Community Project 48
Hitte in de stad, pret of pech? Hoe gaan mensen om met warmte in hun woning en woonomgeving in een warm deel van de stad?
juni 2013 - in opdracht van GGD Den Haag
Begeleider extern: L. van Knapen Begeleider MGZ: M.A. Beenackers Studenten: Isabeau van Brakel - 328183 Krista Brouwer - 328023 Savine Martens - 346891 Benthe Reijniers - 328205 Koen Tang - 319457 Hilde Veerman - 328180
1
Voorwoord Met dit verslag hopen wij iets te kunnen bijdragen aan de kennis over hoe de bewoners van de Schilderswijk te Den Haag de hitte ervaren bij aanhoudend warm weer. Hierbij danken wij de heer N. Al voor zijn uitleg over de hittegebieden in Den Haag. Ook gaat onze dank uit naar mevrouw L. van Knapen en mevrouw M.A. Beenackers voor advies over de enquêtes, afnemen van de enquêtes, de hulp bij de analyse met SPSS en het controleren van het verslag.
2
Inhoud Voorwoord................................................................................................................ 2 Samenvatting........................................................................................................... 4 Inleiding.................................................................................................................... 5 Methode................................................................................................................... 7 Resultaten................................................................................................................ 9 Discussie.................................................................................................................. 14 Conclusie en aanbevelingen.................................................................................... 17 Bijlage 1: Vragenlijst................................................................................................. 20 Bijlage 2: Samenwerkingsbestand........................................................................... 25
3
Samenvatting Inleiding: Dit onderzoek gaat over de ervaring van hitte door bewoners van een warm gebied in Den Haag, de Schilderswijk. Methode: Met een enquête, bestaande uit 21 vragen, is informatie verzameld over (demografische) karakteristieken van de deelnemer, beleving van warmte in de woning en omgeving en gezondheidsklachten. Resultaten: Tijdens aanhoudende warmte wordt er net voldoende verkoeling gevonden binnen- en buitenshuis (respectievelijk 6.0 (SD 2.4) en 5,7 (SD 2,5). Men ervaart weinig last (2,4 op een schaal van tot 5 (SD 1,3) en 88,3% doet zelf iets om verkoeling te vinden. Het plaatsen van een openbare-watertapkraan wordt door 70,2% als verbetering voor het vinden van verkoeling gezien. Een significant verschil bestond in de mate van verkoeling vinden tussen bewoners van de beganegrond en tussen- of bovenverdiepingen (respectievelijk: 7,15; 5,25 en 5,51). Een ander significant verschil bestond tussen de mate van last in de woning en de afkomst (p=0,046). Ook bestond er een verband tussen de mate van last die werd ervaren en het aantal gezondheidsklachten die men had (p<0,05). Conclusie: Concluderend kunnen Schilderswijk-bewoners voldoende verkoeling vinden tijdens aanhoudende warmte, hier zelf ook wat aan doen en niet al te veel hitte-last ervaren. Maar, gezien bewoners van de beganegrond meer verkoeling in huis vinden en omdat de meerderheid van de ondervraagden een openbare-tapkraan ziet als een goede mogelijkheid om meer verkoeling in de wijk te vinden, kan gezegd worden dat de beleving van hitte niet optimaal is. Er zijn dus genoeg mogelijkheden om op verschillende vlakken verbeteringen aan te brengen.
4
Inleiding Over het algemeen is het op warme dagen in de stad warmer dan in een dorp of op het platteland. Dit wordt het stadseffect genoemd en er zijn verschillende factoren die hier aan bijdragen, bijvoorbeeld: veel verharde oppervlakken, dichte bebouwing en weinig groen[1]. De gebouwen in de steden staan vaak dicht op elkaar, waardoor de windsnelheid lager is dan in gebieden buiten de stad. De wind heeft een verkoelend effect, minder wind betekent dus dat er minder warmte wordt afgevoerd in de stad. Verder zijn de gebouwen vaak donker van kleur, waardoor er overdag meer zonlicht wordt geabsorbeerd en dit ‘s nachts langzaam wordt afgegeven. Deze stralingswarmte kan niet goed worden afgegeven aan de lucht door een beperkt hemelzicht, veroorzaakt door de hoge gebouwen en dit zorgt voor een langzamere afkoeling dan op het platteland[1]. Deze bebouwing gaat ook ten koste van het groen in de stad. In het gebied om de stad vindt er veel afkoeling plaats door het verdampen van water aan de oppervlakte. Door alle verharde oppervlakken in de stad is er weinig water aan de oppervlakte wat kan verdampen[1]. Het type woning speelt een rol als het gaat om warmte binnenshuis. Gebouwen met een plat dak worden over het algemeen warmer dan gebouwen een schuin dak. Nieuwbouw wordt vaak beter geïsoleerd dan de oude woningen en houdt hierdoor de warmte beter buiten. Ten slotte speelt de mens zelf ook een rol, door gebruik van elektriciteit worden woningen warmer en door industrie en de uitlaatgassen die hierbij vrijkomen wordt de omgeving warmer. Dit alles zorgt voor een hogere temperatuur in de stad[1]. Warmte in Nederland Nederland heeft een gematigd maritiem klimaat, ook wel zeeklimaat genoemd. Dit houdt in dat de zomers relatief koel zijn en de winters relatief warm. Toch zijn er altijd uitschieters mogelijk. Van jaar tot jaar kan dit verschillen. Zomerse warmte, waarbij de temperatuur 25°C is of warmer, komt voor tussen eind maart en begin oktober. Tropische dagen, waarbij de temperatuur 30°C is of warmer, komen voor van mei tot oktober[2]. Volgens de hittegolfdefinitie is er per drie jaar ongeveer één hittegolf. Hierbij is het minimaal vijf dagen warmer dan 25°C, waarvan drie dagen zelfs meer dan 30°C[3]. Hoe personen warmte ervaren, wordt ook wel de warmtebelasting genoemd. De warmtebelasting wordt bepaald door omgevingsfactoren binnen en buiten[4]. In Nederland zijn er verschillen in temperatuur qua regio. In het binnenland worden vrijwel altijd hogere temperaturen gehaald dan aan de kust. Daarnaast is er nog het verschil tussen wonen in stedelijk en landelijk gebied, zoals eerder genoemd[5]. Gezondheidsrisico’s De normale kerntemperatuur bij de mens is ongeveer 36,8 tot 37,7°C. Gedurende de dag stijgt deze kerntemperatuur met ongeveer 0,8°C[6]. Bij zware inspanning kan dit verder oplopen. Het geheel aan processen dat deze temperatuur stabiel houdt, wordt thermoregulatie genoemd. Warmte kan resulteren in een verstoorde thermoregulatie. De klachten die hierdoor ontstaan kunnen variëren van vermoeidheid tot levensbedreigende vasculaire en respiratoire insufficiëntie. Deze klachten zijn het gevolg van uitdroging, onvoldoende zweten en hypotensie door onvoldoende circulerend bloedvolume, veroorzaakt door vasodilatatie[7].
