Cursusmap ‘train de trainer’ voor leerkrachten BSO/TSO/KSO/DBSO/leertijd
Hoe arbeidsattitudes van leerlingen aanscherpen?
“
Ontdek jezelf, Iedereen heeft wel eens zin om positieve keuzes te maken, goede dingen te doen, zijn waarden en normen te verdedigen. Toch kan niemand in zijn eentje de wereld veranderen. Maar als we onze wereld een beetje positiever achterlaten dan we hem ’s ochtends aantroffen, dan voelt dat goed vanbinnen.
”
A. Kadering en structuur van het project LOOA en Will's Kracht: even situeren Het “Limburgs Overlegplatform Onderwijs Arbeid”, afgekort als LOOA, is een vzw die eind jaren '80 werd opgericht met de bedoeling om het onderwijs uit alle koepels, andere vormingsverstrekkers en de sociale partners rond de tafel te brengen. Deze actoren willen via dit platform specifieke en lokale noden detecteren rond de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt in Limburg. Zij spelen hierop in door het projectmatig uitwerken van acties en initiatieven. Zo heeft LOOA in de voorbije jaren een aardig 'palmares' opgebouwd. Enkele voorbeelden zijn de beroepen info- en doebeurs BIPje, het project Arbeidsoriëntatie (met oriëntatiestages), en het Regionaal Technologisch Centrum Limburg. Het project waarin deze cursus past, is Will's Kracht, dat werd opgestart in 2006 en loopt tot 2009. De doelstelling hiervan is werken aan een verbetering van de (arbeids)attitudes bij schoolverlaters in het TSO, BSO, KSO, DBSO en alternerend leren. Will's Kracht wil hen een betere houding meegeven als ze de stap naar het beroepsleven maken: flexibel en stipt zijn, willen leren, enthousiast reageren, feedback aanvaarden,... Het project gaat uit van een integrale benadering door acties te ontwikkelen naar 4 verschillende doelgroepen: ouders en schooldirecties, leerlingen zelf, leerkrachten en het bedrijfsleven. Voor leerlingen en leerkrachten worden vernieuwende methodieken ingezet, zoals deze train-de-trainer cursus en workshops rond attitudes. Voor de opvolging van het project werden onder andere de Attitude-Meter en het WAM softwarepakket ontwikkeld. Dit zijn 2 instrumenten om de evolutie in de arbeidshouding van leerlingen te meten en weer te geven.
Hoe en waarom deze cursus? Bij vele projecten staat of valt de continuïteit ervan in functie van de subsidies die hiervoor worden vrijgemaakt. De initiatiefnemers van Will's Kracht vinden het thema echter te belangrijk om het na het einde van het project een stille dood te laten sterven. Het aanscherpen van attitudes is een werk van hele lange adem, waar op korte termijn geen spectaculaire verbeteringen in mogen verwacht worden. Vandaar dat werd gekozen om de leerkrachten te trainen in het doorgeven van de informatie aan hun leerlingen. We hopen op een sneeuwbaleffect, zodat de doelstellingen maximaal kunnen gerealiseerd worden. Op die manier gaan de ideeën, voorbeelden, methodieken en al het andere uitgewerkte campagnemateriaal niet verloren als Will's Kracht ermee ophoudt.
Wat verwachten wij van jou? De keuze om alle informatie aan de leerlingen door te geven, houdt een risico in. We hebben hierbij namelijk jouw volledige medewerking nodig. Als geen enkele leerkracht of schooldirectie bereid is om deze cursus te volgen en daadwerkelijk in het lessenpakket te integreren, zijn al onze inspanningen een maat voor niets geweest. Wij verwachten dus dat jij eerst en vooral het uitgangspunt van dit project volledig onderschrijft. Vervolgens moedigen we je aan om deze cursus te volgen en de items die worden aangereikt te integreren in de lessen. Op die manier word je in feite een ambassadeur van Will's Kracht, en help je actief mee om de attitudes van je leerlingen aan te scherpen. Tot slot verwachten we ook dat je het enthousiasme over dit project verder uitdraagt naar collega's en je directie stimuleert om hier tijd en ruimte voor vrij te maken.
