het andere schoolexamen betreft individueel musiceren en het maken van een werkstuk. 3.18 NATUURKUNDE Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen. SCHOOLEXAMEN TOETSEN MET OPEN EN / OF GESLOTEN VRAGEN 6 vwo Drie toetsen die samen 80% van het eindcijfer bepalen. PRAKTISCHE OPDRACHTEN 5 vwo Een praktische opdracht die 20% van eindcijfer bepaalt. 3.19 NEDERLANDS Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen. SCHOOLEXAMEN TOETSEN MET OPEN EN / OF GESLOTEN VRAGEN 5 vwo Getoetst wordt het onderdeel spelling (gewicht 15%). 6 vwo Getoetst worden de onderdelen schrijfvaardigheid (15% + 10%), spreekvaardigheid (15%) en literatuur (10% + 10% + 25%). HANDELINGSDEEL 4 vwo periode activiteit beoordelingseis
24
schooljaar 2015-2016 lezen en in het literatuurdossier verwerken van vier literaire werken naar behoren
In 5 en 6 vwo moeten op dezelfde manier elk jaar vier literaire boeken worden gelezen en verwerkt. 3.20 REKENTOETS De rekentoets is een verplicht onderdeel van het eindexamen. De duur van de rekentoets is 120 minuten en de toets omvat ongeveer 45 opgaven. Het betreft een digitale toets. De kandidaat krijgt in het voorexamenjaar 1 keer en het examenjaar maximaal 3 keer de gelegenheid de toets te doen. Het hoogst behaalde cijfer telt. Het bevoegd gezag bepaalt op grond van de door de kandidaat gemaakte diagnostische toetsen wanneer de kandidaat deel mag nemen aan de rekentoets (in het voor- of in het examenjaar en in januari, maart of in juni). Het behaalde cijfer voor de rekentoets vervalt indien de leerling doubleert in de voorexamenklas of niet slaagt voor het eindexamen. 3.21 SCHEIKUNDE Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen. SCHOOLEXAMEN TOETSEN MET OPEN EN / OF GESLOTEN VRAGEN 6 vwo Drie toetsen die samen 80% van het eindcijfer bepalen. PRAKTISCHE OPDRACHTEN 5 vwo Eén praktische opdracht die 20% van het eindcijfer bepaalt. 3.22 TEKENEN Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen. Het schoolexamen bestaat uit een praktisch deel en een theoretisch deel. Beide delen bepalen elk voor 50 % het eindcijfer. SCHOOLEXAMEN TOETSEN MET OPEN EN / OF GESLOTEN VRAGEN 5 vwo Eén toets die voor 14% het eindcijfer bepaalt.
25
6 vwo Twee toetsen die samen 36% van het eindcijfer bepalen. PRAKTIJK 6vwo Drie praktijkopdrachten die samen 50% van het eindcijfer bepalen. 3.23 WISKUNDE A Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen. SCHOOLEXAMEN TOETSEN MET OPEN EN / OF GESLOTEN VRAGEN 5 vwo Twee toetsen die 20% van het eindcijfer bepaalt. 6 vwo Twee toetsen die samen 80% van het eindcijfer bepalen. 3.24 WISKUNDE B Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen. SCHOOLEXAMEN TOETSEN MET OPEN EN / OF GESLOTEN VRAGEN 6 vwo Drie toetsen die samen 100% van het eindcijfer bepalen. 3.25 WISKUNDE C Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen. SCHOOLEXAMEN TOETSEN MET OPEN EN / OF GESLOTEN VRAGEN 5 vwo Eén toets die voor 10% het eindcijfer bepaalt.
26
6 vwo Twee toetsen die samen 90% van het eindcijfer bepalen. 3.26 WISKUNDE D Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen. SCHOOLEXAMEN TOETSEN MET OPEN EN / OF GESLOTEN VRAGEN 6 vwo Drie toetsen die voor 80% het eindcijfer bepalen. PRAKTISCHE OPDRACHTEN 5 vwo Twee praktische opdrachten (wiskunde olympiade en kangoeroewedstrijd) die voor 20% het eindcijfer bepalen.
27
4
SLOTBEPALINGEN
1.
In gevallen waarin het examenreglement niet voorziet beslist de sectordirecteur van de locatie Han Fortmann. Als dit reglement en / of de programma’s van toetsing en afsluiting strijdig zijn met het eindexamenbesluit, dan geldt het eindexamenbesluit. De sectordirecteur van de locatie Han Fortmann is bevoegd zo nodig wijzigingen aan te brengen in het examenreglement en / of de programma’s van toetsing en afsluiting, De eventuele wijzigingen worden van kracht veertien dagen nadat alle kandidaten schriftelijk op de hoogte zijn gebracht van die wijzigingen.
2. 3.
28
BIJLAGE Beoordelingsformulier Praktische Opdracht ( Leerlingen-exemplaar)
Naam leerling: …………………………………..
Type presentatie:……………………………….
vak: …………………………………...
Opmerking: ……………………………………..
onderwerp: ……………………………………
Afrondingsdatum: ………………………………
type opdracht:………………………………….
Aantal SLU’s: …………………………………..
Onderdeel
Max. Score
Inhoud
55
Inzicht; niveau; Creativiteit.
20
Vormgeving
10
Planning: Op tijd inleveren (10) logboek (5)
Cijfer:
Score Toelichting
15
Docent:
Handtekening:
Toelichting bij bovenstaand formulier. Een wanprestatie wordt beoordeeld met een 1. Is de overschrijding minder dan twee weken ( incl. weekend-, en vakantiedagen) dan verlies je 10 punten. Is de overschrijding meer dan twee weken, dan wordt de praktische opdracht beoordeeld met het cijfer 1. 29