5
Bij een dreigende oververhitting neemt de bloeddoorstroming in de huid toe ten koste van de bloeddoorstroming in de rest van het lichaam. Door het verdampen van vocht gaat warmte verloren. Vochtverlies leidt echter niet alleen tot warmteverlies, het kan ook leiden tot warmtestuwing, hitte-uitputting, hittekrampen en zelfs een hitteberoerte. Veel vaker ontstaan er bij warmte klachten als: prikkelbaarheid, lusteloosheid, hoofdpijn, concentratieproblemen en benauwdheid[8]. De klachten kunnen worden versterkt door hoge temperaturen ’s nachts, waardoor mensen minder uitrusten. De klachten die ontstaan door de hitte, behoren allemaal onder de noemer hitte-stress. Er is ook een verband tussen temperatuur en sterfte. De hoogste sterfte wordt waargenomen bij extreem koude en extreem warme omstandigheden. Bij een weektemperatuur van 25°C is de sterfte 50% hoger dan bij een weektemperatuur tussen de 15 en 20°C[9]. Risicogroepen Er zijn verschillende risicofactoren die kunnen leiden tot een verstoorde thermoregulatie. Deze risicofactoren worden verdeeld in drie groepen: thermisch gedrag, woon- en leefomstandigheden en gevoeligheid voor warmte. Risicogroepen die voortkomen uit ongunstig thermisch gedrag, zijn sporters en te warm geklede mensen. Risicogroepen die worden gevormd door mensen met ongunstige woonomstandigheden, zijn bewoners van stedelijke gebieden[10] en zorginstellingen[9]. Daarnaast hebben bewoners van woningen zonder goede isolatie- of ventilatiemogelijkheden ook een hoger risico. Ook sociaal geïsoleerde personen[11] en dak- en thuislozen vormen een risicogroep, doordat bij deze mensen verwaarlozing vaker voorkomt, waardoor deze mensen minder toegang hebben tot verkoelende mogelijkheden. Risicogroepen die voortkomen uit gevoeligheid voor warmte, omvatten ouderen[9] en zeer jonge kinderen, mensen met overgewicht[12], mensen met een chronische aandoening, gebruikers van bepaalde medicamenten en gebruikers van alcohol of drugs. Door toename van de verstedelijking en het broeikaseffect zal hitte een steeds groter aandachtspunt zijn in het dagelijks leven van Nederlanders. De overheid besteed dan ook steeds meer aandacht aan hoe Nederlanders om moeten gaan met aanhoudende warmte. Het is echter nog niet bekend hoe deze hitte wordt ervaren door de stadsbewoners. In dit onderzoek zullen we de beleving van het warme weer door de bewoners van de Schilderswijk in Den Haag onderzoeken. Onze onderzoeksvragen zijn: ervaren inwoners van de Schilderswijk hinder en hebben zij last van aanhoudend warm weer? In welke mate kunnen de bewoners voldoende verkoeling vinden in hun woning en omgeving tijdens aanhoudend warm weer? Wat doen de bewoners zelf om verkoeling te vinden in hun woning en omgeving en welke plekken zoeken ze op voor het vinden van verkoeling? Hebben de bewoners suggesties ter verbetering van hun woning of de omgeving om meer verkoeling te kunnen vinden? En als laatste: of het plaatsen van een openbaar watertappunt nuttig gevonden wordt voor het vinden van verkoeling en waar deze dan het beste geplaatst kan worden?
6
Methode Studiepopulatie en –gebied In dit onderzoek hebben wij ons beperkt tot één warm gebied in Den Haag, om op deze manier het onderzoeksgebied niet te groot te laten worden. Er is gekozen voor de Schilderswijk, omdat dit gebied voldoet aan de eigenschappen van een warme omgeving zoals veel bebouwing, gebrek aan groen en gebrek aan oppervlaktewater. De Schilderswijk is 149 hectare groot en ligt tussen het Centrum, de Stationsbuurt en Transvaal[13]. In 2010 telde de Schilderswijk ongeveer 35.000 inwoners[14]. Hiervan is meer dan negentig procent allochtoon. De meeste allochtonen in de Schilderswijk zijn van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse komaf. De werkloosheid in de Schilderswijk is hoog, het is dé aandachtswijk van Den Haag met maar 47 procent werkende in 2011, de overblijvende zijn afhankelijk van een uitkering[15] Van alle huishoudens in de Schilderswijk leefde in 2007 42 procent onder de armoedegrens. In de Schilderswijk is veel verloedering en veel overlast door criminaliteit, vandalisme en graffiti. De sociale cohesie is minimaal, onder andere doordat veel mensen maar kort in de Schilderswijk blijven wonen. Elk jaar verwisseld ongeveer dertig procent van de woningen in de wijk van bewoners. Door al deze factoren is de Schilderswijk één van de armste buurten van Nederland[13,16] Enquête Om zo goed mogelijk een inschatting te kunnen maken van de beleving van hitte van mensen in het studiegebied, is er gekozen voor het verzamelen van gegevens door middel van enquêtes. De enquêtes zijn afgenomen op de drukst bezochte straten van de Schilderswijk, om zo de meeste mensen op straat te treffen. We hebben, vanwege de privacy van bewoners, niet bij mensen thuis aangebeld. Plekken de enquêtes zijn afgenomen, zijn: Hoefkade, Koningstraat, Boekhorststraat, Zuidwal, Teniersstraat en Vaillantlaan. Al deze straten kenmerken zich door de aanwezigheid van buurtwinkels, scholen, speeltuinen en buurthuizen. De ontworpen enquête bestaat uit vier delen: (demografische) karakteristieken van de deelnemer, beleving van warmte in de woning, beleving van warmte in de omgeving en gezondheidsklachten van de deelnemer. De enquête bestaat in totaal uit 21 vragen, zie bijlage 1. Het eerste deel, waarin gevraagd wordt naar de karakteristieken van de deelnemer, bestaat uit vijf vragen. Er wordt gevraagd naar de straat waarin men woont, het geslacht, de leeftijd, het geboorteland en het hebben van werk doordeweeks verdeeld in drie categorieën: fulltime, parttime en werkloos. In het volgende deel van de enquête zijn acht vragen opgenomen over de beleving van warmte in de woning. Hierbij wordt gevraagd naar karakteristieken van de woning: huurwoning of koopwoning, bouwjaar en de verdieping van de woning verdeeld in vier categorieën: begane grond, bovenverdieping, tussenverdieping en meerdere verdiepingen. Er wordt gevraagd naar een waarde tussen 1 en 10 die gegeven wordt aan de mogelijkheid tot het vinden van verkoeling in de woning tijdens aanhoudend warm weer, hierbij betekent de waarde 1 geen verkoeling te vinden en de waarde 10 meer dan genoeg verkoeling te vinden. De mate van last van warmte wordt aangegeven op een schaal van 1 tot 5, waarbij 1 staat voor totaal geen last en 5 voor heel veel last. Ook wordt er gevraagd naar de 7