Wat mag jij verwachten van ons? Voor jouw engagement als schakel in de keten van Will's Kracht, krijg je ook heel wat in de plaats. Het is geen aaneenrijging van alleen maar leuke dingen, of een saaie opsomming van verstikkende ideeën. De opleidingen voor deze cursus worden gegeven door een professionele trainer, die zowel vanuit het bedrijfsleven als vanuit het onderwijs het klappen van de zweep kent. Hij brengt de thema's op een informele en interactieve manier, zodat het bijwonen van de cursussen zeker niet als een opgave kan beschouwd worden. Bovendien ontvang je van ons al het ondersteunende materiaal om de bekomen informatie op een eenvoudige en duidelijke manier aan de leerlingen te kunnen overbrengen. Een voorbeeld daarvan is deze cursus en de dvd, die doorspekt zijn van praktische voorbeelden en nuttige tips. Je kunt al dit materiaal kant-en-klaar serveren in de klas! Je kunt hiervoor trouwens ook beroep doen op onze portaalsite, waar ook alle informatie terug is te vinden. Kortom, Will's Kracht staat je bij met raad en daad, zodat het doorgeven van de attitudetools echt kinderspel zullen blijken.
1. Commu
ie cat i n
1.1 Kader en benadering 1.2 Uit het leven gegrepen 1.3 Verteltips 1.4 Ppt 1.5 Clips 1.6 Oefeningen
2.
Engageme
nt
Attitudes
3.
Flexibiliteit
e nl 5. Wille
4.
Stip theid
re n
1.
Communicatie
1.1 Kader en Benadering
Kader en benadering Het eerste contact
n
g
Je krijgt maar één kans om een eerste indruk te maken... Als die tegenvalt, heb je veel tijd nodig om het vertrouwen te herstellen. Vooral bij sollicitatiegesprekken is het eerste contact heel belangrijk. Om je leerlingen hierin te trainen, kan je als opener of opwarmer, de oefening “De knoop” ? (Zie 1.6 oefeningen) doen. Zo leren de studenten op een aangename manier waarom en hoe CONTACT een bepalende invloed heeft.
o efe
ni
Zie 1.6
Het eerste contact met een organisatie is zo belangrijk
Daarom: • Geef een goede indruk. • Je geeft een hand zoals het hoort? (Zie 1.3 Verteltips) • Je kijkt je partner in zijn ogen. • Je bent beleefd en blijft rechtstaan tot je wordt uitgenodigd om te gaan zitten.
ps
Daarom: • Zorg voor een goede timing. Maak een duidelijke afspraak via telefoon of e-mail. • Zorg dat uit het eerste telefonisch gesprek heel duidelijk is waar je moet zijn, wie je gaat ontmoeten en op welk tijdstip. Schrijf het even op, want nieuwe namen vergeet je snel. • Van een ontmoeting zijn de eerste 90 seconden het belangrijkst. De indrukken die je dan opdoet, blijven je het langst bij!
ve r te
lt
i
Zie 1.3
n
g
Kijk hier ook even naar de voorbeelden van “Uit het leven gegrepen”. Zij geven ook enkele richtlijnen mee. Nu kan je de oefening “Stel je voor” (Zie 1.6 oefeningen) doen. Eventueel kan je deze koppelen aan de eerste feedbackoefening, waarbij de leerlingen proberen elkaar bij te sturen, zonder kritiek te geven. Je mag best “ASSERTIEF” zijn, van bij het eerste moment. Maar vergis je niet: assertief is iets heel anders dan arrogant. Want wie als eerste indruk arrogant overkomt zal die perceptie moeilijk kunnen keren. (Zie 1.2 uit het leven gegrepen)
o efe
ni
Zie 1.6
le
ve
n g e g re
pe
n
e uit h
Zie 1.2
TIP: Communiceren is als je hemd aantrekken. Als het bij het eerste knoopsgat fout gaat, komt het bij het verdere dichtknopen niet meer goed. Gelukkig is communicatie, net als hemden dichtknopen, iets wat je kan leren.