verkoelende eigenschappen van de woning verdeeld over vijf categorieën: zonwering, ventilator, airconditioner, dakisolatie en anders. Hierna wordt er gevraagd naar het gedrag van de deelnemer door te vragen wat hij of zij zelf doet om meer verkoeling te vinden in de woning. De laatste vraag is opgesplitst in twee delen: deel één vraagt naar de mogelijkheid tot het afkoelen van het huis in de nacht en deel twee vraagt naar de mogelijkheden die de deelnemer hiervoor heeft. Het derde deel van de enquête gaat over de beleving van de warmte in de omgeving en bestaat uit zes vragen. Er werd gevraagd een waarde tussen 1 en 10 te geven aan de mogelijkheid tot het vinden van verkoeling, met dezelfde schaal als in deel twee, dit keer met betrekking tot de omgeving. Hierna, werd net als in deel twee, gevraagd om de mate van last van warmte op een schaal van 1 tot 5 aan te geven, dit keer met betrekking tot de omgeving. Ook het gedrag van de deelnemer bij warmte werd bekeken: door te vragen welke plekken de deelnemer opzoekt om meer verkoeling te vinden in de omgeving. Via de laatste twee vragen van dit deel is gekeken naar hoe de deelnemers verkoeling kunnen vinden. Aan de hand van vragen naar suggesties en door te kijken naar wat de deelnemers zouden vinden van het plaatsen van een openbare tapkraan in de omgeving en waar deze het beste geplaatst zou kunnen worden. Het laatste deel van de enquête vraagt naar de gezondheidsklachten gerelateerd aan warmte en bestaat uit twee vragen. Er wordt ten eerste gevraagd naar de ervaren klachten tijdens hitte en ten tweede wordt er gevraagd naar het hebben van een (chronische) ziekte en het mogelijk verergeren hiervan tijdens hitte. De mogelijke ervaren algemene klachten die mensen kunnen ervaren, zijn: prikkelbaar, lusteloos, verminderd alert, slaapverstoring, hoofdpijn, duizeligheid, concentratieproblemen, spierpijn, dikke kuiten/enkels, huiduitslag, droge mond, moe, rode en zwetende huid, warme en droge huid, verhoogde lichaamstemperatuur, spierkramp, verward en sufheid. Uiteindelijk is er gebruik gemaakt van een somscore van het aantal klachten dat de ondervraagden aangaven. De enquête is in het Nederlands geschreven en afgenomen bij Nederlands sprekende bewoners van de Schilderwijk. Uitkomstmaten De primaire uitkomstmaten van dit onderzoek zijn: de mate waarin de bewoners van de schilderswijk verkoeling kunnen vinden tijdens aanhoudend warm weer in hun woning en de omgeving hiervan op een schaal van 1 (geen verkoeling) tot 10 (meer dan genoeg verkoeling). De last die de bewoners van de Schilderswijk ervaren bij aanhoudende warmte op een schaal van 1 (totaal geen last) tot 5 (heel veel last). Dit wordt gemeten aan de hand van vragen 9, 10, 14 en 15 van de vragenlijst. Daarnaast zijn er nog een aantal onderzoeksvragen geformuleerd waar wij specifiek in geïnteresseerd zijn voor dit verslag: ● Wat doen bewoners zelf om verkoeling te vinden in hun woning en omgeving. Zoeken bewoners specifieke plekken op voor meer verkoeling? Gemeten aan de hand van vragen 11, 12, 13b, 16 en 17 van de vragenlijst. ● Hebben bewoners oplossingen en suggesties ter verbetering van hun woning en de omgeving om meer verkoeling te kunnen vinden? Gemeten aan de hand van vraag 17 van de vragenlijst. 8
●
● ●
Is er in de Schilderswijk behoefte aan een openbare watertapkraan? Dit is gemeten als het percentage van de ondervraagden dat van mening is dat een tapkraan zou helpen om meer verkoeling te verkrijgen. Gemeten aan de hand van vraag 18 en 19 van de vragenlijst. Is er een verband tussen de verdieping van de woning en de mate waarin bewoners last van de warmte ervaren? Gemeten aan de hand van vraag 7 van de vragenlijst. Ook zijn we geïnteresseerdIs er op basis van afkomst te onderscheiden welke wijkbewoners de meeste last ervaren van aanhoudende warmte? Gemeten aan de hand van vraag 4 van de vragenlijst.
Data analyse De data is geanalyseerd met behulp van de Statistical Package for Social Sciences (SPSS). Variantieanalyse (One-Way ANOVA) is toegepast om mogelijke verbanden te onderzoeken tussen categorische variabelen en uitkomstmaten en Pearson’s R is gebruikt om het verband tussen continue maten en uitkomstenmaten te onderzoeken. De antwoorden van de vragen 2,4,5,6,7,8,11,13,18,20,21 zijn categorisch geanalyseerd en de antwoorden van vragen 3,9,10,14,15 zijn als continue variabelen geanalyseerd. Een P-waarde van 0,05 is als significant beschouwd in dit onderzoek.
Resultaten Demografische karakteristieken deelnemers Ons onderzoek leverde 94 ingevulde enquêtes op. Onder de deelnemers waren er 62 mannen (66%) en 32 vrouwen. De gemiddelde leeftijd is 42,9 (SD 17,6). (zie tabel 1). De deelnemers vertegenwoordigden 14 verschillende afkomsten; de grootste groepen waren afkomstig uit Nederland (39,4%), Marokko (19,1%), Turkije (17,0%) en Suriname (12,8%). De minder frequente afkomsten zijn onderverdeeld in de categorie ‘overige’ (11,7%): Somalië (n=1), Ghana (n=1), China (n=1), Rusland (n=1), Dominicaanse Republiek (n=1), Polen (n=1), Bulgarije (n=1), Egypte (n=2), Kameroen (n=1), Macedonië (n=1). Onder de deelnemers werkte 22,3% fulltime, 14,9% parttime en was 62,8% werkloos, zie tabel 1.
9
10
Beleving van warmte in de woning Van de ondervraagden woonde 91,5% in een huurwoning en 8,6% in een koopwoning. Hiervan woonde 27,7% op de begane grond, 40,4% op de bovenverdieping, 21,3% op de tussenverdieping en 10,6% op meerdere verdiepingen, zie tabel 2. Van de ondervraagden konden 61 mensen (64.9%) het bouwjaar van hun woning aangeven. Deze varieërden van 1668 tot 2008. Op de vraag of men verkoeling in hun woning kan vinden tijdens aanhoudende warmte was het gemiddelde cijfer wat men gaf een 6,0 (SD 2,4) op een schaal van 1 (geen verkoeling te vinden) tot 10 (meer dan genoeg verkoeling te vinden). Het gemiddelde cijfer wat werd toegekend aan de mate van last van de warmte in huis was 2,4 (SD 1,3) op een schaal van 1 (totaal geen last) tot 5 (heel veel last), zie tabel 3.
Verkoeling Van de ondervraagden had 40,4% een of meer verkoelende eigenschappen in de woning: 24,5% een ventilator, 7,4% zonwering, 2,1% een airconditioner, 2,1% dakisolatie en 4,3% een combinatie van bovenstaande, zie tabel 2. Van de deelnemers doet 88,3% zelf iets om meer verkoeling in de woning te vinden. Meest genoemde antwoorden zijn ramen open (n=51), gordijnen dicht doen (n=11), (balkon)deur open (n=11), buiten in de tuin of op het balkon zitten (n=9) en het nemen van een koude douche (n=9). Overige antwoorden zijn koud water drinken (n=6), gebruik maken van de ventilator (n=7), ramen dichtdoen (n=4), lamellen dichtdoen (n=3), kleding uitdoen (n=3), ijs eten (n=2), bier drinken (n=2), naar het park gaan (n=1), gebruik maken van bak water met spons (n=1), in een koel gedeelte van het huis zitten (n=2), watermeloen eten (n=1) en zonwering naar beneden doen (n=1). In de nacht koelt het huis bij 71,3% voldoende af en 28,7% vond dat de afkoeling in de nacht onvoldoende was. Op de vraag welke mogelijkheden men heeft om het huis ’s nachts af te laten koelen antwoordde 63,8% met soortgelijke antwoorden: ramen open (n=41), deur open (n=5), ventilator (n=6), ramen dicht (n=3), luiken open (n=2), deken weg (n=1), lamellen (n=1), in de serre slapen (n=1). Enkele mensen gaven aan hierin beperkt te worden doordat het openlaten van een raam ’s nachts te veel geluidsoverlast geeft (n=1) of dat men bang is dat er ’s nachts wordt ingebroken (n=3). Beleving van warmte in de omgeving
11
Het gemiddelde cijfer dat men gaf voor de mogelijkheid tot het vinden van verkoeling in de omgeving was 5,7 (SD 2,5) op een schaal van 1 (geen verkoeling te vinden) tot 10 (meer dan genoeg verkoeling te vinden). Het gemiddelde cijfer wat werd gegeven voor de mate van last van warmte in de omgeving was 2,4 (SD 1,3) op een schaal van 1 (totaal geen last) tot 5 (te veel last), zie tabel 3. Om meer verkoeling te vinden gaat men in de buurt naar een park (n=30), plekken met schaduw (n=13), strand (n=6), een plein (n=4), een zwembad (n=3), een speeltuin (n=3), een terras (n=2), markt (n=2), portiek (n=2), koele winkels (n=2), harmein te huis (n=1), kinderboederij (n=1), koffiehuis (n=1), moskee (n=1). Genoemde parken zijn het Zuiderpark, Vermeerpark en parken bij de parallelweg, Hannemaplatsoen, Tenierplatsoen en bij de Schepenstraat. Genoemde pleinen zijn het Honkplein en het Oranjeplein. De suggesties voor oplossingen om meer verkoeling te kunnen vinden in de wijk zijn zeer uiteenlopend: meer bankjes in de schaduw (n=7), overdekte zitplaatsen net als in Turkije (n=1), meer bomen in de wijk (n=9), meer gras (n=1), meer groen (n=5), meer parken (n=4), autodrukte in de wijk verminderen (n=2), vijver in het park (n=1), waterfontein plaatsen (n=1), zwembad (n=2), waterspeeltuin (n=2), nieuwe huizen met meer verkoelingsmogelijkheden (n=1), beschutting voor het balkon (n=1), meer parasols in de wijk (n=1), airco plaatsen op straat (n=1), water op straat sproeien (n=1), het broeikaseffect opvoeren zodat er een nieuwe ijstijd komt (n=1). Het plaatsen van een openbare tapkraan in de omgeving zou volgens 70,2% helpen om meer verkoeling te verkrijgen, 29,8% leek dit geen goed oplossing. Bij het noemen van suggesties voor plaatsen waar een openbaar watertappunt zou kunnen komen kwamen algemene antwoorden: bij een winkelcentrum of de grote markt (n=4), bij een park (n=12), bij een speeltuin (n=7), bij een pleintje (n=2) en meer specifieke antwoorden: Koningsstraat (n=2), Jacob Catsplein (n=4), Vermeerpark (n=2), Zuiderpark (n=2), Hannemaplantsoen (n=3), Hoefkade (n=7), Huygenspark (n=1), Jacob van Hampplein (n=1), Joubertplantsoen (n=1), Kampplein (n=1), Oranjeplein (n=3), Tenierplantsoen (n=1), van Ossadestraat (n=1), Wijkpark (n=2), Zuidwal (n=1) en ondernemer van het pleinbeheer (n=1). En soms zelfs in elke straat (n=1) of elke 100 m (n=1). Warmte en gezondheidsklachten Het gemiddeld aantal klachten was 3,0(SD 2,9), zie tabel 4 voor de frequenties per klacht. De meest voorkomende klachten waren: vermoeidheid (40,4%), slaapverstoring (36,2%) en een droge mond(34,0%). Van de deelnemers had 38,3 % een chronische ziekte: diabetes mellitus (n=5), chronische hartziekte (n=5), hypertensie (n=3), schildklierziekte (n=3), verlamming ledemaat (n=3), astma (n=3), allergische bronchitis (n=2), duizeligheid (n=1), epilepsie (n=1), straatvrees (n=1), reuma (n=1), drukte (n=1), aangeboren afwijking handen en voeten (n=1), depressie (n=1), levertransplantatie (n=1), migraine (n=1), rhabdomyolyse (n=1), rugklachten (n=1), schouderklachten (n=1), angststoornis (n=1), tinnitus hyperaucusticus (n=1), ziekte van behcet (n=1). Van de mensen met een chronische ziekte ervaren 19 mensen (53%) meer klachten tijdens aanhoudende warmte.
12
Correlaties Er werd geen significant verband gevonden tussen de etage van de woning en de mate van last die werd ervaren door de bewoner (p=0,40). Er bestaat wel een significant verband (p=0,02) tussen de etage van de woning en de mate waarin de bewoner genoeg verkoeling kan vinden. Bewoners op de begane grond gaven gemiddeld een hogere score voor het kunnen vinden van verkoeling dan bewoners van een tussen verdieping of bovenverdieping, respectievelijk 7,15; 5,25 en 5,51. Er was geen significant verschil gevonden in de warmte beleving van bewoners van koopwoningen in vergelijking met bewoners van huurwoningen. Er is ook gekeken naar verschillen in afkomst. Hierbij is er een significant verschil (p=0,046) gevonden in de mate van last in de woning, maar net niet significant voor in de woonomgeving (p=0,057). Voor de groepen geboren in Nederland, Marokko, Turkije, Suriname en overige landen waren de gemiddelde scores als volgt: 2,54 ; 2,28 ; 1,94 ; 1,92 en 3,36 voor binnenshuis. Ook bij de scores voor de woonomgeving viel op dat vooral Turken en Surinamers minder last hadden van de warmte. Er was een verband tussen de mate van last die in de woning werd ervaren en het aantal klachten die men had (p<0,05). En er werd een correlatie gevonden tussen de mate van last die werd ervaren in de omgeving en het aantal klachten (p<0,05).