t
1
Communicatie
1.1 Kader en Benadering
Kader en benadering Communicatie Het is niet zo evident om te luisteren. Het is algemeen bekend dat, als het fout gaat in een organisatie, dit voor 80% te wijten is aan slechte communicatie of erger nog, aan helemaal géén communicatie.
eni ef
Daarom, doe met de leerlingen eens de luisteroefening “Actief luisteren” (Zie 1.6 oefeningen). Zo leren ze ervaren dat luisteren niet vanzelfsprekend is. Je kan hier ook de kaartjes gebruiken “wat verhindert en wat helpt ons luisteren”.
ng
Bij het eerste contact moet je dus een goede start nemen in die communicatie, en dat is niet zo gemakkelijk. Want allicht ben je wat zenuwachtig of onoplettend. Toch is het héél belangrijk dat je alle informatie van het gesprek meekrijgt.
er
luist
o
Zie 1.6
n
g
Communicatie is niet alleen luisteren, maar ook een boodschap duidelijk kunnen zenden. Tussen zender en ontvanger, als de boodschap wordt overgebracht, zit er altijd RUIS. De oefening “ZIN-Obelisk” (Zie 1.6 oefeningen) is een aangename oefening die één en ander rond communicatie doet ervaren. Het gaat vooral om het zenden en ontvangen van informatie, met daartussen heel wat (overbodige) “RUIS”. De ruis doet de boodschap verzwakken, en schept verwarring in de communicatie. Deze oefening laat ook ervaren dat goede, relevante communicatie moet gericht zijn op FEITEN. Door de woordkeuze is de oefening “ZIN-Obelisk” gericht op “TEAM-COMMUNICATIE“.
o efe
ni
Zie 1.6
Je mag de leerlingen vertellen dat, als deze oefening in een organisatie wordt gedaan, de arbeiders er meestal in slagen om een goede oplossing te vinden. Het middenkader heeft het al wat moeilijker, en de directie soms héél moeilijk. Waarom? Omdat sommige mensen zich niet aan feiten kunnen houden en allerlei veronderstellingen beginnen maken. Als daar je oplossing op berust, is die zeker fout. Als deze oefening “ZIN-Obelisk” wordt gedaan, stelt men zich als leerkracht best even op als observator. KIJK en LUISTER naar het teamgebeuren. De clips voor communicatie zijn uit te kiezen, maar “HUsonfirst” (Bush against Rice) (Zie 1.5 Clips) is een prachtvoorbeeld van hoe het niet moet. clip
Zie 1.5
1.
Communicatie
1.2 Uit het leven gegrepen
Uit het leven gegrepen
De agent: "Meneer, ik hou u aan wegens te hard rijden. Mag ik uw rijbewijs zien?" Ik: "Ik heb geen rijbewijs agent." De agent: "Geen rijbewijs? Heeft u dan wel papieren van deze auto?" Ik: "Nee, die heb ik niet want deze auto is niet van mij. Ik heb hem gestolen, maar ik geloof dat ik wel wat zag toen ik mijn pistool in het handschoenenkastje legde." De agent, verbijsterd: "U bent bewapend met een pistool in een gestolen auto?" Ik: "Ja, die had ik nodig om die vrouw dood te schieten van wie ik deze auto heb gestolen. Haar lichaam ligt in de kofferbak. Ik doe wel vaker van die rare dingen als ik dronken ben." Het werd de agent nu te veel en hij riep assistentie op. Binnen de kortste keren werd ik omsingeld door een horde gewapende agenten en de hoofdagent liep naar me toe. De hoofdagent: "Uw rijbewijs graag". Ik (terwijl ik mijn rijbewijs overhandig): "Alstublieft agent". De hoofdagent: "Uw papieren". Ik (terwijl ik mijn papieren overhandig): "Alstublieft agent". Vervolgens vroeg de hoofdagent of hij in het handschoenenkastje mocht kijken. Ik stemde daar in toe en uiteraard was er nergens een pistool te bekennen. Tenslotte vroeg hij of hij in de kofferbak mocht kijken en vond daar alleen een laptop en een gevarendriehoek. De hoofdagent: "Ik heb van deze agent gehoord dat u gewapend met een pistool, zonder rijbewijs met een lijk in de kofferbak, dronken in een gestolen auto reed. Hoe kan dit?" Ik: "Ja dat weet ik niet. Ik durf te wedden dat die fantast u ook nog vertelde dat ik te hard reed."