13
Discussie Samenvatting en interpretatie Het rapportcijfer dat gemiddeld werd gegeven aan de mate van verkoeling die mensen in huis konden vinden, was een 6,0. Hierbij was er een significant verband tussen de mate van verkoeling en de woonetage. Bewoners op de begane grond scoorden significant hoger. De ondervraagden hadden gemiddeld een beetje last tot last van warmte binnenshuis. Opvallend was een significant verschil tussen de afkomst en de mate van last van warmte binnenshuis. Turken en Surinamers hadden significant minder last van warmte binnenshuis. Buitenshuis werd er echter geen significant verband gevonden. Ongeveer veertig procent van de deelnemers had verkoelende eigenschappen in de woning. De overgrote meerderheid deed zelf iets om meer verkoeling te vinden in de woning, waarbij ramen en deuren open, gordijnen dicht, buiten zitten of het nemen van een koude douche de meest gehoorde antwoorden waren. Bij meer dan zeventig procent koelde het huis ’s nachts voldoende af, ook weer door ramen en deuren open te zetten en door een ventilator te gebruiken. Dus ook al had slechts veertig procent van de deelnemers verkoelende eigenschappen in de woning, iedereen had ideeën over het vinden van meer verkoeling tijdens aanhoudende warmte. Het rapportcijfer dat werd gegeven voor het vinden van verkoeling in de omgeving, was gemiddeld een 5,7. De mate van last van warmte in de omgeving was hetzelfde als de last die in de woning werd ervaren, namelijk een beetje last tot last. Plekken die mensen opzoeken om meer verkoeling te vinden, waren vooral parken en plekken in de schaduw. Suggesties om meer verkoeling in de omgeving te vinden, waren: meer groen in de wijk, meer bankjes in de schaduw en meer parken. Aan de antwoorden die werden gegeven, werd de indruk gewekt dat de deelnemers niet veel nadachten over deze kwestie. Een enkeling opperde een waterspeeltuin voor de kinderen. Wellicht zou geconcludeerd kunnen worden dat warmte in de omgeving en oplossingen hiervoor niet echt spelen bij bewoners van de Schilderswijk, zie ook de limitaties. Het is bijzonder dat de ondervraagden een lager cijfer gaven aan de mate van verkoeling die ze konden vinden in de omgeving, in vergelijking met de verkoeling die te vinden was in de woning, terwijl ze toch dezelfde mate van last ervoeren. In beide gevallen gaven de deelnemers aan dat ze een beetje last tot last ervoeren. Dit zou kunnen komen doordat mensen veel invloed hebben op warmte in hun eigen huis, maar veel minder op warmte in de omgeving. De inrichting van de omgeving wordt immers bepaald door de gemeente, wellicht met enige inspraak van bewoners. Bovendien kun je in je eigen huis veel sneller actie ondernemen als het warm is dan in de omgeving. Een park aanleggen of bomen planten zul je als individu niet snel doen. Als mensen toch zoveel invloed hebben op hun eigen woning, waarom wordt er dan niet beter gescoord? De hypothese dat dit zou kunnen liggen aan het verschil tussen een koop- en huurwoning, bleek niet te kloppen. Er werd gedacht dat mensen in een huurhuis veel minder mogelijkheden zouden hebben om zelf iets te doen aan warmte in de woning dan mensen met een koophuis, maar hiertussen werd geen significant verband gevonden, zie ook de limitaties. Ongeveer veertig procent van de deelnemers had last van een chronische ziekte, waarvan meer dan vijftig procent meer klachten ervoer als het warmer is. Er werd een significant verband gevonden tussen de mate van last die mensen in huis en in de omgeving 14
ervoeren en het aantal gezondheidsklachten dat men had. Hoe meer gezondheidsklachten men ervoer, hoe meer last men had van de warmte. Volgens zeventig procent van de ondervraagden zou een tapkraan helpen om meer verkoeling te vinden. Dertig procent leek dit geen goede oplossing voor de warmte. De deelnemers zouden de tapkraan graag zien in een winkelcentrum, park of speeltuin. Het verschil tussen zeventig procent die het een leuk idee vindt en dertig procent die het een goede oplossing vindt, is groot. Er zijn dus veel mensen die andere doelen voor ogen hebben dan alleen de functie van verfrissen tijdens hitte. Hierbij kan gedacht worden aan water drinken tijdens een lange wandeling, tijdens winkelen of tijdens het spelen in de speeltuin. Link naar de literatuur Het type woning speelt een rol als het gaat om warmte binnenshuis[1] In de literatuur wordt een verband gelegd tussen platte daken en de warmte binnenshuis. Huizen met een plat dak zijn over het algemeen warmer. Ook wordt er een verband gevonden tussen het bouwjaar van het huis en warmte in de woning. Oude huizen zijn vaak minder goed geïsoleerd en daardoor warmen ze in de zomer meer op[1]. In dit onderzoek is onder andere gekeken naar de etage waarop mensen wonen en de mate van verkoeling die kan worden gevonden in de woning. Zoals eerder genoemd kunnen mensen die op de begane grond wonen significant meer verkoeling vinden in de woning dan mensen die op een andere etage wonen. Volgens het stadseffect warmt de stad meer op dan het platteland door veel verharde oppervlakken, dichte bebouwing en weinig groen[1]. De Schilderswijk voldoet aan al deze eisen. Er is dichte bebouwing en de straten worden gedomineerd door asfalt en beton. In de Koningstraat en langs de Hoefkade zijn zeer weinig bomen te vinden. Bewoners van de Schilderswijk geven de mate van verkoeling die ze kunnen vinden in de woonomgeving het rapportcijfer 5,7. Cijfers van het platteland hebben wij niet, maar aangezien het cijfer uit de Schilderswijk net voldoende is, klopt de beleving van deze stadsbewoners met de feiten uit de literatuur. Thermoregulatie is het geheel aan processen dat de temperatuur van het menselijk lichaam stabiel houdt. Hitte kan leiden tot een verstoorde thermoregulatie, met gezondheidsklachten tot gevolg[7]. Er zijn volgens de literatuur bepaalde risicogroepen die gevoeliger zijn voor warmte, onder andere mensen met een chronische ziekte. Ook in dit onderzoek is er gevonden dat mensen met een chronische ziekte gevoeliger zijn voor warmte. Meer dan vijftig procent van de deelnemers met een chronische ziekte ervoer meer klachten van ziekte tijdens aanhoudende warmte. Welke klachten van warmte er dan specifiek te wijten zijn aan de chronische ziekte, is in dit onderzoek niet onderzocht. Limitaties Afkomst en etniciteit Door te vragen waar men geboren is, hebben we geen rekening gehouden met de afkomst van de ondervraagden. De groep uit Nederland bestond namelijk uit verschillende etniciteiten. Het hebben van een andere etniciteit kan mogelijk invloed hebben op de ervaring van warmte.
15
Representatie van de Schilderswijk Een beperking van dit onderzoek is dat alle enquêtes zijn afgenomen in het Nederlands. Dit betekent dat alleen Nederlands-sprekende inwoners deel hebben kunnen nemen aan dit onderzoek. Ruim 90% van de bewoners van de Schilderswijk is allochtoon, waardoor het waarschijnlijk is dat een groot deel van de bewoners beperkt of helemaal geen Nederlands spreekt[17]. De gegevens van deze niet-Nederlandstalige bewoners missen daardoor in dit onderzoek, terwijl dit juist de mensen zijn met het laagste inkomen en dus kwetsbaarder voor aanhoudende warmte zijn, door minder financiële mogelijkheden om verkoelende elementen in huis te hebben. Buitentemperatuur tijdens afname enquête De uitkomst van de enquête zou mogelijk beïnvloed kunnen zijn door de buitentemperatuur tijdens het afnemen van de enquête. De enquêtes zijn afgenomen op dagen waarop de temperatuur niet boven de 20° Celcius uitkwam. Bovendien waren er op een aantal dagen buien tijdens het afnemen van de enquêtes. Wanneer de warmte niet aanwezig is, zal er op dat moment ook geen last ervaren worden ten gevolge van de warmte en is het moeilijker om de ervaren last te scoren. Hierdoor is de score niet actueel, maar is grotendeels op vorig jaar gebaseerd. Doordat de huidige zomer nogal koel is en met veel regen gepaard gaat, zullen veel ondervraagden juist verlangen naar warmere temperaturen. Dit kan de last van de warmte die mensen eerder hebben ervaren overschaduwen. Hierdoor kan het probleem wat warmte met zich meebrengt onderschat worden. Afwezigheid tijdens de zomerperiode Veel van de allochtone bewoners van de Schilderwijk gaan tijdens de zomervakantie naar familie in het land van herkomst en zijn dus tijdens de warme zomerdagen niet in Nederland. Hier is niet naar gevraagd in de enquête, waardoor niet bekend is of de deelnemer daadwerkelijk de warme dagen in Nederland mee maakt. Ook hierdoor kan de last van de warmte onderschat worden. Inter-observer bias Een verschil in uitkomsten kan veroorzaakt zijn door een verschillende interpretatie van de vragen en antwoorden. Tijdens het afnemen van de enquêtes viel het op dat de ondervraagden soms niet alle vragen begrepen. Hierdoor kan het zijn dat de antwoorden van deze ondervraagden niet overeenkomen met wat zij werkelijk bedoeld hebben. Een voorbeeld hiervan is dat als er werd gevraagd naar de verkoelende eigenschappen in de woning, dat veel mensen met ‘geen’ antwoordden. Echter, als er daarna werd gevraagd naar wat mensen zelf doen om meer verkoeling te vinden in de woning, dan noemden ze soms het sluiten van een rolgordijn (is zonwering) of het gebruiken van een ventilator. Daarnaast was het vaak nodig om voorbeelden te geven aan de ondervraagden voor bepaalde vragen, omdat er anders sprake was van blijvend bestaand onbegrip. Deze voorbeelden werden dan vaak gebruikt als antwoord van de ondervraagde. Zo kwam het antwoord uiteindelijk vaak door suggestie van de interviewer in plaats van de ondervraagde zelf. Onderzoekspopulatie Er werd geen significant verschil gevonden in warmtebeleving van bewoners van koopwoningen in vergelijking met bewoners van huurwoningen. Dit kan zijn doordat er te weinig mensen met een koopwoning deelnamen aan de enquête, waardoor er geen significant verschil kon worden gevonden. Bewoners van koopwoningen bedroegen slechts 16
8,6% van de ondervraagden. Mogelijk woonden deze mensen in een andere en rijkere delen van Den Haag. Sterke punten Dit onderzoek is in een tijdsbestek van vier weken uitgevoerd. In deze korte periode hebben we toch een relatief groot aantal mensen kunnen ondervragen om zo een representatief beeld te krijgen van de meningen over hitte in deze buurt. Ondanks het grote aantal mensen dat niet wilde of kon deelnemen aan het onderzoek, hebben we toch een totaal van 94 deelnemers bereikt. Door middel van een enquête hebben we veel informatie gekregen over de beleving van hitte van bewoners van de Schilderswijk. We hebben gegevens verzameld over verschillende aspecten van hitte. We hebben aan iedere deelnemer 21 vragen gesteld over de deelnemer zelf, zijn woning en zijn omgeving. Een groot voordeel van de samengestelde enquête was de kwantificering. Door mensen rapportcijfers te geven en door ook andere antwoorden te kwantificeren, konden we de resultaten heel gemakkelijk verwerken en interpreteren. We hebben zelfs enige significante uitkomsten uit dit relatief kleine onderzoek verkregen. Een groot deel van de deelnemers (62,8%) had op het moment van deelnemen geen baan, waardoor ze een groot deel van de dag thuis en in de omgeving te vinden waren. Hierdoor hebben wij een goed beeld kunnen krijgen van de ervaring van warmte thuis en in de omgeving. Een ander voordeel van het grote aantal werklozen in de Schildersbuurt was dat we overdag veel mensen troffen op straat. Vrijwel alle enquêtes zijn overdag tussen 10:00 uur en 17:00 uur afgenomen, dus eigenlijk onder werktijd. Een vraag die dan gesteld zou kunnen worden, is dan of we de werkende mensen niet hebben gemist. We verwachten dat dit niet het geval zal zijn, aangezien de werkloosheid in de Schilderswijk over het algemeen heel hoog is. Wij vonden in ons onderzoek een percentage niet-werkenden van ongeveer 63%. In de literatuur was dit percentage lager, namelijk 47% in 2011. Echter deden er ook een aantal gepensioneerden mee aan ons onderzoek, die niet worden meegerekend bij het percentage in de literatuur, maar wel in het percentage niet-werkenden in ons onderzoek. Een ander sterk punt van ons onderzoek is dat we hebben geprobeerd om mensen uit de gehele Schilderswijk mee te laten doen aan het onderzoek, om zo de representativiteit zo groot mogelijk te laten worden. We hebben dit getracht te bereiken door op verschillende druk bezochte plaatsen in de Schilderswijk de enquêtes af te nemen. Conclusie en aanbevelingen De belangrijkste uitkomsten in dit onderzoek is dat de ondervraagden in het algemeen (net) voldoende verkoeling vinden binnen- en buitenshuis. Daarbij had men in het algemeen niet veel last van de warmte zowel in de woning als in de woonomgeving. De bewoners gaven als suggestie aan meer schaduw te creeren door bomen en parken met zitmogelijkheden, zodat de mogelijkheid tot verkoeling verbeterd wordt. Wij raden de GGD aan om een tapkraan te plaatsen, de beleving van hitte is namelijk niet optimaal. Ook was 70,2% van de ondervraagden enthousiast. Het advies wat we van de bewoners kregen was om een stevige tapkraan te ontwerpen en om hem te plaatsen op een plek waar veel bewoners komen, zoals bij een parkje of een kinderspeelplaats. Dit omdat er 17