pe n g e g re
ve
le
Ik werd vanochtend in Dendermonde door een Volvo van de politie aan de kant gezet, wegens overtreding van de maximum snelheid (ik reed 160 km/u! waar ik 70 mocht). Zo loste ik dat op:
n
Is hij assertief genoeg ?
e uit h
t
1.
Communicatie
1.6 Oefeningen
Vaardigheden: • Luisteren is een belangrijke vaardigheid om elkaar recht op een mening te respecteren. • We kunnen onze luistervaardigheden verbeteren door oefening. Deelnemers: • Elke deelnemersgroep van elke omvang. Tijdsduur: • Ongeveer 30 minuten. Materiaal: • De luisterfiches “Wat helpt ons om te luisteren?” en “Wat verhindert ons om te luisteren?”. (Zie bijlage) Werkwijze: 1. Verdeel de klas in paren. 2. Leg uit dat op een moment één persoon zal moeten spreken zonder te stoppen, terwijl de andere persoon zo aandachtig mogelijk moet luisteren. De spreker kan over vanalles spreken, bijvoorbeeld over zichzelf, zijn of haar familie, een interessante ervaring,… 3. Geef de paren een moment om te beslissen wie er gaat spreken en wie er gaat luisteren. 4. Geef het startsein voor de sprekers om te beginnen. 5. Geef de sprekers ongeveer 2 minuten om ongestoord te spreken. Klap dan in de handen voordat de inspiratie van de sprekers opdroogt en vraag hen om te stoppen. 6. Vraag de luisteraars om voor hun partner de twee laatste zinnen te herhalen die hij/zij gezegd heeft. Deze vraag is meestal een grote verrassing en maar weinigen zullen zich de twee laatste zinnen van hun partner perfect herinneren! 7. De paren wisselen dan van rol, de luisteraar gaat nu spreken en de spreker gaat luisteren. 8. Stop na een paar minuten opnieuw. Waarschijnlijk zullen de luisteraars nu beter geluisterd hebben. Vraag hen daarom de DRIE laatste zinnen te herhalen die hun partner gezegd heeft!
ef
Doelstelling: • Deze luisteractiviteit helpt leerlingen hun luistervaardigheden te verbeteren en na te denken over wat ‘goed’ en ‘slecht’ luisteren is.
eni
ng
c. Luisteroefening 1 - Actief luisteren luist
er
o
1.
Communicatie
1.6 Oefeningen
9. Gebruik volgende vragen om de aandachtspunten te analyseren: •
Kon je je de zinnen herinneren?
•
Was het gemakkelijker om ze de tweede keer te herinneren? Waarom?
•
Wat deed je om beter te luisteren? Deed je iets speciaals met je lichaam? Of met je gezicht? En wat met je gedachten?
•
Wat verhinderde je om te luisteren?
•
Toon de klas nu de informatie van de informatiekaarten (in bijlage).
•
Staat er iets in deze kaders waaraan ze niet gedacht hebben? Waarom?
TIP Mensen denken sneller dan ze spreken. Dit wil zeggen dat als je luistert naar iemand, je heel wat vrije tijd hebt om na te denken. Deze tijd gebruiken we vaak om na te denken over de lunch of over wat we de vorige avond gedaan hebben, in plaats van te denken aan wat de andere persoon vertelt op dat moment.
1.