dan buurtcontrole tegen vandalisme is en omdat het zo bereikbaar is voor veel mensen. 29,8% vond het niet nodig om een tapkraan te plaatsen. Deze mensen zagen het nut van een tapkraan niet, mede omdat er angst was voor vernieling van de tapkraan in de Schilderswijk. Waar wel naar gekeken moet worden voor toekomstig onderzoek is naar de beleving van de mensen die wij niet hebben kunnen ondervragen: de niet-Nederlandstalige en de zwakkeren. Vragenlijsten zouden kunnen worden afgenomen in bejaardentehuizen om de beleving van deze zwakkeren te onderzoeken. Referenties 1. Sonja Döpp et al. Kennismontage Hitte en Klimaat in de stad 2011 2. Garssen J, Harmsen C, Beer de J. The effect of summer 2003 heat wave on mortality in the Netherlands. Eur Surveill 2005;10:165-8 3. Sluijter R, Leenaers H, Camarasa M (ed.). Bosatlas van het klimaat. Noordhoff Atlasproducties/KNMI:2011 4. NEN-EN-ESO 7933. Klimaatomstandigheden – Analytische bepaling en interpretatie van warmtebelasting met behulp van een berekening van de voorspelbare warmtebelasting. Delft:NEN,2004 5. Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut. Klimaatatlas, langdurig gemiddelde 1981-2010. Beschikbaar via: http://www.klimaatatlas.nl/klimaatatlas.php?wel=zon&ws=kaart&wom=Gemiddelde duur van de zonneschijn. Geraadpleegd op: 14-06-2013 6. Mackowiak PA, Wasserman SS, Levine MM. A critical appraisal of 98.6 degrees F, the upper limit of the normal body temperature, and other legacies of Carl Reinhold August Wunderlich. JAMA. 1992;268:1578-80 7. Pandolf KB, Griffin TB, Munro EH, Goldman RF. Heat intolerance as a function of percent of body surface involved with miliaria rubra. Am J Physiol 1980;239:R233-40 8. Rae DE, Knobel GJ, Mann T, Swart J, Tucker R, Noakes TD. Heatstroke during endurance exercise: Is there evidence for excessive endothermy? Sports and Exercise 2008;40,1193-1204 9. Mackenbach JP, Borst V, Schols JM. Heat-related mortality among nursing-home patients. Lancet 1997;349:1297-8 10. Gabriel KM, Endlicher WR. Urban and rural mortality rates during heat waves in Berlin and Brandenburg, Germany. Environ Pollut 2011;159:2044-50 11. Stafoggia M, Forastiere F, Agostini D, Caranci N, de’Donato F, Demaria M et al. Factors affecting in-hospital heat-related mortality: a multi-city case-crossover analysis. J Epidemiol Community Health 2008;62:209-15 12. Marino FE, Mbambo Z, Kortekaas E, Wilson G, Lambert MI, Noakes TD et al. Advantages of smaller body mass during distance running in warm, humid environments. Pflugers Archive European Journal of Physiology 2000;441:359-367 13. Wikipedia. Schilderswijk (Den Haag). Beschikbaar via: http://nl.wikipedia.org/wiki/Schilderswijk_(Den_Haag). Geraadpleegd op: 30-06-2013 14. Schilderswijk.nl. Wij werken aan de wijk. Beschikbaar via: http://www.schilderswijk.nl/index.php?page=werken_aan_de_wijk. Geraadpleegd op 02-07-2013 15. Centrum voor Beleidsstatistiek. Outcomemonitor Wijkenaanpak 12 – De Tweede Voortgangsrapportage. Beschikbaar via: http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/4A8673B4-
18
0F86-4BA5-B287-48DE3D1928A2/0/20121015outcomemonitorweb.pdf. Geraadpleegd op: 02-07-2013 16. Centraal Bureau voor de Statistiek. 40 aandachtswijken; stand van zaken, Outcomemonitor Wijkenaanpak. Beschikbaar via: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=71718ned&D1=0,56,8,42,88,115,128,267,325,383,441,499,562-563,566,579&D2=104-138&D3=47&VW=T. Geraadpleegd op: 02-07-2013 17. Buurtmonitor. Den Haag in Cijfers. Beschikbaar via: http://denhaag.buurtmonitor.nl/. Geraadpleegd op: 02-07-2013
19
Bijlage 1. Vragenlijst
Bij warm weer warmen gebieden in de stad sneller op dan bijvoorbeeld gebieden op het platteland. De GGD wil weten hoe bewoners in de stad zelf de warmte in hun huis / woonomgeving ervaren, of ze voldoende verkoeling kunnen vinden en wat ze hier zelf wel of niet aan (kunnen) doen. De antwoorden die mensen uit de Schilderswijk geven op onderstaande vragen zal de GGD gebruiken bij advisering aan de gemeente over maatregelen die getroffen zouden kunnen worden bij aanpak van warme plekken in de stad. Algemeen 1. In welke straat woont u?
2. Wat is uw geslacht?
o o
Man (1) Vrouw (2)
3. Wat is uw leeftijd?
4. In welk land bent u geboren?
o o
Nederland (1) Anders (2), namelijk:
Beleving warmte in de woning
5. Werkt u doordeweeks?
o o o
Ja, fulltime (1) Ja, parttime (2) Nee (3)
20
Beleving warmte in de woning 6. Is uw huis een huurwoning of een koopwoning?
o o
Huurwoning (1) Koopwoning (2)
7. Op welke verdieping woont u?
o o o o
Begane grond (1) Bovenverdieping (2) Tussenverdieping (3) Meerdere verdiepingen (4)
8. Welk bouwjaar heeft uw woning?
9. Kunt u tijdens aanhoudend warm weer verkoeling vinden in uw woning?(1 = geen verkoeling te vinden en 10 = meer dan genoeg verkoeling te vinden) 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
10. Kunt u aangeven in welke mate u last heeft van de warmte tijdens aanhoudend warm weer op een schaal van 1 -5. 1 2 3 4 5 Totaal geen last Beetje last Last Veel last Heel veel last
11. Heeft u verkoelende eigenschappen in uw woning?
o o o o
Zonwering (1) Ventilator (2) Airconditioner (3)
Dakisolatie (4) Anders (5): _____________________________________________________________
21
12. Wat doet u zelf om meer verkoeling in uw woning te vinden tijdens aanhoudende warmte?
13a. Kunt u uw huis in de nacht goed laten afkoelen?
o o
Ja (1) Nee (2)
13b. Welke mogelijkheden heeft u hiervoor?
22
Beleving warmte in de omgeving 14. Kunt u tijdens aanhoudend warm weer verkoeling vinden in uw tuin of buurt?(1 = geen verkoeling te vinden en 10 = meer dan genoeg verkoeling te vinden) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
15. Kunt u aangeven in welke mate u last heeft van de warmte in uw woonomgeving tijdens aanhoudend warm weer op een schaal van 1 -5. 1 2 3 4 5 Totaal geen last Beetje last Last Veel last Te veel last
16. Welke plekken in de buurt zoekt u op om meer verkoeling te vinden tijdens aanhoudende warmte?
17. Heeft u zelf oplossingen of suggesties om meer verkoeling te kunnen vinden in de woonomgeving?
18. In Nederland zijn er al verschillende steden waar openbare tapkranen zijn geplaatst zodat de omgeving gemakkelijk toegang heeft tot drinkwater. Zou een openbare tapkraan in uw omgeving helpen om meer verkoeling te verkrijgen?
o o
Ja (1) Nee (2)
23
19. Wat zou u een goede plek vinden voor het plaatsen van een openbaar watertappunt? (een openbare plek waar veel mensen komen)
Warmte en gezondheidsklachten 20. Waar heeft u het meeste last van als het heet is? (meerdere antwoorden mogelijk)
o o o o o o o o o o
Prikkelbaar (1) Lusteloos (2) Verminderd alert (3) Slaapverstoring (4) Hoofdpijn (5) Duizeligheid (6) Concentratieproblemen (7) Spierpijn (8) Dikke kuiten/enkels (oedeem) (9)
o o o o o
Droge mond (11) Moe (12) Rode, zwetende huid (13) Warme en droge huid (14) Verhoogde lichaamstemperatuur (15)
o o o
Spierkramp (16) Verward (17) Sufheid (18)
Huiduitslag (10)
21a. Heeft u een (chronische) ziekte?
o o
Ja (1), namelijk_____________________ ____________________________ _______
Bedankt voor uw medewerking!
Nee (2)
21b. Zo ja, heeft u meer klachten tijdens aanhoudende warmte?
o o
Ja (1) Nee (2)
24
Bijlage 2: Samenwerkingsbestand ● Beschrijf hoe jullie de taken onderling hebben verdeeld. Op 11 juni 2013 hebben we direct na het gesprek met onze MGZ-begeleider en onze externeopdrachtgever een planning gemaakt voor de hele periode, zo was het direct duidelijk voor iedereen. Bij het maken van deze planning was iedereen aanwezig, zo was het mogelijk de planning aan te laten sluiten op ieders agenda. ● Beschrijf wat de bijdrage is geweest per groepslid: taken en rollen. Week 24: Hebben we ons allemaal geconcentreerd op het oriëntatie van het onderwerp, inlezen en via google-docs heeft iedereen een bijdrage geleverd aan het schrijven van de inleiding. Week 25: 17 of 18 juni: Koen, Savine en Hilde hadden een afspraak met Niels Al voor een uitleg over de hittekaarten van Den Haag en op welke plekken we het beste enquêtes konden afnemen. Daarnaast heeft een ieder van hun meegewerkt aan een opzet voor de inleiding van het verslag. 18 juni: Krista, Isabeau en Benthe hebben een opzet gemaakt voor de enqête en hebben de opzet van de inleiding afgemaakt. 19 juni: 13.00h Krista en Isabeau afspraak MGZ-begeleidster voor feedback, hierna notulen van het gesprek maken en doorsturen aan de gehele groep. 20 juni: Afnemen vragenlijsten Krista en Savine. 21 juni: Afnemen vragenlijsten: in de ochtend: Benthe en Isabeau en ‘s middags Benthe en Hilde. Week 26: 25 juni: Afnemen vragenlijsten: in de ochtend: Krista en Koen en ‘s middags Hilde en Isabeau. 26 juni: Afnemen vragenlijsten: Savine en Koen. Benthe en Hilde hadden om 13.00h een afspraak met de MGZ-begleidster, hierna notulen van het gesprek maken en doorsturen aan de gehele groep. Na het gesprek hebben zij samen naar SPSS gekeken voor het verwerken van de vragenlijsten. Benthe heeft hier een begin voor gemaakt. 30 juni: Hilde heeft alle enquêtes verwerkt in SPSS. Week 27: Allen: schrijven verslag en verdere verwerking van de resultaten via google-docs. 1 juli: Afspraak MGZ-begeleidster 16.00h door Koen en Savine, hierna notulen van het gesprek maken en doorsturen aan de gehele groep. 2 juli: Inleveren laatste concept. 4 juli: Symposium met presentatie (ook gemaakt) door Isabeau. De rest van de groep heeft de presentatie gecontroleerd via de mail.
● Geef aan of jullie vinden dat ieder een gelijkwaardige bijdrage heeft geleverd. Uiteindelijk vinden we dat iedereen een gelijke bijdrage heeft gehad aan het opstellen van de enquête, het afnemen van de enquêtes, de verwerking van de enquêtes, het schrijven van het verslag en het voorbereiden van de presentatie. Niet iedereen heeft aan ieder onderdeel evenveel gedaan, maar dit werd gecompenseerd door wat meer werk te verrichten aan een ander onderdeel. Daarnaast verliep het schrijven makkelijk door gebruik van google-docs, waardoor we elkaar snel en makkelijk konden verbeteren en aanvullen. ● En zo nee, hoe komt dat? Is dat OK voor de rest van de groepsleden en waarom? N.v.t. ●
Noem een belangrijk discussiemoment. Geef aan wat ieders standpunt hierin was, beschrijf hoe jullie tot een oplossing zijn gekomen en beschrijf het eindresultaat. Eigenlijk waren er geen belangrijke discussiemomenten in onze samenwerking. Aan het einde was het misschien iets moeilijker, door verlies aan overzicht, om te beslissen wie wat nog ging schrijven voor het verslag. Dit loste zichzelf echter redelijk goed op door het gebruik van googledocs en whatsapp. Op deze manier konden we elkaar snel bereiken, bijsturen en eventueel verbeteringen doorvoeren. ● Hebben jullie elkaar bijgestuurd? En zo ja: hoe? Zo nee: waarom niet? Zoals hierboven beschreven hebben we via snel via de whatsapp, maar ook via de mail, contact met elkaar kunnen hebben. Op deze manier kon iedereen goed op de hoogte blijven van wat er gebeurd was, nog moest gebeuren en konden we elkaar persoonlijk vragen wie wat precies nog moest doen. Via dit persoonlijke contact werd ook wel eens, wanneer een specifiek persoon nog iets moest doen, gevraagd waar dit bleef of, of er nog hulp nodig was. Zo was er dus goede bijsturing mogelijk, ook al was dit niet veel nodig.
26