Communicatie
1.6 Oefeningen
f. Stel je voor - overzicht
Vaardigheden: • Voorkomen, houding, taalvaardigheid, spreken voor publiek. Deelnemers: • Elke deelnemersgroep van elke omvang. Tijdsduur: • Afhankelijk van groepsgrootte. Materiaal: • Leeg blad en schrijfgerief. Oefening: • Stel je voor aan je collega in 5 min. • Je collega noteert in het kort. • Je collega stelt zich voor aan jou in 5 min. • Jij noteert in het kort. • Jij stelt je collega voor aan de groep en je collega stelt jou voor aan de groep (1 min/persoon). Waar • • •
ga je op letten als trainer: Lichaamshouding, aankijken van publiek, verlegenheid, publiekreacties, taalgebruik. Aanvaarden van feedback en bijsturing. Bijsturing en feedback positief benaderen.
n
g
Doelstelling: • Het voorstellen van een collega voor een publiek, taalvaardigheid, omgaan met feedback.
o efe
ni
2.
Engagement
2.3 Verteltip
Verteltip Feedback = Kritiek Toon eerst de clip: Badday
Feedback krijgen: 1. Luister! Probeer zo goed mogelijk te luisteren naar de boodschap van de ander. Zo laat je zien dat je bereid bent feedback van de ander te ontvangen. Ga niet over in een verdedigende houding. 2. Ga na of je de ander goed begrijpt, vat zijn opmerkingen in eigen woorden samen. 3. Is de informatie te vaag, vraag naar details, concretere informatie. 4. Vraag eventueel na bij anderen: hebben zij dezelfde mening? (Let op: niet als truc gebruiken om de feedbackgever in de wind te zetten). Als je hun mening navraagt, respecteer die dan, ook al ben je het er niet mee eens. 5. Laat eerlijk blijken wat de feedback op jou persoonlijk teweegbrengt. 6. Bepaal zelf of je het gedrag wil veranderen. Hoe negatief of hard feedback soms kan zijn, vergeet nooit dat het dan een wens is om te veranderen… Probeer het dus positief te vertalen naar jezelf toe. Je behoudt immers zelf de keuze om te veranderen of niet.
Tegen je goesting tot je 18de naar school gaan, dat is erg, maar straks 40 jaar lang tegen je goesting gaan werken, DAT IS PAS ERG.
2.
Engagement
2.6 Oefeningen
d. Suikerklontje - overzicht
Deelnemers: Groepsgrootte: Onbepaald. Geschikt voor: Een bestaande groep. Materiaal: Materiaal: Eén suikerklontje of een ander klein voorwerp zoals een sleutelhanger, Labello, Tipp-ex,… Locatievoorwaarden: Een lokaal. Tijdsduur: • Uitleg van de opdracht: 4 minuten. • Tijd voor de uitvoering: +/- 8 minuten per jongere. Omschrijving: • Leg aan de jongeren uit dat je het suikerklontje zichtbaar gaat verstoppen in het lokaal als zij het lokaal verlaten hebben. Voorbeelden van zichbaar verstoppen zijn: op het raamkozijn, in een hoek van het lokaal, tussen de verlichting, naast een stoelpoot, tussen 2 boeken op een boekenrek, in een pennenzak, op de rand van het bord, tussen de krijtjes,… • De jongeren mogen terug binnenkomen en zoeken naar het suikerklontje in het lokaal. De jongeren lopen rond. • Als iemand het suikerklontje gevonden heeft, mag deze persoon niet reageren, (enthousiasme beheersen) maar hij blijft nog enkele seconden rondlopen en gaat dan pas zitten. Dit om te voorkomen dat hij aanwijzingen geeft aan de anderen. • Het zoeken blijft doorgaan tot ook de laatste persoon het suikerklontje gevonden heeft. (Omgaan met frustratie). • Wie als eerste het suikerklontje gevonden heeft, mag het nu verstoppen. • Speel dit een aantal keren en tracht als begeleider iedereen aan bod te laten komen. Doelstellingen: De jongeren zullen vanzelf uitwisselen over hun enthousiasme en plezier bij het vinden van en hun frustraties bij het niet vinden van het suikerklontje. Opmerking: De meeste jongeren vinden dit een leuke uitdaging. Werkt heel goed als tussendoortje, als de fut er wat uit is.
n
g
Vaardigheden: De jongere: • Kan de afgesproken regels van het spel naleven. • Kan doorzetten. • Kan omgaan met gevoelens van enthousiasme en frustratie.
o efe
ni
3.
Flexibiliteit
3.1 Kader en benadering
Kader en benadering Flexibiliteit Flexibiliteit en engagement liggen eigenlijk dicht bij elkaar. Dat is één van de redenen waarom we in dit hoofdstuk ook even ingaan op het thema “respect”. Flexibel zijn heeft immers veel te maken met de bereidheid om anderen te respecteren en op een juiste manier om te gaan met de verschillen, gewoontes, waarden en normen. Anderzijds krijg je ook veel respect als je jezelf flexibel opstelt. Om te weten wat organisaties, zoals bedrijven, op dit vlak verwachten, verwijzen we graag door naar de “Attitude-Meter”? (Zie E. Toolbox Will’s Kracht - 1. infoboekje), waar deze arbeidsattitudes meer uitgewerkt worden. Wat nu heel precies onder flexibiliteit wordt verstaan, varieert natuurlijk van organisatie tot organisatie. Er zijn vaak vaste afspraken en gewoontes, maar vaak hangt het ook af van een specifiek gebeuren of voorval. Zo herken je mensen die op het werk flexibel zijn: • Overuurtjes maken zonder extra vergoeding. • Dingen willen doen die buiten je normale jobinhoud liggen. • Een ander helpen zonder dat hij of zij daar om vraagt, zonder ook te willen dat een ander dat voor je doet. • Een werkje willen opknappen dat beneden je normale niveau ligt. • Dingen willen leren die niet in je alledaagse pakket zitten. • Jouw kennis en ervaring willen doorgeven aan collega’s. • Openstaan voor andere visies en meningen. (Ruzie krijgt men ALLEEN als BEIDE partijen gelijk hebben). • Feedback kunnen aanvaarden en WILLEN of KUNNEN veranderen. Dat is flexibel zijn. Flexibiliteit kunnen opbrengen is een stuk je engageren voor je werk en werkgever. Dit brengt ook respect met zich mee. Respect start bij GEVEN en niet bij KRIJGEN.
n
g
De oefening “De schuilkelder” (Zie 3.6 oefeningen) benadert respect van een andere zijde, en daarom ook is deze oefening niet altijd geschikt voor alle klasgroepen. Ze is nogal gevoelig naar vormen van racisme op elk niveau. En de achtergrond van de oefening stelt ook dat het eigenlijk gaat over 'disrespect'. Het enige respectvolle dat je kan vinden in de oefening (en dat zullen sommige leerlingen ook aangeven) is dat je zelf buiten de schuilkelder blijft en iemand anders je plaats laat innemen. Toch is deze oefening al meerdere malen met leerlingen erg succesvol gedaan zonder nare bijwerkingen of gevolgen.
o efe
ni
Zie 3.6
Enkele frappante clips tonen hoe de flexibiliteit kan ingevuld worden.
o efe
ni
Zie 3.6
In dit hoofdstuk zijn vooral de voorbeelden van “Uit het leven gegrepen” frappant om aan te tonen wat er soms (zelfs vaak op een lachwekkende manier) van mensen verwacht wordt op vlak van flexibiliteit.
n
g
De oefeningen “Lost at Sea” en/of “NASA-oefening“ (Zie 3.6 oefeningen) kunnen gedaan worden om te leren hoe leerlingen zich flexibel opstellen ten opzichte van anderen, als ze de opdracht krijgen om hun meningen te verzoenen en samen tot een gemeenschappelijk besluit te komen.
5.
Willen leren
5.1 Kader en benadering
Kader en benadering Willen leren Bereid zijn om nieuwe dingen te willen leren... Dat is één van de basisvereisten om in het beroepsleven te kunnen slagen. Uiteraard moet je ook de vaardigheden hebben om het niveau van de functie aan te kunnen, maar de “Will” om er iets aan te doen is een eerste en essentiële voorwaarde. Als je dit aan de leerlingen duidelijk kunt maken, heb je als leerkracht een veelbepalende invloed op hun toekomst. De bereidheid tot leren is immers zeker zo belangrijk dan het leerproces zelf. Wat de leerlingen die in het beroepsleven stappen moeten weten, is dat het vanzelfsprekend is dat ze in de beginfase ook fouten zullen maken. Op dat moment komt het erop aan om niet hardleers te zijn en telkens op dezelfde, verkeerde manier verder te werken. Leren van je fouten, leren omgaan met feedback, KRITIEK kunnen aanvaarden (Zie ook “Engagement - oefeningen”). Als leerlingen weten dat volwassenen of even anders gezegd “oude rotten in het vak” graag hun ervaring aan jongeren doorgeven, zal bijleren als iets positiefs worden beschouwd, en niet als “een ouwe sok die wat staat te zagen”. (Zie ook “Stiptheid”). Wat we met dit hoofdstuk willen bereiken is het inzicht in het leerproces. Al doende leert men, luidt het spreekwoord, maar de manier waarop is zeker zo belangrijk. Voor de leerlingen is de stage een cruciale factor in dit proces. Ze moeten goed weten dat als ze tijdens de stage vragen hebben, ze om ondersteuning, raad, advies of uitleg moeten durven vragen. Of ze al dan niet veel zelfvertrouwen hebben, mag daarbij geen rol spelen. Twijfelen is geen optie. Want de ene keer hebben ze geluk en draait het goed uit, maar de volgende keer moeten ze opnieuw gokken en kunnen ze 'dikke pech' hebben, waarna de kritiek en de ontgoocheling onvermijdelijk zijn. Dat pech onvermijdelijk is, vertelt ook de Wet van Murphy: “If things can go wrong, they will go wrong, and you don’t know when”. Misschien is het goed hen op dit moment ook nog eens te herinneren aan de de verwachtingen van het bedrijf op gebied van stiptheid, engagement, enzovoort.
n
g
Om het durven vragen naar oplossingen te stimuleren, en het leerproces vooruit te doen gaan, moeten de leerlingen beseffen dat ze een helpende hand goed kunnen gebruiken. Daarom is het niet slecht om eens de oefening te doen rond “X- en Y-theorie”. Die zal veel duidelijk maken... En om leerlingen die denken dat ze toch ALLES kunnen, met de voeten op de grond te houden, probeer je maar eens de oefening “Hoe slim is je rechtervoet”. Zijn ze daarna nog bereid om van alles te leren? In dit kader zijn er enkele items in “Uit het leven gegrepen” die best aangrijpend en grappig zijn. Gebruik ze ter illustratie .
o efe
ni
Zie 5.6
5.
Willen leren
5.3 Verteltip
Verteltip Assertief zijn betekent dat wij onszelf als mens, als een volwaardige partner in de relatie beschouwen, niet meer, maar ook niet minder dan de ander. Wat ook verschil in rang, positie of stand moge zijn, ongeacht welke geldende normen ook, als mens zijn we gelijk en geen enkel mens heeft het recht een ander mens te raken in zijn gevoel van eigenwaarde. Dit houdt in dat wij het recht, ja zelfs de plicht tegenover onszelf hebben om dit fundamenteel recht tegenover de anderen te verdedigen en zo nodig op te eisen.
Andere tools (op DVD)
le
ve
n g e g re
pe
n
5.2 Uit het leven gegrepen: 1. Willen leren_Autos 2. Avondschool 3. Bush toch 4. Dokter toch 5. Willen leren_Een vraag 6. Vakmannen 7. Gedicht1 8. Niet te moeilijk 9. Oud worden zonder zorgen 10. St Pieter
e uit h
t
ps
5.3 Verteltips: 1. Assertiviteit 2. Nadenkertje ve r te
lt
i
oi
nt
5.4 Powerpoint: Willen leren
p owe
rp
5.5 Clips:
clip
1. Will. Fiat spot
6. Will. bier_zwembad
2. Will. Acrobaten
7. Will. dobbelstenen
3. Will. Bad day at work
8. Will. Feedback
4. Will. Hamlet spot
9. Will. Kurk
5. Will. Blondine_bib
ps
Assertief zijn
ve r te
lt